informatiekaart terp hogebeintum In het landschap langs de Friese kust zijn veel terpen. Terpen zijn heuvels door mensen gemaakt. Deze heuvels moesten de bewoners beschermen tegen het opkomende zeewater. De terpen werden regelmatig opgehoogd met klei, mest en huishoudelijk afval. De meeste terpen bereikten hierdoor een hoogte van 2 tot 7 meter boven de zeespiegel. Met 8.80 meter boven NAP is de terp in Hogebeintum de hoogste van Nederland en Duitsland. De terp van Hogebeintum werd bewoond vanaf ongeveer 600 jaar voor Christus. De eerste bewoners leefden van jagen, vissen, veehouderij en akkerbouw en woonden in eenvoudige woningen en hutten.
Omstreeks het jaar 1000 begonnen mensen met de aanleg van zeedijken. Hierdoor verloor de terp Hogebeintum geleidelijk zijn betekenis als vluchtplaats voor het hoge water. Na 1840 zijn veel terpen geheel of gedeeltelijk afgegraven, omdat de terpaarde zeer vruchtbare grond bleek. Zo is de terp van Hogebeintum aan de zuidkant helemaal afgegraven. Het lijkt nu alsof de middeleeuwse kerk op te terp aan de rand van een ravijn staat.
foto: Fotobureau Hoge Noorden
informatiekaart gouden halsband en slachtedyk De ringdijk de Gouden Halsband en de Slachtedyk zijn beide binnendijken die na de stormramp van 1825 minder belangrijk werden. Na deze ramp zag men namelijk de noodzaak in om de zeedijken te gaan versterken. Voor 1825 beschermde de Gouden Halsband het dorp Pingjum. De 42 kilometer lange Slachtedyk beschermde een groot deel van het noordwesten van Friesland. Aan de Gouden Halsband is men in de elfde eeuw begonnen. In de dertiende eeuw was de dijk klaar. Vanaf die tijd werd het gebied achter de dijk beschermd tegen overstromingen. Ook tijdens de zware stormramp in 1825, toen de Friese zeedijken doorbraken, werd het dorp Pingjum gespaard voor een overstroming.
De Slachtedyk is niet in één keer aangelegd, maar is ontstaan door het aan elkaar verbinden van verschillende dijken. De eerste melding van de Slachtedyk is in 1506. De anderhalve meter hoge dijk baant zich slingerend een weg door de weilanden tussen Oosterbierum en Rauwerd. Beide dijken zijn nog herkenbaar in het Friese landschap, hoewel van de Gouden Halsband na 1892 verschillende stukken zijn afgegraven.
informatiekaart afsluitdijk en standbeeld ir. lely Afsluitdijk Door de vele dijkdoorbraken en de verzilting van de landbouwgrond bestonden er in de zeventiende eeuw al plannen om de Zuiderzee af te sluiten. In 1891 maakte ingenieur Cornelis Lely een plan om de Zuiderzee af te sluiten en in te polderen. Pas na een grote stormvloed in 1916 kwam het plan van Cornelis Lely weer in de belangstelling. In 1927 startte de aanleg van de Afsluitdijk en in 1932 was de dijk klaar. De Afsluitdijk is 32 kilometer lang en beschermt de kustgebieden van het IJsselmeer bij storm tegen het zeewater.
Standbeeld ir. Lely Het standbeeld op de Afsluitdijk is van Cornelis Lely. Hij werd geboren in 1854. Lely was ingenieur, volksvertegenwoordiger, gouverneur van Suriname en drie keer minister van Waterstaat. Hij leidde het onderzoek naar het afsluiten en inpolderen van de Zuiderzee. Cornelis Lely overleed in 1929. De daadwerkelijke afsluiting van de Zuiderzee heeft hij dus niet meer meegemaakt.
informatiekaart lorentzsluizen bij kornwerderzand De Lorentzsluizen zijn een sluizencomplex in de Afsluitdijk bij Kornwerderzand. De sluizen zijn belangrijk voor het juiste waterpeil op het IJsselmeer en voor de scheepvaart. Ze voeren het overtollige water af uit het IJsselmeer naar de Waddenzee en helpen schepen om het hoogteverschil tussen de Waddenzee en het IJsselmeer te overwinnen. De sluizen zijn genoemd naar de natuurkundige en Nobelprijswinnaar Hendrik Lorentz. Hij berekende dat de Afsluitdijk beter bij het dorp Zurich dan bij Piaam kon beginnen om het overstromingsgevaar bij storm te verminderen.
Vooraf was bedacht dat het sluizencomplex klaar moest zijn voor de afsluiting van de Zuiderzee. Tijdens de werkzaamheden aan de Afsluitdijk zouden de stromingen door de steeds kleiner wordende openingen zo sterk worden, dat er geen veilige scheepvaart meer mogelijk was. In 1928 werd daarom begonnen met de aanleg van de sluizen en vanaf 1931 konden de schepen door de sluizen varen.
informatiekaart woudagemaal in lemmer Het Woudagemaal in Lemmer is gebouwd aan het einde van het stoomtijdperk. In de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw stonden ’s winters grote delen van Friesland onder water. Om wateroverlast in Friesland tegen te gaan, is in 1913 besloten een stoomgemaal bij Lemmer te bouwen. Het gemaal is vernoemd naar ir. Wouda. Hij was hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat. Ir. Wouda was verantwoordelijk voor het ontwerp en uitvoering van het gebouw in de Amsterdamse Stijl. Koningin Wilhelmina opende het Woudagemaal in 1920. Het is het grootste, nog werkende stoomgemaal ter wereld en wordt nog steeds ingezet door Wetterskip Fryslân. Tot de bouw van een elektrisch gemaal in
Stavoren in 1966 werd het stoomgemaal gebruikt om het peil van het Friese oppervlaktewater te beheersen. Nu zet het Friese waterschap het Woudagemaal alleen nog in als het water heel hoog staat. Het gemaal is zo bijzonder dat het sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat.
informatiekaart beeld de slikwerker (de slykwurker) bij zwarte haan Met het standbeeld de Slikwerker, geplaatst in 1983, worden de mannen geëerd die in de periode 15051754 het gebied van Het Bildt hebben drooggelegd. In 1505 riep hertog George van Saksen mannen uit Holland op om in Het Bildt te komen werken. Het gebied waar de slikwerkers kwamen te werken, lag in de monding van de vroegere Middelsee. Het werken in de modder was zwaar en de leefomstandigheden waren slecht. De slikwerkers legden het gebied droog met schoppen en kruiwagens zonder wiel. In plaats van een wiel zaten er onder de kruiwagen twee liggers.
Zo kon de kruiwagen over het zand en de modder worden gesleept. In 1505 werd eerst de Oude Bildtdijk aangelegd en in 1600 ten noorden daarvan de Nieuwe Bildtdijk. In 1715 werd het westelijk gelegen Oude Bildtpollen van dijken voorzien en in 1754 de oostelijk gelegen Nieuwe Bildtpollen. Het beeld de Slikwerker herinnert ook aan de slikwerkers die voor en na de Tweede Wereldoorlog werkten aan landwinning in het gebied ten noorden van de Poldijk, de huidige zeedijk. Vanaf de vijftiger jaren nam het aantal slikwerkers sterk af. Ze werden vervangen door machines, zoals de hydraulische grijperskraan.
informatiekaart paalschermen bij molkwerum In de vroege Middeleeuwen is men begonnen met de aanleg van dijken. Dit waren eerst rechthoekige wallen van vette klei, zeewier en graszoden. Later werden de dijken verstevigd door de plaatsing van palen met daartussen stenen. Rond de veertiende eeuw was de Zuiderzeekust in Zuidwest-Friesland bedijkt. Vanaf zee gezien, leek de dijk op een soort muur. Mensen voelden zich veilig. Maar in 1731 bleek het houtwerk op verschillende plaatsen geheel of gedeeltelijk verwoest te zijn. De oorzaak was de paalworm, een schelpdiertje met een soort boor aan zijn kop. Er moest naar andere materialen gezocht worden om de dijken goed te beschermen. Zoals keien. Pas na de afsluiting van de
Zuiderzee in 1932 had het paalwerk van Makkum tot de Overijsselse grens geen nut meer. Vrijwel alle houten palen langs de kust zijn nu verdwenen.
informatiekaart casper de robles en standbeeld de stenen man bij harlingen Caspar de Robles, een Portugese kolonel in Spaanse dienst, stond vanaf 1569 aan het hoofd van de Spaanse troepen in de stad Groningen. Hij maakte daar de alles verwoestende Allerheiligenvloed van 1 november 1570 mee. Als stadhouder van Friesland vanaf 1573 kreeg hij de taak om de dijken te herstellen. De Friezen konden het namelijk niet eens worden over wie het herstel van de buitendijken ging betalen. Caspar bepaalde dat de ‘binnendijkers’ -de mensen die woonden binnen de Slachtedijk- voortaan financieel verantwoordelijk waren voor het herstel en onderhoud van de zeedijk van Het Bildt tot Harlingen. De ‘buitendijkers’ -die woonden tussen de Slachtedijk en de zeedijk- droegen voortaan de kosten voor de zeedijk van Harlingen tot Makkum.
Toen het werk in 1575 klaar was, plaatsten de binnendijkers op de dijk bij Harlingen een standbeeld ter ere van De Robles. In de volksmond heette het beeld al gauw de ‘Stiennen Man’ (stenen man). De ‘Stiennen Man’ is het oudste standbeeld van Nederland, de originele Januskop (een hoofd met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een gezicht) staat nu in het Fries Museum. De Januskop werd in 1774 vervangen door nieuwe gezichten. In 2013 is het standbeeld gerestaureerd en daarna overgedragen aan de Stichting Waterschapserfgoed.
informatiekaart keermuur van harlingen Een waterkering is een dam, dijk, stormvloedkering of keermuur die ons beschermt tegen het hoge water. Volgens de wet moet zo’n kering voldoende hoog en sterk zijn, ook onder extreme omstandigheden. Langs de Waddenzee zijn de hoogte en sterkte van de waterkeringen zo berekend dat ze bestand zijn tegen hoge waterstanden die eens in de vierduizend jaar voorkomen. Harlingen ligt vlak aan de Waddenzee. Een stevige keermuur beschermt de Harlingers tegen extreem hoge waterstanden en golven. In de keermuur zit een doorgang voor fietsers en voetgangers. Dit noemen we ook wel een coupure. Onder extreme omstandigheden wordt de coupure afgesloten met een stalen roldeur. Wetterskip Fryslân begon in 2008
met de bouw van de keermuur. De oude keermuur is gesloopt en vervangen door een nieuwe, hogere keermuur. Doordat de nieuwe keermuur richting de zee is verplaatst, liggen de spoorlijn en het nieuwe treinstation nu binnendijks. Dit geeft een veilig gevoel. Met de aanleg van de keermuur in Harlingen is het laatste onderdeel van de Friese kustbescherming op deltahoogte gebracht. Dat betekent dat de hele provincie Friesland nu beschermd is tegen extreem hoge waterstanden.
informatiekaart waddendijk van terschelling Op Terschelling loopt aan de kant van de Waddenzee over de hele lengte van het eiland een dijk. Deze dijk is ongeveer 14 kilometer lang. Het is niet bekend wanneer de eerste waddendijk op Terschelling is aangelegd. Sommigen denken dat dit is gebeurd aan het begin van de zestiende eeuw, onder leiding van Cornelis van Bergen. Anderen zijn ervan overtuigd dat de waddendijk er toen al lag. De dijk is door de eeuwen heen vaak aangevallen door de zee. In 1825 waren er verschillende doorbraken in de waddendijk. Tussen 1997 en 2002 heeft Wetterskip Fryslân de hele dijk verbeterd. In 2010 is een gedeelte van de dijkbekleding aangepast; de granietblokken werden vervangen door basaltonzuilen. De weg over de dijk is
aangelegd als inspectieweg. De dijkbewakers kunnen zo bij hoogwater de dijk goed onder controle houden. Ook veel fietsers maken gebruik van deze inspectieweg.
informatiekaart hooglandgemaal bij stavoren Het Hooglandgemaal is een elektrisch gemaal in Stavoren dat in 1967 in gebruik is genomen. In de hal van het gemaal staan vier schroefpompen. Het gemaal loost het water vanuit de Friese boezem (een aaneengesloten stelsel van meren, kanalen en vaarten tussen IJsselmeer, Waddenzee en Lauwersmeer) in het IJsselmeer. Het nieuwe gemaal nam de taak over van het Woudagemaal. Het Woudagemaal hoeft nu alleen nog bij zeer hoge waterstanden bij te springen. Het Hooglandgemaal pompt anderhalf keer sneller het water vanuit Friesland in het IJsselmeer. In 2009 heeft Wetterskip Fryslân de capaciteit van het gemaal met twintig procent uitgebreid en alle vier pompen geautomatiseerd. Dit alles is nodig, omdat
het klimaat verandert en er vaker in korte tijd veel regenwater weggepompt moet worden. Het Hooglandgemaal is ook visvriendelijk. Vissen kunnen zonder problemen door het stelsel van het gemaal heen zwemmen. Naast het Hooglandgemaal ligt de Johan Frisosluis. De sluis met brug vormt de verbinding tussen het Johan Frisokanaal en het IJsselmeer.