Kindergeneeskunde
Baby’s die veel huilen
www.catharinaziekenhuis.nl
Patiëntenvoorlichting:
[email protected] KIN027 / Baby’s die veel huilen / 09-07-2013
2
Baby’s die veel huilen Via de huisarts bent u doorverwezen naar het Catharina Ziekenhuis, omdat u een baby heeft die veel huilt. In deze folder wordt beschreven hoe in het Catharina Ziekenhuis wordt omgegaan met baby’s die veel huilen. Wat mogelijke oorzaken zijn maar ook welke behandelingen mogelijk zijn. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.
Waarom huilt uw baby?
Bij baby’s is er altijd een samenhang tussen de lichamelijke, sociale en psychische toestand. Zo kan een baby via huilen laten blijken aan zijn ouders dat hij of zij pijn heeft of zich op een andere manier niet prettig voelt. Ouders maar ook de baby moeten na de geboorte aan elkaar wennen. Het is in het begin dan ook lastig om elkaar goed te begrijpen. Als uw baby veel huilt, probeert u de oorzaak van het huilen te achterhalen en het huilen van uw kindje te stoppen. Huilende baby’s zijn heel normaal. Gezonde en goed groeiende zuigelingen huilen vaak in de avonduren. Dit begint al in de eerste weken na de geboorte, met een piek bij zes weken en neemt enigszins af als het kind vier tot vijf maanden oud is. Een baby die veel huilt kan bij de ouders leiden tot onzekerheid, twijfel, het gevoel te falen, somberheid en mogelijk zelfs neerslachtigheid. Naast een mogelijke psychische reactie kan het huilen van een baby bij ouders ook leiden tot een lichamelijke reactie. Zeker als het huilen van uw kind niet stopt. Hierbij kunt u denken aan onrust en stress, dit kan zich uiten in klachten als vermoeidheid, hoge bloeddruk en hoofdpijn. Daarom is het belangrijk dat u ondersteuning kunt krijgen wanneer dit nodig is. In eerste instantie bent u hiervoor bij uw huisarts of het consultatiebureau geweest. De algemene adviezen van het consultatiebureau zoals regelmaat, voorspelbaarheid en afname van het aantal prikkels blijven belangrijk. Ook tijdens de behandeling in het ziekenhuis. 3
Naar de polikliniek in het ziekenhuis
Als u wordt doorgestuurd naar de kinderarts van het Catharina Ziekenhuis, vindt in eerste instantie een gesprek met de arts op de polikliniek plaats. Tijdens dit gesprek worden de meest uiteenlopende vragen gesteld over uw kind en de omgeving waarin uw kind opgroeit (de anamnese). Ook wordt er lichamelijk onderzoek door de kinderarts gedaan en het voedingspatroon van uw baby met u doorgesproken. Tevens wordt er bekeken wat u (in samenwerking met anderen zoals uw huisarts en/of consultatiebureau) al gedaan heeft. Daarnaast kan aan u gevraagd worden om een dagboek bij te houden om zicht te krijgen op onder andere het dagpatroon en de huilmomenten van uw baby. Als aanvullend onderzoek nodig is dan bespreekt de kinderarts dit met u, om een eventueel onderliggende lichamelijke oorzaak uit te sluiten. Ook bespreekt de kinderarts met u of u behoefte heeft aan een gesprek met een medewerker van het psychosociale team.
Opname in het ziekenhuis
Als na het bezoek aan de polikliniek het huilgedrag van uw kind niet lijkt te veranderen, kan een opname op de zuigelingenafdeling van dit ziekenhuis worden overwogen. De reden hiervoor kan zijn dat verdere observatie in het ziekenhuis moet plaatsvinden. Het kan zijn dat de draaglast-draagkracht-verhouding van de ouders uit balans is. Een opname van een baby die veel huilt, komt regelmatig voor in dit ziekenhuis. Ouders kunnen dit in eerste instantie zien als falen van henzelf. Dit komt mede omdat hier een taboe op rust, terwijl de gevolgen van huilen een grote impact kunnen hebben op de ouders en het gezin. U hoeft zich als ouder daarom niet schuldig te voelen. Om u hierin zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, wordt gekeken hoe en waar wij u kunnen ondersteunen bij de vragen en onzekerheden die het huilen van uw kindje oproept. Dit wordt gedaan door de verpleegkundigen en de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerker houdt zich bezig met het observeren van het gedrag van uw kind. Wij bieden u een gesprek aan met de maatschappelijk
4
werker en/of psycholoog. Tijdens dit gesprek wordt gekeken naar de moeilijkheden die u als ouders ervaart in het contact met uw kind. Samen met u, de behandelend arts, verpleegkundige en het psychosociale team wordt bekeken hoe de situatie wordt aangepakt. Het psychosociale team bestaat uit pedagogisch medewerkers, een maatschappelijk werker en psychologen. Er kunnen een aantal acties ondernomen worden, zoals Video Interactie Begeleiding (V.I.B.). Tijdens de opname van uw kindje wordt, circa één keer per week, een gesprek met u gevoerd waar de arts, pedagogisch medewerker en een verpleegkundige bij aanwezig zijn. Samen wordt de opname van uw kindje besproken, ook kunt u dan eventuele onduidelijkheden of andere zaken ter sprake brengen. Ook wordt gekeken wat er moet gebeuren om bij thuiskomst met uw gezin verder te gaan. De pedagogisch medewerker kan u hierbij ondersteunen. Als uw kindje naar huis mag, wordt ook het vervolgtraject tijdens dit gesprek besproken. Bovendien wordt contact opgenomen met de huisarts en het consultatiebureau om de zorg een goed vervolg te kunnen geven.
Nazorg
Als u met uw kindje thuis komt, kunt u het (dag)ritme volgen dat met u op de kinderafdeling is besproken. Vaak huilen kinderen bij thuiskomst iets meer, maar vaak kunt u snel het afgesproken (dag)ritme oppakken. Bij het met ontslag gaan van uw kind, wordt met u besproken welke poliklinische zorg verder nodig is. U bespreekt dan samen hoe het met u en uw kindje gaat. Als het nodig is, worden in overleg met u één of meer vervolgafspraken gemaakt.
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Kindergeneeskunde.
Contactgegevens
Polikliniek Kindergeneeskunde, route 103 040 - 239 92 00
5
6
7
Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven