towerswatson.nl
Update
Over actualiteiten in de pensioenwereld
Nummer 10 | November 2012
Wijzigingen in het ontslagrecht Het regeerakkoord omvat aanpassingen op het gebied van het ontslagrecht. Hieronder zullen wij de wijzigingen schetsen en de ontslagprocedures vergelijken. In het huidige ontslagrecht zijn er kortweg twee ontslagprocedures: •• de ontslagvergunningsprocedure bij het UWV, gevolgd door opzegging door de werkgever (meestal zonder vergoeding, maar met inachtneming van een opzegtermijn) en; •• de ontbindingsprocedure bij de kantonrechter, gevolgd door ontbinding door de rechter (meestal zonder opzegtermijn, maar met een ontslagvergoeding op basis van de kantonrechtersformule). Het nieuwe ontslagstelsel zal uitgaan van de procedure bij het UWV als hoofdroute. De werkgever zal hiertoe een adviesaanvraag bij het UWV moeten doen. De ontslaggronden zullen ongewijzigd blijven. Het UWV moet de adviesaanvraag binnen vier weken afhandelen in plaats van zes weken. Bij cao kan de UWV-toets worden vervangen door een vergelijkbare procedure qua inhoud en snelheid. De gang naar de rechter zal alleen openstaan voor de werkgever, indien het gaat om een ontslag in strijd met een opzegverbod of indien de werkgever een tijdelijk contract wil ontbinden zonder dat dat mogelijk is op basis van de arbeidsovereenkomst. De gang naar de rechter staat open voor de werknemer, nadat het UWV een advies heeft gegeven waar de werknemer het niet mee eens is. De rechter zal het ontslag toetsen aan dezelfde criteria als het UWV. Het advies van het UWV zal daarom zeer zwaar wegen. Indien de rechter van mening is, dat een ontslag onterecht gegeven is of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten is, mag hij een vergoeding toekennen. De ontslagvergoeding zal maximaal een half maandsalaris per dienstjaar met een maximum van € 75.000 bedragen. Hoger beroep is niet mogelijk. Bij een negatief advies van het UWV zou de rechter het ontslag ook ongedaan kunnen maken.
Tevens kan de werkgever bij onvrijwillig ontslag of bij het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar een transitiebudget verschuldigd zijn, tenzij de werkgever deze lasten aantoonbaar niet kan dragen (faillissement). Het transistiebudget is bedoeld voor bijvoorbeeld scholing en zal neerkomen op een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen. In het nieuwe ontslagrecht beoordeelt de rechter een ontslag in de volgende situaties: •• Na een positief advies van het UWV: De rechter zal alleen nog een ontslagvergoeding kunnen toekennen, indien het ontslag onterecht gegeven is of hoofdzakelijk aan de werkgever te wijten valt. •• Na een negatief advies van het UWV: Als de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd ondanks een negatief advies van het UWV, dan zal de rechter het ontslag ongedaan kunnen maken of een ontslagvergoeding kunnen opleggen van maximaal een half maandsalaris per dienstjaar (tot maximaal € 75.000). •• In geval van een opzegverbod of tussentijdse beëindiging van een contract voor bepaalde tijd: De rechter zal de arbeidsovereenkomst kunnen ontbinden. De wijzigingen in het ontslagrecht zullen tevens gelden voor ambtenaren en de (semi)overheid. De wijzigingen zullen naast de ingrijpende versobering van de WW worden doorgevoerd. Het is nog niet duidelijk op welke termijn de wijzigingen kracht van wet zullen krijgen.
1 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kees den Blanken of Kristle Jessurun
[email protected] [email protected]
In deze editie: 1 Wijzigingen in het ontslagrecht 2 Financiële Transactietaks voor Nederland? 3 Regeerakkoord: pensioen opbouwen boven de € 100.000 blijft mogelijk 4 AFM: korten, communicatie en evenwichtige belangenbehartiging 5 Sectorbrief VPLregelingen van DNB: forse gevolgen pensioenfondsen 6 DNB: verschillen tussen verplichtstelling en fondsdocumenten onwenselijk 7 Kwaliteit Financiële Crisisplannen kan beter
Update - November 2012
Financiële Transactietaks voor Nederland?
2 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Petra Verdegaal
[email protected]
In het Regeerakkoord van 29 oktober 2012, gesloten tussen VVD en PvdA, is opgenomen dat Nederland zich onder voorwaarden zal aansluiten bij de kopgroep die een nauwere samenwerking wenst aan te gaan op het gebied van de financiële transactietaks. Deze kopgroep bestaat momenteel uit elf (van de 27) EU-lidstaten die positief tegenover vermelde belasting op financiële transacties staan. Op 13 november 2012 heeft Nederland dit ook uitgesproken in de Raad Economische en Financiële Zaken (EU). Eerder wilde Nederland zich niet aansluiten. Deze wending heeft geleid tot politieke discussie en de steeds pranger wordende vraag of Nederland zal overgaan tot het invoeren van belastingheffing op financiële transacties.
Op 28 september 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor de invoering van de financiële transactietaks (FTT) op EU-niveau. De FTT is een belasting op financiële transacties tussen financiële instellingen waarvan er ten minste één in de EU gevestigd is. Met financiële transacties wordt bedoeld de aan- en verkoop van financieringsinstrumenten zoals obligaties, aandelen en derivaten. Bepaalde transacties zijn uitgesloten, bijvoorbeeld transacties waarbij particulieren of het MKB betrokken zijn. Het gaat om een minimumbelastingtarief van 0,1% voor de handel in obligaties en aandelen en van 0,01% voor derivaten. Met de invoering van de FTT zal de financiële sector een bijdrage gaan leveren aan de kosten van de crisis. Daarnaast zal de FTT zorgen voor een sterkere interne markt en het tegengaan van (riskante) korte termijn transacties.
Standpunt Nederland Het voorstel tot invoering van de FTT heeft geleid tot weerstand in Nederland, met name in de pensioensector. Pensioenfondsen vallen namelijk ook onder het begrip ‘financiële instelling’ en zullen dus ook geconfronteerd worden met deze heffing. De nieuwe regering is, in tegenstelling tot de voorgaande regering, voorstander van de FTT. De voorwaarden die Nederland stelt zijn de navolgende: •• Nederlandse pensioenfondsen worden uitgezonderd van de FTT; en •• disproportionele samenloop met de huidige bankenbelasting wordt voorkomen; en •• de inkomsten die gemoeid gaan met de FTT vloeien terug naar de lidstaten. Tijdens de parlementaire behandeling staat ter discussie of deze voorwaarden haalbaar zijn. Daarnaast is onlangs een motie door de leden Omtzigt en Segers ingediend tegen de invoering van de FTT. De voorwaarde dat Nederlandse pensioenfondsen uitgezonderd dienen te worden van FTT-heffing roept diverse vragen op, zoals of dit ook zal (gaan) gelden voor andere instellingen, bijvoorbeeld de uitvoeringsorganisatie of de instelling die in opdracht van het Nederlands pensioenfonds handelt. Voorts is de vraag op welke wijze Nederlandse pensioenfondsen uitgezonderd gaan worden en of voor pensioenvermogen dat elders, bij een Nederlandse pensioenuitvoerder (PPI of verzekeraar), is ondergebracht niet ook een afzonderlijke regeling zou moeten gelden.
Lees verder op pagina 3 »
2 towerswatson.nl
Regeerakkoord: pensioen opbouwen boven de € 100.000 blijft mogelijk
Zoals wij in eerdere publicaties hebben gemeld voorziet het regeerakkoord erin dat de fiscale ruimte voor pensioenopbouw in belangrijke mate zal worden beperkt. Afgezien van de beperking in opbouwpercentages betreft het de maximering van het salaris waarover fiscaal vrijgesteld pensioen kan worden opgebouwd tot € 100.000. Op de gehele beroepsbevolking treft deze maatregel een beperkte groep. Uit onderzoek blijkt dat 97% van de werknemers minder verdient dan € 100.000. Uit bij Towers Watson beschikbare gegevens blijkt echter dat er ook ondernemingen zijn waar tot 10% van de werknemers een hoger salaris heeft. Binnen deze ondernemingen zijn de gevolgen van de fiscale maximering van het pensioensalaris dus groot.
Stand van zaken De kopgroep wil een nauwere samenwerking met elkaar aangaan om te bewerkstelligen dat voor deze lidstaten invoering van de FTT wordt gerealiseerd. De overige EU-lidstaten kunnen op een later moment nog aansluiten. Het traject dat moet leiden tot nauwere samenwerking tussen de elf EU-lidstaten zal naar verwachting medio december 2012 worden voortgezet. De verwachting is dat het door de Europese Commissie opgestelde conceptvoorstel tot samenwerking dan is afgerond. Dit zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Naar het zich laat aanzien is dat het eerstvolgende moment waarop Nederland een nadere koers zal moeten bepalen. Na goedkeuring van beide partijen, kan de kopgroep (met of zonder Nederland) verder aan de slag met de FTT. Invoering van de FTT bij de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in de kopgroep, bindt de overige EU-lidstaten niet.
Fiscaal onzuiver pensioen opbouwen blijft boven deze grens wel mogelijk. In bepaalde gevallen kan dat een aantrekkelijke oplossing zijn. Sparen voor later blijft daarmee gewaarborgd en bovendien is het mogelijk om risicodekkingen op collectieve basis te continueren. Onder meer ten behoeve van de administratieve scheiding van fiscaal zuiver en fiscaal onzuiver pensioen kan daarbij worden geopteerd voor een constructie waarin het fiscaal zuivere pensioen in een DB-regeling wordt uitgevoerd, terwijl de fiscaal onzuivere componenten in de DC-sfeer worden uitgevoerd.
3 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met John Smolenaers, Edwin Schokker of Eric Heemskerk
[email protected] [email protected] [email protected]
Op onze website gaan wij uitvoerig in op de vooren nadelen van een oplossing als deze. Het is aan sociale partners om te beoordelen of de voordelen van een dergelijke constructie opwegen tegen de nadelen ervan.
“De “ voorwaarde dat Nederlandse fondsen uitgezonderd dienen te worden van FTTheffing roept diverse vragen op, zoals of dit ook zal (gaan) gelden voor andere instellingen, bijvoorbeeld de uitvoeringsorganisatie of de instelling die in opdracht van het Nederlands pensioenfonds handelt”
Wij zullen u blijven informeren over de verdere ontwikkelingen aangaande dit dossier.
Towers Watson Update november | 3
Update - November 2012
AFM: korten, communicatie en evenwichtige belangenbehartiging
4
In de 27e AFM nieuwsbrief Pensioen van oktober 2012 werd reeds aangekondigd dat een extra editie van de nieuwsbrief zou Voor meer informatie kunt u contact opnemen volgen. Deze extra editie zou betrekking hebben op de communicatie rondom met Richtje Thien of Martijn Leppink de kortingen en wat AFM op dit terrein van pensioenuitvoerders verwacht. Dit
[email protected] [email protected] mede omdat uit de Consumentenmonitor 2012 van de AFM blijkt dat ruim vier op de tien deelnemers niet weet of het pensioenfonds moet korten. De extra editie is inmiddels beschikbaar.
Brief Kortingen 2013 Op 12 november 2012 heeft AFM pensioenfondsbesturen die op 1 april 2013 een korting doorvoeren een brief gestuurd. In deze brief wordt benadrukt dat alle belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, ex-partners, gepensioneerden en werkgevers) uiterlijk op 1 maart 2013 een brief moeten krijgen. In de brief moet informatie staan over •• de korting; •• de gevolgen daarvan; en •• de belangenafweging die aan het besluit tot korten vooraf is gegaan. Bovendien moet de brief vermelden wat die punten betekenen voor: •• het UPO 2013; •• het Pensioenregister; •• de startbrief; •• de stopbrief; en •• de pensioenuitkeringsbrief.
4 towerswatson.nl
UPO 2013 Om deelnemers duidelijke en actuele informatie te kunnen geven, verzoekt de AFM om het UPO 2013 pas te versturen nadat de korting is doorgevoerd, ofwel na 1 april 2013. Het UPO kan zo volgens AFM gebruikt worden om zowel de ongekorte als de gekorte (ouderdoms)pensioenaanspraken in één document weer te geven. Op die manier worden extra kosten van het verzenden van meerdere UPO’s voorkomen. Tevens krijgen deelnemers direct zicht op het effect van de korting. De nieuwe UPOmodellen voor 2013 zijn inmiddels vastgesteld en gepubliceerd.
Inzichtelijke belangenafweging in kortingsbrief Daarnaast vindt AFM het belangrijk dat alle belanghebbenden een duidelijke uitleg krijgen over (de samenhang tussen) de al genomen en nog te nemen herstelmaatregelen. Ook de gevolgen van de verschillende herstelmaatregelen voor de verschillende groepen belanghebbenden moeten duidelijk zijn. Op die manier, zo stelt AFM, wordt de belangenafweging die aan het kortingsbesluit vooraf is gegaan inzichtelijk. Dan wordt volgens de AFM ook voldaan aan artikel 134 en 105 van de Pensioenwet in samenhang met de Principes voor goed pensioenfondsbestuur A5 en A11. Fondsen waarvoor in 2013 een kortingsmaatregel aan de orde is, dienen daar in hun communicatie jaarplan voor 2013 rekening mee te houden.
Sectorbrief VPL-regelingen van DNB: forse gevolgen pensioenfondsen DNB heeft op 31 oktober 2012 aan alle pensioenfondsen die een VPL-regeling1 hebben een ‘sectorbrief VPL-regelingen’ gestuurd. Dit naar aanleiding van een DNB-onderzoek onder 24 pensioenfondsen waaruit is gebleken dat de bedrijfsvoering van pensioenfondsen ten aanzien van VPL-regelingen in het algemeen verbetering behoeft. Pensioenfondsen die een VPLregeling uitvoeren (bijvoorbeeld in de vorm van het aanhouden van een bestemmingsreserve) dienen na te gaan in hoeverre wordt voldaan aan de normen voor beheerste en integere bedrijfsvoering die DNB in de sectorbrief aan de orde stelt. Als niet aan deze normen wordt voldaan verwacht DNB dat deze pensioenfondsen hun beleid en documenten hierop aanpassen. De kern van de beheerste en integere bedrijfsvoering die DNB voor ogen heeft, is dat gewaarborgd dient te worden dat bij het pensioenfonds geen sprake is van vermogensoverdracht van pensioenvermogen naar VPL-gelden. Dit betekent meer concreet dat pensioenfondsen die VPL-gelden beheren dienen na te gaan of: •• De afspraken over het beheer van de VPL-gelden schriftelijk in een overeenkomst tussen het pensioenfonds en sociale partners zijn vastgelegd. Onderdeel daarvan zijn afspraken over het beleggen van de VPL gelden, waarbij geldt dat het pensioenfonds geen beleggingsrisico over de VPLgelden overneemt; •• Het pensioenfondsbestuur jaarlijks besluit over toekenning van pensioen uit VPL gelden. In dat geval dient een schriftelijk mandaat van sociale partners hieraan ten grondslag te liggen. Tevens dient het pensioenfonds jaarlijks achteraf hierover verantwoording af te leggen aan sociale partners; •• Het pensioenfonds en sociale partners één doorsneepremie overeenkomen voor de financiering van pensioen en VPL. In dat geval dient in alle relevante overeenkomsten te worden vastgelegd welk deel bestemd is voor VPL.
“Pensioenfondsen “ die een VPLregeling uitvoeren (bijvoorbeeld in de vorm van het aanhouden van een bestemmingsreserve) dienen na te gaan in hoeverre wordt voldaan aan de normen voor beheerste en integere bedrijfsvoering die DNB in de sectorbrief aan de orde stelt”
5 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Harmen Pullen
[email protected]
Bovenstaande kan ook leiden tot wijzigingen in de bestaande fondsdocumenten als de uitvoeringsovereenkomst, het pensioenreglement en de ABTN. Belangrijk punt is dat eventuele vermenging van pensioenvermogen met VPL-gelden volgens DNB met terugwerkende kracht hersteld dient te worden. Dat DNB hier nu op wijst is opmerkelijk, omdat VPL-regelingen al vanaf 2006 gelden. Omdat een dergelijk herstel met terugwerkende kracht ook gevolgen kan hebben voor de hoogte van een eventueel aangekondigde of door te voeren korting zal DNB dit als aandachtspunt meenemen bij de beoordeling van de evaluatie van het herstelplan over 2012. 1 Onder een VPL-regeling wordt verstaand een regeling voor voorwaardelijk extra pensioen in het kader van de VPL-wetgeving uit 2006, dat uiterlijk 31 december 2020 als pensioen in de zin van de Pensioenwet gefinancierd en ingekocht dient te worden.
Towers Watson Update november | 5
Update - November 2012
DNB: verschillen tussen verplichtstelling en fondsdocumenten onwenselijk In de DNB Nieuwsbrief Pensioenen van oktober 2012 wordt onder andere aandacht besteed aan het onderzoek dat DNB heeft gedaan naar de consistentie van de verplichtstelling die een bedrijfstak- of beroepspensioenfonds heeft en de statuten en reglementen van dat fonds. DNB constateert verschillen en zal de betreffende fondsen aanschrijven. In de nieuwsbrief van april kondigde DNB aan uitvraag te doen naar de hantering van de reikwijdte van de verplichtstelling. Dit omdat DNB stelt signalen te hebben dat verplichtgestelde bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen mogelijk niet de juiste reikwijdte hanteren voor de verplichtstelling. Bij deze pensioenfondsen vindt verwerving van pensioen plaats op grond van de verplichtstelling. De pensioenregeling moet dus de reikwijdte van de verplichtstelling volgen. Mogelijk is dat niet altijd het geval. DNB geeft in deze nieuwsbrief aan op korte termijn een schriftelijke uitvraag te doen bij de verplichtgestelde bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen waarbij wordt nagegaan of de pensioenregeling ten minste uitgaat van de reikwijdte van de verplichtstelling. Als het fonds een te beperkte reikwijdte hanteert, zo kondigt DNB aan, zal erop worden toegezien dat dit wordt hersteld. In de nieuwsbrief van oktober volgt een terugkoppeling naar aanleiding van de gedane uitvraag. DNB heeft onderzocht of de verplichtstelling wordt gevolgd in de statuten en reglementen van de bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenfondsen. Bij een aantal pensioenfondsen heeft DNB verschillen geconstateerd tussen de verplichtstelling en de statuten en reglementen. Die verschillen zitten in de toetredingsleeftijd en de omschrijving van de werkingssfeer. Het gevolg van deze verschillen kan zijn dat werknemers die eigenlijk onder de verplichtstelling zouden moeten vallen op grond van de (reikwijdte van de) verplichtstelling, toch niet deelnemen aan de regeling. Als gevolg hiervan kan reparatie van pensioenopbouw nodig zijn. DNB stelt dat de fondsen waar verschillen zijn tussen de verplichtstelling en de fondsdocumenten zijn geconstateerd binnenkort het verzoek krijgen om de statuten en reglementen in overeenstemming te brengen met de verplichtstelling.
6 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Richtje Thien
[email protected]
6 towerswatson.nl
Kwaliteit Financiële Crisisplannen kan beter Uit onderzoek van de AFM en DNB blijkt dat de kwaliteit van financiële crisisplannen van pensioenfondsen varieert. In veel gevallen zijn de plannen voor verbetering vatbaar. Bij het beoordelen van de plannen is niet alleen gekeken of de voorgeschreven onderdelen erin stonden, maar ook naar de kwaliteit van de inhoud. De helft van de onderzochte plannen scoort een voldoende, of is zelfs van goede kwaliteit. De andere helft van de onderzochte plannen is dus onvoldoende of ronduit slecht van kwaliteit. Wat kan – of moet – er dan beter? De toezichthouders noemen de volgende punten: •• duidelijkere prioritering van de te nemen maatregelen; •• duidelijkheid over het moment van pensioenverlagingen; •• rekening houden met calamiteiten bij het nemen van besluiten; •• duidelijkheid over wat het pensioenfonds richting deelnemers communiceert, op welk moment, en; •• de vraag hoe invulling wordt gegeven aan evenwichtige belangenafweging.
Towers Watson Academy Via onze website towerswatsonacademy.nl kunt u zich inschrijven voor onze opleidingen en vindt u aanvullende informatie. Alle opleidingen zijn tevens incompany te organiseren. Daarnaast kunt u voor specifieke incompany opleidingsvragen ook bij ons terecht.
Eerstvolgende opleidingen •• Incompany Workshop Crisisplan voor pensioenfondsen •• 11 en 13 december 2012 Tweedaagse executive opleiding Deskundigheidsniveau 1
In een financieel crisisplan staan maatregelen en procedures die tijdens een crisissituatie worden ingezet. Zo geeft het bestuur vooraf – aan zichzelf én aan de deelnemers – duidelijkheid over wat er in een crisissituatie moet gebeuren.
•• 5 februari 2013 Workshop Online media voor pensioenfondsen
Communicatie
•• 26 en 28 februari en 5 maart 2013 Driedaagse pensioenopleiding Deskundigheidsniveau 1
Communicatie vormt een belangrijke component van het crisisplan. Daarvoor is het van belang dat er een duidelijk draaiboek aanwezig is. Wie is verantwoordelijk voor communicatie? Wat is de kernboodschap die het pensioenfonds wil uitdragen? Wie doet de woordvoering? Op welk moment communiceert het pensioenfonds met deelnemers? Is de helpdesk voorbereid op vragen? Een goede voorbereiding is het halve werk. Op deze manier kunnen pensioenfondsen onrust en onjuiste beeldvorming voorkomen.
Actie
De Towers Watson Academy geeft een korting van 10% aan alle organisaties die 4 of meer deelnemers inschrijven voor dezelfde opleiding of module. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hermine Steegstra
[email protected]
De AFM en DNB verwachten dat pensioenfondsbesturen hun financieel crisisplan kritisch bekijken, en waar nodig aanpassen. De AFM en DNB zullen in de toekomst opnieuw onderzoeken in hoeverre de crisisplannen aan de gestelde eisen voldoen.
7 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Martijn Leppink
[email protected]
Towers Watson Update november | 7
Over Towers Watson Towers Watson is een wereldwijde zakelijke dienstverlener dat organisaties helpt hun bedrijfsresultaten te verbeteren door effectief Human Resources, financieel en risicoadvies. Met 14.000 medewerkers wereldwijd, bieden wij oplossingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, talent en beloningsprogramma’s en risico- en kapitaalmanagement.
Prof. E.M. Meijerslaan 5 1183 AV Amstelveen Postbus 75201 1070 AE Amsterdam T +31 88 543 30 00 F +31 88 543 30 01
Towers Watson Netherlands B.V. Handelsregister Amsterdam nr: 34308104. Op alle door ons geleverde diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing. De algemene voorwaarden liggen op onze kantoren ter inzage en worden u desgewenst toegezonden. Ook zijn ze beschikbaar via towerswatson.nl/ voorwaarden Copyright © 2012 Towers Watson. Alle rechten voorbehouden. TW-NL-2012-29479
towerswatson.nl