In het dorpje waar ik woon staat er heel wat te gebeuren. De burgemeester organiseert een groot feest voor alle inwoners. Er komt een grote kermis met molens, spiegelpaleis, eendjeskraam, reuzenrad en nog veel meer.
Op de weide aan de rand van het dorp slaat een circusfamilie hun tenten op. Alle mensen van het dorp zijn in de weer om het plein te versieren met slingers, ballonnen en een lange sliert kleurrijke lichtjes.
Alle artiesten van circus Hupsakee zijn ‘s morgens druk aan ‘t werk met het optrekken van de zware circustent. Zelfs de twee grote olifanten worden uit hun wagen gehaald. Zij trekken aan de dikke touwen die de tent overeind zetten. “Zo”, zucht de circusdirecteur, “alles is piekfijn in orde voor de grote show. Rust allemaal nog eens goed uit, want morgen is de grote dag.”
De kinderen uit het dorp komen een kijkje nemen bij de dieren van het circus. De verzorger begint met het uitdragen van het eten. “Opletten”, zegt hij, “niet te dicht bij de dieren lopen! Kom morgen maar kijken naar de show, dan zien jullie hoe goed al onze dieren wel zijn!”
Het word al laat en iedereen gaat naar huis. De laatste lichten doven en het hele dorp slaapt. Alleen in de woonwagen van de drie clowntjes is er nog licht. Één van de clowntjes kan de slaap niet vatten en ligt te woelen onder zijn deken. Pierrot en Harlekijn liggen lekker te dromen, maar Pipo de clown draait heen en weer in zijn bed. Wat zou er aan de hand zijn?
Al heel vroeg in de morgen loopt Pipo de clown van circus Hupsakee door de grote circustent. Hij is het clown zijn moe en wil graag wat anders doen.
Zijn vriendjes Pierot en Harlekijn liggen nog lekker te slapen. Pipo stapt mijmerend naar het midden van de piste. Hij struikelt bijna over een trompet en dirigeerstokje die daar op de grond liggen.
Pipo trekt zijn schouders op, neemt de trompet en probeert er op te spelen. De trompet leek wel te schreeuwen, zo luid… en zo vals!
Hij neemt ook de dirigeerstok en begint in het wilde weg te dirigeren. Het orkest, dat zojuist binnen kwam voor de repetitie, ziet Pipo zwaaien met het stokje en begint dan maar te spelen. Dit loopt niet zo goed af, Pipo dirigeert fout en de muzikanten spelen vals. De dirigent komt binnen en roept: “Stop, stop, stop! Hoor je niet dat mijn muzikanten vals spelen, je moet wèl op de juiste manier dirigeren hè Pipo, anders klinkt het niet mooi!” “Maar… mag ik dan eens mee spelen op deze trompet, toe?” De dirigent kijkt Pipo aan en zegt: “Je mag een keertje proberen, je mag één keer mee spelen, ok!” Maar ook dat lukt clown Pipo niet en de dirigent raadt hem aan om het maar aan zijn muzikanten over te laten. Pipo kijkt geboeid naar de muzikanten. Kon hij ook maar zo mooi spelen…..
Misschien moet hij eens leren werken met tijgers en leeuwen, dat kan toch zo moeilijk niet zijn. Pipo gaat op zoek naar de dierentemmer. Pim, de verzorger, is net klaar met het uitdelen van het ontbijt voor alle dieren en ziet Pipo naderen. “Goed geslapen Pipo?” vraagt hij. “Niet zo goed”, antwoordt Pipo, “ik ben op zoek naar een nieuwe baan bij het circus, ik wil geen clown meer blijven!” “Waar denk je dan aan?” vraagt Pim nieuwsgierig.
“Dierentemmer!” roept hij overtuigd. Pipo ziet Klaus, de dierentemmer, met zijn leeuwen die door een hoepel springen en denkt: “dat kan ik ook hoor!” De leeuwen lopen rustig in het rond en springen op zijn teken hoog door een brandende hoepel. De tijgers krijgen een smalle balk om over te lopen en doen dit zonder aarzelen. Pipo gaat er naartoe en vraagt of hij met de dieren eens mag werken. Maar neen hoor, de leeuwen willen niet door de hoepel springen, de tijger blijft roerloos op de grond liggen. Het is toch niet zo gemakkelijk, de dieren willen natuurlijk hun vaste baasje voor hun kunstjes op te voeren. Pipo kijkt nog eens naar de dierentemmer met zijn leeuwen en tijgers en slentert teleurgesteld naar de circustent.
Daar ziet Pipo een grote rieten mand in de piste staan. Nieuwsgierig gaat hij naar de mand. Hij wil weten wat er in zit. Hij hoort een sissend geluid en is wat twijfelachtig om de mand te openen. Na een tijdje aarzelen trekt Pipo het deksel open en er kruipt een dikke slang naar boven. De mand zit vol met grote slangen. “Dat is het, ik kan slangenbezweerder worden!” roept hij blij. IJverig probeert hij de slang verder uit de mand te halen met een fluitje, maar het lukt hem niet. De echte slangenbezweerders komen hem ter hulp en bij deze dappere knapen gaat dat eens zo vlot. Pipo stapt tussen de kleine slangenbezweerders en kijkt hoe zij de slangen de baas kunnen.