LinQ Holding B.V. – Linqwise Executive Search B.V.
DomJur 2012-890
Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: 521177 / KG ZA 12-949 Datum: 23 augustus 2012
Vonnis in kort geding van 23 augustus 2012 In de zaak van De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LINQ HOLDING B.V gevestigd te Amsterdam eiseres bij dagvaarding van 24 juli 2012 advocaat mr. E.E. de Vos te Amsterdam tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LINQWISE EXECUTIVE SEARCH B.V. gevestigd te Hilversum. gedaagde, advocaat mr. L.J. Gravendeel te Hilversum Partijen zullen hierna LinQ Holding en Linqwise E.S. worden genoemd.
1. De procedure Voor de aanvang ter terechtzitting van 7 augustus 2012 is de behandeling van deze zaak verplaatst naar 9 augustus 2012. Ter terechtzitting van 9 augustus 2012 heeft LinQ Holding gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij de vorderingen tot nietigverklaring en doorhaling van de door Linqwise geregistreerd, in de dagvaarding nader omschreven, merken, heeft ingetrokken. Linqwise E.S. heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Vervolgens is de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke schikking te bereiken. Ter zitting is meegedeeld dat vonnis zou worden gewezen op 23 augustus 2012, indien partijen geen overeenstemming zouden bereiken. Bij fax van 14 augustus 2012 heeft de raadsman van LinQ Holding aan de rechtbank meegedeeld dat geen minnelijke regeling is bereikt en verzocht vonnis te wijzen. Bij fax van 14 augustus 2012 heeft de raadsman van Linqwise E.S. aan de griffie van het team kort geding zaken meegedeeld dat de wens was ontstaan om een aanvullende productie in het geding te brengen en dat daartoe, aangezien de wederpartij hiermee niet wilde instemmen, toestemming aan de Deken van de Orde van Advocaten gevraagd was. Bij fax van eveneens 14 augustus 2012 heeft de raadsman van Linqwise E.S. verzocht om een proces verbaal van de zitting op te maken en aan partijen toe te zenden. Voorts heeft de raadsman van Linqwise E.S. bij fax van 21 augustus 2012 (zoals reeds telefonisch op 16 augustus 2012 was gebeurd) aan de griffier meegedeeld dat de Deken zijn toestemming aan het verzoek tot het inbrengen van een andere productie had onthouden en nogmaals (zonder nadere toelichting) verzocht om een aanvullende productie in te mogen zenden. Aangezien de behandeling van de zaak nog niet zou zijn gesloten. Echter, na de behandeling ter zitting is reeds de vonnisdatum (23 augustus 2012) bepaald en meegedeeld, waarbij is vermeld dat alleen geen vonnis zou worden gewezen. indien partijen alsnog een schikking zouden bereiken. De behandeling van de zaak is toen gesloten. Voor de indiening van nadere producties is in zo’n geval geen plaats. Dat sprake zou zijn van relevante nieuwe feiten is de voorzieningenrechter niet gebleken. Voorts wordt van kort geding zittingen in de regel geen proces-verbaal opgemaakt. Er wordt geen aanleiding gezien om daarvan in dit geval af te wijken. 1
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier aanwezig van belang: aan de zijde van LinQ Holding: [X], directeur/eigenaar, met mr. De Vos; aan de zijde van Linqwise E.S.: [Y], [Z] en [Q], drie van de vier directeuren/eigenaars, met mr. Gravendeel.
2. De feiten 2.1 . LinQ Holding is houdster van de Benelux woordmerken LINQ, LINQ TALENT en LINQ STUDENT. Het woordmerk LINQ is in het Benelux merkenregister gedeponeerd op 16 maart 2012 en ingeschreven op 10 november 2004, voor de klassen 35 (onder meer: arbeidsbemiddeling en advisering inzake personeel en personeelszaken; het ter beschikking stellen, detacheren, uitzenden en uitlenen van personeel; personeelswerving en –selectie;); 41 (onder meer: opvoeding en ontspanning, waaronder begrepen: onderwijs, opleidingen, cursussen, trainingen en seminars) en 42. De woordmerken LINQ TALENT en LINQ STUDENT zijn gedeponeerd op 10 mei 2010 en ingeschreven op 10 augustus 2010 voor de klassen 35 en 41. Onder LinQ Holding zijn drie zelfstandige vennootschappen actief: LINQ Flex B.V.. LlNQ Talent B.V. en LINQ People B.V. 2.2. LinQ Holding (althans haar werkmaatschappijen) houdt (houden) zich bezig met de werving, selectie en detachering van hoog opgeleide starters en studenten en beschikt (beschikken) in dat kader over een poule van uitzendkrachten. Op de website van LinQ Holding www.linq.nl is onder meer het volgende vermeld: “LINQ denkt vanaf het begin mee in de concrete uitdagingen van de opdrachtgever. In een aantal heldere stappen definiëren we met elkaar de te behalen doelstellingen en selecteren we via ons hechte, landelijke ambassadeursnetwerk jong talent dat deze uitdaging gaat waarmaken.” 2.3. Linqwise E.S. is opgericht op 10 januari 2012, houdt zich bezig met arbeidsbemiddeling en werkzaamheden op het gebied van executive search, werving en selectie van personeel en presenteert zich op het internet via de domeinnaam: www.linqwise.nl. 2,4, Op 12 maart 2012 heeft Linqwise E.S. het woordmerk LINQWISE doen inschrijven in het Benelux merkenregister, voor de klassen 35 en 41, en op 22 mei 2012 een beeldmerk (als weergegeven in productie 5 van LinQ Holding) dat het woord ‘Linqwise’ bevat, met daarboven een afbeelding van een gestileerde uilenkop, waarin men ook twee elkaar de hand reikende poppetjes kan zien, en daaronder in kleinere lettertjes de woorden: ‘executive search’, voor de klassen 35,41 en 45. 2.5. LinQ Holding heeft Linqwise E.S. in februari en april 2012 mondeling en schriftelijk verzocht (gesommeerd) om de inbreuk op de merken van LinQ Holding te staken en gestaakt te houden. 2.6. Bij brief van 27 april 2012 heeft Linqwise E.S. aan LinQ Holding meegedeeld dat haars inziens geen verwarring te duchten valt tussen LinQ Holding en Linqwise E.S. door het gebruik van het merk Linqwise. Linqwise E.S. heeft in de brief voorgesteld om bij de klasse beschrijvingen van haar merk op te nemen: “e.e.a. uitgezonderd ten behoeve van jongeren.”
3. Het geschil 3.1. LinQ Holding vordert – samengevat en na vermindering van eis – dat Linqwise E.S. op straffe en verbeurte van dwangsommen wordt veroordeeld: 1. tot het staken en gestaakt houden van elke inbreuk op de merkrechten van LinQ Holding; 2. om binnen 7 dagen na de betekening van het vonnis het gebruik van het internetdomein “linqwise.nl” en daarmee overeenstemmende domeinnamen te staken en gestaakt te houden, alsmede zich alle inspanningen te getroosten om verwijzingen in zoekmachines te doen verwijderen en hiervan bewijzen aan LinQ Holding te overleggen; 3. om binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis aan de raadsman van LinQ Holding te doen toekomen een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte gespecificeerde opgave van de nog bij Linqwise aanwezige voorraad van 2
inbreukmakende zaken, waaronder in ieder geval begrepen alle reclamemateriaal, briefpapier, folders, visitekaartjes en alle andere zaken die voorzien zijn van het inbreukmakende teken, onder vermelding van de locatie waar de inbreukmakende zaken zich bevinden, alsmede de aantallen van de inbreukmakende zaken; 4. om binnen 21 dagen na betekening van het vonnis alle inbreukmakende zaken die Linqwise E.S. in haar bezit heeft als genoemd onder 3 of anderszins, aan LinQ Holding op een door LinQ Holding te bepalen plaats af te geven ter vernietiging op kosten van Linqwise E.S. Dit alles met veroordeling van Linqwise E.S. in de volledige proceskosten van € 7.495,exclusief BTW (€ 8,919,05 inclusief BTW), te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke rente daarover. 3.2. Ter toelichting op haar vorderingen heeft LinQ Holding, samengevat, het volgende gesteld. LinQ Holding is al sinds 2001 actief. Een belangrijke component in de werkwijze van LinQ Holding is haar merknaam. Zij heeft significante investeringen gedaan in zoekmachinemarketing via internet en heeft een behoorlijke bekendheid verworden. LINQ, LINQ-STUDENT en LlNQ TALENT moeten worden gezien als een serie merken, waarvan LinQ het meest kenmerkende bestanddeel is. Linqwise E.S. voert een met deze merken (visueel, auditief en begripsmatig) overeenstemmend teken, onder meer door het gebruik van de domeinnaam www.linqwise.nl voor dezelfde, althans soortgelijke diensten, namelijk arbeidsbemiddeling, werving en selectie van personeel. Zowel door de hantering van het woordmerk Linqwise als door het gebruik van het beeldmerk, waarvan het dominerende bestanddeel het woord Linqwise is, maakt Linqwise E.S. inbreuk op de rechten van LinQ Holding. Daardoor kan verwarring ontstaan. Het relevante publiek, de opdrachtgevers die op zoek zijn naar personeel, zal kunnen denken dat een economische band bestaat tussen LinQ Holding en Linqwise E.S. De beoordeling van het verwarringsgevaar dienst te berusten op de totaalindruk die door de merken wordt opgeroepen, waarbij rekening dient te worden gehouden met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen. Dat is hier het woord LinQ. Er zijn wel andere bedrijven en afkortingen met ‘linq’ in de naam, maar LinQ Holding is de enige arbeidsbemiddelaar. Zij is al sinds 2001 actief onder deze naam. Het depot in 2012 door Linqwise E.S. van het onder 2.4 genoemde beeldmerk is te kwader trouw geschied, aangezien Linqwise E.S. op dat moment op de hoogte was van de merken van LinQ Holding en van haar bezwaren tegen de naam Linqwise. Linqwise E.S. dient het gebruik van de aanduiding Linqwise te staken en gestaakt te houden, primair vanwege de merkinbreuk, subsidiair vanwege het oudere handelsnaamrecht van LinQ Holding. Ook de nevenvorderingen dienen te worden toegewezen. Uit de aard van de vordering vloeit het spoedeisende belang van LinQ Holding voort. 3.3, Linqwise E.S. voert verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader wordt ingegaan.
4. De beoordeling 4.1. De voorzieningenrechter te Amsterdam is bevoegd om van dit geschil kennis Ie nemen, aangezien de gedaagde is gevestigd binnen het arrondissement Amsterdam. 4.2. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) – waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden – buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. 4.3 . Anders dan Linqwise E.S. heeft aangevoerd, heeft LinQ Holding bij haar vorderingen een voldoende spoedeisend belang. De vraag naar het spoedeisend belang dient immers te worden beoordeeld naar de toestand ten tijde van het vonnis. De enkele omstandigheid dat LinQ Holding niet terstond een procedure aanhangig heeft gemaakt, brengt niet mee dat zij geen spoedeisend belang meer heeft bij de gevraagde voorzieningen. Als inbreuk wordt gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van LinQ Holding, heeft zij er belang bij dat daaraan op zo kort mogelijke termijn een einde komt. Voorts is de proceseconomie erbij 3
gebaat dat over een met de hoofdvordering nauw samenhangende nevenvordering in hetzelfde geding kan worden beslist. Ook het spoedeisend belang bij de nevenvorderingen is daarmee gegeven. 4.4. Niet in geschil en dus uitgangspunt in deze zaak is dat LinQ Holding de rechthebbende is op de woordmerken LINQ (sinds 2004), LINQ STUDENT en LINQ TALENT (sinds 2010), en haar merken sindsdien als zodanig gebruikt, ten behoeve van (onder meer) diensten die vallen onder het begrip arbeidsbemiddeling, werving en selectie van personeel, terwijl Linqwise E.S. niet eerder dan sinds december 2011 de naam Linqwise hanteert. 4.5. Linqwise E.S. heeft producties 1 tot en met 6, met name uitdraaien van het Intemet, overgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat een groot aantal bedrijven en particulieren de benaming ‘linq’ of ‘link’ hanteert, al dan niet in combinatie met andere woorden en al dan niet als handelsnaam, zodat de naam LINQ ‘in feitelijke, fonetische en numerieke zin’ volgens Linqwise E.S. niet meer valt te monopoliseren. Voor zover Linqwise E.S. daarmee heeft betoogd dat aan LinQ Holding, ondanks de merkregistratie, geen bescherming van haar merk LINQ toekomt, omdat dit merk onderscheidend vermogen mist, wordt dat betoog niet gehonoreerd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de naam LINQ met als specifiek en in het oog springend kenmerk de Q aan het eind van het woord, ter onderscheiding van (onder meer) de diensten arbeidsbemiddeling, werving en selectie van personeel, alsmede (het geven van) cursussen en trainingen, voldoende onderscheidend. Linq is in het Nederlands geen bestaand woord met een vaste betekenis. De bedrijven in de producties waar Linqwise E.S. zich op heeft beroepen hanteren in overgrote meerderheid de term Link met een K. Voor zover de Q in de naam voorkomt betreft het ofwel LinQ Holding zelf, ofwel andersoortige bedrijven, die zich met geheel andere activiteiten bezig houden dan arbeidsbemiddeling enzovoorts. In ieder geval is voorshands niet aannemelijk geworden dat de naam LINQ voor de diensten vallend onder de klassen 35 en 41 zodanig beschrijvend zou zijn dat het merk daarmee voor de aanduiding van die diensten elk onderscheidend vermogen zou missen. 4,6. Ingevolge artikel 2:20 lid 1 onder b van het Beneluxverdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) kan de merkhouder het gebruik verbieden van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk, en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk. 4.7. Linqwise E.S. heeft als een van haar weren aangevoerd dat geen sprake zou zijn van merkinbreuk omdat het woordmerk en het beeldmerk Linqwise te veel zouden verschillen van het (woord)merk LINQ, en de merken LINQ TALENT en LINQ STUDENT, zodat geen sprake is van tekens die 'gelijk zijn aan' of 'overeenstemmen met' de merken van LinQ Holding. Uitgangspunt bij de beoordeling hiervan is de mate waarin merk en teken auditief, visueel en begripsmatig overeenstemmen, waarbij de overeenstemming wordt beoordeeld op grond van de totaalindruk die door merk en teken bij de gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten wordt achtergelaten. LinQ Holding heeft in dit verband terecht betoogd dat daarbij rekening moet worden gehouden met het gegeven dat de consument – waaronder in dit geval de gemiddelde opdrachtgever op zoek naar personeel – merk en teken meestal niet tegelijk voor zich zal hebben en deze niet één op één met elkaar zal vergelijken, maar dat een min of meer vaag totaalbeeld zal blijven hangen waarbij het merk gedomineerd kan worden door bepaalde onderscheidende elementen waaraan dan in vergelijking een grotere betekenis kan worden toegekend dan aan andere, ondergeschikte elementen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat het meest onderscheidende en dominerende bestanddeel van de merken van LinQ Holding evenals die van Linqwise E.S. uit de aanduiding LINQ, in de kenmerkende spelling met een Q aan het eind. De toevoegingen ‘wise' en 'Executive Search’, maar ook -student en -talent zijn meer van beschrijvende aard. Daarnaast is het woord ‘Linqwise’ een dominerend bestanddeel van het door Linqwise E.S. gedeponeerde beeldmerk. Het daaraan toegevoegde logo – tegen het gebruik waarvan LinQ Holding zich niet verzet – is daaraan ondergeschikt. Ook de uitspraak van het woord ‘Iinq’ (het auditieve aspect) in alle betrokken (merk)namen, is gelijk. Dat de (ondergeschikte, want meer beschrijvende) toevoegingen in de aanduiding van Linqwise E.S. veeleer op zijn Engels en die in de merken van LinQ Hoiding (student, talent) mogelijk ook 4
vaak op zijn Nederlands worden uitgesproken doet daaraan, anders dan Linqwise E.S. heeft doen bepleiten, niet af. Voor zover aan de term ‘linq’ een (associatieve) begripsmatige betekenis kan worden toegekend in de sfeer van 'link' en linken, valt niet goed in te zien dat deze door het (Nederlandse) publiek in de verschillende samenstellingen niet als dezelfde worden ervaren. Al met al leidt dit tot de conclusie dat de aanduiding Linqwise evenals het beeldmerk, waarvan Linqwise een substantieel bestanddeel is, anders dan Linqwise E.S. heeft aangevoerd, aangemerkt moeten worden als overeenstemmend met de merken van LinQ Holding. Het betoog van Linqwise E.S. op dit punt faalt derhalve. 4 8. Voorts is voldoende aannemelijk dat sprake is van ‘dezelfde of soortgelijke diensten’. Partijen houden zich immers allebei in hoofdzaak bezig met arbeidsbemiddeling, zoals omschreven in klasse 35 in het Merkenregister. Dat zij daarbij op dit moment niet primair op precies hetzelfde segment van de arbeidsmarkt zijn gericht, doet daar niet aan af. 4.9. Linqwise E.S. heeft verder betwist dat sprake zou zijn van verwarringsgevaar. Zij heeft er in dat verband onder meer op gewezen dat de zoekterm ‘linq’ op Google geen treffers met Linqwise oplevert. Voor zover dat het geval is neemt dat een verwarringsgevaar echter op zichzelf niet weg. LinQ Holding heeft terecht bepleit dat verwarring ook te duchten is omdat potentiële opdrachtgevers of (voormalige) relaties van LinQ Holding als zij (al dan niet op Internet), op zoek zijnde naar personeel of naar werk, met de naam Linqwise worden geconfronteerd een verband zullen kunnen leggen met het merk LINQ. Daarmee kan de herkomstfunctie van dat merk dan ook worden aangetast. Het betoog dat verwarring niet aan de orde kan zijn, omdat LinQ Holding zich met name richt op arbeidsbemiddeling voor jongere mensen, met name studenten, en Linqwise E.S. zich veeleer richt op de groep met tenminste 8 tot 12 jaar werkervaring in een hoger inkomenssegment, snijdt geen hout. Dit neemt het hiervoor geschetste verwarringsgevaar terzake van de herkomst van de diensten immers op zichzelf niet weg. Daarnaast heeft LinQ Holding voorbeelden genoemd die erop duiden dat partijen in bepaalde bedrijfstakken (zoals in de horeca) wel degelijk in elkaars vaarwater zouden kunnen zitten. Verwarringsgevaar is derhalve voldoende aannemelijk. Dat reeds daadwerkelijk verwarring moet zijn geconstateerd is voor het aannemen van een merkinbreuk geen vereiste. 4.10. Het voorgaande betekent dat de vorderingen van LinQ Holding op grond van het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder b BVIE (in beginsel) toewijsbaar zijn. Daarbij geldt in dit geval de beperking dal de onder 1. in het petitum van de dagvaarding vermelde vordering ‘elke inbreuk op de in het lichaam van deze dagvaarding genoemde merkrechten van Linq te staken en gestaakt te houden’ slechts zal worden toegewezen voor zover dit het gebruik door Linqwise van het teken Linq (met de kenmerkende q aan het eind) betreft. Zonder deze beperking is de vordering namelijk te ruim en zou toewijzing daarvan Linqwise E.S. te zeer beperken en kunnen leiden tot executiegeschillen. 4.11. Ook de nevenvorderingen zijn op basis van het hiervoor overwogene toewijsbaar, met dienverstande dat de hierna vermelde termijnen, mede gezien het (subsidiaire) verweer van Linqwise E.S. dat zij enige tijd nodig zal hebben om haar website en dergelijke aan te passen, redelijk worden geacht. De vorderingen met betrekking tot het verstrekken van een opgave, afgifte en vernietiging van de inbreukmakende zaken heeft Linqwise E.S. op zichzelf niet bestreden. De veroordeling met betrekking tot de domeinnaam zal worden beperkt tot de domeinnaam www.linqwise.nl met de kenmerkende q in het woordbestanddeel linq, aangezien een verbod op het gebruik van “daarmee overeenstemmende domeinnaam” te ruim is om toe te wijzen en ook zou kunnen Ieiden tot executiegeschillen. Voorts zal de vordering om zich in te spannen om verwijzingen naar deze website in zoekmachines te doen verwijderen nader worden omschreven zoals hierna in het dictum vermeld, eveneens ter vermijding van executiegeschillen. 4.12. Nu de vorderingen worden toegewezen op basis van het merkenrecht van LinQ Holding, met toepassing van artikel 2:20 lid 1 onder b van het BVIE, behoeft het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder d BVIE en de op de handelsna(a)men van LinQ Holding gerichte aanspraken en de weren daartegen geen nadere bespreking. Ook het antwoord op de vraag of Linqwise E.S. haar merken te kwader trouw heeft gedeponeerd kan in het midden blijven. 5
4.13. De dwangsommen zullen worden opgelegd per dag (of gedeelte daarvan) dat niet aan de desbetreffende veroordeling zal worden voldaan en worden gematigd en gemaximeerd, zoals vermeld in het dictum. 4.14. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Linqwise E.S. worden veroordeeld in de proceskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv, waarbij het salaris van de advocaat. mede op grond van het door Linqwise E.S. gevoerde verweer op dit punt, zal worden gesteld op € 6.000.-, aangezien dit bedrag gezien de omvang van dit kort geding redelijk en evenredig voorkomt; 4.15. De termijn als bedoeld in artikel 1019i lid 1 Rv zal worden gesteld op drie maanden.
5. De beslissing De Voorzieningenrechter 5.1. veroordeelt Linqwise E.S. om. uiterlijk vanaf een maand na betekening van dit vonnis, de inbreuk op de merkrechten van LinQ Holding door het gebruik van de aanduiding ‘Linqwise’, te staken en gestaakt te houden; 5.2. bepaalt dat Linqwise E.S. een aan LinQ Holding te betalen dwangsom verbeurt van € 1.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1 met een maximum van € 100.000,-; 5.3.veroordeelt Linqwise E.S. om uiterlijk vanaf een maand na de betekening van dit vonnis hel gebruik van het internet-domein
te staken en gestaakt te houden en zich alle inspanning te getroosten om verwijzingen in zoekmachines te doen verwijderen, door beheerders van die zoekmachines (waaronder in ieder geval Google) binnen twee maanden na de betekenis van dit vonnis aan te schrijven en hiervan bewijzen aan LinQ Holding te overleggen; 5.4. bepaalt dat Linqwise E.S. een aan LinQ Holding te betalen dwangsom verbeurt van € 500,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij niet voldoet aan het bepaalde onder 5.3, met een maximum van € 50.000,-; 5.5. veroordeelt Linqwise E.S. om binnen een maand na de betekening van dit vonnis aan de raadsman van LinQ Holding, mr. de Vos, te doen toekomen een schriftelijke door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte gespecificeerde opgave van de nog bij Linqwise aanwezige voorraad van inbreukmakende zaken, waaronder in ieder geval begrepen alle reclamemateriaal, briefpapier, folders, visitekaartjes en alle andere zaken die voorzien zijn van het inbreukmakende teken, onder vermelding van de locatie waar de inbreukmakende zaken zich bevinden, alsmede de aantallen van de inbreukmakende zaken; 5.6. bepaalt dat Linqwise E.S. een aan LinQ Holding Ie betalen dwangsom verbeurt van € 100,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij niet voldoet aan het bepaalde onder 5.5 met een maximum van € 5.000,-; 5.7. veroordeelt Linqwise E.S. om alle inbreukmakende zaken die Linqwise E.S. in haar bezit heeft als genoemd onder 5.5 of anderszins, aan LinQ Holding op een door LinQ Holding te bepalen plaats af te geven en te vernietigen op kosten van Linqwise E.S., binnen een maand na ommekomst van de in 5.5 genoemde termijn van een maand en nadat LinQ Holding voornoemde plaats aan Linqwise E.S. kenbaar heeft gemaakt; 5.8. bepaalt dat Linqwise E.S. een aan LinQ Holding Ie betalen dwangsom verbeurt van € 100,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij niet voldoet aan het bepaalde onder 5.7 met een maximum van € 5.000,-;
6
5.9 veroordeelt Linqwise E.S. in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van LinQ Holding begroot op: -€ 76,17 aan explootkosten, -€ 575,- aan griffierecht en -€ 6.000,- aan salaris advocaat; te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten begroot op: -€ 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en Linqwise E.S. na aanschrijving niet binnen de in het dictum vermelde termijnen aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat met de wettelijke rente daarover vanaf bedoelde termijnen tot aan de dag der voldoening; 5.10. bepaalt de termijn als genoemd in artikel 1019i lid 1 Rv op drie maanden na de datum van dit vonnis 5.11. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 5.12.wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2012. Met bronvermelding is overname toegestaan. Aansprakelijkheid wordt niet aanvaard.
7