Inclusief onderwijs vergelijkenderwijs Seminar “inclusief onderwijs en inclusieve opvoeding als regionale en nationale uitdaging in internationaal perspectief” Fontys Hogeschool, 02‐02‐2011
Dr. George Muskens (1944) In 1994 begon Dr. George Muskens met DOCA Bureaus als 'eigen baas'. Hij maakte daarbij gebruik van zijn rijke ervaring als sociale wetenschapper, die hij onder andere opdeed als coördinator internationaal onderzoek bij het Vienna Centre (1988‐1993) en als hoofd cultuurstudies bij het IVA in Tilburg (1980‐1988). Hij begon zijn carrière in 1970 aan de Universiteit van Nijmegen als communicatiesocioloog (1970‐1980). Belangrijk was zijn recente onderzoek naar ‘inclusion and education in European countries’, dat onder zijn leiding is uitgevoerd door onderzoeksteams in tien Europese landen, waaronder Nederland. Dit was een onderzoek in opdracht van de Europese Commissie. Nationale en vergelijkende rapporten zijn in 2009 gepubliceerd en staan op de website van DOCA Bureaus www.docabudreaus.nl, tezamen met enkele andere publicaties over inclusief onderwijs. Het andere belangrijke onderzoeksthema is de opvang en (re)integratie van risicojongeren, met bijzondere aandacht voor de sluitende aanpak van jonge Antillianen die tot de criminele harde kern gerekend worden. Ook hierover staan rapporten en verdere, opiniërende stukken op de DOCA‐site.
1
Onderzoek ‘inclusion and education in European countries’ • Opdracht, tien landen, experts • Foci • Special Educational Needs (SEN, disabilities) en inclusief onderwijs • www.docabureaus.nl
Opdracht: welke effectieve maatregelen worden toegepast in het basisonderwijs en het secundair onderwijs om (zware) risicogroepen te ‘aan boord te houden’ in het reguliere, gewone onderwijs? Natuurlijk moet het wel om goed onderwijs gaan. Tien landen: Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland, Polen, Slovenië, Spanje, Zweden, Verenigd Koninkrijk (i.c. Schotland en Engeland); onderzoeksteams in ieder land, die een nationaal rapport hebben opgesteld aan de hand van de gezamenlijke onderzoeksvragen en ‘terms of reference’. Experts: rapporteurs met beknopt rapport over de inclusiepunten in de meeste andere Europese landen. 14 rapporten: 10 nationaal, samenvatting van de experts, vergelijkende analyse, discussie en aanbevelingen, samenvatting in het Engels, Frans en Duits.
2
Foci • Schooluitval • Minderheden, immigranten • Special Educational Needs (SEN, disabilities) en inclusief onderwijs in enge zin • Pesten • Steun voor leraren
3
Vergelijkbaar materiaal met betrekking tot SEN • Geen solide vergelijkende indicatoren • Nationale rapporten • Overzicht
Vergelijkende indicatoren: Sinds vorig jaar: nationale cijfers zoals verzameld en gerapporteerd door de European Agency for Development in Special Needs Education Nationale rapporten: Ook geen duidelijke cijfers. Wel verschillende inclusieve maatregelen en praktijken die we voorlopig als ‘veelbelovend’ hebben beoordeeld
4
SEN: National indicators 1
Source: Inclusion and Education in European countries. 2. Comparative conclusions, p. 55. The national reports made clear that Roma education was and still is, to a certain degree, ‘special education’. Some German regions are ‘inclusive’ (e.g. Hamburg).
5
SEN: National indicators 2
Source: European Agency’s report: Country Data 2010.
6
Effectonderzoek met positieve uitkomsten? • • • • •
Drie positieve studies Een positieve meta‐assessment Studies: Persson, Porter, Vaughan Assessment: Mooij & Smeets Meer onderzoek is nodig
Effectonderzoek met positieve uitkomsten? Er is überhaupt heel weinig effectenonderzoek op dit gebied De drie onderzoeken die ik heb kunnen vinden (Persson, Porter, Vaughan) en de metastudie van Mooij en Smeets zijn positief: hun vergelijkende onderzoek in Canada, Scandinavische landen en Engeland naar inclusief en niet‐inclusief onderwijs toonde positieve effecten. In die zin dat inclusief onderwijs meestal beter was voor leerlingen met een beperking en dat het de onderwijsresultaten van de andere niet negatief belastte. En er waren positieve attitudeveranderingen te melden – in de inclusieve setting waren de ‘andere’ leerlingen positiever over leerlingen met een beperking. Persson, B. (2006). Pathways to inclusion. A guide to staff development. European Educational Research Journal, 5 (5), pp. 152‐158 Porter, G. (2004). Meeting the challenge. Inclusion and diversity in Canadian schools. Education Canada (Winter) Vaghan, M. (2008 April). Themes for developing inclusion. Bristol: Educatonal Change and Consiltancy Ltd. Mooij, T., & Smeets, E. (2006). Design, development and implementation of inclusive education. European Educational Research Journal, 5 (2), pp. 94‐109.
7
Bijzondere casussen • Schotland: inclusief tenzij • Roma: discriminatie • Nederland: complexe polder
8
Schotland: inclusief tenzij • Aantallen omtrent ‘ASN’ en ‘mainstream education’ • Het Schotse onderwijs is inclusief • No problems? Forget it. • N.B. Italië, Spanje • Conclusie: inclusief is mogelijk
Aantallen ‘ASN’ en ‘mainstream education’ 7,0% heeft ‘Additional Support Needs’ afgaande op de cijfers van de Schotse regering Hiervan zit 82,1% in gewone schoolklassen en 3,3% (ten dele) in speciale streams van de reguliere scholen 14,7% gaat naar speciale scholen – dat is heel weinig vergeleken met de meeste Europese landen. No problems? Forget it. Wellicht enigszins ten koste van de kwaliteit: rekenen en ‘science’ zijn gemiddeld vrij laag in de onderbouw van het basisonderwijs, lezen matig (TIMMS‐cijfers 2007‐2008; geen PISA‐cijfers apart voor Schotland); verder vergelijkend onderzoek is gewenst. Kwalitatieve case studies: ook daar rapportages van uitplaatsingprocessen en conflicten tussen ouders en reguliere scholen (lastige kids, veeleisende ouders, afhoudende scholen en leerkrachten), leidend tot uitplaatsingen in speciale scholen Conclusie: inclusief is mogelijk De voorzichtige conclusie was en is gerechtvaardigd dat inclusief onderwijs mogelijk is: het kan en het lijkt goed onderwijs te zijn
9
Roma: discriminatie • Worden zorgleerlingen gediscrimineerd en gestigmatiseerd? • De praktijk van speciale Roma‐scholen • Roma‐assistenten in de klas • Uitspraak Europees Hof • Conclusie: discriminerend speciaal onderwijs mag gewoon niet
Speciale Roma‐scholen Als Roma‐kinderen onderwijs genoten was dat in speciale Roma‐schooltjes, die qua taal en onderwijs heel ver af stonden van het reguliere onderwijs in (in dit geval) Hongarije. Als Roma‐kinderen naar reguliere dorpsscholen gingen leerden ze er niks, want ze zaten steevast op de achterste bankjes – daar hoefden de onderwijzers geen aandacht aan te besteden; de kinderen zaten hun tijd uit. Qua telling en beleid vielen de Roma‐schooltjes onder het speciaal onderwijs in Hongarije. Opvallend was dat de grote Roma‐organisaties grote voorstanders waren van die eigen scholen en dat zij zich sterk verzetten tegen de incorporatie van hun scholen in het reguliere onderwijs. Dit ondanks de desastreuze kwaliteit. Controle over de eigen groep was kennelijk het belangrijkste. Inmiddels streeft men ook in Hongarije naar inclusief onderwijs voor Roma‐kinderen, wier beperking of handicap is dat zij Roma zijn. Ook Italië en Slovenië, andere landen met relatief grote Roma‐minderheden, proberen de bakens te verzetten naar inclusief onderwijs voor Roma‐kinderen (behalve als ze om medische redenen naar een speciale school moeten). Spanje neemt een middenpositie in, vanwege enkele bijzondere recente emancipatieprojecten in Roma‐gemeenschappen, zoals mijn vriend Ramon Flecha en zijn medewerkers aan de Universiteit van Barcelona laten zien – maatwerk, geen stigma. Roma klassenassistenten Een good practices die we in de rapportage aan de Europese Commissie beoordeeld hebben als ‘veelbelovend’: Roma klassenassistenten. Roma klassensassistenten zijn volwassenen uit de Roma‐gemeenschap die de Roma‐leerlingen helpen om de brug te slaan tussen hun thuiscultuur en de klas. Voorshands lijken die assistenten nuttig en nodig te zijn en zijn er voorbereidingsprogramma’s om de kandidaat‐assistenten te scholen en bij te scholen. Zij zijn in de klassen, ondanks de mogelijke belasting daarvan op de klas en het leerproces – redenering: wat het zwaarst is moet het zwaarste wegen. De uitspraak van het Europese Hof De uitspraak was dat in Europa geen kinderen in een speciale Roma‐klas mogen worden geplaatst tegen de wil van de ouders. Het Hof heeft dit bepaald na een klacht vanuit Slowakije. Ik vind dit een belangrijke uitspraak, omdat daarmee uitplaatsing in speciale scholen en klassen gelinkt is aan onacceptabele discriminatiepraktijken. Dit geldt dus in ieder geval voor Roma‐kinderen (zigeunerkinderen, Sinti‐kinderen, kinderen uit trekkende families). Maar een ruimere en volgens mij gerechtvaardigde interpretatie is dat geen enkele uitplaatsing in speciale scholen en klassen een vorm van discriminatie mag zijn. Omdat er vrijwel altijd minstens een zweem van discriminatie hangt rond uitplaatsing, moeten scholen, experts en ouders zich steeds dubbel goed rekenschap geven van mogelijke discriminatie bij uitplaatsing in speciaal onderwijs. Ze zullen in ieder geval eerst de inclusieve opties zeer goed moeten nagaan.
10
Nederland: complexe zaak • • • • • •
Speciaal en buitengewoon onderwijs Weer samen naar School Rugzakjes Wel of geen evaluatie Passend onderwijs Voldoende steun, faciliteiten en middelen?
Speciaal en buitengewoon onderwijs Eerst: medische instituten voor dove, blinde, gehandicapte en gekke kinderen; ‘buitengewone’ scholen, klassen en banken voor kinderen die niet mee konden komen maar wel leerplichtig waren (tot 14 of 15). Waarschijnlijke oorzaak: medische dominantie, vergelijkbaar met de geschiedenis in Duitsland en Oostenrijk, in Nederland doorspekt met verzuilde zorg en de historische worteling van grote kerkelijk zorginstituten buiten de bewoonde wereld. Weer samen naar School 1990 of daaromtrent: inclusieve filosofie (Weer Samen Naar School, WSNS) met deskundige ondersteuning, ook speciale scholen voor kinderen die niet konden worden onderwezen in het buitengewone lager onderwijs en die een indicatie kregen voor speciaal (voortgezet) onderwijs. Filosofie was inclusief maar kritiek vanuit de praktijk dat het toch om aanbodgericht onderwijs bleef gaan – overigens toen (een jaar of tien geleden) niet goed onderzocht. Rugzakjes 2004 of daaromtrent: invoering van persoonsgebonden budgetten – op hun verzoek konden ouders een budget toegewezen krijgen waarmee ze het onderwijs konden inkopen dat paste bij hun kind met zijn of haar geïndiceerde beperkingen. Met dien verstande dat een gewone school kon stellen dat deze school een bepaald kind niet kon helpen en dus niet hoefde in te schrijven. Wel of geen evaluatie 2005. Minister zegt uitgebreide evaluatie toe van speciale onderwijsvoorzieningen, de persoonsgebonden budgetten, de WSNS, de expertisecentra etc. Dit onderzoek is niet uitgevoerd. Wel levert de Rekenkamer in 2008 en 2010 kritische rapporten af over onderwijs voor ‘zorgleerlingen’. De Rekenkamer en de Inspectie rekenen kwamen met schattingen van drie maal zo veel zorgleerlingen (300.000 in PO en VO) als het ministerie – althans het ministerie meldde 100.000 leerlingen met beperkingen in VO en PO (speciaal en regulier) aan de European Agency. Volgens de Rekenkamer was en is het onderwijs nog steeds vooral aanbodgericht. Belangrijkste evaluatievragen zijn natuurlijk of inclusief onderwijs kan en of inclusief onderwijs goed onderwijs kan zijn; dat zijn de vragen die je ook in Europees verband moet stellen. Daarbij komt voor Nederland: welke factoren hebben geleid tot het relatief zeer hoge aantal zorgleerlingen; welke actoren spelen welke rol in attitudes en beslissingen met betrekking tot de indicaties en de beslissing voor inclusief of speciaal – doen dit de ouders zoals wel beweerd wordt in de media; is het een gevolg van de autonomie van de scholen; is het de belasting van de leraren en de ‘andere’ leerlingen? Passend onderwijs 2007. De Staatssecretaris kondigde de ontwikkeling van ‘passend onderwijs’ aan, leidend tot een wetsvoorstel om in 2012 passend onderwijs in te voeren. De filosofie is leerlinggericht: iedere leerling moet, mede op basis van geobjectiveerde indicaties, het onderwijs krijgen dat hij of zij nodig heeft om de eigen potenties te ontplooien. De beschikbare middelen gaan naar de scholen en hun regionale federaties voor zorgleerlingen. Ze kunnen ermee deskundige ondersteuning inkopen of een plaats bekostigen in buitengewoon of speciaal onderwijs. Scholen kunnen wel nee zeggen tegen de inschrijving van een leerling aan wie ze menen geen passend aanbod te kunnen doen. Tendens voor het beschikbare budget: omlaag – zowel regionaal vanuit de gemeenten als landelijk vanuit de onderwijsbegroting. Het regeringsakkoord leidt tot 300 MEURO bezuiniging op passend onderwijs.
11
Voorlopige conclusies over passend onderwijs • • • • • • •
Rapport 60‐61 (zie ook Assessment P2I, p. 15) Al genoemde evaluatievragen Goed passend onderwijs kan Passend aanbod vanuit gewone scholen? Risicofactoren, (vermeende) belangen Risicofactor beleid Risicofactor middelen
Passend onderwijs zal zich ontwikkelen tot inclusief onderwijs wanneer en voor zover kinderen met beperkingen en ‘special needs’ hun onderwijscarrière willen maken en gaan maken in gewone scholen. Dit is voor heel veel kinderen mogelijk (zie bijvoorbeeld Schotland). De rugzakjes kunnen in de gewone scholen gebruikt worden, maar de scholen moeten dan wel een passend aanbod doen en willen doen. Dit betekent dat het succes van inclusief onderwijs afhangt zowel van individuele keuzes van ouders en leerlingen, aan de ene kant, als van de reactie hierop van de scholen, aan de andere. De uitkomst van dit ‘spel’ is ongewis en de geschiedenis in Nederland stemt niet erg optimistisch. Risicofactoren voor inclusief onderwijs kunnen in dit verband voortvloeien uit: ouderlijke pressie tegen kinderen met ‘special needs’, niet aanvragen en verkrijgen (non‐takeup) van een rugzakje, de aantrekkingskracht van speciaal onderwijs en speciale scholen, aanbodgerichte onderstromen waar vraagsturing gewenst is. Verdere risico’s: regels en bureaucratie, managementproblemen, spanning tussen de oude en de nieuwe actoren, afnemende brede steun in de bevolking, etc., onder andere door ongecontroleerde en onbeperkte uitgaven voor rugzakjes zoals je die mag verwachten bij openeindregelingen of door ‘andere politieke prioriteiten’.
12
Onze conclusies vergelijkenderwijs • Inclusief onderwijs kan • Inclusief onderwijs kan goed zijn • Geen onnodige discriminatie en stigmatisering van kinderen met een beperking • Faciliteiten en steun aan leraren, deskundigheidsbevordering • Meer en beter vergelijkend onderzoek
13
Dank u
14