•••• • gemeente Roermond
uw nummer uw datum AAN ons nummer onze datum verzonden inlichtingen bij sector/afdeling doorl
F. van Goethem SECR / Kabinet en Communicatie 0475 - 359 633
bijlage(n) betreffende
Damoclesbeleid t.a.v. coffeeshops en woningen, alsmede het operationeel plan handhaving, raadsinformatiebrief inzake actualisering (gemeentelijk) softdrugsbeleid.
2012/UIT/37720
de voorzitter van de gemeenteraad
Geachte voorzitter, In deze brief wordt de raad geïnformeerd over de stand van zaken betreffende de actualisering van het (gemeentelijk) softdrugsbeleid. Het coffeeshopbeleid voorziet in een vergaande regulering doordat slechts onder strikte voorwaarden de verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt gedoogd. De achtergrond daarvan is dat de overheid het bezit voor eigen gebruik van cannabis, vanwege de gezondheidsrisico's, wil ontmoedigen en wil voorkomen dat gebruikers bij de aanschaf van cannabis in aanraking komen met drugs met een groter gezondheidsrisico(harddrugs). Beëindiging open-deur-beleid van coffeeshops Het kabinet heeft de Tweede Kamer bij brief van 27 mei 2011 en 26 oktober 2011 geïnformeerd over de aanscherping van het gedoogbeleid voor coffeeshops. De aanscherping van het gedoogbeleid heeft, met ingang van 1 mei 2012, betrekking op de beëindiging van het open-deur-beleid van coffeeshops. De coffeeshops dienen kleinschaliger te zijn en zich te richten op de lokale markt. Aan het bestaande gedoogbeleid (zoals venwoord in de AHOJG-criteria) voor coffeeshops worden twee nieuwe criteria toegevoegd, te weten de Bl-criteria. Hierdoor verandert de tenaamstelling van de gedoogcriteria in de "AHOJG-BI" criteria. De "AHOJG-BI"-criteria hebben betrekking op het volgende: A:
geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
H:
geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;
O:
geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;
J:
geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;
G:
geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder 'transactie' wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.
stadhuis | Markt 31 6041 EM | Postbus 900 6040 AX Roermond | T 0475 359 999 | F 0475 311 844 | Rabobank 1272.86.179
Ons nummer 2012/UIT/37720 Pagina 2 Voor coffeesliops in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland gelden per 1 mei 2012 tevens de volgende criteria: B:
een besloten club: dit houdt in dat uitsluitend toegang kan worden verleend en verkocht mag worden aan leden van de coffeeshop, waarbij bepaald is dat de coffeeshop in één kalenderjaar maximaal tweeduizend lidmaatschappen mag uitgeven en dit documenteert in de vorm van een controleerbare ledenlijst. Een coffeeshop heeft maximaal 2000 leden per 1 januari 2013.
I:
geen lidmaatschap voor de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder.
De Bl-criteria treden per 1 januari 2013 in werking voor alle Nederlandse gemeenten. Per 1 januari 2014 treedt er nog een criterium in werking, namelijk de invoering van het afstandscriterium. Dit is de afstand tussen scholen (voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) en coffeeshops die minimaal 350 meter moet bedragen. De coffeeshops in Roermond voldoen aan deze norm. Damoclesbeleid De aangekondigde maatregelen hebben (verstrekkende) gevolgen voor de gemeenten. Op basis van artikel 13b van de Opiumwet (de zogenaamde Wet Damocles) heeft de burgemeester de bevoegdheid om het gemeentelijk softdrugsbeleid vast te stellen en bestuursdwang toe te passen tegen een coffeeshop die het gemeentelijk softdrugsbeleid overtreedt. De Wet Damocles is ook van toepassing op handel in drugs vanuit lokalen, zoals cafés c.q. winkels, en op woningen. Coffeeshops De uitwerking van de kabinetsplannen inzake de beëindiging van het open-deur-beleid van coffeeshops heeft plaatsgevonden in de werkgroep coffeeshopgemeenten in Zuid-Nederland, waar de Limburgse coffeeshopgemeenten intensief aan hebben deelgenomen. In dit kader is het Damoclesbeleid (op basis van artikel 13b van de Opiumwet) ten aanzien van coffeeshops, in samenspraak met de ketenpartners, aangepast en op provinciaal niveau afgestemd. Kortheidshalve wordt hiervoor verwezen naar bijlage 1. Woningen Op basis van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet ("Wet Damocles") heeft de burgemeester eveneens de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I ("harddrugs") of II ("softdrugs") wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Naar aanleiding van recente rechterlijke uitspraken heeft de burgemeester besloten om het huidige Damoclesbeleid ten aanzien van woningen en lokalen te herzien. Deze herziening is ook afgestemd in provinciaal verband. Kortheidshalve wordt hiervoor verwezen naar bijlage 2. Handhavingstrategieën Naar aanleiding van een brief d.d. 2 december 2011 van de minister van Veiligheid en Justitie aan de burgemeesters van de coffeeshopgemeenten in Zuid-Nederland is een operationeel plan (OP) voor de handhaving geschreven. Dit O P is op 23 februari 2012 vastgesteld in de lokale driehoek. Hierin staat onder andere beschreven hoe de bij het coffeeshopbeleid betrokken partners per 1 mei 2012 de handhaving organiseren. In feite betreft het een beschrijving van de geïntegreerde én complementaire
Ons nummer 2012/UIT/37720 Pagina 3 inzet van strafrecht én bestuursrecht. Kortheidshalve wordt voor het operationeel plan (OP) verwezen naar bijlage 3. De handhaving richt zich in de komende periode primair op de gevolgen van de invoering van de besloten coffeeshopclubs en op het weren van niet-ingezetenen uit de coffeeshops. Daarnaast richt de handhaving zich op de effecten van de aangescherpte gedoogsituatie op de openbare orde. WODC Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie gaat in Roermond onderzoeken in hoeverre de nieuwe maatregelen een bijdrage leveren aan de beoogde kleinschaligheid en beheersbaarheid van coffeeshops en vermindering van overlast en drugstoerisme. Dit onderzoek maakt vooral gebruik van observaties, enquêtes onder coffeeshopbezoekers en omwonenden. Ook zal worden onderzocht hoe de lokale uitvoering wordt vormgegeven en in hoeverre zich nevenverschijnselen voordoen. Bij dit laatste kan onder andere gedacht worden aan toename van de illegale cannabishandel met daarmee gepaard gaande overlast, of negatieve gevolgen voor cannabisgebruikers. Het onderzoek kent drie meetmomenten: de nulmeting zal in de eerste helft van 2012 plaatsvinden, de eerste (na)meting volgt eind 2012 en de tweede en laatste meting eind 2013/begin 2014.
Communicatie In afstemming met andere coffeeshopgemeenten in Zuid-Nederland en het Ministerie van V & J is een communicatiecampagne opgericht om zowel in Nederland als in het buitenland het aangescherpte coffeeshopbeleid onder de aandacht te brengen. Het ministerie neemt de communicatie naar de buurlanden voor haar rekening. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de communicatie naar bewoners, coffeeshophouders en drugstoeristen. Op dinsdag 3 april 2012 is er een informatieavond voor bewoners, leerlingen van scholen en andere belangstellenden in de gemeente Roermond over de beëindiging van het open-deur-beleid voor coffeeshops. Bovenstaande stand van zaken heeft relatie met de in het coalitieakkoord 2010-1014 genoemde inspanningen alsmede de door uw raad in 2008 aangenomen motie aangaande de mogelijke verplaatsing van de coffeeshop(s) (08M10). Wij verzoeken u deze brief door te leiden naar de leden van de raad. Hoogachtend, De wnd. burgemeester van Roermond,
gemeente Roermond
Damoclesbeleid 2012 Coffeeshops Artikel 13b Opiumwet
De burgemeester van Roermond: Overwegende: dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is; dat bij besluit van 8 februari 2011 (inwerking getreden op 9 februari 2011) beleidsregels zijn vastgesteld voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van drugs en hennepteelt; dat voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogcriteria voor coffeeshops aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet; dat er met de wijziging van de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2012 sprake is van een substantiële wijziging in het landelijke gedoogbeleid, hetgeen aanleiding vormt voor een aanpassing van de beleidsregels; dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden: A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit; H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden; O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops rondhangende klanten; J : geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar; G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruikt (= 5 gram). B: een besloten club: dit houdt in dat uitsluitend toegang kan worden verleend en verkocht mag worden aan leden van de coffeeshop, waarbij bepaald is dat de coffeeshop in één kalenderjaar maximaal tweeduizend lidmaatschappen mag uitgeven en dit documenteert in de vorm van een controleerbare ledenlijst. Een coffeeshop heeft maximaal 2000 leden. Het lidmaatschap is beperkt tot één coffeeshop; I: geen lidmaatschap voor de coffeeshop voor anderen dat ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder.
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012 1
dat voor de motivering van deze beleidswijziging verwezen zij naar de toelichting bij de Aanwijzing Opiumwet en de daarin genoemde brieven van de Minister van Veiligheid en Justitie (kamerstukken 24 077 nrs. 259 en 267); gelet op artikel 13b van de Opiumwet:
Besluit: onder intrekking van de "Beleidsregels voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van drugs en hennepteelt" zoals vastgesteld op 8 februari 2011
vast te stellen als "Damoclesbeleid 2012 Coffeeshops": 1.
Er zal bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden indien een coffeeshop zich niet houdt aan de landelijk door het Openbaar Ministerie vastgestelde BI-AHOJG-criteria, zoals hierna aangegeven.
2.
In beginsel wordt als beleidsuitgangspunt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang in de vorm van het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een sluiting van de inrichting.
3.
In tegenstelling tot het hiervoor bepaalde wordt bij de tweede overtreding van het Affichering- en Overlastcriterium opgetreden door het opleggen van een last onder dwangsom.
4.
Bij de toepassing van bestuursdwang in de vorm van het opleggen van een last tot sluiting wordt een periode van 3 uur aangehouden als begunstigingstermijn waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last.
5.
Een aantal begrippen wordt als volgt gedefinieerd: • Harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet. • Ingezetene: een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nededand. • Lidmaatschap: het is toegestaan een lidmaatschap aan te gaan met meerdere coffeeshops, echter ieder lidmaatschap ziet slechts op één coffeeshop. • Transactie: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper
6.
a. Indien sprake is van het overtreden van het Besloten club criterium (B) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2® overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. c. Indien binnen 3 jaar na de T overtreding een 3® overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. d. Indien na de 3® overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. e. In het kader van een overgangsperiode zal tot 1 januari 2013 bij een eerste overtreding worden volstaan met een waarschuwing, en volgt na een tweede overtreding een sluiting voor drie maanden. Deze sluiting zal vervolgens in 2013 meetellen als zijnde een reeds gepleegde eerste overtreding. f. Met ingang van 1 januari 2013 mag per coffeeshop het aantal lidmaatschappen per kalenderjaar niet meer bedragen dan 2000. De ledenlijst is controleerbaar en bevat de naam van een lid, evenals de aanvangsdatum en vervaldatum van het lidmaatschap. Een
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012
2
aangegaan lidmaatschap duurt minimaal één jaar, waarbinnen geen tussentijdse opzegging mogelijk is. g. Er is te allen tijde een fysiek exemplaar van de actuele ledenlijst, genummerd en gerangschikt op alfabetische volgorde, aanwezig in de coffeeshop. De coffeeshophouder is verplicht de ledenlijst ter controle te laten inzien door de controlerende instantie. h. Indien het lidmaatschap niet is aangegaan conform het hierboven vermelde wordt dat niet beschouwd als lidmaatschap en is er sprake van een overtreding van het B-criterium. i. Er wordt niet handhavend opgetreden indien een niet-lid zich enkel (nog vóór controle) bevindt in de "neutrale zone" van de coffeeshop, zoals aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening. 7.
a. Indien sprake is van lidmaatschap van anderen dan Ingezetenen van Nederland (I) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. c. Indien binnen 3 jaar na de T overtreding een 3^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. d. Indien na de 3** overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. e. In het kader van een overgangsperiode zal tot 1 januari 2013 bij een eerste overtreding worden volstaan met een waarschuwing, en volgt na een tweede overtreding een sluiting voor drie maanden. Deze sluiting zal vervolgens in 2013 meetellen als zijnde een reeds gepleegde eerste overtreding. f. Het ingezetenschap wordt aangetoond middels een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats, dat bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan 4 weken. In de ledenadministratie dient derhalve per lidmaatschap een uittreksel te zijn bijgevoegd uit de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats van het betreffende lid, welk uittreksel gedateerd is maximaal 4 weken vóór de aanvangsdatum van het lidmaatschap. Op dit uittreksel dienen zichtbaar te zijn de naam en woonplaats van het lid. g. Bij een lidmaatschap dat is aangegaan voor een periode langer dan één jaar is de coffeeshophouder verplicht de dag na het aflopen van (telkens) een jaar lidmaatschap een nieuw uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie te verlangen van het lid, met als afgiftedatum maximaal 4 weken vóór het overleggen daarvan aan de coffeeshophouder. Op dit uittreksel dienen zichtbaar te zijn de naam en woonplaats van het lid. h. Er wordt niet handhavend opgetreden indien een niet-ingezetene zich enkel (nog vóór controle) bevindt in de "neutrale zone" van de coffeeshop, zoals aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening.
8.
a. Indien er sprake is van Affichering (A) wordt bij de eerste overtreding een waarschuwing gegeven. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2® overtreding wordt geconstateerd wordt een last onder dwangsom opgelegd. c. Indien binnen 3 jaar na de T overtreding een 3^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. d. Indien na de 3® overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur.
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012 3
9.
a. Indien er sprake is van Harddrugs (H) wordt bij de eerste overtreding de inrichting gesloten voor twaalf maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2® overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor vierentwintig maanden. c. Indien na de T overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur.
10. a. Indien er sprake is van Overlast (O) wordt bij de eerste overtreding een waarschuwing gegeven. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2® overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder dwangsom opgelegd. c. Indien binnen 3 jaar na de 2® overtreding een 3" overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. d. Indien na de 3^ overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. 11. a. Indien sprake is van toelating van c.q. verkoop aan een Jeugdige (J) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. c. Indien binnen 3 jaar na de 2^ overtreding een 3^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. d. Indien na de 3® overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. e. Er wordt niet handhavend opgetreden indien een jeugdige zich enkel (nog vóór controle) bevindt in de "neutrale zone" van de coffeeshop, zoals aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening. 12. a. Indien sprake is van verkoop van Grote hoeveelheden (meer dan 5 gram per transactie) (G) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een T overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. c. Indien binnen 3 jaar na de T overtreding een 3^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. d. Indien na de 3® overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. e. Als grote hoeveelheid wordt aangemerkt een hoeveelheid die groter is dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). 13. a. Indien er in de inrichting een te grote handelsvoorraad wordt aangetroffen wordt de inrichting gesloten voor drie maanden. b. Indien binnen 3 jaar hierna een 2^ overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. c. Indien binnen 3 jaar na de T overtreding een 3" overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden.
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012 4
d. Indien na de 3^ overtreding een volgende overtreding wordt geconstateerd, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een langere sluitingsduur. e. De toegestane maximale handelsvoorraad is gesteld op 500 gram (Aanwijzing Opiumwet). 14. Indien er sprake is van samenloop van overtredingen in die zin dat een tweede of volgende overtreding een ander criterium betreft dan de eerste overtreding, en de aan die overtredingen gekoppelde maatregel hetzelfde is, wordt de nieuwe overtreding als recidive beschouwd. 15. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan worden afgeweken van de hierboven geformuleerde regels.
Roermond, 19 maart 2012.
De wnd. burgemeester van Roermond,
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012
5
••••• ^SJ^
gemeente Roermond
Damoclesbeleid 2012 woningen en lokalen De burgemeester van Roermond; ovenwegende: dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is; dat bij besluit van 8 februari 2011 (in werking getreden op 9 februari 2011) beleidsregels zijn vastgesteld voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van drugs en hennepteelt; dat het wenselijk is het vastgestelde beleid te wijzigen in verband met een aanscherping van de Aanwijzing Opiumwet met ingang van 1 januari 2012; dat het daardoor wenselijk is om afzonderlijke beleidsregels vast te stellen voor enerzijds coffeeshops en anderzijds voor woningen en lokalen; besluit: nieuwe beleidsregels vast te stellen voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van drugs en hennepteelt in woningen en lokalen: A. Algemeen 1. Dit beleid ziet op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen (met uitzondering van coffeeshops) en daarbij behorende erven. 2. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan worden afgeweken van de hieronder geformuleerde regels. 3. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt gekozen voor sluiting van de woning of het lokaal. 4. Als begunstigingstermijn in het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt een periode van 3 x 24 uur aangehouden, waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. In eerste instantie wordt een voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang opgelegd waartegen op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht belanghebbenden een zienswijze kunnen indienen, tenzij het bepaalde onder punt 5 van toepassing is. Lokalen: 5. De sluiting van lokalen, waarin handel ten aanzien van harddrugs is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:24, vijfde lid van de Algemene wet bestuursrecht) ex artikel 13b van de Opiumwet. 6. Indien er tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012
1
worden gemaakt door het verzegelen van de toegangen. 7. De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest en varieert van een sluiting voor dne maanden tot een sluiting voor onbepaalde tijd. 8. Voor het toepassen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet wordt verwezen naar de begripsomschrijving van de verdovende middelen als bedoeld in lijst I (harddrugs) en II (softdrugs) van de Opiumwet. Op lijst II is ook hennep in al zijn verschijningsvormen opgenomen, hiervan zijn alleen zaden uitgesloten. Derhalve valt de teelt van hennep ook onder de toepassing van deze beleidsregels. 9. Met betrekking tot de omschrijving van het "verkopen, afleveren, verstrekken, dan wel daartoe aanwezig hebben" van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet. 10. Een wijziging in de huursituatie wordt als niet ter zake doende beschouwd in de belangenafweging, indien deze wijziging wordt aangebracht nadat het voornemen tot toepassing van bestuursdwang is bekend gemaakt. 11. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van softdrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van drie maanden. 12. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden. 13. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was overeenkomstig het gestelde onder 11 en 12 , opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, ditmaal ten aanzien van harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden. 14. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden. 15. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, ditmaal ten aanzien van softdrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden. 16. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd. Woningen: 17. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van een maand. 18. Indien binnen 3 jaar na afloop van de periode dat een woning reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van drie maanden. 19. Indien binnen 3 jaar na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, ditmaal ten aanzien van harddrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden. 20. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van drie maanden. 21. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, ditmaal ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van drie maanden.
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012
2
22. Indien binnen 3 jaar, na afloop van de periode dat een lokaal reeds eerder gesloten was, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van harddrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden. B.
Overgangsbepalingen
Het besluit van 8 februari 2011, inwerking getreden op 9 februari 2011, in te trekken met dien verstande dat de beleidsregels, vastgesteld op 8 februari 2011, hun werking behouden in die gevallen waarin de overtreding van de Opiumwet wordt geconstateerd vóór de datum van inwerkingtreding van deze nieuwe beleidsregels. Met dien verstande dat voor deze gevallen de gunstigste bepalingen worden toegepast.
C. Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: "Damoclesbeleid 2012 woningen en lokalen".
Roermond, 19 maart 2012, D e ^ n d . burgemeester van Roermond,
Openbaar bekend gemaakt in het huis-aan-huisblad "De Trompetter" d.d. 27 maart 2012
3
gemeente Roermond
Operationeel handhavingsplan per 1/5/2012 in het kader de herziene Aanwijzing Opiumwet ("Bl-criteria"). Vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012.
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2
2. Beschrijving huidige lokale/provinciale situatie
4
2.1 R o e r m o n d , centraal in d e E u r e g i o
4
2.2 Provinciale situatie
5
3. Handhavingsstrategieën
6
3.1 K a d e r v o o r h a n d h a v i n g
6
3.2 Politie
6
3.2.1 Algemeen 3.2.2 Planning
6 en inzet
7
3.3 O p e n b a a r Ministerie
7
3.4 G e m e e n t e
8
4. Informatieprocessen
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld i n de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
12
2
1. INLEIDING
Dit operationeel plan voor de handhaving is geschreven naar aanleiding van de brief van de minister van Veiligheid en Justitie aan de burgemeesters van de coffeeshopgemeenten in ZuidNederland (d.d. 2 december 2011). Hierin staat onder andere beschreven hoe de bij het coffeeshopbeleid betrokken partners per 1 mei 2012, met de inwerkingtreding van de nieuwe gedoogcriteria voor coffeeshops, de handhaving organiseren. Dit handhavingsplan is gericht op de algemene acties van de handhavingpartners in de gemeente Roermond. Aanleiding De gemeente Roermond wordt net als andere coffeeshopgemeenten in Nederland reeds jarenlang geconfronteerd met drugsoverlast, -criminaliteit en een toestroom van drugstoeristen. Onderzoek wijst uit dat de aanwezigheid van coffeeshops in gemeenten een aantrekkingskracht uitoefent op de komst van deze drugstoeristen en de daarmee samenhangende problematiek. Gewijzigd drugsbeleid: wijziging gedoogcriteria per 1 mei 2012 In het regeerakkoord is opgenomen dat er een einde moet komen aan het huidige 'open- deurbeleid' van de coffeeshops. Coffeeshops dienen kleinschaliger te zijn en zich te richten op de lokale markt. Doel is de drugsgerelateerde overlast en criminaliteit te verminderen. Om de nieuwe impuls te realiseren wordt het coffeeshopbeleid op de volgende punten aangescherpt: 1. Het besloten- clubcriterium (B): De omvorming van coffeeshops tot een besloten club met maximaal 2000 leden 2. Invoering van het ingezetenencriterium (i): Slechts ingezetenen van Nederland kunnen lid worden van een coffeeshopclub. 3. Invoering van het afstandscriterium (A): De afstand tussen scholen en coffeeshops bedraagt minimaal 350 meter Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2012 de bovenstaande gedoogcriteria op basis van de aangevulde Aanwijzing Opiumwet van het O M in werking zijn getreden. Het B- en I- criterium gaan per 1 mei 2012 in de coffeeshopgemeenten van Zuid- Nederland van kracht, met uitzondering van het maximaal ledenaantal van 2000. Het maximaal ledenaantal wordt per 1 januari 2013 gehandhaafd.
Voor de rest van Nederland gaan het B- en I- criterium in zijn geheel (incl. ledenaantal) per 1 januari 2013 van kracht. Het afstandscriterium van 350 meter dient per 1 januari 2014 in heel Nederland te worden geëffectueerd. Het kabinet heeft de Tweede Kamer bij brief van 27 mei 2 0 1 V en 26 oktober 2011^ geïnformeerd over de voorgenomen aanscherping van het gedoogbeleid coffeeshops. Vervolgens zijn per brief d.d. 22 december 2011^ de burgemeesters van de coffeeshopgemeenten in Zuid-Nederland geïnformeerd over het aangescherpte coffeeshopbeleid. Er wordt met deze zuidelijke gemeenten gestart gezien de acute problematiek die zich in het zuiden voordoet; het drugstoerisme al dan niet gepaard gaande met overlast in de grensgemeenten en de ^TK 2010/11 24077, 259 ^TK 2011/12 24077, 265 3
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
3
problematiek in relatie tot georganiseerde criminaliteit, aldus de minister in het 'Operationeel invoering aangescherpt coffeeshopbeleid (d.d. 20 december 2011).
plan
De handhaving richt zich in de komende periode dan ook primair op de gevolgen van de invoering van de besloten coffeeshopclubs en op het weren van niet-ingezetenen uit de coffeeshops. Daarnaast richt de handhaving zich op de effecten van de aangescherpte gedoogsituatie op de openbare orde. In het volgende hoofdstuk wordt de lokale situatie van Roermond uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het kader voor de handhavingstrategie beschreven, gevolgd door de invulling hiervan door politie, openbaar ministerie en gemeente. Hoofdstuk 4 licht de informatieprocessen toe.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
4
2. B E S C H R I J V I N G HUIDIGE L O K A L E / P R O V I N C I A L E SITUATIE
2.1 Roermond, centraal in de Euregio Roermond is een bruisende stad, kent een groot en fraai winkel- en horeca aanbod met volop recreatiemogelijkheden. Met haar grote aanbod in de retailsector vormt Roermond een aantrekkelijke koopstad. Op het gebied van detailhandel is er het afgelopen decennium veel gebeurd. Na de komst van het Designer Outlet Center (DOC) rond de eeuwwisseling is ook het Retail Park gerealiseerd en de Huis- en Tuinboulevard verder ontwikkeld. Momenteel trekt het D O C 4 miljoen bezoekers per jaar. In de binnenstad is o.a. het Roersingel-complex gerealiseerd. Bovendien is de binnenstad van Roermond uitgeroepen tot 'Beste Binnenstad 2009 - 2011'. Roermond heeft zich kortom ontwikkeld tot een echte koopstad met grote aantrekkingskracht. Roermond telt circa 56.300 inwoners. Roermond is ook een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners en voor mensen van (ver) daarbuiten. De stad vervult in vele opzichten een centrumfunctie door haar centrale ligging in Limburg, dicht bij België en Duitsland en kan op de belangstelling van veel bezoekers rekenen. Een groep die de laatste jaren sterk gegroeid is door de ontsluiting van de noord-zuid verbinding (A73) en vooral de oostverbinding via de autoweg vanuit Duitsland. In het oosten grenst de gemeente Roermond aan Elmpten Brüggen in Duitsland.
Uit onderstaande tekening is af te leiden wat de reistijd in minuten is per auto naar Roermond vanuit de gebieden die met een • zijn aangegeven. Tevens is aantal potentiële bezoekers vanuit die gebieden vermeld in miljoenen.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
5
2.2 Provinciale situatie In de provincie Limburg zijn op dit moment 8 gemeenten met 1 of meer coffeeshops: Maastricht, Kerkrade, Sittard-Geleen, Heerlen, Roermond, Venray, Weert en VenIo. Gezien de ligging van deze gemeenten bij een landsgrens hebben de meeste coffeeshops veel bezoekers die niet in Nederland woonachtig zijn. Dit levert de nodige overlast op. Uitwerking van de kabinetsplannen heeft plaatsgevonden in de werkgroep coffeeshopgemeenten in Zuid-Nederland, w a a r d e Limburgse coffeeshopgemeenten intensief aan hebben deelgenomen. Ook dit handhavingsplan is opgesteld in samenwerking met deze 8 gemeenten. De politie heeft ter versterking van de aanpak in Limburg, behalve een excelschema waarin per dag een dienstverband wordt omgeschreven, een overkoepelend handhavingsplan voor de Limburgse (coffeeshop)gemeenten geschreven. Duidelijk mag zijn dat het coffeeshopbeleid in Limburg, mede gezien de ligging van deze provincie aan de landsgrenzen, als een belangrijk dossier wordt gezien.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
6
3.
HANDHAVINGSSTRATEGIEËN
In dit hoofdstuk worden de handhavingstrategieën omschreven van de partners in de lokale driehoek: politie, Openbaar Ministerie en de gemeente.
3.1 K a d e r voor handhaving
In het 'Operationeel plan invoering aangescherpt coffeeshopbeleid' van het Ministerie van Justitie en Veiligheid d.d. 20 december 2011 staan een aantal kaders beschreven rond de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen. Het landelijk kader wordt gevormd door de Opiumwet en de bijbehorende Richtlijn en de (aangepaste) Aanwijzing van het Openbaar Ministerie. Daaruit voortvloeiend wordt het lokale kader bepaald door het lokale coffeeshopbeleid en de handhaving van dit beleid middels artikel 13b Opiumwet (bestuurlijke handhaving). De lokale driehoek stelt op basis van deze kaders een handhavingsarrangement vast waarin rekening wordt gehouden met landelijke prioriteiten van het Openbaar Ministerie en de politie. De bestuursrechtelijke handhaving van de gedoogcriteria ligt - zoals nu ook reeds het geval is - bij de burgemeester in de uitoefening van zijn sluitingsbevoegdheid ex artikel 13b van de Opiumwet. Dit is doorgaans een zeer doeltreffend instrument aangezien dit (het voortbestaan van) de coffeeshop treft'.
3.2 Politie
De inspanningen van de politie rondom de invoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid per 1 mei 2012 worden hieronder toegelicht.
3.2.1 Algemeen De invoering van de aangescherpte gedoogcriteria per 1 mei 2012 vraagt om een grote extra inspanning van politie en andere partners in de veiligheidsketen. Het overgrote deel van de werkzaamheden in de controle, de handhaving en de opsporing komt echter bij de politie terecht. Met onder andere de Koninklijke Marechaussee, het Korps Landelijke Politie Diensten (de spoorwegpolitie), de Duitse en de Belgische politie en de gemeenten worden nadere operationele afspraken gemaakt over de inzet. De eerste 6 weken na de invoering zal er extra "blauwe" politiecapaciteit worden ingezet, om de invoering van de clubpas vlot te laten verlopen, en om ongewenste effecten ervan in de kiem te smoren, te voorkomen of op te sporen en te vervolgen. In de provincie Limburg zullen meerdere taskforces actief zijn, die snel en flexibel inzetbaar zijn. Aansturing van deze taskforces geschiedt door een provinciale stuurploeg (Staf Grootschalig Bijzonder Optreden -structuur, SGBO) van 2 District Chefs en 2 Chefs Basis Eenheid uit Limburg Noord/Midden en Limburg- Zuid. Dit laatste vraagt om een strakke coördinatie en planning. De inspanning van de politie wordt op drie sporen ingezet.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
7
Bemoediging / ontmoediging In gezamenlijk overleg zal moeten worden bezien wat de consequenties zijn van van het open-deur-beleid voor coffeeshops ; straat- en thuishandel, de mogelijke markten voor soft- en harddrugs, de invloed van 06-dealers, handhaving van het de politiecapaciteit voor het aanpakken van drugsgerelateerde problemen buiten
een beëindiging vermenging van pasjessysteem en de coffeeshop.
Door een groot "opvallend" offensief te starten op 1 mei en de daaropvolgende weken wordt de burger getoond dat ons er alles aan is gelegen om genoemde effecten te voorkomen. De nietingezetenen mag het op geen enkele wijze ontgaan dat hun komst naar de coffeeshops in Limburg niet langer is toegestaan. In het district Roermond zullen in de eerste 6 weken, grote en kleine, opvallende en onopvallende, vaste en rijdende controles worden uitgevoerd aan de grensovergangen, toegangswegen tot de coffeeshops, hotspots en in de coffeeshops zelf. Handhaving en opsporing Naast de controles zal door zowel het "straatteam" (taskforce) als door blauwe dienders en veiligheidspartners strak en consequent handhavend worden opgetreden tegen overtreding van de A H O J G - B I criteria, en overige overtredingen van de Opiumwet. Met het Openbaar Ministerie worden afspraken gemaakt over (snelle) afhandeling en vervolging. In de eerste z e s weken zal dit met extra capaciteit uit blauw worden uitgevoerd en door het (met extra capaciteit versterkte) straatteam. Na vier weken zullen de controles deel gaan uitmaken van het reguliere politiewerk en in intensiteit afnemen. Handhaving en opsporing door het straatteam zullen gedurende lange tijd (geschat wordt één jaar) worden voortgezet. De capaciteit van het straatteam zal naast de inzet in de coffeeshopgemeenten (Roermond en Weert) beschikbaar zijn voor inzet in andere gemeenten in de provincie Limburg. In een S G B O - structuur zal dagelijks beoordeeld worden waar extra inzet gewenst is.
Controle Coffeeshops M.b.t de controles van de coffeeshop volgt nog een nadere uitwerking over de juridische onderbouwing van deze controles en over wie deze daadwerkelijk gaat uitvoeren.
3.2.2 Planning en inzet In de eerste twee weken zal de intensiteit van handhaving en controle het grootst zijn, met op 1 mei meerdere grote controles in de gehele provincie Limburg. De twee daaropvolgende weken zullen de controles in omvang minder intensief zijn, maar in frequentie nagenoeg gelijk blijven. In de laatste twee weken wordt een groot deel van de controles uitgevoerd in reguliere diensttijd en door het "versterkte" straatteam. Om uitwassen en te verwachten bij- en neveneffecten blijvend tegen te gaan dan wel te beheersen is echter over een aanzienlijk langere periode extra handhavingscapaciteit nodig. De gewenste inspanningen zijn niet te realiseren met de huidige bezetting van het straatteam.
3.3 O p e n b a a r Ministerie Toezicht en opsporing zal per 1 mei 2012 mede gericht zijn op de volgende drie onderdelen: 1.
Zichtbare merkbare "blauwe"controles in de nabijheid van coffeeshops en op de aan- en afvoerwegen van drugstoeristen.
2.
Opsporing van runnen, straathandel, handel van uit dealpanden, wiet-taxi's etc. en daarmee samenhangende problematiek
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
8
3.
Controle van de coffeeshops op naleving van de gedoogcriteria.
De inzet van het O M wordt zoveel mogelijk afgestemd op de inzet van de politie. Gedurende de eerste twee weken van mei zal de intensiteit het grootst zijn. Met name zullen op 1 mei as. meerdere grote controles in de gehele provincie Limburg plaatshebben. Daartoe zal per arrondissement één ovj en één parketsecretaris worden ingezet. Deze functionarissen zullen, gelet op diversiteit van de politie-inzet op die dag, op een centrale locatie binnen het arrondissement Roermond en Maastricht worden gepositioneerd. Voor wat betreft de acties na 1 mei 2012 zal het O M personeel inzetten ten behoeve van een snelle afhandeling van zaken door "blauw". Hierbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de inzetplanning van de politiekorpsen. Het O M zal daarbij gebruik maken van de tot op heden gehanteerde afdoeningmodaliteiten (eventueel organiseren van themazittingen). Uitgangspunt daarbij is dat de aangedragen zaken middels snellere interventies worden afgehandeld, geheel in lijn met de binnen de politie en het O M gehanteerde ZSM-werkwijze. Voor zover voor 1 mei a.s. geregeld, zal het O M als driehoekspartner meewerken aan het handhaven van een blowverbod in daartoe aangewezen gebieden.
3.4 G e m e e n t e In de strijd tegen drugsgerelateerde overlast en -criminaliteit zijn behalve strafrechtelijke maatregelen, ook enkele bestuursrechtelijke maatregelen beschikbaar. Zij betreffen zowel de illegale handel in drugs als de via de coffeeshops gedoogde verkoop van softdrugs. Vergunningenstelsel Op 30 januari 1992 heeft de gemeenteraad van Roermond een wijziging van de Algemene plaatselijke verordening (APV) vastgesteld. Daarbij is een vergunningenstelsel ingevoerd voor horecabedrijven. Op basis van het vergunningenstelsel in de Algemene plaatselijke verordening (APV) voor horecabedrijven is een vergunning vereist voor de exploitatie van een horecabedrijf. Aangezien een coffeeshop wordt aangemerkt als een horecabedrijf is deze vergunningplicht van toepassing. Maximum- c.q. bevriezingssituatie Op 18 december 1997 heeft de gemeenteraad van Roermond besloten om een maximumbeleid vast te stellen inzake coffeeshops en dit maximum te bepalen op drie. Daarnaast is besloten om bij beëindiging van de exploitatie van één van deze drie het nieuwe maximum vast te stellen op twee coffeeshops in de gemeente Roermond. Hierbij is overwogen dat het driehoeksoverleg van het toenmalige politiedistrict op 17 januari 1997 een standpunt heeft bepaald voor de ontwikkeling van een gezamenlijk beleid op het gebied van coffeeshops. Dit standpunt houdt ten aanzien van Roermond in dat het huidige aantal van drie coffeeshops niet uitgebreid dient te worden en dat bij beëindiging van de exploitatie van één van deze drie, het dan ontstane aantal van twee wordt bevroren, mits dat geen toename van de overlast met zich meebrengt en dit niet leidt tot illegale verkooppunten. Op 26 april 1999 is coffeeshop "Atlas" aan de Leliestraat 15 gesloten verklaard waardoor sinds deze (inmiddels onherroepelijke) sluiting in feite sprake is van een maximum- c.q. bevriezingssituatie voor twee coffeeshops. Coffeeshops
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
9
Sinds 24 januari 1989 is coffeeshop Sl
[waek40 ensni
ihri
Herkomat bezoekers
Overige
Bezoekers aantal
3.513
Totaal
Diagram 3
#
Stad Roermond Overige
Regio Roermond
AHOJG-criteria Bij brief van 9 februari 1995 zijn de exploitanten erover geïnformeerd dat de gemeente Roermond een beleid voert dat erop gericht is om aantasting of dreigende aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat te voorkomen als gevolg van de aanwezigheid van coffeeshops. In deze brief is tevens verwoord dat de AHOJG-criteria worden toegepast op het gemeentelijk beleid inzake coffeeshops. In de brief van 9 mei 2000 is de exploitant geïnformeerd over een gesprek op 2 mei 2000 naar aanleiding van de door de politie uitgevoerde controles in het kader van de AHOJ-G criteria. Bij brief van 21 december 2001 zijn de exploitanten opnieuw erop gewezen dat bestuurlijke maatregelen worden getroffen indien zij als vergunninghouders niet voldoen aan de zogeheten AHOJG-criteria. Overtreding van de AHOJG-criteria en/of van eventueel aanvullend opgelegde voorschriften in de verleende exploitatievergunning of de APV, zal ertoe leiden dat bestuursrechtelijke maatregelen worden getroffen. Beleidsregels op basis van artikel 13b van de Opiumwet Op basis van artikel13b van de Opiumwet ("Wet Damocles") zijn op de volgende data beleidsregels vastgesteld: 4 april 2000, 10 februari 2003, 1 november 2007, 29 februari 2008. Op 8 februari 2011 zijn nieuwe beleidsregels vastgesteld voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties ten aanzien van drugs en hennepteelt. In deze beleidsregels wordt voorzien in: •
de sancties voor de exploitant van een coffeeshop bij een overtreding van de AHOJG-criteria;
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
10
•
• •
de sancties (zoals directe sluiting) bij dezelfde, kort na elkaar geconstateerde, overtredingen van de Opiumwet (met name hennepkwekerijen) in panden op verschillende locaties, waarbij dezelfde (ver)huurder in beeld is; de handelwijze en het bestuurlijk optreden bij de ontmanteling van hennepkwekerijen; een korte beschrijving van het proces en de samenwerking tussen de politie en de gemeente wanneer daadwerkelijk bestuurlijk moet worden opgetreden.
Deze beleidsregels geven voorts aan hoe de burgemeester optreedt in geval van handel in harddrugs, (niet zijnde straathandel), handel in softdrugs (niet zijnde straathandel) en het ontmantelen van hennepkwekerijen. Beëindiging-open-deur beleid van coffeeshops In het kader van de Bl-criteria (vanaf 1 mei 2012), het maximale aantal van 2000 leden per coffeeshop (vanaf 1 januari 2013) en de nieuwe afstandsnorm van 350 meter tussen coffeeshops en scholen (vanaf 1 januari 2014) wordt het Damoclesbeleid ten aanzien van coffeeshops, in samenspraak met de ketenpartners, aangepast en op provinciaal niveau afgestemd. B E L E I D S R E G E L S IN HET K A D E R VAN DE W E T BIBOB
Op 8 juli 2003 is door het college van burgemeester en wethouders respectievelijk door de burgemeester het gemeentelijk BIBOB-beleid vastgesteld. In dit beleid is vastgelegd dat de mogelijkheden van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) worden toepast bij de verlening en intrekking van vergunningen voor horeca-inrichtingen en seksinrichtingen. Aan de hand van de eerste ervaringen met de Wet BIBOB, in het kader van de "nut en noodzaakgedachte" van regelgeving, tegen de achtergrond van de deregulering en in het kader van het streven naar een vermindering van administratieve lasten en kosten, is ervoor gekozen om de beleidsregels, met ingang van 5 juni 2007, aan te scherpen voor het aanvragen van adviezen in het kader van artikel 3 van de Wet BIBOB. In verband hiermee heeft het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft op basis van de Drank- en horecawet en de Algemene plaatselijke verordening, besloten om een BIBOB-vragenlijst te hanteren voor de vergunningverlening van horecabedrijven, smart-, grow-, headshops, belwinkels en seksinrichtingen indien na een eerste toetsing van de ingeleverde documenten en/of andere informatie blijkt dat er onduidelijkheden bestaan ten aanzien van de bedrijfsstructuur, de financiering en/of de zeggenschap. Beleidsregels voor winkelvergunningen Op 2 november 2010 zijn beleidsregels vastgesteld voor het uitvoeren van artikel 2:78 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) inzake het verbod om zonder vergunning een smartshop, headshop, growshop of belwinkel c.q. internetcafé te exploiteren. In Roermond is aan de Zwartbroekstraat 35 een smartshop gevestigd. Dit bedrijf is in het bezit van een winkelvergunning. Voor de exploitatie van een belwinkel in de inrichting van het pand Kruisherenstraat 1 eveneens een winkelvergunning verleend. Omdat met ingang van 10 januari 2012 de exploitatie van een growshop aan het Maalbroek 139 is opgeheven wordt er géén growshop meer in Roermond geëxploiteerd.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
11
Cannabisonderzoek 2010 Door Vincent van Gogti, instelling voor geestelijke gezondheidszorg, is een 2010 een cannabisonderzoek uitgevoerd door outreachend preventiemedewerkers in de gemeenten VenIo en Roermond. De onderzoeksvraag was erop gericht om de belangrijkste verschillen inzichtelijk te maken tussen wel en niet blowende jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar die zich in de openbare ruimte begeven. Geconcludeerd wordt dat de blowende jongeren in de openbare ruimte significant verschillen van niet blowende jongeren. Zo zijn blowende jongeren ouder, vaker blijven zitten, hebben meer strafbare feiten gepleegd en zijn vaker in aanraking gekomen met politie/justitie. Ook zijn blowende jongeren vaker bekend bij instellingen als jeugdzorg en ervaren deze jongeren beduidend meer psychische klachten. Hoewel het vaak gedacht wordt dat de meerderheid van de straat/hangjongeren blowt, blijkt dit niet het geval. Een behoorlijk deel van de ondervraagde jongeren blowde niet. Van de 202 jongeren heeft 40 % de afgelopen 3 maanden nog geblowd.
Overlegstructuur Met betrekking tot de overlegstructuur wordt opgemerkt dat er periodiek overleg plaatsvindt met de exploitanten van de twee coffeeshops, vertegenwoordigers van de gemeente, verslavingszorg en de politie in het belang van de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat. Door deze werkwijze is een efficiënt en effectief optreden, van zowel de exploitant als de overheid, mogelijk in het geval van drugsgerelateerde klachten. In de gemeente Roermond is bovendien wekelijks een wijkspreekuur in de binnenstad, het Roermondse Veld en in het Vrijveld waar klachten kunnen worden ingediend voor de aanpak van o.a. drugsgerelateerde overlast.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012
12
4.
INFORMATIEPROCESSEN
Communicatiecampagne In samenwerking met liet Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben de Zuid-Nederlandse coffeeshopgemeenten een gezamenlijke communicatiecampagne opgericht. Het ministerie neemt de communicatie naar de buudanden voor het rekening. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de communicatie naar bewoners, coffeeshophouders en drugstoeristen. Naast deze gezamenlijke campagne is een toolbox beschikbaar met verschillende communicatiemiddelen. Afgestemd op de specifieke lokale situatie kunnen gemeenten hieruit een keuze maken welke middelen zij wensen te gebruiken.
Operationeel handhavingsplan zoals vastgesteld in de lokale driehoek d.d. 23 februari 2012