Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Informatie over verpleegafdeling A5 Medisch Oncologie en Hematologie
Versie januari 2015 1/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Inhoudsopgave 1. Welkom
pag. 3
2. Verpleegafdeling A5
pag. 3
3. Medewerkers verpleegafdeling A5
pag. 4
4. Wat neemt u mee van thuis?
pag. 8
5. Radiotherapie (bestraling)
pag. 9
6. Systemische therapie (o.a. chemotherapie)
pag. 9
7. Toediening van de systemische therapie
pag. 11
8. Controle van het bloed
pag. 12
9. Behandelbeleid
pag. 13
10. Help mee aan uw veilige behandeling
pag. 14
11. Beveiliging, veiligheid en bescherming
pag. 16
12. Het ontslag
pag. 17
13. Wanneer moet u contact opnemen met de afdeling?
pag. 19
14. Informatie over de polikliniek
pag. 20
15. Kanker in het gezin
pag. 21
16. Lotgenotencontact
pag. 22
17. Deelname aan studies
pag. 22
18. Kwaliteitsmetingen
pag. 25
19. Ideeën
pag. 26
20. Klachtenopvang Maastricht UMC+
pag. 26
Bijlage 1: Aanvullende informatie voor de nieuwe leukemie patiënt
pag. 27
Bijlage 2: Algemene maatregelen thuis
pag. 31
Bijlage 3: Adres Maastricht UMC+ en telefoonnummers
pag. 33
Bijlage 4: Doorspuiten van de port-a-cath
pag. 34
Bijlage 5: Vragenlijst
pag. 35
Versie januari 2015 2/38
Informatie over verpleegafdeling A5 Bijlage 6: Transfusie overzicht
Maastricht UMC+ pag. 36
1. Welkom Welkom in het Maastricht UMC+. U wordt opgenomen op verpleegafdeling A5. De opnameduur kan variëren van één dag tot meerdere dagen. We realiseren ons dat deze opname een ingrijpende gebeurtenis is. Om u zo goed mogelijk voor te bereiden hebben wij deze informatiefolder samengesteld. Tijdens het opnamegesprek krijgt u informatie van de verpleegkundige en zaalarts. Deze folder dient ter aanvulling en biedt u de gelegenheid de gegeven informatie nog eens rustig na te lezen. Wij adviseren u eventuele vragen op te schrijven, zodat u deze bij een volgend contact kunt bespreken. 2. Verpleegafdeling A5
Algemeen Op afdeling A5 kunnen 38 patiënten worden opgenomen. Er liggen voornamelijk patiënten met een oncologische of hematologische aandoening die behandeld worden/zijn met chemotherapie of andere medicamenteuze antitumortherapie, radiotherapie en/of een stamceltransplantatie. Ook kunnen patiënten worden opgenomen om klachten van de tumor of de gegeven behandeling te bestrijden. Op onze afdeling gelden bezoektijden van 15.00 uur tot 20.00 uur. Er mogen niet meer dan twee personen tegelijkertijd bij u op bezoek komen. We proberen uw omgeving zo schoon mogelijk te houden en verwachten dat uw bezoek hieraan meewerkt. De mensen die bij u op bezoek komen, mogen zelf geen infectieuze (besmettelijke) ziekten hebben (geen griep, verkoudheid of andere infectieziekte). Ze dienen de handen te wassen en te desinfecteren voordat ze de kamer betreden. Kinderen mogen mee op bezoek komen mits ze niet ziek zijn, niet hoesten of verkouden zijn en zich aan de hygiëne voorschriften kunnen houden. Bloemen of planten zijn niet toegestaan op onze afdeling. Uw bezoek kan gebruik maken van de toiletten bij de ingang van de verpleegafdeling. Hematologische patiënten die in isolatie liggen, mogen niet van de afdeling af, maar mogen wel over de afdeling lopen. Uitgebreidere richtlijnen, alsook de huisregels MUMC+ staan vermeld in een informatieklapper die op uw kamer aanwezig is. Het opnamegesprek De verpleegkundige heeft met u een opnamegesprek. Als u wilt kan uw partner of begeleider hierbij aanwezig zijn. De verpleegkundige stelt een aantal vragen en neemt het verloop van de opname met u door. Natuurlijk krijgt u de gelegenheid om zelf vragen te stellen. Versie januari 2015 3/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
U heeft ook een gesprek met de zaalarts. Bij een geplande opname zal deze vooral controleren of er nieuwe ontwikkelingen zijn sinds het laatste polibezoek en of bijvoorbeeld het bloedonderzoek nieuwe, onverwachte bevindingen toont. Bij een onverwachte (spoed) opname volgt vaak nader onderzoek. De zaalarts zal de bevindingen met u bespreken. tactpersoon Tijdens het opnamegesprek vraagt de verpleegkundige wie uw contactpersoon is. Hij of zij is het aanspreekpunt voor onze medewerkers. Het is belangrijk dat uw contactpersoon bij gesprekken met de arts aanwezig is. Deze persoon kan familie, vrienden en kennissen informeren hoe het met u gaat. Bent u opgenomen geweest in een ander ziekenhuis of werkt u in een boerenbedrijf? Als u de afgelopen zes maanden opgenomen bent geweest in een ander ziekenhuis of in een verpleeg- of verzorgingshuis, wilt u dit dan melden bij één van onze medewerkers. Ook als dat in het buitenland was willen wij u verzoeken dit te melden. Wanneer u in een boerenbedrijf werkt dient u dit ook aan ons te melden. Reden dat wij dit willen weten is dat u meer kans hebt om een drager van de ziekenhuisbacterie MRSA te zijn. Als u dit op tijd meldt, kunnen wij de nodige voorzorgmaatregelen treffen en voorkomen we verspreiding van deze bacterie in het ziekenhuis. Uw kamer Verpleegafdeling A5 beschikt over kamers van verschillende grootte. Een aantal patiënten verblijft op vierpersoonskamers. Patiënten komen alleen op een één- of tweepersoonskamer te liggen op medische indicatie. Binnen het ziekenhuis wordt er gemengd verpleegd, dat betekent dat het mogelijk is dat u met patiënten van het andere geslacht op een kamer komt te liggen. Zo worden de beschikbare bedden optimaal gebruikt en blijven de wachttijden zo kort mogelijk. 3. Medewerkers verpleegafdeling A5
Artsen Op de afdeling zult u meestal behandeld worden door een andere arts dan uw eigen poli-arts. Uw poli-arts is uw hoofdbehandelaar en blijft betrokken bij het behandelplan. Hieronder vindt u een overzicht van de betrokken artsen en hun functie. •
Medisch oncoloog Een medisch oncoloog (oftewel internist-oncoloog) is een specialist die zich bezig houdt met de medicamenteuze behandeling van kanker. Dit kan chemotherapie zijn, maar ook doelgerichte therapie (zoals trastuzumab), immunotherapie (zoals ipilimumab) en (anti)hormonale therapie (zoals tamoxifen).
Versie januari 2015 4/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Het medisch afdelingshoofd van de Medische Oncologie is prof. dr. V.C.G. Tjan-Heijnen.
•
Hematoloog Een hematoloog is een specialist die zich bezig houdt met de behandeling van bloed-, lymfklier- en beenmergziekten. Dit kan chemotherapie zijn, maar ook stamceltransplantaties vallen hieronder. Het medisch afdelingshoofd van de Hematologie is prof. dr. H.C. Schouten.
•
Chef de clinique Verpleegafdeling A5 heeft 2 chef de cliniques. Een chef de clinique die medisch oncoloog is en supervisie heeft over de oncologische patiënten. En een chef de clinique die hematoloog is en supervisor is van de hematologische patiënten die opgenomen zijn. Alle dagelijkse zaken worden door een team verzorgd bestaande uit een (zaal)artsen in opleiding tot specialist, zie hieronder, en de chef de clinique. Indien het behandelplan gewijzigd wordt, zal dit vooraf worden besproken met uw poli-arts (de hoofdbehandelaar).
•
Fellow De fellow betreft een arts die in opleiding is tot medisch oncoloog of hematoloog. Tijdens opname of polikliniekbezoek kan de fellow uw behandelend arts zijn. De fellow werkt altijd onder eindverantwoording van de medisch specialist (medisch oncoloog of hematoloog).
•
Zaalarts De zaalarts betreft een arts-assistent. Dit is een afgestudeerd arts die in het ziekenhuis een vervolgopleiding volgt tot medisch specialist. De zaalartsen zijn verantwoordelijk voor het medisch beleid en staan onder supervisie van een medisch oncoloog of hematoloog. Uw dagelijkse problemen worden tijdens de visite door de zaalarts met de verpleegkundige besproken. De zaalarts overlegt dagelijks met de supervisor. Eenmaal per week vindt er een grote visite plaats waarbij uw problemen binnen het volledige team besproken worden. De zaalarts en de verpleegkundige komen elke ochtend bij u langs en stemmen samen met u het afgesproken beleid af. Indien u of uw partner/familie een uitgebreider gesprek wilt met de zaalarts, supervisor of de hoofdbehandelaar (uw poli-arts) dan kunt u dit aan
Versie januari 2015 5/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
de verantwoordelijke verpleegkundige of zaalarts aangeven en wordt er een gesprek gepland. Ook het medisch team kan aangeven een gesprek met u en uw familie te willen voeren. De zaalarts wordt vaak vergezeld door een co-assistent (in opleiding tot arts) en/of een semi-arts (laatste stage voor arts in opleiding). Verpleging Iedere dienst is er één verpleegkundige verantwoordelijk voor u en is tevens uw aanspreekpunt. Iedere medewerker is herkenbaar aan een naamplaatje. Voor al uw vragen of mededelingen kan u of uw contactpersoon bij hem/haar terecht. Tijdens de avond- en nachtdienst worden deze zorgtaken overgenomen door de dan aanwezige verpleegkundige. Het verpleegkundig afdelingshoofd is dhr. E Vanderhoeft. Voedingsassistent De voedingsassistenten zijn zowel overdag als ’s avond aanwezig. Ze brengen de maaltijden en het drinken rond op de verpleegafdeling. Als u wensen heeft hieromtrent, maakt u ze dan kenbaar aan de voedingsassistent; deze zal dan de mogelijkheden beoordelen. Overige hulpverleners De zorg rondom de behandeling van kanker is multidisciplinair. De medisch oncoloog of hematoloog is uw hoofdbehandelaar en beslist over het behandelplan. Personen die verder (mogelijk) bij uw zorg betrokken kunnen zijn: •
Consulenten Dit zijn artsen van een ander specialisme die door de zaalarts worden gevraagd als dit nodig is. Meestal zijn dit arts-assistenten in opleiding tot het betreffende specialisme (bijvoorbeeld chirurgie). Zij overleggen hun bevindingen ook met hun eigen supervisor.
•
Supportieve zorgteam Supportieve zorg is het geheel van ondersteunende zorg op het gebied van pijn- en symptoombestrijding, psychosociale en spirituele zorg, fysiotherapie en diëtetiek alsmede organisatievraagstukken rondom een patiënt en zijn naaste met als doel de kwaliteit van leven van patiënten te behouden of te verbeteren. Deze zorg kan ook parallel gegeven worden aan mensen die antitumor behandelingen ondergaan, bijvoorbeeld chemotherapie of bestraling. In het supportieve zorgteam zitten naast de zaalartsen en een medisch oncoloog ook afdelingsverpleegkundigen, palliatief verpleegkundigen, een pijnspecialist,
Versie januari 2015 6/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
maatschappelijk werker, geestelijk verzorger, fysiotherapeut, diëtiste en verpleegkundige van het transferpunt.
•
Fysiotherapeut Deze komt alleen als dit nodig is om u bijvoorbeeld te begeleiden bij het mobiliseren, het aanleren van spieroefeningen of ademhalingsoefeningen.
•
Diëtiste Deze komt alleen als dit nodig is om u adviezen te geven omtrent voeding, zoals bijvoorbeeld energieverrijkte voeding.
•
Mondhygiëniste De mondhygiëniste geeft zo nodig mondhygiëne-instructies en kan uw gebit reinigen. Een slecht gebit is namelijk een bron van infectie. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis zal de mondhygiëniste u, indien nodig, bezoeken en adviezen geven met betrekking tot mondverzorging.
•
Medisch maatschappelijk werker Omdat een opname ook in mentaal opzicht veel van u en uw familie vraagt, kunt u een beroep doen op het medisch maatschappelijk werk. Medisch maatschappelijk werk kan u door middel van gesprekken helpen om deze moeilijke periode het hoofd te bieden. Daarnaast kan het medisch maatschappelijk werk bemiddelen naar andere instanties, bijvoorbeeld werkgevers en scholen om zo beter begrip voor uw situatie te krijgen. Na een kennismakingsgesprek bepaalt u zelf of er behoefte is aan verdere ondersteuning. In overleg tussen u beiden worden dan afspraken gemaakt.
•
Geestelijk verzorger Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis krijgt u heel wat indrukken te verwerken. Dit kan bij u gedachten en gevoelens oproepen die u diep raken in uw levens- en geloofsovertuiging. Waarom overkomt dit mij? Wat is nog de moeite waard in mijn leven? Wellicht komt u voor ingrijpende beslissingen te staan. Het kan zijn dat u een gesprekspartner wenst die u kan steunen en helpen bij de vragen die het leven u stelt. In het Maastricht UMC+ zijn geestelijk verzorgers aanwezig op wie u een beroep kunt doen. Zij zijn er voor alle patiënten en hun familieleden, kerkelijk of niet. Hiervoor kan op eigen verzoek een afspraak gemaakt worden.
Versie januari 2015 7/38
Informatie over verpleegafdeling A5 •
Maastricht UMC+
Activiteitentherapeut Het Maastricht UMC+ kent een activiteitentherapie die als doel heeft het psychisch en sociaal functioneren van patiënten positief te beïnvloeden. De werkwijze is er op gericht om door middel van activiteiten het isolement te doorbreken. Uitgangspunten zijn altijd de mogelijkheden en beperkingen van de patiënt. De aanvraag voor de activiteitentherapie gebeurt via de verpleging of behandelend arts en vindt plaats op uw eigen kamer.
Afdelingsfaciliteiten Op elke kamer is een telefoon en televisie aanwezig, die tegen betaling te gebruiken zijn. U mag ook uw eigen mobiele telefoon gebruiken en er is een WiFi-netwerk. Op alle kamers is tevens een koelkast aanwezig. U mag van thuis drank laten meebrengen, maar geen zelfbereide maaltijden of bederfelijke voedingsmiddelen. Er is een home-trainer aanwezig waarvan u gebruik kunt maken. Familieleden kunnen in principe niet in het ziekenhuis overnachten. Indien een patiënt in de laatste levensfase is, is het vaak mogelijk om op de kamer te blijven slapen. U kunt dit bespreken met de verpleegkundige. Familieleden die van ver komen, kunnen overnachten vlakbij het Maastricht UMC+, aan het Aubeldomein. Overnachtingen kunnen dagelijks tussen 16.00 uur en 17.00 uur worden aangevraagd bij het Servicebureau Facilitair Bedrijf op niveau 1, nabij het poliplein. Hier krijgt u ook de sleutels. De kosten voor een familieaccommodatie bedragen € 20 per dag voor één persoon en € 25 per dag voor twee personen. 4. Wat neemt u mee van thuis? Als u voor een opname naar ons ziekenhuis komt, adviseren wij u het volgende mee te nemen: -
een geldig legitimatiebewijs;
-
dag- en nachtkleding, kamerjas, pantoffels, sokken, extra ondergoed, badslippers voor de douche en toiletspullen;
-
benodigde hulpmiddelen zoals uw bril, hoorapparaat, rollator, stok, rolstoel of scootmobiel;
-
een overzicht van de medicijnen die u gebruikt;
-
een uitdraai van uw medische voorgeschiedenis (via uw huisarts), tenzij dit al bekend is;
-
uw eventuele dieetlijst;
-
uw eventuele trombosekaart, afspraakkaart van de polikliniek of andere medische gegevens;
-
vrijetijdsmateriaal, bijvoorbeeld; boeken, tijdschriften, puzzels, spellen of handwerkmateriaal;
Versie januari 2015 8/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
-
eventueel uw haarprothese (pruik);
-
eventueel een laptop;
-
geen eigen hoofdkussen, tenzij nieuw gekocht en in de verpakking.
Wij raden u aan om waardevolle bezittingen zoals groot geld, andere waardepapieren en sieraden, thuis te laten. Wij kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor vermissing, beschadiging of diefstal van geld, sieraden of andere persoonlijke eigendommen.
5. Radiotherapie (bestraling) Radiotherapie is een behandelingsvorm die gebruik maakt van (radioactieve) straling. Radiotherapie wordt onder meer gebruikt bij de behandeling van kanker, maar ook andere (nietkwaadaardige) aandoeningen komen soms voor een bestralingsbehandeling in aanmerking. Voor de bestraling wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling die echter vele malen sterker is dan de straling die gebruikt wordt voor het maken van röntgenfoto's. Soms wordt ook een radioactieve bron gebruikt die in het lichaam of dichtbij de tumor wordt aangebracht (inwendige bestraling of brachytherapie). In een aantal behandelschema’s wordt een combinatie van chemotherapie met radiotherapie gegeven. Voor uitgebreidere informatie verwijzen we naar de verstrekte informatiefolders van de Maastro Clinic
Voor de opname krijgt u bij de Maastro Clinic een informatiegesprek met de radiotherapeut. Tevens worden dan de bestralingsvelden met inkt aangetekend.
Na bestralingen kunnen er bijwerkingen optreden. Welke bijwerkingen en in welke mate, is vooral afhankelijk van de grootte van het bestralingsgebied en de hoeveelheid straling. De meeste bijwerkingen zijn van tijdelijke aard, maar er zijn echter ook bijwerkingen die blijvend last kunnen veroorzaken. Bijwerkingen treden meestal één week na het begin op, maar kunnen gedurende de verdere bestraling toenemen en ook de eerste periode hierna. Afhankelijk van de plaats van de bestraling kunnen specifieke en minder specifieke bijwerkingen optreden, waarvoor wij gaarne willen verwijzen naar de aan u verstrekte informatiefolders van de Maastro Clinic. Indien er bij u bijwerkingen zijn opgetreden waar u geen raad mee weet, neem dan contact op met uw behandelend arts/radiotherapeut of afdeling A5. 6. Systemische therapie (o.a. chemotherapie)
Versie januari 2015 9/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Systemische therapie is de overkoepelende term voor de behandeling van kanker met celdodende of celdelingremmende medicijnen. Daartoe behoort chemotherapie, doelgerichte therapie, immunotherapie en hormoontherapie. Chemotherapie heeft een remmend effect heeft op de deling van cellen. Alle cellen in het lichaam delen zich om zich te kunnen vernieuwen. Kankercellen kennen een ongeremde groei, die zich niet houdt aan de grenzen van de darm of andere organen. Zij delen zich sneller dan andere lichaamscellen en zijn daardoor ook gevoeliger voor de remmende werking van chemotherapie. Door de remming van celdeling kunnen tumoren niet meer groeien. Hierdoor gaan de cellen in de tumor dood en worden dan door het lichaam vernietigd. Doelgerichte therapie zijn middelen die specifiek gericht zijn tegen bepaalde eiwitten ter voorkoming van groei van de tumoren, zoals trastuzumab (Herceptin) of bevacizumab (Avastin). Immuuntherapie werkt door uw afweersysteem (immuunsysteem) te helpen bij het aanvallen en vernietigen van kankercellen. De medicijnen vallend onder systemische therapie kunnen op verschillende manieren worden toegediend, bijvoorbeeld per infuus, als tablet of per injectie. U krijgt één of meerdere dagen systemische therapie, eventueel aangevuld met radiotherapie. De keuze voor de soort systemische therapie en eventuele bestraling is afhankelijk van uw ziekte. Bij middelen die via een infuus worden toegediend bestaat de kuur uit een of meerdere medicijnen die gedurende enkele dagen worden toegediend via een infuusnaald, port-a-cath of jugularis katheter. Gedurende de kuur kunt u in een aantal gevallen veel vocht toegediend krijgen. Dit is om ervoor te zorgen dat de afvalstoffen van de chemotherapie zo snel mogelijk afgevoerd worden uit het lichaam en om uw nieren en blaas te beschermen tegen de schadelijke werking van deze afvalstoffen. Zelf goed drinken is om deze reden erg belangrijk.
Systemische therapie is niet geheel selectief waardoor het naast kankercellen ook gedeeltelijk gezonde cellen kan beschadigen. Hierdoor kunnen bijwerkingen optreden. De bijwerkingen die bij uw therapie kunnen optreden worden beschreven in de therapie-specifieke patiëntinformatiefolder. Heeft u geen specifieke patiëntinformatiefolder gekregen, dan kunt u hiernaar vragen.
De afvalstoffen van chemotherapie worden bij u weer uitgescheiden via lichaamsvocht, zoals urine, ontlasting, braaksel en transpiratie. Om deze reden gelden er de volgende veiligheidsregels op de afdeling gedurende en enkele dagen na de toediening van chemotherapie: -
zittend plassen, toilet 2x doorspoelen met gesloten deksel;
-
uitplassen voor het douchen;
-
braken steeds in een bekkentje of toilet;
Versie januari 2015 10/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
-
onderkleding dagelijks verschonen, bovenkleding om de dag;
-
handen wassen en desinfecteren na toiletbezoek;
-
zorgvuldig omgaan met besmette kleding;
-
bij calamiteiten (braken op de vloer, urine morsen, ed) onmiddellijk de verpleging waarschuwen.
Verpleegkundigen en verzorgenden die vaker en langer met patiënten die behandeld worden met chemotherapie te maken hebben, hebben een hoger blootstellingrisico. Daarom is het nodig dat zij zichzelf hiertegen beschermen. U zult dan ook merken dat de verpleegkundigen/verzorgenden tijdens de behandeling en verzorging maatregelen nemen, zoals het dragen van handschoenen en eventueel een mondmasker of overschort. Dit zijn voorzorgsmaatregelen die alleen nodig zijn, doordat men (beroepshalve) vaker met chemotherapie in aanraking komt. 7. Toediening van de systemische therapie De meeste soorten chemotherapie kunnen niet als tablet of drank worden ingenomen. Wij dienen u de chemotherapie dan toe via een infuus. Op deze manier komt het medicijn direct in het bloedvat terecht. Sommige soorten chemotherapie moeten eerst in een infuusvloeistof worden opgelost. Vervolgens worden zij langzaam, via het infuus, in de bloedbaan gedruppeld. Er zijn ook soorten chemotherapie die wij onverdund toedienen. Er zijn verschillende typen infusen. Afhankelijk van het doel wordt een keuze voor een bepaald infuus gemaakt. In alle situaties is het belangrijk dat er zorgvuldig met een infuus wordt omgegaan. Indien u twijfelt of uw infuus nog goed zit, waarschuw dan onmiddellijk uw verpleegkundige. Het perifeer infuus Een perifeer infuus is een infuus in de onderarm of hand. Wij maken gebruik van dit type bij een kortdurende infusie van chemotherapie. Om te onderzoeken welk bloedvat geschikt is bekijkt de verpleegkundige, arts of co-assistent eerst uw armen en handen. Uw infuus zit goed als er bloed uit de naald of in het toedieningsysteem komt en het geen pijn doet. Om ongewenste verplaatsing te voorkomen maken wij uw infuus stevig vast. Mocht u een allergie voor pleisters hebben, vertel dit dan aan uw verpleegkundige. De centraal veneuze katheter Als langdurige toediening van chemotherapie nodig is of wanneer een hoge dosering moet worden gegeven, dan adviseert de arts waarschijnlijk het gebruik van een zogenaamde centraal veneuze katheter (jugularis katheter). Dit infuus wordt onder plaatselijke verdoving in een grote Versie januari 2015 11/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
ader, de zogenaamde vena jugularis, geplaatst. Deze ader ligt onder het sleutelbeen. De centraal veneuze katheter is een flexibele katheter met twee afzonderlijke lijnen. Zodoende is het mogelijk om (indien noodzakelijk) meerdere verschillende soorten infuusvloeistoffen tegelijkertijd toe te dienen, zonder dat de vloeistoffen zich ongewenst met elkaar mengen. De bloedafnames kunnen veelal eveneens via deze katheter gebeuren. Uw verpleegkundige verwisselt de pleister en verschoont het infuussysteem. Voorkom wrijven op de pleister ter voorkoming dat deze loslaat. Wij raden u af om in bad te gaan, maar u mag met deze katheter wel gewoon douchen. De katheter moet boven het waterniveau blijven om besmetting met bacteriën in het water te vermijden. Meer informatie over deze katheter vind u in de folder ‘Het inbrengen en verzorgen van de centraal veneuze catheter’.
Perifeer ingebrachte centrale katheter (PICC) De PICC is eveneens een centraal veneuze katheter. De insteekplaats is echter ‘perifeer’, in dit geval betekent dat rond de elleboogsplooi. De PICC lijn kan gebruikt worden voor het toedienen van bloed en medicijnen (o.a. antibiotica, chemotherapie, contrastvloeistof). De port-a-cath Een andere optie is de port-a-cath. Dit is een volledig implanteerbaar toedieningssysteem. Dit betekent dat het systeem in zijn geheel onder de huid wordt geplaatst. Meestal op een geschikte, maar onopvallende plaats op de borst. Een port-a-cath systeem bestaat uit twee onderdelen: 1. Het reservoir: een kleine metalen injectiekamer van boven afgesloten door een zelfsluitend siliconenmembraan. 2. De katheter: een dun lang hol, flexibel slangetje van siliconen of polyurethaan (een soort rubber). De katheter wordt onder plaatselijke verdoving in een grote ader in de borst in gebracht en wordt vervolgens in de ader opgeschoven tot de kathetertip een punt bereikt heeft precies boven het hart. Het reservoir komt onder de huid te liggen en zal, als de wondjes van het inbrengen geheeld zijn, te zien en te voelen zijn als een harde bobbel onder de huid. Om toegang tot het systeem te verkrijgen wordt een speciale port-a-cath naald door de huid en door het siliconenmembraan geprikt tot op de bodem van het reservoir. Aangezien de naald door de huid geprikt wordt, zult u hierbij een kleine prik voelen. Vaak wordt een infuus op de naald aangesloten. Medicijnen en vloeistoffen gaan door het infuus, via de port-a-cath naald in het port-a-cath-reservoir via de katheter naar het bloedvat en de rest van het lichaam. Meestal kan er ook bloed worden afgenomen via de port-a-cath. Versie januari 2015 12/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
8. Controle van het bloed Vóór elke behandeling met systemische therapie (vooral bij chemotherapie) controleert uw arts of uw beenmerg zich voldoende hersteld heeft na de vorige kuur en of nier- en leverfuncties in orde zijn. Dit wordt enkele dagen voor of op de dag van de volgende kuur door middel van een bloedonderzoek gecontroleerd. In verband met de uitslag is het gewenst om een uur voor het polikliniekbezoek bloed te laten prikken, zodat uw arts de uitslag heeft als u bij hem op controle komt. Het kan zijn dat de bloedwaarden onvoldoende hersteld is en dat de kuur uitgesteld wordt, of dat er extra vocht toegediend moet worden.
9. Behandelbeleid Er zijn verschillende manieren waarop gehandeld kan worden in geval van calamiteiten zoals een hartstilstand. Hieronder staan deze weergegeven. Als u wensen of vragen over het behandelbeleid heeft, kunt u dit bespreken met uw hoofdbehandelaar of met de zaalarts. •
Volledig behandelbeleid Dit betekent dat we alle medische handelingen zullen uitvoeren die nodig zijn in uw situatie, inclusief eventuele overplaatsing naar de Intensive Care en reanimatie. Indien er met u niet is gesproken over het beleid houden we in principe een actief behandelbeleid aan. Indien u niet een volledig behandelbeleid wenst, is het belangrijk dit met de arts te bespreken (zie ook hieronder).
•
Niet reanimeren beleid Reanimatie is het geheel van handelingen dat wordt uitgevoerd bij een hartstilstand voor het herstel van de circulatie en/of de ademhaling. Door de bloedsomloop kunstmatig op gang te houden en (meestal) met een elektrische schok de hartslag en de eigen bloedsomloop weer op te wekken, kan deze situatie bij een deel van de patiënten worden gekeerd. Als u niet gereanimeerd wilt worden, kunt u uw wens kenbaar maken aan de zaalarts of uw poli-arts. U kunt verschillende overwegingen hebben om niet gereanimeerd te willen worden. De belangrijkste overwegingen kunnen zijn dat verdere behandeling voor u te belastend is en/of u het niet meer zinvol acht. Daarnaast kan het zijn dat u bewust het risico niet wilt
Versie januari 2015 13/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
lopen om in een situatie terecht te komen waarin een ‘normaal’ leven mogelijk beschadigd is ten gevolge van de tijdelijke verstoring van de bloedsomloop. Het kan zijn dat de behandelend arts in overleg met u besluit om een ‘niet reanimeren beleid’ te voeren, aangezien dit te belastend en te zwaar kan zijn in uw conditie en/of dat dit vanuit medisch oogpunt niet haalbaar is. •
Maximaal conservatief beleid op de afdeling Als aanvulling op het niet reanimeren beleid kan besloten worden dat, naast het niet reanimeren, het niet medisch zinvol wordt geacht om u te behandelen op een Intensive Care, bijvoorbeeld voor kunstmatige beademing. Wij zullen uw behandeling voortzetten op onze verpleegafdeling. Dit betekent dat u actief behandeld wordt, bijvoorbeeld met bloedtransfusie, antibiotica, eventueel ook antitumorbehandeling, maar dat de behandeling plaatsvindt op de ‘gewone’ verpleegafdeling en zal bestaan uit datgene dat mogelijk is op de verpleegafdeling.
•
Abstineren Abstineren is het staken of niet beginnen aan medisch verlengend handelen omdat dit naar medisch inzicht zinloos is. De medicatie die u krijgt tegen bepaalde symptomen, zoals pijn en kortademigheid, wordt voortgezet. Overige medicatie, die vooral gericht zijn op verlengen van overleven, zal gestaakt worden. In deze fase wordt alles in het werk gezet om het u zo comfortabel mogelijk te maken. U kunt in deze fase besluiten om, zo mogelijk, naar huis te gaan met uitgebreide thuiszorg of om overgeplaatst te worden naar een hospice.
10. Help mee aan een veilige behandeling
Geef alle informatie over uw gezondheidstoestand Bereid u goed voor op het gesprek met uw zorgverlener. Zet uw vragen op papier. Vertel de zorgverlener hoe u zich voelt. Maak duidelijk wat u van uw zorgverlener verwacht. Geef het aan als u iets niet begrijpt Laat van u horen als iets niet duidelijk is of als u ergens over twijfelt. Laat u goed informeren als u medicijnen voorgeschreven krijgt. Vraag: Waarom krijg ik dit? Hoe moet ik het gebruiken en hoe lang? Wat zijn mogelijke bijwerkingen en wat moet ik dan doen?
Schrijf op welke medicijnen u gebruikt
Versie januari 2015 14/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Haal uw actuele medicatieoverzicht bij uw apotheker. Vul dit overzicht aan indien u voedingssupplementen en/of homeopathische middelen gebruikt (met of zonder recept) en neem deze lijst mee. Laat weten, desnoods ongevraagd, voor welke medicijnen u allergisch bent of waarvan u weet dat ze bij u niet werken. Stel vragen als de medicijnen er anders uitzien dan u verwacht Stel vragen als de kleur of vorm van uw medicijnen anders is dan verwacht (bijvoorbeeld wanneer u pillen krijgt in plaats van zalf). Vraag uitleg over uw ziekte of aandoening Als u hoort dat u ziek bent, spelen allerlei vragen door uw hoofd. Wat is de oorzaak? Wat kunt u verwachten? Wat gebeurt er als u niet voor een operatie of medicijnen kiest? U wilt ook weten welke verbeteringen verwacht kunnen worden door de behandeling en wat bijwerkingen en risico’s zijn. Stel al uw vragen over uw ziekte, de oorzaak en behandeling aan uw dokter. Indien u of uw partner een gesprek wilt met de hoofdbehandelaar (uw poli-arts) dan kunt u dit aan de verantwoordelijk verpleegkundige of zaalarts aangeven en wordt er een gesprek gepland. Vraag naar verschillende behandelingen Soms zijn verschillende behandelingen mogelijk. En misschien kunt u de behandeling ook uitstellen of niets doen. Vraag uw dokter naar andere mogelijkheden. Vertel hem over uw leven, wensen en angsten. Misschien ligt een andere behandeling dan uw dokter voorstelt minder voor de hand, maar past deze beter bij u. Vraag naar voor- en nadelen van de verschillende behandelingen Aan iedere behandeling zitten voor- en nadelen. Vraag uw dokter naar het doel en de resultaten van de verschillende behandelingen. Is het doel van de behandeling om u te genezen dus dat uw overlevingskans toeneemt? Indien de behandeling u niet kan genezen, wat kan deze dan wel voor u betekenen? Bijvoorbeeld wordt het leven erdoor verlengd en worden klachten door de tumor en uitzaaiingen verminderd/verbeterd of tegen gegaan? Bijvoorbeeld vermindert het de pijn? Vraag ook naar risico’s, vervelende gevolgen en bijwerkingen. Zoek informatie over uw ziekte U hoeft vaak niet direct te beslissen. Lees nog eens rustig de patiënteninformatiefolder door die u van uw arts hebt gekregen en waarin het voorgesteld behandelschema staat uitgelegd. Patiëntenorganisaties kunnen ook nuttige informatie geven. Kijk op hun website of neem contact op.
Versie januari 2015 15/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bespreek uw wensen met uw arts Wij vinden het erg belangrijk dat u zelf ook mee denkt over wat voor ú de beste behandeling is. Het gaat erom dat u zelf inspraak (inbreng) heeft in uw behandeltraject. Wat is belangrijk voor u en wat wilt u bereiken? Bijvoorbeeld: sporten, werken, voor uw kinderen zorgen, minder pijn hebben. Die doelen kunnen voor iedereen anders zijn. Ga na of u met de behandeling uw doelen zou kunnen bereiken en weeg deze af tegen het risico en de belasting (zoals vermoeidheid, hersteltijd, pijn). Praat met familie, vrienden en andere patiënten. Stel uw vragen aan uw dokter. En als de gekozen behandeling toch niet goed verloopt, dan is een aanpassing in het beleid altijd mogelijk. Vaak zijn meerdere behandelopties beschikbaar.
Volg de instructies en adviezen goed op Houd u aan de afspraken die u met de zorgverlener maakt over uw behandeling. Vraag wat u wel of niet mag doen. Laat weten als u voor uw gevoel tegenstrijdige adviezen of informatie krijgt. Zorg dat u weet wanneer en bij wie u terecht kunt met vragen of problemen. 11. Beveiliging, veiligheid en bescherming
Bewaking In het Maastricht UMC+ zorgt de afdeling Bewaking voor de beveiliging, veiligheid en bescherming van patiënten, bezoekers en medewerkers en hun bezittingen. De Bewakingspost in de Serrehal op niveau 1 is 24 uur per dag bemand. Ook vinden regelmatig surveillancerondes plaats in en rondom het Maastricht UMC+-gebouw. Diefstal Ondanks alle voorzorgsmaatregelen is diefstal in een groot openbaar gebouw als het Maastricht UMC+ onvermijdelijk. Daarom moet u altijd bedacht zijn op het voorkomen van diefstal. Wij adviseren u waardevolle eigendommen niet mee te nemen als u opgenomen wordt. Wanneer u persoonlijke eigendommen mist, kunt u dit melden bij de Bewakingspost in de Serrehal.
Bereikbaarheid Ook bij onraad of afwijkend gedrag kunt u de bewaking bellen via telefoonnummer 043 3875566. Als u een eigendom van een ander vindt, geeft u dit dan alstublieft af bij de Bewakingspost.
Versie januari 2015 16/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Brandveiligheid Brandveiligheid is van groot belang en krijgt dan ook de nodige aandacht in het Maastricht UMC+. Zo zijn maatregelen getroffen die brand moeten voorkomen of de gevolgen tot een minimum beperken. Op alle afdelingen van het Maastricht UMC+ zijn handblussers en brandslangen aanwezig. In nagenoeg alle ruimtes met een verhoogd brandrisico zijn rookmelders aanwezig. Sommige afdelingen hebben vanwege het verhoogde brandrisico tevens een sprinklerinstallatie. Bedrijfshulpverlening Het Maastricht UMC+ beschikt over een Bedrijfshulpverlening (BHV). Dit is een interne hulpdienst die is bedoeld om tijdens gevaarlijk situaties (calamiteiten) letsel en schade van patiënten, bezoekers en medewerkers zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. De Bedrijfshulpverlening bestaat uit medewerkers die zijn opgeleid om hulp te bieden bij calamiteiten: zogenoemde bedrijfshulpverleners (BHV-ers). Gedurende het hele jaar zijn 24 uur per dag minimaal 5 BHV-ers in het Maastricht UMC+ aanwezig. Zij zijn bij een calamiteit binnen drie minuten ter plaatse. Vlucht- & ontruimingsplannen Op iedere afdeling van het Maastricht UMC+ vindt u vluchtplannen, waarop is aangegeven langs welke route u bij een calamiteit (zoals een brand) de afdeling/het gebouw moet verlaten. Verder beschikt iedere afdeling (naast een algemeen Maastricht UMC+-calamiteitenplan) over een ontruimingsplan. Hierin staat per afdeling specifiek aangegeven wat de bijzondere kenmerken van die afdeling zijn in relatie tot brandveiligheid en hoe te handelen bij een ontruiming. Oefeningen Om goed voorbereid te zijn op een eventuele calamiteit houdt de Bedrijfshulpverlening van het Maastricht UMC+ regelmatig kleine en grote calamiteitenoefeningen in en rondom het Maastricht UMC+-gebouw. Dit gebeurt al dan niet in samenwerking met de Maastrichtse Brandweer en de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) ZuidLimburg. De GHOR is de procesverantwoordelijke instantie voor geneeskundige hulpverlening bij rampen en grootschalige ongevallen. Onder meer houdt het Maastricht UMC+ circa 8 keer per jaar, samen met de Brandweer Maastricht, brand- en ontruimingsoefeingen. Daarnaast organiseert het Maastricht UMC+ jaarlijks een 20-tal zogenoemde 'droge oefeningen'. Dat wil zeggen zonder water en zonder brandweer. Versie januari 2015 17/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
12. Het ontslag Deze paragraaf van deze folder is bedoeld als leidraad voor thuis. Wij willen u graag enkele adviezen en richtlijnen meegeven. Voor u met ontslag gaat heeft u met de verpleegkundige en zaalarts een ontslaggesprek. U krijgt uw ontslagpapieren bestaande uit de recepten van medicijnen die u thuis moet nemen, de vervolgafspraak op de polikliniek op het Oncologiecentrum en bloedbriefjes voor het prikken voorafgaande aan uw polikliniekbezoek. De dag voor een volgende geplande opname (voor een bepaalde behandeling bijvoorbeeld) wordt u altijd gebeld door de dienst opname van het ziekenhuis. Op die manier weet u dat uw nieuwe opname in orde is en hoe laat u zich dient te melden op de verpleegafdeling.
Medicijnlijst Bij ontslag krijgt u een medicijnlijst mee. De verpleegkundige zal deze met u doornemen. Als u niet goed weet hoe u bepaalde medicijnen moet innemen, vraag dit dan na bij de verpleegkundige. Ontslagbureau Als het ontslag in zicht komt en er nazorg nodig is, kan er een beroep gedaan worden op het Ontslagbureau. Gespecialiseerde medewerkers regelen deze nazorg, zoals thuiszorg. Daarnaast kan in overleg met u besloten worden dat overplaatsing naar een verpleeg- of verzorgingshuis gewenst is. Ook dit kan door het Ontslagbureau geregeld worden. Herstelzorg Als u opgenomen bent, komt er ook weer een moment dat uw opname wordt beëindigd omdat u de specialistische hulp waarvoor u bent opgenomen niet meer nodig hebt. Het kan echter zijn dat u nog wat extra tijd nodig heeft om te herstellen. Als overbrugging tussen opname in het Maastricht UMC+ en de thuissituatie is Herstelzorg ingericht. Als verblijf in de herstelkliniek nodig is dan doet de afdeling hiervoor een aanvraag.
Verpleging en verzorging Voor hulp en ondersteuning thuis. Via de thuiszorgorganisatie kunt u bijvoorbeeld een beroep doen op specialistische verpleegkundige, wijkverpleging in de praktische zin of verzorgende hulp. Zij geven een geaccordeerde indicatie door aan een thuiszorginstelling. U kunt een voorkeur voor een thuiszorginstelling opgeven.
Versie januari 2015 18/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Huishoudelijke hulp Als u (tijdelijk) niet in staat bent om uw huishouden te doen dan kunt u in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp. Voor hulp bij het huishouden is een indicatie van uw gemeente nodig. De indicatieadviseur van de gemeente stelt vast welke soort zorg u nodig heeft en voor hoe lang. Voor hulp bij het huishouden betaalt u een eigen bijdrage die o.a. afhankelijk is van uw inkomen. Veel gemeenten hebben een speciaal WMO-loket voor aanvraag en advies. Telefoonummer Groenekruisdomicura : 043-3690660 Thuiszorgwinkel Als u korte tijd een verpleegartikel of hulpmiddel nodig heeft dan kunt u naar de thuiszorgwinkel voor het lenen van deze artikelen. Werk en verzekeringen Welder (v/h Breed Platform Verzekerden en Werk) Voor vragen en klachten op het gebied van werk en verzekeringen. Telefoonnummer 0900-4800300 www.vraagwelder.nl
Steunpunt werk en handicap Voor tips en adviezen bij (dreigende) arbeidsongeschiktheid. Ervaringsdeskundigen geven gratis advies. Ook is begeleiding naar een re-integratiebureau en het herbeoordelingsgesprek voor de WAO mogelijk. Telefoonnummer 020-6722005 www.steunpuntwerkenhandicap.nl
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Voor vragen over sociale verzekeringen. Tel: 0900 – 92 94 www.uwv.nl 13. Wanneer moet u als u weer thuis bent, contact opnemen met het ziekenhuis?
Bij koorts Dit betekent dat u temperatuur hoger of gelijk is aan 38.5 °C of 3 dagen tussen 38.0 °C en 38.5 °C. Bij een bloeding Versie januari 2015 19/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Als u een neusbloeding heeft, probeer dit dan te stoppen door middel van afdrukken. Lukt dit niet neem dan contact op met de afdeling. Begint het bloeden na gestopt te zijn binnen het uur opnieuw, bel dan het ziekenhuis. Braakt u bloed of heeft u bloed bij de ontlasting of urine neem dan onmiddellijk contact op met de afdeling. Ook bij tandvleesbloedingen, blauwe plekken zonder dat u zich gestoten heeft of als u veel kleine rode plekjes aan de onderbenen heeft, dient u contact op te nemen met het ziekenhuis. Bij misselijkheid en/of braken Als het eenmalig is en u kunt goed blijven drinken dan behoeft het geen nadere actie, behalve inname van de aan u voorgeschreven antimisselijkheids medicijnen. Blijft u braken en houdt u niets binnen meer dan 24 uur neem dan contact op met de afdeling. Bij pijn Er zijn verschillende soorten pijn: stekende pijn, zeurende pijn, onhoudbare pijn of krampen en pijn zit ook op verschillende plaatsen in het lichaam. Pijn ontstaat niet zomaar, er is altijd een reden voor. Kortom hierover is moeilijk een vaste afspraak te maken wat u wanneer moet doen. Heeft u (hevige) pijn en vertrouwt u het niet, is het advies altijd contact op te nemen met het ziekenhuis.
Bij diarree / obstipatie Probeer goed te blijven drinken, liefst bouillon. Heeft u meer dan 1-2 dagen diarree (ondanks gebruik van eventueel aan u voorgeschreven loperamide), neem dan contact op met de afdeling. Heeft u meer dan 3 dagen geen ontlasting heeft gehad of buikkrampen heeft neem dan contact op met de afdeling of meld het bij uw volgend polikliniekbezoek. Alle andere klachten die u niet vertrouwt of waarover u zich zorgen maakt: neem ook in dat geval contact op met de verpleegafdeling bij hevige klachten of met uw poli-arts tijdens kantooruren. 14. Informatie over de polikliniek Versie januari 2015 20/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Het Oncologiecentrum Op de internetsite van ons ziekenhuis vindt u meer informatie over het Oncologiecentrum en hun medewerkers. Het Maastricht UMC+ heeft er bewust voor gekozen om een groot deel van de poliklinische zorg voor mensen met kanker op één plek in het ziekenhuis, het Oncologiecentrum, onder te brengen. We hebben multidisciplinaire teams per tumorsoort, bijvoorbeeld een team voor maagdarm-lever tumoren, hoofd-halstumoren, borstkanker, bloedziekten et cetera. Uw multidisciplinair tumorspecifiek behandelteam Indien er bij u kanker is vastgesteld of indien hier verdenking op bestaat, wordt het onderzoeksen behandelplan opgesteld door het gehele multidisciplinaire tumorspecifieke behandelteam. Dit is een team van deskundigen op het gebied van die tumorsoort. Zij komen eens of meerdere keren per week bij elkaar om tijdens het multidisciplinair overleg elke nieuwe patiënt of een patiënt met een nieuw probleem samen te bespreken. Dus, zelfs als u maar één dokter heeft gesproken van één discipline, ook dan is uw ziektegeschiedenis in het team besproken. Uw behandelplan wordt dus niet door één individuele dokter bepaald, maar door het hele behandelteam. Er zijn meerdere ‘soorten’ specialisten bij uw behandeling betrokken. Zo kunt u - afhankelijk van uw situatie - behandeld worden door een chirurg-oncoloog, de medisch oncoloog, de hematoloog en/of de radiotherapeut-oncoloog.
Hoofdbehandelaar Ook al wordt uw behandeling in een team opgesteld, er is altijd één dokter die écht voor u verantwoordelijk is en die uw aanspreekpunt is. Deze arts noemen we ook wel de hoofdbehandelaar. U kunt met al uw vragen terecht bij uw hoofdbehandelaar. Dus stel dat u tijdens de nacontrole opeens een nieuwe klacht heeft, of gewoon nog een aantal vragen heeft, dan maakt u vervroegd een afspraak met uw hoofdbehandelaar. Deze zal dan zo nodig nader onderzoek doen en indien nodig een ander lid van het behandelteam bij uw hulpvraag betrekken.
Elke fase van het behandeltraject kent een andere hoofdbehandelaar. Gedurende het traject zal aan u duidelijk gemaakt worden wie de hoofdbehandelaar is. Dat wil niet zeggen dat de andere professionals opeens niet meer voor u klaar staan, maar voor u is het zo duidelijker wie uw eerste aanspreekpunt is bij problemen. Versie januari 2015 21/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Als het voor u niet duidelijk is wie uw hoofdbehandelaar is, vraag dit dan tijdens het eerst volgende polikliniekbezoek. Het is verder natuurlijk belangrijk dat u niet alleen de discipline van de dokter weet maar ook zijn/haar naam. 15. Kanker in het gezin Indien u (jonge) kinderen heeft, kan de website www.kankerspoken.nl, voor u interessante informatie bieden. Ook is er de mogelijkheid met elkaar van gedachten te wisselen op één van de fora. In het Ontmoetingscentrum zijn twee DVD’s verkrijgbaar voor jonge en oudere kinderen.
Kanker en uw kinderen Door uw ziekte en de behandeling raakt uw dagelijkse routine danig verstoord. Hoe graag u ook aandacht zou willen besteden aan uw kinderen, er gaat veel tijd op aan afspraken, onderzoeken en behandelingen. Ook heeft u misschien niet de energie om uw gewone rol in het gezin te vervullen. In uw gezin zal het in ieder geval niet meer zijn zoals het was. Niet alleen voor u en uw partner maar ook voor uw kinderen. Liefst zou u uw kind natuurlijk willen beschermen tegen verdriet en pijn. Misschien wilt u zwijgen over de ziekte. Maar het beste is toch om er met hen over te praten. Kinderen voelen immers feilloos aan als er iets aan de hand is en gaan dan zelf op zoek naar verklaringen. Hun fantasie is meestal erger dan de werkelijkheid en hoe lastig het ook is, u kunt het beste maar zelf eerlijk vertellen wat er aan de hand is. Ook voor uzelf is dit uiteindelijk makkelijker. Door met de kinderen over uw ziekte te praten hoeft u zelf niet steeds uw gevoelens te verbergen en geheimzinnig te doen. De reactie op uw ziek zijn kan per kind heel erg verschillen. Het ene kind is betrokken, voelt zich verantwoordelijk, is zorgzaam en neemt als het ware de moederrol over. Het andere kind wordt wat sneller boos, trekt zich wat meer terug of zoekt net veel meer de buitenwereld op. Ieder kind verwerkt zijn verdriet op zijn eigen wijze. Voelt u zich onzeker over wat u kinderen wel en niet kunt vertellen of hoe u met uw kinderen hierover kunt praten? Binnen het ziekenhuis hebben we enkele hulpverleners die gespecialiseerd zijn om extra hulp te bieden als het gaat om het opvangen van kinderen van ouders met kanker. Praat erover met uw arts en vraag om een verwijzing naar Medisch Maatschappelijk Werk of een Psycholoog. 16. Lotgenotencontact Het kan prettig zijn uw ervaringen te delen met een lotgenoot die weet wat het betekent om kanker te hebben en die uit eigen ervaring praktische informatie en tips kan geven. Voor contact met een lotgenoot of thematische groepsbijeenkomsten kunt u terecht bij een patiëntenorganisatie. Versie januari 2015 22/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Toon Hermans Huis Het Toon Hermans Huis is een plaats waar mensen met kanker en hun naasten binnen kunnen lopen voor een gesprek, contact met een lotgenoot, creativiteit en themabijeenkomsten. Het inloophuis staat open voor iedereen die met kanker in aanraking komt of is geweest, voor partners, familieleden en andere betrokkenen. www.toonhermanshuis.nl 17. Deelname aan studies
Algemene informatie Het kan zijn dat uw arts u een zogenaamde experimentele behandeling aanbiedt. Dat wil zeggen een behandeling in het kader van een wetenschappelijk onderzoek. In een onderzoek met deze middelen wordt bekeken of ze betere resultaten opleveren dan de huidige 'standaard' behandeling. Betere resultaten kunnen zijn: minder bijwerkingen, meer kans op vermindering van klachten door de tumor (dus verbetering van ‘kwaliteit van leven’), betere kansen op genezing, of een langere periode van levensverlenging. Binnen het Oncologiecentrum van het Maastricht UMC+ doen we onderzoek naar nieuwe behandelingen.
Fases in onderzoek Een nieuwe behandeling moet eerst volgens strenge wetenschappelijke normen worden getest. Het onderzoek wordt opgebouwd in fases. Het meedoen aan wetenschappelijk onderzoek is in iedere fase anders: Fase I Middelen die bij dieren niet teveel bijwerkingen hadden, en wel enig effect op de groei van de tumor, worden in Fase I onderzoek bij de mens getest. Het onderzoek richt zich hierbij vooral op de mogelijke bijwerkingen. Daarnaast wordt gekeken hoe het middel door het lichaam wordt afgebroken. Deze middelen worden vaak in lage dosering toegediend. Eigenlijk zijn deze Fase I onderzoeken niet gericht op behandeling. Het kan zijn dat er in uw geval geen standaard behandeling (meer) is. Een Fase I onderzoek lijkt dan de enige mogelijkheid tot behandelen. Een Fase I onderzoek is vooral gericht op het ontwikkelen van medicijnen voor de toekomst. Uit analyses bij bijna 12.000 patiënten die eerder deelgenomen hebben aan verschillende Fase I onderzoek blijkt dat bij gemiddeld 11% tijdelijke afname van ziekte optreedt en bij 34% tijdelijk stilstand van de ziekte. Het is niet bekend of deze percentages ook gelden voor het Fase I onderzoek waar u voor gevraagd bent.
Versie januari 2015 23/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Fase I onderzoek wordt ook uitgevoerd nadat een middel al eerder aan mensen is toegediend met als doel nader onderzoek naar de veiligheid en de bijwerkingen uit te voeren. Voorbeeld hiervan is om te bepalen welke dosering veilig is indien 2 medicamenten tegelijkertijd wordt toegediend. Ook is Fase I onderzoek geschikt om na te gaan of een nieuw middel beter voor of na een maaltijd ingenomen moet worden. Andere Fase I onderzoeken kijken naar een eventuele verandering van de geleidingstijden van het hart na toediening van het nieuwe middel. Fase II Er zijn in feite twee soorten Fase II onderzoeken.Bij de 'vroege' Fase II-studies worden middelen onderzocht waarvan nog absoluut niet bekend is of ze werkzaam zijn. Met de dosering die in Fase I haalbaar is gebleken, wordt getest of het middel werkt bij patiënten met een bepaald soort kanker. Het wordt dan bijvoorbeeld getest bij 40 patiënten met longkanker of 40 patiënten met borstkanker. Per tumorsoort wordt bekeken of het middel werkzaam is. Bij de 'late' Fase II studies is al wel bekend dat het om werkzame middelen gaat, maar men wil dat middel bijvoorbeeld onderzoeken in een bepaalde subgroep van patiënten met kanker of men wil onderzoeken hoe het middel het best toegediend kan worden (bijv. wekelijks in plaats van eenmaal per drie weken). Ook wordt in dit soort onderzoeken bekeken of een combinatie van al eerder aangetoonde werkzame middelen een nog beter effect heeft. Als het middel bij Fase II onderzoek minstens zo werkzaam lijkt te zijn als de bestaande behandelingen, dan mag het middel door naar Fase III.
Fase III In Fase III onderzoek wordt een nieuwe behandeling vergeleken met een bestaande standaard behandeling bij enkele honderden patiënten. Daarbij wordt gekeken naar verschil in bijwerkingen en/of werkzaamheid. Ook kosten kunnen bij de beoordeling worden meegenomen, als het verschil in werkzaamheid maar klein is bijvoorbeeld. Als u meedoet aan Fase III onderzoek wordt er geloot (randomisatie) in welke van de twee groepen u valt: de standaardbehandeling of de nieuwe behandeling. U kunt dus niet zelf kiezen. Registratie Als een middel al deze fases goed doorkomt, dan kan het in een land worden geregistreerd. De beroepsgroep van artsen kan vervolgens besluiten om het middel of de combinatie van een aantal middelen tot de nieuwe standaard te verheffen. Tussen de periode van het bekend zijn van de Fase III resultaten en de registratie cq Versie januari 2015 24/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
beschikbaar zijn van het middel wordt het middel soms door de industrie beschikbaar worden gesteld middels een ‘Compasionate use’-programma. Een schriftelijke toestemming van u als patiënt is nodig om op deze manier de beschikking te krijgen over het middel. Uw behandelend arts zal u hierover informeren. Studies en toetsing Voordat een onderzoek wordt uitgevoerd wordt zorgvuldig omschreven hoe het moet worden uitgevoerd en wie er mogen deelnemen. Dit wordt vastgelegd in een 'protocol'. Dit protocol moet worden beoordeeld en goedgekeurd door de Medisch Ethische Commissie van het ziekenhuis. Pas na deze en andere goedkeuringen kan er met het onderzoek worden begonnen. Bovendien is in Nederland in de “Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO)” geregeld onder welke voorwaarden wetenschappelijk onderzoek bij mensen mag plaatsvinden. De Medisch Ethische Commissie toetst onder andere of het onderzoeksprotocol voldoet aan de voorwaarden van de WMO en of de belangen van de patiënt voldoende zijn beschermd. U krijgt voordat u deelneemt aan een onderzoek gedetailleerde informatie over het onderzoek waarvoor u bent gevraagd. De brochure “Medisch wetenschappelijk onderzoek” die onder andere is samengesteld is door het Ministerie van VWS en de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek kunt u downloaden via www.rijksoverheid.nl.
Wel of niet meedoen Velen laten de beslissing om wel of niet een behandeling te krijgen in het kader van een wetenschappelijk onderzoek aan de arts over. Gun uzelf de tijd om hierover na te denken en zo mogelijk met anderen te overleggen (tenzij de tumor zo agressief is dat u op advies van de arts snel moet starten met behandeling). Als u instemt met een behandeling in studieverband wordt u gevraagd om uw handtekening te zetten als bewijs van uw toestemming. Ook krijgt u een informatieformulier waarop de studiebehandeling wordt beschreven. U kunt dit eerst rustig doorlezen voor het te tekenen. Sommige patiënten stemmen in met een studiebehandeling, omdat ze de arts niet willen teleurstellen of het moeilijk vinden om 'nee' te zeggen. Dat is geen goede reden. U bent op geen enkele manier verplicht om mee te doen. Als u twijfelt of u mee wilt doen, kunt u zeggen dat u er nog even over wilt nadenken. En als u besluit mee te doen, kunt u ook altijd stoppen als u anders besluit. Wees niet bang dat uw arts u dit kwalijk zal nemen. Hij zal uw keuze respecteren en niet anders met u omgaan. Huidige studies in Maastricht UMC+ Vraag uw behandelend arts of u in aanmerking kunt komen voor een studie.
Versie januari 2015 25/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
18. Kwaliteitsmetingen Het Maastricht UMC+ vindt kwaliteit en veiligheid zeer belangrijk. Het Maastricht UMC+ heeft daarom talloze certificeringen, accreditaties en erkenningen verworven. Er is echter altijd verbetering mogelijk en we streven dan ook naar verdere verbetering. We zijn en blijven kritisch op ons eigen handelen. NIAZ (Nederlands Instituut Accreditatie Zorginstellingen) Al sinds 1999 is het ziekenhuis NIAZ geaccrediteerd. Hiermee wordt voldaan aan de normen voor goede bedrijfsvoering. De onlangs in 2013 opnieuw behaalde accreditatie omvat naast het kwaliteitssysteem ook het patiëntveiligheidssysteem. www.niaz.nl Kwaliteit Kankerzorg Rondom drie soorten kanker is bepaald in hoeverre ziekenhuizen voldoen aan criteria opgesteld door de patiëntenverenigingen. Het Maastricht UMC+ heeft voor deze drie soorten (dikke darmkanker, bloed- en lymfeklierkanker en borstkanker) een positieve beoordeling gekregen via een zogenaamde ‘groene vink’. www.nfk.nl
Roze lintje Het roze lintje is een erkenning verleend door de Borstkankervereniging Nederland aan ziekenhuizen die goede zorg leveren aan borstkankerpatiënten. www.borstkanker.nl
JACIE JACIE is het Europese accreditatieprogramma voor Stamceltransplantatiecentra, opgericht met als doel de bewaking en bevordering van de kwaliteit van de medische en laboratoriumactiviteiten van Stamceltransplantatiecentra. 19. Ideeën Als u ergens tegen aan loopt en u heeft ideeën om eventueel ervaren knelpunten in de toekomst vóór te zijn, dan horen we dat natuurlijk graag. Maak uw ideeën kenbaar aan uw behandelend arts of meld dit aan de verpleegkundige van A5 of aan de baliemedewerker of gastvrouw van het Oncologiecentrum. In het Onmoetingscentrum van het Oncologiecentrum
Versie januari 2015 26/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
liggen ook kaartjes waarop u suggesties voor verbetering kunt noteren. Ook als u informatie in deze folder mist, horen wij dat graag. 20. Klachtenopvang Maastricht UMC+ Ondanks al onze inspanningen om u zo optimaal mogelijk te behandelen, kan het zijn dat u ontevreden bent over de geleverde zorg. U kunt uw klacht op diverse manieren duidelijk maken. Een klacht hoeft niet alleen een medische fout te betreffen, maar ook in het contact met de zorgverlener of in de organisatie kan iets mis gaan. Het gaat om zaken waarover u niet tevreden bent. Het is meestal het beste om uw klacht te bespreken op de plaats waar de klacht is ontstaan met de betrokken arts of verpleegkundige. Dit geeft de mogelijkheid direct een oplossing te zoeken of eventuele misverstanden recht te zetten. Alle zorgverleners zijn graag bereid om met u in gesprek te gaan. U kunt uw klacht ook bespreken met de leidinggevende van de afdeling. Indien dit niet tot een oplossing leidt kan u uw klacht indienen bij het Patiëntenvoorlichtingscentrum in de Serrehal op niveau 1. In een gesprek bekijkt u samen met één van de patiëntenvoorlichters wat u met uw klacht wilt bereiken en hoe u dat het beste kunt aanpakken. Het centrum is van maandag tot en met vrijdag open van 8.30 uur tot 17.00 uur. U hoeft geen afspraak te maken. Het telefoonnummer is 043-3874567.
Versie januari 2015 27/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 1: Aanvullende informatie voor de nieuwe leukemie patiënt
1. Beschermende maatregelen In de periode na de chemotherapie heeft het beenmerg tijd nodig om te herstellen. U moet rekenen op een periode van twee tot vier weken voordat het beenmerg in staat is weer voldoende rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes aan te maken. In deze periode kan u zeer vatbaar zijn voor het krijgen van infecties als gevolg van onvoldoende weerstand. U bent niet alleen vatbaar voor bacteriën, virussen en schimmels vanuit uw omgeving, maar ook vanuit uw eigen lichaam. Om u te beschermen tegen infecties van buitenaf worden er en aantal beschermende maatregelen genomen. Welke dit zijn staan hieronder vermeld: •
Vanaf uw opname tot het moment waarop uw bloed zich weer hersteld heeft, verblijft u op een één, twee of meer persoonskamer. U mag wel de kamer verlaten, maar niet de afdeling.
•
Roken is te allen tijde verboden. Indien u dit wenst kan de arts nicotine pleisters voorschrijven.
•
Tijdens deze periode kan er koorts optreden. In dat geval zal er, na lichamelijk onderzoek door de arts een longfoto worden aangevraagd en door de verpleegkundige een aantal bloedkweken worden afgenomen. Het is gebruikelijk dat u start met antibiotica via een infuus.
•
Om het tekort aan rode bloedcellen of bloedplaatjes aan te vullen worden er regelmatig bloedtransfusies toegediend. De witte bloedcellen kunnen niet worden terug gegeven en herstellen na enige tijd zelf.
•
U dient uw omgeving zo schoon mogelijk te houden. Alles wat u van thuis meeneemt dient huishoudelijk schoongemaakt te worden. Er mag niets op de muren worden geplakt, aangezien zich achter plakband micro-organismen vormen.
2. Ten aanzien van uw lichamelijke verzorging •
U moet zich wassen met een pH-neutrale vloeibare zeep zonder geur- en kleurstoffen (bijv. Neutral, Eucerin etc.). Deze vloeibare zeep dient u van thuis mee te nemen.
•
Geen lichaamsverzorgende producten zoals make-up en parfum. Eventueel alleen pHneutrale bodymilk en pH-neutrale deodorant gebruiken.
•
Regelmatig handen wassen, in ieder geval voor de maaltijd en na elk toiletbezoek.
Versie januari 2015 28/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
•
Dagelijks schone onderkleding aantrekken, om de dag schone bovenkleding.
•
Niet op blote voeten lopen, draag afwasbare slippers.
•
Contactlenzen mag u tijdens deze opname niet dragen, eventueel een bril meenemen.
•
Door een tekort aan bloedplaatjes kunnen er sneller bloedingen en blauwe plekken optreden. U moet daarom oppassen met het stoten of snijden aan scherpe voorwerpen, de huid mag niet gemasseerd worden en het is niet toegestaan om teen- en vingernagels te knippen (wel vijlen). Ook dient u uw neus niet te hard te snuiten in verband met de kans op bloedingen.
•
Scheren mag alleen met een elektrisch scheerapparaat, niet met scheermesjes in verband met de verhoogde bloeding neiging.
•
Draag geen ringen, horloge of andere sierraden in verband met infectiegevaar.
•
Probeer zoveel mogelijk in beweging te blijven, zoals rondjes lopen over de afdeling of door gebruik te maken van de hometrainer binnen de afdeling.
3. Ten aanzien van uw mondverzorging Door de chemotherapie worden slijmvliezen aangetast, dit kan vooral in de mond problemen geven. Dit kan zich uiten in: • pijnlijk tandvlees; • witte verkleuring van de slijmvliezen; • infecties, aften; • speekselveranderingen; • droge mond, vervellen van de lippen; • oedeem (vochtophopingen) in de mond. Om dit te voorkomen of te beperken is een goede mondverzorging noodzakelijk. Dit houdt in dat u de mond 4 tot 6 maal daags spoelt met zoutwater en minimaal 4 maal daags de tanden poetst na het eten en voor het slapen gaan. Eventueel wordt de mond gesprayd door een verpleegkundige en kunnen pijnstillers op voorschrift van de arts worden gegeven. Indien u een kunstgebit draagt, wordt geadviseerd dit zo min mogelijk te dragen, om irritaties te voorkomen. Voor de nacht dit zeker uit doen. Uw kunstgebit wordt bewaard in een gebitsbakje Versie januari 2015 29/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
in water. Het bakje en de vloeistof dienen dagelijks verschoond te worden. U mag uw tanden niet flossen noch een tandenstoker gebruiken. Gebruik de zachte tandenborstels (geen elektrische tandenborstel gebruiken). De tandenborstel vernieuwt u 1 maal per week, bij voorkeur op maandag. Indien nodig zal er een consult bij de kaakchirurg plaatsvinden. Er wordt gekeken of er infecties aan tanden en/of kiezen aanwezig zijn, zodat dit niet voor problemen gaat zorgen op het moment dat uw afweer gedurende lange tijd laag is. 4. Ten aanzien van uw voeding Hieronder staan de algemene voedingsrichtlijnen die van belang zijn zodat voeding en drankproducten veilig genuttigd kunnen worden: •
Geen zelfbereide maaltijden/salades van thuis meebrengen;
•
Kant-en-klaarmaaltijden in gesloten portieverpakkingen zijn toegestaan, mits deze gekoeld vervoerd zijn (koelbox);
•
Warme maaltijden moeten boven de 60°C worden genuttigd en mogen niet opnieuw verhit worden;
•
U mag alleen hard gekookte of geheel doorbakken eieren;
•
Kraanwater en ijsblokjes zijn toegestaan;
•
Gekoelde producten dienen onder de 7°C aangeboden te worden en dienen binnen 2 uur te worden genuttigd;
•
Geopende zuivelproducten zijn, mits gekoeld bewaard, 24 uur houdbaar;
•
Geopende vruchtensappen zijn, mits gekoeld bewaard, 48 uur houdbaar;
•
Alle fruitsoorten zijn toegestaan, mits onbeschadigd en goed gewassen;
•
Alleen verpakt ijs in mono verpakking. Geen softijs of schepijs.
Gerechten uit het bezoekersrestaurant/personeelsrestaurant dienen aan bovenstaande richtlijnen te voldoen.
Versie januari 2015 30/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
5. Wat neemt u mee van thuis Alles wat u van thuis mee neemt dient schoon te zijn. •
Een pH-neutrale vloeibare zeep zonder geur- en kleurstoffen (bijv. Neutral, Eucerin etc.);
•
Een nieuwe tube fluoride tandpasta ( nieuwe tandenborstels krijgt u op de afdeling);
•
Voldoende ruimvallende kleding, liefst met voorsluiting (i.v.m. de centraal veneuze katheter);
•
Een paar afwasbare slippers (geen sloffen, daar zich hier schimmels en andere microorganismen in kunnen nestelen);
•
Een kam en papieren zakdoeken;
•
Post, krant en tijdschriften die nieuw uit de verpakking komen mogen meegebracht worden;
•
Geen pluche knuffels.
Versie januari 2015 31/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 2: Algemene maatregelen voor thuis Cytostatica U wordt momenteel behandeld met cytostatica. Dit zijn cel remmende medicijnen. Deze medicijnen hebben niet alleen invloed op de kankercellen, maar ook op gezonde cellen. In de excreta (dit is urine, ontlasting, transpiratie, speeksel en braaksel) kunnen de eerste dagen nadat u behandeld bent, ongeacht of dit middels een infuus, injectie of via tablet is toegediend, nog resten van cytostatica voorkomen. Om uw omgeving te beschermen van eventuele aanraking met cytostatica, adviseren wij u tot maximaal 7 dagen na de laatste toediening de volgende extra maatregelen te nemen: Algemene maatregelen Was goed uw handen na afloop van onderstaande handelingen. Gebruik het liefst wegwerphandschoenen bij het opruimen van urine, ontlasting, speeksel, braaksel en vervuild wasgoed. Zorg voor een afvalzak om wegwerpmateriaal direct in af te voeren. Voer alle excreta af via het toilet. Maatregelen bij toiletgang Om spetteren bij het plassen te voorkomen worden mannen geadviseerd om te gaan zitten op het toilet. Spoel het toilet, indien aanwezig met gesloten deksel, twee keer door na elke toiletgang. Bij gebruik van po, urinaal of toiletstoel: sluit urinaal of po direct na gebruik af met een deksel en giet de inhoud in het toilet. Handel verder zoals beschreven bij incontinentie en diarree. Incontinentie en diarree Maak bij (mogelijke) incontinentie en/of diarree gebruik van wegwerponderleggers in bed of stoel. Deponeer onderleggers, incontinentie opvangmaterialen of stomazakjes in een afgesloten zak bij het afval. Voorkom spetteren door de inhoud van een po, urinaal of katheter-/stoma zak voorzichtig langs de rand van het toilet te gieten. Spoel het toilet twee maal door met gesloten deksel. Spoel de materialen na gebruik om met koud water, reinig het daarna met veel heet water en droog het af met bijv. keukenpapier of toiletpapier. Zorg voor bescherming van kussens en matras door een plastic overtrek of wegwerponderleggers. Braken Probeer indien mogelijk in het toilet te braken. Als dit niet mogelijk is, zorg dan voor een (wegwerp)bakje, wegwerponderleggers en tissues of keukenrol. Deponeer deze direct bij het afval in een gesloten afvalzak. Sperma en vaginaal vocht Om blootstelling aan cytostatica bij seksuele contacten door contact met sperma en vaginaal vocht te voorkomen, kunt u gedurende 7 dagen na cytostatica toediening beter condooms gebruiken. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen nodig voor het aanraken, knuffelen of kussen van een ander. Versie januari 2015 32/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bij orale inname cytostatica middels tablet, capsule of drank Vermijdt huidcontact met de medicatie door deze rechtstreeks in de mond te doen of via een lepel in te nemen. Breek of vermaal deze medicijnen niet en doe ze niet in een week doos bij andere medicijnen. Reiniging · Reinig het toilet en de was/badgelegenheid minimaal 1 x per dag met een schoonmaakmiddel bijvoorbeeld een allesreiniger. · Materialen die in contact zijn geweest met excreta zoals een po, moeten eveneens dagelijks met een schoonmaakmiddel gereinigd worden. Spoel het materiaal altijd eerst met koud water om, waarna dit huishoudelijk gereinigd kan worden. · Voor serviesgoed en bestek zijn geen extra maatregelen nodig. Wasgoed Was met uitscheidingsproducten vervuilde kleding/beddengoed direct. Houdt het wasgoed apart van andere kleding in een plastic zak. Begin met een koud spoelprogramma, kies vervolgens het wasprogramma dat geschikt is voor het materiaal van de kleding of het beddengoed. Dompel eventueel een enkel kledingstuk onder in een emmer koud water, voordat u het in de wasmachine wast. Afval Afval zoals gebruikte handschoenen, wondmateriaal, volle urine-opvangzak, onderleggers, keukenpapier, tissues etc. dat in aanraking is geweest met bijv. urine, ontlasting, speeksel, braaksel of transpiratie, in een afgesloten afvalzak via het normale huisvuil weggooien. Hulpverleners Verpleegkundigen en verzorgenden die vaker en langer met patiënten, die behandeld worden met cytostatica te maken hebben, hebben een hoger blootstellingrisico. Daarom is het nodig dat zij zichzelf hiertegen beschermen. U zult dan ook merken dat de verpleegkundigen/verzorgenden tijdens de behandeling en verzorging maatregelen nemen, zoals het dragen van handschoenen en eventueel een mondmasker of overschort. Dit zijn voorzorgsmaatregelen die alleen nodig zijn, doordat men (beroepshalve) vaker met cytostatica in aanraking komt.
Informatie Informatie over de werking, bijwerkingen en vooral de duur van het blootstellingrisico (dat per cytostaticum verschilt), kunt u krijgen bij uw behandeld arts/gespecialiseerd verpleegkundige of apotheek. Als dit niet bekend is, dan is een veilige termijn 7 dagen na toediening, om extra maatregelen te treffen.
Versie januari 2015 33/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 3: Adressen en telefoonnummers
Naam
Telefoon
Maastricht UMC+ P. Debeyelaan 25 Postbus 5800
043-3876543
6202 AZ Maastricht www.mumc.nl Verpleegafdeling A5 Dagcentrum Interne Geneeskunde
043-3874510 043-3876510 043-3876250
Polikliniek Oncologiecentrum http://www.mumc.nl/patienten-en-
043-3876400
bezoekers/specialisme/oncologie/polikliniek-oncologiecentrum Stamceltransplantatie coördinatoren
043-3875009 043-3877025
Patiëntenvoorlichting Maastricht UMC+
043-3874567
Maatschappelijk werk Maastricht UMC+
043-3875118
Mondhygiëniste
043-3877619
MAASTRO Clinic www.maastro.nl
088-4455600
Versie januari 2015 34/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 4: Doorspuiten van de port-a-cath
Eénmaal per 4 weken
Datum
Opmerkingen/Vragen
Versie januari 2015 35/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 5: Inventarisatie vragen tijdens visite en polikliniekbezoek
Datum
Opmerkingen/Vragen
Versie januari 2015 36/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Bijlage 6: Bloedgroep en transfusie overzicht
Bloedgroep:
Datum transfusie:
Opmerkingen
Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie: Datum transfusie:
Versie januari 2015 37/38
Informatie over verpleegafdeling A5
Maastricht UMC+
Versie januari 2015 38/38