po@dium in persoanlik moanneblêd fan
Bennie Huisman
blz. 2: Skuorre blz. 3: O son, where art thou...? blz. 8: Hendrik Bulthuis, de schepper van de BM-er blz. 13: Underweis (2)
Skuorre voor de nederlandse versie: klik hier
De simmer is foarby, de hjerst kommendewei. Myn skuorre stiet der frijwat ferwaarleaze by. Ik hie in organysk proses foar eagen, in stadige transysje fan de âlde sitewaasje nei de nije, stap nei stap, mei snoadens en ferdrach. De simmer kaam en tsjin dy tiid wie op 't lêst fan de âlde skuorre - oait in houten simmerhúske - noch it grutste part fan it dak oer, dat mei in tal fernomstige ûndersteunings boppe de grûnslaggen fan de nije skuorre sweefde. Ynklusyf in wetterôffiersysteem, dat fan houtsje-toutsje ferbinings oaninoar hong. Mar dat wie mar foar even, ik soe gau begjinne oan de nije oerkaping en dan dêrûnder yn alle rêst fierder wurkje kinne... Mar ik hie bûten de waarsgoaden rekkene of better sein bûten de klimaatferoarings. En bûten myn eigen beheinings yn tiid, achteleaze tasizzings yn famyljeferlet en fakânsjeneedsaaklikheden. Doe't alle ôfspraken neikommen wienen trof ik de skuorre oan mei it wetter yn 'e skuon. It stik fan de nije flier, dat ik der alfêst ynlein hie (dat wurket wol sa noflik), wie net sa moai bleaun as de bedoeling wie. Stoartbuien, sa't we dy hjir yn fûlens en frekwinsje net wend binne, hienen myn fernimstige wetterôffiersysteem de gek oanstutsen en it wetter hie fleurich oer de goaten streamt – en oer de houten flier. No ferrottet dy fuort net en in kleurke is ek moai, mar ik bin der ûnrêstich fan wurden. Dat nije dak moat der op en wol sa gau mooglik. En dy hastigens, dat wie no krekt wat ik net woe. Mar wat moat, dat moat. Ik ha it needsaaklike materiaal komme litten, it sa goed, sa kwea in plakje jûn, it ark slipe en oanfold, in goed plan makke en no mar los tusken de buien troch. Want foar dakswurk moat it al wat droech wêze en dat is net yn myn hân. En ik moat ek earst werom wêze út Portugal, dêr't ik dit stikje skriuw. Dêr wennet myn âldste soan en wy moatte ús bern wat yn 'e gaten hâlde. Lykwols, no't ik hjir dochs bin, kin ik der likegoed in ferhaal fan meitsje, dêr is it nijsgjirrich genôch foar. Dy skuorre moat noch even wachtsje. Ik ha it fernimstige houtsjetoutsje-goate-systeem foar it ôfreizgjen noch wer wat fernimstiger makke, in folgjende set yn it skaakspul mei de waargoaden en mei Pluvius yn it bisûnder, en hoopje oare wike de boel droech oan te treffen. En oars…? p.s. By it thúskommen wie alles noch droech. En no trochsette...
2
O son, where art thou...?
Deel I: Porto Een reis wil ik het niet noemen, het is een verplaatsing, een transport, en het duurt bijna een dag . Trein (op tijd en met een spoordeelkaartje, dat dan wel weer), wachten, Shuttlebus naar Airport Eindhoven, wachten, check-in, wachten, bagage-drop-off, wachten… En tenslotte, afhankelijk van je maten meer of minder opgevouwen, in een vliegtuigstoel, waaruit je in Porto weer wordt losgelaten. Dat alles kost eigenlijk geen ruk als je het afzet tegen de werkelijke kosten van zo ’n operatie, waarop dan ook nog winst wordt gemaakt. De rest wordt bijgepast door het klimaat, het onderbetaalde deel van het personeel, dat evengoed blij is met het werk, en door onszelf. Daartoe uitgenodigd door de flightcrew, die ons vriendelijk verzoekt om voor, tijdens en na de vlucht het uitgespaarde geld alsnog uit te geven aan belastingvrije koopjes en tamelijk prijzige versnaperingen, enz... Maar genoeg elitair gesomberd, we zijn nu tenslotte in Porto, al is dat even een korte tussenstop op weg naar het bergachtige gebied verder zuid-oostlijk. De verplaatsing krijgt nog een organisatorisch staartje als we de afgesproken huurauto willen ophalen. Voor we aan de beurt zijn en alle procedures hebben doorstaan zijn we anderhalf uur verder, maar dan heb je ook wat en kunnen we naar ons overnachtingsadres. Dat is net buiten de historische binnenstad, aan een drukke toevoerroute vanaf een hoge brug over de Rio Douro. De erbij gehuurde parkeerplek blijkt aan de achterkant te zijn, op een ommuurde binnenplaats, bereikbaar door een garagedeur in de gevelwand en een inpandige tunnel. Een lift brengt ons naar een mooi appartement op de derde verdieping, aan de voorkant, met alles er op en er aan en uitnodigend voor een stedentrip. Die zit er nu niet in.
3
Wel een korte verkenning in de buurt. Een parkje met mooie oude bomen, een pleintje met café's en een pizzeria, maar ook een kleine supermarkt. Langs een zwijgend voor zich uitstarende bedelaar gaan we naar binnen en kopen de ingrediënten voor een maaltijd. We hebben tenslotte een keukentje en de rust lokt.
We hoeven er de volgende ochtend pas rond het middaguur uit en ik maak een wandeling in de buurt. Die toont zich als een mix van verval en ambitie. Dat laatste toont zich direct next door, waar de luxe toekomst-onder-architectuur brutaal van een vervallen en armoedige gevelwand spat. Ook het appartementengebouw waar wij verblijven is smaakvol gerenoveerd of eigenlijk herbouwd, maar binnen het oude casco. Hoe zo 'n proces er uitziet is vanaf het grote gemeenschappelijke achterbalcon te zien, waar een viertal arbeiders traag en moeizaam ruimte maken voor de nieuwe toekomst. De oude tuingrond is weggehaald en nu gaan ze met kango ’s de rots daaronder te lijf om diepte te krijgen. Bouwhelmen en gehoorbeschermers zijn nergens te zien. Aan de voorkant, vanaf het eigen balkon, uitzicht op een grote open plek achter een hoge muur, die in de loop van de ochtend langzaam volloopt met auto's, middenklasse en daarboven. Werknemers van de modernere kantoren links. Rechts van die parkeerplek staat nog een stukje historie, een voormalig hospitaal in prachtig pastelrood stúc met daarop in witte letters de oude naam:
4
Het laatste deel van die naam refereert aan Lazarus en verwijst naar een oorspronkelijk tijdens de kruistochten gestichte Heilige Ridderorde, die zich behalve met de ‘te vuur en te zwaard’- bevrijding van het Heilige Land ook nog bezig hield met de zorg voor een kolonie uitgestoten leprozen in de buurt van Jeruzalem. We treffen dezelfde naam aan bij het mooie parkje waarnaast we op een lokaal terras koffie drinken: Jardem San Lazare. Dat parkje is een overblijfsel van een leprozenkolonie uit een ver verleden. In de 19e en 20e eeuw werd het een favoriete plek voor de society van Porto, die in deze eerste wijken buiten het Centro Historial de drukte van de oude binnenstad ontvluchtte; het zijn eeuwig doorgaande bewegingen, er is niets nieuws onder de zon. Slecht onze actieradius vergroot zich voortdurend voor wie het kan betalen. Toen een koetsje, daarna de auto en nu brengt het vliegtuig ons waar we maar willen zijn.
Voyage, voyeur... Verwante woorden. Wanneer ik de ingang van het straatje wil fotograferen, stappen uit het halfdonker twee mensen in het volle licht en blijven voor de ingang staan. Onder de aandachtige liefde van zijn moeder, die zich aan hem vasthoudt, verzorgt de zoon met rustige precisie en eindeloos geduld zijn nagels. Strekt soms even de vingers van zijn hand, wisselt een paar woorden met haar en gaat onverstoorbaar verder met zijn intieme arbeid.
In de gevelwand loopt een halfdonkere steeg naar een wirwar van kleine straatjes achter het appartement. In de stoep en de drempel zijn opritjes voor autowielen uitgespaard, maar geen auto kan er nog in, door het betonnen paaltje in het midden.
Als er toch een wat frisse luchtstroom door het smalle straatje trekt schuiven ze voorzichtig op. Na ongeveer 10 minuten en evenzoveel golven van voorbijstormende auto’s, die in een regelmatig ritme door de stoplichten verderop worden losgelaten, lopen ze traag verder richting de Jardem San Lazare. Achter hun rug verandert de wereld in luxe appartementen, die ze nooit zullen kunnen betalen.
5
Nadat een vriendelijke jongeman ons door de autopoort heeft uitgelaten zoeken we de LIDL - ook in Portugal een sterk merk. Het is dichtbij, heeft een eigen parkeergarage (vandaag gratis, want het papier van de tickets is op) en moeders instict gooit de kar vol voor de barre binnenlanden waarin zoon zich heeft verstopt. Voor we aan die verre reis beginnen eerst nog een lunch. We wandelen de Avenida de Camilo door, een brede straat met een middenberm vol mooie bomen. Uit een lyceum , in een prachtig oud gebouw aan de overkant, loopt een levendige stroom van jonge mensen richting een pleintje rond een druk kruispunt. Aan weerszijden daarvan twee traditionele café's met volle terrasjes. Bij het café aan de overkant speelt zich een theatrale en luidruchtige ruzie af, geamuseerd gadegeslagen door de omzitters en passanten. Een vrouw en een man schreeuwen schuimbekkend van woede steeds maar weer helaas onverstaanbare verwensingen naar elkaar. Een eindje terug vinden we een 'cafétaria', die ons in een andere wereld doet belanden. De wereld van studenten en jonge mensen all over the world. Een review die ik later lees spreekt van ‘sophisticated’ en als gepensioneerde intelectuelen durven wij het aan. Over de inrichting, strak met speelse details, is nagedacht en over het eten ook. De bediening - een jongeman met een verzorgd baardje - is open en vriendelijk, er staat geen televisie aan en duur is het ook niet. ‘Place to be’, soksawhat… De volkse cafés, waarin het verleden leeft en dit moderne eetcafé, dat naar de toekomst wijst, het zijn langs elkaar schuivende werelden, die zich misschien ergens verbinden, maar waarvan vooral eerst de verschillen opvallen.
6
Tijd om de uitgezworven zoon op te zoeken. Over de A1, een prachtige highway naar het zuiden, richting Lissabon. Met tolpoorten zoals we die kennen uit Frankrijk, maar het tarief is een flink stuk lager. De weg is van een kwaliteit, die je in België niet aantreft. De belasting van dat mooie asfalt is dan ook aanmerkelijk minder, de vier stroken zijn soms bijna leeg. Bij Coïmbra verlaten we de snelweg en dan komen de eerste scheuren. Verderop wordt het langzaam slechter en we eindigen op voormalige ezels- en karrepaden.
(wordt vervolgd)
7
Hendrik Bulthuis de schepper van de BM-er
1. Op zoek.
Waneer ik over de oude Burgumerdaam-brug het kanaal wil oversteken, dat nog tussen mij en Burgum ligt, valt mijn oog op een groot bord. Het is ook bijna niet te missen. Behalve de mededeling dat hier aan de Centrale As wordt gewerkt lees ik ook nog – in feestlijker opmaak: it giet los...
Dit beeld, gemaakt door Gosse Dam, staat bij de jachthaven van Bergum. Het opschrift:
Dat is iets minder Geef Frysk dan het roemruchte ‘It sil heve’, maar niettemin, de inhoud is duidelijk. Op mijn korte aanrijroute vanaf de Wâldwei
HENDRIK BULTHUIS TA EARE
* 19-8-1892 † 31-12-1948 HY MAKKE MEI SYN B.M.-ERS DE WETTERSPORT TAGONKLIK FOAR DE GEWOANE MAN
Het werd in 1986 onthuld door de drie dochters
naar Nijega was mij dat ook niet ontgaan. Als van Bulthuis. een skiër slalomde ik om de bouwputten heen, die de natte provinciale droom van een weg zonder gelijkvloerse kruisingen mogelijk moeten maken. Je zou bijna denken, dat het een ‘tunnelvisie’ is. Het pronkstuk van al deze onderdoorgangen komt onder de vaarweg naar Groningen, onder het gedeelte door, dat hier nog de wat archaïsche naam Kromme Ee draagt. Het nieuwe aquaduct krijgt ook een historische naam: die van Hendrik Bulthuis, kapper, uitvinder, ontwerper en bouwer van de ‘BM-er’, nog altijd een begrip in de watersport. Het toeval wil, dat ik net naar hem onderweg ben, d.w.z. naar de vaste tentoonstelling over hem in het Streekmuseum - annex Sterrewacht in Bergum. Die combinatie maakt vermoedelijk, dat het gebouw een eind buiten het centrum van Burgum ligt, om zo de lichtvervuiling bij het sterrenkijken te reduceren. Het moderne gebouw heeft ook een karakteristieke koepel met telescoopvenster.
8
Het museum is klein en de opstelling rond Bulthuis is snel gevonden. Op 2m² staan wat ‘snypsnaren’ en er is beperkte informatie over zijn leven en werk te lezen. Ik verken de rest van het museum en sta een tijd naar de powerpoint-presentatie te kijken over ‘master Franke’ van Earnewâld, onderwerp van de tijdelijke tentoonstelling. Onderwijzer, duizendpoot, selfmade-wetenschapper en spil van talloze dorpsinitiatieven. Een bezoeker naast mij vraagt terloops: ‘Ha jo him ek kend?’ Ik vertel, dat ik Franke alleen van naam en reputatie ken en eigenlijk op zoek was naar informatie over Bulthuis. We zijn het er al gauw over eens dat er wel overeenkomsten zijn tussen ‘de beide mannen’. Allebei sociaal bewogen en met grote gemeenschapszin. Maar ook allebei met begaafdheid en talenten, die hen in deze tijd via een wetenschappelijke opleiding waarschijnlijk ver weg van hun oorspronklijke ‘gemeenschap’ zou hebben gevoerd. Nu werden ze ‘slechts’ onderwijzer en kapper. En leefden ze hun passies daarnaast uit, met kinderen, met dorpsgenoten, met andere watersporters. Afgezien van het feit, dat onderwijzers er in deze tijd ook nauwelijks nog iets ‘naast’ kunnen doen, zouden hun echtgenotes het nu waarschijnlijk ook niet meer accepteren, dat ‘heit’ altijd weg is. Maar dit terzijde. Mijn gespreksgenoot heeft Bulthuis ook nog gekend en op de MULO zelfs een werkstuk over hem gemaakt. Bij de balie vraag ik om informatie over de beroemde Burgumer. Er blijkt over de BM en Bulthuis zelfs een digitale nieuwsbrief te bestaan. Ook verder is er wel het een en ander te vinden en het wordt tijd om deze bijzondere man even voor te stellen. Overigens vertelt de medewerker nog, dat na de aanstaande verbouwing de opstelling rond Bulthuis aanmerkelijk uitgebreid zal worden. Er is o.a. een BM-er aangekocht, die nu wordt opgeknapt en ook het specifieke bouwproces van de boot zal meer aandacht krijgen.
9
Opschrift in de vitrine. Het vat de talenten van de beroemde Burgumer mooi samen.
2. Boven water. Hendrik Johannes Bulthuis. Geboren 19 augustus 1892 in Bergum. Opent in 1921 daar een kapperszaak annex sigarenhandel. Hij is dan al zeven jaar kostwinner van een gezin met 3 kinderen. Zijn passie, watersport en vooral zeilen, is niet voor iedereen weggelegd. Een zeilboot is duur en slechts bereikbaar voor de ‘gegoede stand’. De afstand tussen droom en daad probeert hij te overbruggen met de talenten die hij heeft: technisch inzicht én ‘twee rechterhanden’. Hij experimenteert met traditionele bouwmethodes, maar zoekt ook een manier, die zelfbouw mogelijk kan maken voor ‘de gewone man met de kleine beurs…’ Dat is een relatief begrip, want de meeste ongeschoolde arbeiders in die tijd vallen daar buiten. Die verdienen nauwelijks genoeg om hun gezin te voeden, wonen soms in erbarmelijke omstandigheden en hun werk is zwaar. De ‘gewone man’ waar Bulthuis aan denkt is de middenstander, de kleine ondernemer, de leraar of kantoormedewerker met een opleiding. In een kippenhok achter zijn huis werkt hij hij z’n ideëen uit, samen met een dorpsgenoot. Zo ontstaat in 1928 de eerste ‘BM-er’. Op een spantenframe wordt van latten van 2x2 cm een gebogen huid gespijkerd en gelijmd en zo ontstaat een toeren wedstrijdboot van 4,75 m lang en 1,50 m breed. Bulthuis denkt, dat een handige knutselaar zo voor niet meer dan 100 gulden een eigen zeilboot kan bouwen.
De eerste BM-er, vlak voor de te waterlating in 1928. Daarachter Bulthuis, zijn medebouwer en toekomstige eigenaar en dochter Hieke.
10
Het idee werkt aanstekelijk. Op basis van eerst de kartonnen mallen van Bulthuis zelf, later met tekeningen én een uitgebreide beschrijving, worden er in twee jaar zo ‘n 90 gebouwd. Het is ook het moment: in 1929 wordt in Leeuwarden de eerste watersporttentoonstelling gehouden (een BM-er ligt pontificaal voor de ingang). De in 1923 opgerichte Noord Nederlandse Watersport Bond erkent de BM-er als officiële klasse en geeft meetbrieven uit. In de ‘Waterkampioen’ (de eerste verscheen in 1927) wordt ruim aandacht geschonken aan de BM-er en zijn uitvinder Hendrik Bulthuis. Die is intussen al weer een stapje verder en werkt aan een ‘vergrote BM-er’. Daaruit wordt later de 16m2 ontwikkeld, tot in de jaren ’60 veruit de meest gebouwde en populairste zeilboot in Nederland. Er komen nog meer variaties: een kajuitzeiljacht (zie volgende blz.), de Bulthuisjol, de Vrijbuiter en van al deze boten worden in de jaren ’30 en ’40 meerdere gebouwd en er worden plaatselijk wedstrijdjes mee gezeild. Tussen al deze bouwactiviteiten door wordt Bulthuis in 1940 ook nog secretaris van de Water Sport Vereniging Bergumermeer en al in 1927 ontwerpt hij ‘Skipkes’, modelzeilboten van ruim 1 meter lang, die met groepen kinderen worden gebouwd onder leiding van Bulthuis en ‘Master Spijksma’. ’Voor z’n brood’ was en bleef hij kapper. Want de opbrengst van licenties, tekeningen enz. ging naar de plaatslijke Watersportvereniging. En bij de Bulthuisjol - naar zijn moeder. Bulthuis overleed in 1948, nog maar 56 jaar oud.
11
Dit is het laatste deel van een kleine zomerserie over de watersport in Friesland en over boten en bootjes.
12
Underweis (2)
De Lemmer, jierren ‘30 Dit is diel 2 fan in lytse searje oer de dichter Fedde Schurer en syn relaasje mei De Lemmer, it plak dêr’t er begjin foarige ieu opgroeide en oant 1930 wurke as ûnderwizer en dêr’t er him as dichter ûntjoech. Hy ferhuze doe út need nei Amsterdam en reizge geregeld hinne en wer mei de Lemmerboat. Diel 1 is te finen yn de Po@dium fan juni 2015. It lêste diel folget yn oktober 2015.
‘k Stean by de bern, as yn’e loft in glânzge fleanmasine bromt; ik rin mei eltse blide kloft, En as Michiel te spyljen komt Dan bringt my syn harmoanika Oan ’t skriemen ta. (hjir wurdt it hiele fers songen)
De rigels hjirneist komme út it gedicht Ierdeljocht, in fers dat Fedde Schurer neffens oerlevering skreau op 2 maaie 1930, in dei nei’t er ûntslein wie as ûnderwizer oan ‘e Kristlike Legere Skoalle op ‘e Lemmer. Oft der op ‘e Lemmer yn de jierren ’20 en ‘30 fan de foarige ieu werklik in spylman mei de namme Michiel kaam is net bekind, mar it is net ûnmooglik dat de dichter Fedde Schurer him út eigen waarnimming en ûnderfining opfiske hat om him yn it gedicht Ierdeljocht in plakje te jaan. Mei’t er noch geregeld op ‘e Lemmer kaam en it byld dêrnei fan ‘e Lemmerboat ôf stadich wer út it sicht rekke, krigen bylden út it ’âlde’ doarp aloan mear in plak yn syn poëzij.
13
Utsoarte seach er himsels mear as in ‘sjonger’, in metafoar foar in folksaardich dichterskip. Sa hie er ek affiniteit mei de ûnderskate omswalkjende muzikanten en lietsjessjongers oan beide kanten fan de hinne- en wer-farrende nachtboat en krigen dy bylden al gau in delslach yn fersen. Yn syn twadde dichtbondel Utflecht út desimber 1930 fine we der in stikmannich. Spylman yn de tram - ...in frjemdling tusken al dy kreaze minsken... is fansels situearre yn Amsterdam, mar De Lietsjessjonger is folop De Lemmer én it is folút de romantyske projeksje fan de dichter sels. By alle ambysjes dy't er hie om in rol te spyljen yn ‘e maatskippij, de literatuuer en de polityk wie by Schurer de romantyske langst soms net frjemd nei in oar libben, in bestean dat minder ‘beschlachnahmt’ wie as dat wat er keas. (hjir is de songen ferzy)
De lietsjessjonger In sankje by de âlde harmoanika! De jonges dy kloftsje om my hinne Ik bin mar in fint sûnder namme of sa, Kom oeral en nearne fandinne. In sankje by de âlde harmoanika! Al groeit my it hier troch de pet, Kom jonges, dat fleurige stik: tra – la Wa mûlket, wa mûlket dat net? Ik bin de sjonger fan doarp en gea, Myn âld instrumint is in bêste Myn iennichst bederf is frijdom en brea, Mar fan ‘t earste krij ‘k mear as fan ‘t lêste! De wille fan ‘t folk is ‘t dy ‘t slacht troch myn liet, Fan ‘t folk dat my ropt en ferjaget, ‘t is it leed fan it folk en syn eigen fertriet, Dat út myn harmoanika klaget. ‘k Berymkje al wat der oan moais en gemiens Troch har deistige libben giet ‘k Fersjong de moarten fan Koarjum en Stiens, En de leafde dy’t ivich bestiet. Kom minsken, in sintmannich foar it muzyk? Dan kin ik mar ring wer ferhúzje, En strak, yn ‘e lijte fan ‘e seedyk Foar dûbeltsje bokkens beplúzje. …. Och, ik wit wol, myn âlde harmoanika, Hy kin jim âld sear net genêze Mar moatt’ jim in spylman as treaster ha, Hawar, dan wol ik dat wol wêze! Ik bin de sjonger fan doarp en gea, Myn âld instrumint is in bêste Myn iennichst bederf is frijdom en brea, Mar fan ‘t earste krij ‘k mear as fan ‘t lêste!
Hy wie oars net ûnnoazel en wist fansels ek wol hoe‘t der yn de ûnderskate lagen fan de befolking praat waard oer de omswalkjende artysten, en benammen as se net út de krite kamen. Op de foto lofts Fedde Schurer om 1930 hinne, op ‘e Lemmer. (fotokolleksje Tresoar)
14
Dat besef, en de inerlike striid tusken ‘plicht en poëzij’ skimert ek troch yn It fergetten liet, dat spilet yn in fermidden dat er út eigen ûnderfining koe, dy fan 'e huzebouwers en timmerlju. Ear’t er – tsjin it adfys fan it eardere haad fan'e skoalle yn – foar ûnderwizer learde, wie er nei de legere skoalle by in timmerman kommen as ‘spuonnefeint’, mei de bedoeling al dwaande fakman te wurden. Yn dit fers stiet de spylman dúdlik wat eintsjes leger op ‘e maatskiplike ledder as de earlike arbeider en fakman. Hoe’t der op delsjoen waard kin ek hjoeddei noch neifield wurde as we even tinke oan de faak east-jeropeeske akkordeonisten dy’t we no by de supermerk treffe en dy’t soms ek ‘mar ien lietsje kenne’, al is dat dan net ‘Pake syn klok’.
It fergetten liet
(hjir wurdt it songen)
Hjit wie de sinne en de loft wie blauHy siet op in steapel stien, En spile foar ‘t folk by de huzebou Syn lietsje – hy koe der mar ien.
Hja rieken de lea yn it koele skaad De dei wie sa waarm en sa drok Nou hjir dyn harmoanika, nuvere maat! It lietsje fan Pake-syn-klok!’
Der like wol nimmen, nimmen dy’t it murk; De ploechbaas bromde in flok; ‘t Dreau frjemd en ûnwennich oer ‘t nije wurk, Dat lietsje fan Pake-syn-klok.
Dat liet - it wie ‘t iennichste dat er koe Mar syn herte, syn herte die sear En doe’t er it jitris spylje soe, Doe wist er de wize net mear.
Hja húnden smelend syn âlde sang En syn âlde belape broek: ‘In omstipper grif, dy’t syn libben lang De loaie line loek - ‘ It briek yn in smertlike, swiere snok, ‘t Liet fan dy earme skavút. Nou hong him it sankje fan Pake-syn-klok De kiel ynienen út.
Colofon Ierdeljocht: tekst: Fedde Schurer, melodie & zang: Bennie Huisman, arr. & accordeon: Herman Peenstra, viool: Marcel Prins, contrabas: Tseard Nauta De lietsjessjonger: tekst: F. Schurer, melodie & uitvoering: Bennie Huisman, It fergetten liet:
Hy sette de moanika wei yn it skaad En syn herte, syn herte dat sloech Doe frege er de bannige bouwers bedaard Syn plicht en syn plak yn ‘e ploech. Nou helle er de kalkhou troch portlân en sân Yn ‘e koarstrige speesjebak; Nou sjoude er, de stientas mei triljende hân Krankyl op de steigers teplak.
tekst: F. Schurer, melodie & zang: Bennie Huisman, arr. & accordeon: Herman Peenstra
po@dium is in digitaal moanneblêd fan Bennie Huisman It komt alle moannen út op ien fan de lêste dagen fan dy moanne. Dit is de ôflevering fan septimber 2015 Alle ôfleveringen steane ek op myn site:
Oant efter ‘e pleatsen de grille glâns Fan ‘e hjitte sinne ferdwûn; Doe rôlle it ‘holdert!’ de steigers lâns, En de wurkers, dy hienen hjeljûn.
www.benniehuisman.nl/po@dium/ En it wurdt tastjoerd, ek op oanfraach. Réaksjes:
[email protected]
15