Inhoud #6
20
26
10 Waar kunnen ze veilig wonen? Polen en Roemen helpen ons plukken, metselen en schilderen. Ongeveer 75.000 legale seizoenarbeiders uit vooral OostEuropa zoeken ook tijdelijk onderdak. De geboden huisvesting is soms onveilig en vaak strijdig met de ruimtelijke regels. In Noord-Brabant wordt geprobeerd één lijn te trekken. De VROM-Inspectie maakte een handreiking.
16 Handhaven met klare taal Nu iedereen vindt dat ‘de kloof tussen overheid en burgers’ moet worden gedicht, klinkt er ook een luide roep om klare taal. Duidelijk zeggen wat je doet en waarom je het zo doet. Ook op papier duidelijk handhaven is niet zo moeilijk als het lijkt.
20 Supermarkten hardleers Supermarktorganisatie Deen bewijst dat het energie spaart en geen omzet verliest, maar toch voelt een meerderheid van de retailers er niets voor om de koelmeubelen af te dekken. Amsterdam en IJmond zijn echter niet onder de indruk van de protesten. Zij doen er alles aan om te zorgen dat de supermarkten zich aan hun eigen convenant houden.
26 Afvalmakelaar achter de tralies Twintig maanden cel voor de zoon en twee jaar voor de vader, luidde onlangs het vonnis in hoger beroep voor twee kunststofhandelaren uit Harderwijk. Jarenlang werkte een onderzoeksteam aan deze zaak. Een lange route met meevallers en fikse tegenslagen. Een reconstructie.
En verder Journaal Chemelot oefent met Kwalibo Naming, shaming en faming Specialist
4 13 23 29
Impressies van topsportcongres Alles over Compliance Assistantance Jurisprudentie Bestuursdwang tegen oud asbest
30 36 39 40
Gereedschapskist: Activiteitenbesluit 43 Len 44
Colofon Hoofdredacteur Monique Smeets Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30 e-mail:
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Wouter van Asselt (gemeente Apeldoorn), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Bert Kaspers (BLOM/ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (poli-
tie IJsseland), Ron van Haperen (Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW), Frans Danse (KLPD), Marcel Sman (Seph Flevoland), Martin Hagen (Ministerie LNV) en Frank Kaandorp (VROM-IOD) Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl. Abonnementen Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk Deltahage, Voorburg De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Controle van een chemische installatie bij DSM. Coverfoto: Tineke Dijkstra
3
HandHaving 2006 #6
Uitgever Ministerie van VROM
Journaal Volgens de gemeente zijn ze uniek in Nederland, de twee luchtinformatieborden op de Haagse Veerkaden. De borden zijn gekoppeld aan straatstation 445 van het landelijk meetnet luchtkwaliteit van het RIVM en tonen de concentratie stikstofdioxiden en fijn stof. Voor NO2 bepaalt het RIVM ieder uur het uurgemiddelde, voor fijn stof het gemiddelde van de afgelopen 24 uur. Gele smileys geven waarden aan die voldoen aan het Besluit luchtkwaliteit. Een rood en treurig gezichtje waarschuwt fietsers een andere route te nemen. Automobilisten wordt aangeraden een alternatieve doorgaande route te kiezen. Den Haag hoopt dat dit preventieve toezicht leidt tot aanpassing van het rijgedrag. In de toekomst wil de gemeente via zonering dieselverkeer zonder roetfilter weren. Foto: Henriëtte Guest
De politie wil volgend jaar beschikken over een landelijk informatiesysteem waaraan alle handhavingspartners meedoen. Met de informatie uit dit bestand moeten de 46.500 overtredingen van kernbepalingen eenduidig en met meer kans op succes worden aangepakt. Bestuurlijke handhavers koesteren argwaan. Komt de politie zo niet heel gemakkelijk aan informatie zonder zelf iets te doen? Bij het instellen van de regionale- en bovenregionale milieuteams van de politie was het informatietekort een veelgehoorde vrees. De milieupolitie zou zelf over te weinig informatie beschikken om aan het werk te blijven. Hoewel de milieuteams inmiddels aangeven genoeg werk op de plank te hebben, willen politie en Openbaar Ministerie meer greep krijgen op strafrechtelijke afdoening van overtredingen van kernbepalingen. Daarom is binnen het (A)LOM besloten dat de bestuurlijke handhavingspartners overtredingen van
kernbepalingen met een standaard meldingsformulier digitaal zouden moeten doorgeven aan de politie. Na de melding raadpleegt de politie de informatiesystemen van de partners. Vervolgens, meestal na overleg met de officier van justitie, maakt de politie het proces-verbaal op. Omdat de politie beschikt over alle informatie is zo’n proces-verbaal van een betere kwaliteit dan nu het geval is.
Henk Valkis, kennisadviseur bij de Politieacademie, presenteerde het plan onlangs op de Infomil-dag ’Slimme handhaving’. De toehoorders reageer-
AID'ers zijn correct en deskundig
HandHaving 2006 #6
Controleurs van de Algemene Inspectiedienst (AID) worden over het algemeen positief beoordeeld. Dit is een van de conclusies uit een imago-onderzoek onder agrariërs, handelaren en transporteurs.
4
Door middel van enquêtes vroeg Interview/NSS onder meer een oordeel over de deskundigheid, presentatie en integriteit van de AID-controleurs en het nut van controles. De resultaten worden gebruikt om de controles van de AID te verbeteren. Ongeveer 75% van de 591 geënquêteerden is tevreden over de presentatie van de controleur en de manier waarop de controle wordt uitgevoerd. In de akker-
bouw-, sierteelt- en veehouderijsector zijn de ondernemers het meest positief, in de mest- en visserijsector het minst. In deze twee sectoren zijn overigens ook de meeste processen-verbaal uitgedeeld. Een grote meerderheid vindt de AID-controleur deskundig. Minder tevreden is men over de mate waarin de controleur kennis heeft van ontwikkelingen in de bedrijfstak en begrip heeft voor de praktijk.
Burgers melden gevaarlijke gebouwen den onaangenaam verrast. Oud zeer kwam in alle heftigheid naar boven. De politie zou onvoldoende deskundig zijn op milieugebied en via deze verplichte melding op een al te gemakkelijke manier aan werk en waardering komen, zonder zelf de boer op te gaan. Afhandeling Ook kosten spelen een rol. Gaat de politie betalen voor de informatie die bestuurlijke handhavers invoeren? „En leert de ervaring tot nu toe niet dat het bestuur zelden tot nooit van de politie of het OM terughoort hoe een zaak is afgehandeld?”, aldus een congresganger. Valkis wierp tegen dat het doorgeven van overtredingen van kernbepalingen is vastgelegd in de landelijke sanctiestrategie. Op bestuurlijk niveau is tot deze werkwijze besloten. „Een goede informatiepositie is uiteindelijk in het voordeel van alle handhavingspartners”, aldus Valkis. Momenteel worden proefprojecten in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg geëvalueerd. De deelnemers zijn positief over de één-loketfunctie waarachter de volledige afhandeling plaatsvindt. In 2008 moeten de automatische registratie in alle bedrijfssystemen van de politie zijn opgenomen. Of het systeem uitgroeit tot een nationale databank milieu zal moeten blijken. Nadere inlichtingen: op www.lim-info.nl staat de presentatie over de informatieuitwisseling tussen politie en bestuur en andere proeftuinen die op de Infomildag zijn gepresenteerd.
In Gelderland en Overijssel heeft de VROM-Inspectie 38 vervallen gebouwen ontdekt die een direct gevaar opleveren voor omwonenden of voorbijgangers. Veertien daarvan zijn door burgers gemeld. Begin november bezochten 26 inspectieteams maar liefst 234 vervallen complexen. De bezoeken vonden plaats na een oproep aan inwoners van beide provincies om melding te maken van dergelijke gebouwen in hun omgeving. De 38 gevaarlijke gebouwen zijn volgens de Inspectie een groot risico. Bijvoorbeeld omdat kinderen het gebouw als speelplek gebruiken of omdat er losse stukken asbest liggen. De inspectie is tevreden over de resultaten van de maatschappelijke oproep. Veertien gevaarlijke gebouwen zijn door burgers gemeld. Zonder hen waren deze vervallen complexen nu nog niet geïnspecteerd. De VROM-Inspectie heeft de
gemeenten waarin de gevaarlijke panden liggen gevraagd snel zelf maatregelen te nemen of de eigenaar te dwingen dat te doen. Het gaat dan in de meeste gevallen om het plaatsen van een afzetting, zodat onbevoegden het terrein niet meer gemakkelijk kunnen betreden. Alle gemeenten hebben toegezegd direct actie te ondernemen. Naast de 38 gevaarlijke gebouwen, zijn er ook 70 situaties met geringe risico’s gesignaleerd. Een voorbeeld daarvan is een caravanopslag in een gebouw met een asbestdak waar de gaten in vallen. Bij deze gebouwen moet het milieu- of veiligheidsrisico ook beperkt worden, maar dat heeft iets minder haast.
30 ton asbest in de grond verstopt Op het terrein van een sloopbedrijf in Maastricht is ondergronds een grote hoeveelheid illegaal gedumpt asbest en olie aangetroffen. Ongeveer twee meter onder de grond zat dertig kubieke meter asbest en een enorme hoeveelheid olie. Het asbest is afkomstig van sloopwerken en volgens het regionaal milieuteam van de politie Limburg-Zuid anderhalf jaar geleden in de grond gestopt. Het sloopbedrijf heeft volgens het Openbaar Ministerie met het dumpen van het asbest en de olie de kosten voor
het legaal verwerken willen ontlopen. Een eerder onderzoek naar de aanwezigheid van gedumpt asbest leverde niets op. Het nieuwe onderzoek, dat 14 november werd gehouden, vond plaats nadat er aanvullende informatie was binnengekomen bij het politiemilieuteam. De twee directeuren van het bedrijf zijn aangehouden.
Opgemerkt Arthur Docters van Leeuwen, directeur AFM, in Forum van VNO-NCW over doorgeschoten bureaucratisering: „Het antwoord op incidenten is regels. Om die te maken heb je ambtenaren nodig en vervolgens moet je handhaven. Daar wordt dan weer te weinig geld in gestopt. Het grootste misverstand over bureaucratie is dat het wordt gedefinieerd als oorzaak en niet als gevolg.” ’Klaas jan’ meldt op www.lastvandeburger.nl dat ambtenaren niet moeten zeuren over onzinnige vragen van burgers: ’Als jullie als ambtenaren er nu eens voor zouden zorgen dat jullie wel antwoord hebben op dat soort vragen, dan pas zijn jullie werkelijk in dienst van ons, zoals dat ook zou moeten. Jullie worden tenslotte door ons betaald.’ VVD-Kamerlid Charlie Aptroot op het jaarcongres van Koninklijk Horeca Nederland in Venlo: ’Terrasvergunningen zijn overbodig, die moet je gewoon afschaffen. Geef op een kaart aan binnen welke grenzen een terras moet blijven. Dat moet voldoende zijn.’ AbvaKabo-voorzitter Edith Snoeij in Forum over het voorstel van de werkgevers om 40.000 rijksambtenaren te ontslaan: ’Ik verzeker u: de bureaucratie en overbodige regels verdwijnen daar niet van. Dat is namelijk niet de schuld van de ambtenaren. Iedereen in dit land heeft de mond vol van het schrappen van regels en tegelijkertijd komen er weer nieuwe bij.’
5
HandHaving 2006 #6
Weerstand tegen uitwisseling informatie politie en bestuur
De ecowoning aan het Bolwerk in Steenwijk. Foto: Jacob Melissen
HandHaving 2006 #6
‘De vlinder is voor ons – naast een prachtig dier – vooral ook een symbool, een graadmeter voor de kwaliteit van natuur en milieu’, zei Jan van der Made, directeur van de Vlinderstichting in maart 1995 in Handhaving. De Vlinderstichting streed al vanaf 1983 voor het behoud en herstel van de Nederlandse vlinderstand en zocht zijn acties in onderzoek, voorlichting en educatie gericht voor een brede doelgroep. In Handhaving vertelde Van der Made over plannen om de vlinderpopulatie in Nederland op peil te houden. Dit betekende ook activiteiten voor de agrarische sector, zodat boeren zichzelf meer als ‘agrarisch natuurbeheerders’ zouden gaan beschouwen. Ruim tien jaar later blijkt de vlinderpopulatie in Nederland wel veranderd. In de onlangs gepubliceerde ‘Rode lijst’ die de Vlinderstichting opstelde in opdracht van het Ministerie van LNV blijkt dat de status van de vlinders in Nederland in vergelijking met 1995 is verslechterd. Chris van Swaay, sinds 1990 werkzaam bij de Vlinderstichting: „Van de 47 soorten die we in Nederland bijhouden, zijn er 30 soorten die achteruitgaan. Enkele van hen worden zelfs acuut met uitsterven bedreigd. De belangrijkste
6
oorzaak moet worden gezocht in het verdwijnen van groen leefgebied, gevolgd door vermesting, verdroging en versnippering.” Maar wat is er geworden van de activiteiten in de agrarische sector? „Hier zijn we een beetje van teruggekomen. Er zijn wel diverse programma’s gestart en ook het tweede kabinet-Balkenende heeft hier nog aandacht voor gevraagd. Het grootste probleem is dat er in agrarisch gebied wel ruimte is voor vlinders, maar niet genoeg rust om een stabiel beheer te realiseren.” Toch heeft Van Swaay hoop op verbetering van de Nederlandse vlinderpopulatie in de komende jaren: „In de agrarische sector zien we veel bedrijfsbeeindigingen. Bedrijven stoppen en dat biedt meer ruimte voor de vlinder in het buitengebied. Ook stedelijk gebied met ecologisch beheer trekt vlinders aan. Als stichting proberen we nog steeds als intermediair tussen de terreinbeheerders in het veld, de vrijwilligers en de overheid te functioneren. De komst van de Habitat-richtlijn van de EU betekent striktere bescherming door de AID. Je merkt dat de richtlijn bij de handhavers inmiddels ook goed tussen de oren zit.”
Prairiewoning moet nu snel klaar zijn Jan Husslage is in een nieuwbouwwijk in Steenwijk al enige jaren bezig met de bouw van een ecologische woning. Dat gebeurt met sloophout en niet bepaald netjes. Over de uitstraling van het bouwsel in wording zijn de meningen verdeeld: Husslage vindt het prachtig; de omwonenden schamen zich voor deze ’prairiewoning’. Zij klaagden bij de gemeente over waardedaling van hun eigendom. Intussen is de vergunde bouwtermijn ruimschoots verstreken en probeert de gemeente Steenwijkerland Husslage zijn woning met gezwinde spoed te laten afbouwen. De eigenaar voelt daar niet veel voor en toonde zich in De Telegraaf strijdbaar: ’Het is een heksenjacht. De gemeente was ooit enthousiast, vroeg mij hier te beginnen met een milieuvriendelijk buurtje. Dit is wat mij betreft pas de eerste woning!’ Vier huizen aan Het Bolwerk staan te koop, waaronder de villa van de buurman op nummer 39. Deze woning wordt op Funda aangeprezen met de zin ’De enerverende wijk- en omgevingstaferelen kunt u bijvoorbeeld vanaf de eerste en tweede verdieping gadeslaan’.
VROM vraagt Boekel op de anderen te wachten De minister van VROM heeft de gemeente Boekel op de vingers getikt voor de vereenvoudigde bouwvergunningprocedure van deze gemeente. Het gemeentekeurmerk voor architecten waarmee Boekel werkt, kan niet door de beugel, vindt de minister. VROM heeft deze gemeente gevraagd even pas op de plaats te maken. De minister van VROM heeft de gemeente Boekel gevraagd niet op deze wijze door te gaan met het vereenvoudigen van het bouwtoezicht. De minister vreest voor een lappendeken aan plaatselijke vergunningsystemen of keurmerken, omdat veel andere gemeenten geïnspireerd zijn door de Boekelse stijl en hebben aangekondigd ook vergunningvrij te willen bouwen. Kern van de Boekelse werkwijze is een gemeentelijk keurmerk voor architecten. Een vergunningaanvrager die samenwerkt met een door de gemeente gecertificeerde architect, krijgt van de gemeente meteen een bouwvergunning. De gemeente gaat er namelijk vanuit dat de architect er voor zal waken dat de regels worden nageleefd. De vergunning kan achteraf worden gecontroleerd aan het Bouwbesluit, het bestemmingsplan en de brandveiligheidseisen. Willekeur De minister prijst de eenvoud van de Boekelse aanpak, maar heeft moeite met de uitvoering. De lijst met ’erkende architecten’ is nog niet bewijsbaar objectief te noemen, waardoor de indruk van willekeur kan ontstaan. VROM vindt dat bouwkundige adviseurs of tekenaars ook mee zouden mogen doen met het keurmerk en de minister is niet blij met de vermindering van toezicht op de bouwplaats. ’Bij het ontbreken van een preventieve
controle dient juist meer aandacht te worden besteed aan het toezicht tijdens de bouw’, aldus de brief van VROM. Daarnaast vreest de minister voor grote problemen en langdurige procedures bij de bestuursrechter als een architect de toetsing aan het bestemmingsplan niet goed of helemaal niet uitvoert en er later sprake blijkt te zijn van strijdigheid met de ruimtelijke regels.
VROM hoopt dat Boekel wacht op een landelijke certificatieregeling die het ministerie opzet in samenwerking met marktpartijen en brancheorganisaties. De bedoeling hiervan is dat gemeenten het bouwtoezicht uitbesteden aan gecertificeerde instellingen. Een praktijkproef met een gecertificeerde Bouwbesluittoets verloopt zo goed dat de minister van VROM voor een landelijke regeling is. ’Dit heeft het voordeel dat de eisen aan de gecertificeerde toetser voor iedereen en in alle gemeenten gelijk zijn.’ Boekel verklaarde in het blad Cobouw geen pas op de plaats te willen maken: ’Wij gaan gewoon door’.
Op zoek naar beter bouwtoezicht Gemeenten willen een beter bouwtoezicht, maar vragen zich wel af wat nu echt een effectieve toets is. Tijdens een congres voor de bouwwereld, inclusief enkele honderden gemeentelijke inspecteurs, in de TU Delft werden enkele nieuwe hulpmiddelen gepresenteerd. Die instrumenten hebben gemeen dat ze nog in de kinderschoenen staan. Het onderzoekinstituut OTB, onderdeel van de TU Delft, had aan 27 gemeenten gevraagd in hoeverre ze een bouwtoets hadden uitgevoerd. Drie van hen hadden dat in de periode 2001 tot 2005 nog nooit gedaan. Volgens Gert Jan van Leeuwen van de vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland is er bij gemeenten vaak sprake van een capaciteitsgebrek, al kan dat per plaats enorm verschillen. „Vooral bij kleinere gemeenten loopt kennis en ervaring weg. Helaas los je dit probleem niet in een handom-
draai op. Ook het imago van ons vak moet beter.” De toets op basis van de collectief vastgestelde kwaliteitsnormering Bouwvergunningen, het zogenoemde CKB-protocol, was volgens de aanwezigen op dit moment het beste hulpmiddel om bouwplannen te kunnen controleren. OTB noemde de CKB-toets nog onvolledig, maar wel het beste toegesneden op de praktijk. Het protocol richt zich sterk op de controle of een bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit. Voor controles op de bouwplaats zijn andere programma’s.
7
HandHaving 2006 #6
Hoe gaat het toch met... De vlinders in Nederland
De Milieukalender 2007 werd gepresenteerd tijdens het congres ’Handhaven is topsport’. PvdA-kamerlid Guus Krähe (rechts) kreeg het eerste exemplaar van Jan Rullens van Infomil.
De VROM-Inspectie heeft een partij van ongeveer 1400 genetisch gemodificeerde gloeivissen ontdekt. Verkoop en bezit hiervan is in Europa verboden. De zebravissen bleken in ’black light’ oranjerood op te lichten. DNAonderzoek bevestigde dat een soortvreemd gen deze kleur veroorzaakt. De methode die toetst of er landbouwpesticiden in water aanwezig zijn, is verbeterd ten opzichte van de eerste versie uit 1987 en vastgelegd in NEN 6526. De nieuwe versie van NEN 6526 is verkrijgbaar bij het centrum van normalisatie, tel. 015 - 269 03 91 of via de Normshop op www.nen. nl. Meer informatie bij NEN-Milieu, tel. 015 - 269 01 57,
[email protected].
HandHaving 2006 #6
De Raad van State heeft besloten dat de bouw van opblaasbare foliekassen niet kan worden toegestaan op basis van een vrijstelling van de Wet op de ruimtelijke ordening. De rechter zette daarmee definitief een streep door een vergunning die de gemeente Someren had gegeven aan een teler. Begin volgend jaar treedt naar verwachting het herziene Bouwstoffenbesluit in werking; het Besluit Bodemkwaliteit, voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie. De opvolger is simpeler en beter te controleren. Voortaan wordt niet meer de immissie (de inloging van verontreinigingen in bodem of water) als uitgangspunt genomen maar de emissie (de uitloging uit bouwstoffen). 8
De milieukalender 2007 plus een actuele milieuwaaier
Autodemonteurs vragen provincie gelijk toezicht
Inmiddels een begrip en vooral een handig hulpmiddel voor toezichthouders ’leefomgeving’ in alle kleursporen: de milieuhandhavingskalender. De kalender is ooit door LCCM, voorloper van het LOM, in de markt gezet en wordt inmiddels voor eigen rekening en risico uitgegeven door een Eindhovense drukker in samenwerking met het Landelijk Informatiepunt Milieuwethandhaving (LIM) en de politieregio Brabant-Zuidoost. De editie 2007 is nu verkrijgbaar. De nieuwste kalender bevat per twee maanden een korte omschrijving van de in die periode (extra) van belang zijnde milieubepalingen met wetsartikel, ingedeeld in de vier kleursporen: grijs, groen, blauw en rood. De ervaring leert dat de kalender niet alleen herinnert aan seizoenstoezicht, maar dat er ook gemakkelijker contact wordt gezocht met collega-organisa-
Het illegaal slopen en exporteren van autowrakken bij malafide bedrijven neemt toe. Deze klacht uitte een groot aantal bedrijven vorige maand tijdens de jaarlijkse autodemontagedag van Autorecycling Nederland (ARN). De bij ARN aangesloten autoslopers moeten voldoen aan veel milieueisen en willen dat de provincies de bedrijven aanpakken die maar wat aanrommelen.
ties, omdat meteen duidelijk is wie er nog meer voor een onderwerp aan de lat staat. Andere waaier In 2002 werd voor het eerst de Milieuwaaier gepresenteerd met veel informatie over de Flora en Faunawet. Er is nog steeds veel animo voor die waaier en daarom is er voor 2007 een actuele versie gemaakt. Deze handzame waaier bevat de informatie van de kalender aangevuld met overzichtelijke schema’s en beslisbomen zoals de uitrijkalender dierlijke meststoffen, gebruiksregels meststoffen, vellen van houtopstanden, vervoerdocumenten afvaltransporten etc. De waaier is alleen verkrijgbaar in combinatie met de kalender. Dat kost € 14,95 per set. Informatie en bestellen: www.milieukalender.nl of www.lim-info.nl
Klantonderzoek PMGG Het Platform Milieu Grote Gemeenten (PGGM) start met een onderzoek naar de tevredenheid van de ’klant’ nadat bijvoorbeeld een milieucontrole is uitgevoerd. De gemeenten Emmen, Groningen, Hilversum, Maastricht, Oss, Purmerend, Westland en de milieudiensten Alkmaar en IJmond haken aan bij dit onderzoek. De vragen gaan over de houding en deskundigheid van de toezichthouder, de kwaliteit van de informatie vooraf en de duidelijkheid van de eventuele brieven achteraf. Ondernemers worden door de betrokken gemeenten uitgenodigd om op internet ’In mijn bedrijf is een milieucontrole uitgevoerd’ in te dienen. Meer informatie: www.pmgg.nl.
ARN is verantwoordelijk voor de milieuverantwoorde recycling van afgedankte auto’s in Nederland. Daarvoor heeft de organisatie 265 autodemontagebedrijven gecontracteerd. De afvalstromen in deze bedrijven wordt gecontroleerd gedemonteerd en verwerkt, de slopers krijgen hiervoor een demontagevergoeding van ARN. ARN-directeur Dave Bebelaar zei op de autodemontagedag in Den Haag dat ARN een toenemend aantal verzoeken krijgt van aangesloten bedrij-
ven om op te treden tegen beunhazen die illegaal autowrakken slopen. „Het aantal klachten over malafide sloperijen is het afgelopen jaar toegenomen. De illegaliteit groeit mede vanwege de hoge staalprijzen. We horen ook dat er veel auto’s op papier worden geëxporteerd die vervolgens toch stiekem in Nederland worden gesloopt. Met alle milieurisico’s van dien.” Twee maten Veel autodemontagebedrijven klagen bij ARN dat de overheid met twee
maten meet. „De klachten gaan er vooral over dat malafide bedrijven min of meer hun gang kunnen gaan, terwijl de bedrijven die zich al aan de milieuregels houden streng worden gecontroleerd. Deze ongelijke behandeling leidt in de ogen van bonafide bedrijven tot oneerlijke concurrentie.” De provincies zijn het bevoegd gezag voor deze branche. Bebelaar: „We krijgen ook klachten over verschillen in toezicht per provincie. ARN kan daar echter niet veel mee, want we zijn geen brancheorganisatie en ook geen toezichthouder. Wij kunnen bedrijven die niet bij ons zijn aangesloten natuurlijk niet gaan controleren.” Wel beloofde ARN bij de verschillende overheidsinstanties aandacht te vragen voor de klachten over het gebrek aan handhaving.
Krachten bundelen tegen vogelmisbruik Opsporingsinstanties moeten de krachten bundelen bij opsporing en handhaving van misstanden op het gebied van inheemse vogelvangst, handel en roofvogelvervolging. Handhaving hiervan heeft geen prioriteit en het ontbreekt aan middelen en capaciteit. Dat zijn de voornaamste conclusies van de themadag ‘Vogelbescherming en handhaving’ van de Vogelbescherming Nederland, Vereniging Politie Dierenen Milieubescherming en Werkgroep Roofvogels Nederland. Zij willen een duidelijk nationaal opsporings- en handhavingsprogramma en een landelijk coördinatiepunt. De laatste tijd is er een toename te
bespeuren in de handel en vangst van inheemse vogels in Nederland. Grote aantallen illegaal gevangen vogels, worden verhandeld op vogelbeurzen en markten. Ook via internet is er een levendige handel. Vaak krijgen de vogels, die van een ring moeten zijn voorzien om aan te tonen dat ze gekweekt zijn, een valse pootring. In deze handel gaan grote geldbedragen
om. Tevens is gebleken dat roofvogels steeds meer worden vervolgd. Nesten worden vernield, vogels vergiftigd of doodgeschoten. Tijdens de themadag werd een eerste exemplaar van de brochure ‘Vogelbescherming en Handhaving’ gepresenteerd. Deze is bestemd voor de handhavers in het veld en is bedoeld als eerste hulpmiddel bij de veelal ingewikkelde wetgeving. De brochure is, zolang de voorraad strekt, verkrijgbaar bij secr@politiedierenen milieu.nl, tel 0546-579501. 9
HandHaving 2006 #6
Kort
Slopers die zijn geselecteerd voor de recycling van automaterialen gebruiken verplicht speciale apparatuur om vloeistoffen mileuveilig uit autowrakken te halen. Beunhazen doen dat niet.
Appartementen in een voormalige boerenschuur in de Noord-Oostpolder.
Tijdelijke werknemers moeizaam onder dak
HandHaving 2006 #6
Polen, Esten en Roemen helpen ons plukken, metselen en schilderen. Deze 75.000 legale seizoenarbeiders zoeken echter ook tijdelijk onderdak. De geboden huisvesting is nogal eens onveilig, geeft soms overlast voor omwonenden en is vaak strijdig met de ruimtelijke regels. In Noord-Brabant wordt geprobeerd één lijn te trekken en goed onderdak te bieden. Dat vraagt wel een rechte rug van gemeenten.
10
’Maak als gemeente duidelijk beleid, geef aan waar wel of niet huisvesting mogelijk is, stel regels op en handhaaf deze’, stelt de VROM-Inspectie in de handreiking Tijdelijke werknemers onder dak (sept 2006). De handreiking kwam er omdat veel gemeenten worstelen met de tijdelijke huisvesting van buitenlandse werknemers. Vooral plattelandsgemeenten willen agrarische ondernemers graag helpen bij het oplossen van hun personeelstekort; tegelijkertijd kunnen anderen flink hinder ondervinden van deze opvang. En dan is er nog de realiteit dat deze tijdelijke arbeidskrachten worden ondergebracht in gammele
of gevaarlijke behuizing, danwel op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn: campings en recreatiewoningen. De handreiking stoelt in belangrijke mate op ervaringen die eerder in Noord-Brabant zijn opgedaan met het samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Een werkgroep van de SRE – bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Noord-Brabant, een aantal Brabantse gemeenten, de VROM-Inspectie, de brandweer, een uitzendbedrijf, de ZLTO en arbeidsbemiddelaar VIA – heeft begin dit jaar een beleidsplan gepresenteerd. Het voorstel van SRE wordt ter goedkeuring voorgelegd aan
gemeenten in de hoop dat in de hele provincie zoveel mogelijk één beleid gaat gelden. Noord-Brabant onderschrijft de SRE-uitgangspunten. De Brabantse werkgroep heeft in de eerste plaats gekeken naar de (brand)veiligheid en het comfort van de onderkomens voor de tijdelijke arbeidskrachten. Daarnaast moet overlast voor omwonenden worden voorkomen en is een onderscheid gemaakt in accommodaties in bebouwd gebied en in het buitengebied. Buiten de steden en dorpen tellen planologische aspecten zwaarder. Om te voorkomen dat voor deze groep nieuwe permanente woongelegenheid in het buitengebied wordt gecreëerd, is huisvesting langer dan zes maanden alleen binnen de bebouwde kom toegestaan. Agrarische ondernemers mogen deze groep medewerkers maximaal zes maanden op het eigen bedrijf huisvesten, bijvoorbeeld in
Neem de regie De VROM-Inspectie is blij met het provinciebrede advies. Eric Beerens, vakspecialist wonen bij deze Inspectie, hoopt dat het trekken van één lijn voortkomt dat de huisvestingsproblemen zich verplaatsen van de ene naar de andere gemeente: het zogenoemde waterbedeffect. De uniforme richtlijn biedt de ondernemers ook duidelijkheid. Zij kunnen bovendien niet roepen ’Ja maar, bij die andere gemeente mag het wel’. Daarvoor is het volgens Beerens wel noodzakelijk dat gemeenten geen water bij de wijn doen. „Als je afwijkt van de gangbare afspraak, dan willen ze twee dorpen verderop al snel weer hetzelfde. Je moet onderling oppassen voor precedentwerking.” Voor gemeenten die ondanks het beleidskader van SRE worstelen met dit type huisvesting, heeft Beerens een advies: „Beoordeel situaties op hun merites. Vraag bedrijven eerst hoeveel ’bedden’ ze willen vullen. Leg de behoefte aan dit soort huisvesting in een regio naast elkaar. Neem de regie.” De uitvoering is volgens Beerens weer aan de marktpartijen. „Dat hoeven overheden niet op te knappen. Maar zorg wel voordat je gaat handhaven en illegale huisvesting gaat aanpakken, dat je een goed alternatief voor de bedrijven achter de hand hebt. Anders jaag je ze het faillissement in.”
Joop Peeters, medewerker Ruimtelijke Ordening in de gemeente Someren, is blij met het SRE-advies. „Vroeger was het onduidelijk wanneer handhaven wenselijk was. Nu kunnen we onze aanpak toetsen en kunnen we ook gericht toezicht houden.” Beleidsvrijheid Overigens was de Somerse gemeenteraad er vroeg bij. De raad besprak in augustus 2005 een eerste versie van het SRE-beleidsplan en besloot toen dat de woontermijn van zes maanden in het buitengebied onvoldoende was. Men hield vast aan de tien maanden die Someren eerder in het eigen huisvestingsbeleid had vastgelegd. Peeters: „De gemeenteraad maakt gebruik van deze vrijheid omdat het beter bij de praktijk zou aansluiten. De ervaring is dat vooral de glastuinbouw bijna jaarrond arbeidskrachten nodig heeft. Die teelten nemen tien van de twaalf maanden in beslag.” Volgens Beerens is er bij tien maanden arbeid eigenlijk geen sprake meer van tijdelijk werk. „Er is dan feitelijk ook behoefte aan permanente woonruimte in het buitengebied. Dit is een voorbeeld van een hellend vlak.” Discussie is er in Someren ook over het toestaan van tijdelijke huisvesting in bestaande agrarische bedrijfsgebouwen. Peeters:. „Wij vrezen dat schuren worden ingericht voor huisvesting van
medewerkers en dat de ondernemer vervolgens nieuw wil bouwen omdat hij bedrijfsruimte tekort komt.” Alleen eigen personeel Een probleem voor sommige ondernemers is dat ze alleen eigen werknemers mogen huisvesten op het eigen bedrijf. Josee Janssen teelt vollegrondsgroenten en heeft daarvoor drie maanden per jaar oogstpersoneel nodig. Janssen heeft een pension gebouwd voor de twintig tijdelijke buitenlandse krachten die ze inhuurt. De rest van het jaar staat deze accommodatie leeg. Haar onderdak voldoet aan alle veiligheidseisen. „De caféramp in Volendam heeft mij ooit de ogen geopend. Ik wilde een comfortabel en veilig pension voor onze mensen.” Die inzet van Janssen waardeert de gemeente Someren en men ziet dat andere agrariërs deze legale accommodatie graag zouden benutten: „De vraag in deze regio is groot.” Het SREbeleidsplan zegt echter dat pensions alleen zijn toegestaan in de bebouwde kom. En het pension van Janssen staat in het buitengebied. Met het oog op precedentwerking zal Someren zich in dit geval waarschijnlijk aan de SRE-beleidsregel houden. Dat betekent dat de pensionkamers alleen beschikbaar blijven voor eigen medewerkers. Janssen: „Ik vind het goed dat de SRE nu duidelijk heeft gemaakt >>
Limburg biedt campings ruimte Limburg biedt agrariërs voortaan meer mogelijkheden voor het onderdak brengen van buitenlandse seizoenarbeiders. De grootste ommezwaai is dat deze werknemers ook op campings mogen wonen, onder voorwaarde dat dit gedeelte gescheiden is van de echt toeristische plaatsen. Er geldt in Limburg nu geen maximum meer aan het aantal seizoenarbeiders op een camping. Verblijf op een camping was al toegestaan, maar Limburg wilde dat strijdige gebruik binnenkort evalueren en dreigde de camping met alleen arbeiders eventueel te sluiten. Dat beleid is nu van de baan. Ook vindt de provincie het geen probleem als medewerkers tijdelijk wonen in voormalige asielzoekerscentra, kloosters of bedrijfsgebouwen.
11
HandHaving 2006 #6
bestaande bedrijfswoningen of in een verbouwd bedrijfsgebouw. Permanente bewoning in caravans of woonunits wordt niet op prijs gesteld. Er mogen eventueel wel stacaravans of portacabins worden geplaatst op een agrarisch bedrijf, maar niet langer dan een half jaar. Kampeer- en recreatieterreinen zijn bestemd voor recreanten en SRE vindt daarom dat buitenlandse werknemers daar niet tijdelijk mogen wonen.
wat wel en niet mag, maar de manier waarop sluit niet aan bij de praktijk. De gemeente laat nog te veel op zijn beloop. Er wordt nog steeds veel op campings gewoond. Ze maken de ene leeg en de andere stroomt vol.” Ze heeft onderzocht of het haalbaar is een groter pension te bouwen aan de rand van de bebouwde kom, maar daar zijn de buren vaak niet blij mee. Overbewoning De gemeente Helmond kampt bijvoorbeeld met overlast en overbewoning door tijdelijke arbeidskrachten in de bebouwde kom. Eric Verhagen, juridisch adviseur Bouwen en Wonen bij de gemeente Helmond: „Uitzendbureaus laten de mensen wonen in huizen in de vrije sector. In woningen geschikt voor vier à vijf personen woont vaak het dubbele aantal. De bewoners vertrekken ’s morgens heel vroeg en in de weekenden bezoeken ze massaal elkaars woningen gecombineerd met overmatig drankgebruik. Dat veroorzaakt overlast.” De vraag naar onderdak voor tijdelijke werknemers is de gemeente Helmond
Tijdelijke huisvesting van Oost-Europese werknemers in een klooster in Breda.
niet exact bekend. De verhouding tussen het aantal werknemers in de agrarische sector (met name enkele grote glastuinbouw- en vollegrondsbedrijven) en de industrie (veel metaal) is ongeveer fiftyfifty. De gemeenteraad van Helmond moet zich nog uitspreken over het SREvoorstel. Verhagen verwacht dat niet alles wordt overgenomen en verwijst daarbij naar een recente rechterlijke uitspraak. „Een rechtbank heeft bepaald dat vrijstelling voor bedrijfshuisvesting niet beperkt mag blijven tot seizoenswerkers. Toeristen zouden er dan ook onderdak mogen krijgen.” Geen concentratie Helmond wil vooral voorkomen dat deze werknemers bij elkaar in bepaalde straten worden ondergebracht. Daarom heeft Helmond de eigen huisvestingverordening aangepast en probeert via de term ‘onzelfstandige woonruimte’ grip te houden op de spreiding van de werknemers. Verhagen: „Huisvesting van tijdelijke bewoners in reguliere woningen is ook niet altijd conform het bestem-
HandHaving 2006 #6
Noordoostpolder benut leegstand
12
In Marknesse staat een proefboerderij, maar eigenlijk is het een miniCenterparcs. In de voormalige boerderij van Ina Daniëls zijn twaalf appartementen gebouwd, waar bijna honderd Polen, Bulgaren en Portugezen tijdelijk wonen. De gemeente Noordoostpolder heeft het planologisch mogelijk gemaakt dat leegstaande boerderijen, waarvan er in dit gebied door de schaalvergroting in de land- en tuinbouw steeds meer zijn, mogen worden omgebouwd tot onderkomens voor werknemers in de polder. Daniëls verhuurt de huisvesting voor € 60,- per persoon per week aan de werkgevers. Het blijkt een succes: de proefboerderij is de komende maanden volgeboekt.
mingsplan.” De Helmondse verordening, maar ook de meeste bestemmingsplannen, bevatten het begrip ‘huishouden’. Daarmee worden niet alleen een gezin bedoeld, maar ook „continuïteit van de bewoning en onderlinge verbondenheid van de bewoners.” Dankzij deze omschrijving kunnen we optreden tegen telkens wisselende groepen seizoenarbeiders. Verhagen: „Deze huisvesting wordt daarnaast beschouwd als het bedrijfsmatig verschaffen van nachtverblijf, waarvoor ook een gebruiksvergunning nodig is. In deze vergunning vragen we een nachtregister bij te houden en je kunt er het maximum aantal bewoners mee vastleggen.” Helmond heeft ook bepaald dat in een straal van 100 meter er maximaal één vergunning voor bewoning in ’onzelfstandige woonruimte’ wordt afgegeven. Nadere inlichtingen: Simon Wessels, SRE, tel. 040 - 259 45 72,
[email protected]; Eric Verhagen, gemeente Helmond, tel. 0492 - 58 76 28,
[email protected]; Joop Peeters, gemeente Someren, tel. 0497 - 38 60 33,
[email protected]; Eric Beerens, VROM-Inspectie, tel. 040 - 265 29 11, eric.
[email protected]. Voor werkgevers is er een brochure over de huisvesting van tijdelijke werknemers. Zie www.vrom.nl. Ook de handleiding ’Tijdelijke werknemers onder dak’ voor gemeenten staat op www.vrom.nl. Tekst: Heidi van der Marel Foto: Joost van den Broek, Marcel van den Bergh. Flip Franssen/HH
Peter Van der Leeuw (links) van Chemelot en toezichthouder Jan Diphoorn van de provincie Limburg.
Blijven oppassen voor een extra schijf Het chemieconcern Chemelot (voorheen DSM) en Limburgse overheden oefenen droog met de omgevingsvergunning. Om het uitdagend te maken doen ze alsof de nieuwe fabriek een tachtig meter hoge schoorsteen krijgt en op een terrein komt te liggen waar knoflookpadden rondlopen en waar ook nog een Romeinse villa onder de grond zit. Het zit er allemaal in: bouwvergunning, sloopvergunning, kapvergunning, milieuvergunning, inritvergunning, gebruiksvergunning, lozingsvergunning (voor indirecte lozingen) en zelfs – mocht een bedrijf dat nodig hebben – wijzigingen in het bestemmingsplan. Vanaf 1 januari 2008 kunnen bedrijven zo’n beetje alle vergunningen in één moeite door regelen. Met één aanvraag voor de omgevingsvergunning, geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In Zuid-Limburg doen
provincie, gemeente, waterschap en Chemelot al enige tijd alsof het zover is. Ze doorlopen voor een nieuwe fabriek op het vroegere DSM-terrein de aanvraagprocedure en dan vooral het stroomlijnen van de informatieuitwisseling in het vooroverleg. Het Ministerie van VROM heeft er een proef van gemaakt en dat is begrijpelijk, legt clusterhoofd milieu Jan Diphoorn uit in het Gouvernement, het Limburgs Provinciehuis. Aan de muur van zijn kamer hangt een grote
kaart van het Chemelot-terrein. „We hadden al een maandelijks overleg met alle betrokken overheden om zaken onderling uit te wisselen. Dat is een procedurele afstemming. Het bedrijf zegt dan: we gaan deze en deze activiteiten doen. De vraag is dan: wie wil erbij betrokken zijn? Straks gaan we automatisch alles meenemen.” De partijen zijn ze dus al gewend informatie uit te wisselen. DSM is daar twintig jaar geleden zelfs al mee begonnen, laat Peter van der Leeuw namens Chemelot weten. „Het bedrijf zag al redelijk vroeg de noodzaak in om het overleg met toezichthouders op te zoeken. In die zin zal de Wabo niet zo gek veel opleveren”, verwacht hij. >> 13
HandHaving 2006 #6
Poolse werknemers op weg naar ’de pluk’, zoals fruittelers de appeloogst noemen
Het Chemelot-industriecomplex is 800 hectare groot en daarmee een van de grootste aaneengesloten bedrijfslocaties in Nederland. Op Chemelot staan ruim zestig chemische fabrieken en installaties.
14
Sterk vezel Het oefenen met de omgevingsvergunning betreft de aanleg van een tweede productielijn (gerund door Sabic) voor ultrahoogmoleculairgewicht-polyetheen, een grondstof voor een supersterke vezel van DSM. „Vijftien keer sterker dan staal en
sinds nine eleven erg in trek voor vliegtuigdeuren”, legt Van der Leeuw uit. In maart 2007 wil DSM bouwen. Daarvoor lopen de gewone aanvragen voor bouw-, milieu- en lozingsvergunning, maar ook de schaduwprocedure met de nieuwe omgevingsvergunning. Wat gaat er nu mis in de informatievoorziening? „Het bedrijf moet in de huidige situatie drie keer een vergunning aanvragen: milieu, bouw en Wvo”, aldus Diphoorn, die voor de gelegenheid naast Van der Leeuw zit. („Normaal zitten we niet naast elkaar maar tegenover elkaar”, grapt hij.) Dipdoorn: „Drie keer moeten ze voor een deel dezelfde informatie inleveren, maar wel in verschillende formats. Wij kijken nu hoe je dat allemaal in één document kunt stoppen en waar je dan verder vooral op moet letten.” Overlapping „We zijn eigenlijk al jaren aan het knippen en plakken”, licht Van der Leeuw de huidige gang van zaken toe. Zijn collega van DSM maakt een aanvraag voor de Wvo-vergunning waarin bijna hetzelfde staat als zijn Wmvergunningaanvraag. Dat is eigenlijk van de gekke.” Van der Leeuw laat een paar A4’tjes zien waarop per vergunning staat aangegeven welke informatie er nodig is. De overlappingen tussen Wvo- en Wm-vergunning blijken fors, maar een paar belangrijke details ontbreken bij de laatste: een rioolschema en een overzicht van de gevaarlijke stoffen die worden geloosd op het riool. Hoe de informatie voor de Wm-, Wvoen de andere vergunningen beter op elkaar valt af te stemmen in deze proef, weten de twee nog niet precies. Diphoorn is afwachtend. „We hebben lang het idee gehad: die Wabo, daar hebben wij niet zoveel aan. Het loopt toch goed.” Van der Leeuw van Chemelot klinkt een tikkeltje optimis-
tischer: „We vinden het ergens wel fijn. We hebben straks in elk geval te maken met één bevoegd gezag. Dat zijn er nu nog drie. Maar de grote voordelen moeten we ook nog ervaren. Het ligt er erg aan hoe het wordt vormgegeven. Het kan best zijn dat de provincie de bouwvergunning en het bouwtoezicht overlaat aan de gemeente. Dan heb je er weer een schijf bij en dat betekent tijdverlies.” Knippen of niet? Een andere vraag voor Chemelot is of de omgevingsvergunning in één keer moet worden aangevraagd of geknipt, in fasen? Van der Leeuw: „De gegevens voor de Wm-vergunning hebben we eerder beschikbaar dan de gegevens voor de bouwvergunning. We weten eerder wat de uitstoot is van die nieuwe fabriek dan dat we de details kennen van de uitvoering van de staalconstructies. De milieuprocedure duurt nu een half jaar, de bouwvergunning heb je in regel binnen twaalf weken. We hebben straks de mogelijkheid om de omgevingsvergunning in één keer aan te vragen, maar de vraag is of we dat doen. Als het niet gaat, houd je toch verschillende procedures.” Van der Leeuw heeft het al ondervonden: ‘Wm en Wvo hadden we gehaald in één ronde, maar de bouwvergunning niet. We zijn nu de constructieberekeningen aan het maken. Als we in maart willen bouwen en we het nu echt via een omgevingsvergunning hadden gedaan, was het te laat geweest. Maar daarom oefen je ook.” Hobbels Dit soort procedurele afstemmingen komen vooral als technische hobbels over. Diphoorn beaamt het. „De inhoudelijke zaken hebben we al goed in orde in aparte vooroverleggen. Deze proef is redelijk straight forward.” Daarom leggen de deelnemers de lat
voor de leuk wat hoger. Van der Leeuw: „We gaan ook een ‘crea-vergunning’ starten. Daarin wordt de schoorsteen van de nieuwe fabriek hoger dan tachtig meter, waardoor een wijziging van het bestemmingsplan nodig is. Ook blijken er zeldzame knoflookpadden te leven op Chemelot en is er uitritvergunning op een weg van de gemeente nodig. „Oh ja, er zit tevens een Romeinse villa onder de grond. En we doen alsof we een kantoor met meer dan vijftig mensen hebben. Dan heb je ook een gebruiksvergunning nodig.” Diphoorn laconiek: „De proef was tot nu toe wat magertjes. We willen kijken hoe het eruitziet als het echt lastig wordt.” Bevoegdheden Door bedrijven en overheden zo extreem op de proef te stellen, hopen Diphoorn en Van der Leeuw goed in beeld te krijgen welke kreukels nog gladgestreken moeten worden. In elk geval moet de provincie keuzes maken: besteedt ze bouwvergunningen en het toezicht uit aan de gemeente of gaat ze die vergunningen zelf opstellen met de gemeente als adviseur? En wie gaat de uitritvergunning maken, wie zorgt er bij de provincie snel voor de
natuurbeschermingsparagraaf en wie voor vrijstellingen binnen het bestemmingsplan? Diphoorn: „Ik denk dat er nog een bevoegdhedendiscussie gaat komen.” Dat ligt altijd gevoelig bij overheden, iedereen wil graag de regie houden of in handen krijgen. „Gemeenten zeggen nu soms tegen de provincie: we kijken wel welke bevoegdheden we overdragen. Maar de Wabo zegt gewoon: het wordt overgedragen.” Sluijsmans van Waterbedrijf Limburg beaamt de bevoegdhedendiscussie. Hij weet nog niet wat straks de rol van het waterschap moet worden. „Ik denk dat wij een bindend advies moeten geven, maar alleen als de lozing invloed heeft op de zuiveringsinstallatie. Niet bij kleinere installaties. En wat betekent advies? Wat is de juridische waarde”, vraagt hij zich hardop af. „Is het een A4’tje of ga je de complete waterparagraaf van de vergunning schrijven?” Versnipperd bedrijf Zo zijn er nog wel wat losse eindjes die vastgeknoopt moeten worden. Diphoorn constateert dat de overheden straks zelfs voorlopen op Chemelot bij de gestroomlijnde informatievoorziening. Zo vraagt Sabic de
Wm-vergunning aan bij de provincie, is het aanvragen van bouwvergunningen bij de gemeente uitbesteed aan DHV en is de aanvraag van de gezamenlijke lozingsvergunning bij het waterschap weer in handen van DSM. Oftewel: de overheid heeft één loket, maar Chemelot bepaald niet. Diphoorn: „Wij vinden eigenlijk dat zij nu ook voor één loket moeten zorgen.” Van der Leeuw houdt een slag om de arm: „Het is mogelijk, maar intern is het wel lastig te realiseren. In het verleden waren wij centraal georganiseerd en de overheden versplinterd. Nu zie je juist bij ons versnippering door opsplitsing en outsourcing. We hebben één grondeigenaar en drie partijen. Die moeten wel alle vier willen.” Wie houdt nu straks die zo verafschuwde toezichtlasten in stand? Nadere inlichtingen: Jan Diphoorn, provincie Limburg, tel. 043 - 389 77 32, e-mail
[email protected]; Peter van de Leeuw, Sabic Europe, tel. 046 - 476 60 21, e-mail
[email protected]. Tekst: Harry Perrée Foto: Harry Perrée
15
HandHaving 2006 #6
HandHaving 2006 #6
Bert Sluijsmans, senior procestechnoloog bij Waterbedrijf Limburg is het daarmee eens. Sluijsmans zit namens Waterschap Roer en Overmaas aan de overlegtafel bij de proef. „Bij ons zal weinig veranderen. Er is immers al intensief overleg. Bij andere processen en bedrijven krijgt je de aanvraag Wet milieubeheer op je bureau en dan kijk je hoe het afwijkt van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Dat is een papieren beoordeling.” Als handhavers van alle partijen rond de tafel zitten met de vergunningaanvragen, dan is er meer informatie beschikbaar. „En kun je rechtstreeks kortsluiten. Het nadeel is voor ons als waterschap dat het wel weer veel tijd kost om te overleggen. Waterverontreiniging is maar een klein deel van de vergunning, terwijl je wel betrokken bent bij het hele overleg.” De eigendomsverhoudingen en verantwoordelijkheden op het chemische complex zijn veranderd. Vroeger was het eenvoudig: het uitgestrekte chemische terrein tussen Geleen, Beek en Stein was helemaal van DSM. Sinds vier jaar is het terrein echter opgesplitst in (1) Sabic (petrochemie), (2) DSM (fijnchemie en kunststofproductie), en (3) andere bedrijven. Beheer en eigendom zijn overgedragen aan (4) Chemelot. De vier partijen hebben samen Chemelot Site Permit opgezet, die de overkoepelende vergunning in handen heeft. Er is nu één vergunning Wet milieubeheer voor het hele gebied en 43 deelvergunningen voor afzonderlijke fabrieken en installaties.
Taal van de handhaver Handhavers doen controles, schrijven verslagen, sturen aanwijzingen, maken proces-verbaal op, e-mailen met ondernemers, burgers en collega’s. Zeker nu iedereen roept dat ‘de kloof tussen overheid en burgers’ moet worden gedicht, klinkt de roep om klare taal. Duidelijk zeggen wat je doet. In beleidsjargon heet dat ’klantgericht communiceren’. De praktijk van het toezicht is echter weerbarstig. Helder handhaven, ook op papier – kan dat eigenlijk? De handhaver die vraagt: ‘Wanneer is het nou kennen, en wanneer is het kannen?’ Cursisten die roepen dat ze nu eenmaal ‘dyslectisch’ zijn en onleesbare brieven blíjven schrijven. Schrijvers die niet goed weten waar ze het over hebben en zich daarom liever verschuilen achter jargon en wollige, quasi-juridische constructies. Taal- en communicatietrainers maken het allemaal mee. Om handhavers het (aan)schrijven zo gemakkelijk mogelijk te maken worden schrijfcoaches ingehuurd, schrijfwijzers opgesteld en heel veel
standaardteksten geformuleerd. Maar zelfs als een handhaver een paar zinnen eigen tekst moet invullen in een standaardbrief kan het nog faliekant fout gaan. Misschien wel juist door die standaardteksten – die werken luiheid in de hand. En de handhaver is een techneut, wordt gezegd: die wil niet goed kunnen schrijven. Hoeft dat ook niet. Maar is het helder verslag doen van je bevindingen geen integraal onderdeel van je werk? Bureauwerk, dat wel, maar: het hoort er gewoon bij. Uit de HandHavingenquête twee jaar geleden bleek dat
HandHaving 2006 #4
Overbodige woorden
16
Veel aanschrijvingen en brieven staan vol overbodige woorden: het uitgevoerde onderzoek, de vigerende regelgeving. Vanzelfsprekend vallen we bedrijven niet lastig met een niet-uitgevoerd onderzoek of overtreding van wetgeving uit 1815... De veelvuldig gebruikte stoplap ‘opgemerkt dient te worden dat’ kan altijd worden geschrapt. Ook constructies als onderhavige aangelegenheid en activiteiten van huishoudelijke aard kunnen natuurlijk duidelijker en korter: ‘deze zaak’ en ‘huishoudelijke activiteiten’. ‘Er blijkt sprake te zijn van zeven verontreinigingsbronnen’ wordt: ‘Er zijn zeven verontreinigingsbronnen.’ ‘Geconstateerd is dat uw bedrijf een koeriersdienst exploiteert welke bestaat uit een drietal bromfietsen’ wordt: ‘U heeft een koeriersdienst met drie brommers.’ ‘De tank is gesitueerd in de naast uw pand gelegen en daarbij behorende tuin’ wordt: ‘Er ligt een tank in uw tuin.’
de meeste handhavers dat bureauwerk liever kwijt dan rijk zijn. Onlangs leerde een korte rondvraag dat dat ietsje was veranderd. Maar nog steeds zijn teksten te lang, omslachtig, en slecht gestructureerd, zeggen de specialisten. En ze werken vaak averechts. Angst De handhaver wringt zich wel eens in rare bochten om zijn punt te maken. Schriftelijk althans. Mondeling in confrontatie met al dan niet onwillige ondernemers, gaat het allemaal prima. Zodra hij voor het maagdelijk witte beeldscherm zit, slaat de angst echter onverbiddelijk toe: ’kan ik dat zo wel zeggen?’ En: ‘heb ik dat wel goed gezien?’ „Handhavers zijn mensen van de praktijk”, zegt Hans van Eck van taalbureau Van ’t Loo-Van Eck. „Ik ga wel eens mee met bedrijfsbezoeken. Ik zie dan dat men in gesprekken heel goed uit de voeten kan, maar dan volgt er ineens een vaag gemotiveerd dwangbevel, waardoor de ondernemer uit zijn vel springt. Of de tekst is gewoon te moeilijk, door woordkeus en zinslengte.” De doelgroep is namelijk vaak vmbo-niveau. En we hebben steeds meer te maken met allochtone ondernemers die de taal minder goed beheersen. Van Eck: „Zeventig procent begrijpt er niets van. Goed handhaven begint met een goede uitleg. Als die ontbreekt, zegt een rechter al snel: dat is onredelijk.”
„Een goede brief”, zegt Gert Riphagen, „moet de lezer in twee minuten kunnen scannen.” Sinds drie jaar is hij ‘notadokter’ bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij beoordeelt teksten en geeft taalles. Volgens Riphagen schrijven ambtenaren niet alleen omslachtig omdat ze dat zo gewend zijn, compromissen moeten
Foeiwoorden Vooral voor ambtenaren die lang in de organisatie zitten is jargon bijna onuitroeibaar, constateert Riphagen. „Ook sommige toezichthouders en vergunningverleners schrijven bijna geen gewone, duidelijke taal meer.” Riphagen proberen het jargon in te dammen. „Het zijn vaak foeiwoorden. Een kreet als benchmarken hoor je overal waar adviesbureaus rondlopen – en dat is dus heel Nederland. Maar het is gewoon prestatievergelijking. Als je geen duidelijker term kent, leg dan in ieder geval uit wat het is.” Foeiwoorden: aangezien betreffende conform derhalve een en ander gaarne implementatie op welke wijze reeds tevens welke
Vervangen door: omdat over, voor volgens daarom, dus die, deze, dit graag invoering, toepassing, uitvoering hoe al ook die
sluiten of onder tijdsdruk staan. „Het grootste probleem is dat de overheid monopolist is in beleidsteksten. Bij een bedrijf met slechte dienstverlening lopen klanten weg naar de concurrent. De overheid heeft dat risico niet. Teksten van ambtenaren zijn gedwongen winkelnering voor burgers en bedrijven. Daardoor ontbreekt bij de schrijver de prikkel om goed te communiceren.” Overheidsteksten hebben te maken met de geloofwaardigheid van de afzender. „Vroeger dacht men: de overheid vindt dit, dus het zal wel zo zijn. Tegenwoordig is het: de overheid vindt dit, dus het zal wel niet zo zijn.”
kaartje van de organisatie – de kwaliteit van de tekst hangt nauw samen met de kwaliteit van de handhaving. Riphagen: „Formuleringen raken al snel aan de inhoud van een brief.” Van Eck: „Handhavers zijn vaak bang de sancties expliciet te noemen. Ze schrijven dan iets als ’We zullen passende maatregelen treffen’. Dat is niet concreet genoeg. Als er een overtreding is en de sanctie is het dichtlassen van de deur, dan moet je dat ook zeggen.” ’We gaan er in principe vanuit dat u dit in orde maakt’, zoals een handhaver schreef, is ook geen voorbeeld van duidelijk optreden.
Formuleren Volgens Riphagen beseffen handhavers ook te weinig voor wie ze schrijven. „Niet alles wordt van a tot z gelezen. Maar er zijn ook goede voorbeelden: de wet tegen schijnhuwelijken is pas gemaakt nadat de schrijvers hadden meegelopen met de vreemdelingenpolitie.” Riphagen let vooral op logica en opbouw in teksten. „Taalkundig maak ik zinnen eenvoudiger, ik schrap herhalingen, leg zaken uit en zorg voor een correcte spelling. Ik leg de tekst altijd weer bij de auteur neer. Zo leert die ook van het schrijfproces. En ik vraag om inhoudelijke verduidelijking.” Zo adviseert hij een collega niet de termen front office en back office te gebruiken: „Ik vind het lelijk, echte adviseurstaal. Ik heb het liever over één-loket. Dat is meteen duidelijk.” Teksten zijn niet alleen een visite-
Tranentrekkers Dat teksten juridisch moeten kloppen, betekent niet dat ze gortdroog en omslachtig moeten zijn. Van Eck hoort regelmatig van handhavers dat hun brieven juridisch correct moeten zijn, en dat ze dus al die ingewikkelde wetstermen wel móeten gebruiken. „Integendeel. Juist juridische teksten zijn vaak regelrechte rampen. Daar kun je je juist moeilijkheden mee op de hals halen.” De praktijk is vaak dat bestaande juridische termen en teksten uit gemakzucht of angst worden gekopieerd. „En schrijvers die zelf niet begrijpen waarover ze het hebben, gaan moeilijk schrijven. Vaak veel plak- en knipwerk, te lang, vol fouten die telkens weer worden overgenomen, onoverzichtelijk, en daardoor juridisch zwak. En als je er dieper in duikt kloppen ook de verwijzingen naar wetsartikelen vaak niet.” >>
17
HandHaving 2006 #6
Dossier
Schrijftips van HandHaving Joost Swanborn, schrijver van dit artikel, is ook taaltrainer en is graag bereid aanschrijvingen, brieven en andere teksten van onze lezers in HandHaving te bespreken, te redigeren en te voorzien van tips om het volgende keer (nog) duidelijker te doen. Stuur uw teksten naar Redactie HandHaving, Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer, fax 079 - 360 12 30 of e-mail:
[email protected].
je straks bij de rechter ook een probleem. Of het is op te lossen.” Van Eck geeft al twintig jaar taaltraining aan handhavers en blijft geloven dat het beter kan. „Een groot struikelpunt is dat ze hun relatie met ondernemers door de manier van schrijven vaak onnodig op scherp zetten. Ook als er eerder een goed contact was. Je lokt dan het tegengestelde gedrag
Tips voor duidelijke taal -
HandHaving 2006 #6
18
-
Denk van tevoren over de tekst na en noteer eerst trefwoorden. Verplaats je in de ontvanger., Zet de lezer voorop: U kunt..., u ontvangt... Maak een duidelijke indeling met een inleiding, een kern en een slot. Noem de aanleiding en het doel van de tekst. Verdeel de tekst in hoofdpunten en details, standpunten en argumenten. Geef relevante informatie: niet te veel en niet te weinig. Blaas teksten niet op om ze meer gewicht te geven of om pijnlijke mededelingen te verzachten. Zet het belangrijkste voorop en schuif de toelichting naar achteren. Gebruik alinea’s en tussenkopjes. Leg logische verbanden met woordjes zoals daarom, dus, maar, toch, want, hoewel, vervolgens, kortom, bovendien, ten eerste, ten tweede. Gebruik opsommingen. Zet zaken overzichtelijk onder elkaar. Zorg er voor dat je argumenten aan je standpunten kunt verbinden met ‘want’. Kopieer geen oude teksten. Maak altijd een nieuwe opzet. Schrijf je boodschap op zoals je die zou vertellen aan een leek. Wees niet bang voor een korte tekst – de lezer zal je dankbaar zijn! Gebruik geen jargon, geen ouderwetse woorden en geen omslachtige zinnen. Vermijd passieve constructies met worden of zijn. Zeg wie de handeling verricht en wie verantwoordelijk is. Durf te schrappen. Teksten met veel kunnen, zullen en willen zijn meestal te langdradig. Gebruik gewone Nederlandse woorden, ook voor jargon, technische en juridische begrippen. Schrijf positief: als u dit doet, voorkomt u dat... in plaats van: als u dit niet doet, zal... Gebruik het Groene Boekje en controleer d’s en t’s. Gebruik de spellingcontrole (maar vaar er niet blind op). Lees een tekst altijd één keer rustig door of vraag een collega dat te doen.
uit van wat je wilt.” Het gros van de ondernemers is van goede wil, meent Van Eck. „En dan werkt een negatieve toon of het benadrukken van fouten averechts.” Niet meteen streng Het is van belang neutraal te schrijven. „Je kunt iets op honderd manieren zeggen. Maar als je een integrale controle uitvoert en 95 aspecten naloopt, is het raar om in een brief alleen de nadruk te leggen op de vijf zaken die niet in orde zijn! Laat mensen in hun waarde. Ga zorgvuldig om met de macht die je hebt als handhaver. Spreek ondernemers niet meteen streng toe. Het zijn geen kinderen.” Ook als er sprake is van overtredingen, moet je de verantwoordelijkheid leggen waar die hoort: namelijk bij de ondernemer. „Handhavers schrijven dan: ’Als u niet onmiddellijk dit en dat doet, dan lassen wij uw deur dicht.’ Beter is het om te zeggen: ’Ik adviseer u dit en dat te doen. Daarmee voorkomt u dat wij uw deur moeten dichtlassen.’ Het is de keuze van de ondernemer, je kunt hem toch niet dwingen.” Dood beleid Het belangrijkste is duidelijkheid. De lezer moet snel weten waar hij of zij aan toe is. „De omslachtigheid van veel brieven en de hoeveelheid tekst op zichzelf dragen daar vaak niet aan bij. Dat heeft soms ook te maken met arrogantie. Zorg er dus voor dat je woordkeus en stijl geen negatief gevoel overbrengen.” Heel lastig is dat handhavers soms
regels moeten controleren die niet op concrete situaties berusten en waar ze het zelf niet mee eens zijn. Riphagen: „Het beleid is dood; dat verandert niet. De situatie is echter springlevend. Je moet dan de geest van de regel begrijpen, ook nog onder woorden brengen en de redelijkheid zoeken. Dat is niet eenvoudig.” Zelfkritiek en moed Van Eck vindt dat handhavers de mogelijkheid zouden moeten hebben beleid te wijzigen als het niet strookt met de werkelijkheid. Tijdens taaltrainingen stimuleert hij dat ook. „We helpen toezichthouders bij het opstellen van voorstellen voor het
schrappen van dood beleid.” Taalgebruik is basisgereedschap voor de handhaver en taalvaardigheid mag dus gezien worden als een belangrijke eigenschap. Toch wordt schrijfvaardigheid nauwelijks beoordeeld tijdens een sollicitatieprocedure. Riphagen: „Het gaat natuurlijk om meer dan de gevraagde ‘goede communicatieve vaardigheden’ in de personeelsadvertentie. Er wordt wél al gewerkt met rollenspelen om te beoordelen of potentiële handhavers kunnen omgaan met lastige ondernemers. De eerste afdeling die bij wijze van assessment een eenvoudig toezichtprobleem schetst en de sollicitanten een brief laat improviseren moet
echter nog opstaan.” Vóór alles is er een klimaat nodig waarin kritisch kijken naar elkaars werk wordt aangemoedigd en vanzelfsprekend is. Dan wordt het stap voor stap beter, is de ervaring van Riphagen. Teksten worden korter, schrijvers gebruiken tussenkopjes en doublures gaan er uit. „Je moet je boodschap durven opschrijven. Duidelijkheid vraagt moed. En leidinggevenden moeten de schrijvende handhavers daar ook in steunen.” Tekst: Joost Swanborn Illustratie: Robert Vulkers
Een bloemlezing We verzamelden voorbeelden van standaard juridische teksten waar de goedwillende toezichthouder aan had gesleuteld om ’klantgericht te communiceren’. Een paar voorbeelden. - De Wet milieubeheer rept van ‘gevolgen voor de aard en de omvang van de milieuschade’. Een losjes parafraserende handhaver maakte daarvan: ‘Op grond van de informatie in dit meldingsformulier zal worden bepaald of de verandering geen gevolgen voor de aard en omvang van het milieu zal hebben.’ Flinke inrichting die dát kan bewerkstelligen. - Een andere toezichthouder schreef: ‘Een gehele, de nieuwe inrichting omvattende vergunning’. Bedoeld was: ‘Een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning’. - ’In onze brief van 3 november 2005 sommeerden wij u binnen drie maanden na dagtekening een einde te maken aan deze overtreding. Wij zijn van mening dat deze toekomst inmiddels heden, zo niet verleden is geworden.’ - Soms vraag je je af of de handhaver zichzelf nog serieus neemt. Dit is een brief aan een horecabedrijf: ’Ter plaatse is vastgesteld dat het geluidsniveau nog net aanvaardbaar was en dat de overschrijding gedeeltelijk werd veroorzaakt door een luid meezingende zwarte piet. In een later stadium was sprake van een muzieknummer getiteld ‘Toeter op mijn waterscooter’ (gebroeders Ko).’ - Een andere keer duikt totale onzin op: De omliggende bewoners; Zoals bekend ligt op uw inrichting een Nadere Eis; - Hét voorbeeld van overheidstaal is de passieve constructie. Veel formuleringen met hebben, zijn en worden, waaruit niet blijkt wie de handeling verricht en dús niet wie verantwoordelijk is (‘aanspreekbaar’, in handhavingsjargon): ’Op 7 oktober 2004 is uw bedrijf op bovenstaand adres bezocht door de heer A. Janssen van de gemeente, en is gesproken met mevrouw B. - Ook de beginselen van behoorlijk bestuur worden soms met hulp van rare formuleringen met voeten getreden. In deze beschikking opgenomen verboden zijn elders in dit besluit gemotiveerd. Eventuele overige verboden zijn elders gemotiveerd.
19
HandHaving 2006 #6
Tranentrekkend is het soms, concluderen de taalcoaches. „Je moet wat je wilt zeggen kunnen samenvatten op een A4’tje. Een goede jurist is in staat iets kort en bondig uit te leggen. Als ik met een duidelijker alternatief kom, hoor ik vaak: ’Ja, maar de juristen twijfelen of dit zó wel kan.’ Nou, dan ga ik graag het gesprek aan: want óf het is gewoon niet duidelijk en dan heb
Foto links:: Zo kan het ook. Het Noord-Hollandse supermarktbedrijf Deen heeft in het winkelcentrum Weidevenne in Purmerend begin dit jaar een supermarkt geopend die helemaal is ingericht op energiebesparing. De vestiging van 2000 m2 verbruikt 20% minder energie dan vergelijkbare, traditionele supermarkten. De restwarmte van de afgedekte koelmeubels wordt bij Deen bijvoorbeeld benut voor de vloerverwarming in de winkel.
HandHaving 2006 #6
Zogeheten dagafdekking van koel- en vriesmeubelen in supermarkten spaart enorm veel energie. Maar toen Amsterdam en IJmond deze besparing verplicht stelden, stak een storm van protest op. Albert Heijn schakelt juristen in om de handhavers de pas af te snijden. Intussen doet het veel kleinere Deen wel dapper mee en kijken de meeste gemeenten vooral de kat uit de boom.
20
Bij de milieudiensten van Amsterdam en de regio IJmond vlogen de nadere eisen de deur uit; en tekenen de grote concerns beroep aan, uit vrees voor inkomstenderving. De belangstelling is groot: op de Duitse televisie vroeg men zich in een uitzending over voedselveiligheid af waarom Duitsland de zaak niet aanpakt ‘zoals Amsterdam’. Een supermarkt in Purmerend heeft alle koel- en vriesmeubelen inmiddels naar volle tevredenheid ook overdag afgedekt. Maar verder levert het straffe handhaven vooral juridische haarkloverij op.
Hoe zat het ook al weer? De supermarktbranche had in een convenant afgesproken in 2010 minstens 32 procent meer energie te besparen dan in 1995. In 2003, halverwege de convenantafspraak, merkten de milieudiensten van IJmond en Amsterdam dat die besparing bij lange na niet gehaald dreigt te worden. Sterker nog, de winkels hadden nauwelijks iets gedaan. De milieudiensten besloten na uitvoerig en vooral vruchteloos overleg met de supermarktbranche over te gaan tot handhaving op grond van de Wet milieubeheer. Met een
beroep op de ‘verruimde reikwijdte’ uit deze wet vroegen de gemeenten energiebesparingplannen op bij ruim 120 Amsterdamse bedrijven en zo’n zestig in de regio IJmond. Dat verzoek sloeg in als een bom. Rapportages Alle supermarktconcerns leverden energiebesparingsrapporten in. Volgens de milieudiensten waren die meestal niet concreet genoeg of niet toegespitst op de betrokken inrichting. De 110 bedrijven in Amsterdam die niet voldeden aan de besparingsvoorwaarden kregen subiet een nadere eis opgelegd. Patrick Teunissen van de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht: „We hebben het opstellen van die nadere eis geautomatiseerd. Er rolt nu betrekkelijk snel een inrichtingsspecifiek
Versoepeld Na het aankondigen van de nadere eisen ontvingen Amsterdam en IJmond „dozen vol bezwaren”; zowel algemene protesten van de supermarktconcerns als specifieke bezwaren van de winkels zelf. Albert Heijn liet TNO een onderzoek doen waaruit zou moeten blijken dat de terugverdientijd van de gevraagde investeringen veel langer is dan de genoemde vijf jaar. Amsterdam schakelde daarop ECN in voor eenzelfde onderzoek. Daaruit rolde een gemiddelde terugverdientijd van drie tot vijf jaar. SenterNovem had eerder eenzelfde conclusie getrokken. In de definitieve nadere eisen worden
de bezwaren behandeld en is alle beschikbare informatie over dagafdekking op een rijtje gezet. Uit het ECNrapport bleek wel dat de terugverdientijd van ‘horizontale koelmeubelen’ soms wel negen jaar kan bedragen. Op dat punt is de eis daarom versoepeld. Vriesmeubelen moeten nog steeds wel allemaal worden afgedekt. Misverstand Albert Heijn heeft inmiddels beroep aangetekend bij de Raad van State. Via Tijn Kortmann van advocatenkantoor Stibbe laat het concern weten: ‘Bij de milieudienst Amsterdam bestaat het misverstand dat op grond van het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer elke maatregel die een terugverdientijd heeft van minder dan vijf jaar per definitie rendabel is en bij wijze van nadere eis kan worden opgelegd.’ Met de nadere eis willen de milieudiensten naleving van de meerjarenafspraak over energiebesparing
afdwingen, maar daarmee lopen de Amsterdammers SenterNovem voor de voeten. SenterNovem is namelijk de door de overheid aangewezen instantie die toeziet op de energieafspraken. ’En SenterNovem heeft het EnergieBesparingsPlan van Albert Heijn als voldoende ambitieus beoordeeld’, aldus de raadsman. De ministeries van Economische Zaken en VROM (zie kader) hebben laten weten dat de nadere eisen aansluiten bij die meerjarenafspraak en de geldende milieuvoorschriften. Inmiddels is er ruim 60 keer beroep aangetekend voor evenzovele individuele supermarktvestigingen in de regio Amsterdam-IJmond. De verwachting is dat dat ook voor de overige vestigingen zal gebeuren. De protesten liggen bij de Raad van State. Het controleren en eventueel aanschrijven van de supermarkten gaat intussen gewoon door. Naast Noord-Hollandse gemeenten als Haarlem, Den Helder en >>
Meer weten? Maar liefst 62 procent van het elektriciteitsverbruik in supermarkten komt voor rekening van koelen en vriezen. Met ‘dagafdekking’ is tussen de 40 en 55 procent energie te besparen. Uit onderzoek blijkt ook dat de omzet nauwelijks lijdt onder de besparingsmaatregelen en dat het comfortniveau in de winkel aanzienlijk stijgt bij afdekking van koel- en vriesmeubelen. Dat laatste bestrijden de supermarkten . Zij zeggen veel minder te zullen verkopen door de ’gesloten’ koel- en vriesvakken. Een eigen onderzoek naar de inkomstenderving is echter niet openbaar gemaakt. Documentatie van het project ‘Handhaven bij supermarkten – een open deur’ is te vinden op de websites www.dmb.amsterdam.nl en www.infomil.nl (onder ‘overheden voor overheden'). Daar staan bijvoorbeeld de definitieve nadere eisen zoals Amsterdam en IJmond die hebben opgelegd.
21
HandHaving 2006 #6
Afdekking koelmeubels wil maar niet vlotten
document van veertig pagina’s uit de printer.” Bij het kiezen voor de nadere eisen nam Amsterdam de ‘Tafel van Elf’ van het Ministerie van Justitie in acht. Uit dit analysemodel bleek dat de branche genoeg kennis heeft van wet- en regelgeving, maar toch niet bereid is om maatregelen te treffen. De voornaamste reden voor het tegenhouden van de dagafdekking lijkt de angst voor omzetderving. Teunissen: „Maar die angst heeft de branche in het overleg niet onderbouwd.” Omdat de doelgroep niet willens en wetens de wet overtreedt, zijn beide milieudiensten van mening dat overleg met de branche over uitvoering van de maatregelen mogelijk blijft. „Ook nadat de nadere eisen definitief van kracht zijn.” De dagafdekking van koelmeubelen moet uiterlijk 31 december 2009 zijn aangebracht.
De energiezuinige supermarkt kiest voor belonend handhaven. De klant wordt gevraagd de deuren van de koelkasten weer goed te sluiten. ’Dat is milieuvriendelijk en zo blijven de prijzen ook lekker laag’.
dagafdekking opgenomen. Ook Leiden is begonnen. Robert van der Voort van de Milieudienst WestHolland in Leiden: „De zes gemeenten in Leiden en omgeving tellen zo’n veertig supermarkten. Die hebben we bijna allemaal bezocht; niet één had permanente afdekking. Uit onderzoeken blijkt het een rendabele investering. Laat de winkels maar aantonen dat dat niet zo is.”
HandHaving 2006 #6
Steun van Pieter van Geel
22
Toen Amsterdam en IJmond dit voorjaar van supermarkten eisten dat ze uiterlijk in december 2009 alle koelmeubelen van dagfdekking hebben voorzien, leidde dat tot Kamervragen van het CDA aan VROM-staatssecretaris Pieter van Geel. Kamerlid Ger Koopmans laakte deze actie van de milieuhandhavers. Hij vindt dat het opleggen van besparingen aan de individuele supermarkten geen recht deed aan de gemaakte meerjarenafspraak met de brancheorganisatie Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL). Door supermarkten nu stuk voor stuk tot energiebesparing te dwingen wordt het landelijke initiatief doorkruist, luidt de kritiek van Koopmans. Bovendien worden de supermarkten allemaal apart op kosten gejaagd en dit leidt tot onevenredige administratieve lasten. Van Geel is het daar, getuige zijn antwoord aan de Tweede Kamer, absoluut niet mee eens. Volgens de bewindsman heeft de branche het aan zichzelf te wijten dat de milieudiensten nu nadere eisen opleggen. ’De milieudiensten nemen hun rol ten aanzien van energiebesparing bij bedrijven serieus. Allereerst is getracht, in samenwerking met het Ministerie van EZ, met de branche tot overeenstemming te komen over dagafdekking op koelmeubelen. Toen dit niet tot resultaat leidde, heeft het bevoegd gezag haar verantwoordelijkheid genomen’, aldus Van Geel. De geëiste afdekking is geen onredelijke eis volgens VROM: SenterNovem heeft uitgerekend dat deze investering binnen vijf jaar is terugverdiend. Van Geel maakt Koopmans ook duidelijk dat de supermarkten tot op heden niet bepaald coöperatief zijn. Een door de branche uitgevoerd onderzoek naar inkomstenderving van diepvriesproducten weigert het CBL aan anderen te laten zien. ’De uitkomst van het rapport is echter wel bekend: de inkomstenderving varieert van 0,1 tot 0,5%. Deze uitkomst, plus de terugverdientijd van gevraagde maatregelen leiden mijns inziens tot de conclusie dat de nadere eis van de milieudiensten Amsterdam en IJmond in lijn is met de milieuvoorschriften.’
Het is volgens Van der Voort wel van belang dat je er als ondernemer vroeg bij bent: als je vanaf het begin dagafdekking toepast, hoef je ook minder te investeren in koelvermogen. „De onderzoeken zijn wel specialistisch. Het vraagt dus veel tijd en deskundigheid om winkeliers te overtuigen.” Dat lukt in Leiden ook niet echt en Van der Voort voorziet daarom de harde lijn: „Ook bij ons zijn er al voornemens tot het opleggen van nadere eisen de deur uit. Het is belangrijk dat het bevoegd gezag in het land één lijn trekt.” Training Vanwege de technische complexiteit van de zaak is een goede samenwerking noodzakelijk. Amsterdam geeft milieu-inspecteurs van andere gemeenten trainingen: uitleg over de technische mogelijkheden en de handhavingsaanpak. Teunissen: „Het gaat vooral om het leren wat haalbaar is en het kennen van de supermarkten. De inspecteurs oefenen met een checklist, waarop naast de meters koelmeubel ook afvalstoffen, cv-installaties, verlichting, brandblussers en gevaarlijke stoffen aan bod komen.” Nadere inlichtingen: Yolanda Clemens, Milieudienst regio IJmond:
[email protected], tel. 0251 - 26 38 11; Patrick Teunissen, Dienst Milieu- en Bouwtoezicht,
[email protected], tel. 020 - 551 39 48. Tekst: Joost Swanborn Foto: Marco Bakker
Een schandpaal in Durgerdam.
Naming, shaming en faming Publiekelijk bedrijven aan de schandpaal nagelen die milieuregels overtreden, zet niet door. Limburg nam ooit het voortouw, maar heeft de schandpaal inmiddels alweer onttakeld. Intussen klinkt de roep om het falen van overheden op internet te publiceren en wordt naming, shaming en faming op menig congres als tovermiddel gelanceerd. Maar waar hebben we het eigenlijk over?
Naming, shaming, faming. Wat is het precies? Het met naam en toenaam openbaar maken van inspectie- of controlegegevens van organisaties en bedrijven die zich bijvoorbeeld niet aan de wet houden. De namen van bedrijven worden dan ook genoemd. Dat is naming. Publicatie van namen van wetsovertreders gebeurt met de intentie dat ze zich schamen en mede daardoor hun leven beteren. Shaming dus. Is het gewenste nalevingsgedrag er juist wel, dan is het openbaar maken van de controlegegevens een vorm van beloning: faming. Verzameltermen als zwarte lijst of blacklisting komen ook veel voor.
Gebeurt het veel? Niet echt veel. Velen waren het voor 2000 van plan, weinigen hebben doorgezet. Limburg is een paar jaar geleden begonnen met de digitale schandpaal, maar inmiddels teruggekomen op deze methode (zie kader). Oss publiceert namen van bedrijven na de tweede bestuursrechtelijke aanschrijving op de gemeentelijke pagina van de lokale krant. Apeldoorn gaat dat ook doen. Ook het bekend maken van het bedrijf met de meeste milieuklachten (DCMR, provincies Overijssel en Gelderland) ervaren bedrijven soms als blamage en zou je dus shaming kunnen noemen. Gelderland plaatst correspondentie van aanschrijvingsprocedures op internet.
Waarom kiezen we voor dit instrument? Van oudsher vanwege de veronderstelde gedragsbeïnvloeding. Slechte nalevers zouden door de publieke schande tot inkeer komen en de overtreding beëindigen. Bedrijven die een compliment krijgen dienen als voorbeeld voor anderen. Goed voorbeeld doet immers volgen. De Toekomstagenda Milieu noemt naming en faming expliciet als stimulans voor duurzaam ondernemen. Tegenwoordig speelt bij milieu het Verdrag van Aarhus ook mee. Dit EU-verdrag schrijft de overheid voor zoveel mogelijk informatie actief openbaar te maken. Dan presenteer je echter niet alleen degenen die niet naleven. Verder poetst de overheid haar serviceverlenende imago op door veel informatie digitaal beschikbaar te stellen. Op www.overheid.nl staat onder ‘Vergunningen’ een lijst met gemeenten die al zover zijn. Inderdaad, een voorbeeld van ‘faming’. >>
23
HandHaving 2006 #6
Heerhugowaard zijn er ook plannen in Apeldoorn, Gouda, Rotterdam, Ede, Bussum/Naarden, ’s-Hertogenbosch, Breda en Schijndel om de energiemaatregelen van supermarkten te beoordelen. Teunissen: „We krijgen veel vragen, het begint te leven. Maar collega’s volgen de beroepszaken ook met argusogen.” In de milieuvergunning voor een groothandel in Den Bosch zijn al wel voorschriften over
Hebben handhavers er zelf ook wat aan? Enig eigenbelang is er zeker. Het publiceren van inspectiegegevens laat immers resultaten van het werk zien. De burger krijgt een beter beeld wat een inspectie of handhavingdienst doet en wat het oplevert. De Voedsel en Waren Autoriteit zet om die reden sinds vorige maand de controlegegevens op haar website www.vwa.nl. Dat is nog op proef, maar de informatie is al behoorlijk compleet. Na het invoeren van een woonplaats of bedrijfsnaam verschijnen namen en adressen van (recent) gecontroleerde horecabedrijven op het scherm. Je kunt dan bijvoorbeeld zien of een bedrijf vloeibaar vet (goed) of transvet (slecht) gebruikt. Ook de controlegegevens van residuen van bestrijdingsmiddelen op groente en fruit in de supermarkten worden op een factsheet bekend gemaakt. Bedrijven krijgen echter ook de gelegenheid publiekelijk te reageren op de gegevens. Zo kan naming overgaan in faming.
24
Handhavers vinden het een prachtig modern instrument? Nee. Op het slotcongres van Handhaven op Niveau, november
2005, reageerden de aanwezigen zeer terughoudend. Het is namelijk niet ongevaarlijk vanwege privacyschending en schadeclaims van bedrijven die de gepubliceerde gegevens betwisten. Voor de Sociaal Economische Raad (SER), het overlegorgaan van de sociale partners, is dat laatste risico zelfs reden er maar helemaal niet aan te beginnen. In een advies aan de Arbeidsinspectie schreef de SER ‘in naming en shaming onvoldoende toegevoegde waarde te zien’. Openbaarmaking van de naam van een bedrijf kan ernstige gevolgen hebben en mogelijk zelfs aanleiding zijn voor sluiting. Van ‘faming’ verwacht de SER meer heil. ‘Het doen van praktische suggesties of het geven van een compliment biedt meer stimulansen en draagt bij aan positieve beeldvorming over de Arbeidsinspectie.’ Hoe zit het dan precies met de privacy? Uiteraard is voorzichtigheid geboden met discriminatiegevoelige informatie. Voor het gebruik van persoonsgegevens zijn wettelijke voorschriften opgesteld, zie daarvoor de website van het College Bescherming Persoonsgegevens (www.cbpweb.nl).
Blacklisting van hardnekkige winkeldieven mag bijvoorbeeld niet. Bij bedrijven ligt de beperking vooral bij het openbaar maken van concurrentiegevoelige informatie. Dat zijn dan bijvoorbeeld productiecijfers of omvang van goederenstromen. Is shaming eigenlijk effectief ? Als een bedrijf of onderneming niet gevoelig is voor imagoschade of de reputatie bij de consument of burger niet belangrijk vindt, dan zal shaming noch faming veel effect hebben. Maar de meeste bedrijven, van groot tot klein, vinden het doorgaans toch niet prettig met een fout in de etalage te worden gezet. Stadsdeelraad De Baarsjes van de gemeente Amsterdam spijkerde bijvoorbeeld een bord aan de gevel van panden met achterstallig onderhoud. Tekst: ’Stadsdeel Baarsjes doet hier wat de eigenaar nalaat: het opknappen van de woning(en) op kosten van de eigenaar.’ De borden liggen al een tijdje in de kast, vertelt een medewerker van de sector Wonen en Werken desgevraagd. „Deze schandpaal is zeer effectief gebleken. Na de eerste aanschrijving gaan de eigenaren snel over tot onderhoud.”
Waar moet je voor oppassen? Voor manipulatie en voor verkeerde beeldvorming. De lijst beste (en slechtste) ziekenhuizen heeft in de Verenigde Staten tot gevolg gehad dat artsen zich storten op minder ernstig zieke patiënten met grotere kans op overleven. Zo gaat de prestatiescore van artsen en ziekenhuis omhoog. Jaarlijks velt de Inspectie voor onderwijs via publicatie van controleresultaten een oordeel over de schoolprestaties. De lijst zou achterblijvers moeten prikkelen tot verbeteringen, maar blijkt vooral te demotiveren. Het bekendmaken van beloningen van bestuurders bij de (semi-)overheid had ook een opjagend effect. Iedereen wil het salaris van de nummer 1. Hoe kijkt ’Den Haag’ tegen naming en shaming aan? De PvdA en de SP vinden in ieder geval dat overheden ook met de billen bloot moeten. Beide partijen dienden in juni 2006 een motie in die pleit voor een digitale schandpaal voor gemeenten met een slechte uitvoering van handhavingstaken. Dat zou al per 1 januari 2007 moeten gebeuren. Na stemming in de Tweede Kamer is de motie echter aangehouden. De VNG is tegenstander van deze openheid, want er zou hier geen sprake zijn van onwil maar van onmacht. Overigens staan de uitkomsten van de gemeente- en provincieonderzoeken van de VROM-Inspectie al jaren integraal op www.minvrom.nl. En wat doet Europa? De Europese Commissie is de laatste tijd gecharmeerd van zwarte lijsten. Die voorkeur zie je steeds meer terug op diverse internationale ’shamingsites’. In de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten is naming en shaming nu ook expliciet opgenomen als sanctie.
Van alle bedrijven die dit jaar voor het eerst CO2-emissierechten moesten inleveren, zijn de CO2-emissiegegevens en hun nalevingsgedrag gepubliceerd op de website van de Europese commissie. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) past naming en shaming toe bij bedrijven die te weinig CO2-emissierechten ingeleverd hebben. Dit heeft zich in Nederland nog niet voorgedaan. De EU ondersteunt ook de website www.ewgli.org. Op deze site worden namen bekend gemaakt van hotels en andere toeristische accommodaties waar een legionellabesmetting is geconstateerd. En onder auspiciën van ’Brussel’
wordt een zwarte lijst bijgehouden van onveilige luchtvaartondernemingen. Deze maatschappijen krijgen een exploitatieverbod in de EU. Op www.parismou.org, de website van The Paris Memorandum of Understanding on Port State Controle (de ‘havenstaatcontrolerichtlijn’) staan factsheets met foto’s van schepen die Europese havens niet meer mogen aandoen. Een reden om deze schepen te verbannen, is slecht onderhoud. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Hollandse Hoogte, Marco Bakker
Informatie in plaats van schandpaal Limburg baarde een paar jaar geleden opzien met de eerste digitale schandpaal van Nederland. Bedrijven die niet voldeden aan vergunningvoorschriften werden met naam en toenaam genoemd op de website van deze provincie. Begin dit jaar heeft Limburg deze strategie volledig herzien. Op www.limburg. nl/milieukaart vindt de burger op postcodeniveau (handhavings)informatie over bedrijven in de buurt. Daarbij geldt: alles is openbaar, op een paar uitzonderingen na. Vanessa Snackers van de provincie Limburg gaf op een congres van Infomil over slimme handhaving een toelichting op de koerswijziging. Tot februari 2006 was de website ingericht op bedrijfsnaam, datum, bestuursrechtelijke sancties, klachten en melding ongewone voorvallen. Het bleek echter een gigantische klus om de controlegegevens van 800 bedrijven bij te houden. „En bedrijven met de beginletter A stonden altijd bovenaan en hadden pech. Die vielen dus altijd extra op.” Limburg merkte in dit stadium wel dat de schandpaal enig effect had. Bedrijven vroegen nogal eens wanneer ze weer van de website zouden kunnen verdwijnen. Geen enkel bedrijf is naar de rechter gestapt of heeft daarmee gedreigd. Het Verdrag van Aarhus en de invoering daarvan in de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) schrijft voor dat overheden milieu-informatie actief en digitaal openbaar moeten maken. Het doel is niet meer het bevorderen van naleving, maar informeren. Reden voor Limburg om de informatie zo breed mogelijk te maken. „De burger wil vooral weten wat in de directe leefomgeving voorvalt. Er is nu een digitale kaart met milieu-informatie van alle bedrijven.” Op de zoektermen postcode, gemeente of bedrijfsnaam vindt de Limburger handhavinginformatie zoals een samenvatting van het laatste controlerapport en bestuursrechtelijke besluiten. Wie goed zoekt, kan dus zowel shaming als faming vinden. Alleen het staat er niet meer in grote letters bij.
25
HandHaving 2006 #6
HandHaving 2006 #6
Inspecteur Bouw- en woningtoezicht I. Adiguzal van stadsdeelraad De Baarsjes in Amsterdam toont het bord dat wordt gebruikt om falen van huiseigenaren bekend te maken.
De loods in Nieuw-Amsterdam waar zogenaamd zitzakken werden gemaakt.
Internationale afvalfraude loont niet
HandHaving 2006 #6
Twintig maanden cel voor de zoon en twee jaar voor de vader, luidde onlangs het vonnis in hoger beroep voor twee kunststofhandelaren uit Harderwijk. Jarenlang werkte een onderzoeksteam aan deze zaak. Een route met meevallers en fikse tegenslagen. Hoe een lokale melding over zitzakken leidde naar internationaal opererende afvalfraudeurs.
26
Het verhaal begint al in het voorjaar van 2001, als tijdens het maandelijkse lokale handhavingsoverleg in Emmen een redelijk onschuldig lijkende melding ter sprake komt. Aan tafel zitten politie, gemeente, provincie en waterschappen. ‘Ergens in het Drentse dorp Nieuw-Amsterdam is iemand zonder milieuvergunning bezig met het maken van zitzakken’, zo meldt de gemeente Emmen dit gerucht aan de groep. Waar het bedrijf precies stond, wist niemand, vertelt Henk Kuipers, medewerker van het regionaal politiemilieuteam. Direct na de bijeenkomst neemt hij polshoogte, maar vindt niets. Twee handhavingsoverleggen later is het bedrijf nog niet gevonden, maar de geruchten houden aan. Kuipers speurt door en via, via komt hij aan de bedrijfsnaam Odessa bv. Niet veel later stapt de politie een loods binnen aan de Industrieweg. Kuipers: „De hele hal lag volgestouwd met piepschuim, waarvan een deel vermalen. Bij elkaar zeker meer dan duizend kuub.” Dat het bedrijf hier-
voor een milieuvergunning moet aanvragen, staat voor de politieman als een paal boven water. Ook is duidelijk dat het gezien de omvang van de productie een provinciale aangelegenheid is. Dwangsom Bij de provincie is inmiddels een telefoontje binnengekomen. De vergunningaanvraag komt eraan, zo geeft de familie door. Zonder aanvraag neemt Drenthe echter al een beslissing: het bedrijf krijgt onder geen beding een milieuvergunning. Odessa bv of een van de andere besloten vennootschappen van het familiebedrijf heeft namelijk eerder een slechte reputatie opgebouwd in Gelderland. Kuipers: „Daar had het bedrijf drie loodsen. Gelderland weigerde daar een milieuvergunning omdat men zich niet aan de regels hield. Later is de opslag verhuisd naar Nieuw-Amsterdam.” Noodgedwongen start de provincie Drenthe in de zomer van 2001 een dwangsomprocedure. Drie dwangsom-
men gaan de deur uit. Het bedrag loopt op tot het maximum van 320.000 euro. De deurwaarder komt echter met lege handen thuis. Odessa bv blijkt failliet, de eigenaren bankroet. Ondertussen groeit de afvalberg op het terrein in Nieuw-Amsterdam met de dag. Tempex, pvc-buizen, rubber, big-bags met kunststofafval, duizenden cd-rom’s; in en rond de loods stapelt het afval zich op. „De man bleef maar inzamelen zonder dat hij daarvoor benodigde papieren zoals vrachtbrieven, begeleidingsdocumenten en kennisgevingen kon overleggen. Hij ontkende overigens dat het afval was. Het waren volgens hem producten die werden opgeslagen. Er werd niet bewerkt.” Pasta Klap op de vuurpijl waren 77 Intermediate Bulk Containers (IBC), gevuld met pvc-pasta, die Kuipers aantreft tijdens een van zijn inspecties. „Na onderzoek van de technische recherche bleek de pasta een afvalproduct te zijn van een behangfabriek – een ‘Tapetenfabrik’- uit Duitsland. Van de pvc-pasta kunnen ze bijvoorbeeld rubberen matten maken.” De pasta overschrijdt de grenswaarde
voor teratogene stoffen, en kan bij blootstelling het ongeboren kind aantasten, zo meldt het onderzoek. Diefstal Grensoverschrijdend afvaltransport vereist een hele papierwinkel, zeker als voor een stof de oranje- of rodelijstprocedure van de Europese Verordening voor het Overbrengen van Afvalstoffen (EVOA) moet worden gevolgd. Met EVOA komt de VROMInspectie in beeld. Kuipers: „We schakelden de VROM-Inspectie in, omdat zij bevoegd zijn om de eigenaar te verplichten de IBC’s terug te brengen naar de plaats van herkomst.” Wat schetst echter Kuipers’ verbazing, als korte tijd later alle 77 IBC’s van het terrein blijken te zijn gestolen. „Tijdens een aangifte van diefstal van zijn auto vertelde de eigenaar doodleuk dat ook de 77 IBC’s waren ontvreemd. Ik geloofde er niets van. De zaak stonk aan alle kanten. Dit was een milieucrimineel. Ik vermoedde dat hij de IBC’s zelf had laten verplaatsen. Maar waar waren ze dan?” Overtuigen Die vraag ligt april 2002 op het bord van Anno Loonstra van de VROMInlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD). Aan Loonstra de taak om de officier van justitie ervan te overtuigen dat een strafrechtelijk onderzoek nodig is. Overtreding van EVOA en vooral het vermoeden dat het uitvoer betreft naar derdewereld-
landen, zorgt voor groen licht bij het Openbaar Ministerie. Met teamleider Ronald van der Vegt van de VROMIOD, Harmien Buining van de provincie Drenthe, milieurechercheur Geert Horsting van het regionaal politiemilieuteam en collega Frans Eikens van de VROM-IOD gaat Loonstra aan de slag. Allereerst met het uitpluizen van de antecedenten en het in kaart brengen van de betrokken bedrijven of bv’s met hulp van het Handelsregister, het Kadaster en andere bronnen, waaronder transporteurs van het afval. Langzaam wordt het beeld van de misstanden scherper. De bewijzen stapelen zich op. Het blijkt om een familiebedrijf uit Harderwijk te gaan dat onder meer handelt in kunststofafval. De vader en zijn zoon importeren in strijd met de EVOA afval uit Duitsland en België. De kunststof wordt vervolgens illegaal opgeslagen in Drenthe. Daarna gaat het afval – weer in strijd met de Europese afvalregeling – naar Aziatische landen. Wisseltruc Twee maanden tapt het onderzoekteam continu de telefoon van de verdachten af. „Ze wisten maar al te goed wat ze deden”, concludeerde Loonstra uit de tapgesprekken. „Ze waren exact op de hoogte van de exportregels en hadden daarover zelfs contact met VROM. Maar ze vonden naleving te veel gedoe. En het ging toch goed, hoorde je ze tegen elkaar beweren.” Milieurechercheur Geert Horsting
schetst de wisseltruc die het bedrijf toepaste bij het exporteren van afvalstoffen. „Aziatische landen stellen verschillende eisen aan de invoer van afvalstoffen. Sommige geven toestemming voor bepaalde stoffen uit de groene EVOA-lijst. Anderen niet, waardoor automatisch de procedure voor de oranje of rode lijst in werking treedt. Odessa exporteerde naar een coulant land als Pakistan, maar tijdens de reis wisselde de bestemming. Zo kwamen de containers in minder coulante landen als Indonesië of Maleisië terecht.” Inval Met een grootscheepse inval in januari 2003 krijgt het onderzoeksteam het verhaal rond. ’s Ochtends om zeven uur vallen dertig mensen van de VROM-IOD, ondersteund door de Technische Recherche en het milieuteam van de Regiopolitie Drenthe, vijf locaties binnen en nemen de administratie en computers in beslag. „Die invallen leverden een enorme puzzel op”, vertelt Horsting. „Elk stuk papier, elk transportnummer, elk transportdocument hebben we nageplozen en aan elkaar gelinkt. Het resulteerde in een wand vol met dossiermappen en een gigantische hoeveelheid digitale informatie. Op papier hebben we 76 van de 77 IBC’s teruggevonden.” De ontbrekende container werd veel later gevonden bij het leeghalen van een van de loodsen van Odessa. Deze IBC stond onder een berg afval. >>
27
HandHaving 2006 #6
Kunststoffen in allerlei variaties.
Specialist
HandHaving 2006 #6
Van Nieuw-Amsterdam waren de 76 IBC’s naar een bedrijf in Werkendam gebracht waar ze in grotere containers zijn gezet voor transport naar Indonesië en Maleisië. Overigens zijn er in totaal 115 IBC’s gedumpt in Azië. Na de invallen spreekt het onderzoekteam nog met vijftien leveranciers. Dat is vooral bedoeld om de rechtbank ervan te kunnen overtuigen dat het hier echt om afval gaat. De herkomst bepaalt immers of het een afvalstof is of niet. Bevestiging dat de verdachten er geld voor hebben gekregen – óók een bewijs dat het om afvalstoffen gaat – krijgen de rechercheurs niet. Dompers Dan volgen de verhoren. Op 24 juni 2003 wordt bij de zoon op de deur geklopt. De vader zit in Nigeria, maar wordt later door zijn vrouw naar het politiebureau gebracht. Een kleine week lang verhoort Loonstra de vader. De aanhouding van de zoon loopt niet volgens plan. Om te beoordelen of 28
de inverzekeringstelling rechtmatig is, moet de zoon op 26 juni worden voorgeleid aan de rechter-commissaris. „Een paar uur later stond hij weer buiten. Volgens de rechter-commissaris lag er onvoldoende bewijs op tafel. Erg frustrerend, zeker als je de latere uitspraak bekijkt”, zegt Horsting. De rechtszaak bij de arrondissementsrechtbank in Assen is ook een regelrechte domper. „Vader en zoon krijgen slechts 240 uur dienstverlening. Dat was balen!”, aldus Loonstra. Zowel de officier van justitie als de twee verdachten nemen hier geen genoegen mee. Ze gaan in hoger beroep. De uitspraak van het gerechtshof in Leeuwarden op 29 maart van dit jaar is fors hoger. Loonstra glimlacht: „Dat vonnis gaat zelfs over de eis van de officier van 15 maanden heen! Vader krijgt twee jaar gevangenisstraf en de zoon twintig maanden.” Toch is de zaak nog niet helemaal afgesloten. In april is cassatie ingesteld, dus het wachten is op het defini-
tieve oordeel van de Hoge Raad. Dat de verdachten doorgaan met illegale afvalpraktijken, daar is Loonstra van overtuigd. „Het zal ons niet verbazen als beide heren later weer ergens opduiken, met dezelfde louche afvalhandel. Dat hebben ze ook tegen ons gezegd. Tot onze spijt is het niet gelukt om een beroepsverbod op te laten leggen.” En de troep in de loods in NieuwAmsterdam? „Dat is uiteindelijk in opdracht van de provincie opgeruimd. Dat was een week werk.” Nadere inlichtingen: Henk Kuipers, politie Drenthe henk.
[email protected]; Geert Horsting, politie Drenthe geert.
[email protected]. Algemene e-mail politiemilieuteam: dod.
[email protected], Anno Loostra, VROM-IOD, tel. 050 - 59 92 700,
[email protected] Tekst: Addo van der Eijck Foto: Ernest Zinsmeyer, politie Drenthe
Fred Emmerik, integraal handhaver U bemant het Servicepunt Handhaving in Brabant Zuidoost. De laatste Seph’er van Nederland? ’Nee hoor. Hier in Noord-Brabant hebben we nog drie Seph’s. Er heerst betrekkelijke rust. Er wordt zelfs provinciebreed gewerkt aan een nieuwe Bestuursovereenkomst. Het geheim van een goed Servicepunt is het tijdig verbreden van de handhaving. Niet alleen milieu meer dus, ook de kleursporen rood, blauw, groen en paars. Helemaal integraal.’ Geef eens een voorbeeld? ’Brabant heeft proef gedraaid met het ketenproject asbest, een van de speerpunten van het LOM. We hebben dat zelf uitgebreid met bouw- en sloopafval. Een tussentijdse evaluatie toont helaas aan dat de handhaving onder de maat is. Vooral de handhavers bouw- en woningtoezicht zijn er moeilijk bij te betrekken. Minder toezicht op bouwlocaties heeft direct invloed op de rest van de keten.’ U bent in 1993 overgestapt naar de milieuhandhaving, na veertien jaar bij de politie. Met al die ervaring, hoe nodig is integrale handhaving? ’Ik vind dat handhavers breder inzetbaar moeten zijn, en over meer kennis moeten beschikken dan nu. Dat is hun bestaansrecht. Echt, we kunnen meer voor elkaar betekenen zonder er zelf direct profijt van te hebben. Dat gebeurt nu veel te weinig en dat gaat tegenwerken. Als we het zelf niet regelen, doen anderen het voor ons. Er is geen plaats meer voor heilige kapelletjes.’ Foto: Vincent van den Hoogen
29
HandHaving 2006 #6
Een bescheiden deel van de voorraad kunststofafval in de loods.
Foto boven: Het handhavingsdebat was vooral een verkiezingsdebat. V.l.n.r. de Kamerleden Liesbeth Spies, Guus Krähe en Paul de Krom. Foto onder: Fred Kok van het LOM (rechts) en Jaap Rus van IVW mochten zicht wegens absentie van Staatssecretaris Pieter van Geel publiekelijk in het zweet rijden. Links presentatrice Natascha Kuit.
Handhaven is een gezellige teamsport De opkomst op de negende conferentie was overweldigend, merkte organisator Jaap Rus tevreden op, zwoegend op een van de racefietsen. Meer dan 950 mensen waren 2 november present, van wie velen ‘echte’ inspecteurs, toezichthouders, controleurs, handhavers. Sportjournalist Marcel Rözer gaf de aftrap met een peptalk: focus op je doel en heb vooral plezier in je werk.
30
Stortvloed Een landelijke dag als deze ontkomt niet aan verplichte kost: informatie over nieuwe wetgeving en promotie van grote projecten. Van de LOM-ketenprojecten dierlijke vetten, asbest, bouw- en sloopafval en verboden consumentenvuurwerk werd de laatste extreem goed bezocht. Belangstellenden stonden op de gang om maar iets op te vangen. De reeks nieuwe wetten die handhavend Nederland over zich heen krijgt, was – ondanks andere Haagse ambities – toch weer indrukwekkend: omgevingsvergunning, het Activiteitenbesluit, het Besluit
bodemkwaliteit. Tegenover dat nieuwe stonden de wensen en eisen van de politiek (minder regels, minder regeldruk). Dat plaatst de organisatie van de handhaving onder voortdurende druk. Ook dat was onderwerp van een workshop. Op 2 november 2006 was één ding meteen duidelijk: het was twintig dagen voor de verkiezingen. Staatssecretaris van Milieu Pieter van Geel moest afzeggen vanwege andere verkiezingsverplichtingen bij het CDA. De Tweede Kamerleden Liesbeth Spies (CDA), Paul de Krom (VVD) en Guus Krähe (PvdA) sloten de dag af met een debat in een boksring over Handhaving op de politieke agenda. Met ruim 900 stemgerechtigden in de zaal bleef vuurwerk uit. De ontmoeting was vooral een begripvol samenzijn. Politiek Spies en Krähe waren voor hun Kamerlidmaatschap beiden beroeps-
handhavers. De Krom komt uit het bedrijfsleven. Spies zei sinds haar Kamerlidmaatschap geschrokken te zijn van de mate waarin ondernemers last hebben van handhavers. De Krom citeerde met kennelijke afschuw de Toekomstagenda Milieu: in Nederland zijn 500 handhavende instanties actief. Krähe oogstte een voorzichtig applaus met de opmerking dat het gaat om de ondernemers die niet willen en om regels die de overheid oplegt. Hoe moet het dan wel volgens deze politici? Het CDA heeft de motie-Aptroot (VVD) gesteund, die oproept tot snelle vorming van één Rijksinspectie. VVD’er De Krom nam in het debat flink gas terug met de opmerking dat de motie niet letterlijk hoeft te worden uitgevoerd. „De motie-Aptroot is in de eerste plaats bedoeld om alles op te schudden, om u bij de les te houden. Maar u bent de expert, vertel ons vooral wat er moet gebeuren.” Gerommel Ook Spies van het CDA beloofde dat niet alle toezichtorganisaties op één hoop zullen worden gegooid. „De Kernfysische Dienst kan niet samen met de Onderwijsinspectie, ik heb
>>
31
HandHaving 2006 #6
Racefietsen op het podium, een pingpongtafel in de centrale ruimte en een matte bokswedstrijd tot slot. De milieuhandhavingsconferentie 2006 met het thema Handhaven is topsport verliep als een sportwedstrijd. Tijdens de workshops volle concentratie, in de pauze jolige ontlading als in een sportkantine.
daar begrip voor. Maar het CDA wil wel af van het toezicht op de toezichthouder. Het toezicht van de VROMInspectie op uitvoering van milieubeleid door gemeenten bijvoorbeeld, dat kan de gemeenteraad net zo goed zelf beoordelen.” Die opmerking ontlokte veel geroezemoes uit de zaal en een ontboezeming van een milieuhandhaver van een middelgrote gemeente. „Er wordt bestuurlijk gerommeld in gemeenten. Helaas ook bij ons. De gemeenteraad heeft onvoldoende expertise om dat objectief te kunnen beoordelen. Maar als er niet af en toe vreemde ogen meekijken, dan bepaalt de buurman van de wethouder het milieubeleid in mijn gemeente.” De VVD pleitte daarop voor regionale bundeling. „Haal de handhaving weg bij gemeenten, doe het regionaal.” De Krom: „DCMR bijvoorbeeld staat bij bedrijven zeer goed aangeschreven.” DCMR-directeur Jan van de Heuvel kopte deze voorzet vakkundig in met een promotiepraatje: „Dat onze dienst een goed voorbeeld is horen we al jaren, maar niemand volgt het op!” PvdA’er Krähe wil wel dat organisaties elkaar de maat nemen. „Plaats achterblijvers maar op internet.” Eensluidend was het advies van de Kamerleden om vooral zelf het initiatief te nemen. Met zelfkennis: „Zo niet, dan doen wij het. En dat betekent meestal niet veel goeds.”
32
Gerard Wolters van de VROM-Inspectie opent het congres.
Ruim 900 handhavers kwamen een dag bijpraten in Nijkerk.
’Veel mannen voor een familiedag’ „Een soort EO-familiedag”, zegt het meisje van de garderobe als ze de rijen voor de entree van Hart van Holland in Nijkerk ziet staan. „Wel veel mannen alleen voor een familiedag”, grapt haar collega. Hoe het ook zij, de deelnemers hadden ieder een motief om juist deze topsportdag niet links te laten liggen. Maar bijtanken en bijpraten wilde iedereen. Acht impressies van vijftien bezoekers.
Frans Coehoorn (links) en Danny Croese.
’Slimme boeven’ Danny Croese en Frans Coehoorn zijn beiden coördinator milieu en externe veiligheid bij DCMR Rijnmond en hebben vanwege de gelijke functies ook dezelfde interesses. Coehoorn: „We willen weten wat er op ons afkomt, vooral praktisch gezien. Daarom kozen we voor de toelichting op de veranderingen bij het Activiteitenbesluit en de Omgevingsvergunning.” Omdat beiden ook leiding geven staat er nog deelname aan een workshop over competenties op het verlanglijstje. Croese: „Als het tenminste niet te vol is. Bij Omgevingsvergunning was het erg dringen.” Wat betreft de competenties zijn de DCMR’ers van mening dat er niet te veel generalisten moeten komen. „Het zijn nu eenmaal geen eenvoudige wetten. En het gaat soms om slimme boeven. Daar moet je vakkundige toezichthouders met lef tegenover zetten.” Dat een politieke meerderheid het milieutoezicht wil beperken, vinden Coehoorn en Croese vooral een Haagse kwestie. „Bij ons zit handhaving juist niet in het verdomhoekje. De politiek is zeer tevreden over DCMR.”
John de Rouw.
Mireille Pietersz (links), Edgar Asma en Loes van Essen.
‘Naar één loket’
‘Niet veel nieuws’
John de Rouw werkt bij Waternet. „Het eerste bedrijf in Nederland voor de hele watercyclus, van drinkwater tot afvalwater”, zegt de specialist handhaving trots. De Rouw begeleidt een aantal van de 22 BOA’s bij Waternet. Geen wonder dat hij present was bij de presentatie van BOA opleidingen- en een BOA registratiesysteem. Ook het Activiteitenbesluit heeft raakvlakken met zijn werk. „Waar we naar toe moeten is klantgericht werken. Deregulering en één loket. Jarenlang zijn bedrijven stevig aangesproken. En terecht, er is veel bereikt. Nu moet de klant centraal staan.” De kentering die daarvoor nodig is, proeft hij op deze dag. Dat is goed. De Rouw vindt ‘absoluut niet’ dat handhaving een slecht imago heeft. „Ik durf best op een verjaardagsfeestje te zeggen dat ik handhaver ben.” Minpunt van de dag vindt hij de geringe aandacht voor de groene wetgeving.
Milieu-inspecteurs Edgar Asma, Loes van Essen en milieujuriste Mireille Pietersz van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht zijn niet naar Nijkerk gekomen vanwege bepaalde onderwerpen. Asma: „We schreven ons in toen er nog geen programma bekend was. Het is meer zoiets van: hier moet je wel bij zijn omdat heel veel verschillende organisaties het samen organiseren.” Juriste Pietersz is wel bewust afgekomen op de toelichtingen op nieuwe wetten, zoals de
Omgevingsvergunning. Die workshop viel de Amsterdammers overigens niet mee. „We hebben dan wel algemene interesse. Maar dit was wel erg algemeen”, grapt Van Essen. „We hebben niets nieuws gehoord.” Ook de toelichting op het nieuwe Activiteitenbesluit maakte Asma niet wijzer, maar de uitleg over een digitaal hulpmiddel voor deze AMvB waarmee bedrijven een eigen voorschriftenpakket kunnen samenstellen vond hij een schot in de roos. „Heel handig en voor ons goed om te weten.”
Toezicht omgevingsvergunning Een volle bak bij de workshop omgevingsvergunning en razendsnelle presentaties van Olav Welling, directeur Noord-West van de VROM-Inspectie, en Jos Brouwers, directeur Handhaving van de gemeente Maastricht. Welling voorspelde dat handhavers zelf bedrijfsgegevens moeten gaan verzamelen omdat er straks nu eenmaal veel minder bedrijven met een milieuvergunning zullen zijn. „U zult andere bronnen moeten raadplegen, bijvoorbeeld het handelsregister van de Kamer van Koophandel.” De omgevingsvergunning en de afschaffing van reeksen AMvB’s zullen er ook voor zorgen dat er minder per sector en meer per thema wordt gecontroleerd. Dat kan brandveiligheid zijn of oneigenlijke concurrentie. „Milieuhandhavers zullen weer meer bij de exploitatie meekijken. Bedrijven zijn geen planten, ze veranderen en als u iets niet vertrouwt, moet u gaan kijken.” Brouwers constateerde alleen in zijn stad Maastricht al een versnippering onder toezichthouders. „Er staan schotten: bouwen apart van milieu; stadstoezicht apart van milieupolitie.” Maastricht kiest voor een integraal team. „Je moet niet al het toezicht in één persoon stoppen, maar je kunt wel dertig procent van je mensen breed inzetbaar maken. De rest zijn specialisten, die de generalisten weer kunnen inschakelen.” De ambitie van Brouwers is in elk stadsdeel één loket en daarachter snel schakelen. Brouwers beperkt het toezichtelftal niet tot gemeentemensen. „Het moet wel overzichtelijk blijven.” En Brouwers wil af van het over de schutting gooien van problemen tussen gemeente en provincie. Daarom had hij de provincie voorgesteld enkele medewerkers in Maastricht te detacheren. Met de opmerking „maar die invulling vlot niet zo. Ik heb geen idee waarom niet”, kreeg hij de lachers op zijn hand.
33
HandHaving 2006 #6
HandHaving 2006 #6
De hoofdprijs voor het beste handhavingsteam ging naar John Visbeen (rechts) en Marcel Sman. Zij gaan een milieuvlucht meemaken.
Martin Smid en Else Sneller.
Han de Haas (links), Wim Coopmans (midden) en Tonny Brontsema (rechts).
’Bijblijven en bijpraten’
‘Signalen uit het veld’
‘Eervolle vermelding’
Bijblijven en bijpraten, zijn de belangrijkste overwegingen voor jurist Martin van Wensen van de Utrechts Juristen Groep voor een dag topsporten tussen handhavers. „Wij werken veel voor handhavingsafdelingen van rijk, provincies en gemeenten, dus dit is wel een congres waar je je kunt oriënteren op wat er gaande is bij deze beroepsgroep.” Ook Van Wensen bezocht de populaire bijeenkomst over het Activiteitenbesluit, maar haakte snel weer af omdat de zaal propvol zat. Hij schoof vervolgens aan bij Waar zijn de grote strafzaken milieu? „Die vraag werd helemaal niet behandeld. Het ging eigenlijk alleen over dat er meer moest worden samengewerkt tussen bestuursrecht en strafrecht. Er werd wel gezegd dat die strafzaken er zijn, maar waar ze zijn? Ik weet het niet.” Van Wensen heeft niet de indruk dat milieuhandhaving uit de mode is. „Wel is er bij de politiek te veel aandacht efficiency. Efficiencyverbetering wordt gepresenteerd als de oplossing voor alle problemen. Was het maar waar. Handhavers zijn er bovendien niet om het bedrijven altijd naar de zin te maken. Concreet en straight optreden als het nodig is, dat waarderen ondernemers juist.”
Martin Smid en Else Sneller, respectievelijk adviseur bij Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en hoofd unit Kennis, Advies en Berichtgeving bij deze inspectie, luisteren vandaag vooral naar geluiden en signalen uit het veld. Smid: „Er gebeurt veel in het toezicht, zie de veranderingen in het interbestuurlijke toezicht en de toezichtarrangementen waterbeheer. Ik heb begrepen dat het middenbestuur, de provincies, graag een regierol wil spelen in de organisatie van de handhaving. Maar je kunt je afvragen of dat organisatorisch verstandig is: zo’n laag ertussen in.” Sneller let vooral op aspecten van nalevingmeting, zoals de Tafel van Elf. „De presentatie over competenties wil ik ook bijwonen. Binnen de IVW hebben we te maken met rekkelijken en preciezen. Welk type inspecteur stuur je af op welke klus? Misschien dat competenties daarin helpen.” Beiden vinden dat handhaving wel een beetje in het verdomhoekje zit. Sneller: „Handhaving moet geen sluitpost zijn in de beleidscyclus. Daar moeten we de beleidsontwikkelaars op aanspreken.” Smid: „Het bedrijfsleven maakt politiek buitengewoon handig gebruik van de mindere beeldvorming. Tegelijkertijd meldt VNO-NCW intern dat ze tevreden is over de expertise en steun van Rijksinspecties.”
Han de Haas, Wim Coopmans en Tonnie Brontsema hebben dikke pret. „Het is een feestje van herkenning”, roept De Haas, regisseur handhaving Brabant. De Haas heeft net Brontsema getroffen, vroeger collega in het Brabantse, nu werkzaam bij Milieuadviesdienst Noord-Friesland. De Haas en Coopmans deden mee met de wedstrijd Beste handhavingsteam. De jury gaf hen een eervolle vermelding. Daar zijn ze zeer tevreden over. De Haas: „We hebben onze resultaten laten zien uit de Brabantse handhavingsamenwerking: de organisatorische en inhoudelijke handhavingsaanpak van de aanleg van een rijksweg. Organisatorisch: één verantwoordelijk bestuurder, één projectleider en één handhavingsteam. Inhoudelijk: controleren op basis van een risicoanalyse en dan het kwaliteitszorgsysteem checken dat de uitvoerende aannemer dient te hebben.” Brontsema stak een en ander op voor het toezicht op de mgevingsvergunning. „Ik heb nu wel een beeld hoe een Milieudienst dat samen met gemeenten kan gaan organiseren.”
‘Tools aangereikt’ Yvette Mayr is juridisch medewerker op de afdeling vergunning en handhaving van de gemeente De Bilt. „Mijn keuze valt op de onderwerpen met een integraal karakter. Het Activiteitenbesluit, de Wabo. Tegenover integrale vergunningverlening staat immers integrale handhaving. Daar is De Bilt volop mee bezig. Er wordt momenteel een integraal handhavingsteam gevormd.” Mayr vindt de topsportdag een echte aanjaagdag. „Je krijgt tal van handvatten en ICT-hulpmiddelen aangereikt hoe het werk beter kan.”
Yvette Mayr.
‘AMvB onoverzichtelijk’ Steven Traast, senior inspecteur Bodembeheer bij Dienst Milieu en Bouwtoezicht Amsterdam, praat met Claudia Speksnijder, milieu-inspecteur bij Milieudienst Midden-Holland. Op de hoogte blijven van recente ontwikkelingen en contact leggen met collega’s zijn voor Traast en Speksnijder de voornaamste redenen om in Nijkerk te zijn. Allebei vinden
Claudia Speksnijder (links) en Steven Traast.
ze dat er ruim voldoende ruimte is om bij te praten. Traast: „Ik ben ook geïnteresseerd in de bodemgerelateerde workshops en in het onderwerp minder lasten door gerichter toezicht.” Speksnijder heeft de discussie over het nieuwe Activiteitenbesluit bijgewoond. „Dit heeft gevolgen voor 9000 bedrijven in onze regio en het doen van meldingen. Ik vraag mij af of het voor de bedrijven niet onoverzichtelijk wordt!” Handhaven is grotendeels van het negatieve imago af doordat positieve resultaten beter inzichtelijk worden, denkt Traast. Speksnijder: „Ik denk dat de politiek eigenlijk wel weet dat er moet worden gehandhaafd, anders zijn die regeltjes die zij zelf verzinnen toch ook nutteloos.” Het beste van de dag vond Speksnijder het debat met de Kamerleden. „Politici moeten veel vaker in contact komen met de mensen van de werkvloer!”
Topsport of niet? Bezoekers is gevraagd of ze thema van het landelijke congres konden onderschrijven en waarom. Dit zijn de antwoorden.
Handhaven is topsport omdat: ’Het om ingewikkelde regels gaat. Je moet heel veel weten’. Frans Coehoorn (DCMR) ’Een goede handhaver niet alleen de beste wil zijn, maar vooral ook resultaat wil boeken. Betere naleving of het bestrijden van milieucriminaliteit.’ Martin van Wensen (Utrechtse Juristen Groep)
‘Bij milieuhandhaving nauwgezet afwegingen worden gemaakt over de manier van optreden. Bovendien is milieuwetgeving niet geheel zwart-wit en hierdoor soms tegenstrijdig.’ Steven Traast (DMB Amsterdam) ‘Handhavers een mentaliteit moeten hebben van topsporters. Niet zo defensief bij wind tegen. We gaan er juist voor!’ Martin Smid (IVW)
Handhaven is geen topsport omdat: ’Dit werk peanuts is in vergelijking met veel andere zaken. Kinderen opvoeden bijvoorbeeld, dat is pas topsport.’ Loes van Essen (DMB Amsterdam) ’Elke organisatie of elk team dat goed presteert, is bezig met een vorm van topsport. Dat geldt niet alleen voor handhaving.’ Mireille Pietersz (DMB Amsterdam) ‘Topsport raakvlak met alles heeft, de vergelijking gaat ook op voor het bedrijfsleven. Handhaven is mensenwerk.’ John de Rouw (Waternet) ‘Een handhaver veel meer een deskundig schaap met vijf poten moet zijn. In de toekomst helemaal.’ Yvette Mayr (De Bilt) ‘Handhaven is een teamsport. Je moet altijd kunnen terugvallen op je team.’ Han de Haas (regisseur handhaving Brabant)
‘Handhaven een plezierige sport is. Niet per se topsport.’ Tonny Brontsema (Milieuadviesdienst Noord-Friesland)
35
HandHaving 2006 #6
HandHaving 2006 #6
34
Martin van Wensen.
HandHaving 2006 #6
De schrik sloeg menig handhaver een paar jaar geleden om het hart. Compliance assistance, buzzwoord uit de Verenigde Staten, deed de ronde. Hulp bieden aan ondernemers en het bevorderen van vrijwillig naleven van regels? Waren ze daarvoor inspecteur geworden? Die koudwatervrees lijkt voorbij. Klassieke handhaving en compliance assistance kunnen heel goed hand in hand.
36
De bakermat van compliance assistance Het Environmental Protection Agency (EPA) van de Verenigde Staten past compliance assistance ruim tien jaar toe. De VROM-Inspectie haalde daarom vorig jaar Michael Stahl, hoofd van de afdeling handhaving van het EPA, naar Nederland voor een uitleg over deze manier van handhaven. Voordat EPA een (vermeend) handhavingsprobleem oppakt, verdiept het zich in de achtergrond. Het verkent de doelgroep, stelt een gedragsanalyse op en bedenkt daarna een interventiemix. Een deel van het probleem kan zijn dat ondernemers en bedrijven niet weten welke regels zij moeten naleven. Blijkt gebrek aan kennis de oorzaak van niet naleven, dan is kennis overdragen en ontsluiten een efficiëntere manier om bedrijven aan de regels te laten voldoen. Straffen en hard handhaven heeft dan geen zin. In andere gevallen, bijvoorbeeld bij recidive, weer wel. Compliance assistance is een van de gereedschappen, het is een extra aanjager, een aanvulling op bestaande instrumenten, inclusief handhaving. Stahl: „Compliance assistance is zelfs gebaat bij strikte handhaving. Het is en/en, niet of/of.” Lang niet alle inspecteurs van EPA liepen snel warm voor compliance
assistance. Integendeel: overleggen en informeren werd gezien als pappen en nathouden. EPA heeft deze verschillen in handhavingscultuur (hard aanpakken versus klantgericht meedenken) erkend. De klassieke, strenge handhaving en het nieuwe compliance assistance zijn daarom bij verschillende afdelingen ondergebracht. Assistance centers EPA heeft een uitgebreid programma ontwikkeld voor de toepassing van compliance assistance. Het heeft bijvoorbeeld assistance centers opgezet bij brancheverenigingen. De samenwerking met brancheverenigingen is een belangrijk onderdeel van EPA’s aanpak. Voor een reeks sectoren (autodemontage, lokale overheden) zijn digitale assistance centers ingericht. Ondernemers en anderen krijgen daar in begrijpelijke taal informatie over regelgeving en beleid. Dit soort hulpverlening moet ook de nalevingsbereidheid doen toenemen. Het ontsluiten van informatie heeft zo een preventieve werking. De assistance centres werken veel met vragenlijsten en enquêtes. De respons daarop is groot en de uitkomsten worden gebruikt als benchmark. Ondernemingen zien daarmee in
Rederijen schrikken van sancties
één oogopslag of ze voor- of achterop lopen ten opzichte van andere bedrijven in hun sector. Volgens Stahl wordt www.assistancecenters.net per maand meer dan 1 miljoen keer geraadpleegd. Vooral kleine ondernemingen laten weten baat te hebben bij de uitleg en digitale assistentie.
De VROM-Inspectie past als een van de eerste compliance assistance toe in Nederland. 2005 was voor deze Inspectie zelfs ‘het jaar van compliance assistance’. ‘Meedenken’ wordt gezien als een aanvulling op de klassieke bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving.
Niet nieuw Natuurlijk is het delen van informatie en het overbrengen van kennis ook in Nederland niet nieuw. Uitleggen ‘hoe de wet is bedoeld’ behoort tot het dagelijkse werk van vrijwel elke toezichthouder en handhaver. Om over het aantal folders en brochures met toelichting op inhoud en naleving van beleidsafdelingen maar te zwijgen. Sinds jaar en dag zijn er ook Infomil, de helpdesk voor overheden en bedrijven. De website van VROM heeft een reservoir dossiers met vragen en antwoorden. Al deze inspanningen zijn vormen van compliance assistance. Een duidelijke aanvulling op de bestaande inspanningen is de grondige verdieping in het naleefgedrag en de bereidheid de regels ook toe te passen door de branche of een overheidslaag. Dat onderzoek heeft natuurlijk alleen zin als blijkt dat een wet slecht wordt nageleefd. Dan hebben andere organisaties blijkbaar gefaald met hun voorlichting of motiverende acties.
In het ideaalbeeld van de VROMInspectie is compliance assistance een vast onderdeel in een mix van belonen, informeren, (dreigen met) straffen en evalueren. Of en in welke mate de Inspectie deze instrumentmix inzet is afhankelijk van het onderliggende probleem en de analyse van de doelgroep. Hoe pakte compliance assistance uit in een Inspectieonderzoek naar lekkages uit koelinstallaties van zeeschepen? Langlopend onderzoek van de VROMInspectie wijst uit dat koelinstallaties
Tekst: Nicoline Elsink Foto: Hans van den Boogaard/HH, Wim van Vossen/ANP
op zeeschepen veel broeikas- en ozonlaagaantastende gassen verliezen. In 2001 was het lekpercentage meer dan 50%. „De VROM-Inspectie heeft zich ten doel gesteld om de lekverliezen van koudemiddelen uit de zeescheepvaart in 2011 te hebben teruggebracht tot nog geen 5%”, vertelt Eline van der Hoek, inspecteur bij de VROMInspectie in Rotterdam. Vorig jaar is een actie opgezet waar compliance assistance nadrukkelijk deel van uitmaakte. Met het analysemodel ‘Tafel van Elf’ zijn eerst de mogelijke oorzaken geïnventariseerd waarom rederijen slecht naleven. Daaruit bleek dat het lekverbod voldoende bekend is. Desondanks is het naleefgedrag niet hoog. Om deze theoretische analyse te spiegelen aan de praktijk zijn er gesprekken gevoerd met drie brancheverenigingen. „Meer overdracht van
kennis en informatie bleek inderdaad niet nodig. Het zou volgens de branche zelf juist effectiever zijn om meer inspecties uit te voeren en de pakkans te vergroten.” Wel heeft de Inspectie de gesprekken aangegrepen om de rederijen te wijzen op het belang van de naleving en duidelijk gemaakt dat er meer gecontroleerd zou gaan worden, inclusief sancties. Ongewenst gedrag De brancheverenigingen waren zelf ook nieuwsgierig waarom hun achterban deze regels slecht naleefde en hoe je dat zou kunnen verbeteren. „In het verleden hadden deze verenigingen al activiteiten op touw gezet om lekverliezen te doen afnemen. Men was benieuwd of extra inspecties nu zouden helpen.” De brancheverenigingen schreven de
>>
VWA doet het met gevoel en verstand Compliance assistance gaat een zeer belangrijke rol spelen in het toezicht van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). In ’Handhaven met verstand en gevoel’ heeft deze inspectie haar huidige werkwijze van toezichthouden tegen het licht laten houden. 500 ondernemers (merendeels MKB- en horecabedrijven) én de eigen VWA-inspecteurs zijn geënquêteerd over nut en noodzaak van regels en het toezicht daarop. Een van de conclusies: de VWA moet voortaan de bokken beter van de schapen scheiden. Ondernemers die goed naleefgedrag vertonen, krijgen minder vaak controleurs over de vloer. Ondernemers die er een potje van maken worden daarentegen nog steviger aangepakt. Een tweede aanpassing is het gestructureerde gebruik van compliance assistance. In de woorden van VWA: hulp aan ondernemers om naleving te bevorderen. De bestaande telefonische klachtenlijn voor ondernemers wordt uitgebreid tot een servicelijn. Deze service wordt digitaal ondersteund. Ondernemers kunnen hier terecht voor vragen en opmerkingen over naleving, algemene informatie over regels en klachten over het optreden van de VWA. Daarnaast wordt ook bij de afhandeling van overtredingen hulp bij naleving geboden. Andere voorbeelden zijn het samenwerken met brancheorganisaties om hygiënecodes te vereenvoudigen en het geven van informatie bij uitvoering van nieuwe wetgeving.
37
HandHaving 2006 #6
Compliance assistance kan niet zonder handhaving
Uitleggen ‘hoe de wet is bedoeld’ behoort tot het dagelijkse werk van vrijwel handhaver. Dat gebeurt niet altijd even logisch.
Jurisprudentie
Het lekverbod voor koelinstallaties op zeeschepen is zeker bekend bij de rederijen. Desondanks is het naleefgedrag niet hoog.
Handreiking Naast de klassieke handhaving pakt de VROM-Inspectie twee andere knelpunten wel ’compliance assistance-
achtig’ aan. Van der Hoek legt de laatste hand aan een technische handreiking over het voorkomen van lekkages. „Er zijn immers rederijen die zich wel aan de regels kunnen houden. Waarom zij wel en anderen niet? In de handreiking staat hoe je aan de wet voldoet en wat helpt om het gemakkelijker te maken. Bijvoorbeeld door het personeel goede instructie te geven.” Ook de kritiek van de brancheverenigingen dat de lekkage van koelinstallaties in het buitenland helemaal niet wordt gehandhaafd, trekt de Inspectie zich aan. „We hebben daarover gesproken met onze Europese collega’s, ook om deze stelling te verifiëren. Het is immers naleving van een Europese verordening. VROM zal ook aandringen op meer handhavende eisen in het internationale zeevaartverdrag Marpol. Zo ‘helpen’ we een gelijk speelveld te creëren.”
HandHaving 2006 #6
Vieze restaurants Branchevereniging Koninklijk Horeca Nederland (KHN), schrijft de totstandkoming van ’Handhaven met verstand en gevoel’ deels op eigen conto. ’Het is het resultaat van ons jarenlang protest tegen te veel regels, te veel willekeur en te strenge controles.’ De samenwerking en toepassing van compliance assistance leidt echter niet onmiddellijk tot beter naleefgedrag. In augustus 2006 maakte de VWA de resultaten bekend van een onderzoek naar voedselveiligheid in restaurants, eetcafés en cafetaria’s in Amsterdam, Rotterdam, ’s-Hertogenbosch, Zwolle en Nijmegen. Een op de vijf restaurants was onvoldoende schoongemaakt. En bij 8% van de bedrijven werd zelfs helemaal niet schoongemaakt. Een kwart van de bedrijven kreeg een officiële waarschuwing en 14% een proces-verbaal. De verontrustende resultaten zijn reden de controles ook in andere (middel)grote steden uit te voeren. Dat is dan handhaven met verstand. 38
Nadere inlichtingen: Het rapport ’Handhaven met verstand en gevoel’ staat op www.vwa.nl.
Nadere inlichtingen: Eline van der Hoek, VROM-Inspectie Zuidwest, tel. 010 - 22 444 44.
[email protected]. Het rapport: Lekkages van ozonlaagafbrekende- en broeikasgassen uit koelinstallaties in zeeschepen staat op www.vrom.nl
Andere voorbeelden • Gebrekkige controle van eigen inrichtingen (zoals gemeentewerven en scholen) door gemeenten. Dit probleem hebben de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de VROM-Inspectie samen opgepakt. Een handreiking met uitleg hoe de naleving te verbeteren staat op de websites van de VNG en het Ministerie van VROM. • In de onderzoeken van de VROMInspectie naar de uitvoering van de VROM-taken door de provincies, vestigt de Inspectie nadrukkelijk de aandacht op (eventuele) excellente uitvoering van die taken. In zo’n geval wordt compliance assistance ingezet om het goede gedrag te belonen. • Bij de controles van groepsaccommodaties in het oosten van ons land heeft de VROM-Inspectie gemeenten gevraagd om mee te doen. Een draaiboek, een checklist en voorlichtingsbijeenkomsten vereenvoudigden de gezamenlijk afgelegde controles bij groepsaccommodaties. Overigens bleek bij deze acties ook dat samenwerking met brancheverenigingen niet altijd leidt tot contact met de doelgroep. Echt malafide bedrijven zijn doorgaans geen lid van een brancheorganisatie.
Vlak nadat het beoordelingskader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen eindelijk was opgenomen in de Nederlandse Natuurbeschermingswet, diende het eerste geschil over dieren natuurbescherming zich aan. Die kwestie voor de bestuursrechter was meteen een principiële. Wat weegt zwaarder? De bescherming van het natuurgebied of van de diersoort? Ruim tien jaar nadat het eigenlijk had gemoeten, is het beoordelingskader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Dat gaf de Stichting Faunabescherming de mogelijkheid bezwaar te maken tegen Gedeputeerde Staten van ZuidHolland wegens het verlenen van een vergunning voor het verkleinen van de vossenstand. Het geschil tussen Faunabescherming en Zuid-Holland ging over het beheer van de Nieuwkoopse Plassen. Dit natuurgebied is in 1997 op basis van de Europese Vogelrichtlijn aangewezen als speciale beschermingszone voor onder meer de purperreiger. En in de Natuurbeschermingswet staat dat de natuurwaarden van de Nieuwkoopse Plassen zoveel mogelijk in stand moeten worden gehouden. De Vereniging Natuurmonumenten beheert de Nieuwkoopse Plassen en wil het aantal vossen de komende jaren verminderen om de purperreiger (beter) te beschermen. Gedeputeerde Staten besloten dat aanvankelijk toe te staan gedurende de eerste zeven maanden in 2007, 2008 en 2009. De Stichting Faunabescherming maakte daartegen bezwaar omdat de drijfjachten negatief kunnen uitpakken voor andere diersoorten. De pro-
vincie besloot daarom de vergunning te beperken tot twee locaties binnen het gebied en de drijfjacht uitsluitend nog toe te staan tussen 1 en 15 maart. Faunabescherming bleef tegen de vergunning en stapte naar de Raad van State. Significante gevolgen Gedeputeerde Staten hebben de opdracht na te gaan of handelingen de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Het sleutelbegrip daarbij is ’significante gevolgen’. Wordt een vergunning aangevraagd voor een activiteit die niet direct in verband staat met het beheer van het natuurgebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere activiteiten of handelingen toch ’significante gevolgen’ kan hebben voor het gebied, dan moet de vergunningaanvrager een zogenoemde passende beoordeling maken. Die passende beoordeling moet er liggen voordat Gedeputeerde Staten een besluit nemen over de vergunningaanvraag. Het provinciebestuur moet uiteindelijk kijken of de aanvraag niet in strijd is met de instandhoudingdoelstelling uit de Natuurbeschermingswet. Geen excuus De Stichting Faunabescherming vond dat de significante gevolgen voor het gebied met de drijfjacht niet waren uitgesloten. GS hadden dus eerst om een passende beoordeling moeten vragen en daarna een besluit moeten nemen. Zuid-Holland vindt dat de Nieuwkoopse Plassen ’in zeer geringe mate’ worden aangetast door
de afschotvergunning. Daarom was er geen passende beoordeling gemaakt. De Bestuursrechter gaf Zuid-Holland gelijk. Het beschermen van diersoorten mag geen excuus zijn om de regels voor gebiedsbescherming te negeren, aldus de uitspraak. Dat was bij de Nieuwkoopse Plassen ook niet gebeurd. Gedeputeerde Staten hadden zich op twee deskundigenrapporten gebaseerd waarin was uitgelegd dat de vossenjacht geen significante gevolgen voor het gebied zou hebben. Getuige de uitspraak, heeft ZuidHolland een besluit volgens het boekje afgeleverd. Alle betrokken belangen zijn afgewogen en er is goed nagegaan wat de effecten kunnen zijn van de handelingen waarvoor vergunning is gevraagd. In dit geval zorgt het jagen op de vossen wel voor enige verstoring, maar weegt het belang van bescherming van purperreigers zwaarder. Faunabescherming kon niet aannemelijk maken dat de vossen niet schadelijk zijn voor met name jonge purperreiger en ook lukte het niet om aan te tonen dat andere flora en fauna door de drijfjacht wezenlijk zou worden verstoord. De bestuursrechter hield het op incidentele verstoring en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Vindplaats: Afdeling Bestuursrechtspraak, augustus 2006, AB 2006, 356 m.n. Backes (Natuurbeschermingsvergunning Nieuwkoopse Plassen) Tekst: Jan van den Broek
39
HandHaving 2006 #6
rederijen een inleidende brief met de aanbeveling aan het inspectieonderzoek mee te werken. Van der Hoek: „Bij de reders vonden we echter overtredingen die ernstig genoeg waren voor bestuursen strafrechtelijk ingrijpen. Toen wij die aanschrijvingen daadwerkelijk verstuurden, stuitte dat op weerstand bij de rederijen. De bedrijven voelden zich gestraft omdat ze eerder openheid van zaken hadden gegeven.” De les voor de VROM-Inspectie is: maak in het prille begin van overleg met bedrijven of branches afspraken over de rolverdeling. Maak ook heel duidelijk dat er altijd wordt gehandhaafd als dat gezien de overtredingen noodzakelijk is.
De purperreiger wint van de vos
Waar The Beatles hun hits speelden, huist nu groothandel Karsten, een van de grootse handelsbedrijven in food- en non foodproducten voor de horeca. Het bedrijf blonk tot voorkort niet uit in naleven.
Bestuursdwang helpt tegen oud asbest
40
Het is onmiskenbaar een historische plek: de voormalige groente- en fruitveiling ’Op hoop van zegen’ in het West-Friese Oosterblokker. Op 6 juni 1964 gaven de The Beatles hier hun enige twee concerten in Nederland. Het publiek zat op veilingkisten, sommigen van de zesduizend fans klommen in de dakspanten. Wachtend op de fab four scandeerde een zwetende meute ’Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, gooi die smeris in de gracht’. Boudewijn Rossy, milieuspecialist bij het Regionale Politiemilieuteam Noord-Holland Noord lacht. „Ik kan me voorstellen dat ze dat aan de Veilingweg dit jaar ook wel eens over ons gedacht hebben.” Waar The Beatles hun hits speelden, huist nu groothandel Karsten. Het bedrijf heeft een omzet van 100 miljoen euro en is een van de grootse handelsbedrijven in food- en non foodproducten aan horeca, catering en zorginstellingen. Geen gevaarlijke chemische producten bij deze leverancier. Alhoewel. „Schoonmaakmiddelen, spiritus, koolzuurgas, het vraagt allemaal een vei-
lige opslag. Dat geldt ook voor brandgelei. Zeer brandbaar”, somt Rossy een deel van het assortiment op. De West-Friese groothandel staat bij de milieuagenten al een jaar of drie jaar in de schijnwerpers omdat de onderneming niet uitblonk in naleven. „De opslag van gevaarlijke stoffen was steeds niet in orde. Het voldeed niet aan de CPR-richtlijnen. Er waren koelcellen die niet periodiek waren gekeurd op lekdichtheid, vloeren waren niet vloeistofdicht. Ze hadden bijvoorbeeld elektrische karretjes; de accu’s daarvan lagen overal verspreid.” De politie had ook de indruk dat het complex van loodsen, schuren en koelcellen brandgevaarlijk was. Zeker de oudere gebouwen. Draagconstructie De veiligheidsrisico’s werden aangekaart bij de gemeente Drechterland. De gemeente weigerde het bedrijf vervolgens een gebruiksvergunning te geven. Karsten kreeg in 2004 wel een gedoogvergunning. Rossy: „Maar verder liet men veel op zijn beloop. Het schoot niet op.”
Pas nadat het politiemilieuteam haar bevindingen inleverde bij de VROMInspectie kwam er schot in de zaak. „De inspectie oefende veel druk uit, want men had zorgen over de brandveiligheid in combinatie met de gevaarlijke opslag.” TNO deed onderzoek naar de brandveiligheid en ook dat stemde niet vrolijk. Bij een brand zou het complete complex binnen 15 minuten instorten. De VROM-Inspectie concludeerde dat de brandcompartimentering en de draagconstructies van de loodsen niet veilig genoeg zijn. Een half jaar eerder hadden brandweer, milieupolitie en de arbeidsinspectie bij een controle op het bedrijf al geconstateerd dat nooduitgangen op slot zaten, dat de brandmelders niet werkten en dat brandwerende deuren niet dicht konden. Oude schuren Een ander veiligheids- en milieuprobleem draaide om drie oude loodsen op het terrein. Die waren bekleed met asbest golfplaten en stevig in verval. „We hebben geïnventariseerd en kwamen op 3000 m2 asbestplaat. Veel platen waren gescheurd, afgebroken en de brokken lagen her en der verspreid.” Een van de ’asbestschuren’ was er heel slecht aan toe en stond ingebouwd tussen houten pallets. De
oude opstallen waren niet afgesloten en grenzen aan de nieuwe woonwijk Kersenboogaard van de gemeente Hoorn. „Kinderen konden zo het terrein op, want een deugdelijk hek was er niet. Je kunt er prachtig spelen, maar dat is linke soep natuurlijk.” Rossy roept in herinnering de grote brand van een caravanopslag in Zwaag waar 500 caravans in no time in rook opgingen. „Je moet de hele wijk ontruimen als zo’n schuur gaat branden. Bovendien had de brandweercommandant van de gemeente Drechterland gemeld dat er op het terrein van Karsten onvoldoende bluswater aanwezig was.” De bestuurlijke bom dreigde te barsten toen de gemeente begin dit jaar besloot dat Karsten nog tot 2007 de tijd zou hebben om de gebouwen brandveilig te maken. De milieupolitie had echter bijna tegelijkertijd proces-verbaal opgemaakt bij het bedrijf wegens ’milieuchaos’. „In 2003 hadden we allerlei chemicaliën, bestrijdingsmiddelen, oude gasflessen en brandstoffen gevonden, verspreid neergezet in de inpandige garage van het bedrijf. Het verzoek was toen dat
op te slaan volgens de wettelijke voorschriften of het af te voeren”, aldus Rossy. Bij volgende controles bleken die stoffen keurig opgeruimd. Rossy: „Maar niet heus. Begin dit jaar deden we de deur van een oude vrachtwagenaanhanger open en dat was dus de CPR-ruimte geworden. In die wagen stond koelvloeistof, motorolie, benzine, petroleum, hydraulische oliën, zwavelzuur, natriumhydroxide, bleekmiddel, afgewerkte olie en tientallen gasflessen. Nee hoor, die aanhanger zat niet op slot.” Ook de VROM-Inspectie maakt proces-
verbaal op wegens onder meer ondeugdelijke opslag van koolzuurgasflessen. Bovendien bleek de beloofde permanente brandwacht er niet te zijn toen de VROM-Inspectie het bedrijf bezocht. Kapot maken De gemeente wilde het bedrijf dus nog een jaar de tijd geven om orde op zaken te stellen, terwijl VROM juist bezwaar had aangetekend tegen een nieuwe gedoogvergunning. Dat noopte officier van justitie Kitty Nooij de betrokken overheden en handhavers in de rechtbank van Alkmaar bij >>
Asbestplaten in verval Sinds 1993 mogen er in Nederland geen asbesthoudende materialen worden toegepast. Volgens het politiemilieuteam Noord-Holland Noord kan er daarom gevoegelijk van worden uitgegaan dat asbest gevelbedekking en dakplaten de komende jaren een probleem worden. „Al dat gebonden asbest is straks 20, 25 jaar oud. Het kalkcement verdwijnt geleidelijk uit de platen, de hechting is weg.” Onlangs hebben gemeenten in West-Friesland becijferd hoeveel ’oud asbest’ er in deze regio is te vinden op, alleen, boerenerven. „Ruim 600.000 vierkante meter asbest beplating. En veel daarvan is in verval.” Volgens de milieupolitie biedt artikel 7.3.2 van de bouwverordening de mogelijkheid om het asbest tijdig te laten verwijderen. „Als de platen los zitten of breken, kun je optreden.”
41
HandHaving 2006 #6
HandHaving 2006 #6
Een brandgevaarlijke groothandel plus milieuchaos. Vervallen loodsen vol asbest naast een woonwijk en een ondernemer die de overheid verwijt dat hij „kapot wordt gemaakt.” Maar dankzij een slimme zet van de milieupolitie en de gemeente Drechterland is Oosterblokker nu bijna ’asbestvrij’.
HandHaving 2006 #6
Een van de ’asbestschuren’ was er heel slecht aan toe en stond ingebouwd tussen houten pallets.
42
elkaar te roepen. Rossy: „Temeer daar eigenaar Peter Karsten in de media de tegenaanval inzette. Hij verweet de handhavers spijkers op laag water te zoeken om het bedrijf kapot te maken.” Wethouder Zeger Homan (PvdA) deed een duit in het zakje door publiekelijk te verklaren dat ’Karsten aardig wat arbeidsplaatsen levert’ en dat clementie daarom op zijn plaats is. Nooij verzocht de onderling strijdende overheden de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekende dat de VROM-Inspectie bij de rechtbank in Alkmaar bezwaar maakte tegen de gedoogvergunning en dat de politie de gemeenten wees op het acute asbestgevaar. Rossy: „Drechterland zei: wij kunnen Karsten niet verplichten de schuren te slopen. Maar voor elk goed idee om het asbest weg te krijgen houden we ons aanbevolen.” Een week later was dat idee in uitvoering bij Drechterland. Het milieupolitieteam vlooide de model-bouwverordening na en stuitte op de toelichting
van artikel 7.3.2. Daarin staat dat de eigenaar verplicht is een bouwwerk in goede staat te houden en dat het verboden is op of aan een bouwwerk of op een terrein irriterend materiaal te verspreiden dat hinderlijk of schadelijk is voor de omgeving. „Alsof het voor asbest is bedacht”, lacht Rossy.
begin maart dat Karsten zes weken de tijd krijgt om aan te tonen dat hij wel aan de brandveiligheidseisen kan voldoen. De eerder vergunde twaalf maanden vond de rechter onverantwoord. Zo kreeg het bedrijf de opdracht met een concreet voorstel voor een sprinklerinstallatie te komen, zoals de VROM-Inspectie had gevraagd. Sloopvergunning Zowel Jan Buiten van de VROMDe gemeente schreef Karsten dat de Inspectie als Boudewijn Rossy melden asbestvezels op de meest vervallen dat Karsten sinds de rechterlijke uitschuur losraken door slijtage en weers- spraak veel beter in het gareel loopt. invloeden en dat dit gevaar alleen „Het bedrijf is nu voortvarend bezig ongedaan kan worden gemaakt door alle gevraagde voorzieningen aan te de platen en de brokstukken te verwijbrengen. Daarbij speelt misschien ook deren. Mocht Karsten dat niet binnen mee dat de onderneming onlangs is twee weken hebben gedaan, dan volgde verkocht. De nieuwe eigenaar wilde een dwangsom van 5000 euro per dag. meteen orde op zaken stellen.” De bestuursdwang werkte. Karsten vroeg meteen een sloopvergunning aan Nadere inlichtingen: voor de schuur en het asbest is nu weg. Boudewijn Rossy, Regionale Milieupolitie Inmiddels ligt er bij de gemeente een Noord-Holland Noord, tel. 072 - 549 75 33. sloopverzoek voor de resterende oude schuren met asbest. Tekst: Hans Oosterhof De rechtbank in Alkmaar bepaalde Foto: Politie Noord-Holland, Format