In dialoog met de choreograaf Webpublicatie Choreografiecoaching in beweging
Liesbeth Wildschut
Copyright Kunstfactor 2010 ©
Er is veel dynamiek merkbaar op het gebied van de ondersteuning van choreografen in hun maakprocessen en in hun ontwikkeling en ontplooiing als kunstenaar. Gezien de symposia, studiemiddagen en publicaties die hier de afgelopen periode aan gewijd zijn, is er een enorme behoefte aan uitwisseling en discussie. Dit artikel gaat nader in op de rollen die ondersteuners in het choreografisch proces kunnen innemen, met als doel de betrokkenen bewust te maken van de verschillende effecten die dit oplevert. In het standaardwerk The Intimate Act of Choreography (1982) gaan de auteurs Lynne Anne Blom en Tarin Chaplin uit van de aanname dat een dans ontstaat vanuit een innerlijke bron die een vertaalslag vindt in belichaamde vormen. Alhoewel zij de verschillende elementen waarin choreografieën zijn te ontleden exploreren, met als doel docenten, dansers en choreografen te inspireren, willen zij niet de indruk wekken dat choreograferen het toepassen van choreografische regels is. In het boek Contemporary Choreography (2009) stellen Jo Butterworth en Liesbeth Wildschut in hun inleiding dat choreograferen het maken van dans is, waarbij zij de vraag opwerpen in hoeverre we hier nog regels en principes aan kunnen verbinden, gezien het zich steeds uitbreidende veld waarin dans zich manifesteert: in de openbare ruimte, in film, op televisie, online, in interactie met toeschouwers enzovoort (p. 1). Anna Pakes nuanceert in hetzelfde boek choreograferen als een intentionele, creatieve handeling (Pakes 2009, p. 17) en Larry Lavender benadrukt dat choreograferen een proces is van voortdurend keuzes maken en beslissingen nemen (Lavender 2009, p. 71). De inbreng en de verantwoordelijkheid van de dansers varieert. Dit hangt af van de persoonlijkheid van de maker, maar ook van het idee zelf of van de capaciteiten van de dansers. Ook andere creatief betrokkenen kunnen hierbij een rol spelen, zoals componisten, ontwerpers en dramaturgen. Tijdens hun opleiding krijgen choreografen begeleiding en ondersteuning van docenten, bij wie overdracht van kennis centraal staat. Ook mentoren, adviseurs en dramaturgen spelen een rol. In het amateurveld worden docenten en ambitieuze dansers aangemoedigd zich als choreograaf te ontwikkelen. Zij krijgen veelal begeleiding van een ‘choreografiecoach’, soms op eigen initiatief, soms via een project of een danswerkplaats. In het professionele veld laten choreografen zich uitdagen door in dialoog te gaan met een dansdramaturg. Dit werpt vragen op over verschillen en overeenkomsten tussen een choreografiecoach en een dramaturg, evenals over de andere rollen die zij kunnen aannemen om het choreografisch proces het meest effectief te ondersteunen.
Geen afgebakende begrippen Dat dansdramaturgie de gemoederen binnen het dansveld flink bezighoudt bleek uit het drukbezochte, door Dansmakers Amsterdam in december 2009 georganiseerde forum Perspectives on potential dance dramaturgies, gevolgd door de studiemiddag van de Vereniging voor Dansonderzoek in januari 2010, waar een nieuwe generatie dansdramaturgen, georganiseerd in BIT dansdramaturgie, zich presenteerde en een beeld schetste van de grote diversiteit in de manieren waarop dansdramaturgie op dit moment beschouwd en beoefend wordt. Dramaturgische taken worden uitgevoerd door personen met verschillende achtergronden en fascinaties, waardoor met diverse brillen naar het choreografische proces wordt gekeken. Ook op het gebied van danscoaching blijkt een diversiteit aan inzichten. Dit was al volop merkbaar tijdens een expertmeeting, die ter gelegenheid van de presentatie van de publicatie Wie coacht de choreograaf? in 2005 op de Theaterschool in Amsterdam gehouden werd. Enerzijds werd gesteld dat een danscoach zich niet moet bemoeien met artistieke vraagstukken, maar zich bezig moet houden met de persoonlijke queeste van de dansmaker, terwijl anderen aangaven juist te adviseren op het gebied van expressie of danstechniek (Naber 2005, p. 31).
Kunstfactor - - 2
Voor zowel de choreografiecoach als de dansdramaturg geldt dat zij opereren als gelijkwaardige partners van de choreograaf. Zij zijn beiden in dialoog met de maker, maar ieder op een eigen, kenmerkende manier.
De choreografiecoach Uit onderzoek van Irene Rinsma (2008) bleek dat ten tijde van haar onderzoek de danscoach of choreografiecoach met succes werd ingezet om dansdocenten en ambitieuze dansers in het amateurveld te begeleiden in hun ontwikkeling tot dansmakers. Hierbij lag het accent op advisering op het gebied van de choreografie, vaak met een scholend element. In het professionele dansveld was choreografiecoaching een onbekend verschijnsel. Men sprak daar liever van adviseurs. Bij coaching is er altijd sprake van begeleiding op maat. De vraag waar de choreograaf mee komt, is afgebakend en betreft knelpunten in het artistieke proces en soms ook op productioneel, zakelijk of communicatief gebied. De verbintenis die choreograaf en coach aangaan, is tijdelijk; het kan zelfs om één of enkele bijeenkomsten tijdens het proces gaan. De coach is ondersteunend maar niet sturend in de zoektocht naar antwoorden op een vooraf geformuleerd probleem of dilemma. De choreograaf moet uiteindelijk onafhankelijk van de coach worden. De dialoog die zij voeren wakkert de creativiteit van de choreograaf aan. In het amateurveld kan er sprake zijn van expert-coaching. In dat geval is de coach een autoriteit op het gebied van choreograferen, die door observatie en het stellen van vragen tekorten in kennis en vaardigheden van de maker signaleert en tips en suggesties aanreikt. De choreografiecoach helpt inzicht te verkrijgen in de manier van creëren en communiceren. Het gaat hierbij om bewustmaking van interne structuren en het belichten van nieuwe mogelijkheden. Door het bewustmaken van drijfveren en het verschaffen van inzichten kan nieuwe energie en inspiratie ontstaan, die ingezet kan worden om tot kwaliteitsverbetering te komen. Momenteel wordt coaching ook aangeboden aan professionele choreografen, via trajecten in danswerkplaatsen en productiehuizen. Er is dan, net als in het amateurveld, sprake van een volgende stap in hun carrièreontwikkeling, waarbij de coach de maker in contact brengt met de eigen vragen en problemen. Coaching binnen het professionele veld richt zich echter niet op problemen van ambachtelijke aard.
Dansdramaturgie Iedere voorstelling heeft een dramaturgie. Uit interviews met choreografen en dramaturgen blijkt dat het moeilijk is om aan te geven wat dramaturgie precies is (Eggers, 2009). Ook Bart Dieho ontkomt niet aan een overzicht in plaats van één definitie in zijn boek Een voortdurend gesprek (2009, pp. 17-23). Dramaturgie refereert aan de structuur, de logica en de spanningsopbouw van een voorstelling, de manier waarop het thema in de voorstelling vervlochten is, maar ook aan de manier waarop het publiek wordt aangesproken. Dat betekent dat er altijd sprake is van een dramaturgie, of er nu wel of geen dramaturg bij het maakproces betrokken was. De dramaturg houdt zich bezig met de dramaturgie van een voorstelling, maar alle creatief betrokkenen dragen bij aan die dramaturgie, zoals de choreograaf, de dansers, de componist en de vormgever. De dansdramaturg Alhoewel choreografen soms een dansdramaturg benaderen vanuit een specifieke vraag, richt de samenwerking zich hier veel meer op de interactie tussen twee kennisvelden. Door de kennis van beide personen te delen en samen te voegen kunnen er nieuwe vormen van dans en
Kunstfactor - - 3
structuur ontstaan. De twee betrokkenen ondernemen een gezamenlijke zoektocht, exploreren mogelijkheden, waarbij in het creëren van een probleem juist een uitdaging ligt. Zij werken gedurende het gehele proces, en soms zelfs gedurende de gehele carrière, nauw samen, waarbij de dialoog bij iedere nieuwe productie weer vanuit een andere visie, fascinatie of droom gevoerd kan worden. Deze dialoog kan ook gericht zijn op de ontwikkeling van het kunstenaarschap, waarbij choreograaf en dramaturg samen naar nieuwe wegen zoeken en een nieuw gebied exploreren. De dansdramaturg is meestal geen professioneel choreograaf (geweest), maar heeft wel veel kennis van de zeggingskracht van dans en van wat de inzet van dansers is. De dialoog voert verder dan wat aanwezig is in de dans, hoe de delen in elkaar passen of hoe het publiek wordt aangesproken en kan te maken hebben met de thematiek in relatie tot de huidige tijd, met machtsrelaties of met de positionering van de choreograaf binnen het dansveld. Kennis op het gebied van filosofie en kunst evenals historische en actuele kennis van de theater- en danspraktijk kunnen een rol spelen. Er zijn dramaturgen die vanuit een academische scholing een theoretisch perspectief meebrengen, naast dramaturgen die zich in de praktijk ontwikkeld hebben en vanuit een brede ervaring de dialoog voeren. Iemand met een totaal andere achtergrond dan dans kan vanuit een voor de choreograaf nieuwe optiek eveneens een waardevolle dramaturg zijn.
Verwarring Verwarring omtrent de taakinvulling van de dramaturg en de coach ontstaat doordat er een overlap is van beide functies. Beiden hebben een observerende rol. Zij zijn in staat om vanuit hun kennis en ervaring vragen te stellen en feedback te geven. De coach en de dansdramaturg bieden allebei inzicht in de werking van het dansstuk. Zij houden zich allebei bezig met bewustwording en verheldering van keuzes. Bij choreografiecoaching gaat het vaker om bewustmaking van vanzelfsprekende keuzes, vanuit de aanwezige kennis en achtergrond van de choreograaf. De dramaturg zal zich eerder bezighouden met de consequenties van keuzes in relatie tot de communicatie met het publiek en tot de interne logica. In beide samenwerkingsprocessen neemt de choreograaf de eindverantwoordelijkheid. Daarbij wordt de dansdramaturg wel steeds vaker als ‘co-creator’ gezien, alhoewel zijn of haar bijdrage niet zichtbaar zal zijn in de vorm van een persoonlijke signatuur. Verwarring ontstaat ook doordat dezelfde persoon verschillende rollen kan bekleden. Omdat er soms sprake is van een overdracht aan kennis, kan de rol van choreografiecoach overgaan in die van docent. Met name in het geval van expert-coaching kan dit onderscheid vervagen, wanneer de maker in plaats van zelf op zoek te gaan, antwoorden aangedragen wil krijgen, of wanneer de choreografiecoach te sturend wordt in de zoektocht naar oplossingen. Daarnaast kunnen choreografen ook na hun opleiding nog behoefte hebben aan docenten, die zelf hun doelen bepalen, waaraan de makers zich onderwerpen, met als doel hun eigen expertise te vergroten en hun blikveld te verruimen. In het kader van hun ontwikkeling kan een coach of adviseur een choreograaf ook doorverwijzen naar een docent. De rol van mentor of tutor wordt binnen opleidingen veelal gezien als die van een begeleider die de voortgang en ontwikkeling van de student in de gaten houdt en waar nodig bijstuurt, adviseert, aanmoedigt of waarschuwt. Gezien de korte trajecten die choreografen aangeboden krijgen via een danswerkplaats zal de huisdramaturg in sommige gevallen opereren als coach of adviseur. Een adviseur, die vooral in het professionele circuit optreedt, blijft op afstand, zijn of haar rol is vrijblijvender en onafhankelijker dan die van een coach of dramaturg. Vanaf de zijlijn reageert en reflecteert de adviseur op het artistieke product, en daagt de choreograaf uit. Een adviseur opereert vanuit een brede kennis, die ingezet kan worden daar waar iemand deze kennis zelf (nog) niet heeft, terwijl een coach de choreograaf vanuit een bepaalde strategie, zoals het voorhouden van een spiegel, op verschillende terreinen kan aansporen tot het doen van ontdekkingen. Omgekeerd verrichten
Kunstfactor - - 4
de coach en de adviseur ook dramaturgische taken. Als dramaturg maak je deel uit van het proces. Als adviseur neem je waar en beweeg je mee in de ontwikkelingen die het proces doormaakt en als danscoach zet je ontwikkelingen in gang vanuit een specifieke vraag van de choreograaf.
De toekomst Vergeleken met een aantal jaren geleden begint de danscoach zijn intrede te doen binnen het professionele veld. Zullen de dansdramaturgen de omgekeerde beweging maken? Gezien de vervagende grenzen op de podia lijkt dat een logische ontwikkeling. Liesbeth Wildschut is docent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, binnen de opleiding Theater-, Film- en Televisiewetenschap. Haar onderzoek richt zich op betrokkenheidsprocessen van toeschouwers die naar dans kijken. Binnen het onderwijs houdt zij zich bezig met dansgeschiedenis, danstheorie, dansanalyse en dansdramaturgie. In het kader van de opleiding tot dansdramaturg zoekt zij nadrukkelijk de samenwerking met het dansveld op. Zij is oprichter van BIT-dansdramaturgie in theorie en paraktijk en voorzitter van de Vereniging voor Dansonderzoek.
Bronnen BIT dansdramturgie http://www.bit-dansdramaturgie.nl Blok, S. (2009). Perspectives on potential dance dramaturgies. Amsterdam: Dansmakers Amsterdam. Blom, L.A. en Chaplin, L.T. (1982). The Intimate Act of Choreography, London: Dance Books. Butterworth, J. en Wildschut, L. (eds.) (2009). Contemporary Choreography: A Critical Reader. London and New York: Routledge. Dieho, B. (2009). Een voortdurend gesprek. De dialoog van de theaterdramaturg. Amsterdam: International Theatre & Film Books. Foster, S.L. (2011). Choreographing Empathy. London and New York: Routledge. Eggers, J. (2009). Een begrip in beweging. Stage-onderzoek naar dansdramaturgie. MA stage, Universiteit Utrecht, Theaterwetenschap Lavender, L. (2009) ‘Facilitating the choreographic process’ In J. Butterworth, L. Wildschut (eds.), Contemporary Choreography: A Critical Reader. London and New York: Routledge, pp. 71-89. Naber, R. (2005) ‘Danscoach zoekt naar vergeten verlangens’ Dans 6, p. 31. Pakes, A. (2009) ‘Knowing through dance-making: choreography, practical knowledge and practice-as research’ In J. Butterworth, L. Wildschut (eds.), Contemporary Choreography: A Critical Reader. London and New York: Routledge, pp. 10-22. Rinsma, I. 2008. Wie coacht de individueel choreograaf? MA scriptie, Universiteit Utrecht, Theaterwetenschap Rosenboom, W. 2005. Wie coacht de choreograaf? Utrecht: Landelijk Centrum voor Amateurdans
Kunstfactor - - 5