België – Belgique P.B. / P.P. 1700 Dilbeek Driemaandelijks contactblad van Natuurpunt Dilbeek – oktober, november, december 2010 Retouradres: Louis De Leeuw, Vlinderstraat 362, 1700 Dilbeek Verantw. uitgever: Marc Bruneel, Brusselsesteenweg 639, 1731 Zellik
Papegaaizwammetje, een koestersoort voor uw gazon p. 6
BC - 31151 Afgiftekantoor: Dilbeek P908098
‘Ons’ Fluxys-terrein: een pareltje p. 4
Ruimtelijk Structurplan eindelijk klaar p. 8
zaterdag 16 oktober, 10 u
zaterdag 11 december, vanaf 9u30
Beheerswerken op de Thaborberg
Infostand Wintervoedering
zondag 17 oktober, 10 u
Tot eind november elke donderdag op BBC 2
Foenzjen voor dummies
Autumnwatch
Een pak werk te doen, dus alle hens aan dek!
Snelcursus paddenstoelen met zoektocht en kinderactiviteit
Loop eens langs op de Boerenmarkt!
Het enige TV-programma dat je niet mag missen!
activiteitenkalender zaterdag 16 oktober – 10 u
BEHEERSWERKEN THABORBERG Pakken werk, dus alle hens aan dek voor het beheer van de Thaborberg. Afspraak: Parking Zonnelied, Kattebroekstraat 199, 1700 Dilbeek, (Ring afrit 12, richting St-Agatha-Berchem)
Natuurweekend bijzonder geslaagd
zondag 17 oktober – 10 u
PADDENSTOELEN IN DE KIJKER 10 u : Foenzjen voor dummies Alles wat je moet weten over zwammen en 25 minuten bijeengezwamd 10u30 : Op zoek naar het papegaaizwammetje in de Wolfsputten 12u : Gratis een lekkere kom champignonsoep voor elke deelnemer Afspraak: Ingang Westrand, Kamerijklaan, 1700 Dilbeek zaterdag 11 december vanaf 9u30
WINTERVOEDERING VOOR VOGELS Natuurpunt-infostand op de Boerenmarkt, parking Westrand.
Sabbatjaar voor natuur•ketten
Na 7 jaar activiteit, eerst als “Groene Specht” en na de oprichting van de lokale Natuurpunt-afdeling als natuur•ket bleek vorig jaar de belangstelling voor een jeugdnatuurwerking in Dilbeek wat zoek. Daarom heeft de kerngroep besloten een pauze in te lassen. Dit jaar dus geen specifiek programma voor kids. Wel gaan we bij een aantal activiteiten een luik voor kinderen voorzien. Ook zijn er ideeën om met verenigingen en scholen een en ander op te zetten. In ieder geval gaan we niet vergeten kinderen te betrekken bij natuuractiviteiten. Begin volgend jaar zetten we alvast een wedstrijdje op tussen jong en oud(er) om eitjes van sleedoornpage te vinden in de Wolfsputten. Méér info in volgende editie.
Groepsfoto aan Fourneau Saint-Michel
Burlende herten, knagende bevers en massa’s paddenstoelen: dat waren de hoofdingrediënten van ons natuurweekend in het hartje van de Ardennen. Maar het recept zou niet werken zonder een fikse portie gezelligheid en plezier. Gelukkig was dat alles in ruime mate voorhanden met daar bovenop nog een massa lekker eten. Waarvoor hartelijk dank aan de organisatoren en het catering team. De uitstap van zaterdagmorgen liep langs de Marsault te Mirwart. Helaas geen ijsvogel of waterspreeuw, maar wel een hele reeks paddenstoelen en de kleine egelskop. Na de middag gingen we met onze lokale gids op zoek naar bevers. Die bleken zich niet geheimzinnig schuil te houden diep in de bossen, maar domicilie gekozen te hebben temidden de grazige weiden. Hun
Stevig knaagwerk van de beverfamilie
sporen waren overduidelijk, maar te zien kregen we ze niet. De herten daarentegen waren wel op het appel.Vanaf de observatietorens van de Fagne de Mochamps konden we ze goed observeren bij valavond. Het was er wel druk en vanop afstand klinkt het burlen niet zo imposant. Een volgende keer misschien beter aansluiten bij een uitstap van de boswachterij die het alleenrecht heeft om de herten dicht te benaderen. Kost wel wat méér. Zondagmorgen telden we zonder veel zoekwerk we een 40-tal soorten paddenstoelen, waaronder heel wat eetbare. Na een bezoekje aan het Waalse Bokrijk, de Fourneau SaintMichel, trokken de meesten huiswaarts en ... misten zo de vale vleermuis die zondagavond rond onze gîte cirkelde.
Herten op de burlstek
17 oktober, 10u, Westrand
Foenzjen voor dummies Deze titel vereist enige etymologische toelichting. Foenzjen? De geboren Pajottenlander weet meteen waar het over gaat: kampernoelles. Of voor wie minder thuis is in het taalkundig streekeigen: paddenstoelen. De eerste streekbenaming komt van het Latijnse “fungus”, de tweede van het Franse “champignon”. Fungus is volgens sommige bronnen een samentrekking van “funus ago”, wat vrij vertaald kan worden als: “ik maak een lijk”, wat sommige paddenstoelen inderdaad doen. De champignon daarentegen was misschien wel de kampioen onder de eetbare soorten. Maar dit geheel terzijde. En “dummies”? Domkoppen zijn we allemaal als het om paddenstoelen gaat, want het rijk van de zwammen is zo gigantisch groot dat het nu eenmaal onmogelijk is – zelfs voor een doorgewinterde mycoloog – om alle soorten te kennen. Alleen in Vlaanderen al zijn er zo’n 4.000, wereldwijd allicht meer dan 100.000. Overigens is “mykes” het OudGriekse woord voor paddenstoel. Zwam komt van het Oud-Germaans “swamma”. En dat brengen sommigen dan weer in verband met de rituele roesdrank “soma” uit de Rigveda, het oudste Indische geschrift uit ± 1200 vC. De “soma” zou niets anders zijn dan een aftreksel van vliegenzwam. Nog etymologenpraat: schimmel is afgeleid van het Middelnederlands “scimmel” en dat betekende “roest”. Beschimmelde ijzer in het Middelnederlands? Of was roest dan ook al een synomien van schimmel? Vandaag duiden we een hele reeks schimmelinfecties op planten immers nog altijd aan als roest. Het wordt allemaal wat ingewikkeld. Daarom stoppen we beter dit etymologisch gezwam.
Aandacht voor paddenstoelen broodnodig
Paddenstoelen vertegenwoordigen door hun soortenrijkdom een flink percentage van de biodiversiteit in welk type gebied dan ook. Maar zelfs in natuurgebieden wordt met hen vaak nauwelijks rekening gehouden bij het beheer. Het probleem is dat er veel te weinig bekend is over hun voorkomen. Daar wil Natuurpunt wat aan veranderen met een jaarlijks paddenstoelenkijkweekend. Naar voorbeeld van succesvolle acties als Vogels Voeren en Beloeren en Vlindermee nodigt Natuurpunt iedereen uit om naar paddenstoelen te speuren in eigen tuin. In het meest recente nummer van natuur•blad zat een mooi geïllustreerde brochure met toelichting. Die is ook nog beschikbaar via http://www.natuurpunt.be/paddenstoelenkijkweekend. Meedoen is een aanrader. Je kent niets van paddenstoelen? Geen nood. We stomen je op één voormiddag klaar.
Spoedcursus zwammen
Zondagmorgen 17 oktober kan je om 10 u in de Westrand terecht voor een klein half uur toelichting over paddenstoelen en hoe ze te herkennen. Dan trekken we het veld in om onze nieuw verworven kennis in de praktijk te brengen. Hopelijk ontmoeten we bij die verkenning het papegaaizwammetje – waarover meer in een ander artikel – en andere interessante graslandpaddenstoelen die ook in uw tuin te vinden zijn. Na afloop staat er een dampende kop verse champignonsoep op u te wachten in het Praetcafé, de cafetaria van de Westrand. Het wordt beslist een boeiende morgen.
Kinderen welkom Voor kinderen is er een speciaal apart programma tijdens de wandeling. Ze kunnen zich laten fotograferen in het paddenstoelenhuisje, een paddenstoel boetseren in klei en met de kindergids op stap gaan.
za 16/10 : Beheer Thaborberg alle hens aan dek! Hoog tijd dat we nog eens aan de slag gaan op de Thaborberg. Na de maaibeurt van mei heeft de vegetatie zich overal weelderig ontwikkeld dank zij fikse porties zon en regen met tussenpozen. Eigenlijk had het gebied best al in september een maaibeurt kunnen gebruiken, maar helaas: beheersdagen kunnen we moeilijk improviseren.
Uitgezaaide bosrand Vorig jaar velden we aan de rand van de maaiweide boven een aantal robinia’s om meer zonlicht toe te laten op het grasland. Op zich een goede maatregel. Maar het neveneffect hadden we niet goed ingeschat: op de vrijgekomen plaats schieten massaal jonge robinia’s op. Die moeten we nu in toom zien te houden. Dat betekent extra werk dit jaar – en meer frequent ingrijpen de komende jaren.
Akkerdistel in opmars Sinds Juul, het fjordenpaard van het Michielsheem, de boomgaard niet meer begraast, gaat de verruiging sneller. De akkerdistels tieren welig op een zone die aan de buren paalt. En dat is zeker geen goede reclame voor natuurbeheer. Ook hier zal vaker ingegrepen moeten worden. Omgevallen boom In juni donderde een flink stuk van een boom omlaag op de omheining van een buurman/natuurpunt-lid. Daar komt dus een stuk kettingzaagwerk aan te pas. En de omheining moet terug netjes worden rechtgezet en opgespannen.
Geen tekort aan werk! Er is duidelijk geen tekort aanwerk op deze beheersdag. We roepen dan ook iedereen op een handje toe te steken. Ervaring is niet nodig. Het maaien, hakken en zagen doen ervaren mensen. En als je interesse hebt, leren ze je graag de knepen. Maar daarnaast is er een heleboel werk dat binnen ieders bereik ligt: maaisel harken en afvoeren, hout stapelen, wortelopslag wegkappen... Afspraken ’s Morgens vanaf 10u, parking Zonnelied, Kattebroekstraat 199, 1700 Dilbeek. ’s Namiddags vanaf 14u. We zorgen voor een stevige lunch voor wie de hele dag blijft.
Een flinke zomeroogst op waarnemingen.be Afgelopen zomer werd er weer aardig wat natuur waargenomen in onze gemeente. Vier waarnemers slaagden erin 13 zeldzame soorten op naam te brengen, altijd leuk in dit biodiversiteitsjaar. Vooral de paddenstoelkenners Roosmarijn Steeman en Wim Veraghtert blonken uit in zeldzaamheidjes. Ze brachten midden augustus een bezoekje aan de Wolfsputten en dat leverde 61 verschillende paddenstoelsoorten op, waaronder 9 zeldzame. • Adonismycena (foto) - Mycena adonis • Geribbelde satijnzwam - Entoloma undatum • Oranjebruine kleefparasol - Limacella glioderma • Knolvoethertenzwam - Pluteus plautus • Zadelkluifzwam - Helvella ephippium • Behaarde roodsteeltaailing - Marasmius torquescens • Slanke donsinktzwam - Coprinus subdisseminatusens • Bosstaalsteeltje - Entoloma incarnatofuscescens • Witte Poederinktzwam - Coprinus candidatus In totaal staan nu 345 soorten paddenstoelen geregistreerd voor de Wolfsputten. Daarnaast zagen Roosmarijn en Wim ook nog de zeldzame grote boterbloem, ruig klokje en grote waternavel, maar dat zijn geen verrassingen meer voor ons.
Schepdaal voor haar witstipgrasuil(foto), een nachtvlinder, en vooral Xavier Vermeersch voor zijn foto van sleedoornpage, één van onze koestersoorten, die zich maar af en toe laat kieken. “Echte” uilen – bosuil en steenuil – werden als vanouds gezien/gehoord door oude bekenden Luc Platteau en René Dirickx. Tussen 1 juli en 26 september 2010 registreerde www.waarnemingen.be voor Dilbeek 408 meldingen van 214 verschillende soorten. Uitmuntende zomerwaarnemers waren Vicky Cocquereaux met 39 waarnemingen en Wilfried Cocquereaux met 38. Maar de absolute n° 1 is Fre Rampelbergh, die maar liefst 200 meldingen van in totaal 98 verschillende soorten doorgaf.
In de categorie “knappe vondsten” vermelden en feliciteren we Vicky Cocquereaux uit Schepdaal met een waarneming begin augustus van siertabak, Elisabeth Godding uit
23 oktober Dag van de Trage Wegen De Dag van de Trage Weg is een actieweekend waarbij burgers, verenigingen en besturen samenwerken om verwaarloosde en verdwenen trage wegen weer open te maken. Deze wegen voor niet-gemotoriseerd verkeer hebben heel veel te bieden: je ontdekt er de natuur, ze zijn ideaal voor een fiets- of wandeltocht en ze vormen een verkeersveilig alternatief voor de drukke straten. Bovendien vertellen deze vaak eeuwenoude verbindingen iets over de lokale geschiedenis. Kortom: zorg dragen voor trage wegen is zorg dragen voor mens en natuur. Toch gingen in het verleden al heel wat trage wegen verloren en nog altijd brokkelt het netwerk af. Door verwaarlozing of onrechtmatige inname. Op de Dag van de Trage Weg keren we dit proces om. Want
met een klein beetje moeite kunnen we heel wat van onze voet- en buurtwegen terug gebruiken. Ook de Dilbeekse afdeling van Trage Wegen doet mee. Er wordt een voetweg aangepakt die moeilijk toegankelijk is door gebrek aan onderhoud. De struiken langs het pad krijgen een grondige snoeibeurt en de bedding wordt geëffend en onkruidvrij gemaakt. Contact: Hugo Marissens
[email protected] Datum van de actie: zaterdag 23 oktober, van 10u00 tot 12u30 Afspraakplaats: nog te bepalen. Info via www.tragewegendilbeek.be Wat breng ik mee? spade of schop, snoeischaar, werkhandschoenen
stijve wikke
Waarnemingen betrouwbaar ? Lezer Willy Troukens, die al decennialang de lokale insectenfauna bestudeert, riep ons op voorzichtig te zijn met onvoldoende gedocumenteerde waarnemingen. Terecht. We zijn ons er terdege van bewust dat waarnemingen.be niet onfeilbaar is. Er zitten echter wel controlmechanismen ingebouwd. Zeker bij de meer zeldzame soorten houden specialisten een oogje in het zeil en vragen zo nodig aanvullende inlichtingen vooraleer ze de waarneming aannemen. Dat is b.v. gebeurt met de melding van het boswitje op het klaverblad van Groot-Bijgaarden. Gezien de waarnemer al talrijke correct gedocumenteerde waarnemingen instuurde en perfect kon uitleggen waarom ze zeker was van haar zaak is de melding geaccepteerd. Maar in de meeste gevallen zorgt een digitale foto voor het bewijs. Dat was zo voor de gouden tor, het 14-stippelig lieveheersbeestje en het heidelieveheersbeestje uit Dilbeek waarover onze lezer zich ook verbaasde. Het zijn dus echt wel authentieke en gedocumenteerde waarnemingen, maar ze blijven zeldzaam. Van het 14-stippelig lieverheersbeestje zijn er 111 waarnemingen genoteerd in Vlaams-Brabant waarvan 23 erkend, van de gouden tor 53 waarvan 24 met bewijsfoto, van het boswitje 23 (allemaal geldig) en van het heidelieveheersbeestje amper 6 waarvan 5 erkend. De kracht van waarnemingen.be ligt erin dat veel méér mensen, met een passie voor en ervaring in de natuurstudie, nu hun informatie delen en de kennis niet langer enkel binnen een kring van specialisten circuleert.
Ons Fluxys-terrein aan de Zibbeek
een pareltje! Halfweg vorig jaar nam Natuurpunt Dilbeek een terrein van Fluxys aan de Steenbergstraat in beheer. Dat kan bizar lijken, gezien het gaat om een kaalkap waar een aardgasleiding dwars doorheen een interessant broekbos loopt. Toch was het een kans die we niet konden laten liggen want in een mum van tijd ontwikkelde zich er een schitterend nat biotoop met een boeiende flora en fauna. In het voorjaar springen vooral de dotterbloemen in het oog, maar ’s zomers ontstaat er een uitbundig bloemenrijke ruigte. Een snelle inventarisatie leverde op een half uurtje 46 soorten op. Opvallend genoeg waren daar weinig pionierssoorten bij, wat je toch zou verwachten na een kapping. Enkel akkerdistel en wilgenroosje zijn van de partij en dan nog in beperkte mate. De plantengroei is dus grotendeels ontsproten aan de zaadbank die nog in de bodem zat.
Aan de bosrand houden nog wat bossoorten stand, zoals ruig klokje en brede wespenorchis. Voor de rest is het een typische natte ruigte met kattenstaart, koninginnekruid, moerasspirea, engelwortel en opvallend veel grote egelskop.
Landkaartje
De weelderige bloementooi lokt heel wat insecten. In datzelfde half uurtje telden we 4 soorten hommels en 6 soorten dagvlinders waaronder het landkaartje en het boomblauwtje. Aan de bijen, wespen en zweefvliegen zijn we niet toe gekomen. Wegens werken aan de beek had Fluxys ons gevraagd een pad te maaien voor de machines. Met een klein team is dat begin augustus geregeld. Groot was onze verbazing dan ook toen achteraf een aannemer het hele perceel bleek te hebben gemaaid tegen de afspraken in. Krijgt ongetwijfeld nog een staartje.
Grote egelskop
Brede wespenorchis
Papegaaizwammetje een koestersoort voor uw
Op www.waarnemingen.be melden talrijke natuurliefhebbers hun waarnemingen van merkwaardige soorten. We vlooiden de website eens na op meldingen uit Dilbeek van de zogenaamde provinciaal prioritaire soorten – zeldzame, bedreigde of bijzondere soorten waaraan Vlaams-Brabant extra aandacht wil besteden. Tot nu toe blijken er 23 te zijn waargenomen. En 5 daarvan zijn paddenstoelen: rode kelkzwam, grote aderbekerzwam, fijngeschubde aardtong, slanke aardtong en papagaaizwammetje. De eerste twee zijn enkel bekend uit natuurgebieden, maar de andere groeien gewoon in tuinen. Hoe is dat mogelijk? Het verhaal van onze secretaris Eric De Jonge over het papegaaizwammetje in het gazon verheldert een en ander. Het papegaaizwammetje is een vrij zeldzame kleine tot middelgrote, kleurige paddenstoel die hoort tot de groep van de wasplaten. De hele paddenstoel voelt slijmerig aan. De hoed is 1 tot 3,5 cm groot en meestal groenig, maar hij kan ook geel, blauw of
oranje kleuren. De naam slaat op dit bonte kleurenpalet. De steel is 2 tot 6 cm lang, 2 tot 8 mm breed, vaak wat gekromd en bevat overwegend groenige kleuren aan de top. Aan dit kenmerk vallen exemplaren zonder de typisch groene hoed nog te herkennen.
De sporen hebben een witte kleur. Het papegaaizwammetje groeit in oude, onbemeste, maar wel continu beheerde of gebruikte graslanden (begrazing, hooien). De standplaats mag niet te nat zijn. Die graslanden zijn vaak rijk aan plantensoorten, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. De moslaag is meestal goed ontwikkeld. In landbouwkundig beheerde graslanden maakt het papegaaizwammetje geen schijn van kans. Oude dijken langs grote rivieren en natuurreservaten zijn de belangrijkste vindplaatsen. Sporadisch groeit het papegaaizwammetje ook in loofbos op iets kalhoudende bodem en blijkbaar ook in onbemeste gazons, gekenmerkt door een flinke moslaag. Het papegaaizwammetje was vroeger veel algemener, maar ging ster achteruit door het verdwijnen van oude, extensief beheerde graslanden. Een deel van de nu nog bestaande vindplaatsen wordt bedreigd doordat eigenaren of beheerders niet op de hoogte zijn van de aanwezigheid van deze soort. Zo bakende het Agentschap voor Natuur en Bos in de Wolfsputten een
wandelpad af dat over de rand van een vindplaats loopt. Gelukkig bleef de kern van de zone gespaard. Het komt zelfs voor dat het natuurbeheer van een gebied ongunstig uitpakt voor het papegaaizwammetje. Zo kan beheer met grote grazers leiden tot vertrapping of juist dichtgroeien met struikgewas van bestaande groeiplaatsen. Het toepassen van het zogeheten gefaseerd beheer, waarbij delen van de vegetatie niet jaarlijks worden afgemaaid ten behoeve van de fauna is waarschijnlijk ongunstig, omdat de vegetatie hierdoor verruigt. De oudste waarneming van het papegaaizwammetje in Dilbeek vond plaats in de Wolfsputten en dateert van 2005. Eerder waren daar al sneeuwzwammetje en zwartwordende wasplaats gesignaleerd. Het jaar daarna dook de soort een paar honder meter verder eveneens op, samen met gele knotszwam en wormknotszwam. De voorbije twee jaar was er op de oudste lokatie jammer genoeg geen papegaaizwammetje meer te bespeuren. Eind 2008 kwam een tweede vindplaats aan het licht. Zomaar in een voortuintje in Sint-Martens-Bodegem bleek het papegaaizwammetje te groeien! En een klein jaar later – op 10 november
w gazon
De overige wasplaten uit de Wolfsputten: sneeuwzwammetje, gele wasplaat en zwartwordende wasplaat
2009 – dook het papegaaizwammetje opnieuw op in een gazonnetje in Bodegem, op enkele honderden meters afstand van de eerste voortuin. Toeval? De ontdekker van de meest recente vindplaats, onze secretaris Eric De Jonge, geeft toe geregeld rond te lopen in de Wolfsputten, meestal mooi de afgebakende paadjes te volgen en zodoende de vindplaats van papegaaizwammetje te betreden. Tot voor kort maaide hij ook af en toe het gazonnetje waarin hij zijn vondst deed. Hij erkent tevens zelden zijn schoenen te poetsen tussen beide vrijetijdsbezigheden in. Sporen van het papegaaizwammetje zijn misschien aan zijn zolen blijven plakken. Zijn de ondoordachte padenaanleg van ANB en de lakse vestimentaire hygiëne van de waarnemer oorzaak van de uitbreiding van de biodiversiteit in onze gemeente? Dat is moeilijk na te gaan. Maar er heeft zich al een verwant “verdacht” geval voorgedaan in Dilbeek toen op de Thaborberg de wijnrode bosbekerzwam verscheen. De dichtbije vindplaatsen situeren zich op locaties in de Westhoek, die in die jaren – toeval of niet? – frequent werden bezocht door onze voorzitter. Wat er ook van zij : door deze 3 waarnemingen van het papegaaizwammetje ligt Dilbeek ver voorop in West-Brabant. En dat is misschien toch niet helemaal toevallig. Extensief beheerde en onbemeste graslanden, op een helling en op kalkrijke bodem zoals in de Wolfsputten, komen niet zoveel voor in onze regio. En het gemiddeld aantal gazonnetjes in onze verstedelijkte gemeente ligt hoger dan elders. De kans dat er tussen deze gazons enkele zitten die niet elk jaar – mechanisch of chemisch – worden ontmost, niet elk jaar worden bemest en niet worden ontdaan van klavers en ander “onkruid” is dan ook groter. Want dat zijn wel voorwaarden om relatief zeldzame paddenstoelen in uw gazon te krijgen. Je gazonnetje regelmatig maaien in het groeiseizoen is OK : je hoeft er geen bloemenweide van te maken om paddenstoelen te krijgen. Maar vermijd te maaien als er vruchtlichamen staan. Met andere woorden : iedereen met een gazonnetje kan bijdragen tot de verspreiding van deze soort. Als je maar ophoudt met verticuteren, bemesten, “onkruid” bestrijden en... tijdens de vrijgekomen tijd eens gaat wandelen in een paddenstoelenrijk natuurgebied. Wie is de eerste om een papegaaizwammetje van “eigen kweek” te melden?
Tips voor méér paddenstoelen in uw tuin Laat bomen staan, ook al worden ze oud en beginnen ze af te sterven. Als een boom toch afgezaagd moet worden, laat dan de stronk staan tot op zekere hoogte en laat de ondergrondse delen ongemoeid. Als je de ruimte hebt, stapel dan de afgezaagde takken tot een takkenwal en laat grote omgevallen stammen liggen. In de loop van de jaren verschijnen dan een hele serie opruimende paddenstoelen, waarvan vele zeldzaam zijn geworden. Plant bij voorkeur bomen die in symbiose leven met zwammen, zoals eik, beuk, berk, hazelaar of linde. Zelfs in een kleine tuin is al snel ruimte voor een berk die samenleeft met verscheidene soorten boleten, russula’s en de bekende vliegenzwam. Verwijder bladstrooisel onder alleenstaande bomen of kleine boomgroepen. Daarmee benadeel je de zwammen die op dood materiaal leven, maar je bevordert de groei van soorten die in symbiose leven met bomen. En dat is de groep die het echt moeilijk heeft. Op een houtsnipperpad, kunnen massa’s paddenstoelen verschijnen, maar strooi geen snippers onder bomen, want dat is nadelig voor de symbionten. Je kan ook houtsnippers opslaan in decoratieve draadkorven. Een gazon hoef je niet te bemesten of ontmossen, bespaar jezelf op die manier uren werk. Het enige wat je moet doen is minstens twee maal per jaar maaien en het maaisel goed afvoeren. Al snel verschijnen dan soorten als het oranjegeel trechtertje of mosklokjes. Het duurt wel een aantal jaar voor de situatie geschikt is voor de meer zeldzame graslandsoorten, zoals wasplaten. Voorkom samendrukking van de bodem. Gebruik geen zwaar materieel, zoals een zitgazonmaaier, om je tuin te onderhouden. Loop ook niet constant over de wortels van bomen. In een compacte bodem kunnen zwammen zich moeilijk ontwikkelen.
Ruimtelijk structuurplan Dilbeek eindelijk klaar! Het Dilbeeks ruimtelijk structuurplan werd op 7 september jl. door de gemeenteraad goedgekeurd. Als de Bestendige Deputatie in november ook zijn zegen geeft, kan de gemeente aan de slag met de uitvoering ervan. In het januarinummer van Natuur. contact gaven we al een overzicht van basisprincipes en van richtinggevende en bindende bepalingen. Het plan is in zijn geheel te raadplegen op www.dilbeek.be. De tekst gaf aanleiding tot een aantal bezwaarschriften, waaronder een van Natuurpunt. In de eindtekst wordt deels tegemoet gekomen aan onze bezwaren. Een overzicht. Globaal ervaart Natuurpunt Dilbeek het structuurplan als positief, gezien de intentie om de open ruimte optimaal te vrijwaren. Zoals bekend wilden/willen zeer veel eigenaars hun landbouw- of natuurgebied herbestemd zien tot woon- of industriegebied, maar de planologen en de gemeente zijn hen daar gelukkig niet in gevolgd. De open ruimtebestemmingen uit het gewestplan worden goeddeels behouden. Drie woonuit breidingsgebieden met name Kattebroek en Winkelveld in Dilbeek en Westhoek in Bodegem krijgen zelfs opnieuw een open
ruimtebestemming. Het worden planologisch landbouwzones, wat ze in de praktijk altijd al waren. Dit betekent niet dat er geen open ruimte meer verloren zal gaan. Percelen met een woonbestemming zullen in de toekomst verder bebouwd worden en woonreservegebieden verder aangesneden. Vooral het volbouwen van het woonreservegebied Wolsem blijft een doorn in het oog van natuurminnaars omdat dit de sluitsteen vormt van een “atlantikwall” die de Wolfsputten
afsnijdt van de open ruimtegebieden van Sint-Martens-Bodegem. Indien dit woongebied verder wordt aangesneden, dan moet er volgens Natuurpunt een duidelijke groene dooradering worden voorzien en moet er een groencorridor Zibbeekvallei-Wolfsputten worden gerealiseerd om te voorkomen dat de Wolfsputten een afgezonderd eiland wordt temidden de bebouwing. De Gecoro (Gemeentelijke Commissie van advies voor de Ruimtelijke Ordening) heeft dit bezwaar overgenomen. Er zal een RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) Wolsem worden uitgewerkt voor bevestiging van groen/natuurbestemmingen, dat hopelijk ooit zal leiden tot het herinrichten van de Vlaanderenlaan, een overbodig brede betonweg, destijds aangelegd door één van de mooiste Dilbeekse bossen. Voor de realisatie van de gewenste natuurlijke structuur voorziet het Structuurplan een aantal herbestemmingen via RUPs. Zo komt rond de kern van de Wolfsputten een ruimer groengebied met een zekere recreatieve De “atlantikwall” die de Wolfsputten van het open ruimtegebied scheidt, wordt nog versterkt in het structuurplan.
functie. Die ontwikkeling is positief. Een punt van kritiek was wel dat de Wolfsputten in de ontwerptekst “gedegradeerd” werden tot randstedelijk groengebied: een soort eco-parkzone met recreatiemogelijkheden. En dat terwijl het gaat om een sinds jaar en dag erkend Vlaams natuurreservaat, m.a.w. een prioritair gebied voor natuur, dat zich moet blijven onderscheiden van de omgeving. Dat geldt overigens ook voor “onze” Thaborberg en voor het Begijnenborrebos. De Gecoro heeft zich ook bij dit bezwaar aangesloten. Dit geldt ook voor het voorstel om van de Kattebroekstraat ter hoogte van afrit 12 een ecoduct te maken en zo een ecologische verbinding te realiseren tussen Thaborberg, Scheutbos en Wolfsputten. De suggestie wordt opgenomen als punt van overleg met de hogere overheid bij opmaak van het RUP voor het VSGB (Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel). De Thaborberg komt er zo behoorlijk positief uit, kaderend in een randstedelijk groengebied langs de Molenbeek op de grens met Brussel. Een aangename verrassing. Ook op andere plaatsen neemt het Structuurplan een niet zo evident standpunt in ten voordele van open ruimtecorridors (lees: op plaatsen waar grote interesse staat om die vol te bouwen) . Goed voorbeeld is de corridor over de Ninoofsesteenweg tussen de Windmuts en de Bettendries in Itterbeek. Jammer dat het structuurplan op de vlakte blijft als het gaat om de invulling van ecologische verbindingszones tussen natuurgebieden. Een aantal van deze zones werd uiteindelijk aangeduid als zgn. gecompartimenteerd landbouwgebied, met aandacht voor verweving van landbouw en natuur. Natuurpunt vreest dat aan de huidige landbouwbestemming niet zal getornd worden, ondanks het feit dat in een aantal valleigebieden geen landbouwers meer actief zijn, maar enkel de ecologisch nefaste recreatieve paardenhouderij hoogtij viert. Paarden houden de open ruimte wel open, maar zorgen tegelijk voor een enorme verschraling. Jammer genoeg merken maar weinig wandelaars dit op. De sector ruimtelijke ordening beschikt nauwelijks over instrumenten om aan deze recreatievormen randvoorwaarden te stellen, tenminste zolang de landbouwsector recreatieve paardenhouderij per se als een vorm van professionele landbouw/veeteelt wil blijven beschouwen. In het algemeen is het uitwerken van een adequaat instrumentarium voor het open
ruimte-beleid in de Brusselse/Vlaamse Rand prioritair. In het richtinggevend deel van het structuurplan wordt wel verwezen naar vrijwillige beheersovereenkomsten, bosontwikkeling, laagdynamische recreatieve voorzieningen en dergelijke. Maar het blijft onduidelijk hoe het beleid daar concreet mee aan de slag zal gaan. Het is ook niet evident: de meeste percelen zijn privé-eigendom en grondprijzen liggen abnormaal hoog. Toch zijn er mogelijkheden (naast schenkingen aan Natuurpunt natuurlijk…). Dat bewijst Natuurpunt Asse, dat erin slaagde de Vlaamse Landmaatschappij ervan te overtuigen om een landinrichtingsproject op te starten in het zogenaamde Molenbeekvalleitje op de grens van Groot-Bijgaarden met Zellik. Zo’n project is een mix van overheids- en privé-initiatieven met hetzelfde doel, namelijk het landschappelijk zo goed mogelijk inrichten en beheren van een vallei, waar zowel de overheid, privé-eigenaars, pachters en huurders hun rol in spelen. Het gemeentelijk landschapsinrichtingsplan voor de Broekbeekvallei vormt een aanzet in dezelfde richting. De Dilbeekse Gecoro heeft het Molenbeekprojectje ontdekt en geeft het alle kansen. Klaarblijkelijk moet dit kunnen verzoend worden met de uitbreiding van de industriezone aan de Isidoor Van Beverenstraat in Groot-Bijgaarden, waar Natuurpunt toch vragen bij heeft. Ook andere regionale bedrijventerreinen Hunderenveld West en Oost blijven behouden ondanks onze bezwaren. Er wordt verwezen naar het VSGB om nabijgelegen natuur te vrijwaren. De bundeling van lokale en regionale bedrijventerreinen op dezelfde lokaties is natuurlijk wel een goede zaak. In dit verband blijft Natuurpunt het geplande station aan de Ninoofsesteenweg in Schepdaal in vraag stellen. Een extra-stopplaats vertraagt het spoorverkeer, dan men met het GENproject precies wil versnellen en is strijdig met het inbreidingsprincipe. De ontwikkeling van een lokale bedrijvenzone ligt in de lijn der verwachtingen. De Gecoro geeft als tegenargumenten dat bedrijven, gelegen in de open ruimte, naar deze zone geherlocaliseerd kunnen worden en dat er geen intenties zijn om hier een wooncluster te ontwikkelen. Zoals eerder aangegeven is het nu wachten op het gewestelijk RUP voor het VSGB, dat een flink deel van onze gemeente omvat. Via dit RUP zal het Vlaams Gewest in feite zijn eigen visie op de Groene Rand opleggen aan de gemeenten. Hopelijk komen onze natuurgebieden en hun onderlinge
Vlaanderen werkt aan AGNAS Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen primeren landbouw, natuur en bos in het buitengebied. Ruimtelijke afbakeningsprocessen hebben tot doel de concrete taakstellingen inzake agrarisch (750.000 ha) en groengebied (150.000 ha natuur, 53.000 ha bos, 34.000 ha overig groen) op het terrein effectief te realiseren. Na een eerste afbakeningsronde (2005-2009) die onder meer resulteerde in de herbevesting van een groot aantal agrarische gebieden (HAG’s), besloot de Vlaamse Regering onlangs tot de versnelling van de tweede fase van de Afbakening Gewenste Natuurlijke en Agrarische Structuur (AGNAS). Het doel is om verder te werken a rato van 1 ha extra natuur- of bosgebied per 6 ha herbevestigd landbouwgebied.Voor het werkingsjaar 2010 werd tevens een lijst van 19 prioritaire RUP’s opgesteld, goed voor in totaal 1.500 ha vastgelegd natuur- of bosgebied. Via een nieuw coördinatieplatform en thematische werkgroepen, is de Dienst Beleid van Natuurpunt hierbij betrokken. Ondanks de goede voornemens uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – versterking van het buitengebied, bundeling van economische activiteiten,... – neemt de verstedelijkingsdruk alsmaar toe. Uit cijfers van de Federale Dienst Statistiek blijkt dat er in Vlaanderen nog slechts een handvol echte plattelandsgemeenten overblijven. Gemeenten in het buitengebied zijn vaak zelf vragende partij om extra bouw- of industrieterreinen aan te leggen, om zo meer belastingsinkomsten te genereren. Lokale besturen die toch bewust kiezen voor een beleid dat streeft naar het behoud en versterking van de open ruimte, worden daar niet voor beloond. Mede om dit te voorkomen ijvert de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten voor een Vlaams plattelandfonds.
Kaart verstedelijking volgens Oeso-normen Bron: Federale Dienst Statistiek
natuur•klussen
Zo bouw je een voederplank Voederplanken, voederhuisjes en -silo’s vind je in alle maten en soorten. Vooral in de Angelsaksische landen laten natuurklussers hun fantasie nogal eens de vrije loop. Maar eigenlijk is het belangrijker dàt je het doet dan hòe je het doet.
Waar plaats je een voedertafel? Het is aanlokkelijk om de voedertafel dicht bij het huis te zetten, vlak bij een raam. Mussen en mezen kunnen daarmee leven, maar meer schuwe soorten worden makkelijk verstoord door beweging achter het raam. Probeer een plekje te vinden waar je de vogels goed kan observeren, zonder zelf opgemerkt te worden. Misschien kan je een raampje afplakken met papier waarin je een kijkgaatje hebt geknipt. Je zorgt er ook best voor dat de voedertafel een beetje beschut staat – of hangt – tegen regen en wind. Ergens tussen wat struiken is prima. Best zijn er ook wat schuilplaatsen – een dichte haag, een takkenwal,... – in de buurt, waarin de vogel kunnen wegvluchten bij gevaar. Let er ook op dat katten niet te makkelijk op de tafel kunnen komen. Zorg er voor dat de plank op minstens 1,5 m boven de grond komt.
Hoe bouw je een voedertafel? Het basisstramien is heel eenvoudig: een bodem met opzij opstaande latjes om te beletten dat het voer er af rolt of waait. Om afwatering mogelijk te maken, kan je een opening laten in de opstaande zijkanten. Of je boort in elke hoek een gat door de bodem. De afmetingen van de plank zijn niet kritisch. Alles vanaf 30 cm in het vierkant is OK. Een dakje is aan te raden om het voer te beschermen tegen regen en sneeuw. Het geheel plaats je op een paal of je hangt het in een boom met kettinkjes of een stevig touw. Een leuk idee is recyclagemateriaal te gebruiken. B.v. een grote brikverpakking of plastic fles waar je een paar openingen in uitsnijdt. Laat je ideeën de vrije loop. Hoe onderhoud je een voedertafel? De voedertafel kan je beschermen met een natuurvriendelijke beits. Of gewoon inwrij-
ven met afgewerkte frituurolie. Gaat jààren mee. Als je correct voedert, eten de vogels elke dag hun plankje leeg en heb je weinig onderhoud. Toch maak je de voederplank best geregeld schoon met heet water en een borstel. Zo voorkom je dat bacteriën van vogelpoep en beschimmelde etensresten de vogels ziek maken. 11 december vanaf 9u30
Méér over wintervoedering op de Boerenmarkt! De infostand van Natuurpunt maakt je wegwijs in wintervoedering voor vogels. Je vindt er de lekkerste vetbolrecepten, de leukste ideeën voor voederplanken en -silo’s en de fraaiste ontwerpen van nestkasten. Allemaal met duidelijke handleidingen en instructies. Bovendien kan je er bouwpakketten aankopen om zelf je constructie in mekaar te timmeren. En voor een kleine meerprijs doen we dat meteen ter plaatse zodat je met een kant- en klaar product naar huis gaat. Misschien een leuk idee voor een eindejaarsgeschenk!
Kruisspinnentijd De kruisspin herken je aan het witte kruis op het achterlijf. Een christelijk sprookje verhaalt dat Jezus aan het kruis werd geplaagd door vliegen. Tot een spin langskwam en alle vliegen wegving. Als beloning mocht ze voortaan een kruis op haar rug dragen. De meer prozaïsche realiteit is dat de witte kleur in het kruis wordt gevormd door de afvalstof guanine, die net onder de huid opgeslagen zit. De achtergrond van dit kruis kan variëren van lichtgeel tot donkerbruin, afhankelijk van welke prooien de spin verorberde. Mevrouw Kruisspin meet – de poten niet meegerekend – 10 tot 18 mm en leeft langer dan meneer, omdat eitjes ontwikkelen tijd vraagt. Meneer is slechts 4 tot 8 mm groot en zijn enige taak is vrouwtjes te bevruchten. Hij moet echter wel opletten want een hongerig vrouwtje aarzelt niet om haar partner – meestal na de paring – te consumeren, zoals de fotoreeks hiernaast aantoont. De kruisspin behoort tot de wielwebspinnen, die een typisch verticaal web met spaken en kleverige spiraaldraden bouwen. Zo kunnen ze met een relatief kleine hoeveelheid spinnenzijde toch een groot vangoppervlak bestrijken. De meeste wielwebspinnen zijn vrij groot – vrouwtjes tot 20 mm – en hebben sterk bestekelde poten. Van de iets meer dan 600 Vlaamse soorten, behoren er slechts 35 tot deze familie, waaronder. de wespspin, de viervlekwielwebspin en de sinaasappelspin. De draden van het spinnenweb zijn zo dun dat vliegende dieren ze niet of te laat zien. Zo komen ze in het kleverige web terecht. De kruisspin vangt allerlei prooien: vliegen, muggen, bijen, wespen, hommels, vlinders, bladluizen...Voor ieder type prooi gebruikt ze een aangepaste taktiek. Gevaarlijke klanten zoals bijen, wespen en hommels, wikkelt ze vliegensvlug in dikke lagen spinseldraad en injecteert ze met gif en verteringsstoffen. Grotere, ongevaarlijke prooien die mogelijk nog uit het web zouden kunnen ontsnappen, verlamt ze eerst met een portie gif en spint ze daarna in. Kleine prooien zoals bladluizen laat ze gewoon zitten. Wanneer ze haar web ververst, rolt ze het spinsel en wat er nog in hangt bijeen tot een bal, maakt er een brij van en zuigt die op. De kruisspin vernieuwt en recycleert haar web maar liefst (bijna) iedere dag! Enkel de
draagstructuur, eigenlijk maar één stevige horizontale draad helemaal bovenaan het web, wordt behouden, zodat het web op dezelfde plaats blijft hangen. Een piekfijn web is dus bewoond, terwijl de eigenaar van een slordig, doorhangend web de geest heeft gegeven of verhuisd is. Dat het web nog een hele tijd blijft hangen, getuigt van de kwaliteit van spinnendraad. Kruisspinnen kunnen zowel overdag als ’s nachts actief zijn. Dagactieve dieren hangen in het centrum van het web met hun kop naar beneden. Als er gevaar dreigt, kunnen ze zich naar beneden laten vallen terwijl ze razendsnel een dunne veiligheidsdraad spinnen. De nachtactieve spinnen zitten over dag in hun schuilplaats, goed verscholen, vlakbij het web. Er loopt altijd een signaaldraad naar deze schuilplaats, zodat de spin weet wanneer er iets beweegt in haar web. De kruisspin ziet met haar 8 enkelvoudige ogen niet zo goed, maar kan aan de hand van trillingen in het web wel perfect de prooi lokaliseren. Ze slaagt er ook feilloos in deze prooi te bereiken zonder zelf verstrikt te geraken in de kleverige spiraaldraden. Een kruisspin kan tot 2 jaar oud worden en doet enkele maanden over haar ontwikkeling van klein spinnetje tot volwassen spin. Eind april, begin mei verschijnen uit de overwinterende eicocon tientallen tot honderden piepkleine spinnetjes. Deze zijn oranje met een zwart vlekje in het midden. Ze zitten in een klein webje gezellig dicht bij elkaar. Wanneer ze echter beweging voelen, schrikken ze en spatten in alle richtingen uit elkaar. Zo kunnen toch nog veel spinnen ontkomen omdat een predator moet kiezen welke spinnen hij zal opeten. Wanneer deze spinnetjes wat groter zijn, verlaten ze de groep door te wandelen en vooral door zich mee te laten nemen door de wind. Hierbij kruipt het spinnetje naar een hoge plaats (bv. lange plantenstengel) en laat daar spinseldraad met af en toe een dikker spinselvlokje erbij, de lucht in. Zodra dit groot genoeg is en de wind er voldoende vat op krijgt, laat het spinnetje zich los en drijft het mee tot waar de wind het brengt. Bron: Nobby Thys, Natuurpunt Educatie, www.natuureducatie.be (soort van de maand september) Méér over spinnen in het Natuurpunt spinnendossier op www. natuurpunt.be/nl/dossier-spinnen_2100.aspx
Meneer tokkelt ritmisch op het web om te testen of mevrouw geneigd is tot contact.
Dan volgt een voorzichtige toenadering en aftasten van de situatie.
Mevrouw toont bereidheid door een verticale positie in te nemen zodat de geslachtsopening bereikbaar worden.
Maar dat blijkt een schijnmanoeuver en meneer wordt verpakt tot een hapklare brok.
Wespspin op Thaborberg
Deze spin rukt de voorbije jaren constant op naar het noorden. Ze was al gesignaleerd in de Wolfsputten en aan de Breughelpost te Sint-Ulriks-Kapelle. Nu vond ze ook de weg naar de boomgaard van de Thaborberg.
Kijk altijd op http://www.jnm.be/pajottenland/ voor het laatste nieuws over deze activiteiten zaterdag 9 oktober 2010, 14 – 17 u Kerk van Pepingen
Natuurrijke fietstocht
Opnieuw verkrijgbaar: de enige echte Natuurpunt-kalender Traditiegetrouw toont de kalender van Natuurpunt voor iedere maand een prachtige natuurfoto genomen in Vlaanderen. Een must voor elke natuurliefhebber en een mooie cadeautip voor eindejaar. Dit fraaie drukwerkje kost 8,5€. Daarvan gaat 4,5 € naar de lokale afdeling en daarmee steunt u dus rechtstreeks de Dilbeekse natuur.
Ander cadeau-idee: verras dan een vriend, familie of collega met het lidmaatschap van Natuurpunt! Daarmee helpt u onze natuur te behouden. Voor onze generatie en de volgende... Contacteer Louis De Leeuw 02/569 27 28 –
[email protected]
Werken Ter Pede schieten op De aanleg van het overstromingsbekken te Sint-Anna-Pede vordert snel. Na de werken draagt de provincie het beheer van het gebied over aan Natuurpunt.Ter Pede wordt dan een van de topprioriteiten voor de plaatselijke werking. Dit stuk “nieuwe natuur” biedt heel wat mogelijkheden. Zo negociëren we mo-
menteel over het behoud van een gebouwtje op het terrein dat in de volgens de plannen gesloopt moest worden. Het zou uitstekend geschikt zijn als materiaallokaal, uitkijkpost en misschien zelfs als natuureducatief centrum. De eerste reacties bij de provincie zijn alvast voorzichtig positief.
Elaba Piepers, neem allemaal jullie stalen ros maar uit de stal en zet hem in orde. Vandaag gaan we namelijk Pepingen bezichtigen, een dorp dat net is aangesloten bij onze afdeling. We gaan het niet enkel bij fietsen houden, nee, nee, we gaan op zoek naar allerlei beestjes en plantjes op weilanden, bossen, beken,… langsheen onze weg. Meenemen? Fiets, 4-uurtje, helm, fluovestje, excursiegerief dat mee op de fiets kan. Hannes Van Haver (gsm: 0497 37 43 04 –
[email protected]) zaterdag 16 oktober 2010, 15–18u Groentemarkt, Gent
Groene Potloden slotevenement
De afgelopen maanden heeft JNM geijverd voor meer en beter groen in Vlaanderen. Op het slotevenement van deze Groene Kleurpotloden Actie (www.groenepotloden.be) gaan we met een zo groot mogelijke lading Pajotters deze eis mee ondersteunen. Om 17u geven we de Groene potloden af aan de bevoegde Ministers Muyters en Schauvliege om hen een krachtig signaal te geven dat er werk moet worden gemaakt van de zonevreemde bossen in Vlaanderen! Want met een groen potlood in de hand kleuren we groen, dat Vlaanderenland! Meebrengen: uw eigen zelve en vele groene kleurpotloden! Info: Sofie Defour (
[email protected], 0479/57 28 93, 02/361 20 07)
Contacten Natuurpunt Dilbeek Algemene zaken Marc Bruneel, voorzitter, 0474/41 48 25 –
[email protected] of Eric De Jonge, secretaris, 02/567 04 38 –
[email protected] Natuur•ket (jongerenwerking): Ignes Verstraete 02/466 55 85 –
[email protected] Beheerswerkgroep Lien van Besien 0497/83 43 39 –
[email protected] Beheersklusteam Marc Bruylandt 0486/73 69 70 –
[email protected] Vogelwerkgroep Elisabeth Godding 02/649 00 90 –
[email protected] Inschrijving voor activiteiten Louis De Leeuw 02/569 27 28 –
[email protected] rekening: 000-3250101-19 Natuur•contact, website, natuurstudie Marc Bruneel (zie hoger) Website www.natuurpunt-dilbeek.be