In het verslagjaar was de samenstelling van het College van Bestuur als volgt:
T
E
IT
D
EL
FT
Dr. N. de Voogd,Voorzitter Prof.ir. K.F.Wakker, Rector Magnificus Prof.dr.ir.A.J. Berkhout,Vice President Research Dr. J.A. Oele,Vice President Support
T
J
E CH S I ECHN
U
N
IV
G A SL R AA R V E
0 2
E
R
S
I
0 0
2
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Voorwoord Universiteiten functioneren in een turbulente omgeving. De samenleving verandert snel en op de instellingen van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs wordt in toenemende mate een beroep gedaan hun expertise ter beschikking te stellen om die veranderingen in goede banen te leiden. Dat vraagt van universiteiten dat zij zich voortdurend bezinnen op hun taak en positie binnen die samenleving. De TU Delft is daar volop mee bezig. In 2000 zijn wij begonnen met een proces dat dit jaar moet leiden tot een aantal fundamentele keuzes op het gebied van het onderzoek en het onderwijs. Uitgangspunt daarbij is dat wij willen behoren tot de beste technische universiteiten van de wereld. Onze uitgangspositie is sterk. Een in 2000 verricht onderzoek heeft uitgewezen dat de wetenschappelijke impact van ons onderzoek minimaal het niveau van het wereldgemiddelde heeft, maar daar in een groot aantal gevallen beduidend boven uitstijgt. Een andere studie toont aan dat ook de maatschappelijke impact van onze activiteiten zeer groot is, vooral als het gaat om de bijdrage die onze alumni en medewerkers door het oprichten van bedrijven leveren aan de economische vitaliteit van Nederland.Werkgevers zijn zeer tevreden over onze afgestudeerden, zo blijkt uit een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit wijst tevens uit dat de werkgevers, van alle universiteiten het meest tevreden zijn over de TU Delft. Het is dan ook zaak voort te bouwen op de sterke punten van onze universiteit en te verbeteren wat nog niet aan onze hoge maatstaven voldoet.Wij doen dat met voortvarendheid en dat zorgt voor een grote dynamiek in onze organisatie. In dit jaarverslag maken wij een deel van die dynamiek zichtbaar. Het is uiteraard ondoenlijk om in een jaarverslag al het goede te belichten dat zich aan onderzoek, onderwijs en de ondersteunende processen binnen de TU Delft afspeelt.Wij hopen echter wel dat dit jaarverslag een aardige ‘blik in de keuken’ biedt en dat u daar met plezier kennis van neemt. Dr. N. de Voogd,
Voorzitter College van Bestuur
J AARVERSLAG 2000
3
Verslag Raad van Toezicht TU Delft In het verslagjaar was de samenstelling van de Raad van Toezicht als volgt: Ir. J.J. Slechte, voorzitter, oud-President-Directeur Shell Nederland BV Mw. ir. M.E. van Lier Lels, Operationeel Directeur Schiphol Groep Ir. J.H.M. Lindenbergh, Lid Raad van Bestuur ING Groep Ir. H.C. Scheffer,Voorzitter Raad van Bestuur Internatio-Müller n.v. L.J. de Waal,Voorzitter FNV Bestuur en beheer
De Raad van Toezicht (RvT) heeft in 2000 viermaal vergaderd.Tweemaal heeft de Raad, voorafgaand aan een vergadering, een faculteit bezocht. Het betrof de faculteit Informatietechnologie en Systemen en de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. De Raad heeft deze bezoeken bijzonder op prijs gesteld. In 2001 zal de Raad deze facultaire bezoeken voort zetten. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) schrijft voor dat leden van de Raad tweemaal per jaar een overleg tussen het College van Bestuur en de Ondernemingsraad bijwonen, waarin de ‘algemene gang van zaken in de onderneming’ wordt besproken. Deze overlegvergaderingen hebben in januari en september plaatsgevonden. In maart heeft er een kennismakingsgesprek plaatsgevonden met een delegatie van het Lokaal Overleg, Ondernemingsraad en Studentenraad. Personeelsaangelegenheden
Op 29 september heeft de heer Bronneman de TU Delft verlaten. In oktober is de heer Krul benoemd tot Secretaris van het College van Bestuur, in welke hoedanigheid hij als opvolger van de heer Bronneman de Raad terzijde zal staan. In het verslagjaar is de remuneratie- en benoemingscommissie viermaal bijeengeweest. De Voorzitters van de Raden van Toezicht van de Nederlandse universiteiten hebben eenmaal vergaderd. De Voorzitters hebben besloten om een kaderregeling te ontwerpen voor de remuneratie van de leden van de Colleges van Bestuur. Hay Management Consultants heeft in december het eindrapport hierover uitgebracht. Onderwijs en Onderzoek
De Raad en het College hebben uitvoerig gediscussieerd over het strategieproces. De Raad ondersteunt volledig het beleid van het College om de TU Delft meer te positioneren als een onderzoek geïnspireerde universiteit en daartoe een onderzoeksportfolio samen te stellen waardoor meer focus kan worden verkregen op de sterke punten van de instelling, alsmede de wetenschappelijke uitdagingen van de toekomst. De Raad is van mening dat daarbij het creëren van voldoende draagvlak essentieel is voor de implementatie. De Raad heeft het College gesteund in zijn beleid ten aanzien van Numerus Fixus Bouwkunde. De Raad heeft aangegeven, in het kader van de follow-up van het CWTS-rapport, regelmatig betrokken te willen worden bij het kwaliteitsbeleid van de TU Delft.
4
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Vastgoed
De Raad heeft diverse keren met het College van gedachten gewisseld over de voortgang van het Stedenbouwkundig Masterplan TU-Midden. De portefeuillehouder vastgoed van het College van Bestuur en de adviseur vastgoed hebben een ronde gemaakt langs de individuele leden RvT om zo een gedegen oordeel te kunnen vormen van de opvatting van de leden met betrekking tot de uitgangspunten van het Stedenbouwkundig Masterplan. De Voorzitter van de Raad heeft zitting genomen in het Comité van Aanbeveling Technopolis.Technopolis, beoogt onder andere via de ontwikkeling van het TU-Zuid gebied, de samenwerking tussen de TU Delft en het bedrijfsleven te versterken ter stimulering van onderwijs en onderzoek. De Raad heeft ingestemd met het voorstel voor nieuwbouw van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en met het voorstel voor nieuwbouw/verbouw van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Financiën
De Raad heeft in zijn vergadering van juli de Jaarrekening 1999 goedgekeurd. Het Auditcommittee is driemaal bijeen geweest. In juli heeft het zijn reglement vastgesteld. In december is het Auditcommittee door de Raad herbenoemd. In juli, oktober en december heeft het College met de Raad gesproken over het actieplan administratieve organisatie, waarvan de zogenaamde ‘Hard Closure’ een onderdeel is. In december is aan de Raad een totaaloverzicht gepresenteerd van de bevindingen per eenheid in het kader van de ‘Hard Closure’ per 30 september 2000. In december heeft de Raad de begroting 2001 goedgekeurd. De accountant heeft de Raad medegedeeld dat de kwaliteit van de administratieve organisatie structureel omhoog gaat, maar dat verdere verbetering noodzakelijk is. De Raad concludeert dat er veel werk verzet is, maar dat er desondanks nog veel moet gebeuren.Afgesproken is dat de Raad op de hoogte wordt gehouden over de voortgang. De Raad heeft in december met instemming kennis genomen van het Treasury Statuut.
J AARVERSLAG 2000
5
6
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Inhoud Voorwoord
3
Verslag Raad van Toezicht TU Delft
4
1. De Technische Universiteit Delft in 2000
8
2. Onderzoek
2.1 Wetenschappelijke resultaten 2.2 Waardering van het onderzoek 2.3 Onderzoek en beleid
12 15 18
3. Onderwijs
3.1 3.2 3.3 3.4
Waardering van het onderwijs Internationalisering ICT in het onderwijs Onderwijs en beleid
22 25 27 28
4. Ondersteuning
4.1 4.2 4.3 4.4
Stedenbouwkundig masterplan Energie Arbeidsomstandigheden en milieu Technisch-wetenschappelijke informatievoorziening
31 33 33 34
5. Mensen
5.1 Medewerkers 5.2 Studenten en alumni
37 41
6. Financieel verslag 2000
6.1 Financieel overzicht 6.2 Verkorte jaarrekening
44 52
Bijlagen
Afkortingen Prijzen en onderscheidingen Intreeredes Afscheidsredes Benoemde hoogleraren Doctorale en postdoctorale opleidingen Onderzoeksinstituten Onderzoekscholen en participatie in onderzoekscholen Delftse Interfacultaire Onderzoekscentra
59 62 69 73 74 75 78 79 80
Kengetallen onderzoek Kengetallen onderwijs en studenten Kengetallen personeel Kengetallen financiën
81 82 84 86
De bestuursorganisatie TU Delft
87
J AARVERSLAG 2000
7
De Technische Universiteit Delft 1 H in 2000 OOFDSTUK
Een grote hoeveelheid werkzaamheden, activiteiten en gebeurtenissen heeft in het kalenderjaar 2000 aan de Technische Universiteit Delft (TU Delft) plaatsgevonden. Dit verslag geeft een indruk van wat zich aan de TU Delft heeft afgespeeld. Het verslag heeft niet de intentie een volledig beeld te schetsen. In het komende algemene hoofdstuk worden enkele algemene instellingsgerelateerde gebeurtenissen weergegeven. De daaropvolgende hoofdstukken gaan in op enkele gebeurtenissen en activiteiten rond specifieke onderwerpen. Opening Academisch Jaar 2000/2001
Bij de opening van het Academisch Jaar 2000/2001 benadrukte de voorzitter van het College van Bestuur dat de TU Delft voldoende potentie heeft om uit te groeien tot een van de beste technische universiteiten ter wereld. Deze potentie blijkt uit een aantal onderzoeken dat voor de TU Delft is uitgevoerd. Op twee daarvan, die naar wetenschappelijke en economische impact, wordt hieronder nader ingegaan. Om de ambities waar te kunnen maken, zal de komende periode veel aandacht uitgaan naar de kwaliteit van het wetenschappelijk personeel. Met name de grote uitstroom ten gevolge van de vergrijzing biedt kansen voor verjonging en vernieuwing. Prof.dr. C.Allègre van het Institut de Physique du Globe Paris, voormalig minister van Onderwijs,Wetenschap en Technologie in Frankrijk, ging in op de gevolgen van de eenwording van Europa op de universitaire wereld. Hij hield een pleidooi voor nauwe samenwerking tussen de Europese universiteiten bij kwaliteitszorg en bij uitwisseling van staf en studenten. Tijdens de opening van het Academisch Jaar 2000/2001 werden prof.dr.ir. R. de Borst en prof.dr.ir. J.E. Mooij benoemd tot Universiteitshoogleraar. Deze eervolle functie is nieuw aan de TU Delft.Alleen hoogleraren die leiding geven aan een excellente onderzoeksgroep en die groot internationaal aanzien genieten als onderzoeker, kunnen voor deze functie in aanmerking komen. De Borst is hoogleraar Mechanica en ontving onder andere in 1999 de Spinoza prijs van NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Mooij verricht baanbrekend werk op het gebied van verplaatsingen van elektronen in nanostructuren en van de mogelijkheden om deze kennis toe te passen in micro- en nano-elektronica. Hij is onder andere sinds 1993 lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). Wetenschappelijke en economische impact
De TU Delft heeft het Centre for Science & Technology Studies (CWTS) van de Universiteit Leiden verzocht een vergelijkend onderzoek te doen naar het profiel van de wetenschappelijke output en naar de impact hiervan over de periode 1980 – 1997. De onderzoeksoutput van de TU Delft werd hierbij vergeleken met die van ETH Zürich, Imperial College London, Massachusetts Institute of Technology, Universiteit Twente en Technische Universiteit Eindhoven. De uitkomsten geven aan dat de TU Delft in het algemeen goed scoort. Op dertig van de vijftig betrokken onderzoeksgebieden beweegt de TU Delft zich op of boven het wereldgemiddelde. Dit geldt voor ongeveer tachtig procent van de in deze vergelijking betrokken Delftse onderzoeksoutput. De uitkomsten krijgen intern een follow-up.
8
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 1
J AARVERSLAG 2000
D E T ECHNISCHE U NIVERSITEIT
DELFT IN
2000
9
D E T ECHNISCHE U NIVERSITEIT
DELFT IN
2000
H OOFDSTUK 1
Er wordt kritisch bekeken of voor publicatie geschikte kennis niet onbenut blijft. Voorts wordt nagegaan of, daar waar nodig, verstandiger gepubliceerd kan worden, dat wil zeggen in meer gerenommeerde tijdschriften. In opdracht van de TU Delft voerde het bureau Bartels een onderzoek uit naar de economische en technologische impact van de activiteiten van de TU Delft. In de periode 1985-1999 hebben Delftse alumni en werknemers naar schatting 3874 ondernemingen opgericht. Dit komt neer op een gemiddelde van 260 per jaar.Veel ondernemingen zijn succesvol: het aandeel sluitingen ligt met elf procent ver beneden het Nederlandse gemiddelde van vijftig procent. De ondernemingen bieden werk aan 34.000 full time werknemers en hebben een gezamenlijke omzet van bijna acht miljard gulden.Vier van de vijf bewegen zich met hun activiteiten op innovatief terrein. Op 14 juni zijn de resultaten van het onderzoek van bureau Bartels in een rapport aangeboden aan de Minister van Economische Zaken, mw. Jorritsma. Strategieontwikkeling
In een tweetal workshops hebben het College van Bestuur en de decanen zich gebogen over een follow-up van de strategie zoals die in 1994 werd vastgelegd in de nota ‘Naar een nieuw Engagement’. Dit leidde tot een aantal uitgangspunten voor strategische vernieuwing: • De TU Delft profileert zich als een internationale research-universiteit waar excellent onderzoek centraal staat. • Door de focus op excellente onderzoeksgebieden wordt versnippering van talent tegengegaan. • Als resultante van dit excellent onderzoek krijgt uitdagend onderwijs gestalte. • De Master of Science-opleidingen (MSc) zijn gecentreerd rond vernieuwend en excellent onderzoek, de Bachelor-opleidingen (BSc) zorgen voor een solide basis. Met deze uitgangspunten als richtsnoer is de faculteiten gevraagd een portfolio voor hun onderzoek te formuleren. Mede op basis hiervan wordt de strategie in 2001 nader ingevuld. Ook heeft het CvB de ARTD (Adviesraad voor het technologiebeleid TU Delft) verzocht een achtergrondstudie uit te voeren naar de richting waarin wetenschap en techniek zich de komende decennia waarschijnlijk zullen bewegen. Het rapport van deze studie (Trends in Technologie, een exploratie) zal in 2001 meewegen in de formulering van de nieuwe strategie voor de universiteit. Dies Natalis en Technologiedag
Dr. C. le Pair en dr. E. Kooi hebben op vrijdag 7 januari 2000 ter gelegenheid van de 158e Dies Natalis een eredoctoraat ontvangen. Le Pair wist, als initiatiefnemer en directeur van de Technologiestichting STW, technisch-wetenschappelijke onderzoekers van de universiteiten en honderden Nederlandse bedrijven bij elkaar te brengen. Kooi deed in 1966 een vinding die van eminent belang zou blijken te zijn voor het maken van geïntegreerde schakelingen met hoge pakkingsdichtheden, namelijk LOCOS (LOCal Oxidation of Silicon). De Rector Magnificus (RM) hield een rede met de titel:“De rijkdommen van Salomons huis”. De diesrede, getiteld:“Over Leven en Technologie”, is gehouden door prof.dr. J.G. Kuenen.
10
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 1
D E T ECHNISCHE U NIVERSITEIT
DELFT IN
2000
Life Science & Technology stond centraal als thema van de Technologiedag, die op zaterdag 11 november 2000 voor de vijfde keer werd georganiseerd. De Stevinlezing werd verzorgd door prof.dr. Semir Zeki (neurobioloog aan het University College London) en dr. Leroy Hood (bio- en gentechnoloog aan het Institute for Systems Biology in Washington). Zeki presenteerde zijn Verenigde Theorie der Esthetiek, die enerzijds gebaseerd is op theorieën van Plato en Michelangelo, en anderzijds op de functie en het functioneren van het visuele brein. Hood ging in op de paradigmatische veranderingen die het Human Genome Project teweegbrengt bij biologie en medicijnen – ontwikkelingen die van invloed zijn op de benadering van problemen rond immuniteit, ontwikkeling en kanker. De Delfts-Leidse onderzoekschool Life Science & Technology en de gelijknamige opleiding verzorgden een presentatie over de nieuwste ontwikkelingen in dit vakgebied. College van Bestuur
Dr. N. de Voogd, voorzitter van het College van Bestuur, is op dinsdag 4 juli 2000 onderscheiden als Chevalier de la Légion d’Honneur. De heer de Voogd kreeg deze Franse onderscheiding vanwege zijn inspanningen voor de verbetering van de universitaire wetenschappelijke betrekkingen tussen Nederland en Frankrijk. Per 1 maart 2000 is dr. J.A. Oele tot het College van Bestuur toegetreden. De benoemingstermijn loopt tot 1 maart 2002. Zijn portefeuille omvat financiën, personeel, vastgoed en informatisering/automatisering.
J AARVERSLAG 2000
11
Onderzoek
H OOFDSTUK 2
2.1 Wetenschappelijke resultaten De ruim tweeduizend wetenschappers aan de Technische Universiteit Delft publiceren hun bevindingen jaarlijks in vele duizenden artikelen in internationale tijdschriften, proefschriften, presentaties op conferenties en andere wetenschappelijke media; in toenemende mate ook via het internet. Daarnaast worden ontwerpen geproduceerd. Uiteraard is het onmogelijk hier een volledig overzicht van de in 2000 behaalde wetenschappelijke resultaten te geven. Daarom is gekozen voor een beperkt aantal hoogtepunten. Nanotechnologie
Prof.dr.ir. C. Dekker en dr. S.Tans (faculteit Technische Natuurwetenschappen) presenteerden in het tijdschrift Nature een fundamenteel nieuwe kijk op geleiding in koolstof nanobuisjes. Deze moleculaire buisjes met een diameter van een miljoenste millimeter, beschikken over geleidende eigenschappen en dat maakt hen in de toekomst interessant voor allerlei nano-elektronische toepassingen.Tans en Dekker stelden vast dat de lading niet gelijkmatig over de buisjes verdeeld is, maar verspreid over kleine ladingseilandjes. Om dit te kunnen onderzoeken brachten zij in het door de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) gefinancierde onderzoek een spanningsverschil aan tussen beide uiteinden van het nanobuisje, waardoor elektronen door het buisje werden getransporteerd. Door met een Atomic Force Microscope op een aantal punten het spanningsveld te meten, ontdekten de twee Delftse onderzoekers lokale spanningsverschillen. Eveneens in Nature werd de vondst gepubliceerd dat een elektronenpaar dat op een ‘eiland’ opgesloten zit, een wisselwerking kan aangaan met elektronen in zijn omgeving. Dit zogenoemde Kondo-effect was alleen bekend voor een ongepaard elektron. De ontdekking werd gedaan door onderzoekers van de Technische Universiteit Delft, de Stichting FOM,Tokyo University, Keio University in Yokohama en NTT Basic Research Laboratories in Tokio. De onderzoekers maakten gebruik van een quantum dot, een microscopisch kleine constructie waar elektronen in ‘opgesloten’ kunnen worden. De gebruikte quantum dot was speciaal gemaakt om het Kondo-effect te bestuderen voor een zo klein mogelijk oneven aantal elektronen. De experimenten leverden echter ook aanwijzingen op voor het optreden van een sterk Kondo-effect bij zes elektronen. Dit stond haaks op de verwachtingen. Naar aanleiding van de metingen hebben de onderzoekers de bestaande theorie over het Kondo-effect uitgebreid voor een systeem met een even aantal elektronen. Zappi
Prof.dr.ir.A.C.J.M. Eekhout (faculteit Bouwkunde) besloot zijn inaugurele rede in 1992 met de uitspraak ‘Vir prudens non exspectat dum alii Zappi inveniant’, ofwel ‘Een verstandig man wacht niet tot anderen Zappi uitvinden’. Zappi was de codenaam voor een glassoort met de mechanische eigenschappen van aluminium, transparant en sterk genoeg om constructief toe te passen in gebouwen. Dit werd eigenlijk niet voor mogelijk gehouden. In augustus 2000 kon Eekhouts medewerker dr.ir. F.A.Veer de eerste Zappi-elementen tonen.
12
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 2
J AARVERSLAG 2000
O NDERZOEK
13
O NDERZOEK
H OOFDSTUK 2 Zappi bestaat uit glaslagen die met een speciaal ontwikkelde lijm op elkaar bevestigd zijn. De lijm zorgt ervoor dat plotselinge klappen, waardoor glas normaal gesproken breekt, opgevangen worden. Zappi is daardoor bestand tegen inslag van een stuk beton en kan meer gewicht dragen dan standaard constructiestaal. Het einde van de ontwikkelingen is nog lang niet in zicht.Toch zal het nog jaren duren voordat Zappi ook daadwerkelijk in de bouw toegepast kan worden. Shimmy-fenomeen
In september 2000 promoveerde ir. I. Besselink op zijn onderzoek naar het modelleren van trillende landingsgestellen bij vliegtuigen. Dit zogenoemde shimmyfenomeen speelde de luchtvaart al jaren parten. Het trillen van het landingsgestel vormt een zware belasting voor de constructie ervan. De instabiele zijdelingse en stuurtrillingen die in het onderstel ontstaan, kunnen aangroeien tot flinke uitslagen en zelfs resulteren in schade aan het onderstel of aan andere delen van het vliegtuig. Het dynamisch gedrag van de band speelt hierbij een essentiële rol. Besselink maakte een vergelijking tussen verschillende theoretische modellen. Ook ontwikkelde hij richtlijnen voor de diverse bandparameters, gebruikmakend van meetgegevens die door bandenfabrikanten verstrekt werden.Als sluitstuk ontwikkelde Besselink een gedetailleerd model voor het onderstel, dat inmiddels in de praktijk wordt toegepast om shimmy-problemen op te lossen. Schonere dieselmotor
Dieselmotoren kunnen minder van het verzurende stikstofoxide (NOx) uitstoten dankzij een meet- en regelsysteem dat werd ontwikkeld door ir. H.C. Krijnsen. Zij promoveerde in december 2000 op dit door Technologiestichting STW gefinancierde onderzoek. Krijnsen maakte gebruik van het gegeven dat toevoeging van ammoniak en een katalysator aan het uitlaatgas, de uitstoot van NOx vermindert. De optimale verhouding tussen ammoniak en stikstof blijkt afhankelijk te zijn van factoren als toerental, temperatuur en belasting van de motor, maar ook van bijvoorbeeld de vochtigheid van de lucht die de motor aanzuigt. Krijnsens systeem maakt gebruik van neurale netwerken, een computermethode die in staat is met een grote hoeveelheid parameters rekening te houden. Temperatuursensor
De temperatuursensor waarop ir.A. Bakker in april 2000 promoveerde, verzorgt niet alleen de standen aan /uit, maar kan ook daadwerkelijk de temperatuur nauwkeurig waarnemen en digitaal regelen. Deze zogenaamde intelligente temperatuursensor gebruikt bovendien zo weinig vermogen dat hij lange tijd op een kleine batterij kan werken. De verbeterde en eenvoudig te gebruiken sensor is bovendien goedkoper dan de bestaande temperatuursensoren, doordat het meten van de temperatuur en het digitaliseren van het signaal bij elkaar op één chip zijn gebracht. De chip van de Delftse promovendus wordt nu onder meer toegepast in een autobandsensor. Gedurende het onderzoek zijn drie patenten verleend aan de Delftse vinding. Het onderzoek is uitgevoerd binnen de onderzoekschool DIMES (Delfts Instituut voor Micro-Elektronica en Submicrontechnologie) in nauwe samenwerking met Philips en werd gefinancierd door de Technologiestichting STW.
14
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 2
O NDERZOEK Hoorbril
Aan de TU Delft (faculteit Technische Natuurwetenschappen) is met steun van Technologiestichting STW een hoorbril ontwikkeld voor normaal- en slechthorenden, waardoor zij niet alleen beter gaan horen, maar bovendien ook weten waar het geluid vandaan komt. Dat is met de huidige generatie gehoorapparaten niet het geval. Door de Delftse vinding kunnen mensen in een lawaaiige omgeving, bijvoorbeeld tijdens een vergadering, een receptie of een feestje, een gesprek veel beter volgen. Ir. I.L.D.M. Merks promoveerde in januari 2000 op de optimalisatie van de hoorbril, die eigenlijk een add-on is voor een standaard gehoorapparaat. De bril is met succes getest door normaal- en slechthorenden in het Dijkzigt Ziekenhuis te Rotterdam.Verschillende bedrijven zijn inmiddels bezig met de ontwikkeling van de eerste verkoopbare versie van de hoorbril.
2.2 Waardering van het onderzoek Publicatie in een internationaal gerenommeerd tijdschrift is één van de belangrijkste waarderingen die onderzoekers kunnen krijgen. Dat houdt immers erkenning door vakgenoten in van het niveau van het onderzoek. Daarboven kan waardering echter ook andere, voor de buitenwacht vaak zichtbaardere vormen aannemen. Opnieuw geldt dat de hier geboden impressie onmogelijk volledig kan zijn. Benoemingen en prijzen
In februari 2000 heeft het bestuur van de Technologiestichting STW prof.dr. J.A. Moulijn benoemd tot Simon Stevin Meester 2000.Aan deze eretitel is een bedrag verbonden van een miljoen gulden voor technisch-wetenschappelijk onderzoek naar eigen keus. Moulijn, hoogleraar Chemische Technologie en in het bijzonder de Industriële Katalyse, ontving deze hoogste eer van STW vanwege zijn prestaties in het procesontwerp voor katalytische reacties en de industriële toepassingen die daaruit voortkomen. In april viel de MCB University Press Award for Excellence 2000 toe aan prof.ir. L.B.Vogelesang, dr.ir.A.Vlot en ir.T.J. de Vries, allen verbonden aan de Faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, voor hun publicatie ‘Towards applications of fibre metal laminates in large aircraft’. Hierin zetten zij uiteen hoe twintig TU-onderzoekers in een ontwerpteam een nieuw vermoeiingsresistent, sterk en gewichtsbesparend materiaal – GLARE – toepassen in het ontwerp van de vliegtuigromp van de Airbus A380, het grootste toestel dat ooit in Europa ontworpen is. Het algemeen bestuur van NWO besloot op 25 oktober 2000 in het kader van de Vernieuwingsimpuls aan twee Delftse kandidaten premies toe te kennen: dr.A. Morpugo en dr.ir. R. Stouffs. In totaal werden twaalf Delftse aanvragen beoordeeld. Om sneller meer jong talent aan de slag te helpen is per 1 november een versnelde tweede ronde Vernieuwingsimpuls ingezet. De Vernieuwingsimpuls is ingesteld ter vernieuwing en verjonging van het wetenschappelijk onderzoek. Doel is creatieve en enthousiaste onderzoekers de gelegenheid te geven hun vernieuwende onderzoeksprogramma aan een Nederlandse universiteit uit te voeren. Bij een positieve eindevaluatie kunnen zij hun loopbaan voortzetten als lid van de vaste wetenschappelijke staf van de universiteit.
J AARVERSLAG 2000
15
O NDERZOEK
H OOFDSTUK 2 Techniekfilosofie
Als enige van dertien (landelijk) ingediende filosofische programmavoorstellen is het voorstel van prof.dr.ir. P.A. Kroes en prof.dr.ir.A.W.M. Meijers (beiden van de faculteit Techniek Bestuur en Management) door NWO gehonoreerd. Er is daarmee een miljoen gulden beschikbaar gesteld voor het onderzoek naar ‘het duale karakter van technische artefacten’. De eerste lijn van het onderzoek richt zich op de relatie tussen technische functie en materiële structuur; de tweede lijn op de relatie tussen technische functie en intentionele handelingscontext. Bovendien heeft het programma een sterk internationaal karakter, wat onder meer samenwerking met een viertal Amerikaanse instituten inhoudt. Onderzoekscholen en DIOC’s
In 1999 heeft de TU Delft een aanvraag ingediend voor een hererkenning van de onderzoekscholen ASCI (Advanced School for Computing and Imaging), Integraal construeren voor de Bouw, CTG (Centrum voor Technische Geowetenschappen) en DISC (Dutch Institute for Systems and Control). De aanvragen zijn door de KNAW getoetst op aspecten als de kwaliteit van de aangeboden opleiding tot zelfstandig onderzoeker, de kwaliteit en coherentie van het onderzoeksprogramma en de internationale positie op het onderzoeksterrein. In juni 2000 besloot de KNAW alle aanvragen van de TU Delft te honoreren. De TU Delft was in 2000 penvoerder van negen landelijke onderzoekscholen. De onderzoekschool MIDEG (Materials Institute Delft Eindhoven Groningen) werd per 1 juli 2000 formeel opgeheven, nadat de activiteiten waren overgedragen aan de instituten NIMR (Netherlands Institute for Metals Research) en DPI (Dutch Polymer Institute). In 2000 kreeg het zeventiende DIOC (Delfts Interfacultaire Onderzoekscentrum) groen licht. Het doel van DIOC’s is door inhoudelijke samenwerking tussen individuele professionals vanuit verschillende technische disciplines nieuwe wegen in te slaan. Het zeventiende DIOC richt zich op water. Het voornaamste doel is om in de civiele techniek te komen tot een nieuwe modelbenadering. Deze moet het mogelijk maken grotere tijdperiodes te beschouwen en meer inzicht te verschaffen in het vrije gedrag van de watersystemen waarvoor gepoogd wordt voorspellingen op te stellen. Onderzoeksvisitaties
De volgende onderzoeksvisitaties hebben in 2000 plaatsgevonden: Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Elektrotechniek. De VSNU-visitatie (Vereniging van Nederlandse Universiteiten) ‘mechanical engineering’ levert voor het werktuigbouwkundig onderzoek een uitstekend resultaat op. Meer dan een derde van de beoordeelde onderzoeksprogramma’s scoort op het aspect wetenschappelijke kwaliteit ‘excellent’ en wordt daarmee geacht te behoren tot de internationale elite op hun terrein. De versterkte aandacht voor het ontwerpen, mede gestimuleerd door de clustering van de voormalige faculteiten Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, wordt door de beoordelingscommissie toegejuicht. Bij de helft van de onderzoeksprogramma’s in de Maritieme Techniek wordt de kwaliteit gekwalificeerd als goed tot excellent. Het onderzoeksklimaat binnen de afdeling Maritieme Techniek kan volgens de commissie echter gekarakteriseerd worden
16
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 2
J AARVERSLAG 2000
O NDERZOEK
17
O NDERZOEK
H OOFDSTUK 2 als ‘marginaal naar tevredenheid’ en behoeft verdere ontwikkeling. Meer promovendi en meer NWO-subsidie dienen aangetrokken te worden. De onderzoeksinfrastructuur (gebouwen en middelen) is volgens de visitatiecommissie ‘excellent’. In de VSNU-evaluatie van het vakgebied Elektrotechniek scoort de TU Delft uitzonderlijk goed. De gemiddelde score van Delft is 4.3 op een totaal van vijf, daarmee laat de TU Delft de andere beoordeelde Nederlandse universiteiten achter zich. Delft scoort tussen de kwalificatie ‘zeer goed‘ en ‘excellent’, of om het anders uit te drukken: de helft van de Delftse onderzoekgroepen in de elektrotechniek is op het onderzoeksgebied van ‘wereldformaat’ en de andere helft scoort in de landelijke top.
2.3 Onderzoek en beleid Kennis-intensief ontwerpen
Naar aanleiding van het advies ‘Het ontwerpen van de toekomst’ van de ARTD (Adviesraad voor het Technologiebeleid TU Delft), besloot het College van Bestuur in het najaar van 1999 een interfacultaire Commissie Technisch-Wetenschappelijk Ontwerpen (CTWO) in te stellen. Deze commissie kreeg als taak het leveren van commentaar op het voornoemde rapport en in het bijzonder op de wijze waarop het beoordelen van ontwerpresultaten kan geschieden. De CTWO heeft in september 2000 haar visie gegeven. Daarop is eind 2000 door de ARTD gereageerd. In 2001 zal dit onderwerp meewegen in de discussies omtrent de nieuwe strategie van de universiteit. Oprichting: Delft Enterprises, Avantium, TIES en Small Business Link
Innovatief onderzoek heeft niet alleen een wetenschappelijke impact maar ook een maatschappelijk toegevoegde waarde. Eén van de manieren om dit ‘maatschappelijk publiceren’ te vergroten is middels de exploitatie van octrooien. De TU Delft heeft daarom sinds kort haar gehele octrooiportefeuille ondergebracht in een aparte commerciële organisatie. Delft Enterprises (DE) is een honderd procent BV van de universiteit. Delft Enterprises heeft enerzijds het karakter van een ‘investment fund’ en anderzijds van een ‘Intellectual Property concern’ die dochtervennootschappen opzet, begeleidt en kansrijk maakt. In 2000 is de bestaande octrooiportefeuille doorgelicht door het Britse bedrijf Scientific Generics te Cambridge. Elk octrooi is beoordeeld op basis van technologie-impact, business en marktpotentieel. Kansrijke uitvindingen worden gezamenlijk met bedrijven en/of overheden omgezet in startende technologiebedrijven, spin-outs en joint ventures. Bij alle projecten (dan wel bedrijven) worden financiële en strategische partners gezocht. Op 24 februari 2000 werd Avantium BV opgericht. Hierin werken enige grote chemische en farmaceutische bedrijven, een Amerikaans softwarebedrijf, een drietal capital investment groepen en de drie Nederlandse technische universiteiten samen op het gebied van High Speed Experimentation & Simulation. Binnen de TU Delft wordt een laboratorium ingericht ten behoeve van het generisch onderzoek en trainingen voor Avantium. Het College van Bestuur besloot te participeren in Avantium met aandelen tot een totaalbedrag van Mf 3,3. De Raad van Toezicht verleende hier goedkeuring aan. Het CvB verwacht dat deze deelname met risicodragend kapitaal het
18
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 2
O NDERZOEK fundamenteel en interdisciplinair onderzoek in internationaal verband versterkt. Winst is geen oogmerk. Samen met TNO (Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) besloot de universiteit om het gezamenlijke instituut TIES (Technological Institute for Embedded Systems) op te zetten. Hiermee is een belangrijk consortium ontstaan, gericht op onderzoek en toepassing van embedded systems. Een embedded system is het informatieverwerkend deel van een apparaat danwel product dat op intelligente wijze met zijn omgeving omgaat. De intelligentie ontstaat door ingebouwde programmeerbare processen die een veelheid van functies met elkaar combineren. De kernthema’s in het onderzoekprogramma zijn: hardware/software codesign van multimedia en communicatiesystemen, intelligente gedistribueerde sensor- en actuatorsystemen en ontwerpmethodologieën en systeemarchitecturen voor (real time) embedded systems. In het jaar 2000 is gewerkt aan het ontwikkelen van een businessplan Small Business Link (SBL). Op basis van dit businessplan is eind oktober door het CvB besloten tot oprichting van Small Business Link. Het project Small Business Link biedt de kans om de gefragmenteerde inspanningen op het gebied van ‘academisch ondernemen’ binnen de TU Delft in samenhang te inventariseren, te positioneren en mogelijk een gemeenschappelijke richting te geven. De implementatie van Small Business Link volgt in 2001. Microlab
In mei 2000 opende Collegelid prof.dr.ir A.J. Berkhout een nieuw Microlab bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. In dit laboratorium wordt onderzoek gedaan naar het micromechanisch gedrag van beton en wordt een Environmental Scanning Electron Microscope geherbergd. Het NWO-prioriteitenprogramma materialenonderzoek en Technologiestichting STW subsidiëren het Delftse betononderzoek. Life Science and Technology
De TU Delft en de Universiteit Leiden hebben hun onderzoek op het terrein van Life Science and Technology uitgebreid. Nadat begin 2000 het startsein was gegeven voor innovatieve onderzoeksprogramma’s aan beide universiteiten, zijn voorbereidingen getroffen voor het opzetten van omvangrijke samenwerkingsprogramma’s op het gebied. Het College van Bestuur is van mening dat Leiden en Delft samen een toppositie verwerven in Life Sciences, een vakgebied van enorm maatschappelijk belang, met grote wetenschappelijke uitdagingen. In het begin van het jaar 2000 heeft het College op advies van de ARTD besloten het programma LIFETECH, exploration and exploitation of LIFEbased TECHnologies Making the Biorecognition-Tools for Tomorrow, te honoreren. Het programma wordt door prof.dr. G.M. Schalkhammer en prof.dr. J.G. Kuenen geleid en vormt de basis voor de Delftse inzet van een strategisch interuniversitair samenwerkingsverband. Naast de afdeling Biotechnologie participeren ook de afdelingen DelftChemTech en Technische Natuurkunde van de faculteit Technische Natuurwetenschappen in het programma.
J AARVERSLAG 2000
19
O NDERZOEK
20
H OOFDSTUK 2
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 2
O NDERZOEK RegioLab
De Technische Universiteit Delft realiseerde in 2000 met het bedrijfsleven en de overheid een systeem om verkeer in de regio Delft en omstreken te bestuderen. RegioLab Delft (gepresenteerd op de Technologiedag) is een publiek-privaat pilotproject waarin de Adviesdienst Verkeer & Vervoer en het Testcentrum Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Delft (de wegbeheerders van de wegen in de regio), Siemens Nederland, Vialis Verkeer en Mobiliteit BV (de industrie), Connekt en de TU Delft participeren. De bij RegioLab Delft betrokken wegbeheerders en industrie gebruiken actuele verkeersinformatie voor beslissingen over verkeersmaatregelen en om gevolgen daarvan te kunnen beoordelen. Om de beste maatregelen te kunnen kiezen, willen de wegbeheerders vooraf weten wat de gevolgen van de maatregelen zijn. Na het uitvoeren van een verkeersmaatregel beoordelen de wegbeheerders of het gewenste effect is bereikt en nemen de wegbeheerders eventueel aanvullende maatregelen. Het RegioLab Delft levert de informatie die de wegbeheerders daarvoor nodig hebben. Project China
Het project China is een belangrijk samenwerkingsproject dat tot stand is gekomen mede als resultaat van het ‘Sino-Dutch Seminar on Water Management’ dat op initiatief van Rijkswaterstaat en het Chinese ‘Ministry of Water Resources’ in april 1999 plaatsvond. Hoofddoel van het vierjarige project, dat 1 november 1999 is begonnen, is versterking van onderwijs en onderzoek in zes geselecteerde onderwerpen in de natte civiele techniek en maritieme techniek. Financiering is grotendeels afkomstig van Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking (DGIS) via de Nederlandse Ambassade in Peking. Het budget bedraagt 3,2 miljoen gulden. Voor een goede interactie tussen onderwijs en praktijk zijn aan beide zijden zowel universiteiten en kennisinstituten als beroepsorganisaties bij het project betrokken.Voor China is de Hohai Universiteit de trekker, voor Nederland de TU Delft. In het kader van deze interactie zijn vorig jaar diverse opleidingstrajecten (PhD, MSc en kortdurende trainingen) van start gegaan.
J AARVERSLAG 2000
21
Onderwijs
H OOFDSTUK 3
3.1 Waardering van het onderwijs Traditioneel zijn het met name onderwijsvisitaties van de VSNU waarmee de kwaliteit en het niveau van het onderwijs gemeten wordt. Daarnaast hecht de TU Delft grote waarde aan accreditatie door ABET (Accreditation Board for Engineering and Technology) en enquêtes onder de studenten. Onderwijsvisitaties
In het jaar 2000 werden zeven opleidingen door de VSNU gevisiteerd. Het oordeel is over het geheel meer dan gunstig te noemen. De visitatiecommissie die de opleidingen Civiele Techniek en Geodesie beoordeelde, is in het algemeen vol lof. Civiele Techniek krijgt de kwalificatie ‘zeer goed’.“De internationale vermaardheid van de opleiding Civiele Techniek is zeer terecht”, volgens de commissie,“hoewel er toch nog wel wat te verbeteren valt”. De vakken zijn te zeer versnipperd en het ontwerpen krijgt te weinig aandacht. Ook Geodesie krijgt lof. Internationaal gezien neemt de studie een vooraanstaande positie in. De basisopleiding is echter te theoretisch en de afstudeerrichtingen Geometrie en Geo-informatica hebben weinig te maken met het toekomstig werkterrein van de geodeet. De opleiding Bouwkunde van de TU Delft is eind 1999 gevisiteerd. Het rapport werd in 2000 gepubliceerd. De opleiding krijgt van de commissie een voldoende, zij het dat verbeteringen nodig zijn. De propedeuse heeft bijvoorbeeld nauwelijks een selecterend vermogen. Ook zou er meer aandacht aan duurzaamheid en duurzaam bouwen besteed kunnen worden.Als positieve elementen wordt onder andere geconstateerd: de arbeidsmarktpositie van de afgestudeerden, de studievoorlichting en de internationalisering. Over de interne kwaliteitszorg is de commissie niet tevreden. Aanbevolen wordt een actieplan op te stellen voor brede toepassing van ICT. Er is overleg gevoerd met de Inspectie van het Onderwijs. De faculteit is momenteel druk bezig met de herziening van het curriculum, mede op basis van de aanbevelingen. In juni 2000 kwam het visitatierapport Werktuigbouwkunde (mechanical engineering) uit.Ten aanzien van de Delftse opleiding wordt onder andere geconcludeerd dat de inhoud van het curriculum goed is en de kwaliteit van de afgestudeerden goed tot excellent.Als aanbeveling wordt onder andere meegegeven: “zorg ervoor dat de missie en de doelen in elkaars verlengde liggen, opdat ze gebruikt kunnen worden als startpunt van het studieprogramma” en “integreer meer fundamentele vakken beter in het thematisch projectonderwijs”. In december 2000 kwam het visitatierapport uit van de commissie die heeft gekeken naar zowel het onderwijs in als het onderzoek op het gebied van de Maritieme Techniek in Nederland.Aangezien de TU Delft de enige universiteit in Nederland is met Maritieme Techniek, is een vergelijking met andere Nederlandse opleidingen niet mogelijk.Ten aanzien van Maritieme Techniek is de visitatiecommissie het van harte met de zelfevaluatie eens dat er een betere balans moet komen tussen hoorcolleges, werkcolleges en projecten en tussen basis, fundamentele en toegepaste onderwerpen in het curriculum. Plannen hiertoe zijn reeds uitgewerkt en neergelegd in het rapport MT-2000.Als één van de positieve punten wordt opgemerkt dat de kwaliteit van de afgestudeerden zeer goed is.
22
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 3
J AARVERSLAG 2000
O NDERWIJS
23
O NDERWIJS
H OOFDSTUK 3 Het visitatierapport Scheikunde kwam in juli 2000 uit. Van de TU Delft zijn daarin de opleidingen Scheikundige Technologie en Materiaalkunde meegenomen. Naar het oordeel van de visitatiecommissie is de kwaliteit van de opleidingen in het algemeen goed. Er wordt hard gewerkt aan vernieuwingen in het onderwijs. Desondanks hebben alle opleidingen merkbaar last van een dalende studenteninstroom. Opgemerkt wordt dat Scheikundige Technologie professionele doelstellingen kent, dat de propedeuse een verwijzende functie heeft en dat de arbeidsmarktperspectieven zijn gerealiseerd. Er worden wel enkele aanbevelingen meegegeven, zoals het snel starten met de nieuwe (gezamenlijke TNW) propedeuse (hetgeen per september 2000 is geschied), het heroverwegen van de omvangrijke keuzevrijheid en het werven van vrouwelijke stafleden. Ook ten aanzien van Materiaalkunde is de commissie overwegend positief. Er wordt onder andere opgemerkt dat er goede studieadvisering en begeleiding bestaat, er betrokkenheid is bij de studenten en ruime aandacht voor schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. De commissie beveelt aan meer gebruik te maken van de unieke positie van de opleiding en meer variatie in onderwijsvormen te brengen. Accreditering
In december 2000 bezocht een ABET-delegatie de TU Delft voor een ‘substantial equivalency evaluation’ van de opleidingen Civiele Techniek, Geodesie, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek, Scheikundige Technologie en Materiaalkunde. De bevindingen van de ABET-evaluatoren zijn zeer lovend over de kwaliteit van het onderwijs en van de studenten. De voorzitter van de delegatie noemt de TU Delft een ‘national treasure of The Netherlands’ en bestempelt de ‘stature’ van de TU Delft als ‘world class’. De studenten worden ‘bright and articulate’ bevonden en zijn enthousiast en gemotiveerd. De faciliteiten, de laboratoria en de bibliotheekvoorzieningen zijn excellent (‘outstanding’) bevonden. Er bestaat eveneens veel waardering voor de relatie die via de staf met de beroepspraktijk bestaat. Er is waardering voor het brede spectrum van de opleidingen van de TU Delft. Zorg bestaat over de kleine aantallen studenten bij bepaalde unieke opleidingen.Als dit zou leiden tot het verdwijnen ervan dan zou dit een nationaal verlies zijn.Voor alle bezochte opleidingen wordt de verklaring van ‘substantial equivalency’ begin 2001 afgegeven. Studierendementen
Er blijkt geen significante afwijking in het aantal behaalde studiepunten in het jaar 2000 ten opzichte van voorafgaande jaren te zijn. Het doctoraalrendement is vrijwel constant, terwijl de mediane studieduur licht oploopt. De tendens is dat de studenten van de jaren negentig wat langer over hun studie doen dan die uit de jaren tachtig. Dit kan te maken hebben met de regeling studiefinanciering (de diplomatermijn is nu 10 jaar en de studenten zien zich genoodzaakt bij te verdienen). In de afgelopen vijf à zes jaren hebben de faculteiten duidelijke inspanningen geleverd om de programma’s studeerbaarder te maken. Dat vertaalde zich in een behoorlijke stijging van de propedeuserendementen ten opzichte van de periode vóór 1995. Over de hele TU Delft steeg het percentage studenten dat het propedeusediploma in één jaar haalde van 25 naar 36. Het TU Delft-gemiddelde propedeuserendement na één jaar is over het studiejaar 1999-2000 echter weer gedaald naar 26 procent.
24
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 3
O NDERWIJS De voornaamste reden voor deze teruggang lijkt te liggen in nieuwe studieprogramma’s en verscherpte selectie in de propedeusefase bij sommige studierichtingen, waaronder Bouwkunde, Industrieel Ontwerpen en Elektrotechniek. Bouwkunde is door het grote aantal studenten, een kwart van het TU Delft-totaal, een belangrijke factor hierin. Nipo-enquête 2000
In 1999 liet de TU Delft door het Nipo (Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie) een studententevredenheidsonderzoek verrichten. Het College van Bestuur besloot vervolgens om in het najaar van 2000 door Nipo een tussentijdse meting op deelaspecten van de Nipo-enquête uit 1999 te laten uitvoeren. Bij elk aspect moesten de ondervraagden een oordeel in de vorm van een rapportcijfer geven. Ook werd gevraagd of er in de afgelopen twaalf maanden een verbetering of verslechtering opgetreden was. Uit het onderzoek blijkt dat de studenten vinden dat de TU Delft de goede weg is ingeslagen, maar dat er nog steeds meer kwaliteit gewenst en verwacht wordt. De studenten merken bijvoorbeeld dat het aantal practicum- en computerplaatsen is verhoogd, maar zijn van mening dat er nog meer plaatsen moeten komen. De rapportcijfers laten zien dat er vooruitgang is geboekt ten aanzien van de nakijktermijn van tentamens. In het najaar van 2001 wordt weer een volledig studententevredenheidsonderzoek uitgevoerd door het Nipo.
3.2 Internationalisering Internationale MSc-opleidingen
De MSc-opleidingen zijn succesvol: nadat het eerste cohort van dertien studenten in zijn geheel in twee jaar is afgestudeerd, kan dat ook gezegd worden voor het tweede cohort van dertig studenten.Van deze laatste groep die in september 2000 afstudeerde ontvingen tien personen het judicium summa cum laude. De studenten bij deze opleidingen worden streng geselecteerd en intensief begeleid. In 2000 zijn twee nieuwe MSc-opleidingen begonnen:‘Engineering Geology’ en ‘Petroleum Engineering’. In totaal zijn 82 studenten in september met een MSc-opleiding begonnen. Dit is meer dan het gestelde doel van 75. De doelstelling voor 2001 is een instroom van honderd studenten. Het merendeel van hen komt uit Zuidoost Azië. De werving is uitgebreid naar Zuid-Amerika. Na de integratie van de Engelstalige MSc-opleidingen in de BSc-MSc structuur zal de werving in Europa meer aandacht krijgen. De veertien Engelstalige MSc-opleidingen bieden een goed uitgangspunt voor de onderwijsprogramma’s van de BSc-MSc structuur (in te voeren per september 2002). Idea League, SPINE en Unitech
De partners verenigd in de Idea League (Imperial College,TU Delft, ETH-Zürich en RWTH-Aachen) hebben besloten tot het ontwikkelen van gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor het onderwijs en gemeenschappelijke procedures voor kwaliteitsbewaking in het onderwijs. Samen met een aantal andere vooraanstaande technische universiteiten loopt er een benchmarkingsproject SPINE. Door onderlinge vergelijking van elkaars systemen wordt lering getrokken uit de ‘best practices’.
J AARVERSLAG 2000
25
O NDERWIJS
26
H OOFDSTUK 3
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 3
O NDERWIJS In de verdere toekomst wil men komen tot een standaard voor kwalificatieprofielen in de vorm van competenties van afgestudeerden, tot een standaard voor de ingangseisen en tot een standaard voor de aanstelling van hoogleraren. Het in 2000 afgeronde pilotproject voor de opleidingen Elektrotechniek en Scheikundige Technologie heeft er toe geleid dat op basis van wederzijdse erkenning Idea League studenten van deze opleidingen zonder restricties kunnen overstappen naar een andere Idea League universiteit voor hun mastersopleiding.Wat ook in de Bolognaverklaring is beoogd. Dit initiatief wordt naar andere opleidingen uitgebreid. Geselecteerde studenten van de Idea League, de Universitat Polytècnica de Catalunya (Barcelona), de Polytecnico di Milano, de Grand Écoles d’Ingénieur de Paris (ParisTech) en de École Polytechnique de Paris kunnen sinds 2000 deelnemen aan een prestigieus internationaal programma, genaamd Unitech. Doel is studenten op te leiden met het ideale profiel voor de internationale arbeidsmarkt. Het programma houdt in dat de student één jaar in het buitenland verblijft, waarvan tenminste zes maanden aan een gastuniversiteit en minimaal drie maanden in de vorm van een stage. Deze stage wordt doorlopen bij een van de twintig aan dit programma deelnemende grote internationale bedrijven. Het jaar 2000 was een proefjaar waaraan in totaal 32 studenten van de genoemde universiteiten deelnamen.
3.3 ICT in het onderwijs Systemen voor het onderwijs
In 2000 is de haalbaarheid van een ‘Student Portal’ onderzocht. Zo’n Student Portal biedt elke student een eigen vaste plek op het world wide web, voor toegang tot alle elementen van zijn of haar onderwijs. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om persoonlijke informatie over de vakken die de student volgt en het ontsluiten van tentamenresultaten en roosterinformatie. In september is de goedkeuring voor dit initiatief verkregen. De implementatie volgt in 2001. In 2000 heeft het College van Bestuur besloten om het systeem Courseinfo van Blackboard te selecteren als de TU-brede ICT-leeromgeving. De digitale leeromgeving Blackboard wordt gekoppeld aan de ‘Student Portal’. Studenten zijn steeds visueler ingesteld en Blackboard speelt hierop in. Blackboard krijgt in de loop van 2001 een plaats in elk vak aan de TU Delft. De Dienst Technische Ondersteuning (DTO) en de sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling (DidO) van de faculteit Techniek, Bestuur en Management hebben SONATE (Systeem voor Geavanceerde Analyse van Items en Toetsen) en Etude (Elektronisch Toetssysteem aan de TU Delft) ontwikkeld. Het laatstgenoemde systeem is een flexibel en gebruiksvriendelijk systeem met veel interessante functionaliteiten, zoals multimediatoepassingen, het formuleren van leerdoelen en feedback-mogelijkheden. Etude wordt momenteel aan docenten aangeboden als alternatief voor bestaande toetssystemen. Faciliteiten voor studenten
De TU Delft is in 2000 samen met huisvester DUWO en Cistron Telecom het project ‘Fiber to the Dormitory’ aangegaan. In dit project worden twee nieuwe studentcomplexen en drie bestaande complexen (in totaal zo’n 2600 studenten)
J AARVERSLAG 2000
27
O NDERWIJS
H OOFDSTUK 3 voorzien van een glasvezel (vaste) verbinding met internet; hiermee wordt de capaciteit van de aansluitingen verhoogd. Het project wordt voor een deel gefinancierd door GigaSURF. Het resultaat kan aanleiding zijn om ook de bestaande verbindingen buiten TU Delft-terrein te vervangen door glasvezel. Dit kan tot een daling van de bestaande vaste lasten leiden. In november/december 2000 is besloten tot het verstrekken van gratis software aan alle eerstejaarsstudenten (inclusief inkomende MSc-studenten). De gratis software is in februari 2001 geleverd. De komende jaren krijgen de nieuwe studenten het softwarepakket bij de aanvang van hun studie. Jaarlijks gaat het om ongeveer 2500 pakketten. Met het verstrekken van deze pakketten wil de TU Delft illegaal gebruik van software voorkomen. Ook kunnen documenten beter worden uitgewisseld als iedereen binnen de TU Delft gebruik maakt van dezelfde programma’s. Het softwarepakket is samengesteld in overleg met studenten en behelst onder meer een tekstverwerker, spreadsheets, een reken- en tekenprogramma, een virusscanner, multimedia-applicaties en een programma dat Repetitive Strain Injury (RSI) helpt te voorkomen.
3.4 Onderwijs en beleid BSc-MSc
In mei 2000 is besloten tot de invoering van het Bachelor (BSc) oftewel kandidaatsdiploma aan alle opleidingen. In september is voor bijna alle opleidingen in de Onderwijs en Examenregeling (OER) vastgelegd wat het BSc-programma inhoudt. Vanaf het studiejaar 2000–2001 beschikken de betreffende opleidingen over gestructureerde driejarige onderwijsprogramma’s van 126 studiepunten die tot het BScdiploma leiden. Bij een aantal opleidingen sloot de bestaande structuur hierbij goed aan of was deze relatief eenvoudig aan te passen.Voor ouderejaars is het in verband met studie in het buitenland mogelijk op basis van hun afgeronde eerste drie jaren een BScdiploma te ontvangen. Inmiddels zijn door de opleidingen Materiaalkunde, Scheikundige Technologie en Werktuigbouwkunde de eerste BSc-diploma’s uitgereikt. In september 2002 zal voor alle opleidingen een BSc-fase en een MSc-fase, oftewel doctoraalfase, bestaan. Het BSc-gedeelte zal in het derde jaar worden afgerond met een oefening of een werkstuk waarin wordt aangetoond dat de student de verworven kennis, kunde en vaardigheden daadwerkelijk kan integreren. In het najaar van 2000 is TU breed een discussie opgestart over de wijze van invoering van de BSc-MSc structuur. Uitgangspunt is hierbij dat er meer flexibiliteit in de leerwegen gecreëerd wordt. Hiertoe wordt bij alle opleidingen een ‘instellingspakket’ ingevoerd, een gemeenschappelijk basisprogramma waarin zowel technische als maatschappelijke kennis en vaardigheden verworven worden. Naast het instellingspakket worden clusterpakketten ontwikkeld. De faculteit Technische Natuurwetenschappen is in dit kader per 1 september 2000 begonnen met een gemeenschappelijke propedeuse voor haar opleidingen Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Materiaalkunde.
28
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 3
O NDERWIJS Voorbereiding TU Delft op nieuwe VWO-studenten
In het voortgezet onderwijs wordt momenteel een grootscheepse herstructurering van de tweede fase doorgevoerd. Leerlingen kunnen kiezen voor een profiel in plaats van een vakkenpakket en als didactische werkvorm is het studiehuis gekozen.Voor de TU Delft betekende deze ontwikkeling een stimulans voor de activiteiten om de aansluiting tussen Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO) en Wetenschappelijk Onderwijs (WO) te intensiveren. Het jaar 2000 stond in het teken van de inhoudelijke en logistieke voorbereiding van de instroom van nieuwe studenten. Uiteraard vormt het VWO-profiel Natuur en Techniek de meest logische voorbereiding op een studie aan een technische universiteit. Dit profiel geeft dan ook zonder meer toegang tot de opleidingen van de TU Delft. De tekorten op de arbeidsmarkt aan academisch gevormde technici en de zorgelijke ontwikkeling van de instroom bij sommige opleidingen zijn aanleiding geweest om de deficiëntieregeling voor het profiel Natuur en Gezondheid te herzien. Met de Minister van OC&W is overeengekomen dat technische universiteiten studenten met het profiel Natuur en Gezondheid ook kunnen inschrijven, mits de opleidingen er zorg voor dragen dat de deficiënties op het gebied van wiskunde tijdens de propedeuse worden weggewerkt. De TU Delft kiest ervoor deze groep studenten een aparte cursus aan te bieden vóór aanvang van het studiejaar, zodat zij hun opleiding kunnen beginnen in dezelfde uitgangspositie als hun medestudenten. Relaties TU Delft met VWO
Om de inhoudelijke en didactische aansluiting tussen VWO en TU Delft te verbeteren is in 2000 een breed scala aan activiteiten ontwikkeld. De TU Delft onderhoudt een netwerk met ruim dertig scholen in de regio. In dit verband zijn netwerkbijeenkomsten georganiseerd en is gezamenlijk lesmateriaal ten behoeve van technisch ontwerpen in het VWO ontwikkeld. Voorts heeft de TU Delft de ontwikkeling van een ‘Scholierenlab’ in gang gezet. Dit lab omvat zowel een fysieke als een virtuele component. Centraal staat dat scholieren bijvoorbeeld bij het maken van werkstukken gebruik kunnen maken van de faciliteiten van de TU Delft. Dit kan zowel door gebruik te maken van practicumfaciliteiten van de universiteit als ook door het raadplegen van lesmateriaal of de vraagbaakservice op de website van het lab.Tevens organiseert de TU Delft practicumdagen voor leerlingen en wordt de oriëntatie op de studiekeuze ondersteund door activiteiten als meeloopdagen of het tweedaagse studieprogramma ‘Proefstuderen’, dat in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt aangeboden. In het verlengde van de aansluitingsactiviteiten is in 2000 het project ‘TU Delft docenten voor scholen’ van start gegaan. De TU Delft stelt haar docenten en studenten beschikbaar om de scholen te helpen het lerarentekort op het terrein van wiskunde, natuurkunde en scheikunde te bestrijden. Docenten en studenten worden op deze taak voorbereid door een intensieve didactische cursus gevolgd door een ‘training on the job’, ondersteund door een digitale leeromgeving. In september is de eerste groep van drie docenten en vijf studenten gestart. In januari 2001 begint een tweede groep van tien studenten en twee docenten.
J AARVERSLAG 2000
29
O NDERWIJS
H OOFDSTUK 3
Duurzame Ontwikkeling
Sinds 1 september 2000 kunnen studenten bij alle opleidingen van de TU Delft afstuderen in ‘Duurzame Ontwikkeling’. Zij ontvangen bij hun ingenieursbul een speciale appendix ‘Duurzame Ontwikkeling’, wanneer zij met goed gevolg een vakkenpakket op het gebied van duurzame ontwikkeling, een colloquium (bestaande uit twee werkweken) en een afstudeeropdracht (volledig in het teken van duurzame ontwikkeling en milieu) afronden. De Commissie Duurzame Ontwikkeling TU Delft adviseerde bij het ontwerpen en invoeren van een basispakket Technologie in Duurzame Ontwikkeling, het invoeren van de afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling bij alle opleidingen en integratie van Duurzame Ontwikkeling in studieonderdelen en in onderzoek. Deze commissie is opgeheven en in plaats daarvan is een Platform Duurzame Ontwikkeling in het leven geroepen. Basiskwalificatie onderwijs voor docenten
Vanuit de gedachte dat kwaliteit mensenwerk is, waarin de professionalisering van docenten voorop moet staan, heeft de Adviescommissie Kwaliteitszorg Onderwijs (AKO) van de TU Delft in 2000 een advies opgesteld om een basiskwalificatie onderwijs en een inwerktraject voor nieuwe docenten in te voeren. Het College van Bestuur heeft dit advies integraal overgenomen en zal in 2001 afspraken met de faculteiten maken omtrent de uitvoering van deze plannen. Postgraduate School
Per 1 juli 2000 is prof.dr. P.J. Idenburg benoemd tot dean (‘decaan’) van de in ontwikkeling zijnde Postgraduate School (PGS). Onderwijs aan een PGS zoals de TU Delft dat voor ogen heeft, voorziet in de behoefte van ‘life long learning’.TopTech Studies, dat al geruime tijd gelieerd is aan de Delftse Universiteit, is hier een goed voorbeeld van. De TU Delft wil vanuit deze inmiddels (inter)nationaal erkende opleidingsorganisatie een complete PGS opzetten. Prof. Idenburg is de drijvende kracht hierachter. De dean is belast met het coördineren en samenbrengen van de verschillende initiatieven binnen en buiten de TU Delft. Inmiddels is bekend gemaakt dat de nieuwe naam van de PGS als volgt is: Delft TopTech,Academy for Continuing Education. Prof.dr. H.G. Sol is prof.dr. P.J. Idenburg opgevolgd als decaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Opleiding Life Science and Technology
De TU Delft en de Universiteit Leiden hebben hun in 1999 gezamenlijk opgestarte nieuwe opleiding in 2000 verder ontwikkeld. De opleiding Life Science and Technology (LST) biedt in de eerste twee jaren een brede en gedegen basisopleiding, waarvan onderdelen in Leiden en in Delft gelokaliseerd zijn. De laatste drie jaren biedt de opleiding de mogelijkheid tot specialisatie op vier deelgebieden. Deze specialisatieprofielen zijn: ‘Cell Factory’,‘Cell Diagnostics’,‘Functional Genomics’ en ‘Living Matter’. De opleiding is in 2000 door het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) erkend en heeft inmiddels van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de vijf-jaar-status ontvangen. LST wordt in de keuzegids voor het Hoger Onderwijs opgenomen. De instroom in 2000 lag met 64 studenten duidelijk boven verwachting.
30
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Ondersteuning
H OOFDSTUK 4
4.1 Stedenbouwkundig Masterplan De TU Delft wil behoren tot de top van Technische Universiteiten. In het Stedenbouwkundig Masterplan (SMP) van de TU Delft zijn dan ook een aantal strategische aspecten opgenomen. Het Masterplan draagt hieraan bij door middel van de effectuering van de clustering van de faculteiten, de introductie van meer flexibel, multidisciplinair en virtueel onderwijs, en een verhoging van de kwaliteit van de werken studieomgeving. De vernieuwde campus speelt een essentiële rol bij de versterking van de interfacultaire samenwerking en het stimuleren van cohesie binnen de universiteit. De rand van de campus en het zuidelijk gebied,Technopolis, bieden ruimte voor moderne hoogtechnologische bedrijven en organisaties die voor synergie tussen onderzoek, onderwijs en praktijk zullen zorgen. Het Stedenbouwkundig Masterplan omvat twee afzonderlijke plannen: de ‘University Campus’ en de ‘Business Campus’. In december 2000 is het definitieve concept voor de ‘University Campus’ aan het College van Bestuur aangeboden. Het College beschouwt dit plan als een goed uitgangspunt voor de herstructurering en bebouwing van het zogenoemde middengebied van de TU Delft. Het noordelijke gebied van de TU-wijk, de voormalige campus, zal worden afgestoten. Dit deel wordt een overgangsgebied - een sociaal scharnier - tussen de binnenstad en het TU-middengebied. Een zone waarin woningen, een hotel, maar ook para-universitaire functies hun plaats gaan vinden. Onder dit laatste vallen onder andere de Faculty Club, ruimtes voor postacademisch onderwijs, maar ook huisvesting voor (buitenlandse) studenten en gastdocenten. In het Masterplan-Midden krijgt de University Campus vorm.Vanuit het oogpunt van vastgoed ligt de nadruk op een sterkere ontwikkeling van de campus. Dit houdt onder meer in dat de Mekelweg autoluw wordt, dat er hoogwaardig openbaar vervoer komt, dat het centrum met voorzieningen als winkels het hart van de University Campus wordt, dat de ruimtes intensiever gebruikt worden en dat er meer studentenhuisvesting komt. Dit middengebied krijgt een eigen karakter en uitstraling. Gemeenschappelijke, bestuurlijke en dienstverlenende functies krijgen in een centraal complex, de zogenoemde Server, een plaats. De combinatie ING Vastgoedontwikkeling BV/Mecanoo Architecten werkt dit Masterplan verder uit. Op dit moment vinden al volop bouwactiviteiten plaats in het middengebied. De faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) heeft in 2000 haar vernieuwde en uitgebreide gebouw in gebruik genomen. Het eerste gedeelte van de vernieuwbouw van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP) is gereed gekomen. De faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) is als volgende aan de beurt en zal naar verwachting in 2004 over een vernieuwd gebouw kunnen beschikken. In het gebied beneden de Kruithuisweg krijgt het Masterplan-Zuid vorm: de Business Campus.Voor de inrichting hiervan is in december 2000 met de gemeente Delft een raamovereenkomst getekend met als doel de gezamenlijke ontwikkeling van dit gebied tot een Research en Development park vanuit een zogeheten grondbank, die de verkoop en uitgifte van gronden verzorgt. Een consortium van ING Vastgoed Ontwikkeling BV en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV zal via internationale marketing dit gebied ontwikkelen. De inrichting geschiedt volgens een parkformule
J AARVERSLAG 2000
31
O NDERSTEUNING
32
H OOFDSTUK 4
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 4
O NDERSTEUNING met een specifiek Research en Development profiel, waarbij naast Nederlandse bedrijven ook internationale Corporate Research Centers en starters een plaats vinden. De vestiging van deze bedrijven en de nabije aanwezigheid van de University Campus leiden tot synergie en leveren een positieve bijdrage aan de economische ontwikkeling van de Zuidflank van de Randstad. De verkoop van ‘Noord’ en de grondverkoop van de Business Campus leveren een belangrijke bijdrage aan de financiering van de University Campus.
4.2 Energie In 1999 heeft de VSNU namens elf universiteiten, waaronder de TU Delft, de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie Wetenschappelijk Onderwijs getekend.Als voortvloeisel hieruit is in 2000 bij de TU Delft een energiebeleidsplan opgesteld en zijn bij een groot aantal gebouwen energieonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken waren gericht op het genereren van energiebesparingsmogelijkheden op de gebieden techniek, organisatie en gedrag. Er is een communicatieplan gemaakt en er zijn informatie- en brainstormsessies georganiseerd voor management en medewerkers van de TU Delft. Op deze wijze kunnen zoveel mogelijk effectieve, haalbare maatregelen voor energiezorg worden ontwikkeld. Het Stedenbouwkundig Masterplan geeft de TU Delft goede kansen om op de campus innovatieve duurzame energiesystemen toe te passen, bijvoorbeeld zon- en windenergie.Voor toepasbare en haalbare duurzame energiesystemen wordt gebruik gemaakt van kennis van TU-wetenschappers.
4.3 Arbeidsomstandigheden en Milieu De TU Delft zorgt voor een structureel goede zorg voor arbeidsomstandigheden en milieu. De universiteit heeft in het jaar 2000 veel werk verzet om de aandacht op veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu (VGWM) te vestigen. De ervaring is dat hier steeds meer aandacht voor bestaat en dat men zich steeds meer bewust wordt van de risico’s. Om de risico’s in kaart te brengen is ook in 2000 gebruik gemaakt van Risico Inventarisaties & Evaluaties (RI&E’s). De spreekuren van de bedrijfsartsen hebben eveneens bijgedragen aan het verkrijgen van informatie over arbeidsrisico’s. Daarnaast werd voor een breed publiek een informatie/discussiebijeenkomst georganiseerd door de Arbo & Milieu Dienst (AMD) van de universiteit.Alle ingewonnen informatie heeft onder andere geleid tot het uitbrengen van voorlichtingsfolders over Repetitive Strain Injury (RSI), eerst voor studenten en vervolgens voor medewerkers. Ook binnen de TU Delft is RSI een aanmerkelijk probleem. RSI komt niet alleen voor bij personeelsleden, ook studenten (met name aan ontwerpopleidingen) krijgen hier veelvuldig mee te maken. De TU Delft is in Nederland één van de koplopers in het betrekken van studenten in haar Arbo en Milieubeleid. Om de risico-ervaringen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en het milieu van de studenten te achterhalen is door het Nipo eind 2000 een mini-RI&E onder studenten gehouden. De verkregen informatie wordt in 2001 uitgewerkt tot een concreet plan van aanpak.
J AARVERSLAG 2000
33
O NDERSTEUNING
H OOFDSTUK 4
Door de beheerseenheden worden reïntegratietrajecten geregistreerd. In 2000 zijn in totaal 97 volledige en 62 voorlopige reïntegratieplannen opgesteld. Het ziekteverzuimpercentage is gestegen van 4,5 procent (exclusief zwangerschap) in 1999 naar 5,0 procent. In vergelijking met andere organisaties is dit een ‘redelijk’ percentage. Opvallend is dat het kortdurend verzuim (griep en verkoudheden) is gestegen. Het is daarbij van belang op te merken dat een klein aantal werknemers een groot aandeel heeft in het totale verzuim. Een verklaring voor het gestegen ziekteverzuim kan zijn dat door een verbetering van de ziekteverzuimregistratie van langdurige verzuimers, het verzuim steeds beter in kaart wordt gebracht. Net als bij andere universiteiten is bij de TU Delft sprake van een hoger verzuim onder ouderen, ondersteunend personeel en vrouwen. Samenwerkingsverband brandweerorganisaties
Het jaar 2000 was een startjaar voor een samenwerkingsverband tussen Brandweer Delft en de Bedrijfshulpverlenings(BHV)-organisaties van DSM-Gist,TNO Delft en TU Delft. De brandweertaken zijn door deze afspraken primair bij de Brandweer Delft komen te liggen.Vanuit het samenwerkingsverband, overigens uniek in Nederland, zijn de BHV-opleidingen en -oefeningen georganiseerd en wordt in de centrale ademluchtwerkplaats het te gebruiken brandweermateriaal onderhouden.Als onderdeel van het verhogen van de kwaliteit van de gehele (brand)veiligheidsketen is gewerkt aan het opstellen van aanvals- en ontruimingsplannen voor een aantal gebouwen. In het kader van het samenwerkingsverband is een ‘gevaarlijke stoffen team’ opgezet dat in korte tijd effectief calamiteiten met gevaarlijke stoffen in Delft kan bestrijden.
4.4 Technisch-wetenschappelijke informatievoorziening Technisch-wetenschappelijke informatievoorziening is een algemeen begrip waar vele werkzaamheden en verantwoordelijkheden van de TU Delft onder vallen. Om actuele informatie te verspreiden onder collega’s en vakgenoten worden bijvoorbeeld veelvuldig congressen en symposia georganiseerd. Daarnaast ligt een groot deel van de informatievoorzieningstaken bij de Bibliotheek van de TU Delft (BTUD). Publicaties
De BTUD heeft in 2000 het initiatief genomen tot de uitgave van drie nieuwe elektronische tijdschriften: International Shipbuilding Progress (elektronische versie van een bestaand tijdschrift), Design Research internet Magazine (DriM), en European Journal of Transport and Infrastructure Research (EJTIR). Daarnaast zijn drie fondsen in het leven geroepen, namelijk DUP-science, DUP-blueprint en DUP-satellite (Delft University Press). Deze fondsen hebben als doel een kwaliteitsstempel aan de Delftse publicaties toe te voegen.Voor DUP-science wordt een actief beoordelingssysteem met externe referenten op poten gezet. Bij DUP-satellite treedt de BTUD als bemiddelaar op. DUP-blueprint betreft hoogwaardige onderwijspublicaties die niet extern beoordeeld worden. In 2000 kwam ook het project Roquade van de grond, een initiatief van de bibliotheken van Delft en Utrecht en de KNAW tot het opzetten van een landelijke kennisinfrastructuur voor digitaal publiceren. Dit project heeft als doel reeds bestaande
34
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 4
J AARVERSLAG 2000
O NDERSTEUNING
35
O NDERSTEUNING
H OOFDSTUK 4
kennis te bundelen maar vooral om nieuwe kennis, dat wil zeggen processen, instrumenten en vaardigheden te ontwikkelen en toe te passen via zogenoemde zelfstandige satellietprojecten. Ontsluiting
Aan het eind van het jaar 2000 is het E-Archiving project, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Utrecht, Universiteit van Maastricht en de TU Delft, begonnen. Dit project heeft als doel een antwoord te geven op de vraag hoe elektronische archivering het beste plaats kan vinden. Het voor langere duur archiveren van digitale informatie moet rekening houden met de snelle ontwikkelingen die op het gebied van ICT plaatsvinden. Ten behoeve van het optimaliseren van het gebruik van onderzoeksresultaten is in 2000 een nieuwe release van het bibliotheeksysteem Aleph geïmplementeerd. Deze nieuwe versie biedt meer zoekmogelijkheden, meer bronnen die ontsloten kunnen worden, en meer service voor de gebruikers. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om via e-mail een melding te krijgen wanneer de uitleentermijn is verstreken. Ontdubbeling
Wat betreft het bewaren van onderzoeksresultaten is in 2000 begonnen aan de afstemming die moet leiden tot een afname van het aantal dubbele abonnementen op tijdschriften binnen de TU Delft. Het streven is om één centraal abonnement aan te schaffen en de informatie elektronisch beschikbaar te stellen voor de hele TU-gemeenschap. Deze operatie zal tevens een kostenbesparing voor de TU Delft opleveren. In 2001 zal deze trend van ‘ontdubbeling’ zich voortzetten.
36
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Mensen
H OOFDSTUK 5
Zonder mensen geen universiteit. Op 31 december 2000 werkten er 6133 medewerkers (goed voor 4967 fte) aan de TU Delft en stonden 13.127 studenten ingeschreven voor een of meerdere opleidingen. In totaal is de omvang van het personeel in 2000 toegenomen. Het totaal aantal studenten is iets gestegen.
5.1 Medewerkers Een goed personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid is voor de TU Delft één van de beleidsinstrumenten bij uitstek om de ambities te bereiken. Net als zoveel andere organisaties heeft de TU Delft de afgelopen jaren te maken met een gespannen arbeidsmarkt. Dit heeft geleid tot verscherpte aandacht voor zowel het werven als voor het behouden van talentvol en gekwalificeerd personeel. Het vergroten van de aantrekkelijkheid als werkgever is daarbij een belangrijke doelstelling. De TU Delft heeft zich in 2000 gericht op het ontwikkelen van nieuw beleid dat de universiteit in staat moet stellen haar ambitieuze doelstellingen op korte en lange termijn te bereiken. De eerste kennismaking van potentieel talent met de TU Delft op de arbeidsmarkt is een belangrijk moment. Eén van de manieren om kennis te maken met de TU Delft is via de personeelsadvertentie. De stijl van de personeelsadvertenties heeft in 2000 een facelift ondergaan, met als doel aansprekender over te komen. De advertenties moeten met name de aantrekkelijkheid van de functie en de TU als werkgever duidelijk naar voren brengen. De overige, wat ‘drogere’ informatie is op internet te vinden. Daarnaast worden internet en netwerken bewust gebruikt bij het opsporen van talent. Organisatieontwikkeling
In 1999 is gestart met de vorming van afdelingen teneinde meer duidelijkheid te scheppen in de verantwoordelijkheidslijnen binnen faculteiten en om meer horizontale samenhang in de faculteit te bereiken. Dit heeft geleid tot de benoeming van afdelingsvoorzitters binnen de faculteiten en de onderzoeksinstituten. In 2000 zijn bij de resterende eenheden afdelingsvoorzitters benoemd. In 2000 heeft een procesevaluatie plaatsgevonden van de Modernisering van de Ondersteunende Diensten (MOD), die vanaf 1997 is ingezet.Als laatste fase van het MOD-proces is de Dienst Technische Ondersteuning gevormd. De inspanningen zijn in 2000 gericht geweest op het herplaatsen van medewerkers. De clustering van de faculteiten is ook in 2000 belangrijk aandachtspunt geweest voor de faculteiten. Binnen faculteiten wordt dit proces zowel inhoudelijk als qua cultuur verder gestalte gegeven. Wetenschappelijk Personeel
In 2000 is veel aandacht uitgegaan naar het ontwikkelen van beleid voor het Wetenschappelijk Personeel (WP). Het beleid richt zich ten eerste op het werven en behouden van nieuwe talenten. Deze wens komt mede voort uit de vergrijzingsgolf. Aan de nieuwe medewerkers kan door de huidige medewerkers expertise worden overgedragen. Bovendien krijgen de nieuwe WP’ers hiermee de tijd zich te ontwikkelen tot echte toppers. Het WP-beleid stimuleert talentvolle WP’ers zich ook buiten de TU Delft te oriënteren, het liefst internationaal. Een ander kenmerk van het beleid is het streven talenten in een vroegtijdig stadium te herkennen, om hen te helpen
J AARVERSLAG 2000
37
M ENSEN
38
H OOFDSTUK 5
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 5
M ENSEN bij de ontwikkeling tot universitair hoofddocent of hoogleraar. De decanen en het College van Bestuur zijn ervan doordrongen dat toppers niet aan het lijntje gehouden kunnen worden totdat die ene vacature ontstaat. Dit brengt met zich mee dat iemand ook bij het ontbreken van een vacature een promotie moet kunnen maken. Het kwaliteitsbeleid WP neemt een aanvang met de instroom van jonge mensen die een toekomst in de wetenschap ambiëren, de promovendi. De instroom van promovendi laat in 2000 een redelijk stabiel beeld zien, hoewel de rekrutering voor meer toegepast onderzoek soms lastig is. Het aandeel buitenlandse promovendi neemt nog steeds toe. Uit landelijke enquêtes komt de TU Delft naar voren als een uitstekende werkgever voor promovendi, onder andere vanwege de status van een promovendus binnen de TU Delft, de mogelijkheden voor internationale samenwerking, het onderzoeksbudget, de intellectuele uitdaging en de begeleiding. In de enquête van het landelijk aio-overleg (LAAIO) komt de TU Delft zelfs naar voren als beste werkgever voor promovendi. Voor de functies van Universitair Docent (UD) en Universitair Hoofddocent (UHD) zijn in de zomer van 2000 competentieprofielen tot stand gekomen. Deze profielen stellen de universiteit in staat om de gedragskenmerken te benoemen die een goede UD of UHD kenmerken. Met dit inzicht kan bij de werving en selectie gerichter gestuurd worden op het selecteren van talenten. Ook in het kader van persoonlijke ontwikkeling spelen de profielen een rol. In 2000 is een procedure ontwikkeld die de betrokkenheid van het College van Bestuur bij de benoeming van toppers tot hoogleraar beter tot uitdrukking brengt. Het kenmerk is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van decanen en College bij de zoeken selectieprocedures. Dit beleid wordt in 2001 geïmplementeerd. De benoeming van twee universiteitshoogleraren heeft tijdens de opening van het academisch jaar 2000/2001 plaatsgevonden.Alleen hoogleraren die leiding geven aan een excellente onderzoeksgroep en die groot internationaal aanzien genieten als onderzoeker, kunnen voor deze functie in aanmerking komen. Universiteitshoogleraren zijn een voorbeeld en inspiratiebron voor de gehele TU Delft-gemeenschap. Ondersteunend personeel
In het afgelopen verslagjaar is een nota OBP-beleid (Ondersteunend Beheers Personeel) tot stand gekomen. Het OBP-beleid is voor het grootste deel aan het einde van 2000 goedgekeurd. Kernbegrip is ‘employability’: goede inzetbaarheid van medewerkers tot stand brengen en behouden voor de langere termijn. Dit kan onder andere bereikt worden door regelmatige functiewisseling. De basis voor een wisseling moet gelegd worden in de gesprekken tussen de medewerker en de direct leidinggevende. Ook in het afgelopen jaar heeft zich de dalende trend in de verhouding WP-OBP voortgezet. Diversiteit
Het streven van het diversiteitbeleid is een heterogeen personeelsbestand, vanuit de overtuiging dat daarmee de kwaliteit van de organisatie wordt versterkt. Om dit te bereiken dient de mentaliteit veranderd te worden. Zo moet het streven naar diversiteit de aandacht van selectiecommissies hebben. Om deze mentaliteitsverandering te stimuleren is in mei 2000 een symposium internationale diversiteit gehouden.
J AARVERSLAG 2000
39
M ENSEN
H OOFDSTUK 5 In dit kader verdient het ook vermelding dat er vanuit de faculteiten goede aanvragen voor het Aspasia-programma zijn ingediend. Het Aspasia–programma is een initiatief van NWO ter stimulering van meer vrouwelijke UHD’ers. Helaas heeft NWO geen van de TU Delft-aanvragen gehonoreerd. Het College van Bestuur heeft echter op voordracht van de Raad van Hoogleraren besloten drie vrouwelijke UD’ers te promoveren tot UHD’er. De reeds enkele jaren geleden ingezette trend zet zich ook in 2000 voort: er komen relatief meer vrouwen in dienst van de TU Delft.Was de verhouding mannen – vrouwen in 1991 nog 100:21,4; in 2000 werd er een verhouding van 100:32,1 gemeten. Onder de noemer leeftijdsbewust kwaliteitsbeleid krijgen oudere medewerkers de kans zo lang mogelijk met plezier te blijven werken aan de TU. Dit vergt maatwerk, aangezien bijvoorbeeld de ene werknemer voor een burn-out wordt behoed door minder werkuren, terwijl de andere meer voldoening krijgt in de rol van mentor. Om hier invulling aan te geven zijn in 2000 door een aantal faculteiten plannen op papier gezet die de goedkeuring van het CvB hebben gekregen. Beoordelen en waarderen
Om het personeelsbeleid handen en voeten te geven, is in 2000 ruim aandacht besteed aan de ontwikkeling van een nieuwe beoordelingsmethode, de Resultaat- en Ontwikkelingscyclus. In de zogenoemde Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken (R&O-gesprekken) tussen medewerker en leidinggevende zal de focus liggen op enerzijds de output en anderzijds de loopbaan.Alle medewerkers vanaf schaal tien stellen jaarlijks zelf een verslag op over hun functioneren. Ten aanzien van de output luidt de kernvraag: wat heeft de medewerker bijgedragen aan de organisatie en wat kan er in de toekomst bijgedragen worden? Ten aanzien van de loopbaan gaat het erom de inzetbaarheid (binnen of buiten de TU Delft) van de medewerker op peil te houden door ontwikkelingskansen te benutten. Ontwikkeling behelst zowel kennis en vaardigheden als persoonlijkheidseigenschappen. Daartoe wordt een plan van aanpak opgesteld. Om een en ander soepel te laten verlopen, worden trainingen gegeven voor het voeren van de R&O-gesprekken en is besloten dat minimaal drie procent van het personeelsbudget voor opleidingen wordt begroot. Bij de ontwikkeling van het personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid is de TU Delft gebonden aan de CAO Nederlandse Universiteiten. De universiteit blijft echter pleitbezorgster van een modernisering door middel van de introductie van privaatrechtelijke arbeidsverhoudingen in plaats van publieke. In het afgelopen verslagjaar is een nieuwe CAO tot stand gekomen, waarvan als een van de belangrijkste uitkomsten dat er een nieuwe systematiek voor het ordenen van functies, gebaseerd op de HAY-methode, ingevoerd wordt. Met de HAY-methode kan meer recht worden gedaan aan differentiatie binnen vergelijkbare functies omdat verantwoordelijkheden en resultaten ook worden meegewogen. Een andere belangrijke consequentie van de nieuwe CAO is de invoering van het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden, dat ten doel heeft de arbeidsvoorwaarden te flexibiliseren. Het Individueel Keuzepakket Arbeidsvoorwaarden, zoals het binnen de TU Delft wordt genoemd, zou een instrument kunnen zijn om zich als werkgever te onderscheiden van andere werkgevers.
40
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 5
M ENSEN Medezeggenschap
In het afgelopen jaar zijn veel onderwerpen op het gebied van personeelsbeleid de revue gepasseerd, ook op de tafel van de ondernemingsraad en in het overleg met de vakbonden.Via deze overlegtafels heeft de TU Delft ook in 2000 het draagvlak voor haar beleidsontwikkeling en de gedachten erachter kunnen creëren. Zowel de Ondernemingsraad als de vakbonden van het Lokaal Overleg hebben als vertegenwoordigers van het personeel hun bijdrage geleverd aan de totstandkoming van beleid.Afgezien van de hiervoor genoemde onderwerpen is dat bijvoorbeeld nadrukkelijk het geval geweest inzake de totstandkoming van een Klachtenregeling Ongewenst Gedrag (die de huidige regeling inzake seksuele intimidatie moet vervangen), natuurlijk op het gebied van de reorganisatie van DTO en wat betreft organisatieontwikkeling.Veel van het in 2000 vastgestelde beleid zal de komende jaren tot uitvoering moeten komen, waarbij ook betrokkenheid van en draagvlak onder het personeel een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen zal zijn.
5.2 Studenten en alumni Elektronisch Stemmen
Als eersten in Nederland konden studenten van de TU Delft met hun CampusCard stemmen via internet. In mei 2000 vonden elektronische verkiezingen plaats voor de centrale Studentenraad en de Studentenraden van de faculteiten van de TU Delft. De verkiezingen voldeden aan de noodzakelijke juridische veiligheidseisen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken volgde de ontwikkelingen op de voet: het experiment is wellicht een optie voor lokale en nationale verkiezingen. Eén van de aanleidingen van het elektronisch stemmen kwam voort uit de lage opkomstpercentages in eerdere jaren. Helaas werd de dalende trend bij de opkomstpercentages niet gestuit. De opkomst was 21,5% tegen 26,0% in 1999. Studentenmobiliteit
Studentenmobiliteit valt uiteen in instroom (buitenlanders aan de TU Delft) en uitstroom (TU-studenten die naar het buitenland gaan). De instroom 2000 valt uiteen in drie groepen: ruim 800 personen hebben zich ingeschreven voor het reguliere programma (5-jarige opleiding), 133 personen waren ingeschreven voor het MScprogramma (2-jarige opleiding) en 230 personen kwamen naar de TU Delft in het kader van een uitwisselingsprogramma. Met name de opleiding Bouwkunde is erg populair. Studenten van de TU Delft kunnen subsidie aanvragen voor de kosten in verband met het volgen van een deel van de opleiding in het buitenland (uitstroom). Deze subsidies worden per academisch jaar verstrekt. In het jaar 1999/2000 zijn er 515 TUstudenten in het buitenland geweest in het kader van een uitwisselingsprogramma (ten minste 2 maanden), voor een onderdeel van hun opleiding, of voor een stage. Daarnaast bezochten studenten buitenlandse universiteiten zonder een beroep te doen op de subsidieregelingen van de universiteit. Omdat de meeste studenten doorgaans pas in hun vierde, of vijfde studiejaar een buitenlandse universiteit bezoeken, betekent dit dat in totaal bijna 40% van de hogerejaars internationaal mobiel is.
J AARVERSLAG 2000
41
M ENSEN
42
H OOFDSTUK 5
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 5
M ENSEN Study Abroad is een oriëntatieweek voor Delftse studenten over studeren in het buitenland. Deze oriëntatieweek vond eind november plaats. Elke faculteit heeft in deze week een eigen programma verzorgd, waarin studiegerichte informatie gegeven is over de mogelijkheden om een deel van de studie, een stage of een afstudeerproject in het buitenland te doen. Daarnaast waren er diverse activiteiten, zoals landenpresentaties, lezingen en een informatiemarkt. In totaal trok Study Abroad 1125 studenten. Het is de bedoeling deze activiteit jaarlijks te laten plaatsvinden, om studentenmobiliteit te blijven stimuleren. Alumnivereniging
In het jaar 2000 is de Alumnivereniging van de TU Delft opgericht. Deze vereniging heeft zich op de jaarlijkse Technologiedag gepresenteerd. De TU Delft kende reeds een alumnibureau, verantwoordelijk voor het onderhoud van het adressenbestand van alle afgestudeerden en gediplomeerde MSc-studenten aan de TU Delft. Ook waren er al alumniverenigingen van de opleidingen Technische Aardwetenschappen, Technische Bestuurskunde en Technische Informatica.
J AARVERSLAG 2000
43
Financieel verslag 2000
H OOFDSTUK 6
6.1 Financieel overzicht Financieel beleid Algemeen
Bij de Jaarrekening 1999 is door de externe accountant een verklaring met beperking gegeven. De beperking was gestoeld op het onvoldoende beheersen van de financieel-administratieve processen die samenhangen met de uitvoering van werk voor derden. De financiële organisatie van de TU Delft is in 2000 in belangrijke mate door deze gebeurtenis gedomineerd. Verbetering van de integriteit van de gegevensverwerking en de hieruit voortvloeiende betrouwbare verslaglegging was voor de financiële organisatie topprioriteit. In dit jaar is een aanzienlijke verbeteringsslag gerealiseerd en dit heeft geresulteerd in een jaarrekening 2000 die voldoet aan de gestelde eisen. De onderzoekers- en onderwijswereld is onder invloed van ondermeer de invoering van een bachelor-masterstructuur en internationalisering sterk in beweging. Ook stellen nationale en internationale stakeholders steeds hogere eisen aan de wijze waarop een universiteit rekening en verantwoording aflegt over de aanwending van de financiële middelen in relatie tot de geleverde prestaties op het gebied van onderzoek en onderwijs. Bovendien is er een duidelijke behoefte aan een structuur die de integratie van de managementcontrole over de instellingsactiviteiten met de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van de wettelijke voorschriften waarborgt. Betrouwbare en effectieve managementinformatie is hierbij het fundament onder het interne beheersingssysteem. In het licht van deze ontwikkelingen zullen dus ook andere eisen worden gesteld aan de financiële organisatie van een universiteit. Anticiperend hierop is in 2000 binnen de financiële organisatie een vernieuwingstraject ingezet waarbij het accent meer dan voorheen komt te liggen op het adequaat besturen en beheersen van de financiële processen. In 2001 zal het medio 1999 geïmplementeerde financiële informatiesysteem verder worden geoptimaliseerd en per einde van dit jaar zal het projectbeheersingsysteem bij alle organisatie-eenheden operationeel zijn. Hierdoor zal een beter financieel inzicht in en beheersing van de diverse soorten van activiteiten binnen de universiteit mogelijk worden. Begin 2001 is gestart met de implementatie van een integraal management informatiesysteem dat zorgt voor een koppeling tussen de gegevens uit de financiële en operationele transactiesystemen.
44
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
J AARVERSLAG 2000
F INANCIEEL VERSLAG 2000
45
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
Financieringsbehoefte en –structuur
De TU Delft heeft een Stedenbouwkundig Masterplan in ontwikkeling. Dit plan zal over een periode van circa 10 jaar resulteren in een nagenoeg geheel vernieuwde campus. De hiermee gemoeide investeringen bedragen na aftrek van de opbrengsten uit onroerendgoedverkoop circa NLG. 1 miljard. Tot op heden is de uitvoering van onderdelen van het Stedenbouwkundig Masterplan met een totale investering van NLG. 312 miljoen gefinancierd uit eigen middelen. Medio 2001 zal voor aanvullende financiering door de TU Delft beroep worden gedaan op de kapitaalmarkt. Het financieel beleid van de TU Delft is erop gericht de liquiditeit van de instelling zeker te stellen en de invloed van rente- en valutabewegingen op de resultaten te beperken. Bovendien dient de continuïteit, in casu handhaving, van het vermogen te worden gewaarborgd. Het algemeen risicobeleid van de TU Delft is derhalve defensief van karakter. Als uitgangspunt voor de nieuw te kiezen financieringsstructuur is vastgesteld dat geen complexe financieringsvormen worden aangegaan die de organisatie voor vele jaren binden. Ook geldt dat er een één op één relatie moet zijn tussen de financiering op (middel)lange termijn en de investeringen in vastgoed. Bij de samenstelling van de financieringsportefeuille wordt gestreefd naar een aanvaardbaar risico. Het uitgangspunt is dat het renterisico beperkt dient te worden tot 10% van het rentepercentage over een periode van vijf jaar. Financieringsmethodiek organisatie-eenheden
De uitkomsten van de binnen de TU Delft gevoerde discussie over de strategische vernieuwing en de hiermee samenhangende portfoliokeuze is van grote invloed op de interne financieringsstromen op het gebied van onderzoek en onderwijs. Als gevolg hiervan zal voor de allocatie van financiële middelen in 2001 een nieuwe methodiek worden ontwikkeld. Het uitgangspunt hierbij is dat de financieringsmethodiek de instelling maximaal in staat moet stellen haar strategische doelen te realiseren. Nu al blijkt dat meer dan in het verleden door middel van het geven van de juiste financiële impulsen het vernieuwings- en kwaliteitsaspect van excellent onderzoek en uitdagend onderwijs gestimuleerd moet worden. Naar verwachting zal in lijn hiermee een groter gedeelte van de financiële middelen beschikbaar worden gesteld op basis van planvorming in plaats van outputfinanciering zoals in het verleden.
46
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000
Financiële kengetallen bedragen in miljoenen guldens 2000
1999
1998
Baten Rijks- en overige bijdragen Werk voor derden
883,0 637,5 145,1
813,6 605,1 129,3
779,2 581,9 122,1
Lasten
875,0
813,2
794,3
8,0 8,0
0,4 4,9
- 15,1 - 1,9
37,9 - 105,9 562,2 - 64,6
29,2 - 96,1 473,2 73,7
28,0 1,0 400,9 167,0
Eigen vermogen Voorzieningen
347,4 150,2
379,4 167,5
443,5 124,4
Current ratio Solvabiliteitsratio
0,7 49%
1,4 53%
2,2 62%
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat Afschrijving op vaste activa Netto kasstroom Vaste activa Werkkapitaal
Jaarresultaat
In 2000 was over de gehele linie sprake van een goede ontwikkeling van de baten en het resultaat. De baten stegen met ruim 8% tot NLG. 883,0 miljoen (1999: NLG. 813,6 miljoen). Ook de lasten hebben over 2000 een groei laten zien van 8% waardoor deze uitkwamen op NLG. 875,0 miljoen (1999: NLG. 813,2 miljoen). De stijging van de baten en de groei van de lasten resulteerden voor het jaar 2000 in een toename van het resultaat tot NLG. 8,0 miljoen (1999: NLG. 4,9 miljoen). Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening 1999 bestond onzekerheid over de resultaten uit hoofde van werk voor derden. Gebleken is dat in 1999 deze resultaten voor een bedrag van NLG. 8,7 miljoen te laag verantwoord zijn. Het resultaat over 2000 bevat als gevolg hiervan een nagekomen bate van NLG. 8,7 miljoen.
J AARVERSLAG 2000
47
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
Batenanalyse
De Rijksbijdrage is met 5% gestegen tot NLG. 637,5 miljoen (1999: NLG. 605,1 miljoen). De stijging wordt voor het grootste deel verklaard door prijscompensatie en salarismaatregelen. Het werk voor derden is met 12%, oftewel met NLG. 15,8 miljoen, toegenomen tot NLG. 145,1 miljoen (1999: NLG. 129,3 miljoen). De toename vindt voornamelijk zijn oorzaak in het doorvoeren van een opschoningsactie met betrekking tot onderhanden projecten voor derden. Het aandeel van werk voor derden in het totaal van de baten is gelijk aan het niveau van 1999, namelijk circa 16%.
Grafiek 6.1: baten per soort miljoenen guldens
1000
overige baten werk voor derden
800
rijks- en overige bijdragen
600
400
200
0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000 jaar
De baten uit werk voor derden zijn voor circa 40% toe te schrijven aan contracten afgesloten met bedrijven. De resterende 60% betreffen activiteiten waarbij nationale en internationale overheden en non-profitorganisaties opdrachtgever zijn.
48
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000 Lastenanalyse
De totale lasten over 2000 zijn met NLG. 61,8 miljoen toegenomen tot NLG. 875,0 miljoen. De personele lasten zijn gestegen met 7% tot NLG. 593,3 miljoen (1999: NLG. 553,3 miljoen). Een groot deel van deze stijging wordt veroorzaakt door de vorming van een voorziening voor uitgaven inzake herstructureringen. Het resterende deel betreft de normale stijging als gevolg van salarisindexering. De overige lasten zijn toegenomen met 8% tot NLG. 281,7 miljoen (1999: NLG. 260,0 miljoen). Deze sterke stijging vindt vooral zijn oorzaak in kosten die samenhangen met de aanschaf van duurzame apparatuur en inventaris.
Grafiek 6.2: lasten per soort miljoenen guldens
1000
lasten apparatuur en investeringen overige lasten
800
personele lasten
600
400
200
0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000 jaar
J AARVERSLAG 2000
49
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
Investeringen
De investeringen in materiële vaste activa bedroegen NLG. 117,6 miljoen (1999: NLG. 100,2 miljoen). Hiervan heeft NLG. 79,5 miljoen (1999: NLG. 64,5 miljoen) betrekking op realisatie van delen van het Stedenbouwkundig Masterplan. In totaal is voor een investeringsbedrag van NLG. 58,6 miljoen in 2000 gereedgekomen aan verbouw- en nieuwbouwprojecten. Sinds 1995 is voor een bedrag van NLG. 312,0 miljoen geïnvesteerd in het Stedenbouwkundig Masterplan. In 2000 is NLG. 38,2 miljoen (1999: NLG. 35,7 miljoen) geïnvesteerd in inventaris en apparatuur. Hiervan komt ruim NLG. 13,0 miljoen ten goede aan ICT-investeringen ten behoeve van onderzoek en onderwijs.
Grafiek 6.3: investeringen in materiële vaste activa per categorie miljoenen guldens
120
inventaris en apparatuur gebouwen
100
80
60
40
20
0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000 jaar
De afschrijvingslasten bedroegen NLG. 37,9 miljoen (1999: NLG. 29,2 miljoen) Gezien de investeringsplannen op het gebied van vastgoed zullen deze lasten de komende jaren toenemen. De TU Delft heeft voor een bedrag van NLG. 3,3 miljoen deelgenomen in een aandelenparticipatie van het op 24 februari 2000 opgerichte Avantium BV. Avantium BV is een samenwerkingsverband waarin diverse partners samenwerken op het gebied van High Speed Experimentation & Simulation. In 2000 zijn door de universiteit leningen verstrekt aan Technostarters en Delft Toptech Studies BV. i.o. Technostarters is een programma dat leningen verstrekt en begeleiding geeft aan jonge ondernemers, die aan de TU Delft zijn afgestudeerd. In Delft Toptech Studies BV i.o. worden alle activiteiten op het gebied van postgraduate-onderwijs ondergebracht.
50
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000 Financiële positie
De liquiditeitspositie is gedaald tot NLG. 30,1 miljoen (1999 NLG. 136,0 miljoen) door de uitvoering van onderdelen van het Stedenbouwkundig Masterplan. Het werkkapitaal is met circa NLG. 138,2 miljoen significant gedaald naar een negatief niveau van NLG. 64,6 miljoen (1999: NLG. 73,6 miljoen), voornamelijk als gevolg van een afname van de liquiditeitspositie. Mede hierdoor zijn de rentebaten met 48% gedaald tot NLG. 3,7 miljoen (1999: NLG. 7,2 miljoen). De verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden was 0,7 (1999: 1,4). Vermogenspositie
Het balanstotaal nam in 2000 af tot NLG. 711,1 miljoen (1999: NLG. 720,4 miljoen). Het eigen vermogen bedroeg eind 2000 NLG. 347,4 miljoen (1999: NLG. 379,4 miljoen). De afname in het eigen vermogen wordt veroorzaakt door: 2000
1999
Saldo 1 januari Overlopende vakantiedagen ultimo 2000 Resultaat
379,4 - 40,0 8,0
374,5 4,9
Saldo 31 december
347,4
379,4
De mutatie overlopende vakantiedagen ultimo 2000 betreft de verwerking van deze verplichtingen in de financiële positie van de universiteit. De solvabiliteitsratio is gedaald van 53% in 1999 naar 49% in 2000.
J AARVERSLAG 2000
51
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
6.2 Verkorte jaarrekening Balans op 31 december 2000 bedragen in duizenden guldens (na verwerking voorstel resultaatbestemming) 31 december 2000
31 december 1999*
2.144 522.813 37.228
2.874 442.322 28.030
562.185
473.226
5.886 112.941 0 30.121
5.103 105.050 996 136.013
148.948
247.162
711.133
720.388
31 december 2000
31 december 1999*
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden
347.399 150.235 213.499
379.434 167.459 173.495
Totaal passiva
711.133
720.388
ACTIVA Vaste activa
Immateriële vaste activa Materiele activa Financiële vaste activa
Vlottende activa
Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
Totaal activa
PASSIVA
* aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
52
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000
Exploitatierekening over 2000 bedragen in duizenden guldens 2000
1999*
637.506 37.428 145.088 59.262 3.714
605.091 36.785 129.256 35.299 7.165
882.998
813.596
593.286 281.747
553.266 259.949
875.033
813.215
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten
7.965 0
381 4.546
Resultaat
7.965
4.927
Baten
Rijks- en overige bijdragen College- en examengelden Werk voor derden Overige baten Rentebaten
Lasten
Personele lasten Overige lasten
* aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
J AARVERSLAG 2000
53
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
Kasstroomoverzicht 2000 bedragen in duizenden guldens 2000
1999*
7.965 37.885
4.927 29.241
- 783 - 7.891 996 40.004 - 40.000 - 17.224
- 15.899 - 33.833 171 46.861 - 25.910
20.952
5.558
- 117.646 - 9.198
1.632 - 101.808 - 1.441
- 126.844
- 101.617
Netto kasstroom
- 105.892
- 96.059
Liquide middelen begin van het jaar Netto kasstroom
136.013 - 105.892
232.072 - 96.059
30.121
136.013
Kasstroom uit operationele activiteiten
Resultaat boekjaar Afschrijvingen Mutaties werkkapitaal: Voorraden Vorderingen Effecten Kortlopende schulden Mutatie eigen vermogen Mutaties voorzieningen
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Liquide middelen eind van het jaar * aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
54
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000
Toelichting Algemeen Stelselwijzigingen
Vooruitlopend op de gewijzigde richtlijnen van het Ministerie van OC&W inzake jaarverslaggeving, is ultimo 2000 de verplichting uit hoofde van overlopende vakantiedagen in de balans verwerkt en is de presentatie van het onderhanden werk gewijzigd. De overlopende vakantiedagen, betreffende een bedrag van NLG. 40 miljoen, zijn rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen gebracht. De kosten en baten inzake projecten die op balansdatum onderhanden zijn, worden thans gesaldeerd in de balans opgenomen. Bate vorig boekjaar
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening 1999 bestond onzekerheid over de resultaten uit hoofde van werk voor derden. Gebleken is dat in 1999 deze resultaten voor een bedrag van NLG. 8,7 miljoen te laag verantwoord zijn. Het resultaat over 2000 bevat als gevolg hiervan een nagekomen bate van NLG. 8,7 miljoen. Consolidatiegrondslagen
De richtlijnen van het Ministerie van OC&W bepalen dat rechtspersonen, die tot een eigen groep behoren, integraal moeten worden geconsolideerd. TU Delft Vastgoed BV wordt op grond van deze richtlijnen geconsolideerd. De waarderingsgrondslagen die gehanteerd worden voor deze vennootschap zijn gelijk aan die van de TU Delft.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Waardering Algemeen
De activa en de passiva worden, tenzij anders vermeld, gewaardeerd op nominale waarde. De bedragen worden in duizenden guldens (NLG. 1.000) vermeld, tenzij anders aangegeven. Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd op aanschaffingswaarde onder aftrek van lineaire afschrijvingen, beginnend in het jaar van ingebruikname. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte levensduur en worden berekend over de aanschaffingswaarde met inachtneming van de verwachte restwaarden. De licenties worden met ingang van 1999 (jaar van ingebruikname) over 5 jaar afgeschreven.
J AARVERSLAG 2000
55
F INANCIEEL VERSLAG 2000
H OOFDSTUK 6
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschaffingswaarde onder aftrek van lineaire afschrijvingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte levensduur en worden berekend over de aanschaffingswaarde met inachtneming van de verwachte restwaarden. Op bebouwde- en onbebouwde terreinen vindt geen afschrijving plaats. De afschrijving op gebouwen vindt, conform de CFI-richtlijnen, plaats in 30 jaar. De naar het volgende jaar overlopende verbouw- en nieuwbouwprojecten worden als “Gebouwen in aanbouw” verantwoord voor de tot en met ultimo verslagjaar gedane uitgaven. Investeringen in inventaris en apparatuur van NLG. 50.000 of meer worden in drie, vijf of tien jaren afgeschreven. Investeringen ten behoeve van projecten worden in het jaar van aanschaf geactiveerd en ten laste van het project afgeschreven. De investeringen in inventaris en apparatuur kleiner dan NLG. 50.000, alsmede de investeringen in boeken en kunstwerken, worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht. Financiële vaste activa
Deelnemingen worden tegen verkrijgingsprijs of lagere actuele waarde verantwoord. Voorraden
De voorraden worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs, verminderd met noodzakelijk geachte voorzieningen. Vorderingen
De vorderingen worden, voor zover noodzakelijk, verminderd met een voorziening voor oninbaarheid. Effecten
Obligaties worden gewaardeerd op de beurskoers per 31 december. Aandelen worden gewaardeerd op beurskoers, of indien deze niet kan worden bepaald, op verkrijgingsprijs. Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor risico’s, claims en verliezen waarvan ultimo verslagjaar de exacte omvang nog niet bekend is, maar wel redelijk valt te benaderen. Tevens worden onder voorzieningen kosten opgenomen die in een volgend boekjaar zullen worden gemaakt, voor zover die kosten hun oorsprong mede vinden in het boekjaar of in een voorafgaand boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de lasten over een aantal jaren.
56
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
H OOFDSTUK 6
F INANCIEEL VERSLAG 2000 Resultaatbepaling
Als baten en lasten worden die opbrengsten en kosten aangemerkt, die een oorzakelijk verband hebben met de in het verslagjaar geleverde prestaties en verrichte activiteiten. De resultaten van (deel)projecten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht op het moment van gereedkomen. Eventuele verliezen worden ultimo boekjaar voorzien. Onder het moment van gereedkomen wordt verstaan het moment waarop zowel de prestatie is geleverd als waarop het product is geaccepteerd door de opdrachtgever. Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
Accountantsverklaring ex artikel 2:395 lid 2 BW Wij hebben de in dit verslag opgenomen verkorte jaarrekening over 2000 van de Technische Universiteit Delft te Delft gecontroleerd. De verkorte jaarrekening is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2000 van de Technische Universiteit Delft. Bij die jaarrekening hebben wij op 24 april 2001 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. De verkorte jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de verkorte jaarrekening te verstrekken. Wij zijn van oordeel dat deze verkorte jaarrekening op alle van materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming is met de jaarrekening waaraan deze is ontleend. Voor een beter inzicht in de financiële positie en in de resultaten van de universiteit alsmede in de reikwijdte van onze controle dient de verkorte jaarrekening te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte accountantsverklaring. Rotterdam, 24 april 2001
KPMG Accountants N.V.
J AARVERSLAG 2000
57
Bijlagen
58
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Afkortingen A
ABET AIO AKO AMD ARTD ASCI
B
BHV Bouw Bk BSc BSDL BTA BTUD
C
CAO CiTG CROHO CT CTG CTWO CvB CWTS
D
DE DidO DIMES DIOC DISC DGIS DPI DTO DUP DUWO
E
Accreditation Board for Engineering and Technology Assistent in opleiding Adviescommissie Kwaliteitszorg Onderwijs Arbo en Milieu Dienst Adviesraad voor het Technologiebeleid TU Delft Advanced School for Computing and Imaging
Bedrijfshulpverlening Onderzoekschool Bouw Bouwkunde (faculteit met gelijknamige opleiding) Bachelor of Science Biotechnological Sciences Delft Leiden (onderzoekschool) Commissie Begeleiding Toepassing Allocatiemodel Bibliotheek van de TU Delft
Collectieve Arbeidsovereenkomst Civiele Techniek en Geowetenschappen (faculteit met de opleidingen Technische Aardwetenschappen, Civiele Techniek en Geodesie) Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs Civiele Techniek (opleiding) Centrum voor Technische Geowetenschappen (onderzoekschool) Commissie Technisch-Wetenschappelijk Ontwerpen College van Bestuur Centre for Science & Technology Studies (Universiteit Leiden)
Delft Enterprises sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling van de faculteit Techniek, Bestuur en Management Delfts Instituut voor Micro-Elektronica en Submicrontechnologie Delfts Interfacultair OnderzoeksCentrum Dutch Institute of Systems and Control (Interuniversitaire Onderzoekschool Systeemtheorie en Regeltechniek) Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking Dutch Polymer Institute Dienst Technische Ondersteuning Delft University Press Stichting DUWO (studenthuisvester in Delft)
Etude
Elektrotechniek (opleiding) Eidgenössische Technische Hochschule, Zürich (Zwitserland) Elektronisch Toetssysteem aan de TU Delft
FOM
Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie
Et ETH
F
B IJLAGEN
J AARVERSLAG 2000
59
AFKORTINGEN
B IJLAGEN
G
Ge
Geodesie (opleiding)
I
ICL
Imperial College of Science and Technology London Informatie en Communicatietechnologie (in het Onderwijs) Strategische alliantie tussen het Imperial College, Delft University of Technology, de ETH-Zürich en de RWTH-Aachen Individueel Keuzepakket Arbeidsvoorwaarden Industrieel Ontwerpen (opleiding) Interfacultair Reactor Instituut Informatietechnologie en Systemen (faculteit met de opleidingen Technische Informatica,Technische Wiskunde en Elektrotechniek)
ICT(O) Idea-League IKA IO IRI ITS
K
KNAW
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
L
LAAIO
Landelijk Aio Overleg exploration and exploitation of LIFEbased TECHnologies – Making the Biorecognition- Tools for tomorrow Life Science and Technology (opleiding) Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (faculteit met de gelijknamige opleiding)
LIFETECH LS(T) LR
M
MIDEG MIT Mk MSc MT
N
NIMR NIPO NWO
O
OBP OC&W OCP OER OR OTB OZS
P
PGS PhD
60
Materials Institute Delft Eindhoven Groningen Massachusetts Institute of Technology (Boston, USA) Materiaalkunde (opleiding); per 1 september 2001 Technische Materiaalwetenschappen Master of Science Maritieme Techniek (opleiding)
Netherlands Institute for Metals Research Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Ondersteunend Beheerspersoneel (ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ontwerp, Constructie en Productie (faculteit met de opleidingen Industrieel Ontwerpen,Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek) Onderwijs- en Examenregeling Ondernemingsraad Onderzoeksinstituut OTB Onderzoekscholen
Postgraduate School Doctoral Degree (gepromoveerde)
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN R
A FKORTINGEN RI&E RM R&O gesprekken RSI RvT RWTH
S
SBL SMP SR ST STW
T
TA TB TBM TI TIES TM TN TNO TNW
TW TU Delft TUE
U
UD UHD UT
V
VC VGWM VPR VPS VSNU VWO
W
WATER Wb WO WP
J AARVERSLAG 2000
Risico Inventarisatie en Evaluatie Rector Magnificus Resultaat & Ontwikkelingsgesprekken Repetitive Strain Injury Raad van Toezicht Rheinisch Westfälische Technische Hochschule (Aachen)
Small Business Link Stedenbouwkundig Masterplan Studentenraad Scheikundige Technologie (opleiding) Technologiestichting STW (financier van technisch-wetenschappelijk 2e geldstroom onderzoek)
Technische Aardwetenschappen (opleiding) Technische Bestuurskunde (opleiding) Techniek, Bestuur en Management (faculteit met de opleiding Technische Bestuurskunde) Technische Informatica (opleiding) Technological Institute for Embedded Systems Technische Materiaalwetenschappen (opleiding); tot september 2001 Materiaalkunde geheten Technische Natuurkunde (opleiding) Nederlandse organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek Technische Natuurwetenschappen (faculteit met de opleidingen Scheikundige Technologie, Life Science & Technology, Technische Natuurkunde en Materiaalkunde) Technische Wiskunde (opleiding) Technische Universiteit Delft Technische Universiteit Eindhoven
Universitair Docent Universitair Hoofddocent Universiteit Twente
Voorzitter College van Bestuur Veiligheid, Gezondheid,Welzijn en Milieu Vice President Research Vice President Support Vereniging van Nederlandse Universiteiten Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
Onderzoekschool Waterbouw Werktuigbouwkunde (opleiding) Wetenschappelijk Onderwijs Wetenschappelijk Personeel 61
Prijzen en onderscheidingen
B IJLAGEN
Het overzicht van prijzen en onderscheidingen in het kalenderjaar 2000 is niet volledig. Met dit overzicht wil de TU Delft een indruk geven van de belangrijkste prijzen en onderscheidingen. College van Bestuur
Prijs Chevalier de la Légion d’Honneur Winnaar Dr. N. de Voogd Omschrijving De heer de Voogd kreeg deze Franse onderscheiding vanwege zijn inspanningen voor de verbetering van de universitaire wetenschappelijke betrekkingen tussen Nederland en Frankrijk.
TU Delft Vastgoed
Prijs Corus Construction Awards for the Millennium Winnaar Centrale Bibliotheek TU Delft Omschrijving De Centrale Bibliotheek TU Delft is een van de vier gebouwen in Nederland en Groot-Brittannië, die in de aanloop naar het nieuwe millennium een Corus Construction Award for the Millennium hebben gewonnen. Deze awards worden uitgereikt om een hoge standaard in ontwerp en constructie te erkennen. De andere bouwwerken zijn: World Port Center Rotterdam, British Airways London Eye en Cardiff Millennium Stadium.
Faculteit BK
Prijs 12th International Construction Award Winnaar Prof.dr.ir.A.C.J. Eekhout, hoogleraar productontwikkeling Omschrijving Uitgereikt in Madrid aan prof. Eekhout, als manager van Octatube Space Structures B.V., voor zijn bijdrage aan Space Structures and Glass Roofs & Facades in Architecture. Prijs Japan Foundation Winnaar Prof.dr.A.D. Graafland, hoogleraar architectuurtheorie Omschrijving Prof. Graafland is door de Tokyo University aan de Japan Society for the Promotion of Science voorgedragen voor een Japan Foundation. De voordracht is gehonoreerd. Prijs Prijzen voor Internationale Architectuur Biënnale in Sao Paulo Winnaar Prof.ir. M. Risselada, hoogleraar architectonisch ontwerpen/woningbouw en woonomgeving Omschrijving De organisatie van de nederlandse inzending werd verzorgd door de faculteit Bouwkunde, onder leiding van Prof. Risselada. De kern van de inzending bestond uit een drieluik met werk van Aldo en Hannie van Eyck, Herman Hertzberger en Mecanoo Architecten geplaatst tegen de achtergrond van een chronologisch overzicht van Nederlandse Architecten in de 20e eeuw. De Nederlandse inzending als geheel, alsook de drie afzonderlijke tentoonstellingen zijn onderscheiden. Naast deze prijzen werd een prijs toegekend aan Risselada voor zijn tentoonstelling ‘Raumplan versus Plan Libre’. De tentoonstelling kwam eind jaren tachtig op de faculteit Bouwkunde tot stand en is voor deze gelegenheid gerestaureerd. Prijs Nationale Staalprijs 2000 categorie D Infrastructuur Winnaar Prof.ir. J. Berenbak, hoogleraar ontwerpen van draagconstructies Omschrijving Via Lubber’s Constructiewerkplaats en Machinefabriek ‘Hollandia’ in Krimpen aan de IJssel ontving prof. Berenbak een eerste prijs voor het British Airways London Eye. Bij dit unieke project bleek hoe de Europese bouw kan samenwerken en welke kennis daarvoor in ons land beschikbaar is. De Nederlandse bedrijven hebben een spectaculaire constructie ontworpen en gebouwd binnen een extreem kort tijdsbestek.
62
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
P RIJZEN
B IJLAGEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
Prijs Corus Construction Awards for the Millennium Winnaar Prof.ir. J. Berenbak, hoogleraar ontwerpen van draagconstructies Omschrijving De British Airways London Eye is een van de vier gebouwen in Nederland en Groot-Brittannië, die in de aanloop naar het nieuwe millennium een Corus Construction Award for the Millennium hebben gewonnen. deze awards worden uitgereikt om een hoge standaard in ontwerp en constructie te erkennen. De andere bouwwerken zijn: World Port Center Rotterdam, Centrale Bibliotheek TU Delft en Cardiff Millennium Stadium.
Prijs NWO stimuleringsfonds Winnaar Dr.ir. R. Stouffs Omschrijving Het NWO heeft een onderzoeksvoorstel van Stouffs met het thema ‘Dynamische en Flexibele representaties’ geselecteerd uit 154 voordrachten. Landelijk selecteerde de NWO in totaal 43 ‘enfants terribles’. Stouffs ontvangt gedurende 5 jaar 1,5 miljoen gulden. De Leerstoel Technisch Ontwerp en Informatica van Bouwkunde krijgt daarmee een belangrijke impuls. Prijs Nationale Millennium Prijsvraag van de Stichting Nederland Cultuur en Innovatie 2000 Winnaar Ir. M. Maurer, docent bouwtechnologie Omschrijving Een voorstel voor een nieuwe soort architectuur, gebaseerd op vormen die graffiti-kunstenaars gebruiken, won in de categorie cultuur-beeldende kunst. Ir. M. Maurer deelt de prijs met graffiti pionier ir. B.Tellegen, afgestudeerd IO’er en R. van der Voet. De Stichting Nederland Cultuur en Innovatie 2000, opgericht door de ministeries van EZ en OC&W, loofde prijzen uit in acht categorieën. Zo’n 200 ontwerpers deden een gooi naar het prijzengeld. Prijs Afstudeerprijs Staal 2000, categorie gebouwen Winnaar Ir.T.Yurtay, Ir. I.G. van der Sar Omschrijving De vereniging Bouwen met Staal heeft op de Technologiedag 2000 de Afstudeerprijs Staal, categorie Gebouwen, toegekend aan ir.T.Yurtay (eerste prijs) en Ir. I.G. van der Sar, beiden afgestudeerd aan de faculteit Bouwkunde. Prijs Rotterdam Maaskantprijs voor Jonge Architecten Winnaar E. Bindels, R. Gietema, H. Hartzema,A. Klok, oud-bouwkundestudenten
Faculteit CiTG
Prijs Ridder in de orde van Oranje-Nassau Winnaar Prof.dr. J.M.J.M. Bijen, hoogleraar fundamentele en toegepaste materiaalkunde Omschrijving Prof. Bijen, hoogleraar fundamentele en toegepaste materiaalkunde heeft tijdens de jaarlijkse lintjesregen een koninklijke onderscheiding gekregen. Hij is nu Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Bijen is verbonden aan de faculteit CiTG. Prijs Oceanographic Prize and Certificate 1999 Winnaar Prof.dr.ir. J.A. Battjes, hoogleraar algemene aspecten vloeistofmechanica Omschrijving De Society for Underwater Technology heeft de Oceanographic Prize and Certificate 1999 toegekend aan prof. Battjes.
J AARVERSLAG 2000
63
P RIJZEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
B IJLAGEN
Prijs Tsuboi Award Winnaar Dr.ir. P. Huybers Omschrijving Dr. Huybers van de afdeling Bouwtechniek & Bouwproces, sectie Gebouwen en Bouwtechniek, heeft op 1 juni in Istanbul de Tsuboi Award in ontvangst genomen. Deze prijs, die genoemd is naar Yoshikatse Tsuboi, wordt jaarlijks toegekend door de International Association of Shells and Spatial Structures: één voor de beste publicaties en één voor de beste congrespaper van het afgelopen jaar. Huybers ontving de Award uit handen van de President van de IASS, Mamoru Kawaguchi, voor het artikel ‘The Chiral Polyhedra’, IASS Journal. Prijs KNAW lid Winnaar Prof.dr.ir. P.J.G.Teunissen, hoogleraar mathematische geodesie en plaatsbepaling Omschrijving De KNAW heeft dit jaar 15 nieuwe leden gekozen, waaronder prof.Teunissen van de afdeling Geodesie. De KNAW benoemt haar leden op grond van wetenschappelijke prestaties. Prof.Teunissen zal verbonden zijn aan de afdeling Natuurkunde. Prijs Honorary professor aan de Wuhan University of Surveying and Mapping Winnaar Prof.dr.ir. P.J.G.Teunissen, hoogleraar mathematische geodesie en plaatsbepaling Omschrijving Het Chinese ministerie van onderwijs heeft prof.Teunissen benoemd tot honorary professsor aan de Wuhan University of Surveying and Mapping. De eervolle titel is hem toegekend voor zijn wetenschappelijke verdiensten in de mathematische geodesie en de bijdragen die hij leverde aan de model ontwikkeling voor de zeer precieze satelliet plaatsbepaling en navigatie, waaronder die van het Global Positioning System. Prijs Otto von Gruber Award Winnaar Prof.dr.ir. M.G.Vosselman, hoogleraar fotogrammetrie en remote sensing Omschrijving De International Society for Photogrammetry and Remote Sensing heeft de Otto Von Gruber Award toegekend aan prof. Vosselman voor zijn bijzondere verdiensten voor de ontwikkeling van de spatial information sciences. Prijs President van de International Union of Geological Sciences Winnaar Prof.dr. E.F.J. de Mulder, hoogleraar bodembeheer Omschrijving Op het 31e International Geological Congress dat van 6 tot 17 augustus in Rio de Janeiro is gehouden, is prof. de Mulder gekozen tot president van de International Union of Geological Sciences (IUGS). De benoeming geldt voor vier jaar. De Mulder is hoofd van de afdeling Geomilieu van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen (NITG-TNO) en deeltijdhoogleraar bodembeheer aan de TU Delft. Prijs Studentaward Winnaar Ir. J. Bosboom Omschrijving De IADC (International Association of Dredging Companies) reikte de studentaward uit. Deze prijs voor de meest veelbelovende student ging naar ir. Bosboom voor haar wetenschappelijke benadering van waterbodemgedrag en het effect van golven op de waterbodem.
64
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
P RIJZEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
Faculteit ITS
Prijs IEEE Fellow Winnaar Prof.dr.ir.A.J. van de Goor, oud-hoogleraar ET Omschrijving IEEE Fellow per 1 januari 2000, voor zijn bijdrage aan ‘testing semiconductor memories and digital logic’. Prijs MIKON 2000 Winnaar D. Moisseev, ITS-IRCTR Omschrijving D. Moisseev heeft een prijs gewonnen voor de ‘Best Young Scientist Paper’ tijdens de MIKON 2000 conferentie. Zijn paper had als onderwerp ‘Doppler Polarimetric Ground Clutter Identification and Suppression for Atmospheric Radars based on Co-polar Correlation’. Prijs Senior member IEEE Winnaar Dr.ir. J.H.Weber Omschrijving Dr.Weber is benoemd tot senior member IEEE,‘the highest professional grade for which application may be made and requires experience reflecting professional maturity’.Geschat wordt dat slechts acht procent van de 350.000 leden deze graad hebben behaald. Prijs 2001 IEEE Heinrich Hertz Medal Winnaar Prof.dr.ir.A.T. de Hoop Omschrijving Prof. de Hoop heeft de gouden 2001 IEEE Heinrich Hertz Medal toegekend gekregen ‘for fundamental contributions to the theory of reciprocity and to the understanding of electromagnetic wave propagation in layered media’. Prijs Informatica Scriptieprijs van het Nederlands Genootschap voor Informatici (NGI) Winnaar ir. H. Kamperman Omschrijving Kamperman studeerde in 1998 bij ITS af op de toepassingsmogelijkheden van computergraphics in het bedrijfsproces. Kamperman heeft een ‘virtuele’ receptioniste ontwikkeld, waarin toepassingen van computergraphics met de standaard MPEG-4 gerealiseerd zijn. Zijn onderzoek verrichte hij bij KPN Research, zijn huidige werkgever. Prijs IBM Faculty Award Winnaar Prof.dr. N.J. Burghartz, hoogleraar integrated sensing devices Omschrijving Prof. Burghartz van de afdeling Micro-elektronica (ITS) heeft een IBM Faculty Award gekregen van 20 duizend dollar. Het geld zal worden gebruikt voor onderzoek naar een lage temperatuurproces voor de productie van hoogfrequente elektronica.
Faculteit LR
Prijs Award for the outstanding paper 1999 van Aircraft Engineering and Aerospace Technology: An International Journal Winnaar Dr.ir.A.Vlot, Ir.T.J. de Vries en Prof.ir. L.B.Vogelesang, hoogleraar vliegtuigmaterialen Omschrijving Op 14 april 2000 heeft het tijdschrift ‘Aircraft Engineering and Aerospace Technology:An International Journal’ aan de heer Vlot, de heer Vogelesang en de heer de Vries toegekend de Award for the outstanding paper 1999 ‘Towards application of fibre metal laminates in large aircraft’. Het artikel beschrijft de resultaten van het Glare project ten behoeve van de A3XX van Airbus. De prijs werd uitgereikt door de directeur van de British Library.
J AARVERSLAG 2000
65
P RIJZEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
B IJLAGEN
Prijs Gouden Generaal C.J. Snijdersmedaille Winnaar Prof.dr.W.J. Ockels, hoogleraar ruimtevaarttechniek (Estec Chair) Omschrijving Prof. Ockels heeft de Gouden Generaal C.J. Snijdersmedaille ontvangen tijdens een bijeenkomst bij ESA/ESTEC in Noordwijk. Het doel van het Stichting Generaal Snijders fonds is het bevorderen van de luchtvaart en ook ruimtevaart in de ruimste zin van het woord. De stichting reikt daartoe eenmaal in de drie jaar de Gouden Generaal Snijdersmedaille uit aan een persoon die op het gebied van de luchtvaart en ruimtevaart een uitzonderlijke prestatie heeft neergezet. De Gouden Medaille is de hoogste luchtvaart- en ruimtevaartonderscheiding die Nederland kent.
Faculteit OCP
Prijs Akademiepenning 2000 KNAW Winnaar Prof.dr.ir. J.L.A. Jansen, emeritus hoogleraar milieutechniek Omschrijving Prof. Jansen heeft de Akademiepenning 2000 ontvangen van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Hij kreeg de onderscheiding voor zijn bijdrage aan de multidisciplinaire aanpak van het milieuvraagstuk. Prijs Tweede prijs European Student Design Competition Winnaar M. van Pul Omschrijving IO-student van Pul heeft de tweede prijs (3500 euro) gewonnen in de APME European Student Design Competition. Het thema was ‘kunststofmobiliteit en het leven in een stedelijke omgeving’.Van Pul ontwierp ‘the Carrier’: een kunststof draagkarretje voor boodschappen. Prijs Unilever-research prijs Winnaar Ir. R.Tollenaar Omschrijving TU-student Tollenaar heeft met zijn afstudeeronderzoek naar zelflerende regelaars één van de negen Unilever-research prijzen in de wacht gesleept. Bij de prijs hoort een bedrag van vijfduizend gulden. Tollenaars afstudeeronderzoek richtte zich op een regelaar die automatisch een systeem kan stabiliseren zonder voorkennis van de dynamica van het systeem. Prijs Nationale Millennium Prijsvraag van de Stichting Nederland Cultuur en Innovatie 2000 Winnaar Initiatiefnemer: ing. R. Martinez Omschrijving De zonnecelauto won in de categorie wetenschap, milieu- en watermanagement. De zes TU-studenten die samen met twee UVA-studenten de zonnecelauto bouwden voor een wedstrijd in Australië, gebruiken het geld (100.000 gulden) voor vliegtickets en verblijfkosten. De World Solar Challange vindt volgend jaar november plaats. De Stichting Nederland Cultuur en Innovatie 2000, opgericht door de ministeries van EZ en OC&W, loofde prijzen uit in acht categorieën. Zo’n 200 ontwerpers deden een gooi naar het prijzengeld.
Faculteit TNW
Prijs IEEE Fellow Winnaar Prof.dr.ir.A. van den Bos, hoogleraar signaalverwerking Omschrijving Prof. van den Bos is op 1 januari 2000 benoemd tot IEEE Fellow, de hoogste graad van lidmaatschap in de internationale netwerkorganisatie ‘The Institute of Electrical and Electronics Engineers’. Hij heeft de prijs ontvangen vanwege fundamenteel werk op het gebied van modelvorming en systeemidentificatie en de toepassing ervan in instrumentatie en signaalverwerking.
66
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
P RIJZEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
Prijs Doctor Honoris Causa van de Russian Academy of Sciences Winnaar Prof.dr. R.A. Sheldon, hoogleraar organische scheikunde Omschrijving Prof. Sheldon, hoogleraar bij de sectie Biokatalyse en Organische Chemie bij de afdeling Biotechnologie van de faculteit TNW, is door de Russian Academy of Sciences benoemd tot Doctor Honoris Causa. Dit eredoctoraat is toegewezen door de Division of General and Technical Chemistry. Prijs Simon Stevin Meester Winnaar Prof.dr. J.A. Moulijn, hoogleraar chemische proceskatalyse Omschrijving Prof. Moulijn ontving het Simon Stevin Meesterschap van de technologiestichting STW. Moulijn ontving de prijs (1 miljoen gulden) vanwege zijn voortreffelijke prestaties in het procesontwerp voor katalytische reacties en de vruchtbare industriële toepassingen. Prijs Minerva-prijs van FOM Winnaar Dr.ir. L.Venema Omschrijving Venema heeft de Minerva-prijs ontvangen van FOM, voor de beste publicatie door een vrouwelijke fysicus.Venema is gepromoveerd bij de sectie Quantum Transport van TNW. Met de Scanning Tunneling Microscope lukte het haar om een oppervlak tot het niveau van enkele atomen zichtbaar te maken. Zij publiceerde het winnende paper in Science. Prijs Honorary Professor Universiteit van Beijing Winnaar Prof.dr.ir. J. de Swaan Arons, hoogleraar toegepaste thermodynamica Omschrijving Op 2 mei is prof. de Swaan Arons benoemd tot ‘honorary professor’ aan de Beijing University of Chemical Technology. De graad van ‘honorary professor’ is de hoogste graad die een buitenlandse wetenschapper in China te beurt kan vallen. Hij dankt zijn benoeming onder meer aan zijn wetenschappelijke verdiensten in de chemische technologie, maar daarnaast werd hij onderscheiden vanwege de voortdurende hulp en bijdragen die hij leverde om onderwijs en onderzoek van de universiteit op een hoger plan te brengen. Prijs Honorary Professor aan de Tsinghua University te Peking Winnaar Prof.dr.ir. M.H.van de Voorde, buitengewoon hoogleraar hoge temperatuur materialen Omschrijving Prof. van de Voorde van de afdeling Technische Materiaalwetenschappen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, is benoemd tot ‘honorary professor’ aan de Tsinghua University te Peking. Deze graad is de hoogste eer die een buitenlandse wetenschapper in China te beurt kan vallen.Van de Voorde geeft regelmatig college aan de Tsinghua University. Prijs Eredoctoraat Transsylvanische Universiteit te Brasov Roemenië Winnaar Prof.dr. J. Schoonman, hoogleraar toegepaste anorganische chemie Omschrijving Prof. Schoonman heeft op 16 juni een eredoctoraat in ontvangst genomen van de Transsylvanische Universiteit te Brasov, Roemenië. Hij had al een ereprofessoraat aan deze universiteit, waardoor hij regelmatig naar Brasov gaat om colleges te geven. Prijs Eurotherm Young Scientist Award Winnaar Dr.ir. H. van Santen Omschrijving Van Santen, in februari 1999 cum laude gepromoveerd bij het Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie en nu werkzaam bij het Philips Natlab, ontving de 4-jaarlijkse ‘Eurotherm Young Scientist Award’ voor zijn dissertatie ‘Mixed Convection Instabilities in Chemical Vapor Deposition Reactors’.
J AARVERSLAG 2000
67
P RIJZEN
EN
O NDERSCHEIDINGEN
B IJLAGEN
Prijs IAPR Fellow Winnaar Prof.dr. I.T.Young, hoogleraar meettechniek en instrumentkunde Omschrijving Prof.Young is 4 september jongstleden benoemd tot IAPR Fellow door de IAPR Fellow Committee. De International Association for Pattern Recognition is opgericht in 1978. Het is een internationaal samenwerkingsverband van non-profit en wetenschappelijke organisaties betreffende patroonherkennen, neurale netwerken en beeldverwerking. Prijs Honorary professor Winnaar Prof.dr.ir. M.H. van de Voorde, buitengewoon hoogleraar hoge temperatuur materialen Omschrijving Prof. van de Voorde is benoemd tot honorary professor aan de Krakau Universiteit. Van de Voorde dankt zijn benoeming onder meer aan zijn wetenschappelijke verdiensten op het gebied van hoge temperatuur materialen en technologieën, het realiseren van een samenwerkingsprogramma tussen Polen en West-Europa en het promoten van wetenschapelijk onderzoek in Polen. Prof. van de Voorde geeft regelmatig college aan de Krakau Universiteit. Prijs NWO stimuleringsfonds Vernieuwingsimpuls Winnaar Dr.A. Morpurgo Omschrijving Het NWO heeft een Vernieuwingsimpulspremie (1,5 miljoen gulden gedurende 5 jaar) toegekend aan Morpurgo voor zijn aanvraag getiteld “Nanotechnology for the study of correlated electron systems”. In zijn voorstel voor de Vernieuwingsimpuls beschrijft de heer Morpurgo een methode om met een “Scanning Tunneling Microscope” bij lage temperaturen een belangrijke stap voorwaarts te zetten door de resolutie met een nieuw soort probe vele malen te verbeteren, naar nanometerschaal. Prijs NWO Pionierspremie Winnaar Prof.dr.ir. C. Dekker, hoogleraar quantumtransport Omschrijving Het NWO heeft een Pionierspremie toegekend aan Prof. Dekker voor zijn onderzoek op het gebied van moleculaire biofysica en nanotechnologie.
68
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Intreeredes
B IJLAGEN
Prof.dr. H.W. Zandbergen, hoogleraar Elektronenmicroscopie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 5 januari 2000 Tussen kunst en wetenschap Prof.dr.ir. T.H.J.J. van der Hagen, hoogleraar Dynamica van Meerfasenstromingen (in casu thermohydraulica)
Interfacultair Reactor Instituut (IRI) en Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie 14 januari 2000 De uitdaging van eenvoud Prof.dr. J.S. Dhillon, hoogleraar Project Engineering & Management
faculteit Ontwerp, Constructie & Productie 26 januari 2000 Fabriek van de toekomst: synergie en convergentie Prof.dr. F. Kapteijn, hoogleraar Heterogene Katalyse
faculteit Technische Natuurwetenschappen 4 februari 2000 Structuur in de Toegepaste Katalyse: ongekende mogelijkheden? Prof.ir. H. Beunderman MBA, Decaan van de faculteit Bouwkunde
faculteit Bouwkunde 16 februari 2000 ‘A faculty with a view’ Prof.dr.ir. G. Blacquière, hoogleraar Akoestische Meetsystemen en Geluid Beheersing
faculteit Technische Natuurwetenschappen 18 februari 2000 Meten is weten…..na signaalverwerking Prof.dr.ir. A. van Keulen, hoogleraar Technische Mechanica
faculteit Ontwerp, Constructie en Productie 3 maart 2000 Optimalisatie van constructies: een multidisciplinaire uitdaging Prof.dr. A.K. Turner, hoogleraar Ingenieursgeologie
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 15 maart 2000 Impact of geology on society
J AARVERSLAG 2000
69
I NTREEREDES
B IJLAGEN Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht, hoogleraar Milieubiotechnologie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 24 maart 2000 Interacties Prof.dr.ir. J.G.M. van Mier, hoogleraar Breukmechanica van Steenachtige Materialen
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 5 april 2000 De kunst van breken en scheuren Prof.mr.dr. J.A. de Bruijn, hoogleraar Organisatie en Management
faculteit Techniek, Bestuur en Management 12 april 2000 Processen van verandering Prof.dr. J.C.R. Hunt, hoogleraar Meerfasen Stroming
faculteit Ontwerp, Constructie en Productie 3 mei 2000 Computations of turbulent flows for industrial and environmental applications Prof.dr. S.M. Luthi, hoogleraar Productiegeologie
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 12 mei 2000 Patterns in geology and patterns in production Prof.Dr.Dipl.-Ing. J.N. Burghartz, hoogleraar Integrated Sensing Devices
faculteit Informatietechnologie en Systemen 19 mei 2000 Quo vadis microelectronics? Prof.ir. W. Dik, hoogleraar Management van ICT Georiënteerde Organisaties
faculteit Techniek Bestuur en Management / Informatietechnologie en Systemen 26 mei 2000 Wat is anders, als alles anders is Prof.ir. P. Hoogeboom, hoogleraar Radar-aardobservatie
faculteit Informatietechnologie en Systemen 9 juni 2000 Radar-aardobservatie, de gebruiker en het overzicht
70
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
I NTREEREDES Prof.dr.ir. L.P. Kouwenhoven, hoogleraar Nano-elektronica
faculteit Technische Natuurwetenschappen 16 juni 2000 De science en fiction van nanotechnologie Prof.dr. J.T. Pronk, hoogleraar Industriële Microbiologie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 28 juni 2000 Van ‘kleine diertgens’ naar ‘cel factories’ Prof.dr. F.D. van der Meer hoogleraar Imaging Spectrometry
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 20 oktober 2000 Een beeld vormen met spectrometrie Prof.dr.ir. K. van Breugel hoogleraar Betonmodelleren & Materiaalgedrag
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 25 oktober 2000 Van Vitruvius tot virtueel lab Prof.dr.ir. C. Dekker, hoogleraar Quantum Transport
faculteit Technische Natuurwetenschappen 17 november 2000 Het kleine is groots Prof.dr. W.R. Hagen, hoogleraar Enzymologie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 22 november 2000 Multiculturele moleculen Prof.dr. W.E. Walker, hoogleraar Beleidsanalyse, i.h.b. systeemanalyse t.b.v. beslissingsondersteuning
faculteit Techniek, Bestuur en Management 29 november 2000 Uncertainty:The Challenge for policy analysis in the 21st Century Prof.dr.ir. P.M.J. van den Hof, hoogleraar Modelgebaseerd Meten en Regelen
faculteit Technische Natuurwetenschappen 1 december 2000 De wondere wereld van meten en regelen met modellen
J AARVERSLAG 2000
71
I NTREEREDES
B IJLAGEN
Prof.dr. Th. Maschmeyer, hoogleraar Industriële Organische Chemie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 8 december 2000 Bridging science and engineering: a molecular approach to chemical technology Prof.dr.ir. J.G. Rots, hoogleraar Krachtswerking in Gebouwen
faculteit Bouwkunde 13 december 2000 Vorm vinden in mechanica Prof.dr. W. Veen, hoogleraar Didactiek en Onderwijsontwikkeling, i.h.b. ICT in het Onderwijs
faculteit Techniek Bestuur en Management 15 december 2000 Flexibel leren voor nieuwe generaties studenten
72
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Afscheidsredes
B IJLAGEN
Prof.dr. W.J. Mijs, hoogleraar Toegepaste Polymeertechnologie
faculteit Technische Natuurwetenschappen 2 februari 2000 Het is (de) tijd Prof.ir. E. Horvat, hoogleraar Ondergronds Bouwen
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen 31 maart 2000 Het einde van het begin: ondergronds bouwen in Nederland Prof.dr. F.C. Schoute, hoogleraar Multimedia Communicatie
faculteit Informatietechnologie en Systemen 1 september 2000 Frits gaat te ver: www.ecoboot.nl Prof.ir. E. Torenbeek, hoogleraar Ontwerpen van Vliegtuigen
faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek 20 september 2000 We nemen een schoon vel tekenpapier Prof. J. van der Does, hoogleraar Overdrachtstechnieken en Vormleer
faculteit Bouwkunde 29 september 2000 Ontwerp en wijze van overdracht Prof.dr. F. A. Lootsma, hoogleraar Operations Research
faculteit Informatietechnologie en Systemen 13 oktober 2000 Geteld, geteld, gewogen, gebroken Prof.Dipl.-Ing. H. Stoewer, hoogleraar Systeemintegratie / Ontwerp en Analyse van Ruimtevaartsystemen
faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek 15 november 2000 Space in context
J AARVERSLAG 2000
73
Benoemde hoogleraren
B IJLAGEN
In het jaar 2000 heeft het College van Bestuur 18 nieuwe hoogleraren benoemd. Voor alle voorstellen is advies van de Raad van Hoogleraren gevraagd. Benoemingen geschieden onder voorbehoud van ambtsaanvaarding en gaan in op een door de decaan te bepalen datum. Ir. K. Oosterhuis, hoogleraar Architectonisch Ontwerpen, bij de faculteit Bouwkunde Prof.dr.ir. J.G.Wissema, hoogleraar Bedrijfsleer, in het bijzonder Technologie Management, bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management Dr. A. Schmidt-Ott, hoogleraar Deeltjestechnologie (van der Leeuwleerstoel), bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen Dr. H.P. Urbach, hoogleraar Diffraction Optics, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen
Prof.dr. C. Dekker, hoogleraar Moleculaire Biofysica, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen Prof. Lang Tong, Cor Wit hoogleraar voor het jaar 2001 bij de faculteit Informatietechnologie en Systemen Dr. D.D. Rixen, hoogleraar Engineering Dynamics, bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
Dr.ir. A.H.C. van Paassen, hoogleraar Indoor Climate Technology, bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
Dr.ir. G. Ooms, hoogleraar Stromingsleer, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen
Dr. H. de Ridder, hoogleraar Informationele Ergonomie, bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
Dr.ir. G. Lodewijks, hoogleraar Transporttechniek en Logistieke Techniek, bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
Dr. A.A. Stoorvogel, hoogleraar Wiskundige Systeemtheorie, bij de Faculteit Informatietechnologie en Systemen
Dr.ir. P.A.Wieringa, hoogleraar Mens-Machinesystemen in de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
Dr. A. Gisolf, hoogleraar Acoustical Imaging and Sound Control, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen
Dr.ir.W. Arets, hoogleraar Berlage Leerstoel, bij de faculteit Bouwkunde
Ir. F.H.L.R. Clemens, hoogleraar Riolering, bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
74
Ir. F.M.J. Houben, hoogleraar Architectonisch Ontwerpen, in het bijzonder Mobiliteitsethiek, bij de faculteit Bouwkunde
Dr.ing. B. Karpuschewski, hoogleraar Productietechniek en Organisatie, bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Doctorale en postdoctorale opleidingen
B IJLAGEN
De ingenieursopleidingen Bouwkunde Civiele Techniek Elektrotechniek Geodesie Industrieel ontwerpen Life Science & Technology Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Maritieme Techniek Scheikundige Technologie/Bioprocestechnologie Technische Aardwetenschappen Technische Bestuurskunde Technische Informatica Technische Materiaalwetenschappen (voorheen Materiaalkunde) Technische Natuurkunde Technische Wiskunde Werktuigbouwkunde
Het Engelstalige Graduate Onderwijs De Master of Science opleidingen
Aerospace Engineering Applied Physics Biochemical Engineering Chemical Engineering Materials Science and Engineering Renewal and Redesign of City Areas Engineering Geology Petroleum Engineering Mechanical Engineering Naval Architecture Electrical Engineering Mathematics in Risk and Environmental Modelling Technical Informatics (Computer Science) Systems Engineering, Policy Analysis and Management Het overig Engelstalig Graduate Onderwijs
European Mining Course European Minerals Engineering Course
J AARVERSLAG 2000
75
D OCTORALE
B IJLAGEN
EN POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN
De ontwerpersopleidingen Wiskundige Beheer- en Beleidsmodellen Proces- en Apparaatontwerpen voor de procesindustrie Bioprocestechnologie Institute for Advanced Industrial Design Engineering
De beroepsopleidingen Toptech De Masterprogramma’s
Master of Business Telecommunications (Engelstalig) Master of Space Systems Engineering (Engelstalig) Master of Business in Energy systems Master of Management of Safety, Health and Environment (Engelstalig) Kortere opleidingen die zijn voorzien betreffen:
Managementcursus Interactieve Telecomdiensten Basiscursus Cryptografie Human Reliability in Safety Management (Engelstalig) Risk assessment and Evaluation Techniques (Engelstalig) Rail Systems Engineering Strategies for Sustainable Development (Engelstalig) Duurzame Productinnovatie Duurzame Energie Software, Safety and Reliability (Engelstalig) Technische Bestuurskunde/OTB
School for Housing, Real Estate, Urban and Mobility Studies Stichting Biotechnologie Opleidingen Delft Leiden
Biotechnologie
De Technische Universitaire Lerarenopleidingen (TULO) Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
76
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
D OCTORALE
EN POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN
De korte cursussen PAO Civiele Techniek
Civiele Techniek en Bouwtechniek Gezondheidstechniek en Milieutechnologie Vervoerswetenschappen en Verkeerskunde PAO Informatica
Informatie- en Communicatietechnologie PATO
Elektrotechniek Energietechniek Meet-, Regel- en Besturingstechnologie Statistiek en Kwantitatieve Methoden Technische Bedrijfskunde en Management Vaardigheidstrainingen voor Technici Werktuigbouwkunde en Industrieel Ontwerpen Stichting PAS
Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw Geoplan/Arboplan Nederland b.v.
Milieu, ruimtelijke ordening, verkeer & vervoer, volkshuisvesting en arbeidsomstandigheden
J AARVERSLAG 2000
77
Onderzoeksinstituten
B IJLAGEN
CIM (Computer Integrated Manufacturing) Centrum Delft Delft Institute for Earth-Oriented Space Research Delft Institute for Information Technology in Service Engineering Delft Universitair Windenergie Instituut Hechtingsinstituut High Performance Applied Computing Expertise Centrum TU Delft, Information and Communication Technology in education Interfaculty Delft University Clean Technology Institute International Research Centre for Telecommunications-transmission and Radar Interfacultair Reactor Instituut Koiter Instituut Netherlands Institute for Metals Research Onderzoeksinstituut OTB International Research Institute for Simulation, Motion and Navigation Technologies Technology Institute for Embedded Systems Werkgroep Offshore Technologie
78
CCD DEOS DITSE DUWind HPaC ICTO Interduct IRCTR IRI NIMR OTB SIMONA TIES WOT
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Onderzoekscholen en participatie in onderzoekscholen Afkorting volledige naam
B IJLAGEN
pen-
KNAW-
deelname
voerder
erkenning
TU Delft
in
DIMES
Delfts Instituut voor Micro-electronica en Submicrontechnologie
TU Delft
1992 / 1997
ITS en TNW
MIDEG
Materials Institute Delft Eindhoven Groningen
TU Delft
1995 tot 1-7-00
OCP, LR en TNW
JMBC
J.M. Burgers Centrum -Onderzoekschool voor Stromingsleer
TU Delft
1992 / 1997
CiTG, LR,TNW, OCP en ITS
BOUW
Onderzoekschool Bouw
TU Delft
1994 / 2000
BK en CiTG
WATER
Onderzoekschool Waterbouw
TU Delft
1995 tot 1-7-00
CiTG, ITS en OCP
DISC
Systeemtheorie en Regeltechniek
TU Delft
1995 / 2000
ITS, LR,TNW en OCP
ASCI
Advanced School for Computing and Imaging
TU Delft
1995 / 2000
ITS en TNW
TRAIL
Onderzoekschool Transport, Infrastructuur en Logistiek
TU Delft
1997
BK, CiTG, ITS, LR, OCP, OTB en TBM
CTG
Centrum voor Technische Geowetenschappen
TU Delft
1994 / 2000
ITS, CiTG en TNW
BSDL
Research School Biotechnological Sciences Delft Leiden
TU Delft
1994 / 1999
TNW
SIKS
School voor Informatie en Kennissystemen
VU
1998
ITS
BIOMAC
Structuren, functies en werkingsmechanismen van biomacromoleculen
UL
1996
TNW
SIMATH
Thomas Stieltjes Institute for Mathematics
UL
1994 / 1999
ITS
NETHUR Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research
UU
1994 / 1999
BK, CiTG en OTB
VMSG
Vening Meinesz onderzoekschool voor Geodynamica
UU
1996
LR en CiTG
NIOK
Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse
TUE
1992 / 1997
TNW
EM
Onderzoekschool Engineering Mechanics
TUE
1997
LR, CiTG en OCP
PTN
Polymeren PTN
TUE
1998
OCP, LR en TNW
COBRA
Communication Technology: Basic Research and Applications TUE
1995 / 2000
ITS
EIDMA
Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications
TUE
1995 / 2000
ITS
OSPT
Procestechnologie
UT
1994 / 1999
TNW en OCP
NOB
Nederlandse Onderzoekschool voor de Bestuurskunde
UT
1996
TBM
IBME
Integrated Biomedical science and Engineering
UT
1995 / 2000
OCP
IPV
Onderzoekschool voor Integrale Productie Vernieuwing
UT
2000
OCP
WTMC
Onderzoekschool wetenschap, technologie en moderne cultuur
UT
1995 / 2000
TBM
BETA
Institute for Business Engineering and Technology Application TUE
1998
ITS
J AARVERSLAG 2000
79
Delftse Interfacultaire Onderzoekscentra
B IJLAGEN
Sustainable energy: extraction, conversion and use
Decentralized production and storage of electricity for large-scale application of renewable energy. Water: waterworks, watermanagement and waterquality
Transient processes in hydraulic engineering and geohydrology Observation of the earth’s (sub)surface: utilization and ecology
Three-dimensional movement of the earth’s surface Observation of the shallow subsurface Design and management of multifunctional infrastructures
Design and management of infrastructures Information and communication technology
Ubiquitous communications (Ubicom) Intelligent molecular diagnostic systems (IMDS) Novel computation structures based on quantum devices (NanoComp) Building blocks for effective telematics application (BETADE) Sustainable industrial processes
Mastering the molecules in Manufacturing (M3) Smart product systems Sustainable environment in urban areas
The ecological city Mobility of persons and transport of goods
Seamless multimodal mobility (SMM) Freight transport automation (FTAM) Medical engineering and instrumentation in surgery
Minimally invasive surgery and intervention techniques Development of improved endoprotheses for the upper extremities Materials science: lifecycle of constructions
Micromechanics for macroscopic lifetime optimization Lifescience and technology
Exploration and exploitation of life-based technologies (LIFETECH)
80
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
Kengetallen Onderzoek
B IJLAGEN
Tabel 1 Onderzoeksresultaten TU Delft in 2000 Faculteit / Instituut
Dissertaties
Wetenschappelijke
Vakpublicaties
Octrooien
198 506 55 269 248 195 209 285 315 2280
0 7 0 11 1 14 0 0 28 61
Vakpublicaties
Octrooien
1137 1161 1007 1323 1412 1446 1545 1874 2180 2409 2280
19 21 15 24 23 34 20 12 12 21 61
publicaties
Bk CiTG IRI ITS LR OCP OTB TBM TNW TU totaal
5,5 31,7 8 30,5 4,8 25,4 1 8 57 172
345 849 272 1065 237 574 114 378 1101 4935
Tabel 2 Onderzoeksresultaten, totaal TU Delft Dissertaties
Wetenschappelijke publicaties
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
J AARVERSLAG 2000
100 138 176 146 174 206 174 187 207 183 172
2469 2550 2740 2968 3298 3636 3044 3455 4004 4407 4935
81
Kengetallen Onderwijs en Studenten*
B IJLAGEN
Tabel 3 Instroom per 1 december
2000 1999 1998 1997 1996 1995
Bk
CT
Et
Ge
IO
LR
LS
Mk
MT
ST
TA
TB
613 612 584 568 546 574
248 300 289 327 322 333
112 107 146 144 172 184
10 16 21 32 27 22
322 282 276 315 313 266
302 352 285 194 147 197
30 20
16 19 12 25 23 24
51 57 68 54 46 45
55 58 86 74 81 78
32 41 54 50 54 62
223 186 213 182 88 87
Mk
MT
ST
TA
TB
TN
TW
203 72 213 99 217 86 165 121 105 109 106 139
TI
33 35 48 35 33 36
Wb Totaal
157 193 204 208 218 207
2479 2590 2589 2494 2284 2360
incl. interne omzwaaiers TB en TI inclusief deeltijdstudenten
Tabel 4 Inschrijvingen per 1 december Bk
CT
Et
Ge
IO
LR
LS
TI
TN
TW
Wb Totaal
2000
Ingeschreven - Buitenlands - MSc
3229 1640 641 211 74 121 23 0 21
99 1649 1422 2 42 212 0 0 3
42 104 276 387 291 798 845 487 170 1047 3 11 12 59 27 61 109 23 15 68 0 4 2 17 2 33 14 1 1 12
13127 1050 133
3081 1680 670 114 1625 1345 204 67 124 3 51 185 20 0 13 0 0 6
20 104 264 407 325 686 803 534 166 1100 1 12 14 49 29 41 105 35 16 75 0 6 1 6 0 18 11 0 2 6
12924 1011 89
3023 1738 753 119 1621 1213 211 76 148 4 63 150 5 0 9 0 0 6
119 253 446 389 654 728 570 161 1215 12 16 52 35 31 100 38 14 82 5 0 5 0 2 6 0 2 0
13002 1032 40
2895 1846 840 140 1623 1119 206 98 163 4 66 121 0 0 3 0 0 2
136 238 495 411 527 664 656 177 1293 10 12 50 35 25 97 48 15 90 2 0 2 0 0 1 0 0 0
13060 1040 10
2741 1897 913 143 1584 1155 163 97 170 3 60 109
152 231 578 450 394 640 695 189 1345 10 13 51 33 16 95 48 17 95
13107 980
2774 1947 1017 155 1556 1196 154 86 166 4 54 93
166 224 644 483 339 702 780 218 1385 6 9 53 31 14 100 48 15 84
13586 917
1999
Ingeschreven - Buitenlands - MSc 1998
Ingeschreven - Buitenlands - MSc 1997
Ingeschreven - Buitenlands - MSc 1996
Ingeschreven - Buitenlands - MSc 1995
Ingeschreven - Buitenlands - MSc
Buitenlandse studenten: incl. MSc en excl. uitwisselingsstudenten TB en TI inclusief deeltijdstudenten 82
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
K ENGETALLEN O NDERWIJS
EN
S TUDENTEN
Tabel 5 Aantallen Master of Science studenten, instroom per studiejaar per 1 december
1997 1998 1999 2000
Bk
Et
LR
Mk
MT
ST
TA
TB
TI
TN
TW
0 5 15 13
3 6 7 14
2 4 2 1
2 3 3 1
0 0 1 1
2 3 3 14
0 0 0 2
0 2 16 18
1 5 7 7
0 0 0 1
0 2 0 1
TW
Wb Totaal
0 0 6 7
10 30 60 80
Tabel 6 Diploma-geslaagden in het studiejaar 1999-2000 Bk
Doctoraal Propedeuse
CT
Et
250 209 305 177
70 57
Ge
IO
LR
LS
Mk
MT
ST
TA
TB
TI
TN
3
12 12
17 26
48 38
65 41
68 76
48 80
58 71
LR
Mk
MT
ST
TA
TB
TI
TN
16 165 111 6 163 143
Wb Totaal
18 142 21 92
1297 1311
TB en TI inclusief deeltijdstudenten
Tabel 7 Gemiddeld rendement Bk
Propedeuse Post-propedeuse
CT
Et
Ge
IO
TW
Wb Totaal
77% 70% 61% 66% 72% 64% 67% 58% 67% 49% 72% 55% 58% 55% 61% 75% 85% 80% 89% 81% 80% 84% 59% 86% 87% 86% 86% 85% 85%
70% 75%
Voor TB en TI exclusief deeltijdstudenten NB: opleiding TB is gestart in 1992 toelichting per rij: - gemiddeld propedeuserendement, berekend over cohorten 1994 t/m 1996 - gemiddeld post-propedeuserendement, berekend over cohorten 1989 t/m 1991
Tabel 8 Resultaten WO-scanner 1997 en WO-monitor 1998 en 1999
Afgestudeerd in studiejaar Binnen 11/2 jaar werk gevonden Gem. bruto maandloon Gevolgde of verwante opleiding vereist door werkgever voor de functie Beoordeelt specialisatie van de opleiding als voldoende Zou weer dezelfde opleiding kiezen
WO-scanner 1997
WO-monitor 1998
WO-monitor 1999
1995/1996 94% ƒ 4170 82%
1996/1997 97% ƒ 4510 79%
1997/1998 99% ƒ 4710 80%
72%
72%
75%
84%
83%
82%
* voor meer informatie wordt verwezen naar het statistisch jaarboek 2000/2001 van de TU Delft J AARVERSLAG 2000
83
Kengetallen personeel
B IJLAGEN
Tabel 9 Personeelsomvang totaal TU Delft per 31 december, in fte 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
aantal FTE 4510 index (1990 = 100) 104,5
4658 107,9
4775 110,6
4746 110,0
4772 110,6
4607 106,8
4660 108,0
4684 108,5
4846 112,3
4967 115,1
Tabel 10 Personeelsomvang per onderdeel per 31 december, in fte en aantallen
Bouwkunde Civiele Techniek en Geowetenschappen Informatietechnologie en Systemen Ontwerp, Constructie en Productie Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Technische Natuurwetenschappen Techniek, Bestuur en Management Interfacultair Reactor Instituut Onderzoeksinstituut OTB Bibliotheek TU Delft Staf, Bestuur en Servicecentra Dienst Technische Ondersteuning Facilitaire Dienst 55+ regeling Totaal
1999 in fte
2000 in fte
360 702 706 562 197 822 242 205 64 170 300 210 97 208 4846
376 722 663 613 226 841 234 209 71 165 333 195 102 217 4967
1999 in aantallen
570 880 841 645 242 957 295 218 72 206 408 224 104 225 5887
2000 in aantallen
641 914 803 722 275 990 291 222 81 207 446 209 108 234 6133
Tabel 11 Verhouding WP-OBP per 31 december in fte 1991
WP OBP WP:OBP
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
1979 2091 2184 2190 2183 2067 2135 2184 2330 2401 2532 2568 2591 2555 2590 2540 2525 2500 2516 2566 100:128 100:123 100:119 100:117 100:119 100:123 100:118 100:114 100:108 100:107
Tabel 12 Verhouding mannen-vrouwen per 31 december in fte 1991
Man Vrouw man : vrouw
84
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
3716 3790 3884 3843 3796 3619 3635 3625 3714 3761 795 868 891 903 977 988 1025 1059 1132 1207 100:21,4 100:22,9 100:22,9 100:23,5 100:25,7 100:27,3 100:28,2 100:29,2 100:30,5 100:32,1
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
B IJLAGEN
K ENGETALLEN P ERSONEEL
Tabel 13 Leeftijdsopbouw per 31 december in fte fte totaal personeel
< 25 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 >59 totaal
Leeftijdsverdeling in %
1996
1997
1998
1999
2000
1996
1997
1998
1999
2000
292 780 535 505 456 653 719 488 178 4474
328 758 512 514 440 591 776 524 217 4660
327 775 547 529 451 546 749 568 192 4684
353 873 569 513 478 515 722 614 198 4846
346 912 625 532 500 490 724 617 221 4967
6,3% 16,9% 11,6% 11,0% 9,9% 14,2% 15,6% 10,6% 3,9% 100%
7,0% 16,3% 11,0% 11,0% 9,4% 12,7% 16,7% 11,2% 4,7% 100%
7,0% 16,5% 11,7% 11,3% 9,6% 11,7% 16,0% 12,1% 4,1% 100%
7,3% 18,0% 11,7% 10,8% 9,9% 10,6% 14,9% 12,7% 4,1% 100%
7,0% 18,3% 12,6% 10,7% 10,1% 9,9% 14,6% 12,4% 4,4% 100%
J AARVERSLAG 2000
85
Kengetallen financiën
B IJLAGEN
Tabel 14 Financiële kengetallen bedragen in miljoenen guldens 2000
1999*
1998*
1997*
1996*
1995*
883,0 637,5 145,1 875,0 593,3 281,7
813,6 605,1 129,3 813,2 553,3 259,9
779,2 581,9 122,1 794,3 562,5 231,9
747,0 561,9 117,9 736,3 493,9 242,4
711,9 551,0 99,7 716,6 484,1 232,5
699,2 543,5 72,4 682,0 465,4 216,6
8,0 8,0
0,4 4,9
- 15,1 - 1,9
10,8 11,8
- 4,7 10,5
17,2 17,2
37,2 - 105,9 562,2 - 64,6
28,5 - 96,1 473,2 73,7
28,0 1,0 400,9 167,0
20,4 - 20,0 355,9 177,1
15,0 48,3 290,6 198,8
13,7 28,7 394,6 185,0
347,4 150,2
379,4 167,5
443,5 124,4
445,4 87,6
411,0 78,4
573,6 6,0
0,7 49%
1,4 53%
2,2 62%
2,3 67%
2,7 68%
3,4 87%
Exploitatierekening Baten
Rijks- en overige bijdragen Werk voor derden Lasten
Personele lasten Overige lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat Balans
Afschrijving op vaste activa Netto kasstroom Vaste activa Werkkapitaal Eigen vermogen Voorzieningen Ratio’s
Current ratio Solvabiliteitsratio * aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Tabel 15 Bekostigingsparameters
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
ingeschrevenen
diploma’s
(1e t/m 4e jaar)
(cursusjaar)
8601 8700 8561 7892 7624 7652 eerstejaars * 2403 2363 2100
1460 (91/92) 1542 (92/93) 1608 (93/94) 1704 (94/95) 1682 (95/96) 1645 (96/97) diploma’s (cursusjaar) 1624 (97/98) 1429 (98/99) 1302 (99/00)
promoties
ontwerperscertificaten
169 141 176 202 174 186 promoties 205 177 166
19 24 35 47 62 52 ontwerperscertificaten 37 26 30
toelichting: * vanaf dit verslagjaar tellen de aantallen eerstejaars voor de bekostiging en niet het aantal ingeschrevenen. In 1999 is ook één lerarendiploma afgegeven.
86
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT
De bestuursorganisatie TU Delft
B IJLAGEN
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Ondernemingsraad
Staf CvB
Studentenraad
ARTD
Raad van Hoogleraren
BTA
College voor Promoties
Groepsraad
AKO
Centrale Diensten
Decaan
Decaan Decaan
Decaan
1
2
7
Dioc’s
OZ scholen
Instituten
J AARVERSLAG 2000
87
Colofon Uitgave
Technische Universiteit Delft College van Bestuur Julianalaan 134 Postbus 5 2600 AA Delft Samenstelling en redactie
Staf College van Bestuur/eenheid Planning en Evaluatie Communicatie & Marketinggroep Christian Jongeneel Fotografie
MultiMedia Services,TU Delft Sam Rentmeester Vormgeving
MultiMedia Services,TU Delft Druk
Drukkerij Mart.Spruijt bv,Amsterdam Datum
juni 2001
Naast dit Jaarverslag 2000 publiceert de TU Delft het Statistisch Jaarboek 2000/2001. Deze publicaties zijn aan te vragen bij de Communicatie & Marketinggroep tel. 015 278 54 04 fax 015 278 18 55 e-mail
[email protected]
88
T ECHNISCHE U NIVERSITEIT D ELFT