Informatiebundel vzw De Hoop
INFORMATIEBUNDEL Vzw DE HOOP, voorziening voor personen met een handicap
Zuster Angelalaan 1, 9620 Zottegem Tel.: 09/364.87.03 – Fax: 09/364.87.19
[email protected] – www.dehoopzottegem.be
Erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Informatiebundel vzw De Hoop
Checklist Basisvaardigheden: wie
kennis
1
rondleiding
Lies
2
Onthaalbrochure doorgenomen
stagebegeleider
3
Voor wat kan je bij wie terecht
stagebegeleider
4
computer instellingen
stagebegeleider
5
gsm-gebruik
stagebegeleider
6
privacy
stagebegeleider
ja / neen
7
afstand/nabijheid
stagebegeleider
ja / neen
8
gebruikers
koen
9
rolstoel
koen
ja / neen
10 tilliften
ADL
ja / neen
11 adl-ondersteuning
ADL
12 kwaliteitshandboek
koen
ja / neen
opleiding
Informatiebundel vzw De Hoop
INHOUDSTAFEL
1. De geschiedenis .......................................................................1 2. Missie, visie en doelstellingen .................................................1 3. Opnamecriteria ........................................................................2 4. Concreet aanbod......................................................................3 4.1 Praktische organisatie...................................................................... 3 4.2 Therapieën..................................................................................... 3 4.3 Activiteiten ..................................................................................... 4 4.4 Arbeidszorg .................................................................................... 7 4.5 Ondersteuning van het sociaal netwerk............................................. 8 4.6 Algemeen organisatiebeleid ............................................................. 9
5. Personeel ...............................................................................10 5.1 Personeelsnormen .........................................................................10 5.2 Organigram...................................................................................10
6. Gebruikersraad ......................................................................13 6.1. Samenstelling................................................................................13 6.2. Taken ..........................................................................................13 6.3. Klachten rond de gebruikersraad.....................................................14
7. Financiële Bijdrage ................................................................14 7.1. Persoonlijke bijdrage......................................................................14 7.2. Afzonderlijke vergoeding ................................................................15 7.3. Betalingsvoorwaarden ....................................................................16
8. De Hoop in Beeld ...................................................................16
OPMERKING
Wanneer je een cijfertje naast een woord ziet staan, wil dit zeggen dat dit woord onderaan de pagina uitgelegd wordt.
Informatiebundel vzw De Hoop
1
1. DE GESCHIEDENIS Vzw De Hoop ging in 2007 van start als voorziening voor personen met een handicap. De eerste gebruikers werden vanaf 22 januari 2007 begeleid in de polyvalente zalen van het Algemeen Ziekenhuis Sint-Elisabeth te Zottegem. Sinds begin juni 2007 kon de nieuwbouw in gebruik genomen worden en verhuisde de hele werking van het dagcentrum naar Leliestraat 1A. De Hoop wordt sinds 1 januari 2007 erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Dit betekent dat De Hoop een erkenning heeft als dagcentrum “voor het opnemen van volwassenen met een handicap, niet bekwaam1 om een officieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken”. Binnen deze erkenning kunnen 20 voltijdse volwassenen met een handicap begeleid worden. 2007
2012
1 januari 2007: De start
Juni 2007: nieuwbouw
2012: 5-jarig bestaan
22 januari 2007: De eerste gebruikers
2. MISSIE, VISIE EN DOELSTELLINGEN De Hoop wil:
1
-
zorgen voor ondersteuning en begeleiding van personen met een handicap via een dagcentrum.
-
een aanbod creëren dat zo dicht mogelijk bij het gewoon leven ligt.
-
voorzien in een aanbod dat het samen-leven tussen personen met een handicap en personen zonder een handicap verbetert.
-
de persoon met een handicap als mens centraal stellen. De persoon met een handicap is een uniek individu. Er wordt rekening gehouden met persoonlijke noden, wensen en verwachtingen op verschillende levensdomeinen (vb. gezondheid, wonen, werken, vrije tijd, relaties,…).
-
een veilige thuishaven zijn voor volwassenen met NAH. We willen hen rust en ondersteuning bieden.
-
volwassenen met NAH aanmoedigen om in het leven ná het hersenletsel op zoek te gaan naar groei, uitdaging en kwaliteit van leven.
Niet bekwaam: iets niet kunnen doen
Informatiebundel vzw De Hoop
2
-
ook de omgeving (familie, vrienden, …) van de persoon met een handicap ondersteunen en betrekken in de werking en begeleiding.
-
streven naar een warme en deskundige2 dienstverlening. Communicatie, vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn belangrijke punten.
Deze missie en visie krijgen verder vorm binnen vijf algemene doelstellingen: 1. Zinvolle dagbesteding: op zoek gaan naar een dagbesteding die volwassenen met een handicap zelf zoveel mogelijk als zinvol ervaren. 2. Kwaliteit van leven: mensen proberen de kans te geven een kwaliteitsvol3 leven uit te bouwen. De persoon met een handicap is een partner in het zorgproces4, die zelf keuzes moet kunnen maken. 3. Specificiteit5 NAH: rekening houden met de wensen en noden die personen met NAH ervaren als gevolg van de breuk in hun levenslijn. 4. Revalidatie en therapeutische doelstellingen: De Hoop wil aandacht geven aan revalidatie en therapeutische doelstellingen. Het probeert terug verworven vaardigheden/functies te onderhouden en herstel te stimuleren. 5. Ondersteuning van de naaste omgeving: De ondersteuning voorzien voor de familieleden, vrienden, de gebruikers van het dagcentrum. De omgeving van NAH wordt ook getroffen door de gevolgen van het hersenletsel.
Hoop wil ook kennissen,… van de persoon met niet-aangeboren
3. OPNAMECRITERIA
2 3 4 5
-
De gebruiker moet tussen 18 en 65 jaar oud zijn bij opname.
-
De gebruiker moet een meerderjarige persoon met een handicap zijn die niet werkt. Hij kan niet in een officieel erkende beschutte werkplaats werken.
-
De gebruiker behoort liefst tot de specifieke doelgroep van de voorziening: volwassenen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH).
-
De gebruiker dient te beschikken over een integratieprotocol (PECbeslissing) dat door het Vlaams Agentschap voor Personen met een
Deskundig: men weet er veel over Kwaliteitsvol: met veel goede dingen Zorgproces: het verloop van de hulp die je krijgt Specificiteit NAH: kenmerken voor alleen de personen met NAH
Informatiebundel vzw De Hoop Handicap (VAPH) goedgekeurd werd. Dit protocol zorgt voor toegang tot verblijf in een erkend dagcentrum. -
Er is voorrang voor gebruikers met een dringende nood. Deze dringende nood wordt bepaald door de richtlijnen van het VAPH (Centrale Registratie Zorgregie).
4. CONCREET AANBOD Praktische organisatie Het dagcentrum is dagelijks open van 9u tot 17u. Er is een aanbod van activiteiten en therapieën, afgewisseld met koffie- en eetpauzes. Voor gebruikers die hier niet kunnen geraken en binnen de vervoersregio van De Hoop wonen, kan voorzien worden in vervoer. Dit vervoer gebeurt voor een deel met een gewone mini-bus en voor een deel in samenwerking met Taxi Hendriks (rolwagenvervoer). De vervoersregio van De Hoop: Zottegem, Herzele, Zwalm, Oosterzele, SintLievenshoutem, Burst, Geraarsbergen, Lierde, Brakel, Horebeke. Therapieën Gebruikers kunnen in De Hoop terecht voor een therapeutisch aanbod. Dit aanbod wordt individueel ingepland in de weekstructuur: kinesitherapie, ergotherapie, logopedie en psychotherapie. De kinesitherapeut werkt op zelfstandige basis. Dit betekent dat gebruikers een doktersvoorschrift nodig hebben voor deze therapie en er een aparte facturatie gebeurt waarbij de terugbetaling geregeld wordt via RIZIV. Sommige gebruikers combineren hun opname in het dagcentrum met een tijdelijke verder zetting van hun ambulante6 revalidatie binnen ziekenhuizen. De kinesitherapeut geeft vooral aandacht aan bewegingen, conditietraining, psychomotoriek7, neuromotorische8 revalidatie en specifieke behandelingen van het bewegingsstelsel.
6
Ambulante revalidatie: revalidatie krijgen in het ziekenhuis zonder daar te moeten blijven Psychomotoriek: bewegingen om gevoelens uit te drukken. Voorbeeld: gebaren,gezichtsuitdrukking 8 Neuromotorisch: bewegingen gestuurd vanuit de hersenen 7
3
Informatiebundel vzw De Hoop
Binnen de logopedie wordt gewerkt aan spraak- en taaltherapie, slikstoornissen enzovoort.
De ergotherapeut staat voornamelijk in voor therapie op het vlak van ADL9activiteiten, handfuncties, fijne motorische10 vaardigheden, gebruik van hulpmiddelen, oriëntatietraining, aangepaste cognitieve therapie,…
De psycholoog voorziet in individueel begeleidende gesprekken en individueel aangepaste cognitieve therapie. De verschillende therapeuten gaan ook buiten hun therapie mee in de begeleiding staan. Ze nemen deel aan het dagelijks leven in het dagcentrum en ze zorgen voor een therapeutische invulling van de activiteiten.
Activiteiten In De Hoop zijn er verschillende activiteiten. Belangrijk bij het opstellen van een activiteitenprogramma is de aandacht voor het individu. Er wordt rekening gehouden met eigen keuzes, noden, interesses, de persoonlijke motivatie,… De persoon met een handicap wordt dus mee betrokken in het opstellen van een
9
ADL is de afkorting voor Activiteiten Dagelijkse Levensverrichtingen. Voorbeelden: toiletbezoek, sondevoeding,…
10
Motorische: heeft te maken met bewegingen
4
Informatiebundel vzw De Hoop individueel11 activiteitenprogramma. Er over praten en respect staan hierbij centraal. Elke gebruiker die naar het dagcentrum komt heeft dus zijn eigen activiteitenprogramma. Deze verschillende individuele programma’s worden dan door de begeleiders ingepast in een algemene weekstructuur. Volgende activiteiten komen o.a. aan bod:
11
-
Cognitieve therapie: pen- en papieroefeningen, Cogpack, computer, gezelschapsspelen, kaarten, weekendronde, actua, themabespreking, muziek, quiz, redactieraad, forum, poëzie,…
-
Crea: schilderen, tekenen, handwerk, knutselen, bloemschikken, juwelen maken,…
-
Koken: gebak maken, aperitiefhapjes bereiden, elke dag soep koken, een dag in de week middagmaal bereiden, koken van spaghettisaus/pannenkoeken/pizza voor verkoop,…
-
Huishoudelijk werk: boodschappen doen, strijken, was sorteren, gebruik wasmachine en droogkast, plooiwerk van linnen, tafel dekken en afruimen, afwassen,...
Individueel: alleen voor u
5
Informatiebundel vzw De Hoop
12
-
Semi-industrieel werk: verschillende opdrachten zoals facturen plooien, infomappen voorbereiden, agenda’s verpakken, tandenpotjes verpakken, popjes en stiften verpakken, zakken en folders plooien,…
-
Atelier: houtbewerking, tuinwerk, fietsen repareren, koper ontmantelen, kleine klussen, verzorgen van de dieren, bijenproject, lavendelproject,…
-
Sport en beweging: zwemmen, fitness, wandelen, fietsen, basket, darts, petanque, pingpong, aerobic, fietsen op de hometrainer en motomed12, statafel, algemene sport in de sportzaal op woensdagnamiddag.
Motomed: een hometrainer (elektrische fiets waar je binnen op rijdt) voor personen in een rolstoel
6
Informatiebundel vzw De Hoop -
Persoonlijke zorg: beauty, baden en douches, voetbaden, pedicure13.
-
Uitstappen en ontspanning: elke week marktbezoek, snookeren, bowling, deelname aan georganiseerde wandeltochten, shownamiddag, cinema, bezoek aan het voedingssalon, volksspelen, zangnamiddag, feesten, rusten, babbel,…
-
Ondersteuning ten aanzien van de thuissituatie: begeleiden van doktersbezoeken, begeleiding persoonlijke boodschappen, overleg met externe andere diensten (thuisbegeleiding, thuisverpleging, familiehulp, bewindvoerders,…), overleg met sociaal netwerk, ondersteuning bij leren budgetteren.
Arbeidszorg Er wordt in De Hoop geprobeerd de gebruikers verantwoordelijkheid te bieden. Gezien de vorige ervaringen (arbeid, studies,…) is “werken” voor veel volwassenen met NAH een belangrijke factor die het algemeen gevoel van tevredenheid kan verbeteren. Binnen De Hoop wordt gezocht naar kleine taken en verantwoordelijkheden die verschillende gebruikers kunnen opnemen: koffie zetten, de postbus legen, boodschappen doen, administratieve taken, verantwoordelijke voor de dieren,… Ook begeleid werk is mogelijk. Samen met de gebruiker gaan we op zoek naar vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk houdt in dat de gebruiker gaat werken op een externe arbeidspost (vb. hulp bij opdienen en afwassen in een cafetaria, zorgboerderij). De verzekering en organisatie van het begeleid werk wordt geregeld via aparte contracten en afspraken. Dit deel van de dagbesteding valt onder de coördinatie van de ergotherapeut. 13
Pedicure: verzorging aan de voeten
7
Informatiebundel vzw De Hoop
Ondersteuning van het sociaal netwerk
Achtergrond: Binnen de hulpverlening wordt er tegenwoordig meer aandacht besteed aan de omgeving (familie, vrienden,…) van de persoon met een handicap. Respect voor de context en communicatie zijn belangrijke aandachtspunten. Voor de omgeving van de persoon met NAH is dit nog belangrijker. Zij ervaren namelijk een groot verlies en hebben heel wat stress. Dit brengt ons tot het volgende:
1. Een therapeutische samenwerking als uitgangspunt: De Hoop wenst zowel de gebruiker als de familie in het zorgproces14 te betrekken. Beiden worden namelijk gezien als belangrijke partners. Eén gemeenschappelijk doel staat hierbij voorop: het welzijn15 van de persoon met NAH.
2. Aandachtspunten: 1. Er wordt gestreefd naar een open communicatie. Er wordt steeds geprobeerd correcte en volledige informatie mee te geven aan gebruikers en hun omgeving. 2. Zowel de gebruiker als de familieleden kunnen bij de begeleiders van De Hoop terecht. Overleg wordt steeds mogelijk gemaakt. 3. Er wordt gehandeld vanuit respect. Respect houdt niet in dat de begeleiders alles bevestigen of goedkeuren. Respect betekent wel: een goede luisterhouding, een zeer zorgvuldig omgaan, vermijden van veroordelende uitspraken, oog hebben voor privacy,… 4. De familieleden worden in De Hoop mee betrokken in het zorgproces. Zo wordt er elke maand een nieuwsbrief verstuurd (algemene weetjes 14 15
Zorgproces: verloop van de hulp die je krijgt Welzijn: zich goed voelen
8
Informatiebundel vzw De Hoop omtrent het dagcentrum), wordt er om de 3 à 4 maand een familieavond georganiseerd (info, ontspanning, ontmoeting,…), kunnen familieleden deelnemen aan de gebruikersraad, worden bepaalde activiteiten ook opengesteld voor familieleden (vb. wandeling, uitstap,…) en is er op regelmatige basis overleg tussen de aandachtsbegeleiders en de familieleden. 5. Van alle medewerkers in De Hoop wordt verwacht dat zij meewerken aan deze visie. Empathie16 en menselijke betrokkenheid zijn hierbij belangrijk. Momenteel betrekt De Hoop de familieleden op volgende manieren: -
Overleg: overleg met partners, ouders, broers, zussen, kinderen,… van de gebruiker over individuele noden en vragen. Dit familie-overleg wordt ook méér systematisch ingepland in het kader van de individuele dienstverleningsovereenkomst (IDVO).
-
Maandelijkse nieuwsbrief: brief met algemene informatie over de gang van zaken binnen het dagcentrum (personeel, gebruikers, activiteiten, gebruikersraad, sluitingsdagen, varia,…).
-
Ons Gazette: een weblog op het internet met artikels geschreven met en door de gebruikers van De Hoop. Je kan deze weblog vinden op volgende link: http://onsgazette.dehoopzottegem.be
-
Familie-avonden: ongeveer om de drie maand organiseert De Hoop een avond voor familieleden en andere mensen uit het sociaal netwerk van de gebruikers. Het doel van deze avond is om mensen te informeren, te ontspannen, te ondersteunen,… maar vooral om mensen met elkaar in contact te brengen.
Algemeen organisatiebeleid Naast het concreet aanbod worden er op algemeen vlak zaken gerealiseerd die mee zorgen voor een goede werking van het dagcentrum. Hierbij denken we o.a. aan: - Intern17 agogisch18 beleid: o Binnen
De Hoop wordt gewerkt met een systeem van “aandachtsbegeleiders”. Elke gebruiker heeft een eigen aandachtsbegeleider die zijn/haar belangen en noden extra behartigt. Deze aandachtsbegeleider treedt ook op als vertegenwoordiger van het team bij overleg (vb.tussentijds overleg, familie-overleg, individueel handelingsplan,…).
16 17 18
Empathie: meevoelen en meeleven met een andere persoon Intern: binnen vzw De Hoop Agogisch: bepaalde manieren om een toestand te verbeteren
9
Informatiebundel vzw De Hoop
10
o Voor elke gebruiker wordt jaarlijks een individuele dienstverlenings-
overeenkomst opgesteld. Aan de gebruiker wordt gevraagd wat zijn wensen en noden zijn. Deze worden door de aandachtsbegeleider omgezet in doelstellingen. Die doelstellingen worden opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst en opgevolgd door de aandachtsbegeleider, onder coördinatie van de psycholoog. -
Intern kwaliteitsbeleid (vb. opstellen en implementeren van het kwaliteitshandboek,…). De psycholoog is binnen De Hoop aangesteld als kwaliteitscoördinator.
-
Intern personeelsbeleid (vb. functioneringsgesprekken vorming en
opleiding,,…) -
Intern financieel-administratief beleid
-
Participatie19 aan het algemeen beleid binnen de sector gehandicaptenzorg (vb. overleg Centrale Registratie Zorgvragen ifv
opnamebeleid, provinciale werkgroep NAH ondersteund door het Steunpunt Expertise Netwerken, overleg georganiseerd door de koepel Vlaams Welzijnsverbond,…). -
Overleg met verschillende externe diensten (vb. overleg met
diensten voor thuisbegeleiding, thematisch overleg met collegadagcentra,…) -
Informeren van externe diensten (vb. kennismakingsbezoeken in De
Hoop,…)
5.
-
Stagebegeleidingen van studenten
-
…
PERSONEEL 5.1 Personeelsnormen De personeelsnormen worden wettelijk vastgelegd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, de overheidsinstantie die De Hoop erkent en subsidieert. Momenteel bestaat het personeel in De Hoop uit:
19
0
Raad van Bestuur
1 2
BESTUUR
Participatie: deelnemen aan iets
FUNCTIE NAAM Herman De Vleeschouwer – voorzitter vzw Directie Administratief medewerker
Lies Bourgonjon Ilse Solemé
Informatiebundel vzw De Hoop 3 THERAPEUTEN 4 5 6 7 BEGELEIDERS 8 9 10 11 LOGISTIEK 12 13 14
Psycholoog Ergotherapeut Logopediste Verpleegkundige Begeleider Begeleider Begeleider Begeleider Logistiek medewerker Logistiek medewerker Logistiek medewerker Logistiek medewerker
11 Koen Browaeys Nathalie Guérez Evelien Van De Walle Rosemarijn Victor Ann Scheirlinck Griet Meerman Mario Van Bossele Lut Van Dyk Veerle De Moor Kathy Van Loven Anne-Marie Collet Greta De Prez
5.2 Organigram Op de volgende bladzijdes vindt u een organigram20 en foto’s terug.
20
Organigram: voorstelling van het personeel in een grafiek
Infobrochure vzw De Hoop
12
Algemene Statutaire Vergadering
Raad van Bestuur
Directie Lies Bourgonjon
Psycholoog
Logopediste
Therapeutische taak Kwaliteitscoördinator Coördinator IDVO Lid opnameteam Aandachtsbegeleider Koen Browaeys
Begeleiders
Therapeutische taak Aandachtsbegeleider
Taak dagbesteding Aandachtsbegeleider
Evelien Van De Walle
Mario Van Bossele Griet Meerman Lut Van Dyk Ann Scheirlinck
Ergotherapeut
Verpleegkundige
Therapeutische taak Coördinator arbeidszorg Aandachtsbegeleider
Verantwoordelijke voor verpleegkundige handelingen Aandachtsbegeleider
Nathalie Guèrez
Logistiek Ondersteuning dagbesteding Aandachtsbegeleider Vervoer Onderhoud
Rosemarijn Victor
Greta De Prez Anne-Marie Collet Kathy Van Loven Veerle De Moor
Adminstratief medewerker Taak secretariaat
Ilse Solemé
Infobrochure vzw De Hoop
Lies
Koen
Lut
Emmelie
Kathy
Nathalie
Ilse
Anne-Marie
Rosemarijn
Mario
Greta
Ann
Veerle
Evelyn
Infobrochure vzw De Hoop
6.
GEBRUIKERSRAAD 6.1. Samenstelling: -
Binnen vzw De Hoop wordt een gebruikersraad opgericht.
-
De gebruikersraad telt minstens 3 leden.
-
De leden van de gebruikersraad zijn gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers. Deze worden gekozen door de gebruikers of hun wettelijk vertegenwoordigers voor een periode van 4 jaar; hun mandaat21 is hernieuwbaar.
-
De raad is niet meer geldig indien het aantal leden van de gebruikersraad lager wordt dan 3. In dat geval wordt een nieuwe verkiezing georganiseerd.
-
De voorziening staat in voor de organisatie van de verkiezingen. Ze zorgt er voor dat elke gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger verwittigd wordt en zich kandidaat kan stellen. Als er bij de verkiezing geen 3 kandidaten zijn, of als er geen 3 leden gekozen worden, dan wordt de gebruikersraad vervangen door het forum met de gebruikers. Na 2 jaar wordt dan een nieuwe verkiezing georganiseerd.
-
De gebruikersraad duidt onder zijn leden een voorzitter aan.
-
De gebruikersraad vergadert minstens 3 keer per jaar.
-
Via de maandelijkse nieuwsbrief wordt de gebruikersraad aangekondigd. In die brief wordt ook vermeld hoe gebruikers of hun vertegenwoordigers punten op de agenda van de gebruikersraad kunnen plaatsen.
-
Het mandaat van een lid van de gebruikersraad vervalt: → bij het aflopen van de periode van 4 jaar; → indien het lid de voorziening verlaat; → bij ontslag van het lid. In de twee laatste gevallen kan op initiatief van de gebruikersraad en in onderling overleg met de voorziening een andere gebruiker verkozen worden.
6.2. Taken: -
21
Eén van de leden van de gebruikersraad wordt als waarnemer uitgenodigd voor de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Het lid van de gebruikersraad is aanwezig voor besprekingen over de
Een mandaat kan je vergelijken met een soort opdracht
Infobrochure vzw De Hoop voorziening, maar zal niet aanwezig zijn bij besprekingen van personen (cliënten of personeelsleden). -
Tussen de voorziening en de gebruikersraad is er overleg over: → veranderingen aan het reglement van orde; → belangrijke veranderingen in de algemene woon- en leefsituatie; → veranderingen in het concept22 van de voorziening.
-
De voorziening geeft de gebruikersraad informatie over: → beslissingen die rechtstreeks de woon- en leefsituatie van de gebruikers betreffen → alle andere elementen die de gebruikers als groep aanbelangen, dus ook informatie rond de jaarrekeneningen.
-
Zowel de voorziening als de gebruikersraad hebben het recht om advies te vragen of te geven over zaken die te maken hebben met de relatie voorziening-gebruiker.
-
Er is hoorrecht23 en antwoordplicht rond elk onderwerp waarover de gebruikersraad een standpunt aan de voorziening wenst mede te delen.
6.3. Klachten rond de gebruikersraad: Indien er tussen de voorziening en de gebruikersraad een meningsverschil ontstaat over de samenstelling en/of de bevoegdheden van de gebruikersraad, zullen zij eerst samen proberen tot een akkoord te komen. Indien zij niet tot een akkoord kunnen komen, worden klachten schriftelijk meegedeeld aan de leidend ambtenaar van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
7.
FINANCIËLE BIJDRAGE 7.1. Persoonlijke bijdrage: 1. De persoonlijke bijdrage van elke gebruiker wordt:
22 23 24
-
berekend volgens de voorschriften van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
-
bepaald in het protocol24 van dienstverlening.
Concept: een model, een ontwerp voor hoe je iets maakt Hoorrecht: het recht dat men naar je luistert Protocol van dienstverlening: document met de afspraken en regels in De Hoop
Infobrochure vzw De Hoop Concreet betaalt de gebruiker per dag een persoonlijke bijdrage voor verblijf, opvang, behandeling en begeleiding in het dagcentrum. Deze bijdrage wordt berekend op basis van het persoonlijk inkomen van de gebruiker. De gebruiker deelt elke verandering van zijn inkomen mee aan de voorziening. 2. Wettelijke bijdrage in de dagprijs (basisindex 01/01/2011) → -21-jarigen niet-schoolgaanden:
max. 11.46 euro/volle dag max. 5.72 euro/halve dag
→ +21-jarigen: max. 5.72 euro/halve dag met vervoer max. 4.56 euro/halve dag zonder vervoer max. 11.46 euro/volle dag met vervoer max. 9.15 euro/volle dag zonder vervoer 3. De gebruiker die meerdere keren afwezig is op afgesproken dagen én vergeet het dagcentrum te verwittigen vóór 10u dat hij/zij niet kan komen, zal voor die afwezigheidsdag 6 euro betalen. Dit bedrag is voor de kost “voeding”, die niet meer kan geannuleerd worden door de voorziening. 7.2. Afzonderlijke vergoeding: -
Extra onkosten die NIET inbegrepen zijn in de dagprijs: → paramedische25 verstrekkingen die niet door de voorziening gedekt zijn (vb. kinesitherapie,…). → medicatie en medisch en/of hygiënisch verzorgend materiaal. → extra genotmiddelen (drankjes, snoep,…) boven het aanbod. → socio-culturele26 uitgaven voor activiteiten die niet door de voorziening worden georganiseerd, zelfs al gaan er personeelsleden van de voorziening mee ter begeleiding. → kosten voor deelname aan uitstappen die wel door de voorziening worden georganiseerd. Deze kosten worden vooraf bepaald. → onkosten voor het vervoer verbonden aan activiteiten, uitstappen, individueel vervoer (vb. doktersconsulten,…),… zelfs al gebeurt dit met de vervoersmiddelen van de voorziening. → schade of breuk die door de gebruiker wordt toegebracht aan de accommodatie, goederen of materialen van de voorziening, de personeelsleden of andere gebruikers, voor zover deze niet door een verzekering gedekt is.
25 26
Paramedisch: beroepen die met de geneeskunde samenhangen Socio-cultureel: zowel sociale als culturele activiteiten
Infobrochure vzw De Hoop -
Deze lijst is niet volledig en kan steeds worden aangepast. Individuele aanpassingen worden in het protocol van dienstverlening vermeld. Collectieve27 kosten kunnen gerechtvaardigd zijn wanneer de subsidiëring door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap niet voldoende is om alles te betalen. De voorziening kan pas na overleg bijkomende kosten, die niet in het reglement van orde of protocol zijn opgenomen, aan de gebruiker doorrekenen.
7.3. Betalingsvoorwaarden: -
De persoonlijke bijdrage wordt per maand door de voorziening gefactureerd. De facturatie gebeurt de 5de van de maand met een betalingstermijn van 30 dagen volgend op de factuurdatum. Op alle onbetaalde facturen na vervaldatum zal van intrest verschuldigd zijn volgens de wettelijke rentevoet.
-
8.
De betaling gebeurt op het rekeningnummer van de voorziening, al of niet via domiciliëring28.
DE HOOP IN BEELD
27
Collectief: voor alle gebruikers in De Hoop
28
Domiciliëring: de betaling gebeurt automatisch
Infobrochure vzw De Hoop
Praktische werkafspraken
1. Administratie 1.1 Overleg 1.2 Dagagenda (!) 1.3 Map “Dagoverleg” 1.4 Map “Observaties – begeleiding” (!) 1.5 Map “Activiteitenplanning” 1.6 Map “Info-team” 1.7 Map “Gebruikersraad De Hoop” 1.8 Map “Forum” 1.9 Map temperatuurmetingen maaltijden
2. Algemeen verloop maaltijden/keuken/eetkar 2.2 Takenlijst voor gebruikers 2.3 Tafels dekken 2.4 Bediening van maaltijden 2.5 Afruimen 2.6 Afwas 2.7 Opkuis 2.8 Algemene aandachtspunten keuken/eetkar/maaltijden
3. Computers 4. Statafel + motomed + hometrainers 5. Bad 6. Tilliften 7. Was en strijk 8. Maaltijdbegeleiding 9. Afspraken gebruikers 10. Vervoer
Infobrochure vzw De Hoop
Standaardverloop verschillende dagdiensten
A1 : 8u54-12u15 en 12u45-17u
A2: 8u54-12u45 en 13u15-17u (of B2) Activiteitenbegeleiding 1. ADL-verantwoordelijke: 2. Weekendronde en actua 3. Cognitieve therapie: pen-en papieroefeningen 4. Gezelschapsspelen: 5. Cogpack en computer: 6. Groepsactiviteit: 7. Forum: 8. Crea: 9. Koken: 10. Markt: 11. Boodschappen: 12. Huishoudelijk werk: 13. Semi-industrieel werk: 14. Atelier en tuin: 15. Zwemmen 16. Sporten sportzaal 17. Sport judozaal
Infobrochure vzw De Hoop 18. Algemene sport 19. Paardrijden 20. Bad/douche/haar wassen/voetbad: 21. Pedicure: 22. Beauty:
Bijlagen Intern Noodplan De Hoop Procedure Maaltijdbegeleiding Procedure Hef- en tiltechnieken en ergonomie Visietekst: Integriteit, betrokkenheid en privacy
PRAKTISCHE WERKAFSPRAKEN
1. Administratie 1.1 Overleg Het teamoverleg wordt als volgt georganiseerd: - Dagoverleg: dagelijkse vergadering (vanaf 8u54 tot max. 10u15) met aanwezige begeleiders/therapeuten. Bedoeling is het opstellen van de dagplanning en een opvolging van kleine praktisch lopende zaken. - Teamvergadering: tweewekelijkse vergadering (vanaf 16u15-18u, doorgaans op maandag) waarop alle begeleiders/therapeuten aanwezig zijn. Bedoeling is een opvolging van de agogische begeleiding van de gebruikers (observaties, teamafspraken, aanpak en begeleiding,…) en een opvolging van grotere praktisch lopende zaken. - Intervisie: drie keer per jaar wordt één van de teamvergaderingen omgezet in intervisie. Bedoeling is aan de hand van casussen, probleemstellingen uit de praktijk, thema’s, enz. ervaringen uit te wisselen en als team te groeien naar een eenduidige visie, aanpak, communicatie,… en te leren omgaan met diversiteit binnen het team. - Ad hoc-werkgroepjes 1.2 Dagagenda (!) - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: alle daginfo, dagafspraken en dagmededelingen; vb. doktersafspraken van gebruikers, gepland overleg personeel, verlof van gebruikers en personeel, speciaal vastgelegde activiteiten, uitstappen, info ivm het vuilnis dat moet buiten gezet worden,… - Hoe: dagelijks kort consulteren bij start van de dienst. Bij de opmaak van de dagplanning activiteiten wordt er ook voortgegaan op info uit deze agenda. Afwezigheden van gebruikers steeds duidelijk noteren in het bovenste getekend balkje van de agenda. 1.3 Map “Dagoverleg” - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: elk item dat tijdens het ochtendoverleg besproken wordt: praktische weetjes, info voor personeel, gebruikersinfo,… - Hoe: dagelijks kort consulteren bij start van de dienst. Begeleiders kunnen op elk moment van de dag iets in het dagoverleg noteren. Observaties van gebruikers: naam noteren en verwijzen naar de observatiemap (cf. 1.3). Indien nieuwe info wordt toegevoegd aan andere mappen (vb. “info-team”): kort noteren en verwijzen naar de desbetreffende map. 1.4 Map “Observaties – begeleiding” (!) - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: per gebruiker worden de belangrijkste observaties en begeleidingsafspraken neergeschreven. Op het eerste blad wordt genoteerd voor welke gebruiker op welke datum iets neergeschreven wordt. Zo kan de meest recente info gemakkelijk teruggevonden worden.
- Hoe: elke begeleider kan op om het even welk moment iets in de map noteren. Bij aanvang van iedere dienst de map kort consulteren. Bij noteren van observaties ook link leggen met de map dagoverleg (cf. 1.2). 1.5 Map “Activiteitenplanning” - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: vast 4-weken schema met activiteiten: vaste gebruikers en begeleiders per activiteit - Hoe: elke ochtend wordt de activiteitenplanning van de dag overlopen en aangepast waar nodig: o.a. in functie van afwezige gebruikers, verlof/ziekte personeel, speciale activiteiten,… Het personeelslid dat als reserve staat, kan waar nodig bijspringen bij ziekte of verlof van andere collega’s. Indien iedereen aanwezig is, kan het vrije moment gebruikt worden voor administratie, voorbereiding van activiteiten, overleg, individueel moment met volgpersonen persoonlijk begeleider,… 1.6 Map “Info-team” -Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: allerhande info van belang voor het team; vb. verslagen van teamvergaderingen, nieuwsbrieven, info personeelsdienst, enz. - Hoe: indien nieuwe informatie wordt toegevoegd, wordt hiervan melding gemaakt in de map “dagoverleg” (cf. 1.2). Vrij te consulteren of bij nieuwe info. 1.7 Map “Gebruikersraad De Hoop” - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: schriftelijke verslagen van de vergaderingen van de gebruikersraad van De Hoop - Hoe: vrij te raadplegen door personeel, gebruikers en familieleden 1.8 Map “Forum” - Waar: personeelskast gelijkvloers - Wat: verslag van het forum (= maandelijks gebruikersoverleg) - Hoe: de persoon die het forum begeleidt, schrijft het verslag en stopt het in de map. Vrij te raadplegen. 1.9 Map temperatuurmetingen maaltijden - Waar: schuiflade kookeiland keuken - Wat: map waarin de temperatuursmetingen van de geregenereerde middagmaaltijden genoteerd worden (zie ook 7.8). - Hoe: met speciale keukenthermometer temperatuur opnemen in de maaltijdbakken en noteren in map. Dit is door de arbeidsgeneesheer verplicht dagelijks uit te voeren!
2. Algemeen verloop maaltijden/keuken/eetkar 2.1 Tafelschikking Bepaalde gebruikers hebben een vaste plaats aan tafel. Er hangt een lijst op het witbord (grote leefruimte gelijkvloers). Ook aandacht voor gebruik van de gepaste individuele hulpmiddelen.
2.2 Takenlijst voor gebruikers Omvat: tafels dekken, tafels afruimen, afwassen. Vast weekschema volgens beurtsysteem. 2.3 Tafels dekken De tafels worden gedekt door de gebruiker die op de lijst staat. Eventueel met hulp van een begeleider. 2.4 Bediening van maaltijden De bediening gebeurt door minimum 2 begeleiders of stagiairs. Indien je met méér bent, kan er in de keuken al begonnen worden met de afwas of opkuis. Er wordt tafel per tafel opgediend, met dag per dag wisselend startende tafel. Bedoeling is dat op die manier niet telkens de minder mobiele mensen als laatste bediend worden. De mobiele personen komen zelf om hun eten. Waar nodig wordt hulp bij de maaltijd gegeven, vb. vlees snijden, eten volledig geven,…. Niettemin voldoende aandacht schenken aan het stimuleren van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid ! 2.5 Afruimen Er wordt zoveel mogelijk door de mensen zelf afgeruimd. Hetgeen overblijft, wordt afgeruimd door de gebruiker die van dienst is. De tafels worden ook door deze persoon afgekuist (nat en droog). 2.6 Afwas De afwas wordt gedaan door 2 begeleiders of stagiairs en 2 gebruikers. Alle vaat wordt eerst afgespoeld met de sproeier en gaat dan in de vaatwas. De tassen en glazen worden afgedroogd met een blauw vezeldoekje. Alle droge en propere vaat wordt terug op het eetkarretje gezet, om door een gebruiker weggezet te worden in de kasten. 2.7 Opkuis Als er overschot is van het middagmaal, wordt er aan sommige alleenwonende gebruikers gevraagd of ze mee willen nemen naar huis. Dit eten wordt in een doorzichtig plastiek bakje gestopt en gekoeld. De rest van het eten wordt weggegooid of gerecycleerd (cf. recyclageschema). 2.8 Algemene aandachtspunten keuken/eetkar/maaltijden - De maaltijden worden ’s morgens door de chauffeur gehaald in de grootkeuken van het ziekenhuis (gekoeld) en worden in de eetkar van De Hoop geregenereerd. De soep wordt dagelijks zelf gemaakt + op dinsdag/vrijdag wordt het volledige menu in De Hoop bereid. - Sommige gebruikers hebben een broodmaaltijd ipv warme maaltijd; sommige gebruikers hebben een speciaal dieet. De maaltijdbestellingen worden opgevolgd door de administratie (zie ook punt 18). - De grote regeneratiewagen (“eetkar”) in de keuken van De Hoop heeft een gescheiden “koelvak” en “warm vak”. In het koelvak: desserts, broodmaaltijden, koelen van eten,… Warm vak: regenereren van de warme middagmalen. - De eetkar heeft ongeveer één uur nodig om de maaltijden te verwarmen – wordt bijgevolg aangezet om 11u (12u15 middagmaal).
- Vóór bediening van de maaltijden om 12u15 ALTIJD de temperatuur meten en noteren in het desbetreffende mapje (cf. 1.14). - Ook de meegekomen formulieren (datum + naam kok) sorteren in desbetreffende map (cf. 1.15). - Warme maaltijden die gerecupereerd worden zoveel mogelijk koelen in het koelvak van de eetkar, dit in functie van voedselveiligheid (vb. zelfbereide soep, spaghettisaus, maaltijden die mee naar huis genomen worden,…). Bereid eten niet op het warme oppervlak van de eetkar laten staan. - Overschotten uit de keuken ziekenhuis (vb. ongebruikte vegetarische burgers) NOOIT terug invriezen. Is in keuken reeds ingevroren en bereid geweest volgens regeneratiesysteem. - Iedere begeleider en stagiair wordt gevraagd actief mee te helpen bij het net en rein houden van de keuken. Zeker een kookactiviteit omvat ook het opruimen van de keuken: frigo’s controleren (vb. bedorven eten weggooien), vuren afkuisen, werkoppervlakken reinigen,… Het grote onderhoud wordt dagelijks gedaan door de mensen van de schoonmaak.
3. Computers - de computers bevinden zich 1) op het gelijkvloers: in de leefruimte, het lokaal vooraan, in het crealokaal 2) op het 1e verdiep: personeelsruimte, administratief lokaal, bureau directie. - op elke computer is er een wachtwoord en gebruikersnaam geïnstalleerd. - wachtwoord voor de gebruikers is: gebruikersnaam “dhpat” + wachtwoord “dhpat”. - wachtwoord voor personeel is: gebruikersnaam “dhalg” + wachtwoord “leliestraat1a”. - bij de computer die bestemd is voor het personeel er steeds opletten dat je afmeldt/afsluit bij het verlaten van de computer (anders kunnen de gebruikers alle dossiers en mappen van personeel raadplegen !). - de computers worden door de gebruikers gebruikt voor allerlei doeleinden: ontspanning en vrije tijd, cogpack, therapeutische doeleinden,… ( zie activiteiten). - Bij acute problemen met de computers: contact opnemen met de ICT-afdeling van het ziekenhuis (9316). - Andere globale problemen melden aan de directie – deze neemt dan contact op met het diensthoofd van de ICT-afdeling. - Extra aandacht dat bij het verlaten van het gebouw alle computers zijn afgesloten.
4. Statafel + motomed + hometrainers - Zowel de statafel, de motomed als één van de hometrainers staan in de leefruimte, om naast de individuele kinesitherapie nog in extra bewegingstherapie te voorzien. - Statafel en fietsen worden opgevolgd door de begeleider die instaat voor de ADLbegeleiding. - De statafel is persoonlijk bezit van specifieke gebruikers. Belangrijk voor spiermassa en bloeddoorstroming. - Motomed: is een motorondersteunde fiets, waardoor ook mensen met weinig restcapaciteit gebruik kunnen maken van het toestel. Bedoeling = passief of actief fietsen met armen en/of benen, zittend in rolstoel of op een gewone stoel. Snelheid, weerstand, enz. kunnen ingesteld worden – bij halfzijdige verlammingen/neglecten/… kan goed het verschil in functioneren tussen de 2 lichaamshelften opgevolgd worden.
Werkwijze: de gebruikers hun voeten vastmaken dmv een velcroriem en instellen van programma ( snelheid, weerstand,…). - Hometrainer: gewone fietstraining (eveneens snelheid, weerstand,…). Veel gebruikers maken zelfstandig gebruik van de hometrainer.
5. Bad - Zie gebruiksaanwijzing in de badkamer. - Elke gebruiker die in het dagcentrum regelmatig in bad gaat, heeft een persoonlijke box met bijhorende producten die hij/zij wenst te gebruiken (zeep, douchegel, shampoo,…). De gebruiker staat zelf in voor de aankoop van deze producten. - Na iedere badbeurt dient het bad ontsmet te worden (rode sproeiknop).
6. Tilliften - Het dagcentrum beschikt over 2 tilliften: één actieve (de zogenaamde “stalen verpleegster”) en één passieve lift. - De actieve lift wordt gebruikt voor transfers (vb. van rolstoel naar toilet) van gebruikers die over een minimale steunfunctie beschikken. Werkwijze: bevestiging onder de oksels van een steunband die vastgemaakt wordt aan het middel dmv een velcrosluiting (altijd gebruiken: anders kans op valpartijen !). - De passieve lift wordt gebruikt voor transfers (vb. van rolstoel naar bed) van gebruikers die géén steunfunctie meer hebben (de patiënt hangt dmv de draagdoek volledig in de tillift). Werkwijze: aanbrengen van de draagdoek. - Draag zorg voor deze hulpmiddelen: dit is duur materiaal.
7. Was en strijk - Het was- en droogproces kan door alle begeleiders en logistiek medewerkers tussendoor worden opgevolgd (zie ook taak ADL-verantwoordelijke). - ’s Morgens kan vanaf 7u was ingestoken worden door logistiek personeel, ook na 17u kunnen deze medewerkers tot 20u nog wassen en drogen opvolgen. - Bestellingen van wasproduct, wasverzachter, enz. gebeurt door de administratie via het ziekenhuis. Bestellingen dienen wel tijdig doorgegeven te worden, dus tekorten dienen tijdig gesignaleerd te worden aan de administratie. - In functie van brandgevaar: na iedere droogbeurt dient de filter van de droogkast geledigd te worden ! - Wekelijks wordt op donderdagnamiddag huishoudelijk werk gedaan binnen de activiteiten: handdoeken e.d. opvouwen, groene polo’s strijken,…. Strijk en plooiwerk kunnen dus tot dan opgespaard worden. Sommige gebruikers helpen ook op andere dagen tussendoor actief mee aan was en strijk. - Gebruikers hebben de mogelijkheid om was en strijk van thuis mee te brengen en in het dagcentrum als therapie uit te voeren. De gebruikers staan zelf in voor aankoop van hun wasproducten en moeten actief kunnen meehelpen aan het hele proces of de intentie hebben dit te leren door training.
8. Maaltijdbegeleiding - Gaande van hulp bij snijden, drank uitgieten,… tot manueel geven van volledige voeding. Afhankelijk van het functioneren van de gebruiker. - Begeleiders spreken onderling af wie instaat voor de individuele maaltijdbegeleiding. Aandacht voor beurtrol. - Opgelet: sommige gebruikers krijgen sondevoeding of dienen een medisch vastgelegd slikprotocol te volgen. Deze aspecten van de maaltijdbegeleiding vallen onder de coördinatie en supervisie van de verpleegkundige ! - Algemene afspraken bij bediening van maaltijden: zie punt 2.4.
9. Afspraken gebruikers - Fysieke agressie: onmiddellijke verwijdering uit de groep – gebruiker wordt lopende dag naar huis gestuurd; waar noodzakelijk opname via spoed. - (Koffie- en rook)pauzes: tussen 9u-10u15; 11u-11u15; 12u-13u30; 14u30-15u; 16u17u. - Buiten de vastgelegde pauzes wordt vermeden dat gebruikers koffie drinken, roken,…: activiteiten en therapieën gaan door. - De activiteiten stoppen om 16u; vroeger vertrekken kan alleen onder individuele afspraak. - Zie ook reglement van orde.
10. Vervoer De gebruikers worden opgehaald door Taxi Hendriks of door eigen vervoer van de Hoop. Bij wijzigingen of afwezigheden wordt dit ook aan Ilse doorgegeven. Er hangt een lijst in de leefruimte uit waar men kan zien wie met welk vervoer wie wordt opgehaald en om welk uur.
Onthaalbrochure stage: standaardverloop verschillende dagdiensten STANDAARDVERLOOP VERSCHILLENDE DAGDIENSTEN
A1 : 8u54-12u15 en 12u45-17u 8u54 - observatiemap + map dagoverleg lezen + dagagenda inkijken - start van het overlegmoment - geleidelijk aan komen de gebruikers toe en wordt er voor het onthaal met koffie gezorgd door de persoon die instaat voor ADL en/of stagiair. 10u15: start van de activiteiten tot 11u 11u00-11u15: koffiepauze voor de gebruikers 11u15: vervolg activiteiten, wie in de keuken staat zet de eetkar aan. 12u00: middagpauze voor de gebruikers + hulp bij bediening van de soep 12u15-12u45: pauze 12u45 : begeleiding afwas samen met gebruikers (zie aparte takenlijst) + wasmachine en droogkast controleren (leegmaken/vullen) + eventueel activiteit klaarzetten + toiletbegeleiding + begeleiding naar relaxen 13u30 : start namiddagactiviteit 14u30 : koffiepauze voor de gebruikers 15u00: vervolg activiteiten 15u45 : opruimen therapielokaal, gebruikers naar toilet begeleiden + afval buiten zetten (zie takenlijst en kalender) 16u00-17u00: - jassen aandoen - maaltijden of bestellingen meegeven aan de gebruikers - agenda’s + eventueel post meegeven, gebruikers begeleiden naar taxi en auto - rapportage + opkuis andere lokalen en alles afsluiten - alle dagen keukenhanddoeken, schotelvodden en schuursponsjes in de wasmand steken. - indien er iemand van onderhoud aanwezig is tot 20u, kan er nog een was ingestoken worden, zoniet alles leegmaken en afzetten.
A2: 8u54-12u45 en 13u15-17u Dagverloop: idem A1 Pauze: 12u45 – 13u15 12u: bediening soep + afruimen soeptassen 12u15: - bediening middagmaal - opwarmen individuele maaltijden - begeleiding maaltijden - keuken ondertussen opruimen - starten met de afwas en gebruikers aansporen om te helpen 12u45 : pauze
15
ACTIVITEITENBEGELEIDING Voor de dagdagelijkse activiteitenplanning: zie map “activiteitenplanning”. Daarin staat beschreven welke activiteiten er op het programma staan in een 4-wekelijkse planning. Dagelijks wordt deze planning besproken op het dagoverleg. We geven hierna kort weer wat elke activiteit inhoudt. 1. ADL-verantwoordelijke: - Wat: de persoon die ADL heeft , is verantwoordelijk voor: *gebruikers uit of naar de bus begeleiden * de toiletbegeleidingen * het invullen van de agenda’s van de gebruikers * de was * gebruikers aan de motomed/hometrainers plaatsen * statafel (transfer naar bed en rolstoel) * verzorging (sondevoeding, verversen, water geven, hulp bieden bij bad,…) - Hoe: de persoon draagt een groene polo en is op die manier herkenbaar voor de gebruikers. - Mogelijke doelstellingen: bevorderen van de zelfredzaamheid, onderhouden van de motorische vaardigheden, hygiëne en lichaamszorg, stimuleren van sociale contacten, agenda als geheugentraining en communicatiemiddel met familieleden,… - Speciale aandachtspunten: opsmuk van de slaapkamers (linnen verversen indien nodig, vuilbakjes legen,…) en living (tafel waar we overleg hebben ’s morgens wat opruimen).
2. Weekendronde en actua - Wat: iedere maandagvoormiddag zitten we samen met de gebruikers : we praten over het verloop van hun weekend, stellen het weekmenu op (1 week vooruit) en vragen naar bestelling van soep, spaghetti, pannenkoeken, brood,… Daarna wordt de krant nog eens doorgenomen of praten we door over een bepaald thema. - Hoe: we zitten samen rond een grote tafel en we spreken de persoon individueel aan en vragen naar het verloop van zijn weekend. - Mogelijke doelstellingen: stimuleren van sociale contacten en sociale vaardigheden, trainen van de luistervaardigheden, stimuleren tot initiatiefname, oriëntatie in maatschappij, geheugentraining,… - Speciale aandachtspunten: aandacht hebben voor luisteren naar elkaar, elkaar niet onderbreken en respect hebben voor ieder zijn eigen mening, iedereen de mogelijkheid laten om een voorstel te doen wat betreft de menukeuze.
3. Cognitieve therapie: pen-en papieroefeningen - Wat: allerhande oefeningen in functie van training van cognitieve vaardigheden (geheugen, aandacht, concentratie, visueel-ruimtelijke vaardigheden, planning, probleemoplossing,…). Vb. schrijf-, reken- en taaloefeningen, woordzoekers, sudoku, quizvragen, memory, rush hour, katamino, mozaïekpuzzel, associatie oefeningen, planningsoefeningen,… - Hoe: iedere gebruiker heeft een persoonlijk oefenmapje; deze liggen in de kast vooraan het groene lokaaltje. Bepaalde gebruikers werken zelfstandig, anderen dienen begeleid te worden. Soms kan er in groep gewerkt worden (vb. memory).
- Mogelijke doelstellingen: onderhouden en stimuleren van de concentratie, geheugentraining, stimuleren van de schrijfmotoriek, werken op inzicht en strategie, zoeken naar verbanden en het stimuleren van het probleemoplossend vermogen,… - Speciale aandachtspunten: erop letten dat bepaalde gebruikers zich niet gaan moeien met anderen bij individuele therapie. Doorheen de verschillende oefeningen het denkproces begeleiden, niet enkel antwoorden voorspiegelen. Aandacht voor de omgeving: muziek uit, elk een aparte tafel,… zodat geconcentreerd werken waar nodig mogelijk is.
4. Gezelschapsspelen: - Wat: alle gezelschapsspelen liggen in de kast in de grote leefruimte vb. Uno, vier op een rij, pietjesbak, schaken, stratego, mens erger je niet, dammen, domino,… - Hoe: in groepjes van 2, 4 of 6 gebruikers en 1 begeleider. - Mogelijke doelstellingen: eveneens vorm van cognitieve training, stimuleren van sociale vaardigheden, het leren omgaan met elkaar in groep, het bieden van ontspanning, onderhouden van de zelfredzaamheid,… - Speciale aandachtspunten: aandachtig zijn voor de opmerkingen van gebruikers ten opzichte van mekaar, geduld en zelfstandigheid zijn belangrijk.
5. Cogpack en computer: - Wat: cognitieve training dmv computerprogramma (vb. Cogpack), surfen op internet, gamen, dactyloprogramma,… - Hoe: bepaalde gebruikers hebben hun persoonlijke code voor de Cogpack (3 letters initialen); begeleiders starten de computers en/of programma’s op en dan werken de gebruikers zelfstandig – opvolging tussendoor. - Mogelijke doelstellingen: geheugentraining, het trainen van de reactiesnelheid, leren surfen en werken op het internet, aanleren om e-mails te versturen,… - Speciale aandachtspunten: veel mannen surfen naar pornosites.
6. Groepsactiviteit: - Wat: activiteit in groep (naar keuze van de begeleider): kan een quiz, muziekactiviteit, spel, themabespreking,… - Hoe: de gebruikers zitten aan 1 grote tafel. - Mogelijke doelstellingen: stimuleren en onderhouden van de sociale vaardigheden, ontspanning bieden, het leren luisteren naar elkaar en leren omgaan met elkaar in groep, stimuleren van de zelfredzaamheid,… - Speciale aandachtspunten: aandacht voor bemoeienissen en opmerkingen naar elkaar toe.
7. Forum: - Wat: gebruikersvergadering 1x maand - Hoe: de gebruikers zitten aan één grote tafel en er wordt gepraat over hun bevindingen en hun opmerkingen binnen De Hoop. Dit kan gaan van klachten over het middagmaal, bepaalde voorkeuren wat betreft activiteiten, voorstellen om bepaalde uitstappen te organiseren,… - Mogelijke doelstellingen: de mogelijkheid bieden tot vrije meningsuiting, inspraak van de gebruikers in het gebeuren van het dagcentrum, eigen mening leren formuleren en opkomen voor eigen rechten,…
- Speciale aandachtspunten: elkaar laten uitspreken en naar elkaar luisteren, moderator zijn zodat het niet uitdraait tot conflicten.
8. Crea: - Wat: knutselen, schilderen, papier maché, papier scheppen, kaders maken, theelichtjes maken,… - Hoe: we werken in kleinere groep aan een bepaald project, zoals kerstmarkt, Halloween, Pasen,… al dan niet in functie van verkoop. - Mogelijke doelstellingen: creatief bezig zijn, de gebruiker de mogelijkheid laten om zich creatief te ontplooien, uiten van emoties op een creatieve manier, stimuleren van de fijne motoriek, leren zelfstandig werken,… - Speciale aandachtspunten: resultaat is niet altijd even belangrijk, diversiteit bieden zodat iedereen aan zijn trekken komt rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van de gebruikers.
9. Koken: - Wat: elke dag verse soep; op dinsdag soep, middagmaal en dessert; af en toe koekjes bakken, taart bakken, verjaardagsfeestje voorbereiden,…; op donderdag en vrijdag koken in functie van verkoop (vb. spaghettisaus, pannenkoeken, pizza, soep,…); af en toe koken in functie van extra verkoop (vb. advocaat, likeur, koekjes, truffels,…). - Hoe: met een kleine groep of individueel wordt er gekookt. - Mogelijke doelstellingen: stimuleren van de zelfredzaamheid, leren inschatten van de juiste volgorde van (deel)handelingen, stap voor stap leren koken (wat doe ik eerst,…), planning en probleemoplossing, afwerking en hygiëne, stimuleren van grove en fijne motoriek,… - Speciale aandachtspunten: de gebruiker(s) zoveel mogelijk zelf laten doen, ondersteuning bieden waar nodig, aandachtig zijn dat de gebruikers ook helpen opruimen (maakt ook deel van het kookproces).
10. Markt: - Wat: op dinsdagvoormiddag gaan we met een aantal gebruikers naar de markt, de gebruikers hebben de mogelijkheid om inkopen te doen, er wordt iets gedronken in een taverne of café. Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: we gaan te voet naar de markt, met twee of drie rolstoelgebruikers, we doen eerst de boodschappen of gaan de markt eens op en af, daarna gaan we iets drinken in een taverne meestal de Katholieke Kring. Bepaalde gebruikers krijgen de toestemming om zelfstandig een boodschap te doen en daarna spreken we af in de taverne. - Mogelijke doelstellingen: ontspanning bieden, zich leren houden aan de afspraken, trainen van de sociale vaardigheden, leren omgaan met elkaar in groep,… - Speciale aandachtspunten: aandacht hebben voor bepaalde afspraken die we maken: concrete en duidelijke afspraken formuleren bv. om dat uur spreken we daar af.
11. Boodschappen: - Wat: op maandag- en donderdagvoormiddag doen we boodschappen (colruyt, aldi, aveve, hubo,…)
Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: met de auto met 2 à 3 gebruikers. De gebruikers doen zelfstandig de boodschappen en daarna wordt er gecontroleerd of ze alles hebben gevonden. - Mogelijke doelstellingen: trainen van de zelfredzaamheid, stimuleren van de sociale vaardigheden, planmatig werken,… - Speciale aandachtspunten: aandachtig zijn voor de bemoeienissen van de bepaalde gebruikers tov elkaar en attent zijn dat ze eerst zelf eens zoeken vooraleer alles te gaan vragen aan de winkeliers; aandacht voor budget van De Hoop (goedkopere oplossingen zoeken); producten bestemd voor “verkoop” (vb. ingrediënten spaghettisaus, bloem voor brood,…), “individuele gebruikers/personeel”, en vb. “kookactiviteit De Hoop” (vb. ingrediënten voor middagmaal op dinsdag, konijnenvoer,…) bij voorbaat door de winkelier op een apart kasticket laten plaatsen. Van alle uitgaven is een kasticket noodzakelijk.
12. Huishoudelijk werk: - Wat: wassen, strijken, plooien van linnen van De Hoop: keukenhanddoeken, sponshanddoeken, schorten, groene polo’s,… Eventueel ook hulp bij schoonmaak. - Hoe: de persoon die ADL heeft, zorgt ervoor dat er was ingestopt wordt; op donderdagnamiddag wordt de was opgevouwen door de gebruikers; sommige gebruikers zijn ook tussendoor extra bezig met huishoudelijk werk of eigen was/strijk. - Mogelijke doelstellingen: onderhouden van de grove motoriek, onderhouden van de zelfredzaamheid tav thuisomgeving, planning en probleemoplossing,… - Speciale aandachtspunten: Gebruikers die eigen was meebrengen van thuis, dienen actief mee te helpen en ook zelf wasproduct aan te kopen en mee te brengen.
13. Semi-industrieel werk: - Wat: administratief werk: etiketten kleven, brieven vouwen, onthaalbrochures ziekenhuis en dagziekenhuis in mekaar steken, facturen plooien,… Af en toe een externe opdracht: vb. popjes in zakjes steken, zakken voor kledingophaling vouwen,… - Hoe: in groep of individueel; voorbeeldmapje ivm onthaalbrochure ligt erbij. - Mogelijke doelstellingen: stimuleren van de fijne motoriek, stimuleren van de concentratie onthouden van de volgorde van de deelhandelingen,… - Speciale aandachtspunten: controle nodig bij het in mekaar steken van de onthaalbrochures, steeds opnieuw uitleggen en voortonen. Op donderdag mag er gebeld worden naar Liesbeth van het dagziekenhuis om materiaal bij te vragen (opvolging gebeurt vooral door Nathalie en Rosemarijn).
14. Atelier en tuin: - Wat: allerhande praktische handvaardigheidactiviteiten binnen of buiten; in het atelier wordt er vb. houtbewerking gedaan, koperdraden ontmanteld, klusjes. In de tuin worden er groenten en kruiden geteeld, gras afmaaien, onkruid wieden, zorg voor de konijnen en kippen,… - Hoe: in groep of individueel - Mogelijke doelstellingen: stimuleren van de verantwoordelijkheidszin, stimuleren van zelfredzaamheid, stimuleren van grove en fijne motoriek, oefenen op correct uitvoeren van deelhandelingen, leren samenwerken, plannen en probleemoplossen,…
- Speciale aandachtspunten: aandacht voor veilig werken met machinerie e.a., ook opruimen maakt deel uit van de activiteit, aandacht voor haalbaarheid van activiteiten in functie van inbreng en medewerking van de gebruikers.
15. Zwemmen - Wat: baantjes zwemmen, ev. aquagym. Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: wekelijks op maandagnamiddag, ieder op zijn eigen tempo. Eén keer per maand op vrijdagvoormiddag in het recreatiezwembad van Ninove. - Mogelijke doelstellingen: werken aan of onderhouden van de conditie. - Speciale aandachtspunten: douchen voor en na het zwemmen
16. Sporten sportzaal - Wat: elke woensdagnamiddag is er sport in Zaal Helios te Zottegem : badminton, voetbal, basket, …. Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: onder begeleiding met een groepje gebruikers ( ongeveer 5-6 tal), er worden groepjes van twee of vier gemaakt en er wordt verdeeld ( een aantal badminton, een aantal voetbal, basket) - Mogelijke doelstellingen: stimuleren van de grove motoriek, leren sporten in groep - Speciale aandachtspunten: ervoor zorgen dat iedereen aan bod komt, ervoor op letten dat bepaalde gebruikers niet te uitbundig worden
17. Sport judozaal - Wat: muziek en dans, ontspanningoefeningen, turnen , relaxatie, dit gaat door 1x per maand op vrijdag Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: in de zaal Helios, in groep (ongeveer een 6-tal gebruikers). We starten met opwarmingsoefeningen op muziek, daar wordt dan dans aangekoppeld ( aerobic, gewoon vrije dans,…) met de mannelijke gebruikers wordt er geturnd ( koprol, ….) en daarna afsluiten met relaxatie - Mogelijke doelstellingen: ontspanning bieden, op een leuke en sportieve manier in groep met mekaar plezier beleven - Speciale aandachtspunten: zorgen voor een goed evenwicht tussen de mannelijke en vrouwelijke gebruikers, rekening houden met hun verscheidenheid op vlak van leeftijd , hun mogelijkheden en beperkingen
18. Algemene sport - Wat: dit gaat door in de Hoop, op vrijdagvoormiddag: dit varieert van wandelen, pétanque, darts, ping pong - Hoe:samen met een begeleider wordt in een groepje van 4 tot 6 - Mogelijke doelstellingen: bieden van ontspanning, plezier beleven,
- Speciale aandachtspunten: zorgen voor een evenwicht tussen de verschillende gebruikers ( man- vrouw), aandachtig zijn voor het competitiegevoel ( spel/ sport is belangrijker dan winnen)
19. Paardrijden - Wat: de gebruikers gaan paardrijden ( technisch rijden) onder begeleiding. De paarden worden ook verzorgd : borstelen, wassen, drogen onder solarium, voederen,… - Hoe: 2 x per maand op donderdagnamiddag te Velzeke, Provinciebaan. - Mogelijke doelstellingen: lichaamsoriëntatie, in contact brengen met dieren, zich bewust worden van het omgaan met paarden en wat het allemaal met zich meebrengt. Ontspanning bieden. Leren organiserend en structurerend werken, eigen grenzen verleggen, basale stimulatie bij de zwaar hulpbehoevenden. - Speciale aandachtspunten: veiligheid, aandacht voor roekeloos gedrag, zachte aanpak structuur en organiserend werken
20. Bad/douche/haar wassen/voetbad: - Wat: wekelijks zijn er een aantal gebruikers die bij ons in bad of douche gaan - Hoe: douchen na het sporten, wekelijks bad volgens individuele planning - Mogelijke doelstellingen: persoonlijke hygiëne, onderhouden van de zelfredzaamheid ( ADL) - Speciale aandachtspunten: aandacht voor de zelfredzaamheid, aandacht voor de persoonlijke hygiëne, respect voor de wensen van de gebruiker ( o.a. haar wassen, temperatuur van het water, hoe lang in bad blijven liggen, ….)
21. Pedicure: - Wat: voetverzorging Stagiairs mogen niet zelfstandig een externe activiteit begeleiden. Er moet steeds een begeleider meegaan. - Hoe: een aantal keer per jaar wordt er naar het KTA gegaan naar Aalst, waar de
studenten schoonheidszorgen de voetverzorging doen (aanpassing wordt gepland in 2010-2011) - Mogelijke doelstellingen: de gebruikers die niet zelfstandig naar de pedicure kunnen gaan, de kans geven om toch hun voeten te laten verzorgen tegen een goedkoper tarief - Speciale aandachtspunten: afwisseling van gebruikers, zodat iedereen de kans krijgt om eens mee te gaan.
22. Beauty: - Wat: manicure, gelaatsverzorging, voetbad, haar wassen, brushen,… - Hoe: een uitgebreide beauty wordt maandelijks ingepland in de Hoop; manicure, haar wassen, brushen, voetbaden,… worden wekelijks ingepland. - Mogelijke doelstellingen: persoonlijke hygiëne, ontlasten van de thuissituatie, ontspanning en relaxatie,… - Speciale aandachtspunten: aandacht voor de zelfredzaamheid, aandacht voor de persoonlijke hygiëne, respect voor de wensen van de gebruiker (o.a. temperatuur van het water, kleur nagellak, duur activiteit,…).
BIJLAGEN
Tevens verwijzen we naar het kwaliteitshandboek van De Hoop (info bij psycholoog Koen Browaeys of directie Lies Bourgonjon). Zeker het hoofdstuk omtrent “verpleegkundige protocols” en de “visieteksten” zijn voor stagiairs verplichte literatuur !
- Intern noodplan De Hoop - Procedure maaltijdbegeleiding - Procedure hef- en tiltechnieken en ergonomie - Visietekst “Integriteit, betrokkenheid en privacy” - Begeleiding van rolwagengebruiker
INTERN NOODPLAN
INLEIDING Het intern noodplan betreft een noodtoestand binnen het gebouw en tijdens de openingsuren van “De Hoop”. Het is opgebouwd uit 2 delen: -
1 - BRAND 2 - NOODMELDINGEN ontploffing bomalarm instorting noodweer met ernstige schade andere ernstige probleemsituaties zoals elektriciteitspanne
1. BRAND 1.1 Detectie In het gebouw “De Hoop” is er een brandmeldingssysteem aanwezig; bestaande uit branddetectoren en branddrukknoppen. Deze lokale brandcentrale staat altijd aan. Deze detectoren en drukknoppen activeren de brandsirenes van gelijkvloers, eerste en tweede verdieping. Brandalarm kan op 3 manieren gemeld worden. A. Automatisch In de liftschacht, in het CV-lokaal en in het lokaal liftmachine (gelegen gelijkvloers links naast kinélokaal) zijn er automatische branddetectoren voorzien. Bij detectie van brand door één van de detectoren treedt de sirene automatisch in werking.
B. Manueel Brand in de overige zones van het dagcentrum (zone 1 = gelijkvloers; zone 2 = eerste verdiep) dient manueel gemeld te worden door het indrukken van één van de acht rode drukknoppen (= rood kastje met breekbaar glas). Bij indrukken van het glaasje wordt het alarmnetwerk (sirenes) in werking gesteld. Deze drukknoppen bevinden zich: - op het gelijkvloers: aan de schuifdeur, het kinélokaal, de ingang van de leefruimte, de kant leefruimte die uitgang geeft op het rokersterras, de sas aan de keuken. - op het eerste verdiep: aan het lokaal administratie, het personeelslokaal, de deur naar de traphal.
C. Telefonisch Men kan steeds telefonisch een alarm doorgeven aan het ziekenhuis via het nummer 11. De telefoniste zal dan zelf alarm slaan, zodat de brandcentrale (van het ziekenhuis) in werking treedt. BELANGRIJK ! De brandcentrale die alle detecties centraal registreert bevindt zich in het lokaal administratie. Op het display van deze centrale kan men aflezen binnen welke zone er brand gedetecteerd werd. Vervolgens dienen de eerste vaststellingen te gebeuren binnen de gedetecteerde zone. 1.2 FASE NA DETECTIE A.
Loos alarm ?
Breng onmiddellijk de receptie van het ziekenhuis op de hoogte op nummer 8320. B.
Brand ?
BELANGRIJK ! BRENG ONMIDDELLIJK DE RECEPTIE VAN HET ZIEKENHUIS OP DE HOOGTE OP NUMMER 11. HET ZIEKENHUIS STUURT ZIJN INTERNE BRANDPLOEG 1 EN 2 OM TE HELPEN EVACUEREN. AARZEL NIET OM DE BRANDWEER TE BELLEN: NUMMER 100. EVACUEER –INDIEN MOGELIJK- DE GEBRUIKERS EN PERSONEELSLEDEN IN DE LOKALEN NAAST, BOVEN EN ONDER DE PLAATS VAN DE BRAND. GA NOOIT ALLEEN EEN BRANDEND LOKAAL BINNEN. TRACHT DE BRAND TE BEPERKEN, HOUD DEUREN EN RAMEN ZOVEEL MOGELIJK GESLOTEN. GEBRUIK NOOIT EEN LIFT BIJ BRANDALARM. BRENG NOOIT UW VEILIGHEID OF DIE VAN UW COLLEGA’S IN HET GEVAAR. GEEF GEEN VERKLARINGEN AAN DE PERS: VERWIJS DOOR NAAR DE COMMANDOCEL OF DE BRANDWEERCOMMANDANT. HINDER HET WERK VAN DE BRANDWEER NIET.
1.3 BLUSMIDDELEN Gelijkvloers: Schuimblussers (4): aan de ingang van de leefruimte + aan de kant leefruimte die uitgang geeft op het rokersterras + in de gang aan de lockertjes + in de gang aan het kinélokaal. Brandhaspel (water) (1): in de gang aan de lockertjes.
Branddeken: in de keuken. Eerste verdiep: Schuimblussers (2): in de gang aan het lokaal administratie + in de gang aan het personeelslokaal. Brandhaspel (water) (1): in de gang aan de traphal.
1.4 EVACUATIEWEGEN (zie evacuatieplannen) Gelijkvloers: Via de traphal en de glazen voordeur van de appartementen Via de deur in de leefruimte die uitgang geeft op het rokersterras Via de achterdeur keuken/berging. Eerste verdiep: Via de traphal en de glazen voordeur van de appartementen. De verzamelplaats bij algemene evacuatie bevindt zich op de parking – zijdelings van het gebouw. Van daaruit kan indien nodig verder geëvacueerd worden naar het restaurant/polyvalente zaal van het ziekenhuis. Rolwagengebruikers kunnen van op het eerste verdiep langs de trap geëvacueerd worden met de speciaal daartoe bestemde brandevacuatiestoel (bevestigd aan de muur/gang 1e verdiep ter hoogte van het gehandicaptentoilet).
1.5 HULPMIDDELEN In het dagcentrum zijn twee grote batterijlampen aanwezig. Deze bevinden zich in het administratief lokaal (eerste verdiep) en in de noodkast (leefruimte gelijkvloers). De brandploeg In geval van brand in “De Hoop” (telefonisch doorgemeld en doorgestuurd naar de Decten via de drukknop aan de receptie van het ziekenhuis) Verschijnt op het display ‘BRAND’: dit is een effectieve brandmelding; brandploeg 1 en 2 worden opgeroepen.
Brandalarm Automatisch/manueel/telefonisch Brandcentrale administratief lokaal 1e verdiep
Eerste onderzoek binnen gealarmeerde zone
Loos alarm ? Verwittig de receptie van het ziekenhuis op nummer 8320
Evacueer -indien mogelijk- eerst de gebruikers en personeelsleden in de lokalen naast, boven en onder de plaats van de brand.
Ga nooit alleen een brandend lokaal binnen.
Tracht de brand te beperken, houd ramen en deuren zoveel mogelijk gesloten.
Gebruik nooit een lift bij brandalarm.
Breng nooit uw veiligheid of die van uw collega’s in het gevaar.
Geef geen verklaringen aan de pers: verwijs door naar de commandocel of de brandweercommandant.
Hinder het werk van de brandweer niet.
BRAND !
Verwittig de receptie van het ziekenhuis op nummer 11. Het ziekenhuis stuurt brandploeg 1 en 2 ter hulp. Verwittig de brandweer: nummer 100.
Evacueren en indien mogelijk blussen
ACTIEFICHE ALARMERINGSPLAN “DE HOOP” AKTIE BEGELEIDERS DE HOOP
-
-
Informeer al je collega’s onmiddellijk van je vaststellingen Geef brandalarm (intern De Hoop) via drukknop en tel 11 Start de evacuatie naar de afgesproken verzamelplaats (parking rechts van het gebouw). Neem je aanwezigheidslijst mee ! Breng je cliënten veilig op de afgesproken plaats; verzamel eerst in buitenruimte en begeef u daarna met uw voltallige groep naar de garage van spoedopname en volg aldaar de instructies van de commandocel Deel aan je verantwoordelijke mee wanneer al je cliënten geëvacueerd zijn Jij blijft verantwoordelijk voor jouw cliënten Duidt op je aanwezigheidslijst aan wanneer een cliënt is afgehaald
ZODRA HET ALARMERINGSPLAN BEËINDIGD IS, WORDT U VERWITTIGD DOOR DE COMMANDOCEL EN NEEMT U UW NORMALE TAAK WEER OP. GEEF ZELF GEEN INFORMATIE OF VERKLARINGEN AAN DE PERS. VERWITTIG DE COMMANDOCEL.
Procedure rond maaltijdbegeleiding
1. Aandachtspunten bij het begeleiden van de maaltijden bij de zelfstandige gebruikers 1.1 omgeving 1.2 houding van de begeleider 1.3 de maaltijd zelf 1.4 hulpmiddelen 2. Maaltijdbegeleiding bij passieve ( zorgbehoevende) gebruikers 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
houding van de begeleider hulpmiddelen houding van de gebruiker samenstelling na de maaltijd
1. Aandachtspunten bij het begeleiden van de maaltijden van zelfstandige gebruikers 1.1 Omgevingsfactoren • • • • • •
tafels dienen mooi gedekt te worden ( peper, zout, water, servetje,…) de tafels dienen op het juiste tijdstip gedekt te worden wees aandachtig storende geluiden zoals rammelende karren, onnodig lawaai van schuivend meubilair, geen luide muziek zachte achtergrondmuziek wees aandachtig voor het geurelement ( maak geen gebruik van etherische oliën en geurkaarsen) zet niet alles tegelijk op tafel ( eerst soep, hoofdgerecht, dessert) 1.2. houding van de begeleider
• • • • • • • • • •
verplaats je in de situatie die eet wees alert voor de achtergrond ( niet teveel lawaai!!!) maak geen snelle bruuske bewegingen zorg voor vriendelijke bewegingen dien overzichtelijk op spreek rustig, zo weinig mogelijk en enkel tegen degene die eet gebruik geen betuttelend taalgebruik hou er rekening mee dat de gebruikers trager eten, ze hebben meer tijd nodig. Heb daar begrip voor. Heb ook respect voor hoeveel iemand wil eten. Stimuleren mag, opdringen niet Zorg ervoor dat de gebruikers goed zitten aan tafel.
1.3. de maaltijd zelf • • •
keuzemogelijkheden en lekker gevarieerde voeding de maaltijd smaakvol opdienen
• • • • •
de gebruiker zoveel mogelijk zelf laten smeren, snijden vuil servies onmiddellijk afruimen dien de drank gelijktijdig met de maaltijd op warm eten dient warm opgediend te worden de maaltijden mogen niet kort op elkaar volgen
1.4 hulpmiddelen • • • •
stootrand gebogen lepel anti-slipmatje beker met handvaten
2. Maaltijdbegeleiding bij passieve gebruikers 2.1 houding van de begeleider • • • • • • • • • • • • • • • • •
ga naast de persoon zitten als de gebruiker zelf nog iets kan ga schuin voor de gebruiker zitten, indien de gebruiker volledig passief ga op ooghoogte zitten, zodat je oogcontact kan maken vertel steeds wat er gegeten wordt geef kleine happen wacht tot de mond opengaat steek de lepel loodrecht in de mond van de gebruiker en geef een lichte druk op de tong neem de lepel loodrecht uit de mond en schraap niet langs de tanden zorg ervoor dat de gebruiker zijn gebit, bril, hoorapparaat aanheeft geef de mensen voldoende tijd om te eten. Bij iedere hap kan het zijn dat ze twee tot driemaal slikken schraap de mond niet schoon met de lepel, dop af met een servet plaats de beker, glas bij het drinken op de onderlip geef het drinken in kleine slokjes praat niet teveel ga naast het bed staan als de gebruiker bedlegerig of ziek is, met de bedsponden omhoog of ga zitten op het bed geef één persoon tegelijk eten vermijd zoveel mogelijk het gebruik van een tuitbeker, want dat veroorzaakt: o zuig en sabbelbewegingen o bijtbewegingen o verminderde lipsluiting o gevaar voor verslikken o tong tegen de tuit steken
2.2 hulpmiddelen • •
•
maak gebruik van een lepel en geen vork de vorm van de lepel moet er als volgt uitzien: o niet te breed ( moet tussen de kiezen passen voor de lepeldruk) o moet kort zijn ( gevaar voor kokhalzen) o rond vooraan o ondiep ( voeding gemakkelijker van de lepel te halen) gebruik gewone tassen als er zich geen slikproblemen voordoen
2.3 houding van de gebruiker • • • • • • • •
de gebruiker eet rechtop het hoofd rechtop: goede hoofdsteun aan de rolwagen of d.m.v. een kussen de gebruiker eet dicht tegen de tafel armen naar voor, op goede hoogte en symmetrisch. Bij teveel beweeglijkheid kan het helpen om zelf onze arm erop te houden de heupen en knieën zijn gebogen ( hoek van 90°) en licht gespreid de voeten raken de grond en worden eventueel ondersteund door een voetenplank of- bankje bij infantiel slikgedrag ( = tong uitsteken bij het slikken waardoor sterke terugvloei van het voedsel) ligt de gebruiker plus minus 30° achterover) indien de gebruiker bedlegerig is o zover mogelijk naar het hoofdeinde toeleggen o rechtop zetten o goed ondersteunen met kussens eventueel bananenkussen o houding van het hoofd!!!!
2.4 samenstelling van de maaltijd • • •
gemixte voeding bij de gebruikers die geen gewone voeding meer kunnen innemen geef aparte bolletjes ( gemixte groent, gemixt vlees, gemixte aardappelen) voeding niet mengen, medicatie niet eronder mengen, want dat beïnvloedt de smaak
2.5 Na de maaltijd • controleer of alle voedselresten uit de mond zijn • de gebruikers blijven best na de maaltijd nog even rechtop zitten ( ongeveer 20 à 30 minuten) en dit om de terugvloei te verhinderen
Zie ook de individuele slikprotocols (witbord keuken) !!! Stagiairs mogen geen eten geven aan gebruikers met slikstoornissen !!! Sondevoeding enkel onder toezicht !!!
HEFFEN EN TILLEN
TER PLAATSE WERKEN -
één voet hoger plaatsen de hoogte van het werkblad aanpassen, ideaal is hier de helft van de lichaamslengte + 5 cm steun nemen met de armen bij kortdurende houdingen, door de benen buigen en de fysiologische krommingen van de rug bewaren als je lang staand moet werken, kan je ook een stastoel gebruiken
VOORWAARTS WERKEN -
lange steel gebruiken d.w.z. de afstand van de grond tot aan de schouder de bewegingen gebeuren vanuit de benen en er wordt een lichte spreidstand voorwaarts aangenomen om een grotere stabiliteit te hebben “en bloc” werken dus geen torsibewegingen De houding steeds aanpassen aan de hoogte van het werk
VERHOOGD WERKEN Als je een voorwerp hoog wil plaatsen, is het belangrijk dat je op dat moment de rug niet gaat overstrekken, maar dat je buik- en bilspieren gaat aanspannen. Gebruik een opstapje. LAAG WERKEN Kan rugvriendelijk gebeuren in verschillende houdingen : - kleermakerszit - hielzit - knieënstand met 1 arm gesteund - halve knieënstand ZITTEN Correct zitten, houdt in dat we de natuurlijke krommingen in de wervelkolom bewaren, dit kan op 2 manieren : actief en passief. Het zitten is sterk afhankelijk van het zitmeubel. De kniestoel of zitbal maakt een dynamische zit mogelijk. * ACTIEF ZITTEN Actief goed zitten gebeurt door onze voeten naar achter te brengen. Door een reflex van het lichaam gaat de rug zich vanzelf strekken. Door deze manier kan je zelfs op een slechte stoel een goede houding aannemen. Dit een ganse dag volhouden is moeilijk maar door training van de rugspieren zal dit wel gemakkelijker zijn.
•
PASSIEF ZITTEN
Wat is een goede stoel? - Er moet een goede lendensteun zijn. Eventueel een lendenkussen gebruiken om de fysiologische lendenkromming te behouden. - het zitvlak van de stoel gaat tot aan de kniekuil - de voeten moeten plat op de grond staan - er moet een hoek van 90° zijn in het kniegewricht - een armleuning is zeker aan te raden maar moet zich wel op de juiste hoogte bevinden - de rugleuning is het best lichtjes naar achter (120°) - nooit de benen over elkaar kruisen
Ergonomische aanpassingen bij het zitten : - zorg voor voldoende licht zodat je de rug niet hoeft te krommen om beter te zien - het werkvlak verhogen of verlagen (cfr. Keuken) - Het werkvlak beetje schuin zetten (cfr. Tekentafel) - Een goede leeshoogte bedraagt 25-35 cm - Zo dicht mogelijk bij het werkvlak zitten - Wisselhoudingen aannemen Correct in de auto zitten : - een persoon mag max. 2u in de wagen zitten zonder pauze. - het beste is een lendenkusssen achter de rug te steken om de normale lendenlordose te behouden. Instappen in de wagen : Eerst het zitvlak en dan de benen samen om geen torsie in de rug te hebben.
HEFFEN Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware voorwerpen. Het maximumgewicht voor een man is 25 kg en voor de vrouw 15 kg. •
lichte voorwerpen
Voor het heffen van gewichten onder de 10 kg, kunnen we gebruik maken van de golversbeweging. Door het been naar achter te zwaaien, blijft de natuurlijke kromming bewaard. Het steunbeen lichtjes doorbuigen. •
zware voorwerpen
-
last verminderen (vb, halve bak bier, halve emmer water) last zo dicht mogelijk bij het lichaam dragen last tussen knieën plaatsen en via beenspierwerk rechtkomen benen buigen met gespreide knieën, 1 voet blijft altijd volledig op de grond buik- en bilspieren aanspannen (de lumbale vergrendeling) de fysiologische krommingen bewaren
nuttige tips -
je kan ook technische aanpassingen doen door voorwerpen op rekken te plaatsen zodat we ze niet telkens van de grond moeten tillen. Voorwerpen die je veel nodig hebt, plaats je best niet te hoog en niet te laag. Bij het dweilen, zet je de emmer op een stoel
SPORTEN Een goede basisconditie gaat enerzijds gepaard met een beter spierstelsel, wat de rug helpt te ontlasten, en anderzijds kan een persoon met een goede conditie pijn beter verdragen. Wandelen , joggen, lopen worden gedaan met aangepast schoeisel en het best op een zachte ondergrond. Een ideale oefening om de beenspieren te verstevigen is trappen lopen en de staoefening met gebogen benen tegen de muur. Buik- en rugspieroefeningen om een eigen spierkorset op te bouwen.
VOORBEELDEN VAN RUGBELASTENDE TAKEN -
het eten uit de kar nemen de manden uit en in de vaatwas plaatsen andere voorbeelden van jullie zijn welkom? ……………………………………………. ……………………………………………. ……………………………………………. …………………………………………….
VISIETEKST: BETROKKENHEID, INTEGRITEIT, PRIVACY - Deze visietekst werd uitgewerkt tijdens de intervisie d.d. 01/03/2010. De visie is gebaseerd op “Advies nr. 3” van de Ethische Commissie van het Vlaams Welzijnsverbond: “Zorgvuldig omgaan met informatie-uitwisseling in het
welzijnswerk: beroepsgeheim en informatiestromen in de hulpverlening”. - Deze visietekst werd goedgekeurd door de gebruikersraad op 01/04/2010.
Uitgangssituatie vanuit de algemene missie en visie van De Hoop De persoon met een handicap of gebruiker wordt als mens centraal gesteld. Dit wil zeggen dat hij gezien wordt als een uniek en volwaardig individu, met eigen wensen, noden, verlangens, normen en waarden. De eigenheid en integriteit van iedere gebruiker wordt gerespecteerd. De gebruiker wordt benaderd als een volwaardig burger, die zoveel mogelijk moet kunnen participeren aan het gewoon maatschappelijk leven. De gebruiker is een volwaardig partner binnen het zorgproces van het dagcentrum, waarbij hij/zij mits ondersteuning zelf keuzes moet kunnen maken. De persoon met een handicap of gebruiker en zijn/haar welzijn staat in het hele zorgproces centraal. De gebruiker wordt ook gezien als een mens in relatie. Mensen streven niet alleen naar autonomie, maar zijn ook wederzijds afhankelijk, komen ten volle tot ontwikkeling in relatie tot anderen. De familie of het sociaal netwerk van de gebruiker wordt hierbij benaderd als gelegitimeerd vertegenwoordiger. De betrokkenheid van en samenwerking met familieleden wordt gezien als een belangrijke voorwaarde in de begeleiding die geboden wordt. Er is een therapeutische alliantie met als gemeenschappelijke doelstelling het welzijn van de gebruiker (zie ook visietekst “familiebegeleiding”). De persoon met een handicap staat binnen het dagcentrum in relatie tot het team als entiteit, vertegenwoordigd door individuele begeleiders/therapeuten/medewerkers. Onder het team als entiteit verstaan we álle medewerkers: directeur, psycholoog, ergotherapeut, verpleegkundige, kinesitherapeut, begeleiders, logistiek medewerkers, administratief medewerkers. Het team wordt gezien als een vaste groep met een gezamenlijke opdracht (het welzijn van de gebruiker), ook al zijn er specifieke taken en bevoegdheden.
Definitie van de 3 basiswaarden die mee het zorgproces in het dagcentrum bepalen BETROKKENHEID: hieronder verstaan we dat de medewerkers handelen vanuit een empathische grondhouding. De medewerker toont zich verbonden met de gebruiker; vanuit een respectvolle grondhouding leeft hij zich in. De medewerkers oordeelt niet, maar gaat mee op zoek naar wie de persoon met een handicap is, wat
hij kan en hoe hij kan ondersteund worden in het beantwoorden van zijn wensen, noden en verlangens. De medewerker bouwt hierbij een relatie op met de gebruiker gekenmerkt door echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie en vertrouwen. De gebruiker vertrouwt zich toe aan de medewerker en de medewerker zal dit vertrouwen niet beschamen. De medewerker handelt vanuit een beroepshouding, vanuit een professionele verantwoordelijkheid; hij handelt met andere woorden op een integere manier. INTEGRITEIT: de medewerker handelt vanuit geschreven en ongeschreven waarden die uitdrukking geven aan begrippen als rechtschapenheid, onschendbaarheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid, willens en wetens ter goeder trouw zijn, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. PRIVACY: een basisgegeven binnen dit integer handelen is het handelen volgens het beroepsgeheim (artikel 458 Strafwetboek); de medewerker respecteert de privacy van de gebruiker en gaat zorgvuldig om met informatie. In het Reglement van Orde van het dagcentrum wordt hierbij ook verwezen naar de privacy-wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (ter inzage in bureau directie). Binnen De Hoop is het team als entiteit gezamenlijk verantwoordelijk voor het welzijn van de gebruiker; vanuit ethisch perspectief wordt dan ook het gezamenlijk beroepsgeheim als uitgangspunt genomen, met aandacht voor relevantie. Dit wil zeggen dat medewerkers informatie over een gebruiker die relevant is voor de hulpverlening in het team kunnen delen, zonder daar telkens de toestemming van de gebruiker voor te vragen. Niettemin moet zorgvuldig omgegaan worden met het vraagstuk in hoeverre en onder welke voorwaarden informatie kan worden doorgegeven en uitgewisseld tussen de verschillende partners die rechtstreeks of onrechtstreeks bij de hulpverlening betrokken worden. In de tekst hieronder willen we nadenken over en afspraken maken omtrent hoe we op een professioneel verantwoorde manier met de bovenstaande basiswaarden aan de slag kunnen binnen de werking van De Hoop.
Realisatie van en aandachtspunten bij “betrokkenheid, integriteit en privacy” Zoals gesteld vanuit de uitgangssituatie, zijn de afspraken en aandachtspunten geldig voor het gehele team – er worden geen uitzonderingen gemaakt. Elke medewerker wordt vanuit zijn/haar specifieke taken immers geconfronteerd met betrokkenheid, integriteit en privacy. Ook ten aanzien van de gebruikers wordt duidelijk gemaakt dat het team als entiteit handelt – er is sprake van een eenduidig en gezamenlijk handelen.
Het realiseren van betrokkenheid, integriteit en privacy wordt meegenomen als actiepunt binnen selectie en onthaal van nieuwe medewerkers en binnen de evaluatieprocedure van medewerkers. Voor stagiairs waarborgen en evalueren de stagebegeleiders op de werkvloer mee het naleven van de afspraken met betrekking tot betrokkenheid, integriteit en privacy. De afspraken voor stagiairs kunnen individueel aangepast worden mede vanuit de concrete leerdoelstellingen die per opleiding vanuit school gesteld worden en afhankelijk van de stagetermijn. De stagebegeleiders die door De Hoop aangesteld zijn, wijzen de stagiairs er expliciet op dat het respecteren van privacy verder gaat dan de specifieke opbouw van verslaggeving. Ook het groeiproces met betrekking tot het respecteren van afstand/nabijheid wordt nauwgezet opgevolgd, rekening houdend met de aard van de doelgroep. Deze begeleiding op het vlak van betrokkenheid, integriteit en privacy kan concreet ondersteund worden aan de hand van deze visietekst, die mee wordt opgenomen in de onthaalbrochure voor stagiairs. Vrijwilligers die verbonden zijn aan De Hoop krijgen beperkte informatie meegedeeld die belangrijk is om de door hen uit te voeren taken naar behoren uit te voeren. Vrijwilligers krijgen géén toegang tot dossiers of andere schriftelijke informatie van het team, tenzij rechtstreeks verbonden aan hun vrijwilligerswerk (vb. verslag vrijwilligersvergadering). De coördinator van het vrijwilligerswerk (ergotherapeut) staat mee in voor het waarborgen van betrokkenheid, integriteit en privacy. Deze elementen worden ook opgenomen binnen de organisatienota en afsprakennota voor vrijwilligers en aldus gewaarborgd. Deze visietekst, of elementen uit deze visietekst, worden geïntegreerd in belangrijke werkdocumenten van de voorziening en aldus gewaarborgd: o Het reglement van orde. o Het kwaliteitshandboek en het ruimere kwaliteitsbeleid (voorbeeld: audits – tevredenheidsonderzoek – evaluaties door de directie - …). Waarden als integriteit, respect, betrokkenheid,… worden ten aanzien van de gebruiker ook mee gewaarborgd via de individuele handelingsplanning en de collectieve overlegkanalen (vb. forum, gebruikersraad,…) Het omgaan met betrokkenheid, integriteit, privacy kan elke medewerker of het ganse team op een gegeven moment voor moeilijke vraagstukken of ambivalente situaties plaatsen. Het omgaan met de basiswaarden is ook gedeeltelijk afhankelijk van subjectieve inschattingen, normen en waarden. Daarom wordt in team sociale controle, feedback en communicatie ingebouwd via overleg (teamvergaderingen, dagoverleg, intervisie,…). Dit overleg moet als bijkomende waarborg fungeren voor het zorgvuldig omgaan met vermelde problematiek.
Betrokkenheid tonen in De Hoop veronderstelt kennis van de NAH-doelgroep en de specifieke problematiek op het vlak van verwerking en cognitief, gedragsmatig, emotioneel functioneren. Daarom wordt een basiskennis NAH mee opgenomen in het VTO-beleid van de voorziening. Concrete afspraken met betrekking tot het omgaan met betrokkenheid en het respecteren van een professionele afstand/nabijheid: medewerkers, stagiairs of vrijwilligers geven aan gebruikers géén persoonlijke telefoonnummers of emailadressen door, gaan niet in op vriendschapsverzoeken op netwerksites als vb. facebook, beperken het vertellen van persoonlijke besognes tot een minimum (noodzakelijk voor een professionele vertrouwensrelatie). Het bewaken van het professioneel evenwicht tussen afstand en nabijheid veronderstelt dat elke medewerker bewust bij zichzelf reflecteert omtrent zijn houding/relatie ten aanzien van bepaalde gebruikers (cf. met de ene klikt het al beter dan met de andere…). Het bewust omgaan met nabijheid moet direct zorgen voor het bewaken van een professionele afstand (cf. therapeutische relatie versus vriendschapsrelatie) en moet beschermen tegen overbetrokkenheid of een te grote familiariteit. Hieromtrent speelt de sociale controle en feedback in team een zeer belangrijke rol.
Met betrekking tot het bewaren van informatie gelden volgende specifieke aandachtspunten: o Verwijderen van persoonlijke info = gebruik van de papierversnipperaar. o Persoonlijke info niet gebruiken als kladblaadje ! o Zoveel mogelijk onmiddellijk wegbergen van mappen na gebruik (cf. dossiers, dagoverleg, observaties,…). o Bewaren van dossiers: deur van personeelslokaal 1e verdiep steeds op slot. o Bewaren van dossiers in het archief: deur steeds op slot. o Bureau van de administratie: steeds op slot. o Sleutel niet meegeven aan gebruikers – meegaan tot aan het kopieerapparaat. o Persoonlijke info niet laten liggen aan het kopieerapparaat. o De tafel en glazen kast bij het binnenkomen van de leefruimte behoort toe aan het personeel. Gebruikers zitten niet aan deze tafel, ruimen deze niet op, bergen geen zaken op in de kast. o Speciale blijvende aandacht voor communicatie aan de personeelstafel tijdens dagoverleg en middagpauzes. o Informatie in observaties en dossiers wordt zo objectief mogelijk vastgelegd, het inzagerecht van gebruikers indachtig. Over het uitwisselen of doorgeven van informatie: Startpunt = binnen kader van wetgeving handelen. Privacy en beroepsgeheim is het vertrekpunt vanuit een respectvol omgaan met gebruikers. Elke medewerker dient niet nonchalant, maar wel zo zorgvuldig mogelijk met informatieuitwisseling om te gaan, in elke situatie.
Binnen de hele discussie omtrent privacy en beroepsgeheim blijft er voldoende ruimte voor de eigen afweging en verantwoordelijkheid van de medewerker om in elke concrete situatie met grote zorgvuldigheid na te gaan hoe hij best informatie uitwisselt. Om zijn individueel oordeel te toetsen kan hij terugvallen op een teamvergadering, of als dit niet kan of hij dit niet wenselijk acht, kan hij één collega raadplegen of in vertrouwen nemen. Wanneer de medewerker of het team twijfelt en er niet in slagen die twijfel weg te nemen, kiezen ze best voor het beroepsgeheim. Als daardoor te weinig informatie wordt uitgewisseld, kan dit meestal nadien nog gemakkelijk zonder veel schade gecorrigeerd worden. Teveel informatie doorgeven is echter veel moeilijker te corrigeren en de eventueel toegebrachte schade is meestal groter. Hoe informatie uitwisselen ? Informatie bij intake: “geïnformeerde toestemming” of “informed consent”. De gebruiker wordt vooraf geïnformeerd en geeft vrijwillig toestemming om informatie al dan niet op te vragen/door te geven en beeldmateriaal te maken/gebruiken. Cf. formulier gebruikt bij de intake: “Toelating tot opvragen van informatie en het maken van beeldmateriaal” (terug te vinden in het kwaliteitshandboek als bijlage en in ieder individueel begeleidingsdossier). “Negociated consent”-model = overlegmodel. Bij moeilijkere situaties wordt zoveel mogelijk overleg gepleegd met de gebruiker en de betrokkenen over het al dan niet uitwisselen van informatie in een bepaalde situatie. De medewerker informeert de gebruiker over de informatie die kan verstrekt worden en motiveert het belang of de noodzaak ervan. Hij motiveert de gebruiker om akkoord te gaan met het uitwisselen van informatie. Hij luistert naar de opvattingen en argumenten, de gevoelens en de emoties. Hij past desgewenst de overdracht van informatie aan en streeft steeds naar overeenstemming. Overleg is ethisch de beste weg tot toestemming. Overleg is meestal geen eenmalig gebeuren, maar een proces van ontmoeten, informeren, bespreken, motiveren en streven naar consensus. Overleg vraagt tijd, maar is de aangewezen weg om zorgvuldig met informatie om te gaan. In dit overleg kan de medewerker de zorgvuldigheidscriteria toepassen. Om het principe van zorgvuldigheid in de praktijk toe te passen, kunnen de medewerkers de volgende criteria gebruiken. Er is geen vaste orde van belangrijkheid onder deze criteria. Het belang van een criterium komt naar voren in de toepassing ervan in een bepaalde situatie. In een concrete situatie is het ene criterium meer toepasbaar dan het andere en afhankelijk van de situatie moeten sommige criteria absoluut aanwezig zijn.
Waarom? 1. Met welk doel wordt de informatie meegedeeld? Is het informeren gericht op de hulpverlening voor de gebruiker? Is het gericht op de belangen van de gebruiker? Of is het gericht op andere belangen? Wat zijn de motieven om informatie te geven of te vragen? Welke doelstelling is verantwoord? …
Wie? 2. Is de informatieontvanger voldoende betrokken? Welke band heeft die persoon met de gebruiker? Staat die persoon in een hulpverleningsrelatie tot de gebruiker? Is er een vertrouwensrelatie met de gebruiker? Behartigt die persoon de belangen van de gebruiker? Of beschermt die persoon de integriteit van de gebruiker of van een ander? …
3. Kan de informatieontvanger de informatie verwerken? Kan die persoon de gegevens verstandelijk en emotioneel verwerken? Wat is de draaglast van de informatie? Wat is de draagkracht van die persoon? Is er een goede verhouding tussen beide? …
4. Wie is de meest geschikte informatieverstrekker? Welke medewerker is het meest geschikt om de informatie te verstrekken? Wie heeft de beste vertrouwensrelatie met de informatieontvanger? Wie is het meest deskundig om bepaalde informatie te geven? …
Wat? 5. Is de informatie relevant? Is de informatie relevant of betekenisvol voor de doelstelling en voor de informatieontvanger? Is de informatie noodzakelijk om goede hulpverlening te bieden, om de belangen van de gebruiker te behartigen, of om de integriteit van de gebruiker of een ander te beschermen? Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken? …
6. Is de hoeveelheid informatie gepast? Wordt er teveel informatie meegedeeld? Of wordt er te weinig informatie verstrekt? Is de informatie voldoende om verantwoordelijkheid op te nemen? Welke is de juiste maat van informatie? …
7. Is de informatie gegrond en betrouwbaar? Wie of wat is de bron van de informatie? Is de informatie voldoende gecontroleerd op haar betrouwbaarheid? Is de informatie hypothetisch of bevestigd? …
Hoe? 8. Wordt de informatie vertrouwelijk meegedeeld? Is de wijze van informeren voldoende vertrouwelijk? Toont de informatieverstrekker voldoende respect voor de gebruiker? Is de informatieontvanger gebonden aan het beroepsgeheim? Is het meedelen van informatie voldoende beveiligd? …
9. Wat zijn de gunstigste omstandigheden om informatie mee te delen? Wanneer wordt de informatie best meegedeeld? Waar en op welke wijze wordt de informatie best meegedeeld? Wordt voldoende rekening gehouden met de context? …
10. Kan de gebruiker aanwezig zijn bij het meedelen van de informatie?
Is het aangewezen, wenselijk en mogelijk dat de gebruiker aanwezig is bij het meedelen van de informatie? Wenst de gebruiker aanwezig te zijn? Kan de gebruiker de informatie zelf meedelen? Hoe kan de gebruiker betrokken worden indien hij of zij niet aanwezig kan zijn? …
11. Hoe wordt verder omgegaan met de correct doorgegeven informatie? Welke afspraken kan men hieromtrent maken? Hoe wordt de informatie bewaard? Het ideaal van overleg is niet altijd haalbaar. Soms komen de betrokkenen niet tot overeenstemming. Er zijn ook uitzonderlijke situaties waarin medewerkers informatie moéten meedelen zonder dat de gebruiker ermee akkoord gaat. In die situaties hebben waarden als hulpverlening, leven, integriteit of gezondheid en welzijn prioriteit op autonomie, privacy of vertrouwen. De medewerkers bevinden zich in een dergelijke uitzonderlijke situatie indien aan drie voorwaarden voldaan wordt. a) Een eerste voorwaarde is de onmogelijkheid om (verder) te overleggen en de toestemming van de gebruiker te krijgen. De medewerkers stellen alles in het werk om de toestemming te krijgen en betrekken hierbij uitdrukkelijk de omgeving van de gebruiker. b) Een tweede voorwaarde is de dreiging van ernstige schade aan de fysieke en psychische integriteit van de gebruiker of een andere persoon. Ook als de hulpverlening aan de gebruiker bedreigd wordt, kan de medewerker beroep doen op de uitzonderingsmaatregel. Hierbij staan waarden als integriteit, gezondheid en hulpverlening op het spel. De medewerkers zijn er hierbij van overtuigd dat de schade effectief kan vermeden worden door de informatie uit te wisselen en dat er geen alternatieven zijn om de schade te vermijden. c) Een derde voorwaarde is de proportionele verhouding tussen de ernst van de voornoemde schade en de ernst aan de schade aan de vertrouwelijkheid. Het moet gaan om een ernstige schade of om dreiging van ernstige schade. Bovendien mogen de medewerkers de vertrouwelijkheid niet méér schenden dan strikt nodig om de schade aan de fysieke en psychische integriteit te vermijden. Ze wisselen dan alleen deze informatie uit die noodzakelijk is om die schade te vermijden. Indien tegelijkertijd aan deze drie voorwaarden voldaan is, kunnen medewerkers zonder toestemming van de gebruiker informatie uitwisselen om reeds veroorzaakte schade te herstellen, maar ook preventief om dreigende schade te voorkomen of te beperken. Wanneer zich dit voordoet, motiveren de medewerkers hun beslissing aan de gebruiker. Zo proberen ze toch zoveel mogelijk de waarde van de autonomie, de privacy en het vertrouwen van de gebruiker te respecteren en houden ze wegen open om verder te werken in een zorgrelatie met de gebruiker. Specifieke uitzonderingsmaatregel in De Hoop is de situatie bij ontslag op eigen initiatief van de gebruiker: op de ontslagbrief wordt standaard vermeld dat het sociaal netwerk en/of andere betrokken professionele hulpverleners op de hoogte gebracht worden van het ontslag. Deze beslissing wordt gemotiveerd ten aanzien
van de gebruiker – hiervoor is geen akkoord noodzakelijk, gezien de inschatting van risico op mogelijke schade aan integriteit en gezondheid.
Zottegem, maart 2010
Hoe help ik een rolstoelgebruiker? Grondregels bij het helpen van een rolstoelgebruiker 1. Neem nooit beslissingen in de plaats van de persoon met een handicap. Veel rolstoelgebruikers hebben slechts hulp nodig bij stoepen, trappen, aflopende straten en inen uitstappen. Help niet meer dan nodig of gewenst is. 2. Als de persoon met een handicap of u bekenden ontmoet, ga dan zo staan dat de rolstoelgebruiker ook kan deelnemen aan het gesprek, zonder dat hij/zij zijn/haar nek hoeft te verrekken. 3. Bevindt u zich op drukke plaatsen, let er vooral op dat de voetsteunen van de rolwagen niemand raken. 4. Als de rolstoelgebruiker iets wil aankopen, is het wenselijk dat hij/zij zelf zijn wensen kenbaar maakt. Verkopers en personeel zijn snel geneigd om de begeleider aan te spreken. 5. Bij het inkopen van levensmiddelen is het lastig nog een extra wagentje mee te nemen. Overleg met de rolstoelgebruiker of deze een mandje of een doos op de schoot wil. 6. Rolstoelgebruikers bekijken de wereld vanuit een andere positie. Wilt u de betrokkene attent maken op iets, zet u dan op gelijke ooghoogte zodat u zelf kunt zien of het vanuit deze positie ook waarneembaar is. 7. Het is voor de rolstoelgebruiker moeilijk om met de begeleider een gesprek te voeren als deze achter de rolwagen loopt. Met enige oefening is het soms mogelijk naast de rolstoel te lopen en met één arm te duwen. 8. Overleg met de rolstoelgebruiker of deze bang is bij het oversteken van drukke straten en welke regels u hierbij in acht neemt. 9. Voorkom bij aflopende straten en afritten een hoge snelheid zodat u de controle over de rolstoel niet verliest en geen onnodige vrees bij de rolstoelgebruiker oproept. Rij zonodig achteruit. 10. Geef de rolstoelgebruiker de kans om te praten met kinderen en ouderen als deze geïnteresseerd toekijken. Dit maakt het mogelijk het ‘vreemde’ ervan af te nemen en daardoor vooroordelen te voorkomen. Het gebeurt dikwijls dat zowel ouders als begeleiders kinderen ervan weerhouden aan hun gezonde nieuwsgierigheid te beantwoorden.
Soorten rolstoelen Er bestaan heel wat verschillende soorten rolstoelen. Elk type rolstoel heeft dan ook zijn eigen kenmerken (remmen, armsteunen, ...), die van invloed zijn op het gebruik ervan. Daarom is het nodig bij ieder ander die u helpt na te gaan hoe de rolstoel in elkaar zit. De meest voorkomende rolstoelen worden hier op een rijtje gezet: Standaardrolstoel: Een standaardrolstoel is het type rolstoel dat het meest gebruikt wordt. De zitting en de rugleuning van deze rolstoelen is slap (zonder dik kussen erin, deze rolstoel kan dus heel vlot samengevouwen worden). Er wordt verder nog een onderscheid gemaakt afhankelijk van welk type wielen de standaardrolstoel heeft, wat van het grootste belang is bij het rijden (en hulpverlenen) met de rolstoel.
2 grote achterwielen (voorzien van duwhoepels) en 2 kleine zwenkwielen vooraan: dit is een standaardrolstoel die door de rolstoelgebruiker ook zelf voortgeduwd kan worden als hij/zij in de rolstoel zit, deze rolstoelen zijn ‘zelfbewegers’.
2 kleine achterwielen en 2 kleine zwenkwielen vooraan (de achterwielen zijn iets groter dan de voorwielen): dit is een rolstoel die enkel door derden voortgeduwd kan worden, dit is dus een ‘duwwagen’ of een ‘ wandelwagentje’.
Samengestelde rolstoel: Deze rolstoelen lijken goed op de standaardrolstoelen (is eveneens mogelijk als zelfbeweger of als duwwagen) maar de zitting en/of de rugleuning van deze ‘samengestelde’ rolstoel kan vast of slap zijn. Deze rolstoelen kunnen ook voorzien zijn van een tafeltje, een verstelbare rug, een hoofdsteun, pelotten (zijsteunen) , beensteunen en dergelijke. Multipositierolstoel: Deze rolstoelen kunnen zelfbewegers (grote achterwielen met hoepels) of duwwagens (met kleine achterwielen) zijn. De rugleuning en de zitting van de rolstoel zijn vast en voorgevormd. De rugleuning is apart of samen met de zitting kantelbaar via een kantelsysteem met gasveren. De rolstoel is steeds voorzien van verstelbare beensteunen en een hoofdsteun. Er kan eveneens een tafeltje, een gordel of pelotten voorzien zijn in deze rolstoel. Uiteraard bestaan er heel wat meer soorten rolstoelen (actieve rolstoelen met een vast /plooibaar kader, elektronische rolstoelen,...), maar hier beperken we ons tot de bovenvermelde rolstoelen, aangezien de andere soorten minder frequent in het straatbeeld gezien worden en de kans dat we iemand die gebruik maakt van zo een rolstoel moeten begeleiden, dus ook kleiner is.
Begeleiden van het rolstoelrijden Klikvast, ook in een rolstoel! Voor de veiligheid van de gebruiker is het belangrijk dat hij of zij steeds de gordel draagt. Rijden op vlakke ondergrond Rechtdoor rijden doen we door links en rechts even hard aan de duwhandvatten te duwen. Bochten nemen gebeurt door links (als we rechts willen draaien) of rechts (als we naar links willen draaien) meer kracht te geven. Als de rolstoelgebruiker een zelfbeweger (rolstoel met grote achterwielen met duwhoepels) gebruikt, dan kan er, als dit te lastig wordt voor de rolstoelgebruiker, geholpen worden bij het duwen. Bij ruwe ondergrond (keitjes, aarde, zand,…) is het makkelijker om achterwaarts te rijden om niet met de kleine wieltjes vooraan vast te komen te zitten.
Rijden op een helling:
Helling op: Duwen aan de handvatten
Helling af: Indien het een middelmatig steile helling is, dan kan de rolstoel lichtjes achterover gekipt (goed vasthouden aan de handvatten) en iets tegengehouden worden, zodat de helling gecontroleerd afgereden kan worden. De begeleider dient er hierbij op te letten dat hij/zij steeds een rechte rug behoudt.
Indien het een erg steile helling betreft, is het aan te raden de helling achterwaarts af te rijden.
Drempels nemen: Het is uiteraard steeds aan te raden om op straat de voorkeur te geven aan het nemen van lage drempels ipv grote drempels te willen op- of afrijden met de rolstoel. Dikwijls is wat verderop in de straat een lage drempel en kan zo veilig de stoep op en af gereden worden.
Drempels oprijden: • Kip de rolstoel achterover door met uw voet op het steuntje aan de achterzijde (meestal aan de rechterkant) van de rolstoel te duwen en tegelijkertijd de handvatten naar beneden te drukken. • Rijdt de rolstoel zo (achterover gekipt) iets voorwaarts. • Zet de voorste wielen op de drempel. • Rijdt voorwaarts tot de achterwielen bijna de drempel raken. • Hef de rolstoel aan de handvatten op om ook de achterwielen op de drempel te plaatsen. Pas op dat u de rolstoel niet teveel heft, zodat de rolstoelgebruiker niet voorwaarts valt!
Drempels afrijden: • Rij de rolstoel achterwaarts tot aan de stoeprand. • Laat de achterwielen voorzichtig van de stoep afrijden. • Hou de rolstoel in achterover gekipte stand en rij zo achteruit tot ook de voorwielen van de stoep afgereden zijn. • Zet de voorwielen op de grond.
Lage drempels afrijden: • Kip de rolstoel achterwaarts door met uw voet op het steuntje aan de achterzijde van de rolstoel te duwen. • Rijdt zo voorzichtig voorwaarts en laat de achterwielen van de rolstoel geleidelijk aan van de drempel afrijden. • Zet de voorwielen ook zachtjes weer neer op de grond als de drempel is afgereden. Indien de stoep te hoog is om op bovenvermelde manier voorwaarts af te rijden, kan het aangewezen zijn de stoep achterwaarts af te rijden.
Het voortduwen, op en van een stoep rijden etc, is steeds gemakkelijker met een rolstoel van het type ‘zelfbeweger’ door de grote achterwielen. Het voortduwen van een duwwagentje is lastiger en ook het opkippen is moeilijker door de kleine achterwielen. Dit type rolstoel wordt echter vaak gekozen wegens het gemakkelijker kunnen meenemen ervan in de koffer van de auto (neemt minder plaats in).
Het meenemen van de rolstoel in de auto Het meenemen van een rolstoel is afhankelijk van: • het type rolstoel dat gebruikt wordt • het type auto waarin de rolstoel meegenomen moet worden Op blz. 1 & 2 werd besproken welke soorten rolstoelen er bestaan. Het soort rolstoel bepaalt de demonteerbaarheid ervan en dus ook de meeneembaarheid ervan in de auto. Standaardrolstoel: Onderdelen: • het kader • de zitting van de rolstoel • de rugleuning • de armsteunen • de voetsteunen of beensteunen • de grote of kleine achterwielen • de voorwielen, dit zijn zwenkwielen • de remmen Deze rolstoelen zijn het vlotst meeneembaar, ook in een gewone gezinswagen vormt dit geen probleem. Volgende stappen dienen uitgevoerd te worden om de rolstoel te demonteren: • Neem het (eventueel aanwezige) kussen weg van de zitting. • Soms kunnen de armsteunen weggenomen worden uit de rolstoel (dmv een kliksysteem of het achteroverklappen ervan), maar dit is niet altijd nodig. • Voet- of beensteunen kunnen naar buiten geklapt worden en uit het frame genomen worden. • Sommige rolstoelen zijn voorzien van een ‘quick relaese’ systeem, waardoor de achterwielen uit het frame weggenomen kunnen worden. Dit wordt voornamelijk gedaan om de rolstoel beter demonteerbaar (dus kleinere en lichtere onderdelen) en meeneembaar te maken. In
dit geval dient u de rolstoel op 1 zijde te kantelen, drukt u op het knopje ter hoogte van de as en neemt het wiel uit de asbus. De meeste standaardrolstoelen zijn echter niet voorzien van een dergelijk systeem (dit is een optie die ook zelf bekostigd moet worden bij aanschaf van een rolstoel via het RIZIV). • Een standaardrolstoel is steeds plooibaar: • Zorg ervoor dat de remmen niet meer opstaan. • Klap de voetplaatjes op of verwijder de volledige voetsteunen. • Neem de zitting vast in het midden van de voor- en achterzijde en trek deze omhoog. • Duw de slappe zitting tussen het kader, dit voorkomt extraslijtage. • Zorg er uiteraard voor dat alle onderdelen meegenomen worden in de auto. Het opbergen van de rolstoel in de koffer is afhankelijk van het type wagen. Het optillen van de rolstoel dient te gebeuren aan het frame, niet optillen aan afneembare onderdelen of de wielen! Het monteren van de rolstoel verloopt dan als volgt: • De rolstoel opnieuw openvouwen door deze een beetje open te trekken (aan de duwhandvatten of door te duwen op de zijkanten van de zitting) en dan verder openen door de zijkanten van de zitting naar beneden te duwen (opgepast voor de vingers!). • Indien de achterwielen voorzien waren van een ‘quick relaese’ systeem, kunt u het wiel terugplaatsen door het knopje in te drukken en de as in de asbus te schuiven. Kijk wel na of het wiel opnieuw goed vastzit voor u de rolstoel gebruikt. • Armsteunen terug in het frame plaatsen. • Voetsteunen opnieuw in het kader plaatsen. Samengestelde rolstoel Onderdelen: • het kader, plooibaar • de zitting: meestal bestaat deze uit een dik kussen • de rugleuning: meestal is dit ook een voorgevormd dik kussen met bevestigingshaken • de armsteunen • de voet- of beensteunen • de grote of kleine achterwielen • de voorwielen, zwenkwielen • de remmen Het monteren en demonteren gebeurt op dezelfde manier zoals hiervoor beschreven voor een standaardrolstoel. Het verschil bestaat hierin dat in samengestelde rolstoelen een voorgevormde, dikke zitting en rugleuning geplaatst is. Deze dienen uit de rolstoel gehaald te worden vooraleer deze samengevouwen kan worden. Belangrijk is dat men ervoor zorgt dat de haken van de rugleuning goed in de bevestiging geplaatst worden en dat de zitting correct in de rolstoel geplaatst wordt.
Multipositierolstoel meenemen in de auto Dit type rolstoel is niet samenvouwbaar. Zodoende worden deze rolstoelen volledig gemonteerd vervoerd in de auto. Dit vereist uiteraard een grote auto, type monovolume of bestelwagen. De rolstoel kan opgetild worden om in de auto te plaatsen, maar er kan ook gebruik gemaakt worden van oprijgoten. Indien de persoon in de rolstoel blijft zitten is het zeker noodzakelijk gebruik te maken van oprijgoten, een rolstoelplateaulift of iets dergelijks om de persoon zittend in zijn rolstoel de wagen binnen te kunnen rijden.