1
In dit boekje staat mijn afstudeerproject Tag beschreven. Dit afstudeerproject
bestaat uit een ontwerp voor een lesmethode bedoelt voor het beeldonderwijs en kan
ingezet worden op verschillende niveaus binnen en buiten het schoolveld.
Het boekje begint met een aanleiding en geeft vervolgens een beschrijving van de lesmethode Tag. Hierna volgt er een uitleg van de individuele onderdelen zoals ze gebruikt worden in de methode en hun toepassingen in het onderwijs. Achterin het boekje vind u een lessenserie die ontworpen is volgens de lesmethode en dient tevens als testcase en voorbeeld.
2
Inleiding
2
Aanleiding
4
Lesmethode Tagaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa6aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa Beschrijving lesmethode
7
Stroomschema
8
Beschrijving onderdelen Tagaaaaaaaaaaaa9aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa Visuele communicatie
10
Beeldelementen
12
Tags
15
Inventariseren
16
Analyseren
17
Archiveren
20
Lessenserie Tagaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa 22aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
Beschrijving lessenserie
24
Docentenhandleiding
25
Opdrachten studenten
29
Didactisch analyse formulier
31
3
Aanleiding De huidige beeld- en mediacultuur en ook de beeldende kunst is uitgegroeid tot een multidisciplinair en multi-interpretabele verschijningsvorm. Beelden en hun betekenis zijn niet meer eenzijdig te duiden en er heerst een grote smaakonzekerheid. Wat vandaag de nieuwe trend is, is morgen alweer betekenisloos. In dit voorwoord worden er een paar oorzaken genoemd en een blik op het beeldonderwijs geworpen. Van grote invloed op de beeldcultuur zijn globalisatie, nieuwe technologieën en hun gebruikers. De kunstwereld heeft er hierdoor vele nieuwe disciplines bij gekregen. Mediakunst is er hier één van. Deze nieuwe garde stelt vragen aan de huidige kunstwereld en creëert hierdoor een geheel eigen wereld, een wereld waar kunstenaars discipline overstijgend en mondiaal te werk gaan. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken verandert de uiterlijke vorm van hedendaagse kunst en moeten we ons referentiekader over ‘wat kunst is’ steeds opnieuw bijstellen. Deze veelvormigheid maakt kunst vaak ondefinieerbaar hierdoor wordt de interpretatie bemoeilijkt. Door nieuwe vormen van productie, presentatie en handel reist ook steeds meer de vraag op wat authenticiteit nog betekend en welke rol de financiële en economische waarde speelt in de relatie met het werk. Nieuwe media, internet en globalisering spelen een belangrijke rol bij deze veranderingen en ook de rest van de beeld- en mediacultuur veranderd hierdoor van vorm. Televisie, kranten en andere vertrouwde media krijgen er steeds meer snellere en multifunctionele concurrenten bij. Vooral bij de jongere generatie is de omschakeling geweldig en wordt er niet of nauwelijks nog omgekeken. Op scholen is het bladeren door een boek bijna vervangen voor het scrollen met je indexvinger op een touchscreen en komt er bij de dagelijkse communicatie bijna altijd wel een vorm van nieuwe media kijken. We berusten ons steeds vaker op visuele data en handelen op gevoel en uit behoeften. Het komt vaak voor dat we de tijd en de juiste middelen niet meer hebben om een gedegen mening te kunnen vormen. Alleen aan beeld hebben we niet genoeg. Dit vormt het probleem wat beeld als informatiedrager altijd al heeft gehad. 22.000 jaar geleden, in de grotten van Lascaux liepen mensen hier voor het eerst tegenaan. Hun tekeningen waren reproducties van de voorstelling die zich buiten af speelde. Het vergt kennis en beheersing van techniek van de maker om deze tekeningen te produceren. Hierdoor krijgt het een bepaalde betekenis mee. Vervolgens is er kennis van dezelfde techniek nodig bij de lezer, om het beeld op de juiste manier te decoderen en om de boodschap eruit te halen. Mocht dit allemaal goed gaan is het uiteindelijke maar de vraag of het beeld wat beide personen in hun hoofd overhouden hetzelfde is.
4
Afbeeldingen dragen informatie over en hebben invloed op onze beeld- en identiteitsvorming. Toch zijn de uitwerkingen die afbeeldingen op ons hebben op de langere termijn niet altijd even duidelijk. We voelen ons vertrouwd met onze visuele vaardigheden maar we hebben weinig controle over de invloed en uitwerking van visuele producten. Digitale evolutie vormt onze toekomst. De snelheid waarmee beelden bewegen wordt hoger en de verschijningsvormen diverser. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op onze waarnemingsprocessen. Evolueren deze processen ook mee? Uit literatuuronderzoek (SLO) is gebleken dat jongeren nieuwe media als vanzelfsprekend ervaren en dat ze media vooral gebruiken voor communicatie. Jongeren zijn erg visueel ingesteld, blijken uitstekend te kunnen multitasken, en ontwikkelen een soort “hypertext” hersenen waarmee ze op een nieuwe manier lezen, kijken en luisteren combineren. Voor deze generatie lopen de ontwikkelingen van het zogenoemde digitale tijdperk gelijk aan hun persoonlijke ontwikkeling, identiteitsvorming en het beeld wat zij hebben van de wereld. Het is dit beeld van de wereld waar het beeldonderwijs een belangrijke bijdrage aan kan geven. Op scholen is er behoefte aan beeldonderwijs wat helpt ontwikkelen van een visuele vocabulair van studenten. Kennis van lijn, kleur, vorm en andere basiselementen zijn essentieel onderdeel van de visuele communicatie maar bij uitzondering onderdeel van de kennis van schoolverlaters, laat staan dat ze kennis hebben van de beeldtaal die gebruikt wordt in de beeld- en mediacultuur. Gedurende hun leven kijken ze advertenties op televisie, lezen ze stripboeken en magazines, praten ze over kleding, gebruiken ze social-media, spelen ze computerspellen en zoeken ze informatie op internet. Continue worden ze gebombardeerd met beelden die hun persoonlijkheid beïnvloeden en zich afstemmen op hun behoeften. Een visueel georiënteerd en een mediawijse blik zou een normale vaardigheid moeten zijn net als het beheersen van de engelse taal op school.
5
Lesmethode Tagaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
Beschrijving lesmethode Stroomschema
6
Doel De methode heeft als doel een breed begrippenkader tot stand te brengen bij de student over het ontstaan van afbeeldingen, onderdelen waaruit ze zijn opgebouwd en hoe deze onderdelen functioneren in het beeld, in de omgeving en bij de beschouwer. De methode kan ingezet worden in het voortgezet onderwijs, middelbaar en hoger beroeps onderwijs en bij kunstcentra en musea. kennis die ontwikkeld wordt wanneer er les gegeven wordt vanuit deze methode maakt de student mediawijzer en kan ingezet worden in het vakgebied en door beeldmakers om bewuster en met meer kennis technieken en vaardigheden toe te passen. Hoe Door het stilstaande beeld voorop te stellen vertraag je de tijd waarin de je normaal gesproken meerdere beelden en indrukken tegelijkertijd verwerkt. Zo kun je aandacht creëren voor de onderdelen waaruit beelden bestaan, de communicatie die het beeld gebruikt en de uitwerking die deze elementen hebben op het beeld wat wij waarnemen. Om van de onderdelen uit de afbeeldingen dragende en intrinsieke kennis te maken worden aan de ontlede beeldelementen tags toegekend. Dit ‘label’ zorgt er voor dat de kijkers dienen te redeneren, te discussiëren en een mening te vormen over hetgeen zij zien, vinden en ervaren. Verschillende tags van verschillende individuen kunnen zo verzamelt worden en maken plaats voor nieuwe discussie over betekenis, techniek en een scala aan andere onderwerpen. Vervolgens dienen de tags verwerkt te worden in een database welke ervoor moet zorgen dat de kennis langer meegaat en verder ingezet kan worden in de educatie Wat De methode combineert twee reeds bestaande vaste methodes uit het kunst- en beeldonderwijs: Beeldaspect analyse uit de schilderkunst en Visuele communicatie uit de commerciële tak van het beeldonderwijs. Vanuit een ‘Bottom up’ methode wordt er in gesprek met de kijker het beeldmateriaal besproken. Begrippen uit bovengenoemde gebieden worden gecombineerd ingezet om naar de beelden uit de beeldcultuur te kijken en te discussiëren waarna er tags geformuleerd dienen te worden. De methode Tag hanteert drie fasen om een duidelijke structuur en ondersteuning te bieden voor docent en student: Inventariseren > Analyseren > Archiveren
Zie stroomschema >>
7
8
Beschrijving onderdelen Tagaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa Visuele communicatie Beeldelementen Tags Inventariseren Analyseren Archiveren
9
Visuele communicatie De bedoeling van communicatie is iets teweeg te brengen bij een ander. Als deze bedoeling er niet is blijft het een expressie in plaats van communicatie. Als we het hebben over de betekenis van beelden kun je niet voorbijgaan aan de beeldtaal en het vocabulair van beeldmakers welke zij gebruiken bij het maken van beelden. Het ontwerp voor de lesmethode is daarom dus ook voor een groot gedeelte gebaseerd op visuele communicatie. De lesmethode hanteert een ‘bottum up’ methode om de beeldtaal en communicatie van afbeeldingen aan het licht te brengen. Het begint allemaal bij de afbeelding zelf. Door afbeeldingen gezamenlijk te beschouwen en stapsgewijs de onderdelen te bespreken, word de beeldtaal die gebruikt is duidelijk en komt de manier van communiceren aan het licht. Zaken zoals : zender/ontvanger, boodschap, doel, coderen/decoderen en ruis zijn uit te leggen aan de hand van bijvoorbeeld verkeersborden. Een stopbord is makkelijk te lezen, maar veel verkeersborden bestaan uit lijnen, kruisen en andere iconen welke soms niet direct duidelijk zijn. De maker van het verkeersbord en zender van de boodshap moet zorgen dat iedereen de regels begrijpt en zoekt dus naar ‘simpele vormen’ om een boodschap te sturen. De gecodeerde boodschap moet door de ontvanger worden gedecodeerd om begrepen te worden zodat de verkeersregels duidelijk zijn. De dragers en plekken waar afbeeldingen verschijnen zijn heel divers en de beelden zijn door iedereen te veranderen of te manipuleren via de computer. Alhoewel het steeds lastiger wordt om de originele zender te traceren of de werkelijke boodschap te ontleden, kun je aan de hand van de drager/ het medium of de techniek en de boodschap toch aflezen welke bedoeling de maker heeft gehad. Elk medium of drager heeft bijvoorbeeld een bepaalde doelgroep die het wil aanspreken, om dit te doen hanteren beeldmakers alleen technieken die begrepen worden door de doelgroep die ze willen aanspreken. Een voorbeeld hiervan is massa-communicatie, dit komt vaak voor in de beeldcultuur. Abri’s, televisie en internet advertenties spreken allemaal het grote publiek aan. Beeldmakers die een boodschap willen overdragen naar de massa hanteren daarom vaak technieken en impulsen waarvan ze zeker weten dat een groot deel van de massa daarop geageerd of het begrijpt. Hierdoor ontstaat er vaak een eenzijdig beeld en stereotypes welke makkelijk te destilleren zijn uit het beeld zelf. De ontlede begrippen uit afbeeldingen werpen een beter licht op de onderwerpen en beeldelementen ervan en vergroten de kennis bij de kijker welke hierdoor een meer persoonlijke en wijzere mening kan vormen.
10
Weten hoe beelden communiceren is niet alleen voor de beschouwers/studenten binnen en buiten het vak belangrijk, ook voor docenten is het goed om nieuwe ontwikkelingen te kunnen plaatsen in context en tijd om de kennis vervolgens in het onderwijs te kunnen implementeren. Bij de docent is kennis van visuele communicatie vereist. Hij of zij dient de ontleden onderwerpen en elementen terug te kunnen koppelen naar de communicatie van de maker de ontvanger en technieken verwerkt in het beeld. Om ervoor te zorgen dat er een breed scala aan beeld besproken en verwerkt kan worden is het belangrijk dat de docent kennis heeft van het proces dat beelden door maken. Hierbij kan gedacht worden aan kennis van productietechnieken, betrokken beroepen en kennis van oude en nieuwe technieken zijn handig om de invloed die deze dingen hebben op de communicatie van het beeld te belichten.
11
Beeldelementen Stippen, lijnen, kleuren, vlakken, composities, structuren, tonen, ruimte, vormen, contrasten zijn voorbeelden van beeldelementen en aspecten waaruit een kunstwerk is opgebouwd. Over de jaren heen zijn schilderijen en sculpturen ontleed, beschreven en gewaardeerd aan de hand van deze elementen. En nog steeds behoren deze elementen tot het vocabulair wanneer men kunst geniet. Afbeeldingen en sculpturen beoordelen op hun beeldelementen zegt iets over de opbouw en het ontstaan van het werk en geeft inzicht over de werkwijze van de maker. Kunstenaars, grafisch vormgevers en andere beeldmakers zijn hierin gelijk omdat zij allemaal een idee of concept uitvoeren met bepaalde materialen welke met behulp van verschillende technieken, vaardigheden en werkwijzen geconstrueerd wordt. Het ruimtelijke werk van een beeldend kunstenaar bestaat bijvoorbeeld uit hout en polyester welke doormiddel van een zaagtafel en lakrollers afgewerkt worden tot een kunstwerk welke in een galerie tentoongesteld word. Een grafisch vormgever laat zijn materiaal misschien door een fotograaf maken om vervolgens met een computer en een beeldbewerkingprogramma de foto’s te bewerken tot een poster welke te zien is een abri op de hoek van de straat. Naast beeldelementen die in het werk zitten zijn er ook elementen rond het werk die invloed hebben op het beeld wat wij zien. Hierboven werd de werkwijze al genoemd als element welke invloed heeft, zo speelt ook context een bepalende rol in het beeld wat wij waarnemen en vormt dit dus ook een beeldelement welke benoemd en beschreven kan worden. Context is er in de vorm van de ruimtelijke omgeving waarin het werk zich bevindt. Het kan ook je gemoedstoestand zijn waarin jij het beeld ervaart of het kan de drager zijn van het beeld wat je ziet zoals bijvoorbeeld een magazine. Een dominante context of achtergrond beïnvloed de manier waarop we beelden waarnemen. Het veranderd niet het beeld zelf, want deze is materialistisch van aard en blijft hierdoor onveranderlijk. Context is een beeldelement welke niet vast staat en door de maker bepaald is, maar welke steeds veranderd en hierdoor en sterke invloed heeft op de wisselende betekenis van het beeld. De context van een museum is anders dan de context van een bushokje. Wanneer je hetzelfde beeld in deze verschillende contexten plaatst veranderd de betekenis.
12
Naast werkwijze en context is het doel en de bedoeling van de maker ook een belangrijk onderdeel van het werk. Een vormgever werkt in dienst van een bedrijf welke een financieel doel heeft en de opdracht geeft. Voor de vormgever is het maken het doel. De ideeën van zowel de opdrachtgever als de vormgever zitten dus in het beeld. Een kunstenaar werkt vaak alleen en ziet het beeld eerder als doel op zich waarbij zijn eigen ideeën invloed hebben op het doel. Het doel vormt een beeldelement welke te ontleden is uit het beeld zelf. In het voorwoord werd er genoemd dat de beeldcultuur veranderd en dat deze verandering invloed heeft op de betekenis en interpretatie van het beeld. Tijd is dus ook een belangrijk element wanneer we beelden analyseren. Wanneer is het beeld gemaakt? en welke tijd is afgebeeld? Beelden uit de gouden eeuw en de reclamecampagnes van Nike uit 2002 verschillen enorm.Tegelijkertijd geven ze beide een beeld van onze samenleving en ze zeggen iets over onze normen en waarden. Je kunt dus meer te weten komen over de tijdsgeest van een bepaalde afbeelding via het onstaan van de afbeelding en de werkwijze van de beeldmaker. Analyse van beeldelementen kan op deze manier veel meer opleveren dan alleen de connotatie (gevoelswaarde) en de denotatie (concrete betekenis) van afbeeldingen. Geschiedenis en maatschappijleer zijn voorbeelden van twee vakken waar kennis gedeeld kan worden. In de kunstgeschiedenis zijn historische gebeurtenissen en de afbeeldingen uit diezelfde perioden vaak 1 op 1 te lezen. Tegenwoordig is dit niet meer het geval, maar je kunt uit actuelere afbeeldingen nog steeds lezen hoe de maatschappelijke verhoudingen liggen, wat het moraal is of hoe de esthetische verhoudingen liggen. Neem bijvoorbeeld het beeld van vrouwen in de media. In een opera zien vrouwen er heel anders uit dan in televisie advertentie’s. Wat zegt zoiets over de huidige maatschappij? Er zijn veel mediawijze lessen te halen uit deze onderwerpen welke een breed draagvlak hebben binnen het gehele onderwijs. De lesmethode Tag zorgt voor een basis waar vanuit deze onderwerpen door de studenten zelf worden benoemt, beschreven en waarmee de docent kan werken en zelf lessen kan schrijven. (lijst van beeldelementen op pagina 19)
13
14
Tags Een tag (label), is een bijsluiter bij een object, afbeelding of item welke toegekend wordt om het gelabelde item te rangschikken en te catalogiseren voor later gebruik door andere mensen. Op internet staan tags bekend als toegevoegde informatie bij een digitaal bestand. Op internet worden tags veelvuldig gebruikt door Social-Media platforms en andere software applicaties. Deze voorzien video’s, afbeeldingen en andere mediatype’s van tags om informatie met elkaar te linken en om netwerken en categorieën te creëren. Deze tags zijn vaak zichtbaar aanwezig bij het betreffende mediatype en moeten er voor zorgen om eventueel relevant andere materiaal met elkaar in verband te brengen. Tagging maakt onderdeel uit van hoe er op internet wordt gecommuniceerd. Deze manier van communiceren vermengt zich steeds meer met de manier van communiceren in het echte leven. Bij bijna alle vormen van communicatie komt tegenwoordig wel internet of nieuwe media kijken. Met het oog op de toekomst is het een logische stap om deze nieuwe vorm van communiceren ook te betrekken bij het onderwijs. Tags zijn vaak vertalingen van algemene of concrete elementen uit afbeeldingen en voegen geen extra waarde toe. Om afbeeldingen en tags wel waardevol te maken moet er met een andere blik gekeken worden en dient de student vanuit eigen perspectief en ervaringen te kijken. Belangrijk is dat degene die een tag benoemd of toekent een link legt met een stukje kennis van iets anders welke gekoppeld wordt aan hetgeen hij ziet. In onderwijskundige zin vormen tags op deze manier een stimuli welke de kijker er toe zetten om koppelingen te maken tussen brokken relevante informatie op verschillende plekken de hersenen. Het kan ook zijn dat deze koppeling niet leid naar een woord maar naar een ander beeld of andere gedachte. We kunnen dan spreken van een waardevol en betekeniskrachtige associatie. In de Lesmethode Tag is het dus de bedoeling dat tags tot stand komen vanuit de gedachte, beleving of ervaring van de student. Op deze manier wordt een tag in plaats van een algemene noemer een betekenis dragend omhulsel welke iets nieuws bijdraagt aan het beeld en de lezer.
15
Inventariseren Een inventarisatie van beelden wordt gemaakt in het begin van elk project of les en bestaat uit drie belangrijke onderdelen. Het zoeken van beelden het selecteren en het presenteren van de gevonden of aanwezige beelden. Afhankelijk van de werkvorm en locatie van de les kan de manier van zoek en presenteren verschillen. Zo zal er in een museum al een collectie aanwezig zijn welke op een bepaalde manier gepresenteerd is. In dit geval kunnen de tentoongestelde beelden en de manier waarop ze gepresenteerd zijn toegelicht worden door de docent/rondleider. De collectie en de presentatie van de werken is door de medewerkers van het museum gebeurt, hierachter zit een bepaalde gedachte of concept en vormt dus wezenlijk onderdeel van het beeld wat geschept wordt en is dus ook een beeldelement wat gebruikt kan worden in de les. Brengen de studenten zelf materiaal mee dan zijn zij zelf degene die zoeken en selecteren en zal dit proces meer intrinsiek zijn en dichter bij beleving van de student. In dit geval zullen de studenten duidelijk instructies mee dienen te krijgen wil er bruikbaar materiaal beschikbaar komen voor gebruik in de les. Niet alle afbeeldingen zijn even bruikbaar voor gebruik in de methode/les aangezien sommigen beelden dominanter zijn en meer zeggingskracht hebben dan andere beelden zullen deze beelden eerder beeldelementen in zich hebben die leiden tot discussie of toekenning van een tag en dus bruikbaarder in lesverband. Van de student wordt niet verwacht dat hij of zij een ‘kenner’ is welke enkele jaren ervaring heeft met beelden en welke beeldend al sterk gevormd is. Juist de open blik en vernieuwende denkwijze kunnen voor verrassende inzendingen leiden en zal in zo’n geval ook tot wisselwerking leiden bij de docent die op deze manier op de hoogte blijft van nieuwe ontwikkelingen uit de beeldcultuur. Belangrijk is wel dat studenten zelf willen, en dus ook hun eigen interesses en beleving gebruiken bij het zoeken. Studenten moeten op de juiste manier positief gemotiveerde raken in het begin van het project. Waar kan je op letten bij het zoeken en selecteren van beeldmateriaal? •
beelden met een sterke zeggingskracht en/of dominante beeldtaal. - Spreekt het beeld je op een bepaalde manier aan? - Valt het op tussen andere beelden? - Roept het beeld een vraag bij je op?
•
Wees niet te voorzichtig met het selecteren van afbeeldingen. - Selecteer per les minimaal 2 beelden, welke totaal verschillend zijn - Zoek naar afbeeldingen die je waardeert - Zoek ook naar beelden die je niet goed vind
16
•
Ga opzoek naar verschillende bronnen. - Blader eerste door je bronnen heen, alvorens je beter kijkt. - Probeer nieuwe bronnen te vinden. - Denk aan plekken waar beelden verzamelt worden.
Analyseren Het onderdeel analyse beslaat een groot deel van de methode en kan toegepast worden in verschillende stadia van een project en/of lessenserie. Het is belangrijk dat er van te voren duidelijk is wanneer de momenten zijn van analyse zodat er een duidelijke en heldere structuur blijft. In eerste instantie gaat het bij analyseren om analyse van het beeld en de beeldelementen. Hoe herken je deze, Wat doen ze en waarom doen ze dat? De beschouwer wordt geacht te kijken, denken en te redeneren. Dit proces kan op verschillende manieren worden vorm gegeven en het is belangrijk dat er gekeken wordt naar de locatie waar dit gebeurt. (museum, klas, straat, atelier). Ook is het belangrijk om de manier van analyseren aan te passen op de doelgroep. Bij een wat oudere of ervarenere doelgroep kan er verder geanalyseerd worden dan bij een wat jongere minder ervaren groep. Het resultaat van analyse moet worden verwerkt in een tag welke onderdeel wordt van de afbeelding en welke opgeslagen worden in een database. Verder wordt het resultaat gebruikt door studenten zelf en hun onderzoek/verslag of weblog. Analyse van een afbeelding kan worden gedaan middels stimuleringsvragen. De volgende vragen zijn reeds geformuleerd:
•
Wat zie je?
•
Waar doet het je aan denken?
•
Wat herken je? En wat niet?
•
Hoe is deze afbeelding gemaakt?
•
Wat weet je van de afbeelding?
•
Wie heeft het gemaakt?
•
Waarom is dit gemaakt?
•
Uit welke onderdelen bestaat dit beeld?
•
Wanneer is deze afbeelding gemaakt?
•
Wat kan je zeggen over de samenstelling van het beeld
•
Vanuit welk perspectief wordt er gekeken?
17
18
Deze vragen kunnen worden gebruikt in de klas of op locatie. Antwoorden op deze vragen dienen opgeschreven of op een andere manier genoteerd te worden. De stap die hierop volgt is het toekennen van een tag. (zie: Tags) Bij het analyseren is het de bedoeling dat er niet alleen antwoord wordt gegeven op de vragen van de docent of rondleider maar ook dat er discussie gestimuleerd wordt. Hierbij zal de student zelf ideeën of opmerkingen verzinnen en formuleren. Dit proces is belangrijk omdat hierbij ook het denken, redeneren en de gedachte van de student gebruikt moet worden. Dit kan gefaseerd worden. Eerst wordt er gekeken; •
Een beeldelement wordt herkend/benoemd
•
Waar doet het je aan denken?
•
Wat doet dit element met de afbeelding volgens jouw/volgens andere
•
Wat denk je dat de beeldmaker er mee bedoelt?
•
Ben je het hiermee eens?
•
Redeneer waarom niet/wel.
Elk individu interpreteert en ervaart de kwalitatieve eigenschappen die hij waarneemt op eigen wijze en vanuit eigen ervaring. Zo zal elke interpretatie een nieuwe zijn en wellicht waardevol om de diepere lagen van een beeld te bereiken. Om dit proces meer bodem te geven kunnen er thema’s gebruikt worden. Onder elk thema zitten een aantal kunstenaars wiens werkwijze binnen het thema valt. Omdat alle afbeeldingen opgemaakt zijn uit beeldelementen kunnen deze vergeleken worden en kan het doel en werkwijze van de maker bestudeerd en bediscussieerd worden. Thema’s en kunstenaars: Thema’s
voorbeelden kunstenaars
•
Lichaam
Julika Rudelius
•
Media en medium
Oliver Laric, Eboman
•
Identiteit
Pipilotti Rist
•
Politiek en maatschappij
Aernout Mik, Bansky
•
Commercie
Damian Hirst
•
Cultuur
Otto Snoeks, Vivianne Sassen, Francis Alÿs
Het werk van de kunstenaars biedt inzicht over beeldelementen, hun toepassingen en visuele communicatie. Alle beeldmakers gebruiken immers rangschikking van beeldelementen om informatie of een boodschap over te brengen, alleen de beweegredenen, doelen en werkwijze verschillen. Deze verschillen kunnen besproken worden in de les.
19
Beeldelementen: •
Techniek
•
Materiaal
•
Compositie
•
Tekst
•
Drager
•
Context
•
Kleur
•
voorwerpen/figuren/objecten
•
personen
•
tijd
•
vorm
•
logo/iconen
•
metaforen
•
achtergrond
•
boodschap
•
perspectief
•
herhaling
•
ritme
Archiveren Archiveren is het opslaan van afbeeldingen en hun tags in een database of ander medium en kan verschillende doelen hebben en vormen aannemen. Ten eerste vormt de database een naslagwerk voor studenten zelf, het kan als lesmateriaal dienen voor docent en student. Ten tweede vormt de database een collectief geheugen welke kan functioneren als kenmerk of graadmeter van identiteit van een groep of persoon. Het kan laten zien wie je bent en wat je bezig houd. Er zijn verschillende soorten databases. Een voorbeeld is de weblog. Hier bestaan er al vele van en hebben een redelijke populariteit. Voordeel van een weblog is dat het aan te vullen is door iedereen en kan uitgroeien tot iets unieks wat door de studenten gegenereerd is. Een weblog kan bijvoorbeeld dienen als platform over beeldcultuur waarin de studenten zelf redactie voeren en laten zien wat en hoe de beeldcultuur eruit ziet. Bij een weblog zijn er veel toepassingen mogelijk voor het gebruik van tags en andere teksten. Ook kan een weblog goed ingebed worden in het semester van de school. Het gevaar van een weblog is het onderhoud. Als de redactie niet of niet goed uitgevoerd wordt raakt het blog vertroebeld of wordt het niet meer gebruikt.
20
Een minder flexibele manier van archiveren is een gesloten database. Hier beheert één partij het systeem en voert de redactie. Het voordeel hiervan is dat het minder snel zal vertroebelen en beter inzetbaar is voor educatie. Redactie kan uitgevoerd worden door een wisselende partij waardoor er wel vernieuwende afbeeldingen en inzichten gepubliceerd worden. Een meer individueel gerichte manier van archiveren kan ook gedaan worden door de student zelf. Hierbij bouwt hij of zij een eigen beeldbank/database, eentje die meer in het teken staat van eigen beleving en interesses. Deze databank kan ook dienen als een soort portfolio welke weer ingezet kan worden als digitaal verslag welke beoordeeld kan worden. Tijdens het archiveren kan er opnieuw worden gekeken naar de verzamelde afbeeldingen, tags en andere eventuele teksten. Niet alles hoeft immers bewaard te blijven of gepubliceerd te worden. Dit proces toont nog een facet rondom het beeld waarbij je kijkt naar welke beelden je de wereld in stuurt en het algemene of specifieke ‘nut’ van beelden en de beeldcultuur.
21
Lessenserie Tagaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa Beschrijving lessenserie Docenten handleiding Opdrachten studenten Didactisch analyse formulier
22
23
Lessenserie Tag De lessenserie Tag dient als testcase voor de lesmethode Tag. In de lessenserie probeer ik een goed evenwicht te vinden tussen theorie en praktijk Ook komen er verschillende werkvormen aan bod waarin de omschreven lesactiviteiten kunnen dienen als voorbeeld. Doelgroep voor deze lessenserie is Mbo Grafisch Lyceum (3e, 4e jaar). Ik heb de keuze voor deze doelgroep gemaakt omdat er in dit vakgebied een betrokkenheid is vanuit de studenten met beeld en media. Daarnaast mis ik de aandacht voor het communicatieve aspect van beeld in het aanbod van het Grafisch Lyceum. Deze lessen kunnen dus als voorbeeld gezien worden en staan open voor eigen aanvulling of aanpassing door de docent, mits het binnen de mogelijkheden valt van de overkoepelende methode. Zowel voor de lessenserie als voor andere toepassing van de lesmethode wordt van de docent verwacht verstand te hebben van beeld. Hiermee doel ik op de eigen beeldontwikkeling van de docent. Ik ga hierbij dan ook uit van een docent met een achtergrond uit de kunst of fotografie. Het kan dan gaan over iemand die zelf praktiserend kunstenaar of fotograaf is. Ook kan het iemand zijn die op andere manier actief betrokken is bij de beeldende kunst.
24
Docenten handleiding Project TAG Mbo, Grafisch Lyceum 3e, 4e jaar Planning: 10 lessen van 90 minuten Inleidende tekst Reflectie docent Een krant, internet, een Iphone, de televisie, een abri, het museum; dagelijks wordt met ons gecommuniceerd doormiddel van beelden, De omvang en de snelheid van de media maken het aanbod eenzijdig en de betekenis vluchtig. Kunnen we dit proces nog vertragen en aandacht krijgen voor het beeld zelf? Communiceren door middel van beeld is niet nieuw, 22.000 jaar geleden droeg men al kennis over doormiddel van grottekeningen. Wie deze tekeningen bekijkt, ziet wellicht het probleem wat beeld als informatiedrager heeft. Een afbeelding is altijd een gereproduceerde voorstelling van iets wat buiten ons ligt. Het vergt kennis en beheersing van techniek van de maker om het te produceren, hierdoor krijgt het een bepaalde betekenis mee. Vervolgens is er ook kennis van techniek nodig bij de lezer, om het beeld op de juiste manier te decoderen en om de boodschap eruit te halen. Mocht dit allemaal goed gaan is het uiteindelijke maar de vraag of het beeld wat beide personen in hun hoofd overhouden hetzelfde is. Naast het tastbare beeld is er namelijk ook nog het gedachte/ imaginaire beeld wat in ons hoofd zit. De betekenis van beide kan enorm verschillen, zo kun je in je hoofd een beeld vormen van een bezoekje aan het museum de volgende dag, welke bij het zien van de kunstwerken compleet kan veranderen In de huidige beeld- en mediacultuur is beeldvorming een zeer belangrijk element. Door de hoeveelheid beelden en de snelheid van de media veranderd de betekenis van afbeeldingen continue en heeft dit invloed op de beeldvorming bij de beschouwer. Wat op het ene moment belangrijk lijkt, kan het volgende moment waardeloos zijn. Om beeldeducatie hierin een rol te laten spelen is goed om het beeld en de werking van de media te vertragen en te kijken uit welke onderdelen de afbeeldingen, hun dragers en de context bestaan. Lidwien Schuitema gebruikt in haar boek getiteld ‘Beeldende kunst Filosofie’ basiselementen om kunstwerken te analyseren en inzichtelijk te maken. Zij zegt hierover het volgende:
25
“Analyseren van beeldende kunstwerken op basiselementen heeft een aantal voordelen. De kunstenaar werkt met deze elementen en de toeschouwer neemt deze elementen waar, ook al beseft hij dat niet altijd. Wanneer wij een schilderij waarnemen zien wij een ordening van lijnen, kleuren, materialen en dergelijke en de kunstenaar hanteert deze elementen tijdens het maken van het schilderij. Een ander voordeel van analyse op basiselementen is dat deze elementen door de geschiedenis heen vrij onveranderlijk blijven terwijl de verhalen over afbeelding, maker en tijd waarin het kunstwerk gemaakt is in de vergetelheid kunnen raken of een andere betekenis kunnen krijgen. Uiteenlopende kunstwerken, bijvoorbeeld grotschilderingen van de oermens en een schilderij van Kandinsky, kunnen via basiselementen met elkaar vergeleken worden ook al hebben zij verder nauwelijks iets met elkaar gemeen; beide werken bestaan immers uit basiselementen. Een ander voordeel van analyse van kunstwerken op basiselementen is dat deze door de toeschouwer uitgevoerd kan worden zonder dat hij beschikt over uitgebreide sociologische of kunsthistorische kennis van het betreffende kunstwerk, kennis die volgens sommige experts onontbeerlijk is voor het begrijpen van kunstwerken. De toeschouwer hoeft geen ‘kunstkenner’ te zijn om te zien waarvan het kunstwerk gemaakt is en hoe het is opgebouwd. Wat hij bij het analyseren op basiselementen ziet is wel afhankelijk van zijn kennis: hem zullen meer aspecten aan een beeldend kunstwerk opvallen naarmate hij meer van basiselementen en hun verwevenheid met wetenschap en technologie afweet en naarmate hij meer kunstwerken heeft gezien” Hoewel Schuitema het hier voornamelijk over kunstwerken heeft, wil niet zeggen dat deze benadering niet op zou gaan voor alle afbeeldingen. Het gaat in het boek van Schuitema over de technieken die schuilgaan achter de reproductie die wij zien en interpreteren, en is dus van toepassing op alle beelden uit de beeldcultuur.
26
In deze lessenserie maken de studenten kennis met de visuele communicatie van beelden, leren ze de beeldelementen van allerlei verschillende afbeeldingen uit het dagelijkse leven en uit de kunst te benoemen en bediscussiëren. De studenten gaan gezamenlijk eropuit naar het museum en op straat om beelden en hun context te bekijken, en werken ze zelfstandig aan een verslag over dominante zeggingskracht van beelden. Eindproduct is weblog gemaakt in groepjes welke hun bevindingen van het project duidelijk laat zien. De meest aansprekende weblog wordt uitgekozen door de school en blijft online en wordt dagelijkse bijgehouden door een wisselende redactie bestaande uit studenten.
Bronnen (reflectie) -
Pratices of looking, Martha Sturken and Lisa Cartwright
-
See what i mean, John Morgan and Peter Welton
-
Beeldende kunst filosofie, Lidwien Schuitema en Gabor Lodi
Leerdoelen De student leert; ‐
benoemen wat beeldelementen zijn en kan deze zelfstandig destilleren uit een beeld;
‐
benoemen wat visuele communicatie is en uit welke onderdelen deze bestaat;
‐
redeneren over de invloed van beeldmakers, de context en achtergrond waarin het beeld verschijnt en de interpretatie van de beschouwer;
‐
bevindingen gedurende het project omzetten naar een weblog waar teksten de zelf geselecteerde afbeeldingen ondersteunen en verklaren.
Voorwaarden De student kunnen;
‐
zelfstandig informatie zoeken en bronnen raadplegen;
‐
met de computer werken, en een beeldbewerkingprogramma gebruiken;
‐
reizen met het openbaar vervoer.
27
De docent beschikt over; ‐
een sterke betrokkenheid met beeld en media;
‐
kennis van beeldanalyse aspecten uit de beeldende kunst;
‐
kennis van visuele communicatie;
‐
affiniteit met fotografie en beeldende kunst;
Producten van studenten: ‐
Een verzameling zelf gevonden beelden/afbeeldingen van minimaal 10 afbeeldingen uit miniaal 3 verschillende bronnen (voor gebruik in de les)
‐
Van elk bezochte locatie minimaal 4 foto’s, waarbij een duidelijke beschrijving van elke foto zit
‐
Per groep van 4 studenten een weblog met tenminste 10 afbeeldingen en toelichtingen/beschrijving.
Materialen
‐
pc/mac, met beeldbewerkingprogramma’s
‐
Beamer
‐
Scanner A3
‐
Overhead projector met video functie
28
Opdrachten studenten Het project Tag gaat over afbeeldingen, beeldmakers en context van het beeld. Jullie beginnen het project zelfstandig en eindigen met een gezamenlijk gemaakte weblog. Tijdens het project Tag worden afbeeldingen van een andere kant belicht en leer hoe beelden communiceren en hoe je dit kunt toepassen in je eigenwerk. 1. Verzamel voor elke les minimaal 2 afbeeldingen. •
Elke afbeelding moet van een andere bron komen.
•
De afbeelding moet voor jouw bijzonder zijn en om een bepaalde reden er uit springen.
•
Het mag geen eigen werk zijn of vakantie foto.
•
In de lessen moet je kunnen uitleggen waarom je voor deze afbeeldingen hebt gekozen
2. Bezoek met de klas het museum en het atelier van de kunstenaar en maak tijdens je bezoek foto’s van de straat en de locaties. •
Neem pen en papier mee om de gesprekken en relevante informatie op te schrijven
•
Zoek op straat en op de locaties naar afbeeldingen en leg deze vast met je fotocamera.
3. Maak in groepjes van 4 een weblog. In de weblog plaats je beelden die jullie verzamelt en geselecteerd hebben tijdens het project Tag. Bij elke afbeelding hoort een tekst die gaat over de afbeelding, de maker, hoe het communiceert en waarom het op de weblog gezet wordt. •
Plaats minimaal 12 afbeeldingen op de weblog, waarbij ieder 3 afbeeldingen omschrijft en toelicht.
•
Bedenk een vormgeving voor de weblog en maak het aantrekkelijk en overzichtelijk voor gebruikers.
•
Presenteer jullie weblog gezamenlijk en laat elke afbeelding omschrijven door een groepslid.
29
30
Didactisch analyse formulier Les 1
Activiteiten / School
Per les (90 min.)
1
Introductie TAG (wat, wie, waarom, hoe)
20 min
2
Uitleggen: Inventarisatie
20 min
• • 3
Zoeken naar afbeeldingen Selecteren van afbeeldingen
Tussenles; Visuele communicatie deel 1.
50 min
Onderwerpen: zender/ontvanger/ruis/coderen/decoderen/context Les 2
Activiteiten / School
1
Inventarisatie van het materiaal
20 min
2
Uitleggen Analyseren
20 min
• 3
Welke rol spelen tags hierbij?
Tussenles; Visuele communicatie deel 2.
50 min
Onderwerpen: Interpretatie v.d. ontvanger/bedoeling v.d. zender Les 3
Activiteiten / School
1
Eventueel nieuw materiaal Inventariseren
10 min
2
Tags toekennen aan afbeeldingen
60 min
• • • Les 4
Activiteiten / School
1
Eventueel nieuw materiaal Inventariseren
10 min
2
Kunstenaars betrekken bij reeds gearchiveerde tags
60 min
•
Beeldelementen vergelijken 20 min
3
Voorbereiden Museumbezoek
Les 5
Activiteiten / Museum, Witte de With Rotterdam
1
Façade Witte de With bespreken (context)
15 min
2
Rondleiding 1e en 2e verdieping
50 min
3
Foto’s maken Centrum Rotterdam
25 min +
‐
Per afbeelding een aantal tags noteren Helft v.d. klas notuleert wat de andere helft te zeggen heeft. Uitleggen Archiveren
Fotograferen dominante afbeeldingen
31
Eigen tijd
Les 6
Activiteiten / School
Per les (90 min.)
1
Inventarisatie Foto’s museum/straat
20 min
En andere meegebracht materiaal 2
•
Welke rol speelt context?
50 min
Tags toekennen (hanteer ‘notuleer’ methode) 3
Polshoogte weblog • •
20 min
Introductie over weblog Stand van zaken
Les 7
Activiteiten / School
1
Inventarisatie nieuwe afbeeldingen
20 min
2
Ideeën over weblog uitwisselen
40 min
3
Voorbereiden atelier bezoek Marc Manders
30 min
Wie is Mark Manders? Wat voor werk maakt hij? Waarom maakt hij dat?
Les 8
Activiteiten / Atelier bezoek
1
Atelier bezoek Marc Manders
50 min
2
Nabespreken; Waar bestaat zijn werk uit? Wat is zijn werkwijze?
40 min
Les 9
Activiteiten / School
1
Werken aan verslag
Les 10
Activiteiten / School
1
Inleveren Verslag
10 min
2
Nabespreken project TAG
80 min
90 min
32
Les 1
werkvorm
Klassikaal Docent gestuurd Student luistert en kijkt naar voorbeelden en noteert belangrijke informatie
Les 2
werkvorm
Klassikaal Docent en student gestuurd Docent behandeld elke student en meegebrachte afbeelding kort.
Materiaal docent
evaluatie
Beamer
Gedurende de les mogen vragen gesteld worden. Aan het eind Vraagt de docent of het duidelijk is. Tijdens de tussenles kleine kijkopdrachtjes geven.
Digitaal beeldmateriaal en analoog beeldmateriaal
Materiaal docent
evaluatie
Beamer Overheadprojector met videofunctie. Scanner voor analoog materiaal
Gedurende de les mogen vragen gesteld worden. Aan het eind Vraagt de docent of het duidelijk is. Tijdens de tussenles kleine kijkopdrachtjes geven.
Materiaal docent
evaluatie
Beamer
Studenten lezen voor wat ze hebben genotuleerd.
Student geeft antwoord
Les 3
werkvorm
Klassikaal Docent en student gestuurd Studenten beredeneren en bediscussiëren. Andere notuleren de gesprekken
Les 4
werkvorm
Klassikaal Docent gestuurd Student luistert en kijkt naar voorbeelden en noteert belangrijke informatie
Les 5
werkvorm
Museumbezoek Docent/rondleider gestuurd
Overheadprojector met videofunctie
Wat waren de onderwerpen?
Materiaal docent
evaluatie
Beamer +internet Kunstboeken andere artikelen
Vragen van studenten tijdens de les.
Informatie over museum
Vragen naar meningen van studenten over kunst/museum.
materiaal
evaluatie
Kaart van Rotterdam+ov informatie
Interactieve gesprekken houden met studenten. Vragen wat ze zien.
Studenten kijken, vragen, fotograferen en schrijven.
Zaalteksten en andere informatie rondom tentoonstelling
33
Les 6
werkvorm
Klassikaal Docent en student gestuurd Bespreken ervaringen en materiaal vorige les
Les 7
werkvorm
Klassikaal Docent en student gestuurd Studenten kijken naar internet/weblog voorbeelden En lezen informatie over kunstenaar
Les 8
werkvorm
Atelierbezoek Docent/kunstenaar begeleid
materiaal
evaluatie
Beamer +internet
Rondvraag+vragen docent
Overheadprojector met videofunctie
materiaal
evaluatie
Beamer+internet
Gedurende de les mogen vragen gesteld worden. Aan het eind Vraagt de docent of het duidelijk is.
Overheadprojector met videofunctie Kunstboeken Marc Manders
materiaal
evaluatie
Fotocamera dicteer apparaat
Groepsgesprek+rondvraag
materiaal
evaluatie
Schrijfgerei
Vragen aan de studenten werkbespreking
materiaal
evaluatie
Beamer presentatieruimte
Presentatie eindproduct + vragen van studenten Vergelijken Rondvraag
Student kijkt en schrijft
Les 9
werkvorm
Coachen+begeleiding + Individuele werkbespreking Les 10
werkvorm
Klassikaal Groeps gestuurd Kijken en luisteren naar elkaar
34
Tekst: Sander van Heerde © Afbeeldingen: Foto omslag: Dance Parade 2001 (Otto Snoek) Pag 7: Stroomschema, Illustrator (Sander van Heerde) pag. 13: Anti North Korea protest in Seoul. (Reuters) pag. 17: Roberto Cavalli, H&M (Terry Richardson) Pag. 22: Tokyo by night (onbekende bron) Pag. 29: 5th Avenue NY/usa, Zara advert (Remlawi’s Photostream, on Flickr) Voor meer informatie over afstudeerproject: www.sandervanheerde.nl/contact
35