In een waas van water
Eerste druk, mei 2010 © 2010 Romana Jasperse Foto cover: Romana Jasperse isbn: nur:
978-90-484-1240-2 402
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Romana Jasperse
In een
waas
van water
Dankwoord Een dankwoord aan lotgenoten forum nebrus, speciaal Anke Wedel Boekestijn, die lotgenoten de gelegenheid heeft gegeven ervaringen te wisselen. Dit boek is speciaal voor Jon, en alle anderen, omdat vriendschap zo belangrijk is. Speciale dank voor Greetje, je maakt het me mogelijk.
Hoofdstuk een 6 oktober 2008… Morgen is het precies drie jaar geleden dat jij geopereerd bent aan een hersentumor. Het begint allemaal zo eind juni 2005. Je fietst de Delta Ronde, een tour van 170 kilometer. Als je thuiskomt, krijg je een raar gevoel in je hoofd. Kloppende hoofdpijn. Misschien wel omdat het juist die dag erg warm was, en dan de vele kilometers die je hebt gefietst. Je probeert maar wat te gaan rusten, het zal vanzelf wel overgaan. Begin juli, je bent jarig, je wordt Abraham. Deze dag sla je maar over, je voelt je ziek, die onverklaarbare pijn wil maar niet overgaan. ‘Wat is er toch met me aan de hand?’ zeg je. Alsmaar die pulserende hoofdpijn die maar niet weggaat, zelfs niet met een paracetamol. Twee dagen na jouw verjaardag is je dochter Fay jarig, ze wordt dertig. Omdat je nog steeds niet in orde bent besluiten we het rustig aan te doen en trekken er met z’n drietjes op uit naar Neeltje Jans, om daar rustig aan het water te vertoeven. Het liefst was je thuisgebleven, maar om ons een plezier te doen ben je toch maar gegaan. Ofschoon de zomervakantie haar intrede doet is het gelukkig vrij rustig op de weg. Ik voel duidelijk dat er iets aan de hand is met jou, je bent gewoon anders dan anders. Ik maak me zorgen je zo te zien, zo stil. Voordat we naar huis gaan proberen we ergens te eten. Alles verloopt in stilzwijgen. Na een week vakantie waarin je alleen maar ziek hebt zitten zijn, besluit je toch maar te gaan werken. Je kunt het niet maken om juist nu in de vakantieperiode je ziek te melden, dat kan gewoon niet. Je kunt dat je collega’s niet aandoen. Dat gaat tegen je principes in, hoe naar jij je ook voelt. Ik opper dat je thuis moet blijven. Ziek is ziek en 7
ze hebben toch niets aan je zolang jij je zo voelt. Maar ondanks mijn protest ga je toch. 25 juli Je meldt je ziek. Het gaat niet meer, zeg je. Je kunt je bed niet meer uit komen. Het lijkt of er een enorm gewicht op je hoofd rust en je bent duizelig en je ziet water in je ogen, je hebt geen helder beeld voor je: ‘Het regent in mijn ogen zonder tranen.’ Het heien in je hoofd gepaard met pijnscheuten gaat maar niet over. Die verschillende soorten geluiden die je hoort… of is dat misschien buiten? Je luistert en beweegt je hoofd, om zo te kunnen traceren waar dat vandaan komt. Je probeert je met veel moeite staande te houden en zodra je een stap doet lijkt het net of je een overdosis alcohol achter de kiezen hebt. Je loopt ‘dronken’ de trap af en als je beneden bent druk je je handen op je hoofd, alsof je bang bent dat je hoofd alleen aan de wandel gaat. Je hoofd voelt zwaar, zeg je. Je wilt alleen naar de dokter lopen, aangezien zijn praktijk nog geen vijftig meter van ons huis is gevestigd. Je laat merken dat je geen gezeik wil horen in de trant van ‘ik bel de dokter en vraag of hij naar je komt kijken’. Je strompelt de straat uit. Tijdens je tien minuten afwezigheid ligt er een brief op de mat van de ziekencontroleur. Ze zijn er snel bij. Neusdruppels, en… ‘Het gaat wel weer over, hoor, neem maar een paracetamol, misschien een beetje te veel getraind de laatste tijd.’ Je strompelt naar boven en verwoordt wat de dokter tegen jou heeft gezegd terwijl het recept in je hand bengelt. Als ik jou in bed help zeg ik dat ik zo snel mogelijk die neusdruppels ga halen. Ondanks de warmte buiten besluit ik de auto te nemen naar de apotheek in de stad, en ik rijd alsof mijn leven ervan afhangt om jou zo snel mogelijk te voorzien van die neusdruppels. Ik ga ervan uit dat die neusdruppels alles weg zullen nemen waar je nu alweer ruim een maand letterlijk onder gebukt gaat. 8
Geen reactie, je krijgt koorts, die komt en gaat. Als een dwaze hond volg ik iedere spier van je gezicht om te zien of ik iets van emotie, van pijn kan ontdekken. Je ogen kan ik niet zien, je houdt ze gesloten. Het is erg warm. De zomer is in volle gang en de zomerse geluiden buiten kunnen ons geen van beiden bekoren. We voelen dat jij een strijd levert van leven en dood. Zo lang ik je ken, heb ik je nog nooit zó ziek meegemaakt. Je grijpt niet gauw naar een aspirine, maar de laatste tijd heb je daar voortdurend behoefte aan. 28 juli 2005 Als ik naar beneden loop ligt er een brief op de mat van Personeelszaken. Als ik hem open, lees ik dat er vetgedrukt staat: niet houden aan voorschriften arbeidsongeschiktheid. Je had thuis moeten zijn en toen je bij de dokter was constateerde de ziekencontroleur dat je er niet was. Je belde nadien op dat je het gewoon vergeten was en dat je niet wist dat je moest melden dat je even naar de dokter moest omdat jij je zo ziek voelde. Tja, hoe kun je ook, je bent nooit ziek, dan is er toch geen hond die de regels van ziekteverzuim aandachtig gaat lezen, en zeker in dit stadium waar jij je op dit moment in bevindt! Vreemd vind ik het dat toen je naar de dokter was, ik helemaal geen deurbel heb gehoord. De personeelsmanager laat weten in haar brief dat het geconstateerde wordt geregistreerd in het personeelsdossier en het zal deel uitmaken van de beoordeling van jouw functioneren. Met vet staat beschreven: herhaling van de feiten zal onherroepelijk leiden tot maatregelen. Ik kan het dat mens niet kwalijk nemen, ze doet nu eenmaal graag haar werk, alleen de toonzetting in die brief staat me niet aan. 3 augustus Je krijgt een uitnodiging van de Arbo Unie: op 4 augustus moet je je 9
telefonisch melden bij de bedrijfsarts, in zijn praktijk in het bedrijf waar je werkt. Tussendoor ga je weer naar je huisarts en voordat hij met vakantie gaat krijg je een antibioticakuur. De afspraak die hij met je maakt is dat als de klachten ondanks de antibiotica verergeren, er een brief zal klaarliggen bij de dienstdoend vervangend arts voor eventuele doorverwijzing…? Waar heeft hij het over! Ziet hij dan niet dat deze man al enige tijd crepeert van de pijn! Waarom kan dat nu niet? 18 augustus Je krijgt een uitnodiging: op maandag 22 augustus word je om 10.10 uur verwacht bij de bedrijfsarts; hij heeft twintig minuten voor je gereserveerd. Je voelt je wanhopig want de klachten verergeren, en je maakt voor die tijd een afspraak bij een acupuncturist, waar je vrij snel kunt komen. Honderd euro en een illusie armer keer je terug naar huis. In die tussenliggende tijd lig je alleen maar op bed. 22 augustus ‘Je moet tegen hem zeggen hoe jij je precies voelt, en dat je niets aan de neusdruppels en antibiotica hebt en dat je klachten alleen maar erger worden…’ Je probeert me aandachtig aan te kijken en te luisteren naar wat ik tegen je zeg, maar het is net alsof je het niet vat. Het lijkt net of ik tegen iemand praat die te diep in het glaasje heeft gekeken en die probeert te volgen wat ik zeg; je maakt een afwezige indruk op mij. ‘Hoor je me wel?’ vraag ik je. ‘Ik ben moe,’ zeg je, ‘zo moe…’ Je slaapt niet meer en al die paracetamol is ook niet bevorderend voor je maag. En dan nog dat gezever van mij erbij… Je gaat naar de bedrijfsarts. Je propt je vol met paracetamol en onverantwoord wil je alleen naar je werk, dwarskop die je bent! Het lijkt net 10
alsof we allebei in een soort van roes zitten. Op dat moment kan het me ook niet meer schelen, wil je het nu eenmaal zo, het zij zo. Mijn hoop gaat uit naar de bedrijfsarts. Hij moet inzien hoe ziek je bent, zelfs een blinde kan voelen hoe jij je voelt. Je klachten zijn zichtbaar, dat ontgaat niemand. Zelfs de buren kijken al en denken misschien wel dat je hele dagen dronken bent. Straks word je opgepakt wegens openbare dronkenschap. Nee, de bedrijfsarts zal wel contact opnemen met de huisarts om jou door te sturen naar een specialist. Maar het tegendeel is waar. De bedrijfsarts neemt niet eens de moeite om je te onderzoeken, ondanks je zichtbare fysieke klachten. Zonder op of om te kijken, staart hij maar in zijn computer. Hij kijkt je niet eens aan. Zijn er soms problemen in de privésfeer? Heb je misschien geldproblemen? De bedrijfsarts ziet geen reden voor jou om thuis te blijven. Iedereen heeft wel eens hoofdpijn, zegt hij. Hij vindt dat je maar moet gaan werken. Of je nu met hoofdpijn thuiszit of op het werk, dat maakt dan toch niets uit, is zijn conclusie. Je kunt voor halve dagen werken en over anderhalve week verwacht hij je weer terug. Ik ontplof zowat als ik dat hoor. Voor wie zit die man eigenlijk op dat bedrijf, voor de werknemer of de werkgever! Wat is dit nu allemaal! Ik krijg een spontane woedeklap. Achteraf gezien maak ik het alleen maar erger voor je, het voelt voor jou net of je iedere dag een stukje doodgaat. Ik negeer jouw protest dat je liever jezelf naar je werk zou rijden. In de anderhalve week die erop volgt ben je naar de vervangend huisarts geweest, die jij erop wijst dat de klachten verergeren en dat jouw huisarts beloofde dat er een brief zou klaarliggen om je door te sturen naar het ziekenhuis. De vervangend huisarts vindt het niet nodig om jou door te verwijzen naar het ziekenhuis. Je moet het toch maar weer proberen, met weer dezelfde antibioticakuur en een neusspray (Xylometazoline), die hij voorschrijft alsof hij heel de wereld aan je geeft. 11