In de voetsporen van Johan en Cornelis Verslag Reünie Paschalis op 11 april 2011, door Peter Fiévez Reüniefoto’s van Wim Goosen
Uitnodiging De reünie-aankondiging van Wim Goosen kwam als altijd als een verrassing, de locatie niet echt. In mijn geval wordt dan snel email contact gezocht met de vriendinnetjes uit de klas bij Pa Post en het jaar er voor bij de hr. Meeuws. Ik beken het eerlijk het waren destijds, en ook nu nog, vooral de meisjes waar mijn aandacht naar uitging. De jongens uit mijn klas zie ik vrijwel nooit op onze reünies. Jammer maar overkomelijk. Helaas meldden zich enkele dames af maar wie ben ik om daar moeilijk over te doen. Onze klas is doorgaans ruim vertegenwoordigd en dat willen we graag zo houden. Wanneer en hoe het besloten wordt is nooit duidelijk maar vast stond al een tijd dat er een Paschalis reünie in de Gevangenpoort zou komen. Welke Paschalisleerling heeft niet met klas, welpen, of kabouters een spannend bezoek gebracht aan de kille en kale kerkers en gehuiverd bij de folterwerktuigen waarbij Abu Ghraib (in Irak) een kinderspeeltuin was. De reis Vanuit Hoevelaken naar de Randstad per auto is vrijwel niet te doen en dus pakte ik de trein met een gratis keuzedag van het NS voordeelurenabonnement. Later hoorde ik van Frank Wehmeijer dat je die kaartjes op maandag en vrijdag helemaal niet mag gebruiken. Ik was dus een pure zwartrijder maar werd nergens gecontroleerd. Vanuit het ‘Staatsspoor’ zit je gelijk in de binnenstad en de route is als altijd verrassend. Binnensteden en vooral de delen waar gewinkeld wordt, waaien snel mee op het koopgedrag van het winkelend publiek. Nogal wat winkels worden gesticht met fout geld. Met een nieuwe goedkope plastic pui wordt de vorige (meestal failliete) eigenaar naar de vergetelheid gedrukt door een nieuwe gelukszoeker. Zo ook in Den Haag. De Herenstraat met nog steeds boekhandel van Stockum (!). Schuin aan de overkant het gebouw waar vroeger bioscoop Odeon in zat. Dan de Korte en de Lange Poten. Goedkope niet westerse vreettentjes, uitzendbureau’s, ‘Careerplanning’ voor sloebers voor wie geen enkele career ooit zal zijn weggelegd, zonnestudio’s en schimmige reisburo’s waar je een reisje naar de zon kunt boeken met onbetrouwbare vliegmachines. Daarentegen nog steeds aanwezig: de ‘Wiener Konditorei’ (sedert 1934!) Naast het Ministerie van Defensie: Phonehouse en Subway (de laatste ook weer een vreettent) samen onder de fraaie marmeren gevel waarop in vrijwel onleesbare letters nog de naam Geubels is terug te vinden. Reüniebestuurslid Marianne Geubels straalde toen ik dat bleek te hebben gezien.
De Geubeltjes woonden tijdens de oorlog boven de zaak en vreesden voortdurend
een goedgemikte bom op het naastgelegen ministerie dat destijds het gezag van de bezetter huisvestte. In die tijd werden bommen nogal slordig losgelaten dus de kans op een voltreffer was, achteraf bezien, uiterst klein. Ook de unieke gevel van bioscoop Rex staat er nog. De Hofweg lijkt bijna onveranderd. De oorspronkelijke gebouwen vrijwel onaangetast, zij het met een andere inhoud. Meddens, nu Burgerking, Passage is een hotel en in de Vieux Doelen haal je een Big Mac. Langs deze beschreven route is Den Haag majestueus en heeft veel grandeur maar anno 2011 geldt dat alleen voor de gevels vanaf de eerste verdieping. Een prachtige dame op afgetrapte gympies. Het weerzien Met enkele klasgenoten heb ik regelmatig emailcontact en soms zien we elkaar ergens tussendoor. De reünie’s en de locaties waarop ze worden georganiseerd blijven echter voor mij uniek. Op de Paschalis website had ik al gezien dat er een fluwelen paleisrevolutie had plaats gevonden. Marijke van Gurp had het voorzittersstokje overgenomen van Piet Mentrop (Piet deed het kennelijk altijd met een stokje en niet met een hamer). De frisse wind was duidelijk te voelen. Op de zonovergoten binnenplaats van de Gevangenpoort hield Marijke (waar koopt ze toch elke keer weer die schitterende kledij?) haar maidenspeech. Staand op een tot zeepkist opgewaardeerde bierkrat heette ze het elk jaar groeiende reünistenvolkje welkom. Er was een nieuw item ingelast: het gedenken van hen die ons in dit jaar ontvielen. Dat zal een steeds langere gedenklijst worden vrees ik. Daarna scharrelde, zoals gewoonlijk, iedereen om iedereen heen. De ogen bewegend van het naamkaartje naar het veelal onherkenbare hoofd erboven. Ik zag nieuwe gezichten (en nemen jullie me vooral niet kwalijk dat ik ze niet allemaal bij naam noem): Brord Wehmeyer, Hans Roosen, Frans de Wijkerslooth de Weerdenstyn en Jos Dungelman. Beide laatsten kwamen volgens mijn lijst helemaal uit België. Zij waren wellicht door hun nieuwe Vaderland gestuurd om in de Gevangenpoort te leren hoe Holland, destijds een republiek, het zelfs zonder een Stadhouder kon stellen. Het schijnt overigens dat onze zui-
derburen zich uitstekend redden zonder regering. De buitenlandse politiek is bij Prins Laurent, die in Afrika enige rode lopers liet uitrollen, blijkbaar in goede handen. Hem zal zeker niet een lot wachten als dat van de gebroeders de Witt. Ex voorzitter Piet moest zich nog vinden in zijn nieuwe rol. Hij bekende mij dat hij nog wel de vergaderingen bijzit. Zijn kennelijke adviseursrol was duidelijk zichtbaar aan zijn deftige streepjescostuum. Houdt ze in de gaten die mannen in streepjespakken. Zij adviseren al jaren onze banken en jullie weten waar dat op uitdraait. Desondanks: ‘Piet, je hebt de zaak van de grond getild en (ik ga er maar van uit dat ik namens velen spreek) het is een prachtig initiatief gebleken. Hulde!’
lichting 1949 Chris Broos ritselt iedere keer voor een habbekrats en mooie locatie. Hij schijnt half Den Haag te kennen en is druk doende zich voor te stellen (voor zover nodig) aan de andere Haagse helft teneinde voor de komende jaren de reünie onderdak te kunnen verschaffen. Het was Chris die mij opmerkzaam maakte op een wat onwennig rond scharrelende figuur die, aan de hand van een vale fotokopie van 60 jaar geleden, probeerde enige structuur in zijn lagere schooltijd aan te brengen. Het bleek de eerder genoemde Nederbelg Frans de W. de W. De wat verfrommelde foto was sterk uitvergroot en de ver uiteen liggende pixels konden slechts op enige oog-afstand samengevoegd worden tot kinderportretjes. Behulpzame klasgenoten poogden hem op weg te helpen maar uitgerekend ons jaar (geboren 1938, intrede eerste klas 1944) is in de archieven nog steeds een rommeltje omdat de meesten pas in 1945 op school kwamen, sommigen in de 1e, anderen direct in de 2e. Belgische Frans, toch al wat van slag vanwege die botte Ollanders, kon er met zijn pet niet meer bij, frommelde mismoedig het A4tje met foto in zijn broekzak en scharrelde naar het broodjesbuffet. Nieuw voor mij was ook Wim op den Akker, waarvan ik me nog herinnerde dat hij destijds in de Duchattelstraat (achter de Paschalis) woonde. Na een lang en mooi leven met een even fraaie carrière is Wim weer terug bij af. Hij heeft het ouderlijk huis van zijn moeder gekocht en woont er tot grote tevredenheid. Klein nadeel: de school maakt veel meer herrie dan wij destijds. Zou het?
Uniek was de aanwezigheid van de gezusters An en Wil Huyvenaar. Ergens op de website vond ik een klassefoto (niet mijn klas) waarover een struise juffrouw Huyvenaar (was het An of was het Wil?) de scepter zwaaide. De twee dames bewogen zich soepel langs de reünisten, wierpen een blik op mijn naamkaartje en wisten meteen: ‘Jou heb ik niet in de klas gehad’. Jammer. Zij zouden misschien enigszins positieve dingen over mijn weinig glorieuze schooltijd hebben kunnen zeggen. Het Vormsel (‘plechtige’ hernieuwing van de doopbeloften) Aan de champagne nippend rond zo’n mooi donkerrood bekleed sta-tafeltje kwam het ‘Vormsel’ ter sprake. Dit hoogtepunt in de RK opvoeding had, zo bleek, op velen diepe indruk gemaakt. Als we ongeveer 9 jaar waren, en inmiddels tot de jaren des verstands gekomen, mochten we de doopbeloften zelf uitspreken (dat was ongeveer 9 jaar eerder door een volwassene namens ons gedaan). Op een gegeven moment moest ook onze klas worden ‘gevormd’. Daarvoor kwam Bisschop Huibers speciaal uit Haarlem naar de Paschaliskerk om je ‘tot ridder te slaan’. Tevens was er een ouderpaar dat fungeerde als Peter/Meter. Pa Post had de regie en zoiets kon je aan hem overlaten. Er werd weken geoefend. Op de bewuste dag iedereen in prachtige kleren, altaar vol bloemen, ingewikkelde meerstemmige koorzang en een BN-er als ‘Peter’. Mijn vader was destijds minister, een functie waar nog tegenop werd gekeken ( niks te ‘Lex’-en maar ‘Excellentie’) en had (toen nog) een van rijkswege verstrekt schitterend uniform, waarbij de bisschop zou verbleken. De plechtigheid, en de enorme indruk die e.e.a. op de gevormden had achtergelaten, werd door mijn klasgenootjes breed uitgemeten. Het bleek een van de hoogtijdagen van hun schooltijd. Voor mij was dat feest echter niet weggelegd. Een vader kon namelijk onmogelijk tevens ‘Peter’ zijn en dus moest ik worden gevormd in de koude en grauwe Boskantkerk aan de Fluwelen Burgwal. Die parochie omsloot nu niet direct het meest verfrissende deel van Den Haag en de kindertjes waren lang niet zo verheven, erudiet, wel opgevoed en bijzonder als de Benoordenhouters. Ja... toen waren rang- en standsverschillen nog duidelijk zichtbaar. Ik heb thuis behoorlijk gepiept maar uiteindelijk mijn kiezen op elkaar en mijn neus dicht gehouden en daarmee vroegtijdig de hemel verdiend. Soms is het goed dat de tijden veranderd zijn. De Gevangenpoort Gelegen midden in het historische Haagse centrum. Waar tegenwoordig foute politici wegkomen met een klungelverhaal in de 2e kamer, werden zij drie eeuwen geleden onmiddellijk in de kladden gepakt en op water en brood gezet. Neem van mij aan dat destijds noch het water noch het brood zo fris waren als tegenwoordig. Keiharde droge korsten, gedrenkt in het groenige water van de Hofvijver, daar kon men het mee doen. Men had overigens vernuftige recycletoiletten aangebracht. Wat de Hofvijver had gegeven kwam er via de toiletten ook weer in terug. Geen
enkele verspilling. Het schijnt dat W.A. van Oranje na een schoolreisje naar de Gevangenpoort enthousiast werd voor Watermanagement. Tegen de tijd dat een snoodaard toendertijd het schavot betrad was hij doorgaans zo vermagerd dat hij kon worden opgehesen door een paar toegesnelde schoffies (van de Fluwelen Burgwal?) die toch niets te doen hadden en zich verheugden op het aanstaande verzetje. Het slachtoffer in kwestie had dan al het nodige achter de rug. Hij (meestal was het een ‘hij’) was enkele centimeters opgerekt op de pijnbank, had samen met 15 stinkende maten de inktzwarte gajool (eng. gaol/jail) gedeeld, roerloos vastgeklonken aan ijzeren ketens en leed aan de meest verschrikkelijke besmettelijke ziektes. De vroegere verhalen over de ‘eeuwige drup’ waaronder je langzaam gek werd, bleken onwaar. Moeten we nu ook twijfelen aan het waarheidsgehalte van al het overige...? In Den Haag wordt zeker niet altijd en overal de waarheid gesproken. De Gebroeders de Witt. Al op zijn 28e werd Johan de Witt Raadspensionaris. Hij was Dordrechtenaar van huis uit en noch hij noch zijn broertje Cornelis zullen in Den Haag, laat staan op de Paschalis onderwezen zijn. Katholieke scholen waren er destijds vrijwel niet. Johan voerde een ingewikkelde en sluwe buitenlandse politiek die hij uiteindelijk met de dood moest bekopen.
Cornelis had men, verdacht van hoogverraad, alvast opgeborgen in de Gevangenpoort (in een overigens vrij riant vertrek). Ze hadden hem opgehesen met 25 kilo gewicht aan elke grote teen maar Cor weigerde iets te bekennen. Toen kwam het (valse) gerucht dat Cor zou vrijkomen om te worden verbannen. Jan, die op de Kneuterdijk om de hoek woonde, meldde zich op 20 augustus 1672 met een koffertje schone kleren bij de poort. Hij werd keurig binnen gelaten. Het was een valstrik. Woedende Oranje gezinde burgers, die de ellende van het Rampjaar zat waren, drongen op een afgesproken tijdstip binnen, sleurden de broers naar buiten en slachtten ze af op ‘het Groene Zoodje’ vlak naast de gevangenis. Op internet zijn hierover gruwelijke details te vinden. Nog mooier is het aan de ‘gebroeders’ gewijde hoofdstuk in ‘Geschiedenis van Nederland in twaalf moorden’ van Jan Blokker en Zonen.
Mevrouw de Witt (van Cor) kreeg later nog wel een schriftelijke spijtbetuiging van de ‘beul’ die Cor met die teengewichten van 25 kilo had opgezadeld. Waarlijk een doekje voor het bloeden. Sinds 1916 staat het imposante bronzen standbeeld van Johan de Witt op het Groene Zoodje. De broers zelf, althans wat er van hen na de slachting overbleef, liggen er al bijna 340 jaar onder. Borrel (en diner) Na een korte detentie van ongeveer een half uur werden ook wij weer gelucht en had de gevangenisdirecteur op de zonnige binnenplaats voldoende drank en glazen neergezet om de wrange smaak van het gajool weg te spoelen. Na enige tijd zal de Hofvijver dus zijn bijgevuld met spiritualiën. Met mijn klassemaatjes Els(je) Voss, Rian Roozen en Elly van Gaalen gingen we op de foto. Frans de W. de W had daar ook bij gemoeten maar daar kwamen we pas later achter. Volgend jaar dus weer komen Frans. Het weer bleef mooi en na afloop zochten Hans en Rian Roosen, Frank Wehmeijer, Wim op den Akker, Els Voss en ondergetekende een terras op aan het Plein. Ik was gewaarschuwd. Met zes man iets bestellen en vervolgens afrekenen vergt, zelfs van een in redactiesommen getrainde Paschalis-crew, het uiterste. Ook Frank’s iPad kon het probleem van de geldverdeling niet oplossen. Het was uiteindelijk Hans die een oncontroleerbare hoeveelheid briefjes en munten in zijn zak stak en binnen ging betalen. Wij verwachtten dat zijn lange lijf geboeid en met gierende sirenes naar de Gevangenpoort zou worden afgevoerd. Hij zelf wellicht ook want het zekere voor het onzekere nemend had hij met zijn creditcard betaald. Thuis zal hij er wel achtergekomen zijn dat ons feestje hem handen vol geld heeft gekost. Misschien kan hij een claim indienen bij penningmeester Norbert van der Laar, die zal vast nog wel ergens een potje hebben. Zo niet...de Paschalis reünie is die paar rot centen meer dan waard. Tot 2012, Peter Fiévez (1944!) Naschrift Veel lezers zullen teleurgesteld hebben geconstateerd dat ze alweer niet in het verhaaltje voorkomen. Wellicht worden er thuis moeilijke vragen gesteld. De namen die jullie wel tegenkwamen behoren (m.u.v. de broertjes de Witt) bij degenen die mij met een glas wijn hebben omgekocht. Misschien een idee voor de volgende reünie.