INFECTIE 2013-2014 HOOFDVRAGEN
N. Poessaert
1. Bespreek primaire pathogeen en potentieel pathogeen en illustreer met een voorbeeld (p 5) a. Primair pathogeen MO - Leidt tot ziekte bij (bijna alle) gezonde mensen na blootstelling) kan aanleiding geven tot epidemies - Exogene infecties - Overdraagbaar - Voorbeeld: salmonella typhi, shigella, M tuberculosis, HIV, influenza - Preventie: vermijden, eradiceren reservoir, vaccinatie of chemoprofylaxe (vb malariapillen) b. Potentieel pathogeen MO - Leidt tot kolonisatie (dragerschap) - Endogene infecties (komen door eigen, koloniserende flora) - Weinig of niet overdraagbaar - Voorbeeld : infectie bij 1. Lokale of algemene voorbeschiktheid vb: coagulase-negatieve stafylokokken bij intravasculaire katheterinfectie of postop wondinfecties en candida infecties bij diabetici of bij pt na ABkuur 2. Wanneer MO toegang krijgen tot steriele lichaamscompartimenten (vb darmcommensaal E. Coli in urine) - Preventie: vermijden of corrigeren van voorbeschikkende factoren - Speciale vorm: nosocomiale infecties (verworven in het ziekenhuis) c. Opportunistische pathogene MO - Leidt tot kolonisatie bij gezonde personen, infectie wanneer afweermechanisme verstoord is - Exogene infecties, niet overdraagbaar naar gezonden (geen bron van epidemies) - Voorbeeld: P. jiroveci pneumonie bij de aids patienten en Aspergillus pneumonie bij neutropene patient na chemo - Preventie: isolatie van voorbeschikte patienten 2. Bespreek verschil tussen bronisolatie en protectieve isolatie (p 5) a. Bronisolatie - Bij primair pathogene MO - Vermijden van blootstelling aan pathogeen b. Protectieve isolatie - Bij oppurtunistische pathogene MO - Voorbeschikte patienten in isolatie plaatsen ter voorkoming van contact met een besmettelijke bron 3. Bespreek de mucosale en huid barrière in de afweer en geef een voorbeeld van beschadiging (p 7) 4. Bespreek het verschil tussen directe en indirecte infectie (p 11) Transmissie kan direct en indirect zijn - Direct: via druppelinfectie of via direct contact met lichaamsvochten: bloed, speeksel, sperma, vaginale secretie - Indirect: handen van verzorgers, levende vectoren (muggen, vliegen, teken, luizen) of besmet voedsel en drank vb. malaria krijg je enkel via mug, NIET door patient te behandelen !! 5. Bespreek behandeling van hyperthermie en koorts (p 13) niet vergeten: rehydratatie!
INFECTIE 2013-2014 N. Poessaert 6. Bespreek de prognose en behandeling van sepsis + septische shock (p 17-24) PROGNOSE bepaald door aard van de infectie + respons gastheer enerzijds (PIRO concept) enerzijds en door adequate antimicrobiële en supportief beleid anderzijds - PIRO Predisposing, Insult/Infection, Response, Organ dysfunction) beschrijft kenmerken gastheer oorzakelijk MO en infectiefocus candida en p. aeruginosa hebben een hoge mortaliteit (tot 50%!) pneumonie en GI + biliaire tractus dodelijkste infectiefocus (tot 50%!) systeemweerslag van de inflammatoire reactie aantal en mate van orgaanfalen - APACHE II en SOFA-score handige instrumenten om ernst van sepsis in te schatten BEHANDELING - Snelle diagnose (hoe sneller, hoe groter de overlevingskans - Eradicatie van de infectiehaard - Monitoring en ondersteuning of vervanging van falende hemodynamica en orgaansystemen Anti-infectieus beleid - Correcte, klinische diagnose + microbiologisch onderzoek (bloedkweek!) - Empirische antimicrobiële therapie (toedienen voor je uitslag van onderzoek hebt) - Verwijderen van infectiebron (abcesdrainage, verwijderen katheder, …) Supportieve (intensieve) zorgen (ICU) - Monitoring van vitale parameters en orgaanfuncties - Hemodynamische stabilisatie en verhogen zuurstofaanbod (O2-aanbod optimaliseren) o Eerst volume herstel (colloiden; cristalloiden) o Dan inotropica en vasopressoren (dopamine, dobutamine, (nor)adrenaline) - Orgaanvervanging (kunstmatige ventilatie, hemodynamica) Anti-inflammatoire modulatie - Er zijn vele theoretische concepten, maar gefaald in klinische praktijk (placebo meer effect) vb anti-TNF, anti-IL1, anti-PAF, NO-antagonisten, … 7. Hoe de ernst van sepsis evalueren dmv labo-onderzoek?(p 17) - Sepsis wordt SIRS (systemic inflammatory Response Syndrome) als o Als T >38° of <36° o Pols > 90/min (tachycardie) o AHfrequentie >20/min (tachypnee) o WBC >12 000/m³, <4 000/m³ of >10% is staafvormig (stijging leukocytose, leukopenie en jonge WBC) - Als je oorzakelijk MO kan vinden, zegt ook veel over de ernst van sepsis o Candida > P. aeruginosa > S.aureus > S. pneumonia > E Coli > coagulase neg stafylococcus - SOFA score bekijkt ook o PaO2, coagulatie (patelets), leverfalen (bilirubine), nierfalen (creatinine) - APACHE II score bekijkt o Pa02, pH, Na-serum, Ka-serum, creatinine-serum, hematocriet, WBC
INFECTIE 2013-2014
N. Poessaert
8. Bespreek transiënte, intermittente en continue bacteriemie en geef van elk een klinisch voorbeeld (p 17) Transcient : - bacteriën komen gedurende korte tijd in het bloed - vb tanden poetsen, na interventie (diagnostisch of therapeutisch) - onbelangrijk voor gastheer tenzij bij voorbeschikkende factor zoals hartkleplijden, leverinsufficiëntie met ascites of neutropenie Intermittent : - eerst wel, dan niet, dan weer wel, bloedafname best tijdens rilfase van de koorts - bij orgaaninfecties (bacteriëmische pneumonie, urosepsis, abdominale sepsis) !! elke patient met sepsis heeft bacteriemie, maar niet elke bacteriemie wordt sepsis) Continu : - altijd aanwezig, timing van bloedafname geen belang - bij een intravasale infectie (in fde bloedbaan, vb besmette katheder) 9. Bespreek antibiotica-geassocieerde diarree (p 31) 10. Bespreek de klinische en laboratoriumpredictoren van HIV (p 34) Klinische - Primair HIV: 1. asymptomatisch 2. na 1-6 weken : mononucleosis-like syndroom o koorts, spierpijn, nausea, braken, huidrash, orale ulceraties, candida mond, lymfeklierzwelling 3. klachten verdwijnen na 1 tot 3 weken, soms persisteren de vergrote lymfeklieren 4. DD EBV / CMV / Toxoplasmose / secundaire syfillis 5. Andere mogelijke klachten : acute aseptische menningitis – meningoencefalitis (koorts, hoofdpijn, fotofobie, meningisme, bewustzijnsstoornissen) en perifere neuropathie - Asymptomatisch stadium (clinical latency) 1. Kan jarenlang persisteren 2. Is geen viral latency, er blijft actieve virusreplicatie, vooral in lymfeklieren !! - Symptomatisch stadium 1. 30% bereikt het aids stadium na 5 jaar (indien onbehandeld), 50% na 10 jaar 2. Klinische predictoren van ziekteprogressie Seborroisch eczeem en nasolabiale plooi, wenkbrauwen en haargrens Hairy leucoplakie (hyperkeratotische banden op tongranden en wang Recidiverende orale candidiase ARC symptomen: koorts, diarree, vermagering Labo - Serologie: positief vanaf 3 tot 6 weken (AG moeten aangemaakt worden), meestal binnen de 3 maand, uiterlijk tot 6 maand na besmetting - Screening: ELISA-test (zeer gevoelig) en dan Western Blot confirmatie (zeer specifiek) - Parameters (p 35!!) 1. Immunologie: CD4 ‘kilometerpaal’ 2. Virologie: viral load en resistentiebepaling ‘snelheid’ 11. Bespreek classificatie van de HIV-patiënt (p 36) bijvraag: welke AB bij de verschillende ziektes
INFECTIE 2013-2014 N. Poessaert 12. Bespreek de indicaties voor HAART/antiretrovirale therapie (p 38) - HIV – seropositieve met klinische symptomen van ziekteprogressie of C-ziekte - CD4 aantal <350/mm³ - CD4 tussen 350 en 500 en hoge viral load (>100.000 copies/ml) - Ook tijdens zwangerschap (preventie transmissie moeder-kind) - Na blootstelling aan HIV-besmet bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvochten (post exposure profylaxe) - Men kan overwegen een behandeling te starten bij een langdurige symptomatische primoinfectie (deze mensen zullen snel aids krijgen, want hebben een slechte afweer) 13. Bespreek de PEP-maatregelen (p 41) - Richtlijnen: 1. Beschrijf wat er gebeurd is 2. Hoe besmettelijk was lichaamsvocht? 3. Hoe besmettelijk was patient? - Na accidentiele blootstelling aan bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvochten kan je besmettingskans verminderen door PEP-maatregelen HEPATITIS B Tot 30% besmettingsrisico Er bestaat protectieve vaccinatie voor HEPATITIS C Tot 3% besmettingsrisico Er bestaan geen PEP-maatregelen Wel diagnostische opvolging en vroegtijdige behandeling van hep C HIV Tot 0,3% besmettingsrisico na prikaccident slechts 0,09% na contaminatie van mucosa of huid Risico afhankelijk van viral load bij donor, de duur en aard blootstelling en hoeveelheid bloed PEP vermindert transmissierisico met 75-80% Moet gestart worden binnen enkele uren na blootstelling (hiervoor bestaan richtlijnen en procedures) Specialist beoordeelt over blootstellingscode e patiëntcode (volgens CDC of nationale richtlijnen) Antiretroviralre therapie wordt gestart De zorgverlener moet zichzelf als besmet beschouwen tot negatieve serologie test op 6 maanden 14. Bespreek syfillis (p 42) 15. Bespreek de diagnose van Chlamydia infectie (p 43) 16. Bespreek buiktyfus (behandeling + diagnose) (p 45) 17. Bespreek kattenkrabziekte (p 47) 18. Bespreek de ziekte van Lyme (p 48-50) bijvraag: artritis in de knie bij ziekte van Lyme 19. Bespreek tetanus (p 50) 20. Bespreek influenza (p 52) 21. Bespreek CMV (p 54) 22. Bespreek candidiase en invasieve candidemie (p 58)
INFECTIE 2013-2014 N. Poessaert 23. Bespreek pneumokokken vaccin (p 63) opm. pneumokokken zijn niet B-lactamase produceren, maar je geeft clavulaanzuur bij voor de eventuele H. influenza die dat wel doet 24. Bespreek het verschil tussen concentratie en tijdsafhankelijke antibiotica 25. welke soorten infecties verwacht je bij gestoorde IgG en IgM en bij gestoorde neutrofielen granulocyten 26. Bespreek de DD van vergrote lymfadenopathieën (ziektes geven + bijvragen over de AB) 27. Bespreek de klinische achtergrond van empirisch antibioticagebruik ook bijvraagje over farmacodynamiek/farmacokinetiek