INFORMATICA TWEEDE GRAAD BSO ALLE STUDIERICHTINGEN BEHALVE KANTOOR EN VERKOOP
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS September 2008 VVKSO – BRUSSEL D/2008/7841/037
INFORMATICA TWEEDE GRAAD BSO ALLE STUDIERICHTINGEN BEHALVE KANTOOR EN VERKOOP
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO – BRUSSEL D/2008/7841/037 September 2008 (vervangt leerplan D/2003/0279/008 met ingang 1 september 2008)
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud Concept ..............................................................................................................................5 Benaming ...........................................................................................................................5 1
LEERLINGENGROEP EN BEGINSITUATIE..........................................................6
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ..........................................................................7
2.1 2.2 2.3
Basisvaardigheden – voorbereiding op integratie ........................................................................7 Polyvalente vorming .........................................................................................................................7 Kennismaking met vakgerichte software .......................................................................................7
3
BASISLEERPLANDOELSTELLINGEN EN -LEERINHOUDEN.............................8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Computerapparatuur.........................................................................................................................8 Programmatuur ...............................................................................................................................10 Eenvoudig bestands- en schijfbeheer ..........................................................................................11 Tekstverwerking ..............................................................................................................................13 Werken met het Internet .................................................................................................................14 Rekenblad ........................................................................................................................................16 Gegevensbeheer .............................................................................................................................18 Presentaties maken.........................................................................................................................20 Sleutelvaardigheden en –attitudes................................................................................................21 ICT en maatschappij .......................................................................................................................22
4
SPECIFIEKE LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN ................23
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Voorraadbeheer en inventaris .......................................................................................................23 Simulatie van een CNC-draaibank.................................................................................................25 Simulatie van een CNC-draaibank.................................................................................................26 Sturing van een snijmachine – Initiatie CAD-CAM ......................................................................27 Gezonde voeding ............................................................................................................................28 Initiatie in Paint en desktop-publishing ........................................................................................29 Het uitwerken van specifieke toepassingen.................................................................................31
5
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN....................................32
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN .................................................................35
6.1 6.2
Programmatuur ...............................................................................................................................35 Apparatuur .......................................................................................................................................35
7
EVALUATIE..........................................................................................................36
8
BIBLIOGRAFIE ....................................................................................................37
2de graad bso Informatica
3 D/2008/7841/037
Concept Enerzijds verwerven de leerlingen de nodige basisvaardigheden in verband met ICT (zie hoofdstuk 3). Afhankelijk van de studierichting wordt tot drie vierden van het aantal wekelijkse lestijden (zie hoofdstuk 5 Algemene pedagogisch-didactische wenken) besteed aan deze basisvaardigheden. Anderzijds is er een specifiek gedeelte (zie hoofdstuk 4) dat in functie staat van de specialiteit(en) van de studierichting en dat ongeveer één vierde van de lestijden inneemt (zie hoofdstuk 5 Algemene pedagogischdidactische wenken). Hierin wordt kennis gemaakt met vakgerichte software.
Benaming De ‘pedagogische vakbenaming’ (de benaming die gewoonlijk binnen het dagelijkse schoolgebeuren wordt gebruikt) is ‘Informatica’. Daarnaast is er de ‘administratieve vakbenaming’ (verwijzend naar de classificatie van het vak en de specialiteit van de betrokken leraar). Omdat de inhoud van het vak deels basisvaardigheden ICT, deels specifieke vakgerichte toepassingen omvat, kan het vak ook worden toegewezen aan een leraar zonder specifieke onderwijsbevoegdheid voor Toegepaste informatica. Vandaar wordt voor de ‘administratieve vakbenaming’ de keuze gelaten. In het fundamenteel gedeelte van elke bso-studierichting van de tweede graad (met uitzondering van de studierichtingen Kantoor en Verkoop) wordt dus telkens opgenomen: Leerplan Nummer
Pedagogische vakbenaming
2008/0037
Informatica
uur/week
1
1
Administratieve vakbenaming TV Toegepaste Informatica/[Specialiteit]
Enkele voorbeelden voor de ‘administratieve vakbenaming’: -
TV Toegepaste Informatica/Kleding in de studierichting Moderealisatie en -presentatie; TV Toegepaste Informatica/Huishoudkunde in de studierichting Verzorging-voeding; TV Toegepaste Informatica/Slagerij in de studierichting Slagerij en vleeswarenbereiding.
De schuine streep ('/') betekent dat de school zelf beslist welke leraar het vak geeft. In het voorbeeld van de studierichting Moderealisatie en –presentatie ofwel een leraar met de bekwaamheidsbewijzen voor TV Kleding, ofwel een leraar met de bekwaamheidsbewijzen voor TV Toegepaste Informatica.
2de graad bso Informatica
5 D/2008/7841/037
1
LEERLINGENGROEP EN BEGINSITUATIE
Dit graadleerplan voor het vak Informatica is bestemd voor de leerlingen van de tweede graad bso, alle studierichtingen, met uitzondering van de studierichtingen Kantoor en Verkoop. In het eerste jaar van de B-stroom (1B) hebben de leerlingen reeds kennis gemaakt met Eenvoudig Computergebruik (één van de verkenningsgebieden binnen Technologische opvoeding), vervolgens is er een raamplan Basisvaardigheden ICT voor BVL. Ook de leerlingen die overkomen uit de A-stroom, hebben in de eerste graad reeds kennis gemaakt met ICT, want er is daar ook in een raamplan ICT voorzien.
6 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Basisvaardigheden – voorbereiding op integratie
De leerlingen verwerven de basisvaardigheden, nodig bij het praktisch gebruik van de computer. De leerlingen hebben immers in de eerste graad reeds geleerd hoe ze de computer en een programma starten, hoe het toetsenbord efficiënt bediend wordt, hoe ze omspringen met muis en printer, hoe ze kiezen uit een menu, hoe vensters gemanipuleerd worden ... In de tweede graad moeten de leerlingen in staat zijn om eenvoudig schijf- en bestandsbeheer toe te passen en het internet efficiënt te gebruiken. Zo krijgen ze een voorbereiding op de integratie van de ICT in de praktijkgerichte vakken van de derde graad. De leraar van de derde graad die ICT wil integreren in zijn vak kan dan onmiddellijk met de professionele software beginnen.
2.2
Polyvalente vorming
De leerlingen leren de computer ook gebruiken voor toepassingen die niet rechtstreeks verband houden met de gekozen beroepsopleiding. Dit bevordert een polyvalente vorming. De leerlingen ontdekken nieuwe mogelijkheden van de computer: tekstverwerking, bewerkingen uitvoeren met een rekenblad, een gegevensbank gebruiken, presentaties maken ...
2.3
Kennismaking met vakgerichte software
De leerlingen leren voor het eerst werken met vakgerichte software binnen de gevolgde studierichting. Aan de hand van eenvoudige specifieke software worden de leerlingen voorbereid op het gebruik van meer gecompliceerde vakgerichte programma’s.
2de graad bso Informatica
7 D/2008/7841/037
3
BASISLEERPLANDOELSTELLINGEN EN -LEERINHOUDEN
Deze basisdoelstellingen en -leerinhouden gelden voor alle studierichtingen. De schuingedrukte items zijn uitbreidingsdoelstellingen en -inhouden.
3.1
Computerapparatuur
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.1.1
De rol van de processor in algemene be- • woordingen toelichten.
Centrale verwerkingseenheid
3.1.2
De rol van het werkgeheugen (intern geheu- • gen) en de belangrijkste kenmerken ervan toelichten.
Capaciteit, vluchtigheid
3.1.3
Computersystemen vergelijken op basis van • enkele belangrijke kenmerken.
Processortype, klokfrequentie, capaciteit van werkgeheugen en van harde schijf
3.1.4
De belangrijkste actuele media voor de op- • slag van gegevens kennen en gebruiken.
Harde schijf, cd, dvd, USB-stick, geheugenkaart
3.1.5
De kenmerken van enkele belangrijke soorten • gegevensdragers onderling vergelijken.
Capaciteit, overschrijfbaarheid
3.1.6
Het onderscheid kennen tussen RAM en • ROM.
RAM, ROM
3.1.7
De eenheden waarmee de capaciteit van een • geheugen uitgedrukt wordt, kennen en kunnen gebruiken. Het verband aangeven tussen de capaciteit van een geheugen en de omvang van bestanden.
Byte, kbyte, mbyte, gbyte, tbyte...
3.1.8
Het begrip randapparatuur toelichten. Van de • belangrijkste randapparaten de functie en het gebruik kennen.
Toetsenbord, muis, beeld scherm, harde schijf, cd-eenheid, dvd-eenheid, printer, scanner, multimedia-componenten, ...
3.1.9
De verbindingskabels tussen de systeemeen- • heid en sommige randapparaten aanwijzen. Losgekomen verbindingen tussen randapparaten en de systeemeenheid opnieuw aansluiten.
Verbindingen tussen systeemcomponenten
3.1.10
De printer bedienen, eenvoudige problemen • detecteren en oplossen.
Eenvoudige problemen, zoals geen papier aanwezig, niet on line, inktpatroon of toner leeg …
3.1.11
Potentiële gevaren voor gezondheid en vei- • ligheid herkennen en voorkomen.
Bijvoorbeeld slordige bevestiging en opberging van kabels, diffusie van gevaarlijke producten (tonerstof, ozon)
3.1.12
Enkele elementaire regels kennen en toepas- • sen betreffen de ergonomisch verantwoorde inrichting van de werkplek.
Onder meer afstand tot het scherm, plaats van het toetsenbord, lichtweer spiegeling in het beeld scherm, tegen licht, afstelling van de stoel
8 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
DIDACTISCHE WENKEN Het is niet de bedoeling encyclopedische kennis op te bouwen of in te gaan op technische details. Theoretische lessen moeten zoveel mogelijk vermeden worden; het is wenselijk dat de leerlingen zo snel mogelijk achter de computer plaatsnemen. 3.1.1
Enkel de functie toelichten, niet ingaan op de technische realisatie, de interne busstructuur e.d.
3.1.2
Enkel de functie (tijdelijke opslag van programma’s en gegevens) toelichten, niet ingaan op technische details. Wat betekenen capaciteit en vluchtigheid voor de gebruiker: wat zijn de gevolgen van een stroomuitval, …
3.1.3
Vergelijk advertenties in kranten, weekbladen of reclamebrochures. De klemtoon ligt op het kunnen vergelijken, niet op de technische details. Informatie verduidelijken over grafische kaart en geluidskaart. Snobisme aan de kaak stellen.
3.1.4
Aangesloten digitale camera’s gedragen zich meestal ook als een schijfeenheid!
3.1.5
Benaderen vanuit functioneel opzicht: welke gegevensdrager is het meest geschikt voor welke doeleinden?
3.1.7
Ervaringsgericht werken, benaderen vanuit functioneel opzicht. Bijvoorbeeld: hoeveel bytes zijn nodig om een document van één pagina te bewaren. Geen ASCII-codes, geen berekeningen met binaire of hexadecimale codestelsels.
3.1.8
Beperken tot terminologie, niet ingaan op de technische werking van de apparaten. Hier kan men ook verder ingaan op andere randapparaten, zoals multimediacomponenten, scanner of plotter.
3.1.9
Het computersysteem demystificeren. Niet ingaan op technische aspecten zoals het aantal pinnen of het onderscheid tussen parallel en serieel. De kabels traceren tot aan het contactpunt op de systeemeenheid. Het verschil met kabels voor stroomtoevoer beklemtonen. Ervaringsgericht werken. Beseffen dat niet noodzakelijk voor elk probleem hulp moet worden ingeroepen. Zelf kleine problemen leren oplossen (eventueel onder begeleiding van de leraar).
3.1.10 De zelfredzaamheid van de leerling bevorderen. Leren wachten op een afdruk. Geen 10 printopdrachten geven als de printer niet of niet snel genoeg reageert. Leren problemen detecteren en oplossen (eventueel onder begeleiding van de leraar).
2de graad bso Informatica
9 D/2008/7841/037
3.2
Programmatuur
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.2.1
Van een gegeven computersysteem de be- • langrijkste kenmerken vaststellen.
Type en versie van processor en van besturingssysteem, capaciteit van werkgeheugen en van harde schijf
3.2.2
De belangrijkste taken van een besturings- • systeem kennen, zijn centrale rol correct in schat ten en het verband leggen met de systeemeenheid.
Besturingssysteem
3.2.3
Het belang van systeeminstellingen inzien en • eenvoudige systeeminstellingen doorvoeren.
Bijvoorbeeld: systeemdatum of -tijd aanpassen, schermbeveiliging instellen, beeldschermresolutie aanpassen
3.2.4
Zeer eenvoudige noodoplossingen toepas- • sen, indien een programma vastloopt.
Bijvoorbeeld: Ctrl-alt-del, reset, uit-/aanschakelen
3.2.5
Het toetsenbord met aanvaardbare vlotheid • gebruiken.
Toetsenbord
3.2.6
De onderdelen van een venster kennen en • gebruiken.
Titelbalk, werkbalk, menubalk, statusbalk, schuifbalk, taakbalk
3.2.7
Actief gebruik maken van de courante interac- • tiemogelijkheden van een softwarepakket.
Menu’s, pictogrammen, knoppen, tabbladen, dialoogvensters, snelmenu’s
3.2.8
De meldingen en aanduidingen op het • scherm lezen, beoordelen en desgevallend opvolgen.
Statusbalk, dialoogvenster, berichten, foutmeldingen
3.2.9
Efficiënt kopiëren, knippen en plakken.
Kopiëren, knippen, plakken
3.2.10
Een programma starten en afsluiten. Meerde- • re programma’s gelijktijdig open houden. Tussen geopende programma’s schakelen.
•
Starten en afsluiten van programma’s
DIDACTISCHE WENKEN 3.2.1
Meestal is rechtsklikken op het pictogram van ‘deze computer’ of van de schijf reeds voldoende.
3.2.3
Hiervoor kan eventueel een pc gebruikt worden zonder systeembeveiligingen. De land- en, taalinstellingen, getal-, valuta- en datumnotatie in verband brengen met de BIN-normen. De noodzakelijke beveiliging van een systeem met een wachtwoord kan hier ook aan bod komen.
3.2.4
De zelfredzaamheid van de leerling bevorderen. De gradatie van de genoemde ingrepen beklemtonen.
3.2.7
Sommige besturingselementen zijn niet altijd actief. Steeds streven naar de meest geschikte werkwijze.
3.2.8
Leren selecteren wat belangrijke informatie is, met het oog op zelfredzaamheid. Extra aandacht opbrengen voor waarschuwingen van het systeem, bijvoorbeeld bij het verwijderen of overschrijven van bestanden.
10 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
3.3
Eenvoudig bestands- en schijfbeheer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.3.1
Elementaire handelingen op het niveau van • een schijf(volume) uitvoeren.
Onder meer: de actieve schijf herkennen, een schijf(volume) activeren, de vrije geheugenruimte op een schijf(volume) bepalen, een diskette formatteren
3.3.2
Inzicht hebben in de logische organisatie van • een harde schijf(volume).
Mappen en submappen
3.3.3
Weten dat een map actief gemaakt moet • worden vooraleer men ermee kan werken. • De actieve map herkennen. Elementaire bewerkingen met mappen uitvoeren.
Onder meer een map activeren Onder meer een map creëren, verwijderen
3.3.4
Efficiënt navigeren binnen de organisatiestructuur van een schijf.
3.3.5
Een bestandenlijst opvragen en sommige • eigenschappen van een bestand aflezen.
Eigenschappen zoals naam, datum en grootte
3.3.6
Een bestandenlijst opvragen volgens bepaal- • de criteria.
Criteria zoals bepaalde volgorde, bepaalde selectie
3.3.7
Het verband kennen tussen de bestandsex- • tensie en de toepassing waarmee het bestand verwerkt kan worden.
Bestandsextensie
3.3.8
De betekenis van * als jokerteken kennen.
Jokerteken
3.3.9
De begrippen computerprogramma en be- • stand in algemene bewoordingen omschrijven. Het onder scheid tussen een uitvoerbaar en een niet-uitvoerbaar bestand duiden.
Programma versus bestand
3.3.10
Elementaire handelingen op bestanden uit- • voeren.
Onder meer: selecteren, kopiëren naar een andere map of naar een diskette, een nieuwe naam geven, verwijderen, verplaatsen
3.3.11
Een bestand waarvan (een deel van) de • naam gekend is, zoeken.
Bestand zoeken
3.3.12
Een bestand vanuit een toepassing geheel of • gedeelte lijk afdrukken. Het verloop van de drukopdracht opvol gen. Een druk opdracht annuleren en verwijderen.
Afdrukken, afdrukbeheer
3.3.13
Een bestand bewaren onder een betekenis- • volle naam.
Naamgeving van nieuwe bestanden: bewaren onder dezelfde naam of onder een andere naam, in dezelfde map of in een andere map
2de graad bso Informatica
•
11 D/2008/7841/037
DIDACTISCHE WENKEN 3.3.1
Formatteren kan een middel zijn om een gebruikt(e) schijf(volume) opnieuw leeg te maken. De vrije ruimte kun je gemakkelijk bepalen door het gebruik van het snelmenu (rechter muistoets). Ook het kopiëren van en naar schijven kan hierbij aan bod komen.
3.3.2
Voorstelling van mappen en submappen door middel van pictogrammen. De leerlingen moeten inzien dat bestanden in een hiërarchische structuur kunnen worden opgeborgen. De attitude ontwikkelen om orde en systematiek na te streven.
3.3.4
Het gaat vooral om navigatie binnen een beperkt deelgebied van de harde schijf. De leerlingen hoeven bijvoorbeeld niet de volledige structuur van een harde schijf te doorlopen.
3.3.8
De uitdrukking *.doc kan als filter ingesteld zijn bij het oproepen van de bestandenlijst met een tekstverwerker. In die zin kan het nuttig zijn dat de leerling weet wat de gevolgen daarvan zijn.
3.3.9
De leerling moet beseffen dat de computer niet werkt zonder programma. Om met een gegevensbestand te werken, heb je een programma nodig.
3.3.10 De klemtoon ligt op het foutloos uitvoeren met een aanvaardbare vlotheid. Bij het kopiëren of verplaatsen van bestanden moet de leerling een goede kijk hebben op bron en bestemming van de operatie: waar bevond het bestand zich oorspronkelijk, waar is het nu naartoe? Wijzen op de gevaren van het hernoemen, verwijderen, overschrijven of verplaatsen van bestanden waarvan men de functie niet kent. ”Een bestand verplaatsen” bij voorkeur toepassen via knippen en plakken, niet via slepen. Voor deze items liever niet werken op de harde schijf, maar met een extern medium. 3.3.12 Opletten met het gebruik van de printknop in de werkbalk. Geen nutteloze afdrukopdrachten geven. 3.3.13 Hierop letten voor alle oefeningen, het ganse jaar door. Streven naar korte, eenduidige en relevante naamkeuze. Spaties en diakritische tekens in de naam vermijden.
12 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
3.4
Tekstverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN 3.4.1
LEERINHOUDEN
Tekstentiteiten maken, herkennen en selecte- • ren.
Tekstentiteiten zoals teken, woord, regel, alinea, pagina
•
Scheidingstekens zoals spatie, regel einde, alinea-einde, pagina-einde
3.4.2
Tekstfragmenten in een document zoeken en • eventueel vervangen. Zich bewust zijn van de risico’s, verbonden aan automatisch zoeken en vervangen.
Zoeken en vervangen (manueel en automatisch)
3.4.3
Spellingcontrole toepassen, de aanwijzingen • interpreteren en zo nodig verbeteringen aanbrengen. Weten wat grammaticale controle en automatische tekstcorrectie doen.
Spellingcontrole, grammaticale controle, automatische tekstcorrectie
3.4.4
Weten wat een opmaakprofiel is en een be- • staand opmaakprofiel gebruiken.
Opmaakprofiel
3.4.5
Enkele belangrijke opmaakkenmerken op het • niveau van teken, alinea en pagina kennen • en herkennen, en deze vlot en efficiënt toewijzen en ongedaan maken. De opmaak • van een tekstfragment kopiëren. •
Centreren, links uitlijnen, uitvullen Instellen van marges en tabulaties Superschrift, subschrift Opsomming
•
Paginanummering, kop- en voetteksten
•
Afdrukstand
3.4.6
Tabellen creëren en elementaire bewerkingen • er op uitvoeren.
Onder meer een tabel creëren, opmaakkenmerken van een cel wijzigen, rijen en kolommen toevoegen en verwijderen, hoogte en breedte aanpassen
3.4.7
Een afbeelding in een tekst inlassen en een- • voudige aanpassingen aan de lay-out aanbrengen.
Onder meer vergroten, verkleinen, verplaatsen, tekstomloop aanpassen
3.4.8
Een grafiek of (deel van een) rekenblad in • een tekst inlassen en eenvoudige aanpassingen aan de lay-out aanbrengen.
Onder meer vergroten, verkleinen, verplaatsen, tekstomloop aanpassen
DIDACTISCHE WENKEN 3.4.2
Wijzen op de gevaren van ”Alles vervangen”.
3.4.5
Zorg voor een aantrekkelijke en overzichtelijke lay-out, niet overdrijven. Denk aan de BIN-normen.
3.4.6
Voordelen van het werken met tabellen tegenover het werken met tabs.
2de graad bso Informatica
13 D/2008/7841/037
3.5
Werken met het Internet
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.5.1
Weten dat pc’s met elkaar in een netwerk • verbonden kunnen zijn. Enkele voordelen en enkele risico’s noemen van het verbinden van computers in een netwerk.
Netwerken
3.5.2
De begrippen server en werkstation omschrij- • ven.
Server, werkstation
3.5.3
Het onderscheid kennen tussen lokale en • wereldwijde netwerken.
Lokale en wereldwijde netwerken
3.5.4
Het begrip Internet en enkele mogelijkheden • ervan eenvoudig toelichten. •
Internet. Bijvoorbeeld:
• 3.5.5
Mailen, chatten, downloaden; Videoconferentie, telewerken, telebankieren
De functie van een dienstenleverancier (pro- • vider) toelichten. Enkele voorbeelden van • Internetdiensten beschrijven.
Provider
3.5.6
Enkele soorten connecties noemen en met • elkaar vergelijken.
Breedband versus smalband
3.5.7
Een zoekinstrument gebruiken om eenvoudi- • ge, gerichte zoekopdrachten op het Internet • uit te voeren. Logische operatoren toepassen.
Zoekinstrumenten Complexe zoekopdrachten (EN, OF,NIET)
3.5.8
Een kritische houding aannemen tegenover • de gevonden informatie.
Betrouwbaarheid van de informatie in vraag stellen
3.5.9
De belangrijkste elementen van een e- • mailbericht kennen en hun functie omschrijven.
Onder meer bestemmeling, onderwerp, kopie (cc), blinde kopie (bcc), aangehecht bestand
3.5.10
Correct e-mailgebruik nastreven.
•
Netiquette, bijvoorbeeld in verband met correct taalgebruik, taal- en typefouten, kettingbrieven, spam, nutteloze e-mails
3.5.11
Taakgericht werken met e-mail.
•
Onder meer een e-mailbericht openen, afdrukken, invoeren, verzenden, beantwoorden, doorsturen en verwijderen
3.5.12
Werken met aangehechte bestanden.
•
Onder meer een aangehecht tekstbestand openen en afdrukken, een bestand aan een emailbericht hechten en verzenden
3.5.13
Weten hoe een e-mailadresboek wordt sa- • mengesteld en actueel gehouden.
3.5.14
Teksten en figuren van het Internet kunnen invoegen in een eigen document binnen het tekstverwerkingsprogramma.
14 D/2008/7841/037
Bijvoorbeeld www, e-mail, ftp, irc
E-mailadresboek
2de graad bso Informatica
DIDACTISCHE WENKEN 3.5.1
Geen theoretische bagage, wel praktische kennis. Niet ingaan op historische, technische of commerciële aspecten.
3.5.3
Lokaal netwerk, het Internet. Beperken tot terminologie. Niet ingaan op historische, technische of commerciële aspecten.
3.5.5
Ook de mogelijkheid om iets te vertellen over nieuwsgroepen.
3.5.6
In dit verband letten op de toegangstijd en het kostenaspect, iets zeggen over het protocol.
3.5.7
Gebruik Nederlandstalige zoekmachines.
3.5.8
De klemtoon ligt op de attitudevorming.
3.5.9
Elke leerling beschikt bij voorkeur over een persoonlijk e-mailadres.
3.5.10 De attitudevorming primeert: de leerlingen moeten aandacht opbrengen voor correct e-mailgebruik. Het is niet de bedoeling te sanctioneren voor taal- of typefouten. 3.5.11 Er naar streven dat de activiteiten van de leerlingen taakgericht zijn: de leerlingen versturen niet ‘zomaar’ berichten, maar deze berichten passen bijvoorbeeld in een project. 3.5.12 Opletten met virussen. Eventueel een verdacht bericht onmiddellijk definitief verwijderen, controleer ook steeds de extensie van de bijlage (bv. exe, com, vbs).
2de graad bso Informatica
15 D/2008/7841/037
3.6
Rekenblad
LEERPLANDOELSTELLINGEN 3.6.1
3.6.2
LEERINHOUDEN
De belangrijkste structuurelementen van een • werkmap kennen en hanteren. •
Werkblad, cel, bereik, rij, kolom
Verschillende gegevenstypes herkennen en • efficiënt invoeren en wijzigen. Verschillende • notatievormen toepassen op een cel of een groep cellen.
Getal, tekst, datum
Actief structuurelement, celadres (celverwijzing)
Decimale notatie met bepaald aantal cijfers na de komma
3.6.3
De belangrijkste structuurelementen efficiënt • opmaken.
Bijvoorbeeld: lettertype en lettergrootte, vet, cursief, verschillende vormen van uitlijning, kolombreedte en rijhoogte aanpassen
3.6.4
Een formule opstellen en correct en efficiënt • invoeren. •
Formules en operatoren Relatieve en absolute celverwijzing
3.6.5
Enkele belangrijke standaardfuncties kennen • en gebruiken.
Onder meer som, gemiddelde, aantal, als
3.6.6
Cellen automatisch vullen met een opeenvol- • gende reeks waarden.
Automatisch vullen
3.6.7
Een aantal rijen sorteren in oplopende of af- • lopende volgorde.
Sorteren
3.6.8
Rijen en kolommen invoegen en verwijderen. •
Invoegen en verwijderen
3.6.9
Cellen en groepen van cellen efficiënt kopië- • ren, verplaatsen, wissen en verwijderen.
Kopiëren, verplaatsen, wissen en verwijderen
3.6.10
Het onderscheid toelichten tussen de inhoud • van een cel en het weergegeven resultaat.
Inhoud versus weergave
3.6.11
De cursor efficiënt naar de gewenste cel ver- • plaatsen. Structuurelementen vlot en effici• ent selecteren.
Cursorverplaatsing
Een grafische voorstelling maken van (een • deel van) een werkblad.
Enkele soorten grafische voorstellingen, bijvoorbeeld staafdiagram, cirkeldiagram, lijndiagram
3.6.12
• 3.6.13
Navigeren tussen verschillende werkbladen binnen één werkmap.
3.6.14
Een afdrukvoorbeeld bekijken en beoordelen. •
3.6.15
Rekenbladen met eenvoudige vakgerichte toepassingen aanmaken en/of aanpassen.
16 D/2008/7841/037
Selecteren
Opmaak van de grafische voorstelling
Afdrukvoorbeeld
2de graad bso Informatica
3.6.16
Het nut van elektronische rekenbladen waarderen: berekeningen, simulaties, ...
3.6.17
Efficiëntie nastreven bij het werken met rekenbladen.
DIDACTISCHE WENKEN 3.6.4
Formules beperken tot de vier hoofdbewerkingen.
3.6.5
Ook Max en Min behoren nog tot de eenvoudige standaardfuncties.
3.6.6
Hierbij de vulgreep gebruiken.
3.6.14 Geen papier verkwisten, eerst het afdrukvoorbeeld bekijken op het scherm. 3.6.15 Het is belangrijk de voorbeelden te kiezen in functie van de studierichting. 3.6.16 Een ICT-les is geen rekenles.
2de graad bso Informatica
17 D/2008/7841/037
3.7
Gegevensbeheer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.7.1
Het begrip tabel en de belangrijkste structuur- • elementen ervan omschrijven en hanteren.
Tabel, record (rij), veld (kolom)
3.7.2
De belangrijkste gegevenstypes kennen en • gebruiken.
Onder mee tekst, getal, datum, logisch
3.7.3
Enkele eigenschappen van velden kennen, • interpreteren en aanpassen. Betekenisvolle veldnamen hanteren.
Onder meer veldlengte, toegelaten waarden
3.7.4
Een primaire sleutel definiëren.
Primaire sleutel
3.7.5
Efficiënt navigeren in een tabel. De gegevens in een tabel raadplegen en interpreteren.
3.7.6
Een rij opzoeken, op basis van een bepaald • gegeven of een combinatie van gegevens.
Zoeken
3.7.7
Eenvoudige logische uitdrukkingen opbou- • wen.
De logische operatoren En, OF, NIET
3.7.8
Op basis van een gegeven informatiebehoefte • een gegevensbank bevragen en de gegevens rangschikken.
Filter, selectiequery
3.7.9
Een tabel updaten.
Records (rijen) aanpassen, toevoegen of verwijderen
3.7.10
De functie van een formulier toelichten. Een • bestaand formulier gebruiken. Weten hoe aan passingen aan een bestaand formulier doorgevoerd worden.
Formulier
3.7.11
Een nieuw formulier ontwerpen aan de hand • van een wizard.
Formulierontwerp
3.7.12
De functie van een rapport toelichten. Een • bestaand rapport gebruiken. Weten hoe aan passingen aan een bestaand rapport doorgevoerd worden.
Rapport
3.7.13
Een nieuw rapport ontwerpen aan de hand • van een wizard.
Rapportontwerp
3.7.14
Relaties tussen twee of meer tabellen begrij- • pen en aan de hand van een eenvoudig gegeven voorbeeld toelichten. Het begrip relationele databank toelichten.
Relaties, relationele databank, refererende sleutel
3.7.15
Het nut inzien van een elektronische gege- • vensbank.
Gegevensbestand, database
18 D/2008/7841/037
•
•
2de graad bso Informatica
3.7.16
Rijen volgens een gegeven volgorde rang- • schikken.
Rangschikken
3.7.17
Gegevens groepsgewijs in een tabel wijzigen • of eruit verwijderen.
Actiequery
3.7.18
Een tabel ontwerpen voor een eenvoudige • welomschreven probleemstelling. Een bestaande tabel aanpassen.
Tabelontwerp
3.7.19
Een eenvoudige nieuwe gegevensbank aan- • maken.
Starten met een nieuwe database
DIDACTISCHE WENKEN Werken met praktische herkenbare voorbeelden van elektronische gegevensbanken, die nauw aansluiten bij de studierichting. De grafische gebruikersinterface zoveel mogelijk benutten: gegevens tonen en invoeren via formulieren, afdrukken via rapporten en uitzoeken via enkele eenvoudige filters en query’s.
2de graad bso Informatica
19 D/2008/7841/037
3.8
Presentaties maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.8.1
Verschillende vormen van schermopbouw in • een presentatie gebruiken.
Onder meer titel, opsomming, genummerde lijst, grafische voorstelling
3.8.2
De vormelijke componenten van de presenta- • tie kiezen, opmaken en aanpassen.
Lettertype, achtergrond en opsommingstekens
3.8.3
Ontwerpsjablonen gebruiken en aanpassen.
Ontwerpsjablonen
3.8.4
Spontaan en op sobere en functionele manier • gebruik maken van de mogelijkheden die het pakket biedt.
Onder meer beeldopbouw, diaovergangen, animatie-effecten
3.8.5
Grafische vormen toevoegen (pijl, cirkel, …). •
Grafische vormen
3.8.6
Statische objecten invoegen.
Bijvoorbeeld afbeelding of tabel
3.8.7
In een bestaande presentatie dia’s tussen- • voegen, verwijderen, verplaatsen en dupliceren.
Tussenvoegen, verplaatsen, verwijderen, en dupliceren
3.8.8
De presentatie op verschillende wijzen af- • drukken.
Hand-outs
3.8.9
Een presentatie voorwaarts en achterwaarts • doorlopen op het scherm. Een automatisch doorlopende presentatie maken.
Presenteren
3.8.10
Het nut van een presentatie inzien.
•
•
DIDACTISCHE WENKEN 3.8.9
Help (F1) bij diavoorstelling gebruiken.
20 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
3.9
Sleutelvaardigheden en –attitudes
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.9.1
Inzicht hebben in de functionaliteit van softwa- • repakketten en een verantwoorde keuze maken uit de beschikbare software voor het efficiënt realiseren van de oplossing van een gegeven probleem.
Functionaliteit van softwarepakketten: tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentatie, ...
3.9.2
Zelfredzaamheid ontwikkelen teneinde zelf- • standig oplossingen te realiseren.
Zelfredzaamheid
3.9.3
Aandacht besteden aan leesbaarheid, aan • uniforme, esthetisch verantwoorde en doel• treffende vormgeving en aan normering.
Vormgeving BIN-norm NBN Z01-002
3.9.4
Een kritische instelling ontwikkelen t.a.v. ge- • gevens en oplossingen, deze controleren en zo nodig corrigeren.
Kritische instelling
3.9.5
Een preventieve houding ontwikkelen ten • aanzien van het verlies van gegevens. Alert zijn voor het geregeld veilig opslaan van bestanden.
Back-up, automatisch bewaren van bestanden
3.9.6
De gevolgen kennen van het binnendringen • van virussen in een computersysteem, een preventieve houding ontwikkelen ten aanzien van de verspreiding van virussen en weten hoe gepast te reageren bij de confrontatie met een virus.
Virussen
DIDACTISCHE WENKEN De sleutelvaardigheden en -attitudes zijn fundamenteel. Ze dienen te worden nagestreefd tijdens elke les. 3.9.5
Spontaan veiligheidskopieën maken. Gegevens kunnen verloren gaan om verschillende redenen: de harde schijf is gecrasht, een bestand is per vergissing verwijderd of overschreven, een virus is binnengedrongen, …
3.9.6
Onder meer verdachte bestanden en e-mail van verdachte of onbekende herkomst weren. Onder meer de werking van het programma stopzetten en de leraar verwittigen. Het verwijderen van virussen kan waarschijnlijk beter door de leraar zelf gedaan worden.
2de graad bso Informatica
21 D/2008/7841/037
3.10
ICT en maatschappij
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3.10.1
Alert zijn voor het feit dat ontwikkelingen bin- • nen ICT een maatschappelijk-ethische dimensie kunnen inhouden.
Maatschappelijk-ethische aspecten van ICT
3.10.2
Bij de verwerking van persoonsgegevens • respect opbrengen voor de persoonlijke levenssfeer. Een kritische reflex ontwikkelen ten aanzien van de verzameling en het gebruik van persoonsgegevens door derden.
Persoonlijke levenssfeer
3.10.3
Een correcte houding ontwikkelen ten aanzien • van de auteursrechtelijke aspecten van software en van digitaal tekst-, beeld- en geluidsmateriaal.
Auteursrechtelijke aspecten, onder meer op het Internet.
3.10.4
Alert zijn voor de milieu-effecten van compu- • ter gebruik en spontaan voorzorgsmaatregelen nemen.
Bijvoorbeeld beperking papier- en inkt- of tonerverbruik, afdrukvoorbeeld op het scherm, energiebesparende functies van apparaten, recycleren van pc’s, printers en toners
3.10.5
Aandacht opbrengen voor de hedendaagse • evolutie van computerapparatuur.
Evolutie van computerapparatuur
3.10.6
Bereidheid ontwikkelen om op eigen initiatief • levens lang bij te leren en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen.
Levenslang leren
DIDACTISCHE WENKEN Deze doelstellingen worden best verweven binnen de overige leerplan doel stellingen, bij voor beeld naar aanleiding van het actualiteitsgebeuren. 3.10.1 Geschikte gelegenheden doen zich vaak voor naar aanleiding van krantenartikels over actuele gebeurtenissen of evoluties. 3.10.3 Legaal softwaregebruik! Het onrechtmatig kopiëren van computerprogramma’s, beelden, muziekbestanden, films e.d. ontraden en ontmoedigen. Aandacht voor bronvermelding en toestemming van de auteur. De klemtoon ligt op attitudevorming. 3.10.5 De introductie van een nieuwe technologie in de maatschappij (bijvoorbeeld chipkaart, MMS, WAP, cd’s aankopen op het Internet, leerlingenregistratie via magneetkaart) kan de leraar gebruiken om de leerlingen te leren op een rationele manier de voordelen af te wegen tegen de nadelen.
22 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
4
SPECIFIEKE LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
4.1
Voorraadbeheer en inventaris
De leerlingen maken kennis met het beheer van een voorraad via de computer. Artikelen, leveranciers en klanten worden ingevoerd. Artikelen worden besteld, geleverd en verkocht. De leerlingen kunnen de inventarisgegevens opvragen en eventueel aanpassen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
De gegevens op de artikelensteekkaart inter- • preteren: de betekenis kennen van de velden voorraad, in bestelling, bestelpunt en bestelhoeveelheid.
4.1.2
Het verband weergeven tussen voorraad, in bestelling en bestelpunt.
4.1.3
Inzien dat wijzigingen, aangebracht in één bestand, invloed hebben op andere bestanden.
4.1.4
De computer waarderen bij het beheer van een voorraad.
4.1.5
Een doelmatig denkpatroon ontwikkelen bij • het oplossen van problemen.
Automatische aanpassingen
4.1.6
De firmagegevens invoeren en aanpassen.
Firmagegevens
4.1.7
Een artikelen-, leveranciers- of klantentabel • aanpassen: toevoegen, veranderen of verwijderen van steekkaarten.
Klantenkaart, leverancierskaart
4.1.8
Bladeren in de artikelen-, leveranciers- of • klantentabel.
Gegevens opzoeken
4.1.9
Lijsten van leveranciers, artikelen en klanten • afdrukken.
Lijsten afdrukken
4.1.10
Een voorraad inventariseren en de waarde • ervan bepalen tegen inkoop- en verkoopprijs.
Verwerken van inventarisgegevens
4.1.11
Artikelen bestellen, indien de voorraad onder • het bestelpunt komt.
Artikelen bestellen
4.1.12
Extra bestellingen plaatsen, als de voorraad • nog niet onder het bestelpunt ligt.
Extra bestellingen
4.1.13
De voorraadbewegingen boeken, waardoor • de artikelensteekkaarten automatisch aangepast worden.
Leveringen en bestellingen boeken
2de graad bso Informatica
•
Artikelsteekkaarten invullen
23 D/2008/7841/037
4.1.14
Een reële bedrijfssituatie verkennen en een- • voudige praktische problemen in verband met voorraadbeheer oplossen.
Nieuwe klanten en leveranciers, bestellingen, leveringen invoeren
DIDACTISCHE WENKEN 4.1.3
Laten zien hoe de wijzigingen in de inventarisgegevens een invloed hebben op de artikelsteekkaarten.
4.1.5
Oog hebben voor de automatische aanpassingen bij bestellingen, leveringen, verkopen.
4.1.14 Het aantal steekkaarten beperken.
24 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
4.2
Simulatie van een CNC-draaibank
De leerlingen leren werken met de X-, Y- en Z-coördinaten via een programma dat een CNC-freesmachine simuleert. Via invoer van de N-, G-, X-, Y-, Z-, I- en J-codes komen puntsturingen en lijnsturingen aan bod. De juistheid van de codes wordt gecontroleerd door simulatie op het scherm. Daarna worden die codes door de leerlingen vertaald in een CNC-programma dat aan de DIN 66025-norm voldoet. Via simulatie evalueren de leerlingen hun programma. Eventuele fouten kunnen verbeterd worden (een foutmelding geeft aan wat er precies misgelopen is). Programma's en codelijsten kunnen op schijf bewaard of van de schijf ingelezen worden.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
De betekenis kennen van de X-, Y- en Z- • coördinaat van een punt.
Coördinaten van een punt
4.2.2
De betekenis kennen van de N-, G-, X-, Y-, Z- • , I- en J-codes van CNC-programma's.
CNC-codes bij frezen
4.2.3
Het onderscheid kennen tussen de begrippen • ijlgang en voeding.
IJlgang en voeding
4.2.4
De begrippen wijzerzin en tegenwijzerzin • onderscheiden.
Wijzerzin, tegenwijzerzin
4.2.5
Een computersimulatie waarderen.
4.2.6
Puntsturingen simuleren.
•
Puntsturingen
4.2.7
Lijnsturingen simuleren.
•
Lijnsturingen
4.2.8
De sturing van cirkelbogen simuleren.
•
Bogen frezen
4.2.9
Het frezen van figuren simuleren.
•
Figuren frezen
4.2.10
Gegevens invoeren, bewerken, opslaan en ophalen.
DIDACTISCHE WENKEN 4.2
Numerieke gegevens altijd eerst op papier zetten, daarna pas invoeren in de computer.
2de graad bso Informatica
25 D/2008/7841/037
4.3
Simulatie van een CNC-draaibank
De leerlingen leren werken met de X- en Z-coördinaten via een programma dat een CNC-draaibank simuleert. Via invoer van de N-, G-, X-, Z-, I-, K- en T-codes komen langsdraaien, nadraaien en gleufsteken aan bod. De juistheid van de codes wordt gecontroleerd door simulatie op het scherm. Daarna worden die codes door de leerlingen vertaald in een CNC-programma dat aan de DIN 66025-norm voldoet. De leerlingen evalueren hun programma door simulatie. Eventuele fouten kunnen verbeterd worden (een foutmelding geeft aan wat er precies misgelopen is). Programma's en codelijsten kunnen op schijf bewaard of van de schijf ingelezen worden. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De betekenis kennen van de X- en Z- • coördinaat van een punt.
X- en Z-coördinaat van een punt
4.3.2
De betekenis kennen van de N-, G-, X-, Z-, I-, • K- en T-codes van CNC-programma's.
CNC-codes bij draaien
4.3.3
Het onderscheid kennen tussen de begrippen • ijlgang en voeding.
IJlgang, voeding
4.3.4
Een computersimulatie waarderen.
4.3.5
Langsdraaien simuleren, ook met kegelvormig • verloop.
Langsdraaien (ruwen)
4.3.6
Nadraaien simuleren.
•
Nadraaien (een beitel volgt de contouren van het werkstuk en neemt de oneffenheden weg)
4.3.7
Gleufsteken simuleren.
•
Gleufsteken (het sturen van de insteekbeitel)
4.3.8
Gegevens invoeren, bewerken, opslaan en ophalen.
DIDACTISCHE WENKEN 4.3
Numerieke gegevens altijd eerst op papier zetten, daarna pas invoeren in de computer.
4.3.1
Aantonen (visualiseren) waarom de Y-coördinaat ontbreekt bij het draaien.
26 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
4.4
Sturing van een snijmachine – Initiatie CAD-CAM
De leerlingen maken een tekening op het scherm met de muis of via het invoeren van absolute of relatieve coördinaten (CAD). Het programma genereert een CNC-code die naar een snijmachine gestuurd wordt. Op die manier worden letters, figuurtjes ... uitgesneden uit piepschuim (CAM). De tekeningen kunnen op schijf bewaard worden of kunnen van de schijf ingelezen worden. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.4.1
De betekenis kennen van de X- en Y- • coördinaat (absoluut en relatief) van een punt.
Absolute en relatieve coördinaten in het XY-vlak
4.4.2
De begrippen CAD en CAM onderscheiden.
CAD - CAM
4.4.3
Weten dat voor de computersturing van een machine CNC-code nodig is.
4.4.4
Het nut van CAD-CAM-programma’s inzien.
4.4.5
Het nut van een CNC-sturing inzien.
4.4.6
Snijden van figuren bestaande uit horizontale, • verticale en schuine lijnstukken.
Lijnstukken tekenen, lijnsturingen uitvoeren
4.4.7
Snijden volgens cirkelvormige baan.
Cirkelbogen tekenen
4.4.8
Uitsnijden van figuren, bestaande uit lijnstukken en cirkelbogen.
•
•
DIDACTISCHE WENKEN 4.4
De creativiteit van de leerlingen aan bod laten komen.
4.4.6
De coördinaten eerst op papier zetten, daarna invoeren in de computer.
4.4.8
Aantonen dat ook 3D-figuren (bv. Eiffeltoren) kunnen uitgesneden worden.
2de graad bso Informatica
27 D/2008/7841/037
4.5
Gezonde voeding
Een dagmenu kan ingevoerd worden. Het dagmenu wordt vergeleken met en eventueel aangepast aan de normen voor een gezonde voeding. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
Het onderscheid kennen tussen voedingsstof- • fen en voedingsmiddelen.
Voedingsstoffen, voedingsmiddelen
4.5.2
Het belang van een gezonde voeding inschatten.
4.5.3
Het nut van de computer inzien bij het opstellen van een gezond dagmenu.
4.5.4
De waarde van een computersimulatie inschatten bij het opstellen van een dagmenu.
4.5.5
De hoeveelheid voedingsstoffen (eiwitten, • vetten, koolhydraten ...) en energie in een voedingsmiddel vinden.
Voedingsstoffen, voedingsmiddelen
4.5.6
Snel een voedingsmiddel opzoeken in de • alfabetische lijst van de voedingsmiddelen.
Voedingsmiddelen zoeken
4.5.7
De dagelijkse voedingsbehoefte vaststellen.
•
De dagelijkse voedingsbehoefte
4.5.8
Een dagmenu invoeren.
•
Menu’s invoeren
4.5.9
De voedingswaarde van het dagmenu bepa- • len en vergelijken met de normen voor een gezonde voeding.
De voedingswaarde
4.5.10
Het dagmenu aanpassen, zodat het voldoet • aan de normen voor een gezonde voeding: een voedingsmiddel verwijderen, de hoeveelheid ervan aanpassen, een nieuw voedingsmiddel toevoegen.
Aanpassen aan de normen van gezonde voeding
4.5.11
De Quételet-index bepalen, afhankelijk van • geslacht, leeftijd en grootte.
De Quételet-index
DIDACTISCHE WENKEN 4.5.9
Herkenbare menu’s gebruiken (klaspraktijk, thuis, school).
28 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
4.6
Initiatie in Paint en desktop-publishing
Dit leerplanonderdeel is uitsluitend bedoeld voor de studierichting Publiciteit en etalage. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.6.1
Het onderscheid kennen tussen lettertypen in • bitmapuitvoering, Postscript (Adobe) en Truetype.
Bitmap-, Postscript- en Truetype-lettertypen
4.6.2
Het onderscheid kennen tussen letters met • schreef, zonder schreef en fantasieletters en in grote lijnen hun toepassingsgebieden kennen binnen de grafische sector.
Schreef en schreefloos
4.6.3
Elementaire kennis verwerven over bestands- • formaten voor tekst en illustraties.
Bestandsformaten
4.6.4
Elementaire kennis verwerven over scherm- • resolutie, printresolutie en kleurkwaliteit.
Resolutie (scherm, printer), en kleurkwaliteit
4.6.5
Pictografische boodschappen op hun juiste waarde inschatten.
4.6.6
Ordelijk, doordacht en accuraat werken.
4.6.7
Zin voor creativiteit en afwerking ontwikkelen.
4.6.8
Efficiënt werken door ervoor te zorgen dat de • verschillende hulppaletten goed bereikbaar zijn naast het document en trachten in zo weinig mogelijk stappen het gewenste beeldende resultaat te bereiken.
Paletten manipuleren met knoppen, gereedschappen, kleuren, lijnen en vulpatronen
4.6.9
Verschillende corpsgrootten leren gebruiken • in een grafisch document.
Lettertypen, formaten
4.6.10
Werken met stijlen en opmaakprofielen.
•
Opmaakprofielen, stijlen
4.6.11
De regelafstand aanpassen.
•
Regelafstand
4.6.12
De dikte van lijnen, kaders en pijlen verande- • ren.
Lijndikte
4.6.13
Pagina’s automatisch nummeren.
•
Paginanummering
4.6.14
Tekstkleur aanpassen.
•
Tekstkleur
4.6.15
Eenvoudige typografische schikkingen uitvoe- • ren, in combinatie met illustraties.
4.6.16
Titels verticaal plaatsen, titels op een gekleurde achtergrond plaatsen.
2de graad bso Informatica
Typografische schikking
29 D/2008/7841/037
4.6.17
Objecten procentueel vergroten en verklei- • nen.
Titels bewerken
4.6.18
Objecten vrij roteren.
Objecten bewerken
4.6.19
De pictografische voorstelling van menucom- • mando’s gebruiken.
30 D/2008/7841/037
•
Werken met pictogrammen
2de graad bso Informatica
4.7
Het uitwerken van specifieke toepassingen
Met behulp van het pakket dat gebruikt wordt bij het aanleren van de basisvaardigheden, worden vakgerichte toepassingen uitgewerkt: vakgerichte tekeningen en pictogrammen maken, vakgerichte reclameblaadjes, een elektronische agenda bijhouden, … De cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen zijn afhankelijk van de studierichting en van de uitgewerkte toepassingen.
2de graad bso Informatica
31 D/2008/7841/037
5
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De basisvaardigheden worden aangebracht aan de hand van een modern geïntegreerd pakket, met voorbeelden uit de eigen leef- en beroepswereld van de leerlingen. Het praktisch gebruik van de computer staat hierbij centraal. Voor het specifieke gedeelte kan het onderstaande overzicht een leidraad zijn om een keuze te maken uit de te behandelen onderwerpen (zie 4). STUDIERICHTING
ONDERWERP
Textiel
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Sturing van een snijmachine (zie 4.4)
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Gezonde voeding (zie 4.5)
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Simulatie van een CNC-freesmachine (zie 4.2)
•
Simulatie van een CNC-draaibank (zie 4.3)
•
Sturing van een CNC-snijmachine (zie 4.4)
•
…
•
Simulatie van een CNC-freesmachine (zie 4.2)
•
Simulatie van een CNC-draaibank (zie 4.3)
•
…
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Simulatie van een CNC-freesmachine (zie 4.2)
•
Sturing van een CNC-snijmachine (zie 4.4)
•
…
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Gezonde voeding (zie 4.5)
•
…
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Gezonde voeding (zie 4.5)
•
…
Moderealisatie en –presentatie
Verzorging-voeding
Nijverheid Metaal
Hout
Elektrische installaties
Haarzorg
Bouw
Restaurant en keuken
Brood- en banketbakkerij Slagerij en vleeswarenbereiding
32 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
STUDIERICHTING
ONDERWERP
Publiciteit en etalage
•
Initiatie in paint en desktop publishing (zie 4.6)
•
Sturing van een CNC-snijmachine (zie 4.4)
•
…
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
…
•
Sturing van een CNC-snijmachine (zie 4.4)
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
•
Voorraadbeheer en inventaris (zie 4.1)
•
Specifieke toepassingen met het geïntegreerd pakket (zie 4.7)
•
…
Drukken
Paardrijden en –verzorgen Landbouw Tuinbouw Schilderwerk en decoratie
Diamantbewerking Goud en juwelen Uurwerkmaken •
Leerlingen uit het bso zijn sterk aan het concrete gebonden. Daarom zal het verwerven van de basisvaardigheden het best geschieden aan de hand van voorbeelden die eigen zijn aan hun leefwereld en interessesfeer of aan de beroepsopleiding die ze volgen. Samenwerking met de leraar praktijk en/of technologie is aangewezen. Het gebruik van het geïntegreerd pakket mag niet ontaarden in het systematisch doorlopen van de verschillende menu's en deelmenu's aan de hand van een handleiding.
•
Leerlingen uit het bso leven sensitief: ze begrijpen met de zintuigen. In dit verband is het gebruik van presentaties belangrijk om het lesgebeuren aanschouwelijk voor te stellen.
•
Bso-leerlingen zijn ontmoedigd als ze bij hun inspanningen geen direct resultaat zien. Om die reden is het afdrukken van hun eigen teksten en tekeningen een must.
•
Leerlingen uit het bso zijn nerveuzer en prikkelbaarder dan hun leeftijdsgenoten uit het aso, kso of tso. Ze kunnen zich niet lang op hetzelfde concentreren. Daarom moet het typwerk beperkt blijven: de ICT-les mag immers geen dactyloles zijn. Hou het dus bij korte teksten met korte zinnen. Stimuleer het gebruik van de muis bij menukeuzen en blokbewerkingen.
•
Door het bijhouden van een klassikale documentatiemap wordt de interesse van de leerlingen voor ICT gestimuleerd. Hierin kunnen niet alleen teksten en gegevens over de nieuwste ontwikkelingen maar ook artikelen over de sociaal-economische impact van de nieuwe informatietechnologie bewaard worden. Uiteraard worden die artikelen klassikaal besproken.
•
De leerlingen werken maximaal per twee aan een computer. Dat kan stimulerend werken voor de zwakkere leerlingen van de klas. Zorg ervoor dat niet steeds dezelfde leerling al het werk doet.
•
De leerplanonderdelen weerspiegelen geen chronologische volgorde. Het volgende lestijdenschema kan misschien een leidraad zijn bij het opmaken van de jaarplanning.
2de graad bso Informatica
33 D/2008/7841/037
LEERPLANONDERDEEL
AANTAL LESTIJDEN
Configuratie en bestandsbeheer
4
Tekstverwerking
7
Internet
5
Rekenblad
9
Database
5
Presentaties
6
Specifieke toepassingen
14 Totaal
34 D/2008/7841/037
50
2de graad bso Informatica
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
6.1
Programmatuur
6.1.1
Basis – alle studierichtingen
De school kiest het pakket waarmee ze de doelstellingen kan realiseren.Windows XP/Vista zijn momenteel geschikte platformen. Daarbij een degelijke geïntegreerde suite zoals Microsoft Office 2003/2007. Ook de MAC-systemen met hun grafische gebruikersinterface en hun eigen geïntegreerde suites zijn zeker geschikt. Het werken met een grafische gebruikersinterface (zoals bijvoorbeeld in Windows en Macintosh standaard ingebouwd) is dus verplicht. De school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. De gebruikte softwarepakketten moeten actueel en tevens toereikend zijn om de doelstellingen te realiseren en de leerinhouden te verwerven.
6.1.2
Vakgerichte software ITEM
PROGRAMMA
•
Voorraadbeheer en inventaris
•
Voorraadbeheer en inventaris. VVKSO
•
Simulatie van een CNC-frees-machine
•
Een computergestuurde freesmachine. VVKSO
•
Simulatie van een CNC-draaibank
•
Een computergestuurde draaibank. VVKSO
•
Sturen van een CNC-snijmachine
•
FiloCAD. Uwe Diener 1998/2008 Düsseldorf
•
Gezonde voeding
•
Nubel voedingsplanner. Nubel vzw Brussel
•
Initiatie in Paint en DTP
•
ClarisWorks
6.2
Apparatuur
Deze leerstof wordt aangeboden in een computerklas, uitgerust met een voldoende aantal pc’s in netwerk. Per pc zit bij voorkeur slechts één leerling. De pc’s zijn geschikt om vlot te werken met de beschikbare software. De aanwezigheid van een projectiesysteem voor computerbeelden is sterk aanbevolen. De leerlingen dienen hun uitgevoerde opdrachten soms af te drukken. Dit moet vlot kunnen gebeuren in de klas. In functie hiervan heeft de school het aantal en het type printer(s) in de computerklas vastgelegd. De school heeft een internetaansluiting, zodat alle leerlingen van een klas vlot en tegen aanvaardbare snelheid kunnen gebruikmaken van de mogelijkheden van het internet. Het is nuttig dat zowel leraar als leerlingen toegang kunnen hebben tot enkele vaktijdschriften, documentatie en naslagwerken.
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, nummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
2de graad bso Informatica
35 D/2008/7841/037
7
EVALUATIE
•
Bij leerlingen uit het bso is het kunnen belangrijker dan het kennen. Definities en redeneringen zijn niet aan hen besteed. Het zijn doe-leerlingen. Daarom moet het praktische gebruik van de computer centraal staan: de leerlingen verwerven de nodige basiskennis over ICT via het gebruik van de computer. Dat impliceert ook dat de psychomotorische en affectieve doelstellingen primeren boven de cognitieve doelstellingen.
•
De leerlingen worden bij voorkeur permanent geëvalueerd. Daardoor is een aparte toets tijdens de periode van de summatieve toetsen niet noodzakelijk. Bij permanente evaluatie doet de leraar er goed aan vooraf een lijst samen te stellen van de vaardigheden en attitudes waarop er zal geëvalueerd worden en met elke vaardigheid of attitude een beoordelingswijze te associëren, teneinde de mate waarin de leerling deze doelstellingen verworven heeft, zo nauwkeurig mogelijk te evalueren.
•
Periodiek dienen de leerlingen te bewijzen dat zij bepaalde basisbegrippen, -vaardigheden en -attitudes verworven hebben. Dat gebeurt aan de hand van een praktische proef waarbij de leerling eventueel gebruik mag maken van zijn handboek en/of persoonlijke nota’s. De mate waarin de leerling zelfredzaamheid verworven heeft, is immers een belangrijk element bij het meten van zijn vorderingen.
•
De leraar streeft naar een evaluatie waarbij de leerlingen thuis niet over een computer moeten beschikken: geen overdreven aandacht voor technische kneepjes. Het bezit van een pc thuis mag niet bepalend zijn voor het al dan niet geslaagd zijn van een leerling.
•
Evalueer niet het memoriseren van sneltoetsen, menu’s, commando’s, ... maar wel de zelfredzaamheid van de leerling.
•
Evaluatie wordt zeker niet gebruikt als orde- of tuchtmaatregel.
•
Tot de leerlingendocumenten die bewaard moeten worden met het oog op een schooldoorlichting door de onderwijsinspectie behoren ook de werkstukken die een leerling op diskette of op een andere gegevensdrager realiseert. Concreet betekent dit dat van álle regelmatige leerlingen alle werkstukken (zowel op papier als in digitale vorm) bewaard moeten worden die (mede) de basis gevormd hebben voor de studiebekrachtiging en dat van 3 regelmatige leerlingen naar keuze per leerjaar en per structuuronderdeel álle werkstukken bewaard moeten worden. De bewaringsduur van de werkstukken is beperkt tot het lopend schooljaar en het vorig schooljaar. Vanzelfsprekend dient de school er eveneens voor te zorgen dat de bewaarde werkstukken achteraf nog gelezen kunnen worden, ook indien de school overgestapt is op andere computersystemen, gegevensdragers of softwarepakketten.
36 D/2008/7841/037
2de graad bso Informatica
8
BIBLIOGRAFIE
In de handel zijn talloze werken over computers, computertoepassingen, programmatuur e.d. te verkrijgen. Deze werken zijn vaak in het Nederlands en van redelijk goede kwaliteit. Aangezien een literatuurlijst informatica zeer snel veroudert, worden hier geen concrete boeken vermeld. Voor software kan men zowel terugvallen op de oorspronkelijke handleidingen bij de pakketten als op handboeken, beginnerscursussen en naslagwerken die door derden worden geproduceerd. Toch geldt hier een waarschuwing. Deze boeken zijn geschreven met het oog op het (meestal zeer grondig) aanleren van een softwarepakket. Het leerplan bso heeft echter andere doelstellingen, namelijk vooral het praktisch leren gebruiken van de softwarepakketten. Bij het hanteren van de documentatie dient de leraar voor dit onderscheid op zijn hoede te zijn. Op de websites van het VVKSO (http://www.vvkso.be) en van de diocesane begeleidingsdiensten vindt men uitgebreide informatie over didactische aspecten van het vak Informatica en de toepassing ervan binnen andere vakken. De wettelijke ergonomische vereisten voor het werken met computers worden beschreven in het KB van 27 augustus 1993 betreffende Het werken met beeldschermapparatuur (BS van 7 september 1993) en in de Vijfde Bijzondere Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (90/270/ EEG d.d. 29 mei 1960). Bij de keuze van het handboek laat de leraar zich leiden door het pedagogisch concept, het profiel van deze leerlingen en de leerplandoelstellingen.
2de graad bso Informatica
37 D/2008/7841/037