Raadsvoorstel
Informant: C. Emonds Afdeling: Algemene & Juridische Zaken Telefoon: 0475-478459 E-mailadres:
[email protected]
Datum: 23 augustus 2005 Agendapunt:
Onderwerp: Prostitutiebeleid gemeente Echt-Susteren Voorstel: -
Instemmen met de vaststelling van het te hanteren regionale maximumstelstel conform het genoemde in de toelichting; Herbevestigen van het reeds bestaande regionale beleid conform de Nota Prostitutiebeleid Limburg-Noord en de vervolgnotitie Prostitutie Limburg-Noord Bevestigen van het lokale prostitutiebeleid gemeente Echt-Susteren
Samenvatting: In het kader van de fusie dient zowel het lokaal prostitutiebeleid te worden vast gesteld als het regionale beleid (zowel bestaand als het nieuwe) te worden bevestigd c.q. herbevestigd. Het lokale beleid betekent vastlegging van het lokale maximum van 4 inrichtingen naar locatie en het overige beleidskader welk niet regionaal is geregeld. Het lokaal maximum is eveneens meegenomen in het regionaal maximumstelsel, welk ontstaan is als ondersteunende afwijzingsgrond voor de gemeenten met een nul-beleid in de regio. Dit regionaal maximum zal elk jaar aan de hand van de wijzigingen in het lokale maximum worden aangepast. Daarnaast dient voor de gemeente Echt-Susteren het reeds bestaande regionale beleid te worden herbevestigd. Financiële consequenties: Er zijn geen financiële gevolgen Toelichting: Oude situatie Voor de fusie van de beide gemeenten Echt en Susteren was er sprake van een verschillend prostitutiebeleid. In de gemeente Echt was er sprake van een lokaal nulbeleid omdat er geen aanwezige inrichtingen aanwezig waren binnen de gemeentegrenzen en deze ook niet wenselijk waren.
1
Om dit lokale nulbeleid van Echt en andere gemeenten binnen de regio te handhaven, waren deze maxima opgenomen in een regionaal beleid voor de regio Midden- en Noord-Limburg. Tevens werd de beleidsuitvoering centraal gecoördineerd via de regio. In de gemeente Susteren waren reeds 4 seksinrichtingen aanwezig en ook opgenomen in het lokale maximumbeleid. Deze locaties waren ook in het beleid kadastraal aangeduid en de inrichtingen mochten slechts op de bestaande plaatsen voortbestaan. Daarnaast was lokaal de overige zaken met tot prostitutie geregeld in een lokale beleidsnota (welke regionale afstemming genoot). Na de fusie tussen beide gemeenten en de aansluiting van de gehele gemeente bij de regio Noord- en Midden-Limburg is reeds gewerkt conform het regionaal vastgestelde beleid en een lokaal maximum van 4 gehanteerd. Dit beleid, zowel lokaal als regionaal, is echter nooit formeel vastgesteld c.q. opnieuw vastgesteld.
Regionaal prostitutie beleid. Inleiding In 2004 is het bestaande regionaal prostitutiebeleid geëvalueerd. Deze evaluatie is verwoord in een notitie voor het regionaal portefeuillehoudersoverleg Algemene Bestuurlijke en Internationale Zaken (pho ABIZ) en is door dit pho in haar vergadering van 3 maart 2004 besproken. Een nadere uitwerking hiervan is besproken en geaccordeerd in het pho ABIZ van 9 september 2004. Deze nadere uitwerking heeft geresulteerd in een aantal concrete aanbevelingen. Een onderdeel van het regionaal prostitutiebeleid betreft het regionaal maximumstelsel. In voorliggend voorstel worden de belangrijkste passages uit genoemde evaluatienota’s - voorzover betrekking hebbende op het regionaal maximumstelsel - herhaald/samengevat. Probleemstelling Het oogmerk van het regionaal maximumstelsel is om regionaal aan te geven waar bepaalde vormen van prostitutie zijn toegestaan. Het regionaal maximum is in 2000 na vaststelling in het regionaal college politie Limburg-Noord door alle gemeenteraden overgenomen. Nu, 4 jaar later, moet geconstateerd worden dat het maximum is overschreden. In de periode 2000-2003 is er een aantal mutaties geweest in het inrichtingenbestand. Sommige inrichtingen zijn gesloten, enkele sekswinkels bleken ook aangemerkt te moeten worden als seksbioscoop en een enkele inrichting is bij de inventarisatie in 2000 over het hoofd gezien. Daarnaast dienen tengevolge van de herindeling in 2003 tussen de gemeenten Echt en Susteren, de 4 in de voormalige gemeente Susteren vergunde bordelen aan het regionaal maximum toegevoegd te worden. Per februari 2004 zijn binnen de regio Noord- en Midden-Limburg 49 inrichtingen gevestigd (c.q. door gemeenten opgenomen in hun lokale maximumstelsels), waarvan er 44 als seksinrichting (en dus vallende onder het regionale maximumstelsel) aangemerkt moeten worden. Daarnaast zijn nog 3 escortbedrijven en 2 sekswinkels vergund. Op een bij dit voorstel behorende bijlage zijn alle inrichtingen opgenomen. In het kader van de regionale coördinatierol heeft de regio in 2003 geparticipeerd in de vooroverleggen zoals die op lokaal niveau aan de feitelijke controles vooraf zijn gegaan. Tijdens deze vooroverleggen is meermalen discussie gevoerd over de “houdbaarheid” en de reikwijdte van het regionale maximumstelsel. Met name de “onderlinge uitwisselbaarheid” van de inrichtingen (regionalisering van het vergunningenbeleid) kwam hierbij aan bod: een inrichting stopt of wordt gesloten in de ene gemeente, kan/mag dan een ander bordeel zich vestigen in een andere gemeente en hoe verhoudt zich zulks dan met het lokale maximum dat in een aantal gemeenten bij raadsbesluit is vastgesteld?
2
Indachtig het gegeven dat gemeenten geen 0-beleid mogen voeren, hoe dient dan het regionale maximumstelsel zijn plaats te krijgen in het lokale ruimtelijke ordeningsbeleid? Actuele situatie Anno 2005 telt de regio 44 seksinrichtingen (als bedoeld in het regionaal maximumstelsel) verdeeld over 15 gemeenten (zie bijgaand overzicht). Meermalen is discussie gevoerd over de gewenste hoogte van dit maximum. In overleg met enerzijds de betrokken gemeenten en anderzijds met zowel de regionale stuurgroep als de werkgroep prostitutiebeleid, moet thans geconstateerd worden dat het huidig aantal seksinrichtingen ruimschoots voldoet aan de behoefte (de regiopolitie spreekt in dit verband zelfs van een overaanbod), weshalve een verruiming van het regionale maximum niet aan de orde is. De 15 gemeenten die seksinrichtingen binnen hun grenzen hebben, hebben allemaal een eigen lokaal maximum (variërend van 1 tot 7 inrichtingen), waarbij in zijn algemeenheid geldt dat deze gemeenten hun eigen lokale maximum wensen aan te houden (ook als er binnen hun eigen maximum ruimte is ontstaan door het wegvallen van een inrichting). Als inrichtingen in het kader van bestuurlijke handhaving worden gesloten, danwel als de exploitatie “vrijwillig” wordt gestaakt of (zoals in 2 gevallen) de inrichtingen door brand worden verwoest, heeft dat in geen van de gevallen geleid tot het (naar beneden toe) aanpassen van het lokale maximum. Dit onderkennende moet dus ook geconstateerd worden dat er geen beweging lijkt te kunnen komen in het regionale maximum. Door vast te houden aan de lokale maxima is, zo daar al behoefte aan zou zijn, van een inkrimping van het regionale maximum geen sprake. De verklaring voor het handhaven van de lokale maxima kan enerzijds gezocht worden in de overweging dat de spreiding van de inrichtingen historisch is gegroeid en dat bij het vrijvallen van een inrichting er op termijn zich wel een andere exploitant zal aandienen en anderzijds in het gegeven dat een aantal inrichtingen als zodanig (bij wijze van postzegelplannen) in de lokale bestemmingsplannen positief zijn bestemd waardoor die bestemming in samenhang met de exploitatievergunning een economische waarde vertegenwoordigt. Het wijzigen van de bestemming kan alsdan leiden tot planschade.1 Er is op dit moment dus sprake is van een regionaal maximum van 44 inrichtingen, waarvan er feitelijk 40 in 15 gemeenten in exploitatie zijn. Van de overige 13 gemeenten in de (politie)regio NML - uiteraard - vallend onder het regionale maximum, hebben de meeste een lokaal maximum van 1 vastgesteld. Feitelijk wordt in deze gemeenten - onder verwijzing naar het regionaal maximum een 0-beleid gevoerd. Gegeven de feitelijke situatie dat voornoemde 15 gemeenten hun eigen lokale maximum wensen te handhaven, zal, zo is hiervoor reeds geconstateerd, er binnen de huidige behoefte aan seksinrichtingen geen verschuiving danwel wijziging in de spreiding van de inrichtingen optreden. Hierop doorredenerend kan gesteld worden dat 15 gemeenten bewust het maximumstelsel in standhouden/vullen en de overige 13 gemeenten zich daarop kunnen beroepen; Hiermee wordt naar dezerzijds oordeel invulling gegeven aan de criteria zoals die recentelijk door de minister n.a.v. kamervragen zijn geformuleerd en “waarbij aan gemeenten een ruimere vrijheid lijkt te worden gegeven om in hun beleid ter zake van ruimtelijke ordening rekening te houden met bestaande bordelen, ook in de regio waarin de betrokken gemeente ligt”. Willen gemeenten (participerend in een regionale same nwerking) het aantal bordelen binnen hun grenzen reduceren tot nul, dan lijkt dat in
1
Met betrekking tot dit punt dient opgemerkt te worden dat bij de uiteindelijke redactie van het terzake te formuleren beleid, er ruimte dient te zijn voor de nuancering dat op het moment dat als gevolg van concrete marktontwikkelingen danwel op verzoek van een exploitant van een sexinrichting een inrichting een andere bestemming (bijv. woonfunctie) kan krijgen. Daarmee komt het argument van een economische waarde van de bestemming te vervallen en moet het niet uitgesloten worden dat de desbetreffende gemeente haar lokale en daarmee het regionale maximum bijstelt.
3
onderling gemeentelijk overleg mogelijk te zijn, mits gemeenten concrete afspraken maken over de concentratie van dit soort bedrijven in aangewezen gemeenten. Het in dat verband tussen de gemeenten overeen te komen regionale beleid dient § de gemeenten aan te wijzen waarbinnen seksinrichtingen zich kunnen vestigen, § een aanwijsbaar prostitutiebeleid te impliceren en § een minimumniveau van regionale samenwerking te kennen. Op basis van de hiervoor geformuleerde, actuele stand van zaken, mag gesteld worden dat genoemde waarborgen in de praktijk binnen onze regio reeds worden ingevuld en dat e.e.a. concreet vertaald zou moeten kunnen worden in een aanpassing van het regionale prostitutiebeleid waarbij het voor de 13 gemeenten waar geen seksinrichtingen zijn gelegen, mogelijk gemaakt wordt een feitelijk en onderbouwd 0-beleid te (gaan) voeren. Voorwaarde is echter in ieder geval dat alle 28 aan de politieregio Limburg-Noord deelnemende gemeenten instemmen met een dergelijk regionaal vergunningenstelsel, dat dus zoals gezegd, voor 13 gemeenten neerkomt op een feitelijk nulbeleid.2 Het uiteindelijke oordeel over de juridische haalbaarheid/houdbaarheid van een dergelijk, in een regionaal beleid ingebed, gemeentelijk bordeelverbod ligt uiteraard bij de rechter. Naar het oordeel van de VNG lijkt het echter niet uitgesloten dat gemeenten op basis van een hiervoor geschetst regionaal beleid een 0-beleid kunnen voeren. Dit beleid dient evenwel wel ondersteund te worden door bestemmingsplannen die de vestiging van seksinrichtingen uitsluiten. Aan die uitsluiting dient uiteraard een planologische motivering ten grondslag te liggen die, zoals hiervoor is uiteengezet, gevonden kan worden in het aanwijzen van “concentratiegemeenten”. Verder is met betrekking tot de juridische houdbaarheid van een genuanceerd regionaal maximumstelsel zoals hiervoor beschreven, advies ingewonnen bij het advocatenkantoor Meulenkamp te Venlo. In het advies (dd. 1 december 2004) wordt gerefereerd aan een (de enige) uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 oktober 2003. I.c. betrof het een in het bestemmingsplan van de gemeente Landsmeer opgenomen “Parapluregeling prostitutiebedrijven”, waarin aansluiting werd gezocht met een in regionaal verband gemaakte afspraak dat één prostitutiebedrijf voor de gemeente Landsmeer voldoende was. Deze afspraak werd door genoemde Afdeling geaccepteerd, aangezien met deze regeling/afspraak niet werd beoogd de vestiging van prostitutiebedrijven te verbieden. De regeling die de gemeente Landsmeer hanteert verschilt in die zin van het Noord- en MiddenLimburgse prostitutiebeleid/maximumstelsel dat er in Landsmeer één bedrijf gevestigd kan worden en in de 13 Noord- en Midden-Limburgse gemeenten geen, omdat het maximum aantal seksinrichtingen (als optelsom van 15 lokale maxima) binnen de regio is bereikt. Dit laatste dient evenwel genuanceerd te worden en wel in die zin dat, indien gemeenten hun op termijn alsnog hun lokale maximum wensen aan te passen, er alsnog ruimte ontstaat in het regionale maximum en daarmee dus ook vestigingsmogelijkheden worden gecreëerd in die gemeenten waar nu een nulbeleid gevoerd zou kunnen worden. Dit betekent dus dat het maximumstelsel/-beleid niet is/wordt vastgesteld met het oog op het verbieden c.q. weren van seksinrichtingen in de huidige “nulgemeenten”, maar met de intentie om enerzijds te komen tot een regionale spreiding van de inrichtingen zoals dat historisch is gegroeid en anderzijds een afstemming van “het aanbod op de vraag”, waarbij, zoals hiervoor reeds is geconstateerd, het huidig aantal inrichtingen ruimschoots voldoet aan de behoefte.
2
het 0-beleid kan niet middels een verbodbepaling in de APV geregeld worden (dit zou strijdigheid met hogere regelgeving genereren).
4
In de hiervoor aangehaalde juridische toets door het kantoor Meulenkamp wordt terzake opgemerkt dat zij “de kans aanwezig achten dat dit regionaal beleid de rechterlijke toets kan doorstaan”. Zeker is dit niet omdat meer jurisprudentie en duidelijk kabinetsbeleid ontbreekt. Overigens heeft de stuurgroep met betrekking tot de hernieuwde vaststelling van het regionaal maximumstelsel gevraagd dit maximum na vaststelling in de toekomst jaarlijks, op basis van de actuele en praktische kengetallen en ontwikkelingen, telkens opnieuw te ijken Voorstel De gegroeide praktijk met betrekking tot de uitleg van het regionaal maximumstelsel overeenkomstig het vorenstaande vast te leggen in een aanvulling op dit stelsel, waarbij § het maximum aantal seksinrichtingen voor de politieregio Limburg-Noord wordt vastgesteld op 44, conform de ter inzage gelegde lijst van seksinrichtingen politie-regio Limburg-Noord, februari 2005; § het regionale maximum wordt gerelateerd aan de lokale maxima van de 15, op de bij dit voorstel behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage opgenomen, gemeenten waarbinnen seksinrichtingen zijn gelegen en waarbij § die 15 gemeenten er formeel mee instemmen dat zij, ook als er inrichtingen binnen het lokale maximum “vrijvallen”, wensen vast te houden aan de huidige hoogte van hun eigen lokale maximum § deze 15 gemeenten de behoefte aan seksinrichtingen voor de hele (politie)regio LimburgNoord invullen; § de overige 13 zgn. 0-gemeenten formeel een 0-beleid introduceren, e.e.a. ondersteund door zgn. parapluplannen voor deze gemeenten waar de vestiging van seks-inrichtingen wordt uitgesloten. § Het regionale maximum jaarlijks te ijken op basis van de actuele kengetallen. Lokaal prostitutiebeleid Seksinrichtingen In het lokale beleid voor de gemeente Echt-Susteren zal worden uitgegaan van de historische situatie. Dit betekent dat het aantal reeds gelegaliseerde seksinrichtingen binnen de gemeentegrenzen eveneens het aantal inrichtingen is voor het lokale maximumstelsel. Het lokale maximum is dus 4. Hierdoor wordt voorkomen dat indien een exploitant in een andere gemeente binnen de regio de exploitatie stopt, deze exploitant zich kan vestigen in de gemeente Echt-Susteren. Daarnaast zijn de aanwezige inrichtingen binnen de gemeente bij uitstek juist gelegen. De huidige locaties zijn gelegen buiten de woonkernen, buiten de bedrijventerreinen en buiten het landelijk gebied en verstoren het woon- en leefklimaat niet. Indien exploitatie op andere locaties wordt toegestaan, zal dit met name in de woonkernen tot ernstige overlast kunnen leiden, omdat de bedrijvigheid in de seksinrichtingen meestal doorgaat tot in de nachtelijke uren. Gelet op het bovenstaande planologische kader zal dan ook geen vestiging op andere plaatsen in de gemeente van een seksinrichting worden toegestaan buiten onderstaande 4 genoemde locaties. Tevens betekent dit dat verplaatsing van de locaties niet is toegestaan en evenmin verplaatsing in verband met externe omstandigheden zoals landinrichting, onteigening, etc.. Daarnaast dient de eventuele herbouw van een door brand, calamiteit of andere oorzaken verdwenen seksinrichting, plaats te vinden op dezelfde locatie en binnen de gestelde termijnen in het bestemmingsplan. Is zulks niet mogelijk dan dient men om te zien naar vestiging buiten de grenzen van de gemeente Echt-Susteren.
5
De betreffende locaties waar het is toegestaan om een seksinrichting te vestigen binnen de voorwaarden van het geldende bestemmingsplan zijn: - Oude Rijksweg Noord 68 te Susteren, kadastraal bekend Susteren B 10066 - Maaseikerweg 24 te Susteren, kadastraal bekend Susteren G 535 en G 1279 - Schansberg 7 te Roosteren, kadastraal bekend Roosteren F 258 - Schansberg 2 te Roosteren, kadastraal bekend Roosteren F 206 en F 207. De locatie Schansberg 2 te Roosteren wordt hier vernoemd, maar heeft op grond van de gestelde termijnen in het bestemmingplan (2 jaar) geen herbouwmogelijkheid meer voor een seksinrichting. Met de jaarlijkse ijking van het regionale maximum zal hiermee rekening worden gehouden. Straatprostitutie. Het toestaan van straatprostitutie heeft doorgaans een zeer nadelige invloed op het woon- en leefklimaat, op de openbare orde en leidt tot ernstige overlastsituaties. Daarbij lopen ook vaak de veiligheid van personen en goederen gevaar, alsmede de verkeersveiligheid. Ook vanuit oogpunt van zedelijkheid en volksgezondheid wordt deze vorm van prostitutie ongewenst geacht. Gelet op het bovenstaande en het feit dat geen enkele locatie binnen de gemeentegrenzen geschikt wordt geacht, wordt straatprostitutie ongewenst geacht. Straatprostitutie zal dan ook in de gemeente Echt-Susteren niet zijn toegestaan. Nadere regelgeving De aanwezige seksinrichtingen dienen in het bezit te zijn van een vergunning. Naast de planologische toets en toetsing aan de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt tevens getoetst aan: A. eisen van bouwverordening/bouwbesluit B. eisen van brandveiligheid C. eisen Wet Milieubeheer D. eisen Drank- en Horecawet E. centraal justitieel documentatieregister F. eisen van gezondheid en hygiëne G. eisen van de Arbowet. Het voldoen aan de gestelde eisen wordt regelmatig gecontroleerd door de diverse betrokken instanties.
Commissiebehandeling: Behandeld in de commissie Middelen op 5 september 2005
Bijgevoegde stukken: - Lijst van seksinrichtingen in de regio Noord- en MiddenLimburg - Nota Prostitutiebeleid Noord-Limburg - Vervolgnotitie Prostitutiebeleid Noord-Limburg
6
In raadsmap ter inzage liggende stukken: - Lijst van seksinrichtingen in de regio Noord- en MiddenLimburg - Nota Prostitutiebeleid Noord-Limburg - Vervolgnotitie Prostitutiebeleid Noord-Limburg
Burgemeester en wethouders van Echt-Susteren, de secretaris,
de burgemeester,
ing. A.L.F.M. Crijns
mr. E. Schaftenaar
7