INBRENG BEHOEFTE AAN FLEXIBEL AUTEURSRECHT ·
Ten geleide: duiding van de inhoud van de bundel
I ·
· ·
·
p.2
VOORBEELDEN DIE VIA EEN CASE OP 23 APRIL 2013 WORDEN BESPROKEN Flexibele nieuwe toepassingen voor cultureel erfgoed - Het online toegankelijk maken van gedigitaliseerd cultureel erfgoed - Voorbeeld belemmering user generated erfgoedcontent - Fair use voor oudere werken van onbekende rechthebbende - Praktische problemen voor digitaal erfgoed - Kleine beelden van werken mogen tonen - Extended Collective Licenses Flexibel zoeken in audiovisuele content Flexibiliteit in gebruik en waarde in beeld over de problematiek rond het hergebruik en de exploitatie van foto’s - Letselschadepraktijken - Erkenning voor de waarde van een professionele foto Flexibiliteit voor het onderwijs - Probleemstellingen - Voorbeeld user generated content - Modernisering readerregeling - Inventarisatie Netwerk Auteursrechten Informatiepunten WO / HBO - Vergroting beschikbaarheid bronnen
II
p.3 … … p.4 … … … p.5
p.5
p.6 p.7 … … p.8
VOORBEELDEN DIE NIET VIA EEN CASE WORDEN BESPROKEN EN IN DEZE FASE NOG NIET VAN COMMENTAAR ZIJN VOORZIEN -
p.9 p.10 p.11 … p.12
-
Open access voor wetenschappelijke publicaties Niet-commerciële distributie van cultuur en wetenschap Auteursrechten blokkeren innovatieve diensten Wikimedia-projecten Verplicht collectief beheer Drie bespiegelingen over ‘inflexibilisering’ door cbo’s voor de rechtenverwerving in de audiovisuele sector Internationale uitwisseling informatie voor mensen met leshandicap Leenrecht voor e-books Vrijere licentie voor metadata van bronnen Het thuisgebruik door bibliotheekleden van digitale databestanden Meer duidelijkheid over beeldcitaten voor documentairemakers
p.16
-
GEEN PROBLEMEN MET AUTEURSRECHT EN OVERIGE REACTIES Auteursrecht uitstekend principe Uitstekend werkende afspraken Het flexibel auteursrecht behoort niet tot onze focus
III
Bijlage 1: bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
… p.14 p.15 … … …
Organisaties die zijn benaderd om voorbeelden van behoefte aan een meer flexibel auteursrecht in te brengen (p.17) Toelichting Marco de Niet, Jeanine Tieleman - St. Digitaal Erfgoed Nederland op de praktische problemen voor digitaal erfgoed (p.18) Berlin Declaration on Open Access (p.20) Documentary filmmakers' statement of best practices in fair use (p.22)
1
Ten Geleide Op 9 februari 2012 vond op initiatief van het ministerie van Veiligheid & Justitie een internationale conferentie plaats met als thema ‘Towards Flexible Copyright’? Centraal stond de studie van de professoren Hugenholtz (UvA) en Senftleben (VU): ‘Fair use in Europe. In search of flexibilities’. Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen willen samen in de vorm van een werkconferentie op 23 april 2013 een nationaal vervolg geven aan dit initiatief, waarbij de vraag centraal staat: welke problemen komen we tegen en op welke wijze kan een meer flexibel auteursrecht oplossingen bieden voor deze problemen? Een veertigtal organisaties en instellingen is benaderd om in kaart te brengen of en waar het auteursrecht innovatie zou kunnen belemmeren (zie bijlage 1 voor benaderde partijen). De door Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen gevormde programmacommissie* heeft in overleg met de voorzitter van het onafhankelijke deskundigenpanel, Arda Gerkens, een selectie gemaakt van vier onderwerpen die als case worden gepresenteerd tijdens de conferentie. Aangezien er veel meer dan vier voorbeelden zijn ingediend, heeft de programmacommissie een keuze moeten maken en dat heeft zij gedaan op basis van de volgende criteria:
-
de focus ligt op voorbeelden van problemen die mogelijk met meer flexibiliteit in de (beperkingen op de exclusieve rechten in de) Auteurswet zouden kunnen worden opgelost; voorkeur voor concrete voorbeelden van nieuwe ontwikkelingen die een nieuw licht op de problematiek laten schijnen boven lopende discussies die al geruime tijd onderwerp zijn van wetgeving en overleg; een goede mix uit de inbreng vanuit de diverse sectoren van gebruikers (onderwijs en onderzoek, internetgebruikers, bibliotheken en erfgoedinstellingen, bedrijfsleven).
Dit heeft geleid tot een keuze voor vier cases die tijdens de conferentie worden besproken. Daarmee heeft de programmacommissie en de voorzitter van het onafhankelijk panel geen enkel oordeel willen geven over het belang of kwalificatie van de overige inbreng. Alle geleverde inbreng is samengebracht in deze bundel die tijdens de werkconferentie beschikbaar is. Het panel kan deze inbreng ook betrekken in de discussie met de zaal over welke onderwerpen zich lenen voor nadere uitwerking van de problematiek, om de komende maanden te bezien of oplossingen aangereikt kunnen worden. Want dat laatste is de gezamenlijke intentie van Google en de Federatie Auteursrechtbelangen. Er gaat gelukkig ook heel veel goed met het auteursrecht en er is ook al heel veel beschikbaar, maar deze werkconferentie richt zich op de problemen en wensen van gebruikers van auteursrechtelijk beschermd werk. In deze bundel staan nog geen commentaren en reacties van rechthebbenden. De Federatie Auteursrechtbelangen wil eerst luisteren naar de problemen om vervolgens samen met belanghebbenden te kijken welke oplossingen mogelijk zijn. Google Nederland wil ook graag het overleg tussen betrokken partijen entameren. Wat Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen betreft, is deze werkconferentie dan ook een eerste stap op weg naar oplossingen.
* Programmacommissie: Janne Rijkers (VSenV), Martijn Schok (NVPI); Michael de Vries (Buma/Stemra), Leah Postma (Google). Secretariaat: Willem Wanrooij (Federatie Auteursrechtbelangen), Michel Frequin en Marleen van Vliet (VOI©E). Voorzitter panel: Arda Gerkens
2
I
VOORBEELDEN DIE VIA EEN CASE OP 23 APRIL WORDEN BESPROKEN
Flexibele nieuwe toepassingen voor cultureel erfgoed Paul Keller, Kennisland Het online toegankelijk maken van gedigitaliseerd cultureel erfgoed Het huidige rigide auteursrecht leidt ertoe dat veel gedigitaliseerde werken niet online vertoond kunnen worden) en vraagstukken rondom. Wat betreft het offline uitoefenen van de taken van erfgoedinstellingen heeft de wetgever in de loop der jaren een aantal auteursrechtelijke beperkingen (zoals het leenrecht) geïntroduceerd, die zeker stellen dat erfgoedinstellingen hun collecties toegankelijk kunnen maken. Deze zijn echter niet van toepassing op online activiteiten. Het praktische gevolg is dat erfgoedinstellingen ernstig belemmerd worden in hun streven hun collecties op een eigentijdse wijze ter beschikking te stellen. Ingewikkelde arrangementen voor de clearing van verweesde werken en ongemakkelijke discussies met organisaties van rechthebbenden zijn het gevolg. Het navrante daarbij is dat die discussies vooral een juridische dimensie hebben. Voor verreweg de meeste beschermde werken geldt dat zij al kort na hun bestaan uit de handel en daarmee vaak ook uit de openbaarheid zijn verdwenen. Een flexibele toepassing van het auteursrecht verdient aanbeveling, zo mogelijk in de vorm van een nieuwe beperking op het auteursrecht. Deze beperking zou erfgoedinstellingen in staat stellen om werken uit hun collecties die niet meer commercieel verkrijgbaar zijn (‘out of commerce works’) en die niet minder dan 10 jaar geleden zijn gepubliceerd op nietcommerciële basis te digitaliseren en online beschikbaar te maken voor educatief, wetenschappelijk, cultureel en ander niet-commercieel gebruik. Zolang aan deze voorwaarden wordt voldaan zou voor dat gebruik geen vergoeding verschuldigd moeten zijn. Om tegemoet te komen aan de morele rechten van de maker zou deze gedurende zijn of haar leven het recht moeten hebben de openbaarmaking van het werk te verbieden, hetzij vooraf (door een uitdrukkelijke verklaring daaromtrent in een register te doen opnemen), hetzij achteraf, door middel van een simpele opt-out procedure. Voorbeeld belemmering user generated erfgoedcontent Kennisland is voor het digitaliseringsproject Beelden voor de Toekomst verantwoordelijk voor de publiekscommunicatie. In 2011 hebben wij naar aanleiding van de digitale restauratie van het overgebleven materiaal van de TV-serie Ja Zuster, Nee Zuster het plan opgevat om een competitie uit te schrijven, waarin wij het publiek zouden vragen de verloren gegane fragmenten opnieuw in te spelen. De door het publiek ingezonden fragmenten zouden dan met het bewaard gebleven materiaal (buitenscènes en geluidsspoor) gecombineerd worden om zo een complete aflevering te crowdsourcen. (zie: http://www.thejohnnycashproject.com/ voor een vergelijkbaar project). Voor erfgoedinstellingen zijn dit soort projecten met online publieksparticipatie zeer belangrijk omdat zij hiermee een band met een jonger publiek kunnen opbouwen. Helaas heeft ons project in 2011 geen doorgang kunnen vinden, omdat de rechthebbenden op de muziek uit Ja Zuster, Nee Zuster geen toestemming gaven voor het gebruik van de muziek. De weigering kwam van de erven van Harry Bannink (de componist) die weigerden om werken van hem voor download aan te bieden (wat voor een remix project wel noodzakelijk is). Onder de huidige Nederlandse auteurswet is het in deze situatie niet mogelijk om dit project te realiseren. Dit terwijl het hier om een transformatief gebruik door een publiek gefinancierde instelling gaat waaraan geen commerciële doelstellingen verbonden zijn. In de VS zou deze vorm van gebruik waarschijnlijk in de categorie 'fair use' vallen. ***
3
Diederik van Leeuwen, directeur Stichting Bibliotheek.nl Fair use voor oudere werken van onbekende rechthebbende Toepassing flexibel auteursrecht zou moeten zorgen voor fair use voor oudere werken waar nog wel auteursrecht op zit maar rechthebbende onbekend is. *** Marco de Niet, Jeanine Tieleman - St. Digitaal Erfgoed Nederland Praktische problemen voor digitaal erfgoed a) De grote hoeveelheid onbekende rechthebbenden bij 20e-eeuws cultureel erfgoed (orphan works). Dit speelt met name bij massadigitalisering, waarvoor de recente Europese richtlijn eigenlijk geen soelaas biedt. CBO's bieden de mogelijkheid tot vrijwaring, maar deze mogelijkheid is in de ogen van de erfgoedinstellingen in meerdere opzichten gebrekkig. b) De spanning die erfgoedinstellingen ondervinden door enerzijds de roep om meer digitalisering vanuit de politiek en het publiek, en anderzijds de beperking om het gedigitaliseerde erfgoed via moderne media aan te kunnen bieden. c) Gebrek aan inzicht in de commerciële waarde van oudere werken die nog wel auteursrechtelijk beschermd zijn maar niet meer courant verkrijgbaar zijn (out of commerce). Dit leidt o.a. tot discussies met de CBO's over de hoogte van wat als een reële vergoeding voor rechthebbenden gezien kan worden, ook in acht nemend dat er al veel publiek geld is geïnvesteerd is het beheer en behoud van die oudere werken in erfgoedinstellingen. Zonder die investeringen zou veel werk überhaupt niet meer beschikbaar zijn voor digitalisering. Zie nadere toelichting in bijlage 2. *** Jan van der Meer, BRAIN / Rabobank, hoofd afdeling Bedrijfshistorie Kleine beelden van werken mogen tonen De archiefinstellingen ervaren problemen bij het tonen van hun gedigitaliseerde collecties online. Daar waar de maker/rechthebbende onbekend is, de werken verweesd zijn, of (onbekende) naburige rechten in het geding zijn, is vooraf toestemming vragen, zoals de Auteurswet voorschrijft, een probleem. Archiefinstellingen willen het publiek zo goed mogelijk toegang bieden tot hun historische collecties, en tonen van catalogi en collecties online is daarbij een vereiste van deze tijd. Een flexibeler auteursrecht zou het bijv. mogelijk moeten maken om in elk geval kleine beelden van werken te laten zien, als ‘catalogusbeeld’. Ook een ‘notice and take down’-procedure zou welkom zijn in het geval van onbekende rechthebbenden en vermoedens van verweesdheid van werken. *** Annemarie Beunen, Lily Knibbeler, Koninklijke Bibliotheek Extended Collective Licenses Náást de clearing-aanpak van het vragen van toestemming aan individuele rechthebbenden (conform de Richtlijn Verweesde Werken) moet er als alternatief in Nederland ook een wettelijke basis komen voor de ECL-achtige vrijwaringsregelingen die cbo´s voor niet-aangeslotenen aanbieden. Reden: voor grootschalige projecten is een diligent search per werk niet haalbaar. Een vrijwaringsregeling voorkomt echter niet dat inbreuk wordt gemaakt, een wettelijke basis doet dat wel. Praktijkvoorbeelden: reeds gesloten vrijwaringscontracten zoals dat van de KB voor haar krantenwebsite http://kranten.kb.nl (en wetgevingsinitiatieven in het Verenigd Koninkrijk, dat zowel de individuele clearing-aanpak als ECL wil invoeren). Om te weten aan wie men toestemming moet vragen, pleit de KB voor digitale openbaarmaking van up-to-date lijsten van cbo-aangeslotenen, eventueel via een
4
speciale inlogprocedure voor erfgoedinstellingen. Reden: de Richtlijn Verweesde Werken eist dat erfgoedinstellingen ten behoeve van de diligent search moeten zoeken in cbodatabanken. Praktijkvoorbeelden: kleinschaligere digitaliseringsprojecten bij erfgoedinstellingen, zoals het project ANG (Historische Handboeken) van de KB uit 2008/2009. Flexibel zoeken in audiovisuele content Nathalie van Schie, TNO TNO ondervindt dat het huidige auteursrecht en de manier waarop hier mee omgegaan wordt blokkerend is voor dienstinnovatie en de mogelijkheden die nieuwe technologie biedt. In onderzoeksprojecten ontwikkelen we proof-of-concepts van innovatieve manieren van interactie met (audiovisuele) content. Vooral de laatste tijd merken wij veel dat als we als eerste reactie krijgen “dit is precies waar we naar toe willen, maar….. rechten”. Twee concrete cases op dit vlak: · Mediamonitoring van audiovisuele content: de technologie is ontwikkeld om automatisch metadateren van videocontent (met behulp van spraak/beeld/tekstanalyse) mogelijk te maken waardoor je in video kan zoeken. Vanuit TNO zijn we bezig met een start-up op dit vlak die moeizaam van de grond komt i.v.m rechten. · Interactieve video-user-interface om te zoeken naar video’s in samenwerking met Veronica Uitgeverij, een innovatieve manier om een elektronische programma gids aan te bieden op je second (of first) screen. Hierbij gaat het vooral om meer ‘vrijheid’ om previews e.d. te kunnen laten zien om interesse te wekken voor de content waarna er vervolgens doorgeklikt kan worden naar de daadwerkelijke content. Een concreet voorbeeld hiervan is dat in de iPad-app van Veronica Magazine van sommige films geen beeld (foto) van de video getoond wordt en dat dit voor anderen wel het geval is. Flexibilisering in de vorm van previews kan hierbij helpen om vervolgens (her)gebruik van content te stimuleren. De voorbeelden zijn verschillend in het opzicht dat de eerste gericht is op de zakelijke gebruiker in professionele sfeer en de tweede op de consument. Dit onderscheid geeft met name een verschil in het business model en daarmee het zicht op de afspraken die gemaakt kunnen worden met rechten-eigenaren. Vanuit auteursrecht bezien lijkt het wel meer op elkaar want het gaat beiden om het hergebruik van content.
Flexibiliteit in gebruik en waarde in beeld over de problematiek rond het hergebruik en de exploitatie van foto’s Michiel Leenaars, Directeur Internet Society Nederland Letselschadepraktijken Er is een stille slachting aan de gang in de Nederlandse cultuurwereld. Vaste partnerships van juristen en fotografen overvallen kleine bloggers en website-eigenaars die per abuis een gecopyrighte foto op hun site blijken hebben staan. Het recept is voor een groot deel te automatiseren en pervers succesvol. Ga naar een beeldzoekmachine. Zoek met het originele beeld of op naam van het onderwerp naar ongeautoriseerde kopieën. Kijk of het plaatje nog steeds online staat, maak een screenshot en haal het adres van de eigenaar van het domein uit WHOIS. Laat de advocaat een brief naar dit adres sturen waarin de ontvanger onder grote druk wordt gezet om per direct een hoog bedrag (10-50 keer de reguliere vergoeding van Pictoright voor gebruik van een foto door private partijen, en meer dan de standaardvergoeding die
5
een fotograaf normaliter voor de publicatie van een foto in een landelijk dagblad krijgt). Vermeld vooral de enorme schade die de fotograaf heeft opgelopen doordat een honderdtal bezoekers de betreffende foto hebben gezien zonder betaling en zonder naamsvermelding, en zelfs met een randje afgesneden ('verminking'), en wijs naar de absurde prijslijst van FotoAnoniem (749 euro voor het plaatsen van een willekeurige afbeelding op een website). Laat geen krimp als de foto onmiddellijk verwijderd wordt, de schade is al geleden. En laat in geen geval de fotograaf rechtstreeks communiceren met het slachtoffer, hierdoor neemt de geleden schade alsnog incrementeel af en loopt de advocaat kosten mis. Verwijs naar de onderzoeksplicht en naar andere rechtszaken rondom copyright. Verdeel de opbrengst. Herhaal tot alle sites gesloten zijn. Peter van den Doel, directeur Spaarnestad Photo Erkenning voor de waarde van een professionele foto Omdat beeld zo alom aanwezig is, ziet men de waarde er niet meer van in. Toch blijkt keer op keer dat de beelden van goede fotografen het meest worden gebruikt, of misbruikt in onze ogen. De foto’s van amateurs overleven zelden de selectie die men maakt om foto’s te gebruiken voor illustratie. Kortom, de mij wat vreemde redenering wordt toegepast dat omdat het beeld digitaal is én omdat er zoveel beeld is wil men niet voor kwaliteitsbeelden wil betalen. Toch zijn een aantal vragen redelijk in mijn ogen. · Educatief: Het zou mooi zijn als de beelden met vermelding van de maker in de les getoond kunnen worden. Echter: wél vind ik het bezwaarlijk als dat beeld bij herhaling wordt gebruikt en de les ook wordt gedeeld met andere docenten, scholen of opleidingen. · Archieven: dat het archief het recht moet krijgen om de beelden op de beeldbank in een bepaalde resolutie te mogen tonen. Maar alleen als alle gegevens van de fotograaf erbij vermeld worden. En dat als iemand een groter digitaal bestand of print wil hebben men doorverwijst naar de fotograaf. Helaas eisen de meeste archieven het min of meer onbeperkte gebruik van de foto’s, en dat is natuurlijk buitensporig. · Internet: Over internet kan ik kort zijn. Auteursrechtelijk beschermd is auteursrechtelijk beschermd. Als er partijen zijn die graag zien dat beelden eenmaal op het internet ‘vrij’ moeten zijn, zijn dat ALTIJD partijen die met het beschikbaarstellen van beelden geld verdienen. Over de rug van de auteursrechthebbenden. Bijvoorbeeld: Kluun, de grote schrijver zit als een klein kind te klagen omdat hij vindt dat hij het recht heeft beelden gratis te gebruiken op zijn blog. Ik weet zeker dat als hij van tevoren toestemming gevraag had, het zeer betaalbaar was geweest, maar ja dat is lastig. Auteursrechten zijn niet belemmerend. Er zijn situaties denkbaar dat onder strikte voorwaarden de beelden gratis gebruikt kunnen worden zoals ik hierboven heb beschreven. Maar realiseert u zich alstublieft dat auteursrechthebbenden zeer wantrouwend zijn geworden omdat iedereen steeds opnieuw meent dat er voor zijn of haar werk niet betaald hoeft te worden. Sterker nog dat het belachelijk is dat er geld wordt gevraagd. Deze conferentie kan bijdragen aan de erkenning van de auteursrechthebbende dat zijn of haar werk beschermd dient te blijven. Flexibiliteit voor het onderwijs VO-Raad, Muriëlle Springer (directeur), Ron van Zuijlen (adjunct-directeur VO-Content) Probleemstellingen · Kennis niveau van wettelijke regelingen is in onderwijs wellicht niet hoog: daardoor vaak onbewust en onbedoeld in “overtreding”. Docenten beslissen vaak in laat stadium moment om materiaal te gebruiken voor lessituaties en zijn zich niet of onvoldoende bewust of hiervoor het auteursrecht of reprorecht geldt. Hiermee verbonden: docenten en schoolleiders zijn er vooral op gericht optimaal leermateriaal
6
· ·
·
aan te bieden en zijn minder gericht op de juridische consequenties. We moeten een juridisering vermijden. Scholen gebruiken materiaal niet uit winstbejag: hoe verhoudt zich dat tot bewust illegaal gebruik van bijvoorbeeld muziek of boeken? Meer open en flexibilisering van auteursrecht draagt bij aan: - versnellen van technologische ontwikkelingen; - uitwisselen van ‘user-generated-content’; - remixen van content; - verbetering doelmatigheid: efficiëntie/kostenbesparing, beter vindbaar en doorzoekbaar. Open leermateriaal: - publiek betaald, open toegankelijk; - open is meer dan gratis, het geeft de gebruiker vier rechten: reuse; redistribute; revise; remix. VO-content werkt hierin nauw samen met het programma Wikiwijs. ***
Esher Hoorn, RU Groningen,copyright librarian Voorbeeld user generated content Bij de recente verkiezing van RUG docent van het jaar deed docent Bert Otten mee met een bewerkt filmpje van de winnende oefening op de Olympische spelen van Epke Zonderland. Omdat de docent meedeed aan de docent van het jaar verkiezing werd het gebruikte onderwijsmateriaal op YouTube gezet. Het betrof een bewerking van materiaal van het IOC. Het IOC heeft Youtube een filmpje met bewerking van haar beeldmateriaal laten blokkeren. Onze juridische afdeling durft het daarom niet aan om de bewerking van de beelden op grond van het citaatrecht openbaar te maken buiten YouTube om. De lengte van het gebruikte fragment overschrijdt de richtlijnen voor geoorloofd hergebruik van SURF. Deze casus laat zien dat regulering door techniek sterker is dan nationale stelsels en dat er tegelijkertijd een behoefte is aan oriëntatie op gemeenschappelijke grensoverschrijdende richtlijnen. Modernisering readerregeling De readerregeling behelst alleen het hergebruik binnen een besloten leeromgeving. Op termijn is de verwachting dat er behoefte komt aan duidelijkheid over het openbaar maken van onderwijsmateriaal voor afstandsonderwijs en hergebruik van bijvoorbeeld afbeeldingen bij OpenCourseWare. Mijn bijzondere belangstelling heeft het werk van Niva Elkin-Koren. http://cyber.law.harvard.edu/events/luncheon/2012/10/elkin-koren (Fair Use for Education: Taking Best Practices to the Next Level). Ook binnen een flexibeler stelsel van fair use is er behoefte aan duidelijkheid. Een proces van gezamenlijk formuleren van best practices zou dan - gecombineerd met deskundige aanwijzingen over het wettelijk kaderwel eens een stap voorwaarts kunnen zijn. Inventarisatie Netwerk Auteursrechten Informatiepunten van het WO en het HBO · In de praktijk is het moeilijk om auteursrechthebbenden te achterhalen. Daarom zou een EU-brede vrijwaring voor onderwijs voor verweesde werken nuttig zijn, bijvoorbeeld werken ouder dan 40 jaar waar de rechthebbenden onbekend / onbereikbaar zijn. · Citeren van audiovisueel materiaal: bij het citeren van audiovisueel materiaal is het onduidelijk hoe lang (in minuten) een fragment mag duren, en hoe het fragment dan gebruikt mag worden, bijvoorbeeld online zetten in een afgesloten netwerk. Onduidelijkheid hierover leidt gemakkelijk tot schending van het auteursrecht te houden en maakt dat men maar afziet van het gebruik. Duidelijkheid is gewenst over de lengte van geluids- en filmfragmenten in het kader van het citaatrecht en de
7
·
·
·
mogelijkheid om dergelijke fragmenten te mogen verspreiden op afgesloten netwerken. Hergebruik materiaal in onderwijs: in het klaslokaal mag auteursrechtelijk beschermd materiaal worden getoond/gebruikt (binnen lesprogramma en niet-commercieel onderwijs). Waarom dan niet binnen de elektronische leeromgeving? Voor dit laatste moeten er uitgebreide en kostbare procedures/administraties worden opgetuigd in het kader van de uitvoering van de readerregeling. Verder vallen niet-tekstuele uitingen (film, video, geluid, etc) niet onder de readerregeling. Als onderwijsinstelling willen wij graag kennis delen en op een of andere manier zaken op Open Acces plaatsen (zoals ook is afgesproken door het ondertekenen van de Declaration of Berlin, bijlage 2) of delen met andere hogescholen. Dit is vaak niet mogelijk omdat er auteursrechten op bijvoorbeeld een deel van het lesmateriaal of onderzoeksresultaten rust. Via de HBO-raad is een gedeelte van de auteursrechten afgekocht bij stichting PRO. Dus intern mogen we bepaalde zaken waar auteursrecht op rust gebruiken (als onder overeenkomst met stichting PRO valt) en deze verwerken we in o.a. lesmateriaal. Geen probleem indien dit intern via de daarvoor afgesproken kanalen wordt verspreid. Maar het lesmateriaal waar stukken zijn opgenomen waar het auteursrecht van derden op rust kunnen niet op Open Acces worden geplaatst. Behoefte aan duidelijke, transparante en werkbare wettelijke regelingen die het (her)gebruik van digitaal onderwijs- en onderzoeksmateriaal binnen het hoger onderwijs ondersteunt en stimuleert. De implementatie van de onderwijsexceptie in het nationale recht geeft voor het hergebruik en het transparant maken van voorgeschreven literatuur op internet nog te weinig ruimte voor evenwichtige en uitvoerbare afspraken met de uitgevers. Dit belemmert wetenschappelijke bibliotheken in hun ondersteunende taken. ***
Diederik van Leeuwen, directeur Stichting Bibliotheek.nl Vergroting beschikbaarheid bronnen Toepassing flexibel auteursrecht zou de beschikbaarheid van bronnen kunnen vergroten (denk aan databanken die commercieel geëxploiteerd worden en dan bijvoorbeeld ook voor scholen makkelijker toegankelijk zijn, afkoop thuisgebruik).
8
II
VOORBEELDEN DIE NIET VIA EEN CASE WORDEN BESPROKEN EN IN DEZE FASE OOK NOG NIET VAN COMMENTAAR ZIJN VOORZIEN
Leo Waaijers, Stichting SURF Open access voor wetenschappelijke publicaties De volgende problemen spelen op dit moment in het Hoger Onderwijs en Onderzoek (HOO): 1. Het licentiemodel en het Open Access model (OA) zijn beide volledig compatibel met vigerende auteursrecht, maar passen het tegenovergesteld toe. Het dominante model bij het in omloop brengen van wetenschappelijke publicaties is het zogenaamde licentiemodel. Het is de rechtstreekse voortzetting van het klassieke abonnementsmodel. In dit model berust het auteursecht van ieder artikel exclusief bij de uitgever. De uitgever heeft de overdracht daarvan bij de auteur bedongen in ruil voor publicatie van haar artikel. De uitgever verleent licenties aan bibliotheken waarin de toegang tot en het hergebruik van de artikelen is vastgelegd. Bibliotheken moeten daarop toezien. Sedert begin van de eeuw is het zogenaamde Open Access model in opkomst. Wetenschappelijke artikelen die op basis van dit model worden gepubliceerd circuleren vrij op internet voorzien van een ‘CC-by’ clausule. Die houdt in dat geheel of gedeeltelijk hergebruik van het artikel volledig vrij is onder voorwaarde van bronvermelding. Het auteursrecht blijft bij de maker i.c. de auteur. De uitgever treedt op als dienstverlener die de kwaliteitscontrole – via peer review - organiseert en de presentatie van het artikel verzorgt. Beide modellen zijn volledig compatibel met het vigerende auteursrecht. In het eerste model wordt dit gebruikt om bij de ingang van het kennislandschap een bordje “verboden toegang voor onbevoegden” te plaatsen, in het tweede model om maximale gastvrijheid te verlenen. 2. Het OA model is het HOO op het lijf geschreven, maar wordt nog beperkt toegepast. De overheid kan, als onderzoeksfinancier, gebruik van dit publicatiemodel verplichten voor de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek. Inmiddels bewandelen de EC, NIH, NWO, RCUK, Wellcome Trust e.a. deze weg. SURF bepleit dat ook de Nederlandse overheid dit pad op gaat, als bypass voor de (moeizame) flexibilisering van het auteursrecht. Het hoeft geen betoog dat het Open Acces model ideaal is voor onderwijs en onderzoek. Immers, in dat model is alle publiek-gefinancierde kennis altijd en overal vrij toegankelijk en herbruikbaar, zolang de bron wordt vermeld. Toch wordt het model nog maar beperkt toegepast: in 2011 voor 17% van de wetenschappelijke artikelen. Met name de klassieke uitgevers houden vast aan het oude model waarin zij de exclusieve eigenaar van het auteursrecht zijn. Meer en meer grote onderzoeksfinanciers willen echter niet meer wachten op de flexibilisering daarvan om betere toegang tot de onderzoeksresultaten te realiseren. Zij gaan er toe over om open toegang als voorwaarde voor hun financiering op te nemen. Voorbeelden zijn de Europese Commissie, het National Institute of Health in de VS, de Wellcome Trust en de Research Councils in de UK, CNRS in Frankrijk, het Max Planck Gesellschaft in Duitsland en in Nederland bijvoorbeeld NWO. Ook hebben de KNAW en alle universiteiten en HBO instellingen de Berlin Declaration (bijlage 2) ondertekend waarin open toegang als norm wordt gesteld. Alleen de overheid laat het volledig afweten, mogelijk onder invloed van de sterke uitgeverslobby’s. SURF bepleit al lange tijd dat zij haar verantwoordelijkheid neemt. In antwoord op deze druk staan inmiddels steeds meer uitgevers die het licentiemodel hanteren (en dus auteursrechthebbende zijn) aan de auteur toe om een jaar na publicatie van haar artikel de auteursversie daarvan zelf alsnog open toegankelijk te maken, bijvoorbeeld via de bibliotheek. Het is een krakkemikkige oplossing, met veel praktische bezwaren. Zo is het volstrekt onduidelijk wat de gebruiksrechten van deze auteursversies zijn en zijn de schrijvers beducht dat citaties van deze versies niet worden geregistreerd in de erkende citatie-indexen.
9
3. Het licentiemodel werkt beklemmend, vooral bij het onderwijs en de maatschappij in den brede. SURF sluit zich daarom aan bij Hugenholtz en bepleit dat de overheid als wetgever in ieder geval de volledige lijst van toegestane uitzonderingen uit de Information Society Directive opneemt in de auteurswet. Het licentiemodel is nog altijd dominant. In 2011 werd 83% van de wetenschappelijke artikelen op basis van dit model gepubliceerd. De kostbare licenties zijn steeds moeilijker betaalbaar voor de universiteiten. Soms kan het HBO daarin meeliften. Voor mensen daarbuiten zijn losse artikelen ter inzage a raison van circa €25, recht op geheel of gedeeltelijk hergebruik is niet inbegrepen. Het kan gaan om artsen in niet-academische ziekenhuizen, huisartsen, advocaten, ingenieurs bij innovatieve bedrijven, zzp-ers, leden van patiëntenverenigingen, beleidsambtenaren, journalisten, docenten, alumni. Maar ook binnen een licentie is het hergebruik van het materiaal grillig of niet geregeld. Mag een auteur zijn eigen artikel op zijn eigen web site plaatsen, mag het op de universitaire website of in het universitaire archief – de zogenaamde repository – worden opgenomen, mag het worden verwerkt in cursusmateriaal of worden vertaald? Zo veel licenties, zo veel variaties. Een bijzondere categorie vormt het gebruik van illustraties in het onderwijs. Docenten ontwikkelen vaak eigen onderwijsmateriaal. De teksten maken ze dan zelf, maar voor toelichting en bewijs kunnen ze niet zonder (audio-)visueel materiaal zoals tekeningen, foto’s, grafieken, video’s, geluidsfragmenten. Voor zover de licenties hier al iets over zeggen is het nooit meer dan dat daarvoor toestemming van de maker vereist is. Alleen al het opsporen van die makers is een mer à boire. Soms lukt het om een generieke overeenkomst ten behoeve van het onderwijs af te sluiten. Een voorbeeld is het contract dat SURFmarket voor het hoger onderwijs kon afsluiten met het Instituut voor Beeld en Geluid. Hier kan flexibilisering van de auteurswet uitkomst bieden. De Information Society Directive van de EU biedt lidstaten namelijk 21 mogelijkheden om het vrije (her)gebruik van gepubliceerd werk voor uiteenlopende niet-commerciële doelen, bijvoorbeeld onderwijs, te regelen; één daarvan is verplicht1, de overige zijn optioneel. Nederland heeft daar maar zeer spaarzaam invulling aan gegeven: individuen mogen voor eigen oefening, studie of gebruik een kopie maken en bibliotheken en archieven hebben enige rechten. Maar dat is het wel zo’n beetje. In hun studie “Fair Use in Europe. In Search of Flexibilities”, bepleiten Bernt Hugenholtz en Martin Senftleben om alle door de EU toegestane vrije hergebruiksmogelijkheden nu in een keer in de wet op te nemen. SURF onderschrijft dat pleidooi van harte, maar is daar overigens niet tevreden mee. Op dit moment is dit grosso modo de stand van zaken. De strijd om open toegang tot de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek is zeker nog niet gestreden. De rol van het auteursrecht daarin lijkt echter over zijn hoogtepunt heen. *** Michiel Leenaars, Directeur Internet Society Nederland Niet-commerciële distributie van cultuur en wetenschap De culturele functie van media en wetenschap is onomstreden. Er gaat dan ook veel publiek geld naar de totstandkoming van cultuur en wetenschap, middels de universiteiten en andere kennisinstellingen, publieke omroepen maar ook via allerlei directe subsidies aan de popsector, theaterwereld, filmmakers, fotografen. Hoe mag de samenleving met de vruchten daarvan omgaan? Copyright heeft in de huidige vorm iets autistisch, een uit de klauwen gegroeide monster dat op kunstmatige manier het menselijk collectief potentieel in het digitale domein inperkt tot een fractie van wat het kan zijn. Het is vreemd dat er altijd wordt gesproken over de wenselijkheid van nieuwe businessmodellen, terwijl het niet perse zou moeten gaan om opbrengsten voor ondernemingen maar om het optimaal maatschappelijk gebruik van cultuur en 1
De transient copy die voor internettransport nodig is.
10
wetenschap. En wie kan beter cultuurdragers en wetenschappelijke inhoud distribueren dan civil society zelf? Voor allerhande cultureel erfgoed - zoals heemkunde, volkscultuur en ambachten - is de verantwoordelijkheid van curatie en distributie door particulieren al eeuwenlang op niet-commerciele wijze geregeld. De huidige copyright-wetgeving weerhoudt de samenleving ervan om deze verantwoordelijkheid in te vullen zonder extra gelden, en met maximaal nut voor de samenleving. Een mogelijk kanaal hiervoor is Tribler, een niet-commerciele, P2P distributiemethode voor media-inhoud die ontwikkelt is aan de TU Delft. Heeft de potentie om televisie te vervangen, is decentraal en gebruiksvriendelijk. *** Freek van ’t Ooster, iMMovator Auteursrechten blokkeren innovatieve diensten Auteursrechten worden door onze achterban vaak genoemd als een blokkerend issue om succesvol innovatieve diensten op te zetten. Zowel door grote partijen als Beeld en Geluid en (publieke) omroepen als door kleine innovatieve bedrijven die kansen zien in toepassingsgebieden als Zorg, Onderwijs/Educatie of commerciële kansen. Een megaproject als Beelden voor de Toekomst (200.000 uur geconserveerd/gedigitaliseerd waarvan slechts een fractie publiek beschikbaar) valt zwaar in rendement/bruikbaarheid terug als gedigitaliseerde en geconserveerde audiovisuele archieven niet beschikbaar kunnen worden gemaakt voor derdengebruik (al dan niet onder afdracht van opbrengsten). Bovendien is er met veel overheidsgeld waarde toegevoegd aan de beelden door deze te conserveren en digitaliseren, waar de rechtenhouder niets voor heeft hoeven bijdragen. (De angst voor) het wespennest van auteursrechten blokkeert hergebruik en daarmee de opstart/opschaling van potentieel interessante en schaalbare diensten. Diensten waarvoor Nederland een ideaal testland vormt obv de infrastructuur, open cultuur, hoge graad van digitalisering en snelle adoptie van nieuwe technologie/devices door eindgebruikers. Een combinatie van een soort “mandaatrecht” voor hergebruik, nieuwe afdrachtmodellen waarin rechthoudenden betaald worden bij succes van diensten en niet vooraf, online meet/afdrachtsystemen (al dan niet met fingerprints/watermarking) en creative commons-achtige constructies zou een verademing zijn voor diensteninnovatie in de digitale wereld itt het langjarige blokkerende auteursrecht. *** Sebastiaan ter Burg, Wikimedia Nederland Wikimedia-projecten Wikimedia Nederland is onderdeel van een wereldwijde beweging en zorgt in Nederland voor een omgeving waar vrijwilligers en organisaties samenwerken om wereldwijd vrije kennis bijeen te brengen en te verspreiden. Vrij in de zin van gratis, maar ook vrij in de zin van vrij te veranderen en te verspreiden. Het succes van de Wikimedia-projecten (zoals Wikipedia) ligt bij de vrijwilligers die daar door hun bewerkingen aan bijdragen. Wikimedia Nederland faciliteert een omgeving waar vrijwilligers samen kunnen werken om de visie "wereldwijd vrije kennis bijeen te brengen en te verspreiden" te realiseren, op andere manieren dan door direct de Wikimedia-projecten te bewerken. Het huidige auteursrecht is een beperkende factor voor het verspreiden van kennis. In het geval van de Wikimedia-projecten leidt dit niet alleen tot een beperking op het verspreiden van kennis, maar ook tot een beperking op de mogelijkheid om op deze kennis voort te bouwen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij het opnemen van afbeeldingen van kunstwerken op Wikipedia. Dit heeft niet alleen invloed op de Nederlandse versies van de projecten, maar op alle internationale projecten. Veel Wikipedia pagina's zijn in verschillende talen beschikbaar, deze worden door vrijwilligers over de hele wereld beheerd. De beperkingen van
11
copyright leiden dus niet alleen nationaal, maar ook internationaal tot een beperking van informatie. Gelukkig zijn er alternatieven die het wel mogelijk maken om auteursrechtelijk beschermd materiaal te gebruiken. Zo wordt materiaal dat onder Creative Commons BY en BY-SA licenties beschikbaar is gesteld door de maker al wel opgenomen in Wikimedia Commons, de media blibliotheek voor de verschillende Wikimedia projecten. Met een flexibeler(e) (uitoefening van het) auteursrecht zijn wij - en voornamelijk de vrijwilligers en samenwerkingspartners - beter in staat om nationaal en internationaal kennis te verspreiden. *** Michiel Karskens, manager public affairs Consumentenbond Verplicht collectief beheer De oplossing betreft de inhoud van het akkoord dat wij hebben gesloten met NTb en FNV/Kiem voor hervorming van het auteursrecht in fasen. Het hoofdprobleem voor consumenten wat betreft het auteursrecht is dat het een monopolierecht betreft. Een monopolierecht en marktwerking botsen met elkaar. De rechthebbende exploiteert een monopolierecht en dat heeft/ geeft een marktverstorend effect: een veto over nieuwe initiatieven voor legaal aanbod. Het negatieve effect van het monopolierecht wordt versterkt door de Europese keuze voor individueel beheer. Dit versterkt de positie van de rechthebbende en verhoogt drastisch de transactiekosten van potentiële legale online aanbieders van de auteursrechtelijk beschermde content. Verplicht collectief beheer is volgens de Consumentenbond de oplossing voor bovenstaande problemen. Het ontneemt monopolist de mogelijkheid van het vetoën van nieuwe initiatieven en zorgt voor een extreme verlaging van de transactiekosten voor legale content aanbieders door hen een 'one-stop-shop' te bieden. Tenslotte brengt het ook soelaas voor een ander probleem van consumenten, namelijk dat zij niet het gevoel hebben dat van het bedrag dat zij betalen voor content een eerlijk deel (uiteindelijk) terecht komt bij de artiest. Het gevoel leeft dat dit aan andere strijkstokken blijft kleven. *** Drie bespiegelingen over ‘inflexibilisering’ door cbo’s voor de rechtenverwerving in de audiovisuele sector Ronald Vecht, NPO Wij ervaren problemen van inflexibilisering van het auteursrecht. Dit belemmert ons niet alleen in de reguliere verspreiding maar met name in de nieuwere verspreidingswijzen. Dit wordt onder andere teweeggebracht door de tendens van CBO's om niet alleen vergoedingen voor makers collectief te innen, maar zich ook alle exploitatierechten toe te eigenen, hetgeen ons belemmert in de aan de publieke omroep in de wet vastgelegde wettelijke taakopdracht, welke mede omvat het inslaan van nieuwe wegen en het stimuleren van technologische ontwikkelingen en het benutten van de mogelijkheden om media-aanbod aan het publiek aan te bieden via nieuwe media- en verspreidingstechnieken. We hopen dat makers en CBO's niet aan deze realiteit voorbij gaan en dat hiervoor een oplossing gevonden kan worden. Wij ervaren dat CBO’s zich op de verkeerde stip aan de horizon richten en niet op zoek zijn naar hetgeen makers met producenten verbindt, maar via het juridische conflict de kloof alleen maar vergroten met frustraties en stagnatie over en weer als resultaat. ***
12
Gino van Zolingen, RODAP / NLKabel De praktische problemen die RODAP in de uitoefening van het auteursrecht door CBO's ervaart, zijn met name de volgende: · De digitale consument verwacht dat programma's en films op ieder moment, op iedere plek met ieder apparaat dat voorhanden is te bekijken zijn. Dit vraagt om een flexibelere en technologie neutrale uitoefening van het auteursrecht door CBO's, zowel in de vergoedingensfeer als in de (overige) voorwaarden die worden verbonden aan de toestemming om programma's te kunnen doorgeven. · Er zijn veel CBO's gemoeid met audiovisuele media. Voor iedere beroepsgroep van makers / rechthebbenden is er een aparte CBO. Het vaststellen van een rechtenvergoeding voor het doorgeven van programma's aan de consument is uitermate complex nu de toestemming is vereist van een veelheid aan CBO's. De audiovisuele media-industrie is gebaat bij één loket van gezamenlijke CBO's waarmee de rechten voor het doorgeven van programma's kan worden geregeld. · In de audiovisuele media-industrie is er regelmatig sprake van onduidelijke en dubbele overdrachten door makers / rechthebbenden aan zowel de producent als aan CBO's. Dit zorgt voor veel rechtsonzekerheid in de mediabranche. Meer transparantie over de rechten en rechthebbenden die bepaalde CBO's rechtsgeldig vertegenwoordigen is essentieel. *** Ad van Loon, zelfstandig adviseur, X-Media Strategies Flexibilisering zal innovatie en de uitrol van nieuwe diensten bevorderen en helpt allerlei vormen van onrechtmatig gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken en prestaties te voorkomen: · Het territorialiteitsbeginsel bij de uitoefening van rechten werkt onnodig discriminerend en sluit consumenten uit van contentdiensten waarvoor zij bereid zijn te betalen of zelfs al hebben betaald. Wie contentdiensten rechtmatig afneemt moet niet worden gebonden aan een bepaalde locatie. · Rechthebbenden bemoeien zich teveel met distributietechnieken, hetgeen innovatie en de uitrol van nieuwe diensten vertraagt. Dit doen zij om de markten zoveel mogelijk te segmenteren. Dit moet stoppen. De toestemming moet zich beperken tot (al dan niet exclusieve) openbaarmaking aan een doelgroep van een bepaalde omvang en volgens een bepaald business model. Over te gebruiken openbaarmakingstechniek (analoog, digitaal, ip, etc.) moet alleen de gebruiker mogen beslissen. · Collectief beheer alleen wanneer dit aantoonbaar efficiënter is dan individueel beheer. In de waardeketen van productie en distributie van omroepprogramma’s is twijfelachtig of collectief beheer efficiënter is dan individuele afspraken tussen omroepen en producenten enerzijds en omroepen en distributeurs anderzijds; · Het uitoefenen van auteursrechten moet niet langer op juridische grondslag gebeuren, maar veeleer op een economische grondslag; dit om langdurige juridische procedures te voorkomen (Wanneer is er sprake van openbaarmaking? Wie zijn eigenlijk rechthebbende? Is vrijwillig collectief beheer niet gelijk aan kartelvorming en daarom verboden? Wie beheert precies welke rechten, tot wanneer, waar en waarvoor?). Bij een economische benadering kan gewoon het profijtbeginsel gelden: waar wordt geëxploiteerd, moet een aanvullende rechtenvergoeding worden afgedragen. · De huidige praktijk van dubbele overdrachten (aan producenten en aan collectieve beheersorganisaties) moet stoppen, want het leidt tot verwarring; · Collectief beheer van rechten loskoppelen van vakbondsactiviteiten en CAO-achtige stellingnames; · De exploitatie van een verzamelwerk mag niet door rechthebbenden op onderdelen van dat verzamelwerk (een film- of televisieproductie bijv.) worden voorkomen. Rechten die onlosmakelijk met een film- of televisieproductie verbonden zijn en die
13
·
derhalve niet afzonderlijk kunnen worden geëxploiteerd dienen volledig te worden overgedragen aan de producent (naar analogie met het werkgeversauteursrecht); De satellietbepalingen in de satelliet- en kabelrichtlijn verhinderen het uitoefenen van heruitzendrechten door omroepen wier kanalen ‘free-to-air’ via de satelliet worden verspreid en door andere rechthebbenden. ***
Koen Krikhaar, Senior Account Specialist Dedicon Internationale uitwisseling informatie voor mensen met leshandicap Dedicon is producent en distributeur voor boeken en informatie in aangepaste leesvorm voor mensen met een leeshandicap. Daaronder vallen brailleboeken, gesproken boeken en ook verschillende digitale verschijningsvormen. Het gaat zowel om fictie en non-fictie, kranten en tijdschriften als ook om boeken die op school en voor opleiding gebruikt worden. Juridisch gezien worden deze aangepaste versies mogelijk gemaakt met een beroep op artikel 15i van de auteurswet. In dit artikel staat een exceptie (een inperking) van het auteursrecht beschreven die het, onder bepaalde condities, mogelijk maakt zonder toestemming van de rechthebbenden een kopie (een aangepaste versie) te maken en te distribueren wanneer deze noodzakelijk is vanwege de handicap van de lezer. In Nederland hebben we een en ander uitgewerkt in een collectieve overeenkomst met het NUV genaamd; “Regeling Toegankelijke Lectuur voor mensen met een Leeshandicap” . Deze Regeling werkt naar behoren en faciliteert het lezen voor mensen die het gedrukte boek niet goed (meer) kunnen lezen. Toch blijft het een feit dat maar slechts een bescheiden percentage van alle publicaties toegankelijk zijn voor mensen met een leeshandicap. Het probleem waar ik aandacht voor wil vragen is dat de reikwijdte van de auteurswet (en dus ook de regeling) aan landsgrenzen gebonden is. Dit betekent dat aangepaste versies van auteursrechtelijke beschermde werken niet over landsgrenzen heen uitgewisseld mogen worden. In de praktijk blokkeert dat het hergebruik van aangepaste versies van bijvoorbeeld in de VS opgenomen gesproken studieboeken. Studenten met een leeshandicap kunnen geen aangepaste materialen aanvragen of lenen bij grote dienstverlenende organisaties in de VS, zoals de National Library Service (Library of Congress) of een gesproken studieboeken producent Learning Ally. Ook kan Dedicon als bemiddelende instantie dit niet voor de desbetreffende student regelen door een kopie van de aangepaste versie voor hem of haar te importeren. Met als gevolg dat de aangepaste versie in Nederland opnieuw gemaakt moet worden door het gedrukte materiaal opnieuw voor te lezen. Een tijdrovende, arbeidsintensieve en dus geld verspillende aangelegenheid. Ook voor de zogenaamde bibliotheek boeken (fictie en nonfictie) geldt deze barrière. Gesproken boeken, gemaakt onder de handicap exceptie, kunnen niet gedeeld worden met andere buitenlandse dienstverleners. Zelfs binnen de EU is dit tot op heden een moeilijke zaak. Niet alleen omdat de desbetreffende auteurswetten nationale reikwijdte hebben en dus stoppen bij de landsgrenzen, maar ook omdat de handicapexceptie in de verschillende (EU) landen niet volledig gelijk geschakeld zijn ( niet geharmoniseerd). Zo is in Duitsland de handicap exceptie in de auteurswet gebaseerd op zintuiglijke gebreken, waardoor cognitieve en fysieke handicaps in Duitsland niet onder de exceptie vallen. Zo kan een aangepaste versie gemaakt in Duitsland niet naar Nederland komen, omdat deze versie onder de Nederlandse regeling wel eens door iemand met een motorisch gebrek (b.v. geen arm of handfuncties) gebruikt zou kunnen gaan worden. Er is internationaal veel aandacht voor deze barrières en er wordt ook binnen WIPO aan oplossingen gewerkt. We weten niet of dit probleem een goed voorbeeld is voor hetgeen met flexibel auteursrecht beoogd wordt, maar het is een dagelijkse realiteit voor de mensen met een leeshandicap in Nederland dat de (soms grote) collecties van buitenlandse dienstverleners niet open staan voor gebruik in Nederland. ***
14
Diederik van Leeuwen, directeur, Stichting Bibliotheek.nl Leenrecht voor e-books · Toepassing van het leenrecht op e-books zou tot meer duidelijkheid kunnen leiden en wellicht tot versnelling / verbreding van het aanbod. Vrijere licentie voor metadata van bronnen · Door flexibilisering zou metadata van bronnen onder vrijere licentie kunnen vallen (bijvoorbeeld CC zero) zodat het bestaan van de bron gemeld kan worden (bijvoorbeeld bij Europeana) zodat bestaan van de bron / rechten geremigreerd kan worden. *** Ap de Vries, Hans van Velzen, VOB Het thuisgebruik door bibliotheekleden van digitale databestanden · het digitaal leenrecht c.q. het probleem dat de uitzondering voor bibliotheken in het leenrecht binnen de Auteurswet vooralsnog niet van toepassing is voor e-boeken; · het thuisgebruik door bibliotheekleden van door de bibliotheken ingekochte digitale databestanden. *** Fulco Blokhuis Boekx advocaten, namens Dutch Directors Guild Meer duidelijkheid over beeldcitaten voor documentairemakers In Amerika is een best practices for fair usevoor documentairemakers ontwikkeld (bijlage 4). Als hieraan is voldaan, kunnen documentairemakers een verzekering afsluiten, die de schade dekt, mocht een rechthebbende menen dat er sprake is van een inbreuk. Dit brengt het risico van hoge proceskosten sterk terug. In Europa kennen we dit systeem niet. De combinatie van de volledige proceskosten, de vage grenzen van de beperkingen, het feit dat documentairemakers vaak geen goed beroep kunnen doen op een beperking, maakt dat uit risicooverwegingen er vaak voor wordt gekozen om beelden te clearen in plaats van te zoeken naar de paraplu van een beperking.
15
III
GEEN PROBLEMEN MET AUTEURSRECHT EN OVERIGE REACTIES
Bruno Felix (Submarine,
[email protected] ) Auteursrecht uitstekend principe Auteursrecht vormt een uitstekend principe om te zorgen dat je nog wat kunt verdienen met content die je creëert. Hij vindt vanuit zijn optiek auteursrecht een zegen en stelt grote vraagtekens bij middleman of derde partijen die content van rechtenhouders willen hergebruiken voor eigen/nieuwe diensten. Vaak wringt dat zowel inhoudelijk als in businessconcept. *** Mr M.L.W. Cordesius, directeur beleid Koninklijke Horeca Nederland Uitstekend werkende afspraken Onze organisatie heeft met de voor ons belangrijkste beheersorganisaties uitstekend werkende afspraken gemaakt over vergoedingen voor commerciële openbaarmaking vooral van muziek en beeld in onze 20000 lid bedrijven. *** Ot van Daalen, Bits of Freedom Het flexibel auteursrecht behoort niet tot onze focus Het flexibel auteursrecht behoort niet tot onze focus en wij zullen dan ook niet een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de bijeenkomst. Wij zijn ook niet de aangewezen organisatie om aan deze conferentie deel te nemen, omdat wij geen expertise hebben op dit gebied.
16
Bijlage 1, Organisaties die zijn benaderd om voorbeelden van behoefte aan een meer flexibel auteursrecht in te brengen Onderwijs · VSNU / Rijksuniversiteit Groningen · HBO-raad · MBO-Raad · VO-Raad / Stichting VO-content Belangenorganisaties op terrein van internet / ict / auteursrecht · Bits of Freedom · Vereniging Wikipedia Nederland · ICT-Office · Vereniging ISPConnect Nederland · Kennisland · De Waag Society · Creative Commons · Internet Society Nederland Algemene belangen consumenten / bedrijven · Consumentenbond · VNO-NCW / MKB-Nederland (platform auteursrecht) · Raad Nederlandse Detailhandel Bedrijven/organisaties · NPO · Vereniging van Nieuwe Film- en Televisiemakers · NBF · Dedicon, producent en distributeur van alternatieve leesvormen voor gehandicapten · XS4ALL · VSCD (schouwburgen · Koninklijke Horeca Nederland · Philips · Ziggo · Imageselect · Spaarnestad Photo · NL Kabel / RODAP · UPC · Vereniging van communicatie adviesbureau's (VEA) · Xmediastrategies · iMMovator · Dutch Directors Guild · TNO · ThiemeMeulenhoff Bibliotheken, documentatiediensten en archieven · Koninklijke Bibliotheek · Stichting cultureel Erfgoed · Kenniscentrum Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) · Stichting Surf · Ned. Ver. voor Beroepsbeoef. in de bibliotheek-, informatie- en kennissector (NVB) · Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) · Stichting Bibliotheek.nl (Stichting BNL) · Branchevereniging Archiefinstellingen Nederland (BRAIN) · Europeana · Museumvereniging
17
·
Bijlage 2, toelichting Marco de Niet, Jeanine Tieleman - St. Digitaal Erfgoed Nederland op de praktische problemen voor digitaal erfgoed Het huidige juridische kader rond het intellectueel eigendom verhoudt zich slecht met de digitaliserende samenleving. Instellingen die de opbrengsten van de menselijke geest verzamelen en voor de toekomst behouden, willen, als onderdeel van hun publieke taak, hun publiek daarover met nieuwe media informeren, maar stuiten daarbij op grote problemen. Discussies hierover lopen stuk op het juridische argument dat men zich nu eenmaal aan de wet dient te houden. Het juridische perspectief is echter maar één kant van de zaak. De problematiek van het auteursrecht in relatie tot de huidige informatiemaatschappij kent ook nog een maatschappelijke en een economische kant. DEN wil meer aandacht vragen voor deze laatste twee aspecten en zou graag zien dat de discussie zich ook meer in die richting ontwikkelt. Juridische aspect: Momenteel geldt het tot 70 jaar na de dood van de maker zodat ook anderen (bijvoorbeeld erfgenamen) er economisch van kunnen profiteren. Concreet kan dit betekenen dat werken die aan het eind van de 19e eeuw tot stand zijn gekomen niet zonder meer door erfgoedinstellingen via nieuwe media voor het grote publiek beschikbaar gesteld mogen worden. Economische aspect: Door de oplopende kosten voor digitalisering wordt gekeken naar nieuwe businessmodellen voor digitalisering van historische collecties. Een van de aannames hierbij is dat deze historische collecties een interessante economische waarde vertegenwoordigen waarmee voor diverse partijen, ook de rechthebbenden, inkomsten gegenereerd kunnen worden. [..] Voor het merendeel van de collecties lijkt te gelden dat de kosten voor onderhoud en beschikbaarstelling van de digitale versies (inclusief aanpassing aan voortschrijdende technologie) vele malen hoger zijn dan de inkomsten die ermee gegenereerd kunnen worden. Voorbeelden: · Bij NRC was men aanvankelijk van plan om de kranten uit de periode 1945 en 1995 te digitaliseren en commercieel te exploiteren. Na onderzoek bleek echter dat de verwachte inkomsten niet zouden opwegen tegen de kosten van onderhoud en beheer van een dergelijke digitale collectie. De NRC heeft daarop besloten om van het hele plan af te zien en is vervolgens een overeenkomst met de KB aangegaan waarbij de kranten uit die periode door de KB zullen worden gedigitaliseerd en op termijn aan de gratis raadpleegbare krantenbank van de KB zullen worden toegevoegd (bron: http://www.kb.nl/nieuws/nieuwsarchief-2012/kb-digitaliseert-jaargangen-nrchandelsblad ). · In het project Beelden voor de Toekomst is de hoogte van de oorspronkelijke subsidie (154 miljoen euro) uit het Fonds Economische Structuurversterking vastgesteld op basis van een gedeeltelijke terugverdienverplichting. Bij een tussentijdse evaluatie door TNO in 2010 is gebleken dat de verwachtingen rondom de terugverdienverplichting niet realistisch waren. Een drastische bijstelling van de terugverdienverplichting (en daarmee de hoogte van het subsidiebedrag) was het gevolg van deze evaluatie (bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2010/11/30/brief-aan-de-tweede-kamer-over-detussentijdse-evaluatie-van-het-project-beelden-voor-de-toekomst.html ). · Bij het filminstituut EYE is de betaalde dienst Ximon opgezet, waarbij particulieren op aanvraag films kunnen bekijken. De verwachting was dat er vooral vraag zou zijn naar het oudere materiaal maar in de praktijk blijkt er nauwelijks belangstelling te zijn voor materiaal ouder dan tien jaar (bron: Presentatie Marc Jurgens: Opening statement for panel Economies of Sharing tijdens het congres Economies of the Commons 3 dat in oktober 2012 werd gehouden in EYE, Amsterdam, http://ecommons.eu/day-1-session-2-the-economies-of-sharing-unlocking-the-richmedia-potential/ ).
18
Al met al lijkt de aanname gerechtvaardigd dat de culturele en educatieve waarde van recent historisch materiaal groter is dan de economische waarde. Uitgaande van een hoogstwaarschijnlijk geringe economische waarde van historische collecties ten opzichte van een groot maatschappelijk belang lijkt de vraag gerechtvaardigd of de eis tot ‘diligent search’, zoals deze is bepaald in de recentelijk aangenomen Europese Richtlijn voor Orphan Works, zeker bij omvangrijke verweesde collecties, stand kan blijven houden. Binnen de auteurswet een uitzondering scheppen voor instellingen die (verweesde) historische collecties beheren en digitaliseren lijkt op zijn plaats. Maatschappelijke aspect: Spanningsveld tussen enerzijds wat juridisch op dit gebied is toegestaan, alleen digitaal verspreiden met toestemming van de maker of diens erfgenamen, en anderzijds de maatschappelijke verwachting dat materiaal dat met algemene middelen is verzameld en beheerd, ook vrijelijk voor het algemene publiek, voor onderwijs of voor onderzoek beschikbaar wordt gemaakt. De druk vanuit de maatschappij op instellingen om hun collecties digitaal te presenteren zo hoog is dat zij hier niet aan voorbij kunnen gaan. Dat wordt nog versterkt door een recente uitspraak van het Europese Hof dat het auteursrecht geen verbodsrecht is, maar moet worden getoetst aan het recht van de burger om geïnformeerd te worden. (bron: http://kluwercopyrightblog.com/2013/01/25/echr-copyright-vs-freedom-of-expression). Vrijheid van informatie is immers onderdeel van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Goed beschouwd ligt het grootste knelpunt voor instellingen momenteel in de verlengde werking van het auteursrecht tot 70 jaar na overlijden van de maker. Hierdoor worden zij niet in staat gesteld om publicaties, objecten of andere collecties uit de twintigste eeuw te digitaliseren en op internet beschikbaar te stellen. Van een groot deel van deze werken is niet (meer) bekend wie de maker was, of deze nog leeft of niet en wie mogelijke erfgenamen zijn. Het is dus bij instellingen niet bekend (en vaak ook niet te achterhalen) wie er mogelijke economische schade lijdt. Omgekeerd zijn veel rechthebbenden niet op de hoogte van de met publiek geld tot stand gekomen collectievorming van de erfgoedinstellingen in relatie tot het intellectueel eigendom dat zij in juridisch opzicht bezitten. Het is dus ook onduidelijk of deze rechthebbenden de digitalisering ervaren als economische schade. Uit enkele projecten is gebleken dat er ook veel rechthebbenden zijn die de brede verspreiding door digitalisering juist toejuichen zonder dat zij daarvoor gecompenseerd hoeven te worden. Organisaties die rechthebbenden vertegenwoordigen (CBO's), stellen zich ten aanzien van het op internet beschikbaar maken van verweesde werken formeel op en eisen van een erfgoedinstelling dat deze de wet naleeft: voorafgaand aan de beschikbaarstelling via nieuwe media moet er toestemming verkregen zijn van de maker. Als die niet bekend is, moet de instelling een arbeidsintensieve zoektocht ondernemen om zijn of haar identiteit te achterhalen. Als alternatief bieden de CBO's een vrijwaringsconstructie aan, maar deze heeft twee nadelen: de inbreuk op het auteursrecht wordt er niet mee weggenomen en de CBO's nemen niet het volledige risico op zich als blijkt dat een rechthebbende bezwaar maakt tegen digitale beschikbaarstelling door een erfgoedinstelling.
19
Bijlage 3, Berlin Declaration on Open Access The Berlin declaration on Open Access to Scientific Knowledge of 22 October 2003 was written in English (Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities) and is one of the milestones of the open access movement. The wording of the English version shall prevail. Preface The Internet has fundamentally changed the practical and economic realities of distributing scientific knowledge and cultural heritage. For the first time ever, the Internet now offers the chance to constitute a global and interactive representation of human knowledge, including cultural heritage and the guarantee of worldwide access. We, the undersigned, feel obliged to address the challenges of the Internet as an emerging functional medium for distributing knowledge. Obviously, these developments will be able to significantly modify the nature of scientific publishing as well as the existing system of quality assurance. In accordance with the spirit of the Declaration of the Budapest Open Access Initiative, the ECHO Charter and the Bethesda Statement on Open Access Publishing, we have drafted the Berlin Declaration to promote the Internet as a functional instrument for a global scientific knowledge base and human reflection and to specify measures which research policy makers, research institutions, funding agencies, libraries, archives and museums need to consider. Goals Our mission of disseminating knowledge is only half complete if the information is not made widely and readily available to society. New possibilities of knowledge dissemination not only through the classical form but also and increasingly through the open access paradigm via the Internet have to be supported. We define open access as a comprehensive source of human knowledge and cultural heritage that has been approved by the scientific community. In order to realize the vision of a global and accessible representation of knowledge, the future Web has to be sustainable, interactive, and transparent. Content and software tools must be openly accessible and compatible. Definition of an Open Access Contribution Establishing open access as a worthwhile procedure ideally requires the active commitment of each and every individual producer of scientific knowledge and holder of cultural heritage. Open access contributions include original scientific research results, raw data and metadata, source materials, digital representations of pictorial and graphical materials and scholarly multimedia material. Open access contributions must satisfy two conditions: 1. The author(s) and right holder(s) of such contributions grant(s) to all users a free, irrevocable, worldwide, right of access to, and a license to copy, use, distribute, transmit and display the work publicly and to make and distribute derivative works, in any digital medium for any responsible purpose, subject to proper attribution of authorship (community standards, will continue to provide the mechanism for enforcement of proper attribution and responsible use of the published work, as they do now), as well as the right to make small numbers of printed copies for their personal use. 2. A complete version of the work and all supplemental materials, including a copy of the permission as stated above, in an appropriate standard electronic format is deposited (and thus published) in at least one online repository using suitable technical standards (such as the Open Archive definitions) that is supported and maintained by an academic institution, scholarly society, government agency, or other well-established organization that seeks to enable open access, unrestricted distribution, inter operability, and long-term archiving.
20
Supporting the Transition to the Electronic Open Access Paradigm Our organizations are interested in the further promotion of the new open access paradigm to gain the most benefit for science and society. Therefore, we intend to make progress by: · encouraging our researchers/grant recipients to publish their work according to the principles of the open access paradigm. · encouraging the holders of cultural heritage to support open access by providing their resources on the Internet. · developing means and ways to evaluate open access contributions and onlinejournals in order to maintain the standards of quality assurance and good scientific practice. · advocating that open access publication be recognized in promotion and tenure evaluation. · advocating the intrinsic merit of contributions to an open access infrastructure by software tool development, content provision, metadata creation, or the publication of individual articles. We realize that the process of moving to open access changes the dissemination of knowledge with respect to legal and financial aspects. Our organizations aim to find solutions that support further development of the existing legal and financial frameworks in order to facilitate optimal use and access. Signing Instructions Governments, universities, research institutions, funding agencies, foundations, libraries, museums, archives, learned societies and professional associations who share the vision expressed in the Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities are therefore invited to join the signatories that have already signed the Declaration. Please contact: Prof. Dr. Peter Gruss President of the Max Planck Society
21
Bijlage 4, documentary filmmakers' statement of best practices in fair use This statement recognizes that documentary filmmakers must choose whether or not to rely on fair use when their projects involve the use of copyrighted material. It is organized around four classes of situations that they confront regularly in practice. (These four classes do not exhaust all the likely situations where fair use might apply; they reflect the most common kinds of situations that documentarians identified at this point.) In each case, a general principle about the applicability of fair use is asserted, followed by qualifications that may affect individual cases. ONE: EMPLOYING COPYRIGHTED MATERIAL AS THE OBJECT OF SOCIAL, POLITICAL, OR CULTURAL CRITIQUE Description: This class of uses involves situations in which documentarians engage in media critique, whether of text, image, or sound works. In these cases, documentarians hold the specific copyrighted work up for critical analysis. Principle: Such uses are generally permissible as an exercise of documentarians’ fair use rights. This is analogous to the way that (for example) a newspaper might review a new book and quote from it by way of illustration. Indeed, this activity is at the very core of the fair use doctrine as a safeguard for freedom of expression. So long as the filmmaker analyzes or comments on the work itself, the means may vary. Both direct commentary and parody, for example, function as forms of critique. Where copyrighted material is used for a critical purpose, the fact that the critique itself may do economic damage to the market for the quoted work (as a negative book review could) is irrelevant. In order to qualify as fair use, the use may be as extensive as is necessary to make the point, permitting the viewer to fully grasp the criticism or analysis. Limitations: There is one general qualification to the principle just stated. The use should not be so extensive or pervasive that it ceases to function as critique and becomes, instead, a way of satisfying the audience’s taste for the thing (or the kind of thing) critiqued. In other words, the critical use should not become a market substitute for the work (or other works like it). TWO: QUOTING COPYRIGHTED WORKS OF POPULAR CULTURE TO ILLUSTRATE AN ARGUMENT OR POINT Description: Here the concern is with material (again of whatever kind) that is quoted not because it is, in itself, the object of critique but because it aptly illustrates some argument or point that a filmmaker is developing—as clips from fiction films might be used (for example) to demonstrate changing American attitudes toward race. Principle: Once again, this sort of quotation should generally be considered as fair use. The possibility that the quotes might entertain and engage an audience as well as illustrate a filmmaker’s argument takes nothing away from the fair use claim. Works of popular culture typically have illustrative power, and in analogous situations, writers in print media do not hesitate to use illustrative quotations (both words and images). In documentary filmmaking, such a privileged use will be both subordinate to the larger intellectual or artistic purpose of the documentary and important to its realization. The filmmaker is not presenting the quoted material for its original purpose but harnessing it for a new one. This is an attempt to add significant new value, not a form of “free riding”—the mere exploitation of existing value. Limitations: Documentarians will be best positioned to assert fair use claims if they assure that: · the material is properly attributed, either through an accompanying on-screen identification or a mention in the film’s final credits; · to the extent possible and appropriate, quotations are drawn from a range of different sources; · each quotation (however many may be employed to create an overall pattern of illustrations) is no longer than is necessary to achieve the intended effect; · the quoted material is not employed merely in order to avoid the cost or inconvenience of shooting equivalent footage.
22
THREE: CAPTURING COPYRIGHTED MEDIA CONTENT IN THE PROECESS OF FILMING SOMETHING ELSE Description: Documentarians often record copyrighted sounds and images when they are filming sequences in real-life settings. Common examples are the text of a poster on a wall, music playing on a radio, and television programming heard (perhaps seen) in the background. In the context of the documentary, the incidentally captured material is an integral part of the ordinary reality being documented. Only by altering and thus falsifying the reality they film— such as telling subjects to turn off the radio, take down a poster, or turn off the TV—could documentarians avoid this. Principle: Fair use should protect documentary filmmakers from being forced to falsify reality. Where a sound or image has been captured incidentally and without prevision, as part of an unstaged scene, it should be permissible to use it, to a reasonable extent, as part of the final version of the film. Any other rule would be inconsistent with the documentary practice itself and with the values of the disciplines (such as criticism, historical analysis, and journalism) that inform reality-based filmmaking. Limitations: Consistent with the rationale for treating such captured media uses as fair ones, documentarians should take care that: · particular media content played or displayed in a scene being filmed was not requested or directed; · incidentally captured media content included in the final version of the film is integral to the scene/action; · the content is properly attributed; · the scene has not been included primarily to exploit the incidentally captured content in its own right, and the captured content does not constitute the scene’s primary focus of interest; · in the case of music, the content does not function as a substitute for a synch track (as it might, for example, if the sequence containing the captured music were cut on its beat, or if the music were used after the filmmaker has cut away to another sequence). FOUR: USING COPYRIGHTED MATERIAL IN A HISTORICAL SEQUENCE Description: In many cases the best (or even the only) effective way to tell a particular historical story or make a historical point is to make selective use of words that were spoken during the events in question, music that was associated with the events, or photographs and films that were taken at that time. In many cases, such material is available, on reasonable terms, under license. On occasion, however, the licensing system breaks down. Principle: Given the social and educational importance of the documentary medium, fair use should apply in some instances of this kind. To conclude otherwise would be to deny the potential of filmmaking to represent history to new generations of citizens. Properly conditioned, this variety of fair use is critical to fulfilling the mission of copyright. But unless limited, the principle also can defeat the legitimate interests of copyright owner— including documentary filmmakers themselves. Limitations: To support a claim that a use of this kind is fair, the documentarian should be able to show that: · the film project was not specifically designed around the material in question; · the material serves a critical illustrative function, and no suitable substitute exists (that is, a substitute with the same general characteristics); · the material cannot be licensed, or the material can be licensed only on terms that are excessive relative to a reasonable budget for the film in question; · the use is no more extensive than is necessary to make the point for which the material has been selected; · the film project does not rely predominantly or disproportionately on any single source for illustrative clips; · the copyright owner of the material used is properly identified.
23
FAIR USE IN OTHER SITUATIONS FACED BY DOCUMENTARIANS The four principles just stated do not exhaust the scope of fair use for documentary filmmakers. Inevitably, actual filmmaking practice will give rise to situations that are hybrids of those described above or that simply have not been anticipated. In considering such situations, however, filmmakers should be guided by the same basic values of fairness, proportionality, and reasonableness that inform this statement. Where they are confident that a contemplated quotation of copyrighted material falls within fair use, they should claim fair use. SOME COMMON MISUNDERSTANDINGS ABOUT FAIR USE As already indicated, two goals of the preceding statement are to encourage documentarians to rely on fair use where it is appropriate and to help persuade the people who insure, distribute, and program their work to accept and support documentarians in these choices. Some common errors about fair use and its applicability may stand in the way of accomplishing these goals. Briefly, then, here are some correctives to these misunderstandings: · Fair use need not be exclusively high- minded or “educational” in nature. · Although nonprofit or academic uses often have good claims to be considered “fair,” they are not the only ones. A new work can be “commercial”—even highly commercial—in intent and effect and still invoke fair use. Most of the cases in which courts have found unlicensed uses of copyrighted works to be fair have involved projects designed to make money, including some that actually have. · Fair use doesn’t have to be boring. · A use is no less likely to qualify as a fair one because the film in which it occurs is effective in attracting and holding an audience. If a use otherwise satisfies the principles and limitations described in the Statement of Best Practices in Fair Use, the fact that it is entertaining or emotionally engaging should be irrelevant to the analysis. · A documentarian’s failed effort to clear rights doesn’t inhibit his or her ability to claim fair use with respect to the use in question. · Everyone likes to avoid conflict and reduce uncertainty. Often, there will be good reasons to seek permissions in situations where they may not literally be required. In general, then, it never hurts to try, and it actually can help demonstrate the filmmaker’s good faith. And sometimes (as in connection with Principle Four) it can be critically important. Association of Independent Video and Filmmakers (AIVF) Independent Feature Project (IFP) International Documentary association (IDA) National Alliance for Media Arts and Culture (NAMAC) Women in Film and Video (WIFV), Washington, D.C. Chapter
24