universitair onderwijscentrum groningen
Cursusontwerp Individueel Onderwijsontwerp Traject (IOT) Versie Augustus 2013 Naam: Datum:
Dit sjabloon geeft een structuur voor het ontwerpen van uw cursus. Onder het ontwerpen van een cursus verstaan we het maken van de blauwdruk van de structuur voor uw vak. Hierbij hoort het verantwoorden van de belangrijkste keuzes hierin. Bedoeling van dit document: houd de volgorde aan, laat de kopjes bestaan, vul de gevraagde onderdelen tussen de kopjes aan en voeg de gevraagde bijlagen toe. Haal alle paarse, cursief gedrukte tekst weg. In Bijlage 1 van dit sjabloon vindt u een tabel waarin uw hele vak wordt beschreven. Geef na het uitwerken van de verschillende subonderdelen de samenvatting hiervan in deze tabel. Bij de kopjes van de verschillende onderdelen staat als richtlijn het aantal pagina’s gegeven. Als achtergrond bij dit sjabloon is gebruik gemaakt van het boek “Leren en doceren in het hoger onderwijs” (Kallenberg, Grijspaarde, Ter Braak, 2009). In de tekst wordt dan ook meerdere keren naar dit boek verwezen.
Cursusontwerp › 2
1
Cursusbeschrijving (1 pagina)
Geef een omschrijving van uw cursus zoals die kan worden geplaatst in de studiegids/ het ocasys systeem van de universiteit (http://www.rug.nl/ocasys/). Deze beschrijving is pas aan het einde van het cursusontwerp te maken, gebruik de volgende kopjes (voor zover van toepassing): - Vakcode - Vaknaam - Jaar vaksoort (bachelor, master, propedeuse) - uitgebreide vaknaam - algemene doelstellingen - vakomschrijving - voertaal periode - ECTS - specifieke doelstelling - aantal contacturen per week interessesferen (in steekwoorden) - onderwijsvorm - toetsvorm - coördinator - docenten - verplichte literatuur - entreevoorwaarden.
Cursusontwerp › 3
2
Doelen (1 pagina)
Wat moet een student na deelname aan de cursus kennen en/of kunnen? Beschrijf deze leerdoelen zo compact, compleet en uitsluitend mogelijk. Een richtlijn voor het aantal doelen is moeilijk te geven, dit is afhankelijk van de grootte van de cursus en van de inhoud. Ga er van uit dat voor een student die de cursus nog niet heeft gevolgd door de doelen te lezen duidelijk moet zijn wat er van hem verwacht wordt. In de eindtermen van de opleiding wordt omschreven wat een student na afronding van de opleiding moet kennen en kunnen. Geef aan in hoeverre uw leerdoelen aansluiten bij of bijdragen aan de eindtermen van de opleiding. Zijn er eindtermen die met uw leerdoelen niet bereikt kunnen worden? Sluiten de leerdoelen aan bij de onderwijsvisie van de opleiding? Bij het opleidingsontwerp is vaak een overzicht opgenomen waarbij een overzicht wordt gegeven in welke mate de doelen van de cursus bijdragen aan de eindtermen van de opleiding (“kruisjestabel”). Zie voor meer informatie over het formuleren van leerdoelen hoofdstuk 5 in het boek ‘Leren (en) doceren in het Hoger Onderwijs. Gebruik de volgende schrijfwijze: Na afronding van
kan de student: 1. … 2. … Orden de doelen. Denk bij hierbij na hoe u de inhoud van uw cursus gaat ordenen. Is dit van algemeen naar specifiek, gemakkelijk naar moeilijk, ordening in tijd, gebaseerd op cases, of gebaseerd op een andere ordening. Geef per leerdoel het aanvangsniveau en verwachte eindniveau van de student aan volgens de volgende indeling: 0 geen kennis of vaardigheid 1 heeft kennis van 2 toepassen in beperkte context 3 toepassen Voor het indelen van de doelen zijn meerdere indelingen mogelijk, bijvoorbeeld die van Bloom. Vul de samenvatting van uw leerdoelen, startniveau en eindniveau in de verzameltabel in bijlage 1 in.
3
Keuze toetsvormen (1 pagina)
Nadat u heeft vastgesteld wat het gewenste eindniveau van de studenten is, kunt u per leerdoel aangeven de toetsvorm kiezen. Deel de leerdoelen in naar eindniveau, door in een toetsmatrijs de leerdoelen af te zetten tegen de categorieën van kennis en vaardigheden.
VOORBEELD TOETSMATRIJS Kennis (cognitieve vaardigheden) Leerdoel
Kennisvragen reproductief
Inzicht-vragen (begrip)
Toepassingsvragen
Vaardigheden Probleemoplossen (analyse, synthese, evaluatie)
Motorische vaardigheden
Interactief, sociaal en communicatief
Reactief: houding
Totaal
Toetsvorm
Totaal
Gebruik deze matrijs als voorbeeld en vul in op basis van uw eigen cursus. Kies op basis van dit overzicht de toetsvormen in uw cursus. Voorbeelden van toetsvormen zijn: een summatieve toets of tentamen, een opdracht, het schrijven van een paper, artikel of verslag, presentatie etc. Beargumenteer waarom de gekozen toetsvormen passen bij de gestelde leerdoelen. In sectie 5 schrijft u de gekozen toetsvormen uit. Geef in Bijlage 1 (verzameltabel cursusontwerp) aan met welk percentage de gekozen toetsvorm bijdraagt aan het eindcijfer.
4
Werkvormen en inhoud (2 pagina’s)
U heeft nu duidelijk wat de doelen van uw cursus zijn, hoe u het bereiken van deze doelen gaat meten, en wat het start en eindniveau van uw studenten is. De volgende vraag is welke werkvormen u aan gaat bieden om studenten te helpen bij het bereiken van dit niveau. Geef in onderstaande tabel aan welke werkvormen/activiteiten u gebruikt bij welke functie in uw onderwijs. 4.1
Werkvormen
Functie Motiveren/activeren Oriënteren Aansluiten bij voorkennis Doelen aangeven Aanbieden leerstof Gelegenheid bieden om te oefenen Controle tijdens de cursus: formatief toetsen Bijsturen tijdens de cursus: feedback geven Controleren na de cursus (toetsen) Bijsturen na de cursus: feedback geven
Werkvorm/Activiteit
Voorbeelden van werkvormen en activiteiten zijn: hoorcollege groepsproject het schrijven van een paper of artikel het schrijven van een projectplan of een subsidie aanvraag het maken van een product presenteren peer reviewing een rollenspel werkcollege practica een opdracht een groepsopdracht begeleidingsgesprekken gastcollege video-analyse observatie expert interview verslag formatieve toets Veel van deze werkvormen kunnen worden ondersteund door Nestor, ideeën over hoe dit werkt vindt u op www.digitaledidactiek.nl Vul de uiteindelijk gekozen werkvormen in de verzameltabel in Bijlage 1 in.
Cursusontwerp › 6
4.2 Week/college
Planning van de cursus Werkvorm
Activiteit docent
Voorbereiding/tijdsinvestering student
Vul de verwachte tijdsbesteding van studenten in de verzameltabel in Bijlage 1 in. Tip: u kunt voor het maken van een planningsoverzicht gebruik maken van de course organizer in Nestor. 4.3 Bronnen Beschrijf welke bronnen zoals leerboeken, opdrachten, deeltoetsen, websites, werkboeken u nodig heeft voor de gekozen werkvormen, en vul deze in in de verzameltabel in bijlage 1. Is het nodig deze zelf te ontwikkelen of kunt u bestaand materiaal gebruiken? Geef hier ook een beschrijving welke onderdelen van Nestor u gebruikt, en bij welke werkvorm dit past. Geef zo nodig één of meer schermafbeeldingen. Tip: online is heel veel bronmateriaal te vinden. Kijk bijvoorbeeld bij MIT Opencourseware (http://ocw.mit.edu) , Merlot (http://www.merlot.org/) en Academic Earth (http://academicearth.org). Nederlandstalig videomateriaal is te vinden op http://zoep.windesheim.nl/ 4.4 Gebruik Nestor Geef een beschrijving van uw gebruik van Nestor en andere ICT-toepassingen. Geef aan wat het doel is van dit gebruik. Op welke wijze ondersteunt het gebruik van Nestor en andere ICTtoepassingen de gekozen werkvormen? Kijk in Nestor onder “Course tools” en op een inhoudspagina om een keuze te maken uit de beschikbare hulpmiddelen. Vul de onderstaande tabel in. Op http://nestorhelp.rug.nl/ is meer informatie te vinden over deze verschillende onderdelen. Functie Nestor
Presenteren van inhoud Plaatsen bestanden Plaatsen video Plaatsen Powerpoints Plaatsen weblinks Organiseren van inhoud Indelen menustructuur Course organizer Inhoud indelen in mappen Interactie toevoegen Wiki Discussion board Groepen maken Toetsing Digitale toets Vragenlijst Opdracht Ephorus opdracht Peer assessment Volgen van studenten Grade center
Gebruikt? Ja/nee
Doel van gebruik?
Cursusontwerp › 7
5
Toetsvormen (1.5 pagina)
Op basis van het relatieve belang van de verschillende leerdoelen zoals beschreven in de toetsmatrijs werkt u de gekozen toetsvormen uit. Sectie 5.1 geeft uitleg over het construeren en controleren van de validiteit en betrouwbaarheid van het tentamen. Sectie 5.2 geeft uitleg over het construeren en controleren van de validiteit en betrouwbaarheid van de opdracht. 5.1
Tentamen
Op basis van de toetsmatrijs (sectie 3) bepaalt u welke soort vragen, en hoeveel vragen u per leerdoel in de toets op wilt nemen. Maak bij het tentamen een antwoordmodel. Controleer de validiteit van de toets met open of gesloten vragen in termen van representativiteit en relevantie. De toetsmatrijs en de actiewerkwoorden (zie pagina 162 in Kallenberg et.al.) per categorie van vaardigheden kunnen bij de controle gebruikt worden. Geef aan welke maatregelen u heeft genomen om de betrouwbaarheid van de toets met open of gesloten vragen te controleren. Heeft u bijvoorbeeld de toets voorgelegd aan collega’s; heeft u gebruik gemaakt van een checklist met aandachtspunten bij het construeren van een toets met gesloten of open vragen? 5.2
Opdracht
Indien u (geheel of deels) kiest voor de beoordelingsvorm ‘Opdracht’, benoem dan tenminste de volgende kopjes. Instructie. In de instructie wordt aangegeven wat de studenten moeten doen, waarom en hoe. Geef de doelen voor de opdracht. Gevraagd resultaat. Als u heeft gekozen voor een opdracht schrijft u de criteria voor de opdracht uit, en bepaalt u de hoeveelheid punten. Beoordelingscritaria Bepaal de inhoud en de vorm van het gevraagde resultaat aan de hand van beoordelingscriteria. Ondersteunende materialen Welke materialen dienen ter ondersteuning van de opdracht, en hoe kunnen studenten meer hulp krijgen? Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van ondersteuning via Nestor of het organiseren van een vragenuur. Tijd Hoeveel tijd de studenten gemiddeld gesproken moeten uittrekken om aan deze opdracht te werken. Wat zijn de inleverdata? Let bij het vormgeven van de opdracht op validiteit en betrouwbaarheid: - Is in de opdracht duidelijk wat gedaan moet worden en waarom? - Heeft u criteria opgesteld om de opdracht te beoordelen en om feedback te geven? - Is dit een geschikte opdracht, gezien de doelen van de cursus? - Resulteren de gevraagde activiteiten in het gevraagde product? - Is het product geschikt voor discussie en/of feedback? - Is duidelijk wanneer, hoe en op grond van welke criteria feedback wordt gegeven? - Is de geschatte tijd voor het geven van feedback realistisch en haalbaar? - Is de opdracht niet te complex? M.a.w. zou de opdracht niet in meerdere opdrachten moeten worden opgesplitst? - Is er voldoende variatie in de gevraagde studentactiviteiten? - Heeft u de opdracht aan een collega laten lezen?
Cursusontwerp › 8
5.3
Becijfering van de cursus (cesuur)
Aan het einde van een cursus krijgt de student normaal gesproken een cijfer of een waardering als bijvoorbeeld ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’. Het cijfer kan opgebouwd zijn uit verschillende beoordelingen. In sectie 4 heeft u een verantwoorde weging gemaakt naar aanleiding van de leerdoelen. Stel in dit onderdeel vast of u: - compensatie mogelijk wilt maken, of moeten alle onderdelen verplicht als voldoende beoordeeld zijn? Kunnen studenten via een goed gemaakte opdracht een onvoldoende tentamencijfer ophalen? - het slaagpercentage achteraf wilt kunnen bijstellen, of juist niet (absolute of relatieve cesuur) Uiteindelijk stelt u vast hoe het uiteindelijke eindcijfer wordt bepaald, met hoeveel punten per onderdeel, en wat de zak/slaaggrens is.
Bijlage 1. Verzameltabel cursusontwerp Vul in deze tabel de kolommen in, de nummers geven aan in welke sectie het betreffende onderdeel wordt genoemd. 2 Eindtermen opleiding
2 Doelen
2 Startniveau
1 Werkvorm
4.2 Tijdsbesteding studenten
4.3 Bronnen
2 Eindniveau
3 Toetsvorm (met percentage eindcijfer)
Bijlage 2: Eindtermen opleiding (zie sectie 2)