1 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
Ondersteuning van startende ondernemingen
In het ontwerp van programmawet werden een aantal maatregelen opgenomen die het starten van een onderneming moeten aanmoedigen. 1 Fiscaal voordeel voor inbreng in kapitaal (‘tax shelter voor startende ondernemingen’) 1.1 Principe
Er wordt een belastingvermindering verleend voor de betalingen in geld, al dan niet via een crowdfundingplatform of via een startersfonds, voor nieuwe aandelen op naam die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap en waarop de belastingplichtige heeft ingeschreven naar aanleiding van de oprichting van die vennootschap of een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting ervan en die hij volledig heeft volstort (artikel 145-26, § 1, eerste lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Deze maatregel wordt door de regering de tax shelter voor startende ondernemingen genoemd, naar analogie met de tax shelter voor de filmindustrie. De Koning bepaalt, bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit, de voorwaarden waaraan een startersfonds moet voldoen, alsmede de formaliteiten die een startersfonds moet vervullen. Combinatie met vvpr-bis-regeling Vermits het gaat om kapitaalinbrengen na 01.07.2013, kunnen de dividenden die voortkomen uit de aandelen waarvoor de belastingvermindering wordt verleend in aanmerking komen voor de toepassing van het tarief van 20% en 15% indien aan de voorwaarden van artikel 269, § 2, WIB 92 is voldaan (Vvpr-bisaandelen (inbrengen vanaf 1 juli 2013)) (MvT bij het ontwerp van programmawet). Inwerkingtreding De hier bedoelde belastingvermindering is van toepassing op de uitgaven voor het verwerven van aandelen die worden uitgegeven vanaf 01.07.2015 (artikel 94 van het ontwerp van programmawet). 1.2 Bedrag van de belastingvermindering
Voor een kleine onderneming De belastingvermindering is gelijk aan 30% van het in aanmerking te nemen bedrag (artikel 145-26, § 1, achtste lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Voor een micro-onderneming Voormeld percentage wordt verhoogd tot 45% voor de betalingen voor het verwerven van
14/06/2015 11:33
2 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
aandelen van een vennootschap die voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, een vennootschap is die tevens aan ten minste twee van de drie onderstaande criteria voldoet (artikel 145-26, § 1, negende lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet): het balanstotaal bedraagt niet meer dan 350.000 EUR; de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedraagt niet meer dan 700.000 EUR; het gemiddelde personeelsbestand gedurende het jaar bedraagt niet meer dan 10. Voormelde criteria zijn deze van een micro-onderneming van de Boekhoudrichtlijn (Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad). De bedragen in euro vermeld in deze paragraaf worden niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 178 (artikel 145-26, § 1, tiende lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Per belastingplichtige In geval van een gemeenschappelijke aanslag kan elke echtgenoot aanspraak maken op de belastingvermindering voor de uitgaven die hij heeft gedaan (MvT bij het ontwerp van programmawet). 1.3 Maximale investering
In hoofde van de belastingplichtige - investeerder De betalingen voor het verwerven van nieuwe aandelen komen voor de belastingvermindering in aanmerking tot een bedrag van 100.000 EUR per belastbaar tijdperk (artikel 145-26, § 1, zesde lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Dit bedrag wordt niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 178 (artikel 145-26, § 1, tiende lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). In hoofde van de vennootschap (Zie hierna, voorwaarden.) 1.4 Voorwaarden waaraan de vennootschap moet voldoen
1.4.1 Startende vennootschap 1.4.1.1 Principe De maatregel betreft de uitgifte van nieuwe aandelen waarop wordt ingeschreven naar
14/06/2015 11:33
3 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
aanleiding van de oprichting van de vennootschap of naar aanleiding van een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting van de vennootschap (artikel 145-26, § 1, eerste lid, WIB 92). Het is dus de datum van de inschrijving op de kapitaalverhoging door de belastingplichtige en niet de datum van de effectieve storting van de inbreng die bepaalt of de kapitaalinbreng al dan niet een kapitaalinbreng is in een startende onderneming. Volstorting in geld bij oprichting of kapitaalverhoging Om in aanmerking te komen voor de belastingvermindering, zo blijkt uit artikel 145-26 WIB 92, is vereist dat de betaling voor de aandelen gebeurt naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap of naar aanleiding van de kapitaalverhoging en dat de aandelen volstort zijn. Wanneer de nieuwe aandelen niet onmiddellijk worden volstort en de vennootschap het niet-gestorte kapitaal later opvraagt, kunnen die latere betalingen niet meer in aanmerking komen voor de belastingvermindering, ook niet wanneer ze binnen de vier jaar na de oprichting van de vennootschap plaatsvinden (MvT bij het ontwerp van programmawet). Inbrengen in natura komen niet in aanmerking voor de belastingvermindering, enkel inbrengen in geld (MvT bij het ontwerp van programmawet). 14.1.2 Aanvang termijn van vier jaar - verderzetting werkzaamheid Wanneer de activiteit van de vennootschap bestaat uit de verderzetting van een werkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon (eenmanszaak) of een andere rechtspersoon, vangt de termijn van vier jaar vermeld in het eerste lid aan op het ogenblik van de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke persoon of rechtspersoon (artikel 145-26, § 1, vierde lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). 1.4.2 Andere voorwaarden Artikel 145-26, WIB 92 is van toepassing op de aandelen van een vennootschap die terzelfdertijd aan alle onderstaande voorwaarden voldoet (artikel 145-26, § 1, derde lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet): 1. de vennootschap is een binnenlandse vennootschap; 2. de vennootschap is niet opgericht in het kader van een fusie of splitsing van vennootschappen; 3. de vennootschap wordt op grond van artikel 15 van het W.Venn. als kleine vennootschap aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan (‘kleine onderneming’; voor meer omtrent het begrip ‘kleine onderneming’, zie 'Het begrip ‘kleine vennootschap’'); 4. de vennootschap is geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap; 5. de vennootschap is geen vennootschap waarin onroerende goederen of andere zakelijke
14/06/2015 11:33
4 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
rechten met betrekking tot dergelijke goederen zijn ondergebracht, waarvan natuurlijke personen die in de vennootschap een opdracht of functies als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1°, WIB 92 uitoefenen, hun echtgenoot of hun kinderen wanneer die personen of hun echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben, het gebruik hebben; 6. de vennootschap is geen vennootschap die is opgericht met het oog op het afsluiten van een management- of bestuurdersovereenkomst of die haar voornaamste bron van inkomsten haalt uit management- of bestuurdersovereenkomsten; 7. de vennootschap is een niet-beursgenoteerde vennootschap; 8. de vennootschap heeft nog geen kapitaalvermindering doorgevoerd of dividenden uitgekeerd; 9. de vennootschap maakt niet het voorwerp uit van een collectieve insolventieprocedure of bevindt zich niet in de voorwaarden van een collectieve insolventieprocedure; 10. de vennootschap gebruikt de ontvangen sommen niet voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen, noch voor het verstrekken van leningen; 11. de vennootschap heeft op het ogenblik van de betaling van de in het eerste en tweede lid bedoelde sommen door de belastingplichtige niet meer dan 250.000 euro ontvangen via de toepassing van dit artikel, met inbegrip van de betalingen van de belastingplichtige. Participatie van 30% of meer De belastingvermindering is niet van toepassing op de betalingen voor het verwerven van aandelen met betrekking tot het gedeelte van die aandelen waardoor de belastingplichtige een vertegenwoordiging van meer dan 30% van het maatschappelijk kapitaal bekomt (artikel 145-26, § 1, zevende lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Deze uitsluiting geldt dus enkel voor het gedeelte dat het percentage van 30% overschrijdt (MvT bij het ontwerp van programmawet). In aanmerking voor andere belastingvermindering De belastingvermindering is niet van toepassing op bedragen die in aanmerking zijn genomen voor de toepassing van artikel 145-1, 4° (werkgeversaandelen) of 145-32 (aandelen van een erkend ontwikkelingsfonds) (artikel 145-26, § 1, vijfde lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Inbreng van bedrijfsleider, vast vertegenwoordiger of aannemings- of lastgevingsovereenkomst De belastingvermindering is niet van toepassing op betalingen voor de verwerving van aandelen in een vennootschap (artikel 145-26, § 1, vijfde lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet): waarin de belastingplichtige, rechtstreeks of onrechtstreeks, een in artikel 32, eerste lid WIB 92, bedoelde bedrijfsleider is; waarin de belastingplichtige als vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap
14/06/2015 11:33
5 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een gelijksoortige functie uitoefent; die een aannemings- of lastgevingsovereenkomst heeft gesloten met een andere vennootschap waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is en waarbij die andere vennootschap zich ertoe heeft verbonden om tegen vergoeding een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard op zich te nemen in de eerste vennootschap. De notie bedrijfsleider is in deze context dus breed ingevuld: het gaat zowel om degenen die als natuurlijk persoon een mandaat of een functie als ‘zelfstandige directeur’ opnemen (artikel 32, eerste lid WIB 92) als om diegenen die via een managementvennootschap een mandaat of een functie als bedrijfsleider uitoefenen (MvT bij het ontwerp van programmawet). 1.5 Formaliteiten – voorleggen van stukken
De betalingen voor aandelen komen voor de belastingvermindering in aanmerking op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangifte in de personenbelasting van het belastbare tijdperk waarin de betaling is gedaan de stukken overlegt waaruit blijkt dat (artikel 145-26, § 2, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet): voldaan is aan de in § 1 gestelde voorwaarden; hij de aandelen in het belastbaar tijdperk heeft aangeschaft en deze op het einde van dat belastbaar tijdperk nog in zijn bezit heeft. 1.6 Terugname van de vermindering onder vorm van federale belastingvermeerdering
1.6.1 Bewijs van behoud De in § 1 vermelde vermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting van de volgende vier belastbare tijdperken het bewijs levert dat hij de betrokken aandelen nog in zijn bezit heeft. Aan deze voorwaarde moet niet worden voldaan met ingang van het belastbare tijdperk waarin de belastingplichtige aandeelhouder is overleden (artikel 145-26, § 3, eerste lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Wanneer een belastingplichtige voor een van de vier belastbare tijdperken die volgen op het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering is verleend niet kan aantonen dat hij de aandelen nog in zijn bezit heeft, zal er worden van uitgegaan dat hij ze op 1 januari van dat belastbaar tijdperk heeft vervreemd (MvT bij het ontwerp van programmawet). 1.6.2 Terugname bij vervreemding Wanneer de betrokken aandelen anders dan bij overlijden worden overgedragen binnen de 48 maanden na de aanschaffing ervan, wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het jaar van de vervreemding vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan het aantal volle maanden die overblijven tot het einde van de periode van 48 maanden x 1/48ste van de
14/06/2015 11:33
6 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
overeenkomstig paragraaf 1 voor die aandelen werkelijk verkregen belastingvermindering (artikel 145-26, § 3, tweede lid, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Deze terugname gebeurt onder de vorm van een federale belastingvermeerdering (aanpassing van de artikelen 175 en 290, WIB 92). De Koning bepaalt de wijze waarop het in de §§ 2 en 3, eerste lid, beoogde bewijs wordt geleverd (artikel 145-26, § 4, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). 2 Vrijstelling voor intresten uit leningen aan startende ondernemingen 2.1 Principe
Deze vrijstelling heeft tot doel crowdfunding voor startende kmo’s aan te moedigen. Daartoe wordt de opbrengst van leningen uitgegeven in het kader van crowdfunding onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van belasting. Crowdfunding (vrij vertaald: 'financiering door de menigte' of 'financiering door het brede publiek') verwijst naar initiatieven waarbij - vaak via internet - geld bij het publiek wordt opgehaald voor een specifiek doel. Om dat geld bij elkaar te krijgen, stelt de initiatiefnemer het project voor en vermeldt hij het benodigde bedrag voor de verwezenlijking van het project. Het basisidee van crowdfunding is dat vele consumenten een klein bedrag investeren en dat deze kleine investeringen samen een project financieren (MvT bij het ontwerp van programmawet). De inkomsten van roerende goederen en kapitalen omvatten niet de intresten van nieuwe, buiten de beroepswerkzaamheid van de kredietgever afgesloten leningen met betrekking tot de eerste schijf van 9.965 EUR (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2016: 15.000 EUR) per jaar en per belastingplichtige die gedurende vier jaar werd uitgeleend door een natuurlijk persoon aan een onderneming met tussenkomst van een crowdfundingplatform teneinde die onderneming in staat te stellen nieuwe economische initiatieven te financieren (artikel 21, 13°, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Deze vrijstelling laat de toepassing van artikel 18, eerste lid, 4°, en tweede lid, (te weten, herkwalificatie van intresten in dividenden) onverlet (cf. voormelde wetsbepaling). Inwerkingtreding De hier bedoelde vrijstelling is van toepassing op de vanaf 01.07.2015 afgesloten leningen (artikel 101 van het ontwerp van programmawet). 2.2 Maximale investering
De vrijstelling geldt voor intresten die betrekking hebben op de eerste schijf van 15.000 EUR (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2016). Om deze te berekenen, moet bij elke intrestbetaling rekening worden gehouden met het totaal van de beoogde leningen die nog niet afgelopen zijn en die in de loop van de vier vorige jaren werden afgesloten. Vermits er geen maximumduur van de leningen is vastgelegd, moet deze
14/06/2015 11:33
7 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
berekening in de loop van de tijd verschuiven telkens op basis van een periode van vier jaar (MvT bij het ontwerp van programmawet). 2.3 Voorwaarden
De volgende voorwaarden moeten worden nageleefd (artikel 21, 13°, WIB 92): 1. de kredietnemer is een kleine of middelgrote onderneming op grond van artikel 15 van het W.Venn. of is een natuurlijke persoon die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15; 2. de kredietnemer is sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO); Deze ondernemingen moeten 'startende' ondernemingen zijn die nog geen vier jaar bestaan. Het moet wel degelijk gaan om leningen die nieuwe initiatieven financieren en niet het louter onderbrengen in een vennootschap van activiteiten die voorheen reeds als natuurlijke persoon werden uitgeoefend of het overbrengen van bestaande activiteiten van de ene naar de andere vennootschap door inbreng, fusie, splitsing of een daarmee gelijkgestelde verrichting (MvT bij het ontwerp van programmawet). Om te bepalen wanneer de periode van 4 jaar aanvangt, kan worden uitgegaan van ofwel het moment waarop de onderneming haar economische activiteit begint, ofwel het moment waarop ze belastingplichtig is voor de economische werkzaamheid die ze uitoefent. De onderneming wordt geacht haar economische activiteit aan te vangen vanaf de eerste niet-promotionele commerciële verkoop (MvT bij het ontwerp van programmawet). 3. de leningen zijn afgesloten op basis van een jaarlijks te betalen intrestvoet voor een minimale looptijd van 4 jaar; Om de minimale looptijd van 4 jaar te bepalen, moet men vertrekken van de datum die wordt verstrekt door het crowdfundingplatform (MvT bij het ontwerp van programmawet). 4. de herfinancieringsleningen worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van deze maatregel. Niet-beursgenoteerde ondernemingen Deze kmo’s mogen niet beursgenoteerd zijn. Dit betekent dat zij niet genoteerd mogen zijn op een officiële effectenbeurs, met uitzondering van alternatieve handelsplatformen. Onder alternatieve handelsplatformen wordt verstaan een multilateraal onderhandelingssysteem in de zin van artikel 4, paragraaf 1, punt 15 van de Richtlijn 2001/39/EU, waar de meerderheid van de financiële instrumenten toegelaten tot de handel worden uitgegeven door kmo’s (MvT bij het ontwerp van programmawet). 2.4 Personeel toepassingsgebied
De natuurlijke personen die de vrijstelling kunnen verkrijgen van de intresten zijn diegenen die kunnen worden beschouwd als onafhankelijke privé-investeerders, waaronder ook de ondernemers en bedrijfsleiders die handelen als privépersoon (MvT bij het ontwerp van
14/06/2015 11:33
8 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
programmawet). Alleen door privéspaarders geïnvesteerde bedragen genieten van de voorgestelde maatregel. Net als de eerste schijven van 1.250 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) van de inkomsten uit spaardeposito's en de 125 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) van dividenden van de erkende coöperatieve vennootschappen, geldt de belastingvrijstelling van die inkomsten niet voor de aan de vennootschapsbelasting of aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersonen (MvT bij het ontwerp van programmawet). 3 Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen 3.1 Principe
Er wordt voorzien in een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende kmo’s die minder dan 4 jaar oud zijn (artikel 275-10, WIB 92, zoals ingevoegd door het ontwerp van programmawet). Inwerkingtreding Deze vrijstelling is van toepassing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 01.07.2015 (artikel 96 van het ontwerp van programmawet). De maatregel is van toepassing op alle werkgevers die aan de voorwaarden voldoen, ook al dateert hun inschrijving in de KBO van vóór 01.07.2015. De maatregel kan worden gecumuleerd met alle andere maatregelen inzake niet-doorstorten van bedrijfsvoorheffing (MvT bij het ontwerp van programmawet). 3.2 Tarief van de vrijstelling
10% De in het tweede lid omschreven werkgevers die bezoldigingen van werknemers betalen of toekennen en die krachtens artikel 270, 1°, WIB 92 schuldenaar zijn van de bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen, worden ervan vrijgesteld 10% van die bedrijfsvoorheffing in de schatkist te storten, op voorwaarde dat de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen wordt ingehouden (artikel 275-10, eerste lid, WIB 92). 20% voor een micro-vennootschap in de zin van de Boekhoudrichtlijn Het in het eerste lid vermelde percentage wordt verhoogd tot 20% wanneer de werkgever op het einde van het belastbaar tijdperk tevens aan ten minste twee van de drie onderstaande criteria, waarvan de bedragen in euro niet worden geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, voldoet (artikel 275-10, vierde lid, WIB 92): 1. het balanstotaal bedraagt niet meer dan 350.000 EUR; 2. de omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde bedraagt niet meer dan 700.000 EUR;
14/06/2015 11:33
9 van 9
http://www.lexfin.be/printNews.cfm?id=72048
3. het gemiddelde personeelsbestand gedurende het jaar bedraagt niet meer dan 10. 3.3 Personeel toepassingsgebied
De vrijstelling is van toepassing op startende kmo-vennootschappen. Dit wordt wettelijk als volgt vertaald. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op werkgevers die aan alle onderstaande voorwaarden voldoen (artikel 275-10, tweede lid, WIB 92): 1. de werkgever valt onder het toepassingsgebied van de Wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; 2. de werkgever wordt aangemerkt als kleine vennootschap op grond van artikel 15 van het W.Venn. of is een natuurlijke persoon die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15; 3. de werkgever is sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Wanneer de werkgever een werkzaamheid verderzet die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, vangt de termijn van 48 maanden vermeld in het tweede lid, 3°, aan op het ogenblik van de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke of rechtspersoon (artikel 275-10, derde lid, WIB 92). Dat laatste zal bv. het geval zijn bij de overgang van een eenmanszaak naar een vennootschap of wanneer een nieuwe onderneming wordt opgericht om een bestaande onderneming over te nemen. Uitgesloten vennootschappen: ondernemingen in moeilijkheden De vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing kan niet worden toegepast door een werkgever (artikel 275-10, vijfde lid, WIB 92): waarvoor een aangifte of vordering tot faillietverklaring is ingesteld of waarvan het beheer van het actief geheel of ten dele is ontnomen zoals bepaald in de artikelen 7 en 8 van de Faillissementswet; waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie is geopend zoals bedoeld in artikel 23 van de Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen; die een ontbonden vennootschap is en zich in staat van vereffening bevindt. 3.4 Combineerbaar met andere vrijstellingen van doorstorting
De maatregel kan worden gecumuleerd met alle andere maatregelen inzake niet-doorstorten van bedrijfsvoorheffing (MvT bij het ontwerp van programmawet). INKOMSTENBELASTINGEN Dirk Geerts 19/05/2015 Toevoegen aan bladwijzers
14/06/2015 11:33