Studiedag Identiteit – Kulak Kortrijk – 7 maart 2012
In de kracht van het ontmoeten
1. Doelstelling en kader van de workshop: In deze workshop verkennen we op een ervaringsgerichte manier de betekenis van de begrippen ‘identiteit’ en ‘persoonlijkheid’. We onderzoeken in hoeverre we dit kunnen en mogen koppelen aan culturele identiteit. Enkele toegankelijke theoretische concepten toetsen we aan de ervaring en andersom. Dit alles wordt aan de hand van concrete werkvormen aangebracht die leerkrachten nadien in hun klas kunnen uitproberen. Het kader van de workshop: We vertrekken vanuit de opbouw van een klasdag voor leerlingen van de tweede of derde graad zoals die ingericht wordt door Studio Globo. Groepsvormende activiteiten worden gekoppeld aan het verkennen van een multiculturele buurt (Kuregem en De Marollenwijk) met als thema: het multiculturele in en rondom ons zelf. Vanuit de confrontatie met de stad keren de leerlingen in zichzelf en delen dat met de anderen van de klas waardoor ze elkaar beter leren kennen. Werken vanuit de confrontatie met de diversiteit van de omgeving en in zichzelf en in confrontatie met de klasgenoten. Een aantal oefeningen en theoretische concepten uit deze klasdag kunnen door leerkrachten in de eigen schoolcontext uitgewerkt worden. Groepsgrootte: één klas Opdracht vooraf: • Vijf leerlingen brengen een fotoapparaat mee. • De leerlingen worden uitgenodigd een ‘voorwerp’ mee te brengen waaraan een sterke interculturele link mee verbonden is. Het kan bijvoorbeeld gaan over een tekst die een sterke indruk nalaat (poëzie, stuk uit roman …), een foto van een herinnering, een song (kan beluisterd worden, ze brengen dan wel copies van de bijhorende tekst mee), een voorwerp, ze zingen zelf een lied (breng dan muziekinstrument mee…)… Doel is van zichzelf eens op een andere manier, via een andere invalshoek (die van het interculturele) aan de klas te presenteren. 1
2. Opwarmingsoefening: Bij wijze van inleiding gaan we op zoek naar de diversiteit binnen de groep via een aangepaste versie van het spelletje ‘citroencitroen’. We bespreken het spel achteraf en geven zo een eerste aanzet over onze definitie van cultuur. Spel: - We vragen eerst aan de leerlingen om alvast na te denken over een eigenschap (karaktertrek, hobby, uiterlijk kenmerk, enz.) waarvan ze denken dat zoveel mogelijk anderen in de groep daar ook aan voldoen (gelijkenissen) + een eigenschap waarvan ze denken dat zij de enige zijn die hieraan voldoen (verschillen). - We maken een stoelenkring waarin één stoel ontbreekt. De persoon die geen stoel heeft, gaat in het midden van de kring staan. - De persoon die in het midden staat, zegt nu een eigenschap waarvan hij/zij denkt dat bijna iedereen in de groep daar ook aan voldoet. Al wie aan deze eigenschap voldoet staat op en probeert op een andere stoel te gaan zitten (maar nooit de stoel direct links of rechts naast hem). De persoon die in het midden stond probeert ook op een stoel te gaan zitten. Wie geen stoel heeft, gaat in het midden staan. - Na een tijdje vragen we aan de persoon in het midden om een eigenschap te zeggen waarvan hij/zij denkt dat hij/zij de enige is die daaraan voldoet. Wie aan deze eigenschap voldoet, staat op en probeert op een andere stoel te gaan zitten. Korte verduidelijking: Vraag aan de groep: Hoe verhouden wij ons tot de ander? Wat is diversiteit? Mensen kunnen op veel verschillende vlakken van elkaar onderscheiden worden: gender, seksuele geaardheid, leeftijd, levensbeschouwing, materieel, kledij, karakter, levensgeschiedenis, enz., maar soms denken we meer van elkaar te verschillen dan dat in werkelijkheid zo is. Je zult altijd dingen vinden die ons binden, ook daar waar je het niet verwacht. Maar je zult ook altijd op verschillen botsen, verschillen die van persoonlijke aard zijn, fysieke aard of cultureel gebonden. 3. De buurtervaring. a. Korte inleiding buurt: Doorheen de geschiedenis zijn er meerdere immigratiegolven geweest zodat Europa in het algemeen of de buurt waar de oefening zich afspeelt (in geval van Studio Globo is dat Brussel) in het bijzonder nu een thuis is voor mensen van vele, verschillende culturen. b. Opdracht: (30’) Opdracht per twee: De deelnemers worden per twee in de buurt uitgezonden. Elk duo krijgt een enveloppe mee met daarin drie plaatsnamen in de wijk. De deelnemers moeten
2
deze drie locaties achtereenvolgens bereiken door de weg te vragen aan de mensen uit de buurt. Het vragen naar de weg is ook een aanleiding voor hen om iets meer over de aangesproken personen te weten te komen. ( gezinssituatie, mening over de buurt, enz.…). Ze krijgen elk een kaartje mee. ( Daarop staan niet de locaties.) De plaatsnamen krijgen ze alleen maar in het Nederlands. c.
Nabespreking:
Groepsgesprek: De duo’s sijpelen binnen en noteren op een flap samen één woord dat de uitwisseling/contact met de mensen uit de buurt beschrijft. 1. Aan de hand van deze woorden bespreken we hun ervaringen. - Wat liep er goed? - Hoe voelde je bij het contact? - Wie was de ander? Wat dacht je vooraf? Wat denk je nu? - Welke informatie ben je te weten gekomen? Had je dit verwacht? - Wat deed jij? Wat deed de ander? - Wat dacht jij? Wat dacht de ander? - Wat liep er mis? - Quoteer de kwaliteit van je contact van 0 tot 5. Kan dit beter? Vanwaar de hoge/lage score? - Welke gevoelens? 2. Deze ervaringen kunnen een opstap betekenen voor andere sterke interculturele ervaringen. We noteren op het bord hun bemerkingen over de valkuilen bij “interculturele ontmoetingen”. 4. Even stilstaan bij de begrippen identiteit, persoonlijkheid en cultuur a. Een kleine reflectieoefening: Carrousel: In carrouselopstelling, gaan de deelnemers voor zichzelf na wat voor hen onmisbaar zou zijn om het leven in een andere cultuur te kunnen overleven. M.a.w. ga eens na wat jij zo belangrijk vindt dat je nooit zult opgeven als je moet gaan leven in een andere cultuur? Denk daarbij aan heel alledaagse dingen als lievelingskledij, muziek, manieren van werken, manieren van ontspanning, dat kruisje aan je halsketting van jouw lief gekregen enz.… In wat volgt bespreken we de theoretische duiding en achtergrond bij het thema van de dag. b. Het begrip cultuur geeft uidrukking aan al datgene wat mensen ‘belangrijk’ vinden, en dat kan heel veel zijn. i. Van generatie op generatie overgeleverd.
3
ii. Overdracht van kennis in de brede betekenis van het woord (data, erfenis, bibliotheken, …) iii. Cultuur helpt ons aan te passen en te overleven. iv. Cultuur is dynamisch, niet statisch; het verandert elke dag (staat tegenover ‘verbokrijkisering’). Bestaat dat ‘authentieke cultuur’? v. Een cultuur is gelaagd (uimetafoor): 1. leefgewoonten zichtbaar in de ‘buitenkant’ (kledij, voorwerpen, muziekinstrumenten…) 2. taal en symbolen 3. structuur en rituelen 4. laag waar de ‘helden’ thuishoren: identificatieprocessen 5. principes, waarden en normen c. Identiteit: Hoe we onze eigen identiteit zien en uitdragen, heeft dus ontegensprekelijk ook met cultuur te maken. Cultuur en identiteit overlappen elkaar sterk en zijn een verleidelijke bron voor vooroordelen en stereotypen. Edwin Hoffman, ontwerper van het TOPOI-model1, spreekt over identiteit als een veelkleurig, veelvormig mozaïek dat steeds in beweging is. Cultuur en identiteit (en zeker ook persoonlijkheid) zijn meervoudige en dynamische begrippen die we in verhouding met elkaar moeten bejegenen. Onze identiteitsmozaïek bijvoorbeeld wordt samengesteld door elementen als wijkbewoner, ouderschap, kleur, geloof, etniciteit, collega, partner, sexe/gender, beroep etc. Geert Hofstede2, een Nederlands organisatiepsycholoog die internationale bekendheid geniet op het gebied van interculturele studies voor interculturele communicatie, zet cultuur tussen de menselijke natuur (dat wat alle mensen gemeen hebben) en de persoonlijkheid (dat wat iedere mens tot een uniek wezen maakt). Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van onderstaande figuur.
1
Het Topoi-Model, pluralistische systeemtheoretische benadering van interculturele communicatie. Het TOPOI-model is een systematiek van essentiële aandachtspunten en handvatten om in de gespreksvoering met mensen met een andere etnische en maatschappelijke achtergrond, culturele verschillen en misverstanden op te sporen en aan te pakken. TOPOI staat voor Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. Deze volgorde is gekozen omdat TOPOI in het Grieks 'plaatsen' betekent, het meervoud van 'topos' (= plaats; denk ook aan topografie). Analoog aan deze betekenis zijn Taal, Ordening, Personen, ... Fontys Hogeschool, Nederland. 2
" Culture is more often a source of conflict than of synergy. Cultural differences are a nuisance at best and often a disaster." Prof. Geert Hofstede, Emeritus Professor, Maastricht University. Uit: http://www.geerthofstede.com/
4
En dat mag je niet uit het oog verliezen: je komt altijd in contact met mensen, met al hun verscheidenheid, niet met ‘cultuurdragers’. Mensen hebben een eigen persoonlijkheid, het zijn geen figuurtjes die met een grote ponsmachine uit een vel cultuur zijn gedrukt. Dat nemen we best mee in onze grondhouding. Een voorbeeld: Niet alles wat we zien moeten we toekennen als zijnde cultuurgebonden. We verliezen dan het individu dat de handeling stelt uit het oog. Een medereiziger op de bus in India die je vriendelijk aanspreekt, doet dit, niet omdat Indiërs gastvrij en vriendelijk zijn, maar omdat hij/zij een vriendelijke man/vrouw is. Mannen die hun vrouwen gewelddadig behandelen doen dit ten dele misschien omdat het cultureel wordt aanvaard, maar het zit ook in de persoonlijke beleving van één of andere frustratie, misschien ook nog verbonden met een situatie van armoede, uitbuiting of onderdrukking … d. Metafoor van ‘de IJsberg’ Het in botsing komen met een andere cultuur kan misschien wel het best omschreven worden a.h.v. de metafoor van de IJsberg.
5
Men kiest voor de ijsberg als metafoor vanwege het slechts kleine deeltje dat boven het wateroppervlak uitsteekt en zichtbaar is. (om één cultuur voor te stellen is het wat simpel, maar wel een goede metafoor om botsing te illustreren). Cultuur manifesteert zich grotendeels op een onzichtbare en onbewuste manier. Gedrag of materiële dingen zijn de veruiterlijking van cultuur. Ze zijn slechts een fractie van wat eraan vooraf gaat: je houding, waarden, religie, je normen, je geschiedenis, je opvoeding, je omgeving,… Zo is het ook met de ijsberg, het zichtbare deel is slechts een fractie, onder het wateroppervlak zit het grootste deel van de berg. Het zichtbare deel dat we vergelijken met onze kleren, ons gedrag en zo kunnen we aanpassen aan een gegeven omstandigheid. Het onderwatergedeelte is minder eenvoudig te veranderen. Hoe is onze houding t.o.v. anderen? Wat bepaalt die houding? Wat zijn onze waarden? Waarin geloven we? Wanneer we andere culturen, mensen tegenkomen kunnen we verschillen onderscheiden en zelfs in botsing komen. • Die botsing zal zich in de eerste plaats onder water voordoen, • Zelfs op een afstand waarop je het niet zou verwachten. • Botsing kan een feit zijn voor je het goed beseft. De reactie op bepaald gedrag zal dat duidelijk maken. Stormen en deining kunnen stukken ijsberg (en niet alleen van de andere cultuur, ook van de eigen cultuur, de ‘blinde vlek’) te voorschijn doen komen. Een flinke storm kan van tijd tot tijd heel verduidelijkend werken omdat nieuwe elementen zichtbaar worden gemaakt. Hoe meer je botst, hoe meer deining in de zee en hoe meer je van
6
de rots ziet en dus van de cultuur en van elkaar. Hoe meer je dus leert en je grondhouding kan bijsturen. Van belang is dat we breed leren observeren, en dat betekent dat we oog hebben voor gevoeligheden die diep in elke mens leven, ook bij ons zelf. Ook hier kunnen we de metafoor van de ijsberg toepassen. Het gedrag, dat wat het best zichtbaar is (= het topje van de ijsberg), wordt beïnvloed door wat mensen ervaren en voelen, en dat wordt op haar beurt beïnvloed door het feit of basisbehoeften al dan niet voldaan worden.
Gedragingen: +/-
Belevingskernen
Basisbehoeften Persoon
Omgeving
Een effectieve manier om vooroordelen te overstijgen is te focussen op de basisbehoeften bij iedere mens. Een beetje zoals Maslov dat ziet (van de behoefte om te overleven tot persoonlijkheidsontwikkeling). Maar wij nuanceren het hier nog verder. Naast de klassieke lichamelijke behoeften, zijn andere behoeften essentieel om zich in welbevinden te voelen. Worden deze behoeften niet ingevuld, dan kunnen bijvoorbeeld defensieve of agressieve impulsen naar boven komen. Geweld en agressie bijvoorbeeld zijn niet cultureel bepaald, wel vinden ze een geschikte voedingsbodem als volgende levenskwaliteiten, naast puur lichamelijke, niet bevredigd worden: i. Behoefte aan identiteit (en zingeving) ii. Behoefte aan positief zelfbeeld iii. Behoefte aan het gevoel moreel ‘in orde’ te zijn iv. Behoefte aan veiligheid v. Behoefte aan positieve sociale contacten en relaties: vriendschap, genegenheid, liefde… Deze kenmerken zijn universeel. Het maakt duidelijk dat we vaak veel meer delen dan dat we verschillen. Worden deze behoeften niet bevredigd, dan kan een mens niet ontplooien. Het verklaart waarom ‘oppervlakkige’ (eten, drinken) zaken kunnen veranderen, maar dat dieperliggende zaken in een cultuur veel trager volgen. Hier zien we ook een link naar actuele maatschappelijke tendensen in onze geglobaliseerde wereld. Vanuit dezelfde ‘psychologische nood’, bvb. een groot onveiligheidgevoel, grijpen mensen dan naar culturele ‘zekerheden’, een soms
7
extreem conservatieve reflex. Men plooit zich terug op oude ‘zekerheden’, men plooit zich terug op de ‘wij-groep’ (= exclusie). 5. Oefening rond portretten 6 Miljard mensen Elke leerling kiest op gevoel één kaart (één portret). Ze draaien de kaart nog niet om. Eerst laten ze hun gevoelens, fantasie, veronderstellingen, associërend met het portret, de vrije loop. Daarna lezen ze de andere kant van de kaart. Wat valt hen dan op? Wat doet dit met hen? Ze delen dit met de andere groepsleden. Besluit: Verwijzend naar de boodschap van de tentoonstelling in Tour & Taxis “6 miljard mensen”, van fotograaf Yann Arthus-Bertrand (juni 2011): we zijn allemaal verschillend maar ‘au fond’ ook hetzelfde. In elke cultuur willen mensen een minimale materiële welstand, proberen ze hun dromen te verwezenlijken en die van hun naasten en hun kinderen te faciliteren, en natuurlijk willen mensen graag gezien worden. Kan dit een basis zijn om met elkaar in ontmoeting te gaan? 6. Tips voor de lespraktijk 1. Je hebt een grotere invloed dan je denkt. Jouw – geloofwaardige - houding is van cruciaal belang. 2. Neem de diversiteit in je klas - en schoolomgeving als vertrekpunt. 3. Vermijd exotische beelden van andere culturen: nuanceer! Breng het gewone leven in andere culturen in beeld. Op die manier vermijd je vooroordelen en stereotypen. 4. Doorbreek het gender-rollenpatroon. 5. Hanteer het systeemdenken: leg verbanden tussen oorzaken, gevolgen en oplossingen en dat binnen de diverse domeinen van het wetenschappelijk en maatschappelijk leven. 6. Investeer met alle schoolbetrokkenen in een positief en respectvol schoolklimaat. Een geloofwaardig leraar in een geloofwaardige school! 7. Evaluatie van de workshop: Was deze workshop duidelijk? Werkt het inspirend? Ervaar je een geod evenwicht tussen theoretisch kader en praktische oefeningen? Is het toepasbaar in je eigen klaspraktijk? …. Speel aub je opmerkingen door. Hartelijk dank voor de medewerking!
Bieze
[email protected] ( 02/526.10.91 of 02/526.10.98 bij coördinator An Vandewalle)
8
9