Periodiek regiomagazine NOVEMBER 2006
steringsstrategie Special regionale inve
Met de investeringsstrategie voor de vijf grote projecten zetten de twaalf Holland Rijnland-gemeenten een forse stap voorwaarts bij de uitvoering van het Programma van Afspraken dat ten grondslag ligt aan het samenwerkingsorgaan. e vijf grote projecten van de regio – de RijnlandRoute, de RijnGouweLijn, de noordelijke verbinding N206-N205, het Offensief van Teylingen en de regionale groenstructuur – zijn in een fase gekomen waarin verdergaande en richtinggevende beslissingen moeten worden genomen. Voor sommige projecten is haast geboden. Voor de RijnlandRoute is opname in het Meerjaren Investeringsprogramma Transport essentieel om kort na 2010 met de uitvoering te kunnen beginnen. Andere projecten, zoals het Offensief en het groenfonds, lopen al of gaan in 2008 van start.
D
Veel projecten van Holland Rijnland grijpen in elkaar: verbeteren van de bereikbaarheid met Rijnlandroute en RijnGouweLijn verbetert de leefbaarheid, geeft de economie een nieuwe impuls en is essentieel voor een project als de Locatie Valkenburg.
In 2002 zetten de gemeenten van Holland Rijnland hun handtekening onder het Programma van Afspraken en legden daarmee de basis voor het nieuwe samenwerkingorgaan. Met deze samenhangende set van veertien afspraken gingen de gemeenten in de Leidse regio en Duin- en Bollenstreek hun gemeenschappelijke problemen te lijf. Kern van de afspraken was het vrijhouden van het bollengebied en het Groene Hart van bebouwing en het concentreren van de verstedelijking in de As Leiden-Katwijk. Hoewel het Programma van Afspraken in 2002 niet in tijd en geld is gezet, is er de afgelopen vier jaar hard gewerkt aan de uitvoering van de afspraken. Enkele daarvan, zoals de vorming van een gemeenschappelijke woningmarkt voor de hele regio, zijn al geëffectueerd. Maar ook de ontwikkelingen rond de vijf grote infrastructuur- en landschapsprojecten van de Holland Rijnland-gemeenten staan niet stil. Holland Rijnland heeft de afgelopen jaren langs verschillende trajecten gewerkt aan de uitvoering van het Programma van Afspraken. Vaak schaakte de regio daarbij op diverse borden. De vergelijking met het spoorboekje dringt zich op. Op diverse trajecten zijn treinen gestart. Niet alle treinen rijden even snel. Maar het is wel essentieel dat ze op het juiste moment in de stations aankomen en aansluiting geven.
Informatiebijeenkomst voor raadsleden over investeringsstrategie: donderdag 16 november 2006 in de Leeuwenhorst in Noordwijkerhout, 20.00 uur. Aanmelden:
[email protected] november 2006
Foto: Dirk Hol
Investeringsstrategie brengt uitvoering Programma van Afspraken naderbij
Wolter Lemstra – oud-voorzitter Leidse Regio
“Gemeenten moeten aan de slag gaan”
I
n 2002 stonden Wolter Lemstra (op dat moment waarnemend burgemeester van Leiden, nu Eerste Kamerlid voor het CDA), gedeputeerde Marcel Vissers en voorzitter W.J. van der Sluis van het SDB aan de basis van het Programma van Afspraken, dat korte tijd later heeft geleid tot de oprichting van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Hoewel het alweer enige tijd geleden is dat de Holland Rijnlandgemeenten hun handtekening hebben gezet onder het Programma van Afspraken, heeft de noodzaak tot samenwerking in de regio volgens Lemstra niets aan actualiteit ingeboet. Hij wil er dan ook nog eens voor pleiten dat de twaalf Holland Rijnland-gemeenten unaniem vasthouden aan de destijds geformuleerde uitgangspunten voor de samenwerking. “In de moderne tijd is het absoluut noodzakelijk dat gemeenten elkaar vasthouden,” zegt Lemstra.“In Zuid-
1
Holland zijn enkele zwaartepunten waar te nemen: Rotterdam en het Rijnmond-gebied, de Haagse regio als regeringscentrum, de Drechtsteden en het gebied rondom Leiden. Om te voorkomen dat Rotterdam en het Rijnmond-gebied de boventoon voeren en de rest van de provincie wegzakt, is het van buitengewoon belang dat Holland Rijnland en Drechtsteden elk afzonderlijk hun krachten bundelen en een eigen plaats opeisen.” “Het zou zeker economisch gesproken zonde zijn als de regio Holland Rijnland, met het onderwijs- en wetenschapscentrum Leiden en de Bollenstreek als ankerpunten, de krachten niet zou bundelen. Daarom is het voor de twaalf gemeenten van Holland Rijnland van het grootste belang dat dit van Zuid-Holland zich meer gaat manifesteren op het gebied van economie en infrastructuur, willen ze de boot niet missen!” “De bescheiden samenwerking die nu in deze regio is gestart, kan meer body krijgen als men bereid en ook in staat is een investeringsstrategie op poten te zetten. Ik acht het daarom van groot belang dat gemeenten hun twijfels aan de kant zetten en nu keihard aan de slag gaan.”
Achtergronden Project ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
2
Meer informatie
RijnlandRoute RijnGouweLijn Zuidvleugel en netwerkanalyse Regionale structuurvisie Greenport Duin- en Bollenstreek, Offensief Verbinding N206/N205 As Leiden-Katwijk
p. 4 p. 4 p. 6 p. 8 p. 10 p. 11 p. 12
Zo is anderhalf jaar geleden een begin gemaakt met het opstellen van een regionale structuurvisie, waarin de gemeenten keuzes maken over de toekomst van de regio en de ruimtelijke inrichting die daarvan een gevolg is. Dit proces moet leiden tot een plankaart en een uitvoeringsprogramma, die uiteindelijk onderdeel worden van het provinciale streekplan. Tegelijkertijd werken provincie en regio in de As Leiden-Katwijk gezamenlijk aan de afstemming van de projecten in dit gebied. In de Greenport en het groenfonds werken de twaalf Holland Rijnland-gemeenten met private partners aan de versterking van het bollen- en bloemencluster en het landschap. De vijf grote infra- en landschapsprojecten van de regio zijn nauw verweven en soms zelfs bepalend voor de andere projecten. De RijnlandRoute en RijnGouweLijn zijn hiervan een goed voorbeeld. Tot in de Tweede Kamer is uitgesproken dat bij de bebouwing van Valkenburg eerst de infrastructuur gereed moet zijn.
Met het naderen van de daadwerkelijke uitvoering van de vijf grote projecten, is het tijd om ook op financieel gebied spijkers met koppen te slaan. Het is de bedoeling dat de twaalf gemeenten aan het begin van 2007 definitieve afspraken maken over de verdeling van de kosten met provincie en Rijk. Het is niet meer zo dat lagere overheden hun plannen voor nieuwe infrastructuur, inclusief de bijbehorende nota, zo maar kunnen indienen bij het Rijk. Het Rijk vraagt tegenwoordig een flinke financiële bijdrage van de lagere overheden zelf. Voor de vijf grote infra- en landschapsprojecten is de regio van plan 142,5 miljoen euro beschikbaar te stellen. Het is de bedoeling hiervoor een fonds op te richten waarin de twaalf gemeenten tussen 2008 en 2020 jaarlijks een bijdrage storten. De afgelopen maanden hebben het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland en de colleges van de twaalf gemeenten een conceptvoorstel voor het fonds uitgewerkt, dat in november/december wordt voorgelegd aan de gemeenteraden.
De projecten van Holland Rijnland sluiten nauw op elkaar aan. Om de aansluiting met het MIT te halen moet de financieringsstrategie rond zijn.
Momentum Op het netvlies Holland Rijnland heeft de afgelopen jaren intenstief overleg gevoerd met diverse overheidslagen en -instanties en zich daarbij steeds meer gemanifesteerd als een krachtige onderhandelingspartner. De grote projecten van de regio zijn duidelijk op het netvlies gekomen van provincie en Rijk. Er is overleg gevoerd met gemeenten onderling, met provincie en Rijk en andere partners in de Zuidvleugel. Dat laatste heeft zijn vruchten afgeworpen. Het Zuidvleugeloverleg – een samenwerking van de Zuid-Hollandse regio’s en de provincie met als doel het versterken van de concurrentiekracht van de Randstad – kent voor de versterking van de economie een grote waarde toe aan de bioscience en hightechindustrie in Holland Rijnland. In dat kader wordt ook de RijnlandRoute hoog gewaardeerd. Om een tijdige uitvoering van de RijnlandRoute te garanderen, is het echter van belang dat de “trein van de RijnlandRoute” de aansluiting met het Meerjaren Investeringsprogramma Transport (MIT) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat niet mist.
De projecten gaan nu steeds meer naar definitieve besluitvorming. Dat betekent dat er ook financiële afspraken moeten worden gemaakt, zoals met de minister van Verkeer en Waterstaat over de infrastructuur. De afspraken uit het verleden worden daarmee minder vrijblijvend. Het is belangrijk het momentum te gebruiken en de projecten naar het stadium van uitvoering te tillen. “Dit is enorm belangrijk. We moeten dit nu goed met elkaar regelen om onze ambities uit het Programma van Afspraken te realiseren,” aldus Holland Rijnlandvoorzitter Henri Lenferink.
Meer informatie In dit nummer van SamenGevat vindt u achtegrondinformatie over de stand van zaken van de grote projecten van de investeringsstrategie. Daarnaast laten enkele mensen ‘uit het veld’ hun licht schijnen op de ontwikkeling van de regio en het belang van de projecten die op stapel staan. Hoe kijken zij aan tegen nut en noodzaak van de RijnlandRoute, de RijnGouweLijn en bijvoorbeeld de ontwikkeling van innovatieve bedrijvigheid? Op 16 november verschijnt naast deze SamenGevat een losse bruchure met daarin overzichtelijk in kaartbeelden en korte tekst de plannen en de financieringsstrategie van de regio in de komende jaren.
SamenGevat
Jaap de Mol – Flora Holland Rijnsburg, VNO/NCW Rijnland
“Economie houdt niet op aan de gemeentegrens” Wat Jaap de Mol betreft, kan de verbetering van de infrastructuur in de regio Holland Rijnland niet snel genoeg beginnen. “Het is niet eens meer 5 voor 12, maar 5 over 12. We zijn eigenlijk al te laat,” zo stelt de vestigingsdirecteur van veilig Flora Holland Rijnsburg en voorzitter van VNO/NCW Rijnland vast. “Ik vraag me in alle ernst af of de economie in onze regio niet veel beter zou hebben gepresteerd als het probleem van de bereikbaarheid al in een eerder stadium goed was aangepakt.” e Mol vindt het hoopgevend dat de RijnlandRoute nu wordt genoemd in de netwerkanalyse van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de onlangs gepresenteerde ‘Zuidvleugelvisie’. “Daarmee komt de aanleg van deze broodnodige wegverbinding een stap dichterbij. Ik realiseer me goed dat het nog wel enige tijd zal duren voordat de eerste vrachtauto van de nieuwe verbinding gebruik kan maken, maar het begin is er. We kunnen de periode van studies en plannen achter ons laten, en spijkers met koppen gaan staan. Doelstelling moet zijn de weg eerder dan 2014 op te leveren. Ik verwacht daarom van de twaalf gemeenten in Holland Rijnland dat ze snel overeenstemming bereiken over de investeringsstrategie die nodig is om de eigen bijdrage aan de projecten te financieren. Sommige gemeenten zullen zeker twijfelen aan een bijdrage voor een project waarvan ze niet direct nut lijken te hebben. Maar dat idee moeten ze van zich afzetten. Met de projecten die nu op stapel staan krijgt de economie van alle twaalf regiogemeenten een enorme impuls. Economie houdt niet op aan de gemeentegrens. We hebben er allemaal baat bij.”
D
Dat een flinke bemoeienis van de overheid bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen en infrastructuur goed kan uitpakken, bewijzen volgens De Mol de ontwikkelingen in Alphen aan den Rijn. “Gemeente en bedrijfsleven hebben de handen ineen geslagen. Aan de zuidkant
november 2006
Jaap de Mol: “Het is niet eens meer 5 voor 12, maar 5 over 12. We zijn eigenlijk al te laat.”
van Alphen is een groot nieuw bedrijventerrein aangelegd dat dankzij de N11 een uitstekende verbinding heeft met de rest van het land. Dat heeft de economie in dat gebied een enorme impuls gegeven.”
Scherper Al bijna dertig jaar staat de verbetering van de oost-westverbindingen in de regio op de agenda. “Zolang ik hier bij de veiling werk, wordt er al over gesproken,” zegt De Mol. “Met de aanwijzing van de Bollenstreek tot Greenport wordt de problematiek een stuk scherper neergezet. De ontwikkeling van de Greenport valt of staat met een goede infrastructuur. Daarbij denk ik overigens niet alleen aan de RijnlandRoute, maar ook aan een verbinding tussen de N206 en de N205 in het noorden van de Bollenstreek. Wellicht moeten we op den duur streven naar een situatie waarbij de N206, de N207, de N11 en de RijnlandRoute een hoogwaardige ringweg vormen door het
gebied van Alphen aan den Rijn tot aan de kust.” “Voor veiling Flora is met name de zuidelijke ontsluiting van de regio van groot belang. De aan- en afvoer van onze producten vindt geheel plaats per vrachtauto. We vervoeren bederfelijke producten. Elk uur dat het product er langer over doet om bij de klant te komen, gaat ten koste van de kwaliteit. Grote afnemers in de retail stellen steeds strengere eisen aan het afleveren van producten bij hun distributiecentra. Als je te laat komt, kun je meteen weer naar huis. We hebben in Rijnsburg de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in verbetering van de interne logistiek om ons bedrijfsproces sneller en efficiënter te maken. Die investeringen brengen weinig op als de behaalde tijdwinst weer teniet wordt gedaan door een file naar de A4 of A44. We hebben de afgelopen jaren van alles geprobeerd om verkeersopstoppingen voor te zijn, zoals collectief vervoer, het verhogen van de
3
beladingsgraad en ’s nachts rijden. Maar op een bepaald moment zijn de mogelijkheden uitgeput. Dat punt is nu bereikt. Alleen een drastische verbetering van de infrastructuur kan nu nog uitkomst bieden.”
Flink investeren Naast de weginfrastructuur verdient wat De Mol betreft ook het openbaar vervoer in de regio een flinke impuls. “Er zijn plannen voor 20.000 nieuwe woningen in het gebied tussen Leiden en Katwijk. Dat leidt tot veel extra autoverkeer. Alleen als we voor ook hoogwaardig openbaar vervoer zorgen, kunnen we dat in goede banen leiden. Ik ben naar Straatsburg en Karlsruhe geweest en heb gezien hoe lightrail daar op een uitstekende wijze functioneert. Overheid en vervoersbedrijf geloven daar keihard in hun systeem en zijn bereid er flink in te investeren. De ontsluiting van Karlsruhe vanuit de omliggende ge-
4
meenten heeft de stad een enorme impuls gegeven. Als ik zie hoe er in Leiden op dit moment wordt gediscussieerd, denk ik toch dat men daar op de verkeerde weg is. Een goede ontsluiting van de binnenstad is niet alleen goed voor de economie, maar biedt ook een schone vervoersoplossing. Ik realiseer me goed dat lightrail duur is. Daarom kan het soms verstandig zijn een eerste stap te zetten met een hoogwaardig bussysteem. Maar als de invoering van een modern lightrail-systeem in andere Europese agglomeraties mogelijk is, zou het ook in onze regio geen enkel probleem moeten zijn.”
Creatief De Mol denkt dat het bedrijfsleven best bereid is te investeren in de grote projecten van de regio, maar tegelijk niet wil optreden als medefinancier van openbare infrastructuur. “Dat is de taak van de overheid,” zo zegt hij.
“We moeten creatieve oplossingen bedenken om het bedrijfsleven voor de grote projecten te interesseren. Daarbij denk ik aan de methode die bij de aanleg van de N14 is toegepast. Toen eenmaal de knoop over de verdiepte ligging was doorgehakt, bleek het bedrijfsleven best bereid daar een bijdrage aan te leveren door boven het tracé nieuwe woningen te bouwen. Daarmee namen de bedrijven een risico, maar daarin ligt nu eenmaal hun toegevoegde waarde. Ik kan me voorstellen dat de bedrijven in onze regio nu nog even de kat uit de boom kijken. We leveren natuurlijk bij de ontwikkeling van kantoorruimte en bedrijventerreinen al een bijdrage aan de investeringsstrategie. Maar ik denk dat de plannen in onze regio nog in een iets verder stadium moeten komen. Als bedrijven kansen zien, zullen ze die zeker benutten. In dat geval kan 1+1 nog wel eens 3 blijken te zijn.”
RijnlandRoute
RijnGouweLijn
De RijnlandRoute is de verbinding tussen de A4-A44 en N206. De nieuwe verbinding moet een oplossing bieden voor het verkeer dat zich nu over de Churchilllaan door Leiden wurmt en is essentieel voor de ontsluiting van de locatie Valkenburg en de zuidelijke Bollenstreek. De provincie Zuid-Holland is projectleider van de Rijnlandroute. Het project staat aan het begin van de planstudie, maar veranderingen in wetgeving voor Milieueffectrapportages (MER) en de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) maken de aanpak een stuk moeilijker. Ondertussen is duidelijk dat de Rijnlandroute goed scoort in Zuidvleugel-verband. Ook komt de verbinding als ‘no-regret’ maatregel uit de Netwerkanalyse – zeker voor het deel tussen A4 en A44. Dit najaar zijn nadere afspraken gemaakt met de minister van Verkeer en Waterstaat waarin een gezamenlijke aanpak is afgesproken voor de planstudie. In het voorjaar van 2007 volgen principeafspraken over de financiering. Er zijn meerdere tracédelen in studie. Voor het deel tussen de A4 en de A44 gaat het om de keuze tussen een weg die gedeeltelijk of geheel verdiept en/of overkapt wordt aangelegd over de rijkswegreservering in Voorschoten of een weg die in de Korte Vliet wordt ingepast. Voor het deel tussen de A44 en Katwijk gaat het om een weg door of ten zuiden van de locatie Valkenburg of om de verbreding van de N206. In het ontwerpatelier As Leiden-Katwijk zijn deze varianten in samenhang met de ruimtelijke ontwikkelingen bekeken en is men tot een oordeel gekomen over het meest kansrijke tracé. Uit de planstudie moet blijken of dit klopt; alle genoemde varianten worden in de studie meegenomen. De uitvoering van de Rijnlandroute staat op de agenda voor de periode 2010-2014.
De RijnGouweLijn is de lightrail-verbinding tussen Gouda, Alphen, Leiden en de kust bij Katwijk en Noordwijk. Als hoogwaardig alternatief voor de auto moet deze openbaar vervoersvoorziening bijdragen aan de verbetering van de oost-westverbindingen in de regio en de ontsluiting van de Locatie Valkenburg (“Eerst bewegen, dan bouwen”). De provincie Zuid-Holland is projectleider. Het project is verdeeld in twee delen: RGL-Oost en RGL-West. Zoals bekend heeft de gemeente Leiden voor het oostelijke deel bepaald dat er een referendum komt over het tracé door de binnenstad. Zoals het er nu naar uitziet, wordt dit een referendum voor of tegen de RijnGouweLijn door de binnenstad. Het alternatief ‘buitenom’ valt af: het levert te weinig reizigers op en is te duur. Het referendum staat gepland voor maart 2007. Voor het westelijke deel van de RGL is de tweede fase van de TracéMER-procedure aanbesteed. Vanwege de complicerende factoren in wetgeving (zie bij Rijnlandroute) en het referendum van Leiden over de RijnGouwelijn-oost, is voorgesteld om een uitgangsdocument te maken dat door elke partij wordt ondertekend. Het gaat hier om een bestuursovereenkomst om met elkaar de uitgangspunten te bepalen. Anders dan bij de RGL-oost is Holland Rijnland hierbij nadrukkelijk partij, vanwege de regionale investeringsstrategie. Eind dit jaar moet deze bestuursovereenkomst getekend worden. In de tussentijd loopt de tweede fase van de TracéMER Tracé gewoon door. Deze is eind 2007 klaar, waarna een uitvoeringsbesluit kan worden genomen. Dit besluit en de realisatie worden zeer waarschijnlijk genomen in samenhang met de RijnlandRoute (ook vanwege de PlanMER).
SamenGevat
Stefan Dubbeling – Palace Hotel Noordwijk
“Nu stappen zetten voor betere bereikbaarheid” Noordwijk is de nummer twee congreslocatie van Nederland. Dat is niet bij iedereen bekend, maar wel een prestatie van formaat in vergelijking met de andere congressteden in ons land. Om deze unieke positie te behouden en verder uit te bouwen, is het volgens Stefan Dubbeling, general manager van het Palace Hotel in Noordwijk, belangrijk dat de kustgemeenten een zo direct mogelijke verbinding met Schiphol en Amsterdam krijgen. oordwijk is de enige plek in Nederland waar je drie vijfsterrenhotels op een steenworp afstand van elkaar vindt,” vertelt Dubbeling. “Als je de vernieuwde viersterren accommodatie van de Leeuwenhorst en de Baak aan de Astrid Boulevard daarbij optelt, heb je een uniek aanbod aan congresfaciliteiten.” Het Palace Hotel is daarbij de nieuwkomer op de markt, maar heeft volgens Dubbeling in korte tijd zijn plek veroverd. “Dat komt door onze flexibele instelling. Als de een klant nog tijdens een congres met wijzigingen komt, doen we daar niet moeilijk over. Verder spreekt de manier waarop ons hotel is ingericht vooral een jonger publiek aan. Maar zo heeft elk vijf- en viersterren hotel hier zijn eigen karakter en zijn eigen doelgroep. Als iemand een congres wil organiseren en in een hotel niet vindt wat hij zoekt, is er hier altijd wel een ander hotel waar hij zich wel thuis zal voelen.” Zo zet ook Noordwijk zich op de markt als alternatief voor de grote congressteden met een eigen karakter. Om dat effectiever te doen hebben de grote hotels de handen ineengeslagen om met het ‘Noordwijk Regio Congres Bureau’ de kustgemeente als congreslocatie te promoten als ‘The beach of Amsterdam’ en als ‘the garden of The Hague’. Noordwijk heeft met de natuur en de zee een unique selling point, dat mogelijkheden biedt voor dagprogramma’s die steden niet kunnen bieden. Maar wie de uitgaansmogelijkheden van een grote stad wil, heeft in Noordwijk niet veel te zoeken. Die groep haal je niet binnen.
N
november 2006
Daarom moeten wij hier onze eigen koers varen. Dat doen wij ook door ons niet te laten leiden door de prijzen die voor kamers in Amsterdam worden gevraagd,” aldus Dubbeling. Noordwijk is natuurlijk niet alleen afhankelijk van internationale congressen. “Wij zijn bijvoorbeeld ook vaak gastheer voor farmaceutische bedrijven in Leiden. Samen met de directeur van de Pieterskerk zijn we tot de conclusie gekomen dat Leiden en Noordwijk nog te weinig met elkaar samenwerken, terwijl we elkaar goed kunnen aanvullen. Leiden heeft meer mogelijkheden voor dagprogramma’s, terwijl wij sterk zijn in meerdaagse congressen.”
Drempel “Door onze krachten te bundelen in Noordwijk Regio Congres Bureau,
met ondersteuning van de lokale overheid, moeten wij onze positie verder uitbouwen. De budgetten zijn daarbij in vergelijking met bijvoorbeeld Den Haag beperkt. Het is daarom belangrijk dat lokale en regionale overheden het belang van de congresmarkt beseffen. Onze belangrijkste doelgroep bestaat niet uit de leisure-gasten, maar uit de congresbezoekers. September tot en met november zijn onze drukste maanden. Als je weet dat de grote congreshotels hier bij elkaar zo’n 1.000 kamers hebben, waarbij je moet uitgaan van een bezettingsgraad op jaarbasis van 60%, is het duidelijk dat de congresmarkt een grote omzet genereert. En dat heeft ook gevolgen voor de werkgelegenheid.” Congresorganisatoren moeten echter wel een drempel nemen voordat
Stefan Dubbeling: “Het is belangrijk dat lokale en regionale overheden het belang van de congresmarkt beseffen.”
5
ze voor Noordwijk kiezen, en dat is de bereikbaarheid. Dubbeling: “We kunnen niet doen alsof Noordwijk op vijf minuten van Schiphol ligt. Je moet nu eenmaal open kaart spelen naar je klanten. Er gaan absoluut congressen aan Noordwijk voorbij omdat men aanhikt tegen de bereikbaarheid. Wie op Schiphol aankomt, is binnen een kwartier in het centrum van Amsterdam, als zij al niet direct worden opgevangen door een van de vele hotels rond de luchthaven. Daarom is het belangrijk dat onze regio een zo direct mogelijke verbinding heeft met Schiphol. Op een mooie zomerdag loop je richting
Noordwijk al gauw vast op een van de afslagen van de A44. En wie in Leiden uit de trein stapt, heeft nog een lange weg te gaan. Daarom is een goede verbinding, bijvoorbeeld via de RijnGouweLijn, essentieel. Huis ter Duin laat een pendelbus rijden, maar daar moet je natuurlijk wel een bepaald volume voor hebben om dat lonend te maken. Laat niemand vergeten dat een betere bereikbaarheid van Noordwijk natuurlijk niet alleen ten goede komt van de congreshotels, maar dat de gehele middenstand en horeca daarvan profiteren. Ook de werkgelegenheid zal er wel bij varen, want
de bereikbaarheid van de bedrijven is ook voor de werknemers, die op tijd op hun werk moeten zijn, niet optimaal.”
Besluiten Voor Dubbeling is het tijd dat er concrete stappen worden genomen. “De politiek moet ophouden met praten over bereikbaarheid en infrastructuur, maar overgaan tot het daadwerkelijk nemen van besluiten. De discussie moet nu naar het volgende niveau worden gebracht. Ik ben best bereid om daarover met de betrokkenen te brainstormen.”
Zuidvleugel en netwerkanalyse De Zuidvleugel is een strategisch samenwerkingsverband van de provincie en de vijf Zuid-Hollandse regio’s (Drechtsteden, Stadsregio Rotterdam, Haaglanden, Midden-Holland en Holland Rijnland). Doel is om strategische afspraken te maken met het Kabinet. Hiermee is de Zuidvleugel een toetsingskader voor investeringsbeslissingen. Eind augustus is de Zuidvleugelvisie “Motor in de Delta” verschenen, waarin de prioriteit wordt gelegd bij het versterken van de internationale concurrentiekracht van de Randstad. De Zuidvleugel moet zich ontwikkelen tot een vitaal, attractief en samenhangend stedelijk netwerk. Kerngebieden zijn Den Haag (internationale stad aan zee), mainport Rotterdam, de Greenports Westland, Boskoop en Duin- en Bollenstreek, de kennisclusters rond Leiden en ESA/ESTEC, de groen-blauwe onderlegger en de Deltaport. Voor Holland Rijnland staan de volgende projecten in de Zuidvleugelvisie. Pakket A (deels in uitvoering): ■ Kwaliteitsslag groen-blauw ■ RGL-Oost Pakket B (het eigenlijke onderhandelingspakket met het Rijk, uitvoering binnen tien jaar): ■ Kustverdediging Noordwijk ■ Greenport Duin- en Bollenstreek ■ Bioscience Park Leiden ■ RijnlandRoute ■ Topmilieu Valkenburg ■ Ruimtelijke kwaliteitsimpuls groen
6
Pakket C (Agendaprojecten): ■ Greenports: vervolginvesteringen ■ Vervolginvesteringen voor groen en uitbouw kennisclusters
Verkenningen weg en spoor: ■ Spoor: Den Haag-Leiden-Schiphol ■ Spoor: Leiden-Utrecht ■ Parallelstructuur A4 rond Den Haag
Regionaal Zuidvleugelpakket: ■ Verstedelijking 2010-2030: 165.000 woningen (hele Zuidvleugel) ■ RijnGouweLijn-west ■ Stedenbaan, station Sassenheim ■ Leiden Centraal
Regionale weg- en spoorprojecten: ■ Rijnlandroute A44-Katwijk ■ RijnGouweLijn-west ■ Meer busbanen stedelijke gebieden ■ P+R-maatregelen rond stedelijke gebieden op belangrijke corridors ■ Verbeteren buscorridor N44 ■ Capaciteitsvergroting N207
MIT/Netwerkanalyse Naast de Zuidvleugelvisie hebben het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de provincie Zuid-Holland en de stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden een Netwerkanalyse uitgevoerd. Op basis van deze analyse besluit de minister van Verkeer of projecten al dan niet worden opgenomen in het MIT. Op basis van een analyse van de huidige knelpunten en de toekomstige ontwikkelingen in Zuid-Holland is een lijst van projecten gemaakt die nodig zijn om de bereikbaarheidsproblematiek te lijf te gaan. Voor Holland Rijnland gaat het om de volgende projecten: ‘No regret’-maatregelen: ■ Rijnlandroute A4-A44 (inclusief parallelstructuur A4) ■ Aansluitingen op hoofdwegen, onder andere aansluiting N11/A4 (Leiderdorp) en A44-aansluitingen 4, 5 en 6 ■ Aansluiting N11/A12 (Bodegraven) ■ A4 Prins Clausplein
Overige projecten (quick wins): ■ Stedenbaan stations Voorschoten en Sassenheim (P+R, fietsenstallingen en verbindingen wijken) ■ Betere aansluitingen OV-knopen ■ Afstemmen venstertijden ■ Diverse andere maatregelen (vervoersmanagement, onderzoek transferia, marketingplan OV, benuttingsmaatregelen, fietsprojecten) Op grond van de resultaten heeft Holland Rijnland de gedeputeerde per brief laten weten blij te zijn met de uitkomsten van de netwerkanalyse, maar dat de bereikbaarheid van Valkenburg en de Greenport verder moeten worden onderzocht. Op 3 oktober heeft de gedeputeerde een gesprek gehad met de minister over de uitkomsten van de Netwerkanalyse en de vertaling daarvan voor het MIT. De verwachting is dat er nu afspraken kunnen worden gemaakt over de opname van de RijnlandRoute in het MIT. Meer informatie: www.zuidvleugel.nl.
SamenGevat
Marco Beijersbergen – directeur Cosine en hoogleraar RUL
“‘Harde’ en ‘zachte’ voorzieningen maken regio interessant voor vestiging hightech-bedrijven” Er zijn vele manieren waarop de regio kan bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor hightechbedrijven in de lifesciences en ruimtevaartechniek. Maar volgens prof. dr. Marco Beijersbergen, directeur van het bedrijf Cosine en bijzonder hoogleraar Fysika van Ruimtevaartinstrumenten aan de Leidse universiteit, gaat het daarbij niet alleen om ‘harde’ voorzieningen als een aansluiting van het Noordwijkse spacepark op de RijnGouweLijn en woningen voor hoogopgeleide medewerkers. Vooral ‘zachte’ voorzieningen als begeleiding, advisering en het leggen van contacten maken het voor ‘startups’ en bestaande ondermeningen interessant om te investeren in de regio Holland Rijnland. e regio heeft er goed aan gedaan door lifesciences en ruimtevaarttechnologie tot speerpunten van de economie te benoemen,” zegt Beijersbergen. “Op het gebied van de biotech behoort Leiden tot de belangrijkste centra ter wereld. Daarmee hebben we een duidelijke voorsprong op andere steden en die moeten we zeker benutten. Ten opzichte van de lifesciences heeft de hightech-bedrijvigheid nog een achterstand. Er is met andere woorden nog volop groei mogelijk om de positie van Leiden op dit gebied verder uit te bouwen. De Leidse universiteit legt zich toe op de fundamentele natuurkunde. We kunnen groeien als we erin slagen studenten te interesseren voor de praktische toepassingen van hun kennis. Leidse studenten kiezen nu vaak voor een wetenschappelijke carrière of verdwijnen uit het vak. Dat is jammer. Bedrijven moeten meer contacten leggen met studenten en universiteit om de barrière tussen wetenschap en praktijk te slechten.”
Marco Beijersbergen: “Er zijn nog volop mogelijkheden om de positie van Leiden op het gebied van hightech-bedrijvigheid verder uit te bouwen.”
D
Groeien Cosine is opgericht in 1998 en telt nu achttien medewerkers, waarvan bijna tweederde buitenlanders. “Wij werken voornamelijk voor Estec,” zegt Beijersbergen. “Daar ligt ook de oorsprong van ons bedrijf. Wij be-
november 2006
denken en ontwikkelen in opdracht van Estec en andere bedrijven nieuwe technologie voor instrumenten. Een goed voorbeeld daarvan is XEUS. Dat is een grote lens die röntgenstraling uit het heelal kan afbeelden. Daarmee kun je de structuur van zwarte gaten bekijken en onderzoeken welke stoffen er aanwezig waren bij de vorming van sterren. We zijn geheel op eigen kracht gegroeid tot
de omvang die we nu hebben. De komende jaren willen rustig blijven doorgroeien met twee of drie nieuwe medewerkers per jaar.”
Aantrekkelijke stad “Het is geen probleem dat wij hier in Leiden zitten, en niet op een bedrijventerrein bij Estec,” aldus Beijersbergen. “De bedrijven waarmee wij samenwerken aan opdrachten voor
7
Estec zitten overal in Europa, van Spanje tot Finland. Dan zitten wij nog relatief dichtbij. Ik denk dat het voor hightech-bedrijven juist gunstig is dat ze zo dicht bij de universiteit en de stad zitten. Jonge en hoogopgeleide medewerkers van hightech-bedrijven wonen graag in aantrekkelijke steden als Leiden en gaan het liefst op de fiets naar het werk. Bovendien zitten we hier vlakbij de universiteit. Dat is goed voor de onderlinge contacten. Diverse hightech-bedrijven overwegen te verhuizen naar het Spacepark in Noordwijk, recht tegenover Estec. Dat park is echter alleen aantrekkelijk als je daar gemakkelijk kunt komen. Daarom is de aanleg van de RijnGouweLijn een absolute voorwaarde om het Spacepark tot een succes te maken. Er ontstaat dan een directe link tussen de Leidse binnenstad, het hightech-park en Estec in Noordwijk. Het Spacepark wordt als het ware een deel van de stad. Dat maakt het voor startups en bestaande bedrijven een stuk aantrekkelijker om de stap naar Noordwijk te zetten.”
Woonruimte Beijersbergen spreekt het idee om op Valkenburg huizen te bouwen voor hoogopgeleide internationaal georiënteerde kenniswerkers wel aan, maar denkt toch dat dit niet dringend noodzakelijk is. “Onze medewerkers hebben over het algemeen weinig problemen bij het vinden van geschikte woonruimte,” zegt de Cosine-directeur. “Jonge pas afgestudeerde medewerkers slagen er meestal wel in een woning te vinden. Vooral de dure huursector biedt daarvoor mogelijkheden. En als men eenmaal een relatie heeft of een gezin heeft gesticht, dan zijn er in de Bollenstreek, Wassenaar of de Haagse regio altijd wel koopwoningen in de duurdere klasse te vinden.” “De problemen waarmee startende ondernemingen in deze regio krijgen te maken liggen vooral op het gebied van flexibele bedrijfsruimte, financiering en regelgeving,” zegt Beijersbergen. “Veel startups werken met beperkte investeringen en willen geen langetermijnverplichtingen aangaan, zoals
De Regionale Structuurvisie
huurcontracten voor tien jaar. Bovendien moet je bij nieuwe bedrijven niet alleen rekening houden met groei, maar ook met krimp. Als je dat niet doet, schrik je potentiële ondernemers af om de stap naar een eigen bedrijf te zetten. Daarnaast merken we bij veel bedrijven een grote behoefte aan een aanspreekpunt voor de zakelijke en financiële aspecten van het opzetten van een bedrijf. Veel bedrijven moeten alles zelf uitvinden als het gaat om financiering, subsidies en administraties. Een soortgelijk probleem zie je bij bedrijven die willen verhuizen naar het spacepark in Noordwijk. Verhuizen kost veel geld. Denk maar eens aan het verplaatsen van laboratoria en cleanrooms. Ik wil niet zeggen dat de regio ons als een bank geld moet lenen, maar er is wel veel behoefte aan begeleiding, stimulering en advies. Er zijn inmiddels diverse private partijen die onze problematiek begrijpen en met maatwerkoplossingen willen komen. Maar wellicht ligt hier ook een rol voor de overheid. Goede begeleiding en facilitering kan voor veel bedrijven de drempel wegnemen om naar Noordwijk te verhuizen.”
Samenwerking Er wordt op dit moment hard gewerkt aan de regionale structuurvisie (RSV) Holland Rijnland en een bijbehorend uitvoeringsprogramma. Hoe ziet de regio er in 2020 uit? Welke positie heeft de regio dan in de Randstad? Welke ontwikkelingen willen we faciliteren en welke niet? Welke kansen en bedreigingen zijn er? In de eerste helft van 2006 zijn de zogeheten streefbeelden ontwikkeld, waarin per sector (economie, ruimtelijke ontwikkeling en verkeer en vervoer) is aangegeven wat de regio de komende jaren staat te wachten en wat de ruimtelijke claims zijn. De regio wil vooruit! Tot 2020 moeten er 33.000 woningen bijkomen (ook in het topsegment op Valkenburg ter ondersteuning lifescience cluster), 415.000 vierkante meter kantoorruimte en 150 ha bedrijventerrein. Speerpunten hierbij zijn lifesciences, de Greenport, ruimtevaart en toerisme. Uitgangspunten voor de ontwikkelingen zijn een verbetering van de bereikbaarheid en het versterken van de sociale samenhang. De structuurvisie moet iedereen duidelijk maken dat investeringen nodig zijn om het gebied van Holland Rijnland aansluiting te laten vinden bij de economische revitalisatie van de Randstad. De komende maanden worden gebruikt om de streefbeelden naast elkaar te leggen, dilemma’s te schetsen, keuzes te maken en een begin te maken met een ontwerpstructuurvisie. Het Dagelijks Bestuur heeft ingestemd met een vervolgaanpak die wordt uitgewerkt in een nieuwe planning. Op basis van beschikbare documentatie wordt Holland Rijnland bezien in breder perspectief (Zuidvleugel en Noordvleugel). Per gebied (Greenport, Veenweide/Plassengebied en As Leiden Katwijk) wordt op basis van een integrale probleemanalyse een ontwerp gemaakt. Voor de As Leiden-Katwijk is dit al gebeurd in het gelijknamige ontwerpatelier. De ontwerpen zijn bouwstenen voor een gebiedsgerichte ontwerp-RSV. Daarnaast worden locale structuurvisies gebruikt als input voor de RSV. De discussie over hoe maatschappelijke voorzieningen als sport en scholen een plek kunnen krijgen in de RSV is gaande. De structuurvisie dient uiteindelijk als input voor het Streekplan van de provincie. Regio en provincie gaan hierover nog in gesprek.
8
Beijersbergen ziet veel in het versterken van de banden met andere hightech-locaties in ons land, met name Delft. “Leiden is de stad van de fundamentele natuurkunde, Delft van de toegepaste wetenschap. Een combinatie van die twee kan nieuwe initiatieven en kansen opleveren. Een goed voorbeeld daarvan is de Casimir Research School, die opleidingen aanbiedt voor promovendi uit beide takken van de natuurkunde. Daarnaast is er een nieuwe afstudeerrichting voor space-sciences die studenten leert te werken op het grensvlak van fundamentele en toegepaste natuurkunde. Maar ik zie nog meer mogelijkheden. Zoals een gezamenlijk beheer van bedrijventerreinen in Leiden en Delft en het beleggen van informele contactbijeenkomsten voor bedrijven uit de twee steden. Daarmee is het voor startende bedrijven veel makkelijker en efficiënter hun netwerk uit te breiden. Als je straks in Noordwijk zit, duurt het drie jaar voor je alle bedrijven in Leiden kent. En dan moet je nog 25 kilometer naar Delft.”
SamenGevat
Paula van Elburg – regioregisseur Hogeschool Leiden en raadslid Lisse
“Bijdrage leveren aan de innovatieve krachten van het bedrijfsleven” In de toekomstbeelden over de regionale economie ruimen de twaalf Holland Rijnland-gemeenten veel plaats in voor innovatieve bedrijfstakken als lifesciences en ruimtevaarttechnologie. De activiteiten van regioregisseur Paula van Elburg van Hogeschool Leiden lijken daar naadloos op aan te sluiten. Zij brengt bedrijven in de regio in contact met studenten en docenten van de school voor het uitvoeren van innovatieve projecten op het gebied van marketing, communicatie en ict. aar mijn activiteiten blijven niet beperkt tot de lifesciences en hightech-industrie. Als inwoner van de Bollenstreek wil ik ook een lans breken voor de groene sector in de Duin- en Bollenstreek en het toerisme. In deze sectoren neemt innovatie steeds prominentere plaats in,” aldus Van Elburg, die naast regioregisseur ook raadslid is voor de PvdA in Lisse. “Als hogeschool proberen we een bijdrage te leveren aan de vernieuwende krachten van het bedrijfsleven. Ik leg contacten tussen studenten en docenten van onze school en bedrijven die hulp nodig hebben bij innovatieve projecten,” zegt Van Elburg. “Alle hogescholen in ZuidHolland hebben een regioregisseur. De functie is in 2004 ingesteld in samenwerking met MKB Nederland en de provincie Zuid-Holland. Het idee is dat hbo-instellingen als de Leidse Hogeschool meer kunnen betekenen voor de regio als ze zich nadrukkelijker presenteren als kennisinstituut. Holland Rijnland is een echte mkb-regio, met veel kleine en middelgrote bedrijven. Vaak hebben die geen eigen marketing- of ict-afdeling, waardoor innovatieve projecten niet van de grond komen. Ik treed op als een makelaar tussen het bedrijf en de school. Ik leg de contacten met studenten en docenten en doe het regelwerk, bijvoorbeeld voor subsidies. Als een project eenmaal is gestart, ga ik er tussenuit. Het mes snijdt aan twee kanten. Bedrijven
Paula van Elburg: “Door mijn contacten met bedrijven in de Bollenstreek weet ik dat innovatie ook in de Greenport en het toerisme de drijvende kracht is. “
M
november 2006
worden geholpen bij projecten waar ze zelf niet aan toekomen en studenten vinden stageplaatsen en doen ervaring op in het bedrijfsleven.”
Succesvol “Het fenomeen van de regioregisseur is uiterst succesvol,” zegt Van Elburg. “We hebben de afgelopen jaren vele tientallen projecten op de rails gezet. Zo zijn we op dit moment bezig met een groot project in samenwerking met de stichting Wireless Leiden, waarbij studenten onderzoeken hoe de toeristische verbinding tussen de Kagerplassen en Leiden met moderne draadloze techniek kan worden versterkt. Daarbij moet je denken aan informatiesystemen waarmee watersporters aan boord op elk gewenst moment informatie kunnen vinden over toeristische evenementen en horeca, inclusief een route-
planner van de Kaag naar Leiden. Een ander groot project voeren we uit in samenwerking met Keukenhof. Daar onderzoeken studenten hoe bezoekers op een moderne manier van informatie kunnen worden voorzien. De studenten werken nu aan pda’s, die draadloos en in elke taal informatie geven over de tentoongestelde bloemen en planten.”
Netwerk “Ik ga in de hele regio op zoek naar bedrijven. Door mijn ervaring in het bedrijfsleven heb ik een groot netwerk. Samen met mijn man heb ik een eigen bedrijf (kunst- en antiekhandel ‘De Oude Pastorie’ in Lisse, red.). Ik ben zes jaar voorzitter geweest van de Lissese ondernemersvereniging Alverha en ik zit in het bestuur van de Kamer voor Koophandel Rijnland. Veel studenten
9
doen projecten voor bedrijven in de Bollenstreek. Maar ook in de regio Alphen aan den Rijn. Er is gewoon waanzinnig veel te doen. Voor de gemeente Noordwijkerhout hebben studenten van onze school onderzoek gedaan naar de toekomst van het toerisme. Verder lopen er projecten op bloemenveiling Flora Holland, doen we een imago-onderzoek voor de metaalindustrie en hebben we in het kader van een mogelijke samenwerking gekeken naar de werkculturen op de gemeentehuizen van Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.”
Te gelde maken Van Elburg: “In de discussies over de economische toekomst van de regio krijgen lifesciences en ruimtevaarttechniek veel aandacht. Dat is
Regioregisseur Paula van Elburg is van maandag tot en met donderdag te bereiken via de Hogeschool Leiden op het nummer (071) 518 86 51 (b.g.g. 518 87 37). E-mail:
[email protected].
volkomen terecht. Hier op het bioscience-park zitten we middenin de heksenketel van nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Maar door mijn contacten met bedrijven in de Bollenstreek weet ik dat innovatie ook in de Greenport en het toerisme de drijvende kracht is. Daarom moeten we deze sectoren en de Bollenstreek koesteren. Niet uit een nostalgisch Anton Pieck-gevoel, maar vanwege de innovatieve kennis en kunde die er in dat gebied aanwezig is. De Bollenstreek is hèt kenniscentrum van de bollen- en bloementeelt. Innovatie is er aan de orde van de dag. Die kennis moeten we zoveel mogelijk te gelde maken.”
Dichterbij “Ik heb soms de indruk dat men in de Bollenstreek nog onvoldoende over de grenzen van de eigen gemeente kijkt – dat bespeur ik ook wel eens in mijn eigen partij. Er heerst het vage gevoel dat het Leiden alleen om de huizen is te doen. Ik hoor vaak dat men de grote projecten van de regio niet ziet zitten omdat de Bollenstreek daar toch geen voordeel bij heeft. Op
basis van mijn ervaring als ondernemer bekijk ik het ook van de andere kant. Leiden heeft ons nodig. Een deel van het bijzondere karakter van die stad wordt bepaald door de nabijheid van de groene ruimte van de Bollenstreek en de kust. Ik vind wel dat de gemeenten in de Bollenstreek hun krachten moeten bundelen. Ik zou het verstandig vinden als Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout èn Noordwijk hun samenwerking intensiveren. De ervaringen in Teylingen hebben geleerd dat dit goed kan uitpakken. Een beperkt aantal grote gemeenten in Holland Rijnland is goed voor de gelijkwaardigheid van de partners en versterkt het onderlinge overleg.” “Sommige mensen noemen de regio onsamenhangend. Ik heb het liever over gevarieerd. De Duin- en Bollenstreek heeft Leiden nodig als centrum van onderwijs en wetenschap. Maar Leiden heeft de Duin- en Bollenstreek nodig voor werkgelegenheid en het bijzondere landschap. Als we het vanuit dat standpunt bekijken, komen de oplossingen van de gemeenschappelijke problemen vanzelf een stuk dichterbij.”
Greenport Duin- en Bollenstreek In de Nota Ruimte is de Bollenstreek aangewezen tot Greenport, een gebied dat net als ‘mainports’ Rotterdam en Schiphol, van groot belang is voor de Nederlandse economie. In de Bollenstreek wil het Rijk het bollen- en bloemencluster en het toerisme versterken. De stichting Hou het Bloeiend, samengesteld uit de belangrijkste marktpartijen, heeft inmiddels een begin gemaakt met het opstellen van een analyse en uitvoeringsagenda voor de Greenport Duinen Bollenstreek. Uit de analyse blijkt het bijzondere karakter van de Greenport Duin- en Bollenstreek ten opzichte van de andere greenports. Terwijl de meeste tuinbouwgebieden worden gedragen door één economisch cluster, telt de Greenport Duin- en Bollenstreek drie clusters. Bollenteelt, bloemen en toerisme – inclusief de toeleverende en dienstverlenende bedrijven – zijn nauw met elkaar verweven en zijn daarom van groot belang voor de hele regionale economie. De komende tijd doen Hou het Bloeiend en de Holland Rijnland-gemeenten diverse onderzoeken en initiatieven, zodat duidelijk wordt wat de verstandigste keuzes zijn voor de Greenport. Allereerst wordt een onderzoek gedaan naar de ‘facts and figures’ over bollenteelt, glastuinbouw, veehouderij en handel en export. Deze vragen zijn opgesteld door de samenwerkende Greenport-partijen (Hou het Bloeiend en Hol-
10
land Rijnland). De uitkomsten van het onderzoek zijn van groot belang voor de vervolgstappen in het Greenportverband. Het streven is een zo objectief mogelijk document te maken. Volgens de Greenport-uitvoeringsagenda is er een acute behoefte aan nieuwe bedrijfsruimte in de Duin- en Bollenstreek. Dit is vooral noodzakelijk als de streek zich de komende jaren wil ontwikkelen naar een duurzame en vitale economie, de bollen- en bloemengerelateerde werkgelegenheid wil behouden en versterken en een omslag wil maken naar kennisintensieve bedrijvigheid met sterke regionale kennisclusters. Op dit moment schiet het aanbod tekort door versnippering en thematisering. De bedrijventerreinenprogrammering moet hier antwoord op geven. Vervolgens willen de Holland Rijnland-gemeenten in het kader van de regionale structuurvisie en naar het model van de As Leiden-Katwijk ontwerpateliers starten voor de Duin- en Bollenstreek. Een kleine delegatie van Hou het Bloeiend en Holland Rijnland bepaalt de doelstelling van de ateliers. Vervolgens worden de bestaande ruimtelijke plannen in bredere kring (10-15 betrokkenen) uitvoerig doorgesproken. Regionale, provinciale (Gebiedsuitwerking) en Rijksplannen (Nota Ruimte) passeren hierbij de revue. Het resultaat hiervan is gepresenteerd op een dagconferentie op 20 oktober, in aanwezigheid van betrokken overheden (Rijk, provincie, regio en gemeenten) en private organisa-
SamenGevat
ties uit de streek (Hou het Bloeiend, natuurorganisaties, projectontwikkelaars, banken en externe deskundigen). Op de bijeenkomst worden de diverse ruimtelijke ontwikkelingen met elkaar in verband gebracht. Belangrijk is vanuit welke belangen de partijen kunnen en willen meewerken aan de gebiedsontwikkeling van de Bollenstreek. De conferentie is de aftrap voor de ateliers zelf. Mogelijke thema’s zijn onder andere bollenteelt, glastuinbouw, handel en export, natuur, infrastructuur en water. Naast de ontwerpateliers lopen diverse onderzoeken en initiatieven gewoon door, zoals een onderzoek naar de vitaliteit en toekomstideeën van veehouders in de streek, de mogelijkheid om graslanden geschikt te maken voor hyacintenteelt, een uitvoeringsplan voor het landgoed Keukenhof, de ontwikkeling van een basiswandelkaart Duin- en Bollenstreek en de uitvoering van de modules van het Offensief van Teylingen.
Noordelijke ontsluiting Greenport In het verleden is al eens onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een verbinding tussen de N206 en de N205 in het noorden van de Bollenstreek. Destijds was het oordeel dat het oplossend vermogen van zo’n verbinding niet in verhouding stond tot de kosten. Met de aanwijzing van de Bollenstreek tot Greenport is de wegverbinding echter opnieuw actueel geworden. De Holland Rijnland-gemeenten willen nog dit najaar een nieuwe studie starten. Hiertoe is inmiddels een verzoek gedaan aan de provincie.
As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk
Ontwerpateliers As afgesloten
“Wenkend toekomstperspectief” As Leiden-Katwijk Hoe lossen we de knoop Leiden-Oost op? Wat zou het beste tracé zijn voor de RijnlandRoute? Waar moeten de haltes voor de RijnGouweLijn komen en wat is de beste plek om nieuwe woningen te bouwen? Dat waren vragen die aan de orde kwamen bij de presentatie van het eindresultaat van de ontwerpateliers van de As Leiden-Katwijk op donderdagmiddag 28 september in het Leidse Volkshuis. teliermeester Hilde Blank, die de eindresultaten van haar inspanningen presenteerde, omschreef het gebiedsatelier als “een creatief spoor om integraal naar een project te kijken”. Met succes, want niet minder dan 600 deskundigen, ambtenaren en burgers namen deel aan de gebiedsateliers voor de As Leiden-Katwijk, die verspreid over vier locaties werden gehouden. Al meteen de vrijdag na de presentatie ging de stuurgroep As LeidenKatwijk aan de slag met de uitkomsten van het atelier. Daarbij is vooral gekeken naar de RijnlandRoute. De stuurgroep heeft alle besproken tracés uit het atelier bekeken, en veel tracés hebben potentie. Voor het deel tussen A4 en A44 acht de stuur-
A
november 2006
groep het alternatief N11 West, een tracé over de reserveringsstrook voor Rijksweg 11, het meest kansrijk. Voor de locatie Valkenburg wordt een zoekgebied aangewezen waarbinnen de keuze van het tracé wordt onderzocht. Wel wil de stuurgroep, gelet op een aantal positieve kenmerken, ook de route over het Korte Vliet-tracé nog verder uitwerken.
Eigen kwaliteiten Bij haar presentatie wees Blank op de unieke ligging van de As Leiden-Katwijk, als een scharnier in de Randstad tussen het economische brandpunt Schiphol/Amsterdam en het politieke en bestuurlijke centrum Den Haag. “Maar het is toch vooral de combinatie van de eigen kwaliteiten van het gebied die het uitgangspunt heeft gevormd van ons denken,” aldus de ateliermeester. “De groenblauwe structuur van het gebied en de infrastructuur zijn de essentiële dragers van dit gebied,” onderstreepte Blank bij haar voordracht. Voor het wegennet stelde zij een structuur langs de rand van het bebouwde gebied voor, die er op de kaart uitziet als een 8. Door het ver-
Ateliermeester Hilde Blank.
keer over deze infrastructuur te leiden, worden lokaal en doorgaand verkeer gescheiden en ‘verluwt’ het stedelijk gebied. Vervolgens presenteerde de ateliermeester de uitkomsten van de vier gebiedsateliers, te beginnen bij de Oostflank van Leiden, en eindigend bij het atelier Noordwest over het gebied tussen Katwijk en Noordwijk. De RijnlandRoute en RijnGouweLijn (RGL) kwamen vooral aan de orde bij het atelier Zuid, dat het gebied aan de zuidkant van Leiden en de locatie Valkenburg behandelde.
11
As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk +++ As Leiden-Katwijk
As Leiden-Katwijk
Blank presenteerde niet minder dan acht varianten voor de nieuwe wegverbinding, waaronder een Sijtwendetunnel-achtige oplossing voor het tracé door Voorschoten, het Korte Vliet-tracé, een verdiepte ligging van de weg bij Stevenshof, een ecoduct bij Maaldrift en een brug over het Valkenburgse meer, waarbij de locatie Valkenburg uiteindelijk in tweeën wordt gesneden. Voordeel van dat tracé is dat de noordelijke helft van de locatie optimaal aansluit op het bestaande Valkenburg en dat de RGL gebruik kan maken van de (opgeheven) Tjalmaweg. De uitkomsten van de ateliers waren als ‘wenkend toekomstperspectief’ afgedrukt op een plattegrond, die Martin Huls en Jos Wienen, leden van de Stuurgroep As LeidenKatwijk, in de vorm van een placemat kregen uitgereikt.
De As Leiden-Katwijk is het gezamenlijke projectbureau van provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland dat de afstemming bij de ontwikkeling van het gebied tussen Leiden-Oost en de kust bewaakt. In dit gebied spelen belangrijke projecten, zoals de ontwikkeling van vliegveld Valkenburg tot woonlocatie, het inrichten van de gebieden Leeuwenhoek en Rhijngeest voor lifesciences en hightech-bedrijvigheid en grote infrastructuurprojecten als Rijnlandroute en RijnGouweLijn. Het projectbureau As Leiden-Katwijk probeert de samenhang tussen deze projecten te bewaken, vooral waar het gaat om besluitvorming, inhoudelijke afstemming en planning. Om de inhoudelijke samenhang tussen de projecten te waarborgen zijn tussen mei en september van dit jaar de zogeheten ontwerpateliers gehouden. In een open en interactief ontwerpproces zijn vier scenario’s ontwikkeld, waarin de verschillende varianten van de projecten in het gebied in samenhang zijn uitgewerkt. De Stuurgroep heeft op grond van het advies van de gebiedsateliers een voorgenomen bestuurlijk advies opgesteld over de gewenste ontwikkelrichtingen en zal medio november een defintief advies aan de bestuurlijke opdrachtgevers (GS en DB Holland Rijnland) voorleggen. Het Dagelijkse Bestuur van Holland Rijnland zal op basis hiervan een voorstel maken voor het Algemeen Bestuur. Het voorgenomen advies van de Stuurgroep As Leiden-Katwijk en de eindrapportage van het ontwerpatelier zijn te vinden op www.hollandrijnland.net.
Informatiemarkt na afloop presentie resultaten ateliers.
Reactie De conclusies van de stuurgroep As Leiden-Katwijk zijn inmiddels voorgelegd aan de stuurgroepen van de Rijnlandroute, RijnGouweLijn, Knoop Leiden-West en Valkenburg, met verzoek om een reactie. In november en december gaan de conclusies voor vaststelling naar de raden van de twaalf Holland Rijnland-gemeenten en Provinciale Staten. “Nu is het woord aan de bestuurders om met dezelfde vrijheid en creativiteit als tijdens de ateliers democratisch gelegitimeerde besluiten te nemen over de uitkomsten daarvan,” zei Wienen in een afsluitende toespraak. “Wij als stuurgroep zullen de voorstellen zeker gebruiken om bestuurders bij gemeenten en provincie aan te geven voor welke oplossingen we kunnen kiezen.”
Detail van het ‘wenkend perspectief’ voor de As LeidenKatwijk.
Colofon
Financiële hulp Verder onderstreepte Wienen dat de resultaten van de ateliers ook de eerste input vormen voor de gesprekken die de regio met provincie en Rijk gaat voeren over de toekomst van het gebied. “Er liggen hier geweldige kansen, maar die kunnen we niet realiseren zonder de (financiële) hulp van onze partners,” aldus het stuurgroeplid. In zijn functie als DB-lid van Holland Rijnland wees Wienen tot slot op het belang van de uitkomst van de ateliers voor de ontwikkeling van de regionale structuurvisie, die uiteindelijk deel zal uitmaken van het provinciale Streekplan. “Er ligt nog een spannend proces voor ons, maar er zijn tijdens de ateliers in elk geval goede creatieve oplossingen gevonden,” zo zei hij.
12
Regiomagazine SamenGevat is een uitgave van Holland Rijnland en verschijnt minimaal vier keer per jaar. Redactieadres: Holland Rijnland, t.a.v. Annemarie van der Schans, e-mail:
[email protected] (071) 523 90 58, ¬ (071) 523 90 99 Verzendadministratie:
[email protected] of (071) 523 90 90 Redactie: Seashore Media – Cock Koelewijn, Martin van Duijn (Eind)redactie, fotografie, vormgeving en realisatie: Seashore Media, Katwijk ZH (www.seashore.nl)
SamenGevat