Indicatorenset Ruggenmergstimulatie bij Failed Back Surgery Syndrome (FBSS) Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013
Definitieve versie – okt. 2013
1
Colofon Internet: Portal voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2013: http://ziekenhuizentransparant.nl. Meer informatie: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen: www.nvz-ziekenhuizen.nl/onderwerpen/zichtbare-zorg; Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: www.nfu.nl.
Samengesteld door: Zorginhoudelijke indicatoren Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud
Eerder tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep Zichtbare Zorg Ziekenhuizen.
Let op: Zichtbare Zorg is per 1 januari 2013 gestopt en gaat op in het Kwaliteitsinstituut. De ondersteuning die het programmabureau Zichtbare Zorg leverde aan ziekenhuizen en ZBC’s met betrekking tot het verzamelen en aanleveren van de indicatoren, komt hiermee te vervallen. Het beschikbaar stellen van kwaliteitsinformatie is een wettelijke opdracht aan zorgaanbieders, die van kracht blijft. De indicatoren uit deze indicatorengids worden daarom in 2014 niet aangeleverd via de ZiZo-portal, maar via een webportal van Dutch Hospital Data.
Den Haag, oktober 2013
2
Inhoudsopgave Ruggenmergstimulatie bij FBSS Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren FBSS 3. Lijst te verzamelen variabelen Bijlage 1: Wijzigingstabel zorginhoudelijke indicatoren
4 5 7 10 13
Deel 2: Klantpreferentievragen Bij deze indicatorenset zijn (nog) geen klantpreferentievragen opgesteld die ingaan op het aanbod van de zorg
14
Afkortingenlijst
15
3
Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren
4
1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren Ruggenmergstimulatie bij FBSS Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de ontwikkeling van de indicatorenset Ruggenmergstimulatie bij Failed Back Surgery Syndrome (FBSS) bestond in 2011 uit de volgende personen: NVA: Dhr. Prof. Dr. F. Huygen, anesthesioloog, Erasmus MC, Rotterdam NVR: Dhr. Dr. T. Jansen, reumatoloog, UMC St Radboud, Nijmegen ZN: Dhr. Drs. C. Itz, medisch adviseur, UVIT Dhr. Drs. Th. J. Kuiper, medisch adviseur, Achmea Patiënten Vereniging Voor Neurostimulatie: Dhr. R. ter Horst Afstemming met bestaande richtlijnen Bij de ontwikkeling van de indicatoren is gebruik gemaakt van de conceptrichtlijn ‘Wervelkolomgerelateerde pijn van de lage rug’ die in ontwikkeling is en tot stand komt in samenwerking met NVA, NOV, NVvN en DSS. Populatiebepaling Ruggenmergstimulatie bij FBSS De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor alle Zichtbare Zorg indicatorensets was als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). Door de invoering van DOT (DBC’s op weg naar transparantie) per 1 januari 2012, is de populatiebepaling van de Zichtbare Zorg indicatoren gewijzigd. Let op: In deze indicatorengids zijn nog de oude DBC’s vermeld die voor verslagjaar 2012 en eerder nodig waren om de populatie te bepalen. Specifieke DOT-instructies zijn opgenomen in een separaat document bij de indicatorengidsen. De populatie voor de indicatorenset Ruggenmergstimulatie bij FBSS bestaat uit het aantal patiënten dat op enig moment in het verslagjaar een DBC heeft die voldoet aan: - volwassen patiënten (18 jaar of ouder) - DBC codes 071 (Mechanisch/discogene lage rugklacht), 072 (neurogene lage rugklachten), 074 ((Chronisch) degeneratieve lage rugklacht) (verschilt per indicator). - DBC code die resulteert in 51 (implanteren van pompen/stimulatoren) De populatie wordt uiteindelijk bepaald door de in 2013 afgesloten DBC-zorgproducten. In het document met DOT-instructies vindt u relevante DBC-zorgproducten. Om dubbelregistratie te voorkomen, dient – indien de indicator gebaseerd is op tellingen op patiëntniveau – geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. In alle andere gevallen wordt geteld op verrichtingenniveau en telt iedere verrichting apart mee. Voor codes en instructies, zie de variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2). Peildatum De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart geregistreerd. In- en exclusiecriteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan het DBC-zorgproduct. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Soms dienen er bijvoorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld.
5
2. Zorginhoudelijke indicatoren Ruggenmergstimulatie bij FBSS
6
1. Volume Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 1a Operationalisatie 1b
Definitie In-/exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief (Murray, 2006; Halm, 2002). Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. Hoeveel anesthesiologen in uw ziekenhuislocatie voerden op de peildatum ruggenmergstimulatie bij FBSS patiënten uit? Hoeveel patiënten met FBSS werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld met ruggenmergstimulatie door het specialisme anesthesiologie? Werken op uw ziekenhuislocatie: Het specialisme registreert haar DBCzorgproducten op uw ziekenhuislocatie N.v.t. DBC-registratie en verrichtingenregistratie, ziekenhuisregistratie 1a: 1x per jaar 1b: continu 1a: 01-01-2014 1b: 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 1a: 1x per jaar 1b: 1x per verslagjaar 1a: Structuur 1b: Proces 1a: Ziekenhuisniveau 1b: Patiëntniveau Veiligheid, effectiviteit, patiëntgerichtheid
Rekenregels Indicator 1b Volume Selecteer alle patiënten met FBSS die in het ziekenhuis zijn behandeld met ruggenmergstimulatie in het verslagjaar
Formule # patiënten waarvoor RS1 geldt en waarvoor geldt RS4 ≥18 jaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Onderzoek toont bij steeds meer aandoeningen aan dat de kwaliteit beter is naarmate het team dat bij de zorg betrokken is meer ervaring heeft (Begg 1998, Birkmeyer 2001, Dudley 2004, Luft 1979, Ross 2010). Dit hangt samen met onder meer de aan- of afwezigheid van technologische voorzieningen, de ervaring van de betrokken artsen, de kwaliteit van de eventuele operatieve interventie en nazorg, en andere zorgaspecten (IGZ 2004). Zogenoemde hoogvolume zorgaanbieders hebben in dit type studies veelal een significant lagere ziekenhuismortaliteit, minder complicaties en betere overall resultaten dan laagvolume zorgaanbieders (Murray, 2006; Halm, 2002). De ervaring van de operateur/het behandelteam met de zorg rondom een aandoening is een indicator die vanuit patiëntenperspectief erg belangrijk wordt gevonden. De aanname is soms dat de relatie tussen uitkomst en ervaring bewezen moet zijn voordat een indicator vastgesteld mag worden. Vanwege de theoretische evidente relatie tussen ‘ervaring’ en ‘resultaat’ en het principe van ‘do no harm’ zou de bewijslast omgekeerd moeten zijn. Alleen wanneer vaststaat dat er geen relatie is tussen volume en uitkomst zou deze indicator invalide dienen te worden verklaard.
7
Mogelijkheden tot verbetering Voor complexe zorg is regionale concentratie aangewezen. Voor de acute zorg is het maken van afspraken met de ambulancezorg over de toestroom van patiënten hier onderdeel van. Voor nietacute zorg geldt dat patiënten moeten worden doorverwezen of expertise van gespecialiseerde centra kan worden aangetrokken. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Het aantal patiënten (operationalisatie b) kan niet één-op-één worden gedeeld door het aantal specialisten (operationalisatie a), aangezien er verschillende factoren van invloed zijn zoals omvang van de aanstelling van de medisch specialist en het feit dat een medisch specialist op meerdere locaties werkzaam kan zijn. Inhoudsvaliditeit De behandeling van pijn leidt aantoonbaar tot een verbetering van de kwaliteit van leven en een vermindering van sociaal economische schade (McQuay, 1997). De effectiviteit van Spinal Cord Stimulation (SCS) = ruggenmergstimulatie is wisselend. De haalbare resultaten op lange termijn blijken in sterke mate afhankelijk te zijn van de neurologische oorzaak van de pijn. Twaalf tot 36 maanden na implantatie van het neuromodulatie systeem heeft 35% (paraplegische pijn en pijn uitgaande vanuit de rug) tot 70% (perifere pijn) van de geïncludeerde patiënten nog meer dan 50% pijn onderdrukking. Er is geen literatuur bekend waarin een relatie is aangetoond tussen het volume ruggenmergstimulatie dat wordt uitgevoerd en de kwaliteit van zorg. Daarom is de mate van bewijskracht voor deze indicator D, wat wil zeggen dat de werkgroep indicatorontwikkeling hierover consensus heeft bereikt. De werkgroep is van mening dat deze indicator een belangrijke relatie heeft met de kwaliteit van zorg. Statistisch betrouwbaar onderscheiden Voor een procesindicator als deze is het discriminerend vermogen niet relevant, er wordt immers slechts het feitelijke aantal interventies gerapporteerd. Vergelijkbaarheid Bij deze indicator spelen bias en case-mix geen rol. Registratiebetrouwbaarheid De benodigde informatie wordt door ziekenhuizen geregistreerd in de zorgactiviteiten-registratie en DBC-registratie. Deze indicator is daarmee op een betrouwbare manier te meten en levert onder gelijkblijvende omstandigheden hetzelfde resultaat op, mits de kwaliteit van de DBC- en zorgactiviteiten-registratie adequaat is. De resultaten zijn goed retrospectief controleerbaar. Referenties - Begg CB, Cramer LD, Hoskins HJ, Brennan MF. Impact of hospital volume on operative mortality for major cancer surgery. JAMA 1998;280:1747-51. - Birkmeyer JD, Finlayson EVA, Birkmeyer CM. Volume standards for high-risk procedures: Potential benefits of the Leapfrog initiative. Surgery 2001;130:415-22. - Dudley RA, KL Johansen, R Bran, RJ Rennie, A Milstein. Selective referral to high-volume hospitals estimating potentially avoidable deaths. JAMA 2000;283:1159-66. - Halm EA, Lee C, Chassin MR. Is volume related to outcome in health care? A systematic review and methodologic critique of the literature. Ann Int Med 2002;137:511-20. - IGZ. Rapport prestatie-indicatoren ziekenhuizen, 2004. - Luft HS, Bunker JP, Enthoven AC. Should operations be regionalized? The empirical relation between surgical volume and mortality. N Engl J Med 1979;301:1364-69. - McQuay HJ, McQuay HJ, Moore RA, Eccleston C, Morley S, Williams AC. Systemic review of outpatient services for chronic pain control. HTA 1997;1:1-137. - Murray GD, Teasdale GM. The relationship between volume and health outcomes – a review. Scott Med J 2006;51:17-22. - Ross JS, Normand ST, Wang Y, Ko DT, Chen J, Drye EE, Keenan PS, Lichtman JH, Bueno H, Schreiner GC, Krumholz HM. Hospital volume and 30-day mortality for three common medical conditions. N Engl J Med 2010;362:1110-18
8
3. Lijst te verzamelen variabelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen dataelement. Variabelenlijst Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden verschillende bronnen geraadpleegd. Op de volgende pagina’s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te kunnen bepalen van de set Ruggenmergstimulatie bij FBSS. Van de variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd:
Variabele nummer:
Naam: Vast te leggen waarde:
Bron:
Instructie:
Nodig voor indicator:
Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening van een indicator. Naam/beschrijving van de variabele. De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een codering zijn, ja/nee of een datum. De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het dataelement) te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere plaats/systeem wordt vastgelegd. Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook worden praktijktips gegeven. Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele gebruikt wordt.
Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te bepalen. Leeftijd is hierbij het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen bij de variabelen. Bij de indicatoren zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen. Een voorbeeld is: peildatum – geboortedatum = leeftijd.
9
Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis Variabele
Naam
RS0
Patiëntnummer
RS1
FBSS bij volwassenen
Vast te leggen waarde
DBC codering: 0389.11.071.51 0389.21.071.51 0389.11.072.51 0389.21.072.51 0389.11.074.51 0389.21.074.51
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
ZIS
Het patiëntnummer is een uniek element dat de basis vormt om koppelingen te maken tussen registratiesystemen
1. Volume
DBC registratie
De patiënten die de diagnose FBSS hebben gekregen en die zijn behandeld middels neurostimulatie
1. Volume
Specialisme 0389. Anesthesiologie Zorgtype 11. Reguliere zorg 21. Vervolg Diagnose 071. Mech./discogene lage rugklacht 072. Neurogene lage rugklachten 074. Chron. degen. lage rugklacht Behandeling 51. implanteren van pompen/stimulatoren
RS2
Geboortedatum patiënt
dd-mm-jjjj
EPD, status
De geboortedatum van de patiënt
1. Volume
RS3
Dag van opname
dd-mm-jjjj
EPD, status
De datum van opname in het ziekenhuis van de patiënten met FBSS
1. Volume
10
Tabel 2: Rekenregels voor te berekenen variabelen Variabele
Te berekenen gegevens
Berekening
Formule
Validatie regels
Nodig voor indicator
Toelichting
RS4
Leeftijd patiënt in jaren
Datum dag van opname – Geboortedatum patiënt
RS3 – RS2
≥18 jaar
1. Volume
Patiënten <18 jaar worden beschouwd als kinderen, ≥18 jaar als volwassenen
11
Bijlage 1: Aanpassingen in zorginhoudelijke indicatoren n.a.v. gegevensuitvraag in 2013 over verslagjaar 2012 De zorginhoudelijke indicatoren van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
12
Deel 2: Klantpreferentievragen Bij deze indicatorenset zijn (nog) geen klantpreferentievragen opgesteld die ingaan op het aanbod van de zorg
13
Afkortingenlijst indicatorengids Ruggenmergstimulatie bij FBSS DBC DSS FBSS HNP LUMC MSBI NFU NOV NVA NVAsP NVvN NVR NVvR PVVN SCP SCS VAVP VvNN ZN
Diagnose Behandel Combinatie Dutch Spine Society Failed Back Surgery Syndrome Hernia Nuclei Pulposi Leids Universitair Medisch Centrum Medical Statistics and BioInformatics Nederlandse Federatie van Universitair medische centra Nederlandse Orthopaedische Vereniging Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie Sectie Pijnbestrijding van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Nederlandse Vereniging voor Radiologie Patiënten Vereniging Voor Neurostimulatie Sociaal en Cultureel Planbureau Spinal Cord Stimulation Vlaamse Anesthesiologische Vereniging voor Pijnbestrijding Vereniging voor Neuromodulatie Nederland Zorgverzekeraars Nederland
14