INFOBLAD
Buideldieren Toen de eerste Europeanen voet aan wal zetten in Australië keken ze vreemd op van de dieren die daar rondsprongen. De zoogdieren zagen er allemaal heel anders uit dan ze gewend waren. De meeste hadden een buidel waarin ze hun jongen meenamen. Tweehonderd jaar later zijn al tien soorten buideldieren uitgestorven. Van de overgebleven 292 zijn er 77 kwetsbaar of worden met uitsterven bedreigd. Dit informatieblad gaat over de buideldieren. Vooral over kangoeroes en de koala. Het laat je zien wat buideldieren eigenlijk zijn en vertelt je waarom ze het zo zwaar te verduren hebben. Ook krijg je een indruk van wat het Wereld Natuur Fonds doet om deze bijzondere zoogdieren te helpen. Koala. Het bekendste buideldier is ongetwijfeld de kangoeroe. De op een teddybeer lijkende koala is waarschijnlijk de populairste. En de slurfbuidelmuis is misschien wel het vreemdste buideldier. Die heeft de grootte van een muis, de neus van een olifant en de eetgewoontes van een bij: hij snoept nectar en stuifmeel van bloemen.
Piepkleine baby’s Wat alle buideldieren gemeen hebben is dat de vrouwtjes piepkleine jongen krijgen. Een naakt wormpje dat zich met zijn korte voorpoten naar een tepel worstelt, die meestal in een beschermende buidel te vinden is. In de buidel zuigt het jong zich helemaal vol met moedermelk. Tot hij na enkele maanden sterk genoeg is om eruit te klimmen. Alleen de vrouwtjes hebben buidels.
Een jonge zand-wallabie (een kleine kangoeroe-soort) in moeders buidel. 1
zijn de buidelratten of opossums, de buidelmuizen en de colocolo. Bij elkaar altijd nog zo’n 70 verschillende soorten. Dat zijn allemaal kleinere buideldieren die al langere tijd samenleven met de gewone zoogdieren.
Evenbeelden Wat niet veel mensen weten is dat er in Amerika buideldieren leven. Maar hét buideldieren-land is natuurlijk Australië. Daar en op de omringende eilanden komen verreweg de meeste buideldieren voor, in alle soorten en maten. Het verbluffende is dat ze vaak de evenbeelden zijn van de zoogdieren bij ons. Zo heb je buidelhazen, buideldassen, buidelmollen, buidelmarters, buidelmuizen, buidelratten, buideleekhoorns en buidelmiereneters. Heel misschien zwerft er ergens in de bossen van Tasmanië nog een buidelwolf rond en vroeger (30.000 jaar geleden) heeft er ook een buidelleeuw bestaan. Het grootste buideldier dat ooit heeft geleefd is de Diprotodon, die zo groot was als een neushoorn. Het kleinste buideldier is de plathoofdbuidelmuis. Die weegt maar acht gram. Niet veel meer dan de sprinkhanen waarop het buidelmuisje jaagt. Het kan zelfs gebeuren dat een vastgegrepen sprinkhaan het muisje mee omhoog trekt als hij opspringt om te ontsnappen.
Buideldieren in de verdrukking De zoogdieren die de Europeanen mee van huis namen toen ze naar Australië gingen hebben het leven van de buideldieren grondig veranderd. Ineens werden ze belaagd door honden, vossen en katten. Terwijl geiten, schapen, koeien, paarden en konijnen hun voedsel begonnen op te eten. Maar verreweg het ergste waren de mensen zelf. De kolonisten veranderden veel van het buideldierenland in landbouwgrond. En de schapenfokkers schoten veel kangoeroes af omdat ze vonden dat die het gras voor de bekken van hun geliefde schapen weggraasden. Het vlees werd daarna een belangrijke reden om op kangoeroes te jagen. Het ging vooral ingeblikt als honden- en kattenvoer over de toonbank. In de jaren ´80 is de jacht op kangoeroes door allerlei regels aan banden gelegd. Behalve voor het vlees werden de buideldieren ook om hun pels bejaagd. Met name de koala’s zijn daarvan het slachtoffer geworden. Het scheelde weinig of deze vertederende buidelbeertjes waren uitgestorven. In 1924 werden bijvoorbeeld nog meer dan twee miljoen koalahuiden verhandeld. Na bescherming in de jaren ´30 is het aantal koala’s weer behoorlijk toegenomen.
Ook in Amerika leven buideldieren. Voor het overgrote deel zijn dat opossums, zoals deze derby-wolhaarbuidelrat.
Buidellanden Buideldieren komen vooral voor in Australië, Nieuw-Guinea, de Molukken en enkele kleinere eilanden in de omgeving. Maar ze komen niet van nature voor op verschillende grote eilanden die toch niet al te ver weg liggen, zoals NieuwZeeland, Borneo, Sumatra en Java. Bij de laatste drie eilanden komen overigens wel andere zoogdieren voor, waaronder apen en herten. In Australië en Nieuw-Guinea kwamen tot zo’n 10.000 jaar geleden helemaal geen ‘gewone’ zoogdieren voor, afgezien van enkele soorten muizen en ratten. Rond die tijd moeten de eerste honden zijn meegenomen door varende volken uit de omgeving. Die huishonden zijn op Australië verwilderd tot dingo’s. Die jagen nu in groepjes op buideldieren. De Europeanen die zich vanaf 1788 in Australië vestigden brachten nog veel meer zoogdieren mee. Deze import-dieren zijn in korte tijd een ernstige bedreiging voor de buideldieren gaan vormen. In Zuid-Amerika, Midden-Amerika en in mindere mate Noord-Amerika leven ook buideldieren. Het
Nu is het onvoorstelbaar, maar nog geen eeuw geleden werden koala’s nog massaal gedood om hun vacht.
Wereld Natuur Fonds in actie Gelukkig zijn er ook veel Australiërs die hun natuur en wilde dieren willen beschermen. Er zijn nu al meer dan 5000 beschermde natuurgebieden. Een speciale afdeling van het Wereld Natuur Fonds zet zich in voor de natuur en de wilde dieren van hun land. Voor bekende dieren, zoals de koala en de verschillende soorten kangoeroes. Maar ook voor minder bekende, zoals het buidelkonijn en de bergdwergbuidelmuis. 2
Kangoeroes
Net als andere kangoeroes houdt de grijze-reuzenkangoeroe zijn omgeving goed in de gaten met zijn oren, ogen en neus. Kangoeroes zijn zo ongeveer de geiten van Australië. Ze knabbelen aan alles wat groen is en kunnen in elk terrein uit de voeten. Het grootste verschil is dat ze niet op vier hoeven rondhobbelen, maar dat ze van plek tot plek springen met hun twee krachtige achterpoten. In totaal leven er 67 soorten kangoeroes in Australië en Nieuw-Guinea. In Australië zelf noemen ze alleen de grootste soorten kangoeroes. De kleinere, pakweg onder de 20 kilo, heten wallabies. De allerkleinste zijn de rat-grote kangoeroeratten.
Hippen en klimmen Al die kangoeroes hippen op twee benen tegelijk rond. De boomkangoeroes kunnen hun achterpoten ook goed afzonderlijk bewegen en klimmen er zo de bomen mee in. Het ziet er wat onhandig uit, maar ze redden zich best tussen de takken. In 1994 is er nog een nieuwe soort boomkangoeroe ontdekt in de wouden van Nieuw-Guinea, de bondegezou, wat ‘man uit het oerwoud’ betekent in de taal van de Moni-mensen die daar leven. Zij kennen dit buideldier al lang en vereren hem zelfs. De bondegezou schijnt met zijn voorpoten te zwaaien als hij mensen ziet.
De Matschi-boomkangoeroe komt alleen voor in de regenwouden van het grote eiland Nieuw-Guinea, ten noorden van Australië.
Verschillend aangepast De meeste kangoeroes zijn nachtdieren. Alleen de grotere kangoeroes durven overdag in de open vlakte te grazen. Het zijn allemaal planteneters die gras, kruiden, struiken of boombladeren eten. In de verschillende delen van Australië hebben de kangoeroes zich op verschillende manieren aangepast. De rode reuzenkangoeroes met hun reuzensprongen leven in de uitgestrekte woestijnachtige delen. De behendige rotskangoeroes of wallaroes leven in de bergachtige streken. De boomkangoeroes leven natuurlijk in de bossen.
Jacht en landbouw Door de jacht zijn veel soorten kangoeroes sterk in aantal achteruitgegaan. In sommige jaren schoten jagers en boeren miljoenen kangoeroes af. Ook de komst van de landbouwgebieden en Europese zoogdieren heeft ervoor gezorgd dat bepaalde soorten kangoeroes in sommige delen van Australië bijna zijn uitgestorven. 3
WNF voor kangoeroes Inmiddels staat de jacht onder staatstoezicht en lijken de meeste soorten redelijk veilig. Het Wereld Natuur Fonds helpt waar mogelijk bij het herstel van de kangoeroes. Onder meer door hulp te bieden bij onderzoek en door ondersteuning van verhuisprojecten. Daarbij worden kangoeroes weer uitgezet in gebieden waar ze zijn verdwenen maar waar die nu weer veilig voor ze zijn.
Grijze reuzenkangoeroe.
Record-houder rode reuzenkangoeroe Bijzonderheden:
grootste buideldier.
Gewicht:
25 tot 90 kilo, gemiddeld 50 kilo (vrouwtjes een stuk lichter).
Kleur:
mannen roodbruin, vrouwtjes grijsblauw.
Lengte (kop-kont):
1 (vrouwtjes) tot 1,6 meter (mannetjes).
Staart:
75 tot 120 cm.
Vérspringen:
8 meter (record: 13 meter).
Hoogspringen:
tot 3 meter.
Snelheid:
tot 60 km/uur.
Leeftijd:
tot 18 jaar (in gevangenschap 28 jaar).
Draagtijd:
30 tot 40 dagen, daarna nog 8 maanden in de buidel.
Leven in de buidel De bevalling van een kangoeroe gaat haast voorbij zonder dat de moeder het merkt. Het baby’tje is zo klein dat ze niet eens voelt dat het haar lichaam verlaat. Op dat moment ziet de baby-kangoeroe eruit als een dik wormpje formaat tuinboon, met twee heel kleine voorpootjes. De Australiërs geven al deze baby’s dezelfde naam: Joey. Joey klimt zijn neus achterna richting melkgeur in zijn moeders buidel. Daar heeft hij de keus uit vier tepels. Eentje is meestal te groot voor zijn kleine mondje. Die wordt nog gebruikt door zijn oudere broer of zus, die op dat moment net de buidel heeft verlaten. De blinde Joey zoekt net zo lang tot hij een tepel op maat heeft gevonden. Hij doet zijn mond eromheen en begint te zuigen. Op dat moment zwelt de tepel, zodat de baby vastzit. Na een maand of negen durft het dan al behoorlijk grote jong voor het eerst de buidel te verlaten. Eerst steekt hij voorzichtig zijn staart of een poot uit de buiwitwang-wallabie. del. Ook zie je vaak een moeder die graast terwijl de half uit haar buidel hangende Joey ook wat mee-eet. Elf maanden na de geboorte verlaat Joey voorgoed de buidel. Wel komt hij nog vaak terug om melk te drinken bij zijn moeder. Hij neemt altijd een slokje van zijn ‘eigen’ tepel in de buidel, waar nu vettere melk uit komt dan eerst. Na een tijdje ziet hij aan een andere tepel opeens een nieuw broertje of zusje.
4
Kangoeroe van snuit tot staart Rode reuzenkangoeroe (mannetje).
gebit Een kangoeroe bijt gras en andere planten af door de twee lange snijtanden in zijn onderkaak langs de zes snijtanden in zijn bovenkaak te bewegen. Vervolgens maalt hij het gras fijn met forse, geplooide kiezen. In de loop van zijn leven krijgt een kangoeroe vier van zulke maalkiezen in alle vier zijn kaken.
vacht Kangoeroes hebben een mooie dichte vacht. Soorten die in koude streken wonen hebben een dikkere pels dan woestijnsoorten. Als kangoeroes het warm hebben, likken ze hun borst en voorpoten om af te koelen.
voorpoten De voorpoten van een kangoeroe zijn maar kort. De handen hebben vijf vingers met scherpe nagels. Daardoor kan een kangoeroe goed met zijn handen graven, vechten en zich schoon maken. Ze zijn vooral handig om de buidel goed mee uit te mesten.
achterpoten De achterpoten van de kangoeroe zijn groot en sterk. Ze kunnen er enorme sprongen mee maken en venijnige trappen mee uitdelen. Bij het springen houden ze beide benen bij elkaar. Aan hun grote voeten hebben ze twee lange tenen met flinke nagels. Ook hebben ze aan elke voet twee erg kleine teentjes, waarvan alleen de nagels uit de huid steken. Die komen van pas om hun vacht te ‘kammen’ of achter hun oren te krabben.
maag De maag is erg groot en bestaat uit meerdere delen. Net als koeien zijn kangoeroes herkauwers: het opgegeten gras wordt eerst half verteerd. Daarna boeren ze het op, kauwen het nog een keer waarna het via de mond in een ander deel van de maag terugkomt. Daar wordt het pas echt verwerkt.
staart Kangoeroes hebben een grote dikke staart. Die helpt ze bij het springen omdat de staart dan een tegengewicht vormt voor de rest van het lichaam. Ook sturen ze ermee en kunnen ze erop steunen bij het grazen of als ze trappen uitdelen tijdens een gevecht.
buidel
Bij onderzoek moet je het vooral hebben van sporen. De tijger zelf laat zich zelden zien. 5
Een vrouwelijke kangoeroe heeft een buidel met vier tepels. Meestal worden er maar twee gebruikt. Eentje voor de hummel die in de buidel zit. En eentje voor het grotere jong dat af en toe komt slurpen. De opening van de buidel zit aan de bovenkant.
De koala
Koala’s worden ook buidelberen genoemd. Ze zijn moeilijk met andere zoogdieren te vergelijken. Ze lijken eigenlijk nog het meest op een teddybeer en gedragen zich als een luiaard. Het zijn zo’n beetje de enige dieren die zich voeden met de geurige bladeren van eucalyptusbomen.
lopers gemakkelijk gegrepen door een wilde hond, een nieuwsgierige koe of een voortrazende auto. Hun eenzijdige dieet zorgt ervoor dat ze overal verdwijnen waar de juiste eucalyptusbomen ontbreken. Sinds de koala’s in 1927 beschermd zijn, vormen het verdwijnen van hun leefgebied, ziekten, bosbranden en het verkeer hun belangrijkste bedreigingen. Vooral de beperkte mogelijkheden om naar een nieuw gebied te trekken is een probleem.
Energiezuinig
Actie voor koala’s
Koala’s zijn helemaal aangepast om in leven te blijven op een dieet van de eiwitarme en licht giftige eucalyptusbladeren. Om geen energie te verspillen bewegen ze zo weinig mogelijk. Ze slapen driekwart van de dag, ergens ineengedoken hoog in een boom. ‘s Nachts proppen ze wat bladeren naar binnen van de boom waar ze in zitten. Hun pootjes zorgen voor een zeer vaste grip, waarmee ze zelfs nog even verankerd blijven als ze bijna dood zijn.
Verschillende actiegroepen helpen de koala’s te overleven. In speciale centra vangen vrijwilligers gewonde koala’s op. Als de dieren voldoende zijn opgeknapt, worden ze weer uitgezet in de eucalyptusbossen, waarbij ze een zendertje om hun nek krijgen. Zo kunnen onderzoekers in de gaten houden hoe koala’s leven en of ze hun verhuizing overleven. Ook kunnen de koala-kenners adviezen geven hoe snelwegen de minste verstoring voor koala’s opleveren en aangeven waar eucalyptusbos moet blijven staan. Natuurlijk ondersteunt het Wereld Natuur Fonds deze acties en helpt het mee om de eucalyptusbossen in stand te houden.
Weinig water Drinken hoeven de eucalyptuseters nauwelijks omdat ze genoeg vocht uit hun dagelijkse halve kilo bladeren halen. De naam ‘koala’ betekent in de taal van de aboriginals (de oorspronkelijke bewoners van Australië) zo iets als ‘hij die niet drinkt’. Koala’s zijn heel kieskeurig bij het eten. Ze gebruiken maar een stuk of dertig van de zeshonderd soorten eucalyptusbomen. Ook eten ze maar een deel van de bladeren op die ze afplukken. Hun moeizame dieet zorgt ervoor dat koala’s buiten Australië bijna niet in een dierentuin te houden zijn. Alleen in de San Diego Zoo in Californië lukt het goed. Maar daar zijn dan ook al aardig wat eucalyptusbosjes aangeplant, van een soort die koala’s lusten.
Kwetsbare slomerik Hun levenswijze maakt koala’s heel kwetsbaar. Jagers kunnen de weinig beweeglijke beertjes zo uit de bomen plukken. De meeste koala’s zijn zelfs te langzaam om aan de vlammen van een bosbrand te ontsnappen. Op de grond worden de onhandige
Koala’s slapen het grootste deel van de dag. 6
Koala-feiten Bijzonderheden:
slaapt 18 van de 24 uur.
Gewicht:
4 tot 15 kilo (gemiddeld mannetje: 12 kilo).
Lengte (kop-kont): 65 tot 80 cm. De koala’s in het zuiden van Australië (New South Wales) zijn groter dan de koala’s in het noorden (Queensland). Leeftijd:
tot 13 jaar (in gevangenschap 18 jaar).
Draagtijd:
35 dagen, daarna nog 5 tot 10 maanden in de buidel.
Koala’s en bosbranden Het leven van de koala’s is volledig ingericht op de eucalyptusbomen. Als er een bosbrand is, verbranden de meeste koala’s mee met de bomen. Dat klinkt zielig, maar anders zouden de koala’s ook sterven omdat hun eten in rook is opgegaan. Maar er zijn er altijd wel een paar aan de randen die het overleven en die kunnen zich dan weer uitbreiden in de nieuwe eucalyptusbossen. Want de bomen groeien erg snel weer uit op verbrande aarde. De eucalyptusbomen hebben zelfs een bosbrand nodig om zich te verspreiden. Alleen in de hitte van een bosbrand knallen de zaden open. De eucalyptuszaden vallen op de grond en in de as van het verbrande gebied vinden ze genoeg voedsel om te groeien. In dit jonge eucalyptusbos komen dan weer spoedig jonge koala’s en zo blijft alles in evenwicht. Tegenwoordig zijn er helaas meer bosbranden dan ooit, waardoor het natuurlijke evenwicht verstoord wordt. Bovendien zijn de bossen vaak maar klein: het tussengelegen bos is verdwenen. Gelukkig zijn er nu speciale vrijwilligers die koala’s komen redden bij bosbranden. De overlevende maar soms aangebrande koala’s worden uit de bomen gehaald en na een opknapbeurt weer uitgezet in andere bossen. Daarnaast spannen natuurbeschermers zich in om bosbranden te voorkomen.
Het geheim van de koala Koala’s hebben een speciale aanpassing om de taaie en voor bijna alle andere dieren giftige eucalyptusbladeren te kunnen verteren. Hun geheim zit in de blinde darm. Bij de mens is de blinde darm maar een klein nutteloos aanhangseltje, maar bij de koala’s is het een behoorlijke zak die wel twee meter lang kan zijn. In hun blinde darm leven goedaardige bacteriën die de voorgekauwde eucalyptusbladeren afbreken. Je zou kunnen zeggen dat de koala’s een soort compostbedrijfje in hun lijf hebben. De verwerkte bladerdrab komt van de blinde darm in de gewone darm, waarna de koala’s de voedingsstoffen eruit kunnen halen. Ze kunnen echter ook de pap uit de blinde darm direct uitpoepen. Dat doet de moeder als ze haar jong extra wil voeden. Vanaf een maand of drie krijgt de jonge koala dat ‘eucalyptushapje’ naast zijn gewone buidelmelk. Behalve voedsel krijgt het jong zo ook de bacteriën binnen die het nodig heeft om later ook zelf de eucalyptusbladeren te kunnen verteren. Een maand of zeven na de geboorte heeft de jonge koala zijn moeders ‘geheim’ overgenomen en begint hij zelf van de bladeren te eten van een eucalyptusboom.
7
Koala van neus tot kont neus De koala-neus is opvallend groot, kaal en zwart. Het lijkt wel het neusdopje van een clown. Geur is voor koala’s belangrijk omdat ze vooral in de donkere nacht actief zijn en om hun voedsel vooraf te keuren. Koala’s kunnen precies ruiken welke bladeren geschikt voor ze zijn: liefst jonge blaadjes die niet te veel gif bevatten.
mond Koala’s plukken de eucalyptusbladeren met hun mond van de takken. Op elke kaak hebben ze een voorkies en vier brede knobbelkiezen om het stugge blad mee te vermalen. Door de olie die in de bladeren zit ruiken de koala’s helemaal naar de geur van hoestsnoepjes.
vacht De vacht van koala’s is dik en heerlijk zacht. Ook hun oren zijn heel harig. De koala’s die in het (koudere) zuiden leven hebben dikkere vachten dan hun noordelijker levende soortgenoten. Meestal zijn de zuidelijke koala’s ook donkerder. Koala’s kunnen lichtbruin tot grijs van kleur zijn. Hun kin, borst en binnenkant van de armen zijn wit.
voeten Ook met hun geklauwde voeten hebben koala’s veel grip. De grote teen kunnen ze daarbij ver spreiden, net als een duim. Daardoor kunnen ze ook met hun voeten takken vastgrijpen. Koala’s klimmen omhoog door eerst hun voorpoten om een stam te slaan en dan naar boven te hoppen met hun sterke achterpoten.
buidel In de buidel van een koala zitten twee tepels. Handig voor de enkele keer dat de moeder een tweeling krijgt. Bijzonder is dat de opening van de buidel aan de onderkant zit. Het voordeel daarvan begrijp je na het lezen van de tekst ‘Het geheim van de koala’.
handen Koala’s hebben niet één maar twee ‘duimen’ aan elke hand. Zo kunnen ze een tak stevig vastgrijpen met twee duimen aan de ene kant en drie vingers aan de andere. Aan elke vinger en duim hebben ze bovendien een scherpe klauw, waardoor ze veel grip hebben bij het klimmen.
staart
Bij onderzoek moet je het vooral hebben van sporen. De tijger zelf laat zich zelden zien. 8
De staart van een koala is niet meer dan een stompje. Dan zit die tenminste niet in de weg als hij weer eens in een takvork van een boom zit te doezelen.
Rode reuzenkangoeroes leven in kleine kuddes. Hier een paar mannen onder elkaar.
Zo groeten kangoeroes elkaar. Uitgave:
Wereld Natuur Fonds 2007
Tekst en samenstelling:
Frits Vaandrager, Geert-Jan Roebers
Productie en eindredactie:
Wereld Natuur Fonds, Cynthia van Zwol
Vormgeving:
PPC Almere, Hans van der Meulen
Fotografie:
WWF-Canon: Martin Harvey, Frédy Mercay, Anthony B. Rath
Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 3708 JB Zeist Postbus 7 3700 AA Zeist
9
Servicelijn: 0900 - 1962 (e 0,20/min) Fax 030 - 6930408
[email protected] www.wnf.nl
K N I P PA G I N A
Buideleekhoorn.
Koala’s.
Wombat.
Deze kangoeroe geniet van de zonsopgang.
Geelvoetkangoeroe.
"Kijk uit voor kangoeroes"-bord langs de weg. 10