Workshop ‘Mannen in Kinderopvang en Basisonderwijs’ Conferentie ‘De afwezige vader bestaat niet’ Amsterdam, ‘De Nieuwe Liefde’, 18 april 2013 Louis Tavecchio, em. hoogleraar Pedagogiek UvA/em. lector HvA
ONTBREKEN (VERDWIJNEN) VAN MANNELIJKE OPVOEDERS (ook als ROLMODEL) IN BELANGRIJKE OPVOEDINGSCONTEXTEN BUITEN GEZIN Met name wat betreft NABIJE INTERACTIE met het kind: KINDEROPVANG (99% VROUW) BUITENSCHOOLSE (NASCHOOLSE) OPVANG (96% VROUW) BASISONDERWIJS (87% VROUW) PROBLEMEN MET SEKSEROL-IDENTIFICATIE (?)
Voordelen die ‘nabije interactie’ met mannelijke professionals voor kinderen/jongeren zou kunnen hebben
Het perspectief van waaruit naar kind/jongere wordt gekeken, wordt verruimd: beide seksen zouden elkaar kunnen aanvullen Het rolpatroon dat aangeboden wordt is niet meer uitsluitend of overwegend vrouwelijk, want vrouwelijke professionals gedragen zich als vrouwen en bieden dus vooral aan hoe een vrouw zich ‘moet’ gedragen
Het is voor jongens daarom goed om (ook) mannen om zich heen te hebben Een mannelijk rolmodel kan uit meerdere typen of varianten bestaan: Mannen die een stereotiep manbeeld doorbreken door te laten zien dat ze ook kunnen (ver)zorgen Mannen die met traditioneel ‘mannelijke’ eigenschappen een tegenwicht vormen in een bijna exclusief vrouwelijke omgeving
De realiteit is dat veel mannen in dit soort posities als enige in een voor de rest uit vrouwen bestaand team werken en dat er geen enkelvoudig manbeeld bestaat dat iedere man volledig kan vormgeven Mannen zullen dus verschillen in de manier waarop zij vormgeven aan hun identiteit als man
Het is te verwachten dat een gemengd team (vrouwen en mannen) minder snel seksespecifieke
interactie- en beoordelingspatronen zal vertonen
Zie voorbeelden Lieselotte Ahnert (2006) en Winer & Phillips (2012), sheets 30 t/m 38
Periode II: peuter-kleuter (2-4 jaar) Ontwikkelingsopgaven
Opvoedingsopgaven
- representationele vaardigheden
- sensitief zijn voor cognitief
- constructief omgaan met leeftijdgenoten - internaliseren van maatschappelijke eisen - sekserol-identificatie
niveau kind - positief en bevestigend omgaan met kind - soepel omgaan met ambiguïteit kind - disciplinering - sekse-specifieke benadering
Verschillen tussen jongens en meisjes
Jelle Jolles, ‘Ellis en het verbreinen’ Over Hersenen, Gedrag & Educatie Neuropsych Publishers Amsterdam-Maastricht (Amsterdam, 17 september 2010) N.B.: Ondertussen herziene editie, 2012
Verschillende actieprogramma’s Meisjes: sociaal actieprogramma: uiten en duiden van emoties; belangrijke functie van taal; relaties, samenwerken, overleg, discussiëren Jongens: actief handelings (DOE) programma: ruimtelijke verkenning, experimenteren, ruimtelijke en motorische oriëntatie
Dus …, verschillend gedrag Jongens: als het ware ‘geprogrammeerd’ om te rennen, te springen, in bomen te klimmen en met stenen te gooien. Is natuurlijk best vervelend voor de pedagogisch medewerker (of later voor de leerkracht (juf) in basisonderwijs), maar … daar heeft het brein geen boodschap aan!
Biologische verschillen
Ontwikkeling zenuwstelsel Hormoonhuishouding -testosteron (bij geboorte evenveel als 12-jarige jongen) -daarna (sterke) daling -rond 4e jaar verdubbeling -zakt rond 5e jaar tot helft terug Testosteron zet aan tot actie en beweging En … ‘risicovol’ gedrag: spanning en avontuur; vr.hormonen progesteron en oestrogeen verminderen juist neiging tot ruw spel en risicovolle activiteiten
HEEL BELANGRIJK !
Je gevoel van COMPETENTIE, als opvoeder Wordt veel makkelijker en soepeler bevestigd in de omgang met meisjes! Wat moet je doen, als professionele opvoeder, om daar niet te veel in mee te gaan??
Albert Bandura Sociale Leertheorie
Sekserol-identificatie en het verwerven van sekserol-identiteit komen in belangrijke mate tot stand Door observatie en imitatie van het gedrag van anderen, met name het gedrag van volwassenen (in allerlei variaties, functies en rollen) van je eigen sekse Dat is nodig om te weten wat het betekent om in de cultuur waarin je opgroeit een volwassen ‘man’ of ‘vrouw’ te zijn
Vaders en spel (1)
Experimenteren om ervaringen op te doen die relevant zijn voor het socialisatieproces van kinderen buiten het gezin
Regulatie van emoties, vooral boosheid en woede
Ontwikkeling van competitie zonder agressie en ontwikkeling van autonomie en exploratie
Vaders/mannelijke opvoeders fungeren als brug naar de sociale wereld buiten het gezin
Belangrijk! De behoefte van kinderen om gestimuleerd, gepusht en aangemoedigd te worden om risico’s te nemen is net zo groot als de behoefte aan stabiliteit en veiligheid
Vaders en spel (2)
Vader-kind spel: affectie en controle
Kwalitatief goed vader-kind spel: - het kind moet er veel plezier aan beleven - er moet een gemiddelde mate van controle zijn
Wanneer er sprake is van een goed afgestemde vaderlijke discipline, voorspelt dit gehoorzaamheid in kinderen, vooral bij jongens.
Vervolg …
Communicatie met vader: - meer gebruik van onbekende woorden - vaders vragen vaker om opheldering en uitleg - vaders refereren meer naar dingen die eerder zijn gebeurd en vragen vaker om verklaringen - communicatie met de vader is complexer
Vervolg…
Vaders over het algemeen op veel gebieden minder betrokken dan moeders, behalve wat betreft fysiek spel
Moeders bij aanraking vaak verzorgend doel, vaders spel als doel
Vaders besteden groter deel van de tijd met kinderen aan spel dan moeders (38% vs 26%)
Vervolg …
Minder controle, meer stimulatie, veel plezier
Omgang is actiever en uitdagender
Vooral fysiek, spannend, onvoorspelbaar spel
DOMINANTIE VAN VROUWELIJKE OPVOEDERS: FEMINISERING VAN KINDEROPVANG EN BASISONDERWIJS - CORRIGEREND, BEPERKEND EN CONTROLEREND INGRIJPEN NAAR ‘TYPISCH’ JONGENSGEDRAG - WEINIG ‘RUIMTE’ GEVEN VOOR UITING DAARVAN, LETTERLIJK EN FIGUURLIJK - VOORAL BELONING VAN INZET, IJVER EN MEEGAANDHEID - VANDAAR: ONTSTAAN VAN ‘MEISJESNORM’ ALS TYPERING VAN ‘IDEAAL’ KINDGEDRAG
Empirisch onderzoek: Twee voorbeelden
Lieselotte Ahnert (2006)*, Onderzoek naar Attachment (Gehechtheid) Winer & Phillips (2012), Onderzoek naar verschillende benadering van jongens en meisjes in de kinderopvang (referentie volgt
later)
*Ahnert, L. (2006). Gender-specific formation of children‘s attachment relationships with care providers in preschool: Associations with later learning motivation.
Presentation on the 19th biennial meeting of the International Society of the Study of Behavioral Development. Melbourne, Australia July 2006.
ATTACHMENT (Gehechtheid)
Attachment is the emotional bond between children and their parents or other caregivers Securely attached children use their attachment figure as a secure base from which to explore the environment in a playful way Insecurely attached children, however, may feel stressed when relating to peers and unfamiliar adults
Generally, scientific assessment of attachment security occurs in a laboratory playroom (Strange Situation Procedure) Alternative measure is the Attachment Q Sort (AQS), which may be used at home or day care without stressful separations consists of about 100 cards, each describing a specific behavioral characteristic of children between 12 - 48 months
Lieselotte Ahnert (2006) Seksespecifieke kind-leidster relaties? Vraag aan leidsters: “Met welk kind in je groep voel je een sterke (intieme) band”? (Proximity=Nabijheid) “Met welk kind in je groep heb je een afstandelijke relatie”? (Distance=Afstand) In beide gevallen svp 3 kinderen noemen
Attachment Q-Sort
Instrument voor het meten van gehechtheid in natuurlijke situaties 90 items met gedragsbeschrijvingen die betrekking hebben op gehechtheid, maar ook op aspecten als motorische ontwikkeling en temperament (te gebruiken bij kinderen t/m 48 maanden) Kaartjes (na langdurige observatie) verdelen in negen stapels Plaats van kaartje hangt af van het wel/niet kenmerkend zijn voor gedrag van het kind Verdeling vastgesteld voor een optimaal veilig gehecht kind (o.b.v. itemgemiddelden van gehechtheidexperts) Veiligheidsscore van specifiek kind berekend door geobserveerde AQS te correleren met een rangschikking voor dit ‘hypothetisch’ optimaal veilig gehechte kind
RESULTATEN Attachment Q-set Nabijheid AQS
M* .32
meisje .48
jongen .17
Afstand AQS
M* .20
meisje .36
jongen .06
Veilige relaties : AQS > .33 Onveilige relaties : AQS < .33 *M=Gemiddelde Ontleend aan Ahnert (2006; in Tavecchio, 2008)
Vervolgonderzoek Ahnert bij 100 kinderen tot in 1e klas BO
Jongens bleken een stuk minder gemotiveerd om te leren dan meisjes Veronderstelling Ahnert: resultaat mede toe te schrijven aan hun eerdere – minder positieve – ervaringen met de leidsters in de kinderopvang Stel dat deze veronderstelling juist is: dan herbezinning nodig op benadering van jongens in KO en BO !
Onderzoek Winer & Phillips (2012)*
Jongens: opvang van mindere kwaliteit, zowel in termen van proceskwaliteit als in de zin van negatievere percepties; meisjes: opvang van hogere kwaliteit, en de percepties van hun persoon en gedrag zijn positiever Verschil vooral in de kwaliteit van de interactie: - gebrek aan stimulerende interacties - minder betrokkenheid bij kind - meer negatieve termen en restrictief ingrijpen Kortom: afwezigheid van positieve interacties in de omgang met jongens
* Winer, A.C., & Phillips, D.A. (2012). Boys, Girls, and “Two Cultures” of Child
Care. Merrill-Palmer Quarterly, 58, (1), 22-49. (Zie ook: Tavecchio, L. (2012). De benadering van jongens en meisjes in de kinderopvang. Diversiteit of vooringenomenheid? Kind en Adolescent Review, 19 (3), 310-314).
Citaat uit Winer (2010) “Additionally, determining the outcomes of lower quality care for males should be investigated to see how this finding impacts later development such as school readiness. Our finding fits into the elementary literature of boys performing worse than girls and boys’ elementary performance may be originating in their early care environments.”
Belangrijk! De behoefte van kinderen om gestimuleerd, gepusht en aangemoedigd te worden om risico’s te nemen is net zo groot als de behoefte aan stabiliteit en veiligheid
Interessant (nieuw) onderzoek naar vader-kind gehechtheid ! Belangrijke bron: Grossmann, K., Grossmann, K.E.,
Fremmer-Bombik, E., Kindler, H., Scheuerer-Englisch, H., & Zimmermann, P. (2002). The uniqueness of the child–father attachment relationship: Fathers’ sensitive and challenging play as a pivotal variable in a 16-year longitudinal study. Social Development, 11, 307–331. Opgepakt door: Bretherton, I. (2010): Fathers in attachment theory and research; a review. Early Child Development and Care, 180 (1&2), 9-23 (waarin Grossmann c.s. uitgebreid besproken worden) Paquette, D., & Bigras, M. (2010). The Risky Situation: a procedure for assessing the father-child activation relationship. Early Child Development and Care, 180, (1&2), 33–50.
WAT KUNNEN WE DOEN? - MEER MANNELIJKE ROLMODELLEN, IN OPVOEDING EN MEDIA - Jongens meer GELEGENHEID en RUIMTE geven voor BEWEGING! - BEWUSTWORDINGSPROCES OP GANG BRENGEN BIJ OUDERS, MET NAME VADERS, EN ANDERE (NIET ALLEEN MANNELIJKE) OPVOEDERS - OPVOEDING EN ONDERWIJS AANTREKKELIJK(ER) MAKEN VOOR PARTICIPATIE DOOR MANNEN - POSITIEF BENOEMEN VAN ‘TYPISCHE’ JONGENS (‘MANNELIJKE’) EIGENSCHAPPEN
Adviezen voor de praktijk Twee voorbeelden/suggesties:
Basisonderwijs en Kinderopvang
BASISONDERWIJS*
Kinderen (jongens) die goed zijn in rekenen en wiskunde, maar niet in taal, hebben een steeds groter probleem Meer ruimte geven aan ‘experimenteren’, experimenteel leren Onderwijs minder ‘talig ‘maken Reken – en wiskundeopdrachten zijn taalpuzzels geworden Alles moet beredeneerd en uitgelegd Kinderen met taalachterstand struikelen daardoor ook in de exacte vakken Doen en uitzoeken is juist voor deze groep kinderen zo belangrijk
*Interview met Robbert Dijkgraaf (Universiteitshoogleraar UvA en voorzitter KNAW) NRC, 1 mei 2005
KINDEROPVANG
Bied meer ruimte voor bewegen, zoals stoeien, klimmen, rennen (en zie dit niet als ‘lastig’ gedrag!) Heel concreet: Onderbreek bijeenkomsten/lessen e.d. Bijv. iedere 11.5 uur, zodat ze die ‘bewegingsonrust’ ongeremd kunnen botvieren Bied spel en andere activiteiten in ‘competitievorm’ aan (jongens willen graag ‘winnen’; het gaat er om hun aandacht te trekken én vast te houden) Waardeer hun onderzoeksdrang en zorg dat er speelgoed of andere spullen zijn - ook technisch materiaal - dat onderzocht en uit elkaar gehaald mag worden Taal en communicatie worden in onze cultuur steeds belangrijker en dat zijn zaken waar vooral vrouwen goed mee uit de voeten kunnen. Maar speel en stoei óók met de jongens en geef hen de tijd zich daarnáást met woorden te kunnen uiten
Zie ook: L.W.C. Tavecchio (2008). Kinderopvang als Opvoedingsmilieu: Wat zijn de effecten en wat betekent het voor jongens? In W. Koops, B. Levering & M. de Winter (eds.), Opvoeding als Spiegel van de Beschaving (pp. 180-193). Amsterdam: Uitgeverij SWP
N.B.: We moeten ook weer niet te hooggespannen verwachtingen hebben …
Twee Recente Onderzoeksrapporten
Goed onderwijs voor jongens Structuur en duidelijkheid bieden Positief benaderen Variatie in de les Actief aan het werk zetten en houden Reflectie uitlokken Humor inzetten ‘Jongensachtig’ zijn als docent “Jongens werken bij mannelijke docenten vaker hard, meisjes bij vrouwelijke”
*APS, Utrecht, mei 2012
Adviezen
structuur, regels en duidelijkheid veilig pedagogisch klimaat persoonlijke aandacht voor leerlingen goede begeleiding en zorgstructuur ouders worden betrokken aandacht voor meta-cognitieve vaardigheden aandacht voor verhoging van schoolse motivatie
Kortom ...
Houd rekening met sekseverschillen en respecteer ze En ga er vervolgens op een pedagogisch verantwoorde wijze mee om! Sekseverschillen horen thuis in het curriculum van elke opleiding gericht op de ontwikkeling van kinderen: PABO, SPW, ILO, etc.
Conclusie Belangrijk om veel aandacht te blijven besteden aan de invloed die vaders/mannelijke opvoeders kunnen uitoefenen op bepaalde gebieden en de unieke bijdrage die zij leveren aan de ontwikkeling van kinderen!