KANSSPELENBELEID
IN DE GEMEENTE ALKMAAR
Juli 2000
KANSSPELENBELEID IN DE GEMEENTE ALKMAAR
1. INLEIDING
Gokken is in brede lagen van de bevolking een populaire vrijetijdsbesteding. Het is een vorm van recreatie die op vele verschillende manieren beoefend kan worden. Denk aan de deelname aan toterijen, kaartspelletjes, bingo’s en het spelen op fruitautomaten. Gemene deler is het spelen met het gelukselement. Dat verschaft de speler plezier en ontspanning. En met een beetje geluk wordt er ook nog een prijs gewonnen. Het spel heeft echter ook een schaduwzijde. De praktijk leert dat de drang tot spelen iemand dusdanig in bezit kan nemen dat die daardoor in grote problemen raakt. Dit problematische speelgedrag kan zich ontwikkelen tot gokverslaving. Het gedrag van een gokverslaafde is te vergelijken met dat van een harddrugsverslaafde of een zware alcoholist: hij moet "scoren" en is bereid ver te gaan om dit te bereiken. Dag in dag uit, met alle privé-ellende van dien. Als men daarbij bedenkt dat met het gokken vaak grote bedragen gemoeid zijn, is er niet veel voorstellingsvermogen voor nodig om in te zien dat de rekening van het problematisch gokken goeedeels wordt afgewenteld op de samenleving. Het is dan ook van groot belang om dit te voorkomen. In deze notitie is het beleid van de Gemeente Alkmaar met betrekking tot kansspelen neergelegd. Deze nota is een vervolg op de Beleidsnota kansspelen "Gokken in Alkmaar" (juni 1993) en het besluit van de burgemeester van 12 juni 1994 inzake speelautomaten. De nota is ingegeven door wijzigingen in de kansspelwetgeving1. Het rijksbeleid heeft de volgende uitgangspunten: ¯ ¯ ¯ ¯
de kennelijk aanwezige behoefte van het publiek om het kansspel door middel van speelautomaten die uitzicht op winst geven, te beoefenen; het automatenspel mag niet tot zodanige verliezen leiden dat zwakkere groepen in onze samenleving worden benadeeld; een redelijke exploitatie van speelautomaten moet mogelijk worden gemaakt teneinde een vlucht in de illegaliteit te voorkomen; er moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de regeling wordt nageleefd en dat de handhaving van die regeling in opsporings- en vervolgingstechnisch opzicht geen bijzondere problemen oplevert.
Het beleid van de gemeente Alkmaar is aanvullend op het rijksbeleid. Doel van het beleid is het voorkomen van problematisch speelgedrag. Dit doel wordt nagestreefd door de speelmogelijkheden die aanleiding kunnen geven tot gokverslaving beperkt in omvang en aantal te houden. Het gokbeleid van de gemeente heeft voornamelijk betrekking op speelautomaten. Daarnaast gaat het beleid over kleine kansspelen, zoals bingo’s. Het gaat er hierbij vooral om het weren van commerciële bingo’s. Anders dan voorheen wordt het beleid over speelautomaten en kleine kansspelen thans in zijn geheel vastgelegd in een gemeentelijke verordening, de zogeheten Verordening op de kansspelen. Deze verordening is de vertaling van het beleid in regels van algemene strekking en algemeen verbindende voorschriften. Zij komt in de plaats van de Verordening op de speelautomaten hallen2 en de Verordening kleine kansspelen3. Een ander middel ter voorkoming van het ontstaan van problematisch speelgedrag is het geven van voorlichting om mensen bewust te maken van de risico’s van het gokken. Voorlichting wordt verzorgd door de Brijderstichting, Ook de politie houdt zich in het kader van het Schooladoptieplan bezig met voorlichting aan scholieren. In deze nota wordt niet verder ingegaan op dit onderwerp.
Wet op de kansspelen/Speelautomatenbesluit Vastgesteld bij raadsbesluit van 26.3.1987, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18.12.1997 Vastgesteld bij raadsbesluit van 26.1.1995 Kansspelen beleidsnota
1
2. KANSSPELAUTOMATEN EN BEHENDIGHEIDSAUTOMATEN Speelautomaten worden onderverdeeld in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Het kenmerkende verschil tussen beiden is kort gezegd dat de behendigheid van een speler bij een kansspel niet van invloed is op het spelverloop. Een speler van een behendigheidsautomaat heeft dat wel. De vraag of de kansspeler wint hangt af van het toeval. Plat gezegd moet de speler mazzel hebben. Bij het behendigheidsspel (de naam zegt het al) is de behendigheid of vaardigheid van de speler in belangrijke mate bepalend voor het spelverloop (bijv. flipperkast). Winst wordt uitgekeerd in verlengde speelduur c.q. vrije spelen. Problematisch speelgedrag ontstaat veelal op kansspelautomaten. Automaten die winstpremies in klare munt uitkeren. De spelduur per geldinworp en het patroon van inworp en prijsuitkering is van invloed op de drang om door te spelen. Vanwege de kans op problematisch speelgedrag geldt voor kansspelautomaten een strenger toelatingsregiem dan voor behendigheidsautomaten. Momenteel worden de volgende kansspelautomaten onderscheiden. ¯
"Meerspelers": Automaten met één spelgenerator waarop meerdere mensen tegelijk kunnen spelen. Aangenomen wordt dat het samen spelen het sociale aspect vergroot. Ook van de langere speelduur per spel wordt een gunstig effect op het speelgedrag verwacht. Kansspelautomaten metjackpotsysteem: Meerdere kansspelautomaten in een automatenhal die zijn gekoppeld aan een centrale jackpot waardoor de speler kans maakt op een grote(re) prijs. "Nijpels"-kansspelautomaten: Dit zijn automaten die voldoen aan strengere technische normen gericht op het doorbreken van het automatisme van doorspelen, het langdurig spelen en het wervend karakter van de automaten. Deze mogen opgesteld worden in hoogdrempelige inrichtingen. "Pré-Nijpels"-automaten: Dit zijn gokkasten oude stijl, die niet voldoen aan de Nijpels-normen. Zo hebben dergelijke machines veelal een kortere speelduur per inworp. Deze automaten zijn alleen toegestaan in speelautomatenhallen.
¯ ¯
¯
3. OPSTELPLAATSENBELEID SPEELAUTOMATEN Teneinde het ontstaan van problematisch speelgedrag te voorkomen wordt het aantal opstelplaatsen voor speelautomaten beperkt. Zodoende worden mensen niet al te makkelijk blootgesteld aan de verleidingen van het gokken. Er wordt als het ware een (hoge) drempel opgeworpen. Dit is met name van belang voor minderjarigen. Het nut van dit beleid is af te leiden uit de fors dalende trend van het aantal gokverslaafden sinds de landelijk ingevoerde beleidswijziging van rond 1993 (Brijderstichting4). Bij die wijziging is het plaatsen van kansspel-automaten in snackbars, buurthuizen, voetbalkantines e.d. verboden. En dàt zijn nu juist de plaatsen waar jongeren voor het eerst in aanraking komen met gokautomaten, zo blijkt uit Amsterdams onderzoek5. Op grond van deze aanwijzingen mag aangenomen worden dat het beleid effect heeft. Samengevat gelden in de gemeente Alkmaar de volgende opstelplaatsen: a. b. c. d.
twee speelautomatenhallen met speelautomaten naar keuze (productdifferentiatie); twee speelautomatenhallen met uitsluitend behendigheidsautomaten; in hoogdrempelige inrichtingen maximaal 2 speelautomaten naar keuze; in laagdrempelige inrichtingen maximaal 2 speelautomaten, met dien verstande dat kansspelautomaten in zijn geheel niet zijn toegestaan.
Brijderstichting 1999 Een gokje wagen of gewaagd gokken. The Amsterdam institute for addiction research (1996) Kansspelen beleidsnota
2
Hoog- en laagdrempelige inrichtingen Het onderscheid van hoog- en laagdrempelige inrichtingen is ontwikkeld in de rechtspraak, met name de uitspraak "Wierden" is trendzettend geweest. Nu is dit in de wet opgenomen. Kort gezegd is er sprake van een hoogdrempelige inrichting als het gaat om een horeca-inrichting waarin het café of restaurantbezoek op zichzelf staat. Er zijn geen andere activiteiten (zoals sport, recreatie of consumptie van geringe spijzen) waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend. De activiteiten zijn vooral gericht op personen van 18 jaar en ouder. Alle andere inrichtingen zijn laagdrempelig. Indien een inrichting bestaat uit verschillende ruimten dan betreft het een samengestelde inrichting. In dat geval moet worden vastgesteld of er sprake is van een of meerdere inrichtingen, of en welke daarvan hoog- of laagdrempelig is en of deze ruimten onderling van elkaar zijn afgescheiden. De drempelkwalificatie is bepalend voor het soort speelautomaat dat mag worden geplaatst. Het opstelplaatsenbeleid is in hoofdzaak geregeld in de wet. Zo bepaalt de wet dat speelautomaten alleen opgesteld mogen worden in een speelautomatenhal, in horeca- en aanverwante inrichtingen, hetzij hoog- hetzij laagdrempelig, en op kermissen6. De wet bepaalt ook dat voor hoogdrempelige inrichtingen vergunning moet worden verleend, als hiervoor vergunning wordt aangevraagd. De horecaondernemer van de hoogdrempelige inrichting heeft hierbij de vrije keuze te kiezen voor kansspelautomaten of behendigheidsautomaten. Wederom volgens de wet mogen in laagdrempelige inrichtingen g_een kansspelautomaten worden geplaatst. Het is aan de gemeente gelaten voor deze laatste categorie inrichtingen het maximum aantal behendigheidsautomaten vast te stellen. De gemeente Alkmaar heeft dit aantal gehandhaafd op twee. Het gemeentelijk beleid van de afgelopen jaren is dus onveranderd. Zowel het zogenoemde 2-0-0-kansspelautomatenbeleid, als het beleid voor behendigheidsautomaten in de laagdrempelige inrichtingen. Speelautomatenhallen Alkmaar heeft al jaren twee speelautomatenhallen met overwegend kansspelautomaten. Ook waren er tot voor ca. vijf jaar geleden drie zogenaamde minispeelhallen. Die stammen uit de tijd dat er nog geen beleid was. De minihallen zijn allen van het toneel verdwenen. In 1997 is de Verordening op de speelautomatenhallen gewijzigd. Toen is bepaald dat er vijf extra vergunningen beschikbaar werden gesteld voor speelautomatenhallen met uitsluitend behendigheidsautomaten. De gedachte achter deze verruiming was dat behendigheidsautomaten aanzienlijk minder schadelijk zijn in termen van de kans op problematisch speelgedrag, dan kansspelautomaten. Hierdoor is een minder streng regiem voor behendigheidsautomaten toelaatbaar. Deze beleidslijn staat echter onder druk. Volgens de nieuwe Wet is het in beginsel niet langer mogelijk om kansspelautomaten in speelhallen te verbieden en een speelhal te beperken tot alleen maar behendigheidsautomaten. De exploitant mag namelijk in het vervolg zelf bepalen welke automaten hij plaatst. Dit noemt men productdifferentiatie. Het is overigens zo dat er tot op heden geen enkele vergunning is verleend voor een speelhal met behendigheidsautomaten. Er is wel belangstelling voor een dergelijke exploitatie getoond. Productdifferentiatie en de gevolgen voor speelhallen met uitsluitend behendigheidsautomaten Productdifferentiatie wil zeggen dat de exploitant van de hal zelf bepaalt welke soort machines worden geplaatst. Zo mogen in het vervolg z.g. meerspelers, automaten met gekoppelde jackpot, "préNijpels"- en "Nijpels"-kansspelautomaten en behendigheidsautomaten worden opgesteld in speelautomatenhallen. De redenering hierachter is dat indien er voor speelautomatenhallen een toegangsverbod voor personen beneden de 18 jaar geldt en een identificatieplicht wordt ingevoerd het ook mogelijk moet zijn om meer en andere producten aan te bieden. Zoals gezegd wordt het Alkmaarse beleid om naast de twee bestaande kansspelhallen ruimte te bieden voor een vijftal speelhallen met uitsluitend behendigheidsautomaten, mogelijk door de nieuwe wetgeving doorkruist. Er staat mogelijk, omdat in de jurisprudentie zal moeten blijken of dit werkelijk het geval is. Het wetsontwerp heeft door moties en amendementen averij opgelopen in de Tweede Kamer. 6 Speelautomaten op kermissen vallen buiten het bestek van deze nota Kansspelen beleidsnota
3
Het (onbedoelde) resultaat van de Kamerbehandeling is een wet die niet coherent is en deels strijdig met haar doelstelling7. Immers, het ontnemen van de bevoegdheid van gemeenten om eisen te stellen over in speelautomatenhallen te plaatsen speelautomaten (bijvoorbeeld door te bepalen dat in de hal uitsluitend behendigheidsautomaten mogen worden geplaatst) draagt bepaaldelijk niet bij aan het voorkomen van problematisch speelgedrag. Het merkwaardige principe doet zich voor dat de gemeente bevoegd is tot het meerdere (het geheel niet toestaan van speethallen), maar niet tot het mindere (een hal toelaten onder beperkingen). Nogmaals, de rechter heeft zich nog niet kunnen uitspreken over dit aspect. Gezien de onzekere situatie is het enerzijds zaak te voorkomen dat een rechterlijk vonnis leidt tot een ongewenste en disproportionele groei van het aantal kansspelautomaten. Anderzijds wordt het risico daarop ook weer niet zo groot ingeschat dat het beleid over behendigheidsautomatenhallen geheel moet worden verlaten. Om die reden is ervoor gekozen om de eventuele schade te beperken door het maximum aantal vergunningen voor speelautomatenhallen met uitsluitend behendigheidsautomaten terug te brengen van vijf naar twee.
4.
KLEINE KANSSPELEN
Onder kleine kansspelen wordt o.a. begrepen Bingo, Vogelpiekspel, kienspel en Rad van avontuur. Voor het organiseren van kleine kanspelen is een vergunning nodig op grond van de Wet op de kansspelen. In de Verordening op de kansspelen is een regeling opgenomen, die tot doel heeft te voorkomen dat particulieren uit naam van een w.~eniging uit puur winstbejag deze spelen org~,niseren. Om te bewerkstelligen dat niet slechts een klein gedeelte van de opbrengst ten goede komt aan de vereniging, ten bate waarvan het spel wordt gehouden, is een vast percentage van de opbrengst voorbehouden aan de verenigingskas. Ook wordt het aantal vergunningen per vereniging gebonden aan een maximum. De organisator is verplicht een administratie te voeren. 5.
BELEIDSUITVOERING EN HANDHAVING
De uitvoering van het kansspelenbeleid in de gemeente Alkmaar geschiedt voornamelijk door de uitgifte van vergunningen. Voor het plaatsen van een speelautomaat is een aanwezigheidsvergunning op grond van de Wet op de kansspelen vereist. Ingeval van een speelautomatenhal is tevens een speelautomatenhalvergunning nodig. Voor het organiseren van het kleine kansspel geldt een meldingsplicht. De organisator moet ook aan een aantal voorwaarden voldoen. De beslissingsbevoegdheid in deze berust bij de burgemeester. De burgemeester heeft die bevoegdheid gemandateerd aan de districtschef Noord-Kennemerland West van de politie. De handhaving van het beleid is in belangrijke gestoeld op de Wet op de kansspelen. In de wet zijn de gronden voor het weigeren of intrekken van een vergunning vermeld. Tegen overtredingen kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden opgetreden. Een gecombineerde aanpak kan ook. De handhaving van het beleid geschiedt onder regie van het driehoeksoverleg van burgemeester, officier van justitie en de commissaris van politie. De Sector Bestuurszaken van de gemeente treedt op als coördinator van de handhaving.
z Zie voor een exposé over dit onderwerp: Amusementenamendement of amendementenamusement van Mr W.A.G, Hillenaar (VNG), in Regelmaat 1998. Kansspelen beleidsnota
4
gemeente ~LKMAAI~
B IJLAG
EN
gemeente
Gemeenteblad
Nr. 313 Verordening op de kansspelen
Artikel 1
Begripsbepaling
Wet: de Wet op de kansspelen. Speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a. van de Wet. Behendigheidsautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder b. van de Wet. Kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet. Hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d. van de Wet. Laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e. van de Wet. Speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c., eerste lid onder c. van de Wet. Kleine kansspelen: kansspelen zoals bedoeld in artikel 7d. van de Wet. Artikel
Opstelplaatsenbeleid In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspetautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.
Artikel 3
Speelautomatenhallen
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren. b. De burgemeester kan vergunning verlenen voor maximaal twee speelautomatenhallen. C. Behoudens het bepaalde onder b. kan de burgemeester vergunning verlenen voor maximaal twee speelautomatenhallen, onder voorwaarde dat kansspelautomaten in het geheel nie___~t zijn toegestaan. d. Aan de vergunning als bedoeld onder b. en c. kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op: 1. sluitingstijden; 2. het toezicht; 3. het aantal speetautomaten; 4. de exploitatie, of 5. werving en reclame. e. Als bij rechterlijk vonnis onherroepelijk is komen vast te staan dat de voorwaarde als genoemd in lid c. onverbindend is, dan wordt het aantal speelautomaten voor desbetreffende speelautomatenhal vastgesteld op een door de burgemeester te bepalen aantal, met een maximum van 15. f. De vergunning als bedoeld onder a. wordt gesteld op naam en is niet overdraagbaar. a.
gern313
-2-
De
vergunning wordt geweigerd, indien: het krachtens deze verordening maximaal aantal te verlenen vergunningen is verleend; er gegronde vrees is dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of de aanvrager van de vergunning een van de bepalingen uit Titel Va van de wet in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag heeft overtreden. De vergunning kan worden ingetrokken, indien: 1. de houder van de vergunning een van de bepalingen uit Titel Va van de wet heeft overtreden, of er gegronde vrees is dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zou 2. opleveren voor de openbare orde en veiligheid of zedelijkheid. De burgemeester kan nadere regels stellen over speelautomatenhallen.
Artikel 4 ao
Kleine kansspelen
Het maximum aantal kleine kansspelen bedraagt per vereniging twaalf per kalenderjaar. De aanvraag van het kleine kansspel geschiedt door of namens de organiserende vereniging. Van de bruto-inleg moet minimaal 60% ten goede komen aan de organiserende vereniging. Van elk gehouden klein kansspel moet een afzonderlijke administratie worden gevoerd. De burgemeester stelt nadere regels over het houden van kleine kansspelen.
Artikel 5
Strafbepaling
Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen en krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover daartegen niet reeds bij wet of algemene maatregel van bestuur is voorzien, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 6
Inwerkingtreding
1. De Verordening op de speelautomatenhallen en de Verordening kleine kansspelen, respectievelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 1997 en 26 januari 1995, worden ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste maandag na die waarop zij bekendgemaakt is en heeft terugwerkende kracht tot 1 juni 2000. 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de kansspelen. Vastgesteld bij raadsbesluit van 22 juni 2000, nr. 16a. Gepubliceerd in het gemeenteblad op 23 juni 2000. Gepubliceerd in het Alkmaars Nieuwsblad op 28 juni 2000.
gemeente ALKMAAR~
Nadere regels over kleine kansspelen, ingevolge artikel 4, onder e, van de Verordening op de kansspelen
Artikel 1
Aanmelding
a. Het aanmelden van kleine kansspelen gebeurt door een bestuurslid van de organiserende vereniging, dan wel door een derde met een schriftelijke machtiging van het bestuur. b. Het volledig ingevulde aanmeldingsformulier in tweevoud wordt persoonlijk ingeleverd op het politiebureau. c. Bij iedere aanmelding worden de statuten ter inzage overlegd, alsmede een uittreksel van het Verenigingsregister van de Kamer van Koophandel. d. Een exemplaar van de door de politie gewaarmerkte aanmeldingsformulier dient op de desbetreffende bijeenkomst aanwezig te zijn. Artikel 2
Administratie van kosten en baten
a. Een uitgewerkte gespecificeerde rekening en verantwoording van de kosten en baten van het desbetreffende kansspel wordt binnen drie weken bij de politie ingeleverd. b. Afschriften van stortingsbewijzen worden ingeleverd bij de politie. c. Aanmelding en verantwoording geschieden op door de politie verstrekte modelformulieren. d. De administratie wordt op eerste vordering ter controle aan de politie aangeboden. e. Als kosten voor de organisatie van het kansspel kunnen uitsluitend die uitgaven worden opgevoerd die rechtstreeks verband houden met het (facititeren van het) spel, zoals: inkoop materiaal en prijzen, zaalhuur en de huur van spelapparatuur. f. Niet als kosten worden aangemerkt: vergoedingen voor de bingomaster, kosten van artiesten en alle andere kosten die niet direct op het spet betrekking hebben. Artikel 3
Bepalingen over het Bingospel
a. b. c. d.
Er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van genummerde enkelvoudige bingoboeken. Bingoboeken moeten zijn voorzien van door de politie goedgekeurde nummering en waarmerking. Er mag geen gebruik worden gemaakt van Iosse bingovellen. Op de plaats waar de bingoboeken worden verkocht moet, voor een ieder duidelijk zichtbaar, zijn vermeld; de kosten van deelneming per bingoboek, het prijzenschema en het aantal te spelen ronden. e. Voordat het spel aanvangt, dienen op het in artikel 2, onder c, bedoelde formulier onuitwisbaar de volgnummers van de te gebruiken bingoboeken te worden vermeld. f. In de ruimte waar de bingobijeenkomst plaatsvindt moet, voordat het spel aanvangt,voor een ieder zichtbaar worden vermeld het totale bedrag van de inleg en het af te dragen bedrag aan de organiserende vereniging. Artikel 4
Slotbepaling
In de gevallen waarin dit besluit niet voorziet handelt de burgemeester naar bevind van zaken.
Alka2000 ~ ~~~t~/~ _ _ ~f’L~/~’,~’~ Alkmaar~rgemeester..van/.~lKmaar ’
gemeente ~KLKMAA~
Nadere regels over speelautomatenhallen, ingevolge artikel 3, onder i, van de Verordening op de kansspelen Artikel 1
Begripsbepaling
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: a. b. c. d. e.
verordening: de Verordening op de kansspelen; vergunning: speelautomatenhalvergunning,zoals bedoeld in artikel 3, onder a, van de verordening; exploitant: de natuurlijke- of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert; beheerder: degene die met de dagelijkse leiding en het toezicht in de speelautomatenhal is belast; inrichting: het pand waarin de speelautomatenhal wordt geëxploiteerd.
Artikel 2
Speelautomatenhalvergunning
Behoudens het gestelde in de aanwezigheidsvergunning die is vereist ingevolge artikel 30b van de wet, gelden ten aanzien van de speelautomatenhalvergunning de volgende bepalingen: a. de vergunning is gesteld op naam van de exploitant en is niet overdraagbaar; b. in de vergunning is de naam van de beheerder of beheerders vermeld; c. in de vergunning is het adres van de inrichting vermeld; d. in de vergunning is het maximale aantal speelautomaten vermeld; e. aan de vergunningen kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, zoals vermeld in artikel 2, onder d, van de verordening. Artikel 3
Aanvraag vergunning
De exploitant dient de speelautomatenhalvergunning aan te vragen onder overlegging van: a. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond. b. een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken; c. een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken; d. een verklaring omtrent het gedrag voor zowel de exploitant als de beheerder(s). Artikel 4
Niet in behandeling nemen van de aanvraag
De aanvraag van een vergunning wordt niet in behandeling genomen indien de exploitant verzuimt de in artikel 2 genoemde bescheiden te overleggen. Artikel 5
Wisseling exploitant of beheerder
1. Ingeval van wisseling van de exploitant dient de opvolger binnen vier weken, onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden, een nieuwe vergunning aan te vragen. 2. Indien de in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren dient de exploitant binnen vier weken, onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden, een nieuwe vergunning aan te vragen onder vermelding van de naam van de nieuwe beheerder. 3. De vergunning vervalt van rechtswege indien de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode langer dan zes maanden wordt onderbroken. Aldus~ te Alkmaar op.,l~ , D~n~l k-~aar,