DAMESMODE
[ BIC: INGBNL2A,
Kloosterstraat 11-13 5921 HA BLERICK Tel.: 077 382 8687 Fax.: 077 382 9300
ING BANK: 440.55.42
IBAN: NL66INGB0004405542]
BTW: NL160189329b01 KvK: Nrd.Limburg 120-31310 E-mail:
[email protected] Postbus: 3047, 5902 RA BLERICK
AANTEKENEN Raad van Discipline Postbus 30214, 6803 AE Arnhem P/a.: griffier mr. H.A.M. Ritsma-Hartman;
[email protected]
Blerick, 5 juli 2013 Weledelgestrenge heer/vrouwe,
Betreft: verzet tegen beslissing 2 juli inzake klacht over mr. P.A.M. van Hoef, uw ref.: 13-128
Deze brief zend ik u eenmaal per email en eenmaal per aangetekende post zodat u in elk geval van de inhoud hiervan zult kunnen kennisnemen. Postverzending via TNT Post is door wanbeleid tegenwoordig niet meer betrouwbaar. Omdat het hier gaat om zeer gevoelige en vertrouwelijke informatie, willen wij verzending per TNT-Post zoveel mogelijk vermijden en kiezen wij voor de efficiëntere verzending per email in .pdf formaat. Anno 2013 is dat nog de enige betrouwbare en effectieve manier om post te verzenden. De ontvangst van email kan ook meteen worden bevestigd. Als uw voorkeur emailadres anders is dan wat wij nu gebruiken, verzoeken wij u dat aan ons door te geven, zodat wij behoorlijk met u kunnen corresponderen, wat via TNT post niet meer gaat. Wij ontvingen uw afschrift van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline inzake onze klacht tegen mr. P.A.M. van Hoef. Enerzijds zijn wij procedureel niet ontvankelijk voor de beslissing van uw voorzitter, anderzijds kan de beslissing van uw voorzitter inhoudelijk niet in stand blijven. Wij zullen beiden standpunten hieronder kort uiteen zetten. Voor de goede orde nemen wij nadrukkelijk afstand van al hetgeen dat mr. Van der Pol schrijft , tenzij wij hieronder de juistheid ervan expliciet erkennen. Graag merken wij op dat al ons commentaar zakelijk en functioneel is bedoeld ter behartiging van onze belangen, dat dit immer is met behoud van respect jegens eenieder.
PROCEDUREEL Op 28 maart 2013 hebben wij de deken van Limburg mr. Prickartz verzocht om onze klacht tegen mr. P.A.M. van Hoef door te sturen naar de Raad van Discipline te Den Bosch. Op 26 april (één maand later!) bevestigt de griffier mevrouw mr. I.J.M. Huysmans de ontvangst daarvan en schrijft: “ Als de voorzitter niet binnen 30 dagen schriftelijk een afwijzende beslissing heeft gegeven, wordt de klacht door een kamer van de raad van discipline op zitting behandeld.”
Op 26 mei was deze termijn verlopen. De voorzitter is mevrouw mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans. Zij heeft kennelijk besloten dat de klacht zal worden behandeld door een kamer van de raad van discipline. Waarvan acte. Omdat ik aan haar refereer stuur ik deze brief C.C aan haar. Op 26 april ontvangen wij een tweede brief van de griffier mevrouw mr. I.J.M. Huysmans. “Aangezien mr. P.A.M. van Hoef deel uitmaakt van de raad van discipline te 's-Hertogenbosch, heb ik de griffier van het Hof van Discipline inmiddels ingevolge artikel 46a lid 3 van de Advocatenwet verzocht bovenvermelde klachtzaak tegen mr. Van Hoef ter verwijzing naar een andere raad van discipline voor te wiÍlen leggen aan de voozitter van het Hof van Discipline.” Op 5 juni bevestigt mevrouw mr. H.A. M. Ritsma-Hartman, griffier van het arrondissement Arnhem – Leeuwarden de ontvangst van ons dossier. Zij vermeldt echter niet dat de termijn van 30 dagen inmiddels reeds op 26 mei is verstreken. Op 3 juli ontvangen wij een besluit van 2 juli van de voorzitter van de Raad van Discipline van het resort Arnhem- Leeuwarden dat strijdig is met het besluit van mevrouw mr. W.E.A. GimbrèreStraetman. Wij beroepen ons op het besluit van mevrouw mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, stellen vast dat mevrouw mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans in haar besluit volstrekt onafhankelijk was, dat dit besluit onherroepelijk is en dat bovengenoemde vervaldatum van 26 mei is verstreken. Om die reden verklaren wij ons niet ontvankelijk voor het nieuwe en strijdige besluit van mr. B. P.J.A.M. van der Pol dat wij op 3 juli ontvingen. Hoewel wij hieronder zullen betogen dat de beslissing van mr. B.P.J.A.M. van der Pol ook inhoudelijk niet in stand kan blijven, hechten wij aan onze verklaring van niet ontvankelijkheid, omdat zijn nieuwe besluit en artikel 46h lid 4 van de advocatenwet een extra drempel legt die onze beroepsmogelijkheden beperkt en dat is niet in ons belang.
INHOUDELIJK Op 3 juli ontvingen wij een besluit van 2 juli van mr. B.P.J.A.M. van der Pol, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline te Arnhem. Behalve dat wij dit besluit strijdig achten met het besluit van mevrouw mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, kan dit besluit inhoudelijk niet in stand blijven om onderstaande reden. Ik maak daarbij onderscheid enerzijds naar zaken die worden genoemd door Mr. Van der Pol en waarvan ik zal aantonen dat zij geen stand houden maar anderzijds naar zaken uit mijn klacht die mr. Van der Pol níet noemt, terwijl die van belang zijn. Het ontbreken van die passages beïnvloedt evident zijn beslissing. Dat motiveert mij om ze alsnog te noemen.
Zaken genoemd door mr. Van der Pol. De door mr. Van der Pol genoemde zaken zal ik hieronder weerleggen. 1. Reikwijdte geschillenregeling Voor de geschilregeling wijst mr. Van der Pol naar hoofdstuk 6 van de polisvoorwaarden van ARAG. Dat is inderdaad de gehele regeling. Die regeling is niet aan twijfel onderheving. Dit is ook de regeling waar de orde van advocaten bij brief van 28 mei 1996 van uitgaat en die zij hebben gecommuniceerd naar alle dekens. Het is die regeling op grond waarvan mr. Van Hoef is aangewezen door de deken te Roermond mr. A.F.Th.M. Heutink, om op te treden als
Pagina 2 van 8
geschiladvocaat en op grond waarvan hij wordt betaald door ARAG. Daarover verschillen wij niet van mening. Waarvan acte. De geschilregeling is niet voor een dubbele uitleg vatbaar, niet door ons, niet door de deken, niet door de geschiladvocaat en niet door ARAG. Mr. Van Hoef was voorheen deken, is lid van de Raad van Discipline in Den Bosch en behoorde dat te weten en behoorde daarnaar te handelen. Voozover ARAG veinst dat er discussie is over (de reikwijdte van) deze regeling is daar geen sprake van en kan daar geen sprake van zijn. De bewering van ARAG is ongegrond en subversief. Mr. Van Hoef had dit onmiddellijk moeten onderkennen. Mr. Van der Pol schrijft onder 1. 7 dat ARAG meldt dat de werkzaamheden die mr. Van Hoef verricht zonder de uitdrukkelijke opdracht van ARAG, niet voor rekening van ARAG komen. Deze bewering is onjuist want is 1. in strijd met de geschilregeling en 2. in strijd met de regeling met de Orde van Advocaten en 3. in strijd met de benoeming door de deken mr. A.F.Th.M. Heutink en 4. in strijd met dat mr. Van Hoef de opdracht had aanvaard en 5. in strijd met dat mr. Van Hoef al aan het werk was. 6. Ongegrond en subversief. Weer is de bewering van ARAG ongegrond en subversief. Ook dit had Mr. Van Hoef onmiddellijk moeten onderkennen. 2. De rol en het gedrag van ARAG staat niet ter beoordeling van de Raad van Discipline. De stelling van mr. van der Pol: ” Bij de uitwerking van de klacht door klager worden vooral grieven aangedragen tegen de opstelling van ARAG, die uit het bovenstaande spreekt. Maar die doen slechts zijdelings ter zake, voor zover zij dat al doen.” is volkomen ten onrechte. Het gedrag van ARAG is niet grievend maar zeer klachtenswaardig, maar dat is niet waarover wij uw oordeel vragen. Waar het om gaat is dat mr. Van Hoef in deze subversieve en onwettige gedragingen meegaat door ze te ondersteunen. Wij vragen u zich uit te spreken over het falend optreden van Mr. Van Hoef. 3. Strijd over reikwijdte van geschilregeling is niet aan de orde. Mr. Van der Pol schrijft: ”Klager mocht niet van verweerder verwachten dat hij de strijd zou aangaan met ARAG over de reikwijdte van de geschilregeling.” Daar zijn wij het roerend mee eens. Anders dan mr. Van der Pol ons in de mond legt, kwam deze gedachte dan ook niet in ons op. Die gedachte is juist het tegenovergestelde van wat wij verwachtten. Wij hebben hierboven uiteengezet dat de regeling ontegensprekelijk vast ligt. Omgekeerd ligt het volledig in het verlengde van de bewering van mr. van der Pol, dat wij daarom nog minder verwachtten, dat mr. Van Hoef die strijd met óns zou aangaan. DAT raakt aan de kern van onze klacht! Het enige dat partijen van mr. Van Hoef mochten verwachten is dat hij gewoon en onafhankelijk aan het werk zou gaan. Wij beklagen ons erover dat hij dat niet heeft gedaan. Dat is de kern van onze klacht. 4. Mr. Van Hoef bleef in gebreke om wederhoor toe te passen op het commentaar van ARAG Afgezien van bovenstaande vinden wij het klachtenswaardig dat mr. Van Hoef ons niet onmiddellijk de volledige argumentering van ARAG heeft meegedeeld en niet aan ons heeft gevraagd daar repliek op te geven. Dat is zoals het een onafhankelijk geschiladvocaat betaamt. Mr. Van Hoef is
Pagina 3 van 8
ook hier in verzuim gebleven. Dat heeft de padstelling veroorzaakt. In onze klacht kan u lezen hoe dat in ons nadeel werkt en in het voordeel van ARAG. Mr. Van Hoef heeft zich hier partijdig opgesteld. Daar kan niemand omheen. Dit had nooit mogen gebeuren.
Mr. Van der Pol schrijft: “Verweerder bevindt of bevond zich niet in een positie dat hij ARAG tot een ander standpunt dan hiervoor in de punten 1.1.5 tot en met 1.1.8 weergegeven kon of kan dwingen”. De redenering is een drogreden, immmers is het nimmer de taak van een geschiladvocaat om één van de partijen te dwingen. De taak is om te oordelen over het geschil: niet meer en niet minder. Mr. Van der Pol schrijft: ‘ln de klacht ligt besloten dat verweerder, nadrukkelijker dan hij deed door ARAG zijn visie op deze laatste kwestie te geven, stelling had moeten nemen.” Deze bewering is volstrekt onjuist. Mr. Van der Pol legt mij woorden in de mond die ik niet heb gesproken. Ik verzoek u met klem om deze mededeling daarom volledig te schrappen. Wat hij zegt is nu juist níet, wat ik beweer en is nu juist níet waarover ik mij beklaag! 5. Mr. Van Hoef had onze klacht in bezit Mr. Van der Pol citeert de email van 27 december van mevrouw mr. Hugenholz van ARAG: a. “Verzekerde wil zijn standpunt in deze kwestie vooralsnog niet kenbaar maken. Voor mij is het dan ook onmogelijk om aan te geven wat de twee standpunten (van ARAG en verzekerde) zijn, met het verzoek om aan te geven wie het gelijk aan zijn zijde heeft. b. lk kan om die reden dan ook (nog) geen opdracht geven om als bindend adviseur op te treden in dÍt dossier.” Ad a. In mijn klacht kan u lezen dat onze klacht was ingediend bij Marc van Erven, directeur van ARAG en dat mr. Van Hoef deze klacht eerder op 21 december in ontvangst heeft genomen. Zowel ARAG als mr. Van hoef waren en zijn volledig bekend met onze klacht. Het is slechts ARAG die weigert om haar verweer te overhandigen. Wij beklagen ons erover dat mr. Van Hoef daar in ons nadeel genoegen mee neemt. Ad b. Zoals hierboven is vermeld: 1. Mr. Van Hoef is als geschiladvcoaat aangewezen door de deken van Roermond. 2. Mr. Van Hoef is NIETdoor ARAG aangesteld. 3. Mr. Van Hoef heeft deze opdracht aanvaard. 4. Mr. Van Hoef was reeds als geschiladvocaat aan het werk. 5. Mr. Van Hoef heeft de opdracht nimmer onverrichterzake teruggegeven aan de Deken van Roermond. 6. Mr. Van Hoef weet als oud-deken en lid van de Raad van Discipline als geen ander dat ARAG zonder discussie zijn honorarium moet vergoeden. Mr. Van der Pol oordeelt tot mijn verbijstering: “Klager bleek (dat heeft verweerder onderzocht) immers niet bereid om ARAG in staat te stellen om de kwestie aan verweerder voor te leggen in de vorm die ARAG voor ogen stond, dus met uitbreiding van het dossier met de schriftelijke visie van klager op dat geschilpunt.” Ik lees dit met afgrijzen. Onze klacht lag bij mr. Van Hoef én bij ARAG. ARAG eist dat wij onze klacht herschrijven onder hun auspiciën om in gezamenlijkheid tot een klachtformulering te komen die ARAG behaagt. Dit is in strijd met elke geschilregeling, maar ook in strijd met elk gezond verstand. Het ondermijnt het wezen van elke geschilregeling. Het is juist dat wij daar principieel niet in meegaan. Het maakt juist deel uit van onze klacht dat mr. Van Hoef in deze onoirbare eis meegaat.
Pagina 4 van 8
Dat mr. Van Hoef hierin meegaat is -anders dan mr. Van der Pol beweert- juist de ultieme verschijningsvorm van partijdigheid. Mr. Van der Pol verzuimt te vermelden dat ik in mijn klacht schrijf: “Het is een aperte leugen van ARAG dat wij onze klacht niet kenbaar zouden willen maken. Zowel ARAG als Mr. Van Hoef hebben onze schriftelijke klacht in bezit.” Dat is concreet. Dat komt mr. Van der Pol kennelijk niet gelegen voor zijn oordeel. Ik vind het onaangenaam hier te moeten concluderen dat mr. Van der Pol zich zeer partijdig opstelt en hier klachtenswaardig buiten zijn boekje gaat. Daarom lees ik dit met afgrijzen. 6. Mr. Van Hoef nam een besluit t.g.v. ARAG en was daarmee partijdig. Door geen hoor en wederhoor toe te passen en ons niet in de gelegenheid te stellen om repliek te geven op de argumenten van ARAG, kiest mr. Van Hoef partij en maakt zich schuldig aan partijdigheid. Zijn email van 28 december 2012: ” Ik adviseer u alle medewerking aan de ARAG te verlenen en aan haar duidelijk te maken wat uw standpunt is, opdat zij het dossier met een concrete vraagstelling voor advies naar mij doorsturen kan.” is niet het antwoord van een onpartijdige geschiladvocaat. Mr. Van Hoef conformeert zich als donderslag bij heldere hemel ten gunste van ARAG met het standpunt van ARAG en is daarmee onmiddellijk partijdig. Hoe ARAG mr. Van Hoef zo voor haar kar heeft weten te spannen is mij een raadsel. Wettig is het in geen geval. Waarvan acte. 7. Het 33 minutenargument van mr. Van der Pol is een drogreden. Mr. Van der Pol schrijft: “ Evenmin terecht is het verwijt dat verweerder te weinig tijd zou hebben genomen voor de kwestie ("minder dan 33 minuten"), want niet valt in te zien waarom zijn visie een andere zou zijn geworden als híj daar meer tijd aan zou hebben besteed nu het standpunt van ARAG duidelijk was en het standpunt van verweerder eveneens” Mr. Van der Pol heeft de klacht niet goed gelezen. Wat hij schrijft staat er niet. Ik citeer wat wel in mijn klacht staat: ” Onze verbijstering wordt nog groter want onmiddellijk na deze e-mail van mr. Van Hoef om 16uur08 heeft mevrouw mr. Hugenholz van ARAG gebeld met mr. Van Hoef en al om 16uur41, dus niet meer dan 33 minuten later, schrijft zij:” etc. etc. Wat mr. Van der Pol schrijft staat dus niet in mijn klacht. Bovendien is het een drogreden want er valt natuurlijk nooit in te zien of iemand onder veranderende omstandigheden een andere visie zou zijn toegedaan, om de eenvoudige reden dat niemand gedachten kan lezen. Ik verzoek u dan ook deze drogreden volledig te schrappen. Wel een feit is en blijft, dat 33 minuten niet getuigen van een evenwichtige beoordeling, zeker gelet op het feit dat mr. Van Hoef ons om repliek had moeten vragen. En daarin is hij in verzuim gebleven.
Zaken die mr. Van der Pol NÍET noemt. Voor zover die in mijn oordeel over zijn beslissing meewegen, voeg ik ze hier nadrukkelijk toe. Dit mag niet worden gelezen als een inkorting van mijn klacht of een herhaling van zetten. Ik doe dat slechts om aan te tonen dat het besluit van mr. Van der Pol geen stand houdt. Ik handhaaf onverkort alles wat ik in mijn klacht heb beschreven. 1. Ook mr. Van Hoef was aanvankelijk verbaasd. Mr. Van Hoef schrijft aanvankelijk aan ARAG: Ik heb uw aangehechte e-mail met enige verbazing gelezen. Ik mag er immers toch wel van uitgaan dat ARAG over wat u schrijft nagedacht heeft, vóórdat zij de Deken benadert. Na de
Pagina 5 van 8
aanwijzing door de Deken heb ik inmiddels enkele werkzaamheden verricht en ik ga ervan uit dat die door u vergoed worden. Zijn verbazing was oprecht en terecht. Die verbazing is bij ons nooit weggenomen. Wel bij mr. Van Hoef. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Ik moet de vraag stellen: “Wat heeft ARAG in de weegschaal gelegd om hem uit balans te brengen?” Wat het ook was, wettig was het in geen geval! Mr. Van Hoef zal zich moeten verantwoorden, waarom hij kiest voor het subversieve standpunt van ARAG dat in strijd is met de regeling met de Orde van Advocaten 2. Mr. Van Hoef overlegt aan ons geen volledig gespreksverlag van ARAG Wij schrijven: “Het gespreksverslag door ARAG is onvolledig, want overreedt helemaal niet. Wat heeft dan wel bij mr. Van Hoef zijn eigen verbazing weggenomen? Wat heeft hem overreed om de nonbetaling door ARAG tegen beter weten in te accepteren. Die is immers in strijd is met wat is overeengekomen met de Nederlandse Orde van Advocaten en met de aanstelling door de Deken en in strijd met de onafhankelijkheid van een geschillenadvocaat. Mr. Van Hoef hangt hiermee zijn onafhankelijkheid aan de wilgen. Mr. Van Hoef licht ons hier niet over in. Daarom verzoeken wij u om te onderzoeken wat in de weegschaal is gelegd. Wij kunnen en willen ons hoofd hiervoor niet in het zand steken” Mr. Van der Pol gaat hier niet op in. Maar dit raakt de kern van onze klacht. Opnieuw merk ik op dat het hier niet gaat om ARAG maar om het gedrag en de opstelling van Mr. Van Hoef. 3. De regeling met de orde van advocaten. Wij schrijven: “Om ons nuchter en zakelijk te informeren hebben wij navraag gedaan over de regeling die ARAG heeft getroffen met de Nederlandse Orde van Advocaten. Uiteindelijk is die regeling leidend. Op 28 mei 1996 bevestigt de Nederlandse Orde van Advocaten aan ARAG dat de dekens in het dekenoverleg akkoord zijn gegaan met de geschillenregeling van ARAG, waarbij de deken een advocaat aanwijst, die als bindend adviseur optreedt. De kosten komen voor rekening van ARAG. De geschillenregeling is opgenomen in de Algemene Verzekeringsvoorwaarden van ARAG.” Dit is de hele regeling met de Orde. Niet meer en niet minder. Wij quoten deze pasage hier, omdat alles draait om die regeling. Mr. Van der Pol noemt dit niet, maar kan dit ook niet ontkennen. Last but not least: 4. De beslissing van mr. Van der Pol is strijdig met standpunt van mr. A.F.Th.M. Heutink. Mr. A.F.Th.M. Heutink is de deken die mr. Van hoef heeft aangesteld. Zijn oordeel achten wij doorslaggevend. Het is zijn standpunt waar wij op hebben vertrouwd en waar wij op hebben mogen vertrouwen. Hij heeft dat nadien en nadrukkelijk bevestigd. Mr Van Hoef had gewoon aan de slag moeten gaan. De beslissing van mr. Van der Pol staat diametraal op dat van mr. A.F.Th.M. Heutink. Zie onze klacht.
CONCLUSIE De beoordeling en beslissing van mr. Van der Pol kan inhoudelijk geen stand houden, zoals hierboven is aangetoond. Succesievelijk: ad 2.1 mr. Van der Pol citeert de wet: geen commentaar ad.2.2 is volstrekt ongegrond: volledig schrappen ad 2.3 ARAG is niet aan de orde en staat niet te uwer beoordeling: volledig schrappen ad 2.4 is hierboven volledig weerlegd en houdt geen stand. ad 2.5 geeft onjuiste weergave en houdt overigens op grond van bovenstaande geen stand.
Pagina 6 van 8
WAAR DRAAIT HET OM? 1. Is mr. Van Hoef aangewezen door de Deken als geschiladvocaat? Antw.: ja 2. Is dat gebeurd op basis van de regeling van ARAG met de orde van Advocaten? Antw.: ja Is die regeling op basis van de algemene verzekeringsvoorwaarden van ARAG? Antw.: ja 3. Had mr. Van Hoef zekerheid over betaling van zijn honorarium? Antw.: ja 4. Mocht ARAG betaling weigeren? Antw : nee 5. Heeft mr. Van Hoef de regeling aanvaardt? Antw.: ja 6. Heeft mr. Van Hoef onze klacht ontvangen? Antw.: ja 7. Heeft ARAG die klacht ontvangen Antw.: ja 8. Mag de geschiladvocaat eisen dat wij onze klacht herschrijven zoals het ARAG behaagt? Antw.: nee. 9. Mag ARAG dat eisen? Antw.: nee 10. Mocht ARAG weigeren repliek te geven? Antw.: nee 11. Mag een geschiladvocaat meegaan in het standpunt van één van de partijen? Antw.: nee. 12. Heeft mr. Van Hoef zich gedragen zoals het een geschiladvocaat betaamt? Antw.: nee 13. Heeft mr. Van hoef opgetreden als geschiladvocaat? Antw.: nee 14. Heeft mr. Van Hoef de opdracht onverrichter zaken teruggeven aan de deken? Antw.: nee 15. Draagt de opstelling van mr. Van Hoef de goedkeuring van zijn opdrachtgever de deken van Roermond? Antw.: nee
EVALUATIE VAN DE BEOORDELING Ik heb door de gang van zaken geleerd dat onze klacht te uitvoerig is. Wij deden dat uit eerlijkheid en overwegende dat u slechts dan tot een zuiver en rechtschapen oordeel kon komen. Ik ben die mening als leek nog steeds toegedaan. Maar ik heb nu geleerd en zie nu in dat dit fout is, omdat het zo niet werkt. Mijn bedrijf is een firma. Om die reden mag ik een beroep doen op de juridische bescherming die een consument geniet. Dat houdt in dat rechters het rechtvaardig vinden en daar rekening mee houden dat wij geen jurist zijn, die taal niet spreken en niet bedreven zijn in de kneepjes van uw vak. Die bescherming had ik ook verwacht van zowel de deken in Limburg mr. Prickartz alsook van uw voorzitter mr. Van der Pol. Ik had graag gezien dat hij tot de kern van het probleem was geraakt waar de angel zit. Maar niets is minder waar. Mr. Van der Pol legt ons woorden in de mond zoals bijvoorbeeld in zijn punt 2.4 dat wij zouden verwachten dat mr. Van Hoef de strijd zou aangaan met ARAG. Niets is minder waar. Juist het tegendeel is waar. Zie ons punt 3 hierboven. Ook haalt mr. Van der Pol voor zijn beslissing minder belangrijke zaken uit onze klacht naar voren, die niet tot de kern van de zaak behoren. Hoewel ook die geen stand houden leiden ze af van de kern. Ik noem als voorbeeld het 33-minutenargument uit zijn punt 2.5 en weerlegd in ons punt 7. De werkelijke kern van het probleem is dat mr. Van Hoef niet optreedt al geschiladvocaat. Het verweer is dat ARAG nieuwe regels oplegt voor de geschilregeling en mr. Van Hoef dreigt niet te zullen betalen als niet eerst daaraan is voldaan. Die extra regels zijn verzonnen met niemand overeengekomen en onwettig. U kan hierboven lezen hoe ze zelfs de essentie van een geschilregeling aantasten. De Nederlandse Orde van Advocaten adviseerde ons aan de deken van Roermond die mr. Van Hoef heeft aangewezen te vragen of ARAG die extra regels soms expliciet en tevoren met hem was overeengekomen en of die dan ook waren vermeld in de aanwijzingsbrief en aan ons. Het antwoord is: nee. De opstelling van ARAG is illegaal. Uiteraard kan ik begrijpen dat Mr. Van der Pol ook zijn verantwoordelijkheid voelt om een confrater die ook nog eens deken was en nu collega lid is van een Raad van Discipline de hand boven het hoofd te houden, maar hij gaat daarin buiten zijn boekje door het subversieve en illegale standpunt
Pagina 7 van 8
van ARAG te verdedigen en te doen alsof mr. Van Hoef en wij daaraan zouden zijn gehouden. Dit is onwettig en dit gaat echt te ver. Deze stelling moet in zijn geheel worden geschrapt. Ik merk op dat ook de deken van Limburg mr. Prickartz in zijn zucht om zijn confrater de hand boven het hoofd te houden er eveneens van wenste uit te gaan dat de subversieve en onwettige opstelling van ARAG legaal is. Daarmee wordt de bodem onder onze klacht weggeslagen. Daarmee treft mr. Van Hoef geen blaam. U bent jurist. Als u ons aantoont dat er regelgeving is of dat er jurisprudenties zijn die het standpunt van ARAG legaliseren en dat mr. Van Hoef daarom gehouden was daarin mee te gaan, dan treft mr. Van Hoef geen enkele blaam. Mij zijn die niet bekend, ook niet bij navraag en ook mr. Van Hoef, noch mr. Prickartz, noch mr. Van der Pol hebben die kunnen aandragen. De deken van Roermond mr. A.F.Th.M. Heutink oordeelt dan ook volkomen terecht: “Mr. Van hoef had gewoon aan het werk gemoeten.” Dat is ook onze klacht. Mr. A.F.Th.M. Heutink heeft mr. Van Hoef aangewezen. Zijn oordeel is voor ons leidend.
Hoogachtend Ruud Rooijakkers DAMESMODE
R.J.A. Rooyakkers
Mijn antwoord is verzonden aan: 1. De Raad van Discipline ressort Arnhem – Leeuwarden, in tweevoud, p/a: de griffier mevrouw. mr. H.A.M. Ritsma-Hartman;
[email protected] alsmede in tweevoud per aangetekende post. 2. Mr. P.A.M. van Hoef, p/a:
[email protected] 3. De deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, p/a:
[email protected] &
[email protected] 4. De deken van de Nederlandse Orde van advocaten mr. W.F. Hendriksen, p/a:
[email protected] 5. Mevrouw mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans p/a:
[email protected], omdat ik aan haar refereer. 6. Mr. A W.H. Docters van Leeuwen, p/a:
[email protected], ten behoeve van zijn evaluatie van het toezicht op de advocatuur en het toezicht op dit toezicht in het algemeen. 7. Onze website www.rooijakkersmode.nl/arag/ ten behoeve van onze branchegenoten en onze bracheverenigingen, die dit met grote belangstelling volgen.
Pagina 8 van 8