Impressie themabijeenkomst 'Provinciale vormgeving van de Wet natuurbescherming' 1 febr 2016 Het Netwerk Groene Bureaus organiseerde op 26 januari 2016 voor ongeveer 120 medewerkers van provincies en groene adviesbureaus een themabijeenkomst over de Wet natuurbescherming. De provincie Noord-Holland was gastheer voor de bijeenkomst. Na presentaties van medewerkers van provincies en groene adviesbureaus spraken de deelnemers elkaar in groepssessies aan de hand van discussiepunten. Dit verslag bevat een impressie van de plenaire terugkoppeling van deze sessies en van de discussie naar aanleiding van de feedback. Aanleiding voor de bijeenkomst De nieuwe Wet natuurbescherming formuleert nieuwe verantwoordelijkheden voor de provincies. Provincies krijgen daardoor extra ruimte om de doelstellingen voor natuur te realiseren en om natuur met andere maatschappelijke belangen te laten samengaan. Provincies ontwikkelen beleid om deze verantwoordelijkheden vorm te geven en te implementeren. De implementatie van de Wet natuurbescherming krijgt onder hoge druk vorm en is daardoor nog relatief beleidsarm. Na de implementatie is meer tijd beschikbaar voor de verdere ontwikkeling van beleid waarmee de wet maximaal is in te zetten voor de provinciale beleidsdoelen. Bij de integratie van de Wet natuurbescherming in het provinciaal beleid zijn als belangrijke thema's te onderkennen: de mogelijke bijdrage van de Wet natuurbescherming aan algehele provinciale natuurbeleidsdoelen, invulling van het beschermingsregime voor soorten en de vormgeving van actieve soortenbescherming. Kennisuitwisseling Praktijkervaring met ondersteuning van beleid én met de uitvoering van wet- en regelgeving kan nuttig zijn voor de provinciale discussies over de invulling van de nieuwe verantwoordelijkheden. Groene adviesbureaus hebben die ervaring. Op basis daarvan geeft het Netwerk Groene Bureaus, brancheorganisatie van groene adviesbureaus, nu vooral feedback aan de rijksoverheid waaronder (tot voor kort) Dienst Landelijk Gebied, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de EZbeleidsdirectie Natuur en Biodiversiteit. Het Netwerk wil de opgedane ervaring eveneens graag beschikbaar stellen aan de provincies voor de uitvoering van hun (nieuwe) taken. Met plenaire presentaties in de ochtend werden de vragen/dilemma's van de provincies bij de vormgeving van het nieuwe beleid en ervaringen uit de adviespraktijk geïntroduceerd die de deelnemers in de middag in groepjes met elkaar bespraken. De resultaten van de groepsdiscussies werden via plenaire terugkoppeling en via verslaglegging met alle deelnemers gedeeld.
1
Programma 9.30 uur
Inloop
10.00 uur
Welkom
Arjan Hassing Provincie Noord-Holland
10.05 uur
Opening Introductie op de dag
Johan Burger ATKB, voorzitter Netwerk Groene Bureaus
Maximaal rendement van Wet natuurbescherming voor provinciale beleidsdoelen. Welke onderdelen van de wet kunnen bijdragen aan de natuurdoelen van de provincie, hoe is de wet strategisch in te zetten? 10.15 uur
Ø
Discussies binnen de provincie Noord-Holland
Arjan Hassing Provincie Noord-Holland
10.35 uur
Ø
Ervaringen uit de adviespraktijk
Wim Heijligers Tauw
Dilemma's bij het toepassen van het Beschermingsregime soorten. Invulling van het beschermingsregime soorten vraagt keuzen en creativiteit. 10.55 uur
Ø
Discussies binnen de provincie Flevoland
11.15 uur 11.45 uur
Riëtte Iken Provincie Flevoland
PAUZE Ø
Ervaringen uit de adviespraktijk
Sander Hunink Ecologica
Vormgeven aan actieve soortenbescherming. Welke mogelijkheden en keuzen doen zich voor bij actieve soortenbescherming? 12.05 uur
Ø
Discussies binnen de provincie Overijssel
Bram ten Bosch Provincie Overijssel
12.25 uur
Ø
Ervaringen uit de adviespraktijk
Gert Hoogerwerf Natuurbalans
12.45 uur
LUNCH
14.00 uur
Vijf parallelle discussiesessies: 1. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 1' 2. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 2' 3. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 1' 4. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 2' 5. Sessie 'Vormgeven aan actieve soortenbescherming'
15.30 uur
Plenaire feedback Plenaire presentaties van de gevoerde discussies
16.15 uur
Discussie naar aanleiding van de feedback Thema's voor de toekomst
16.45 uur
Drankje en napraten
2
Impressie plenaire feedback en discussie naar aanleiding van de feedback Aan de hand van discussiepunten spraken de deelnemers elkaar in vijf parallelle sessies: 1. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 1' 2. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 2' 3. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 1' 4. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 2' 5. Sessie 'Vormgeven aan actieve soortenbescherming' De discussie is hieronder weergegeven, voorafgegaan door een samenvatting.
Samenvatting Verschil in uitvoering tussen provincies • Eenzelfde uitvoering van wetgeving tussen de provincies is niet aan de orde. De decentralisatie van verantwoordelijkheden was gericht op het faciliteren van verschillen. Verschillen zullen er zijn, de staat van instandhouding van soorten bijvoorbeeld is per provincie anders. De verschillen zijn in de wet vastgelegd zodat er juridisch geen rechtsongelijkheid zal zijn. Er is wel verschil maar geen rechtsongelijkheid. • Enige uniformiteit is te bereiken via het gebruik van modelverordeningen; dat geeft een gelijk format waarbinnen verschillen op inhoud kunnen voorkomen. Relatie met gemeenten • De regisseursrol van de provincie is in Wet natuurbescherming onvoldoende doorgevoerd. De rol van de provincies is beperkt door de rol van de gemeenten. De gemeente is het loket, wat is nog de rol van de provincies? Provincies moeten de regisseursrol pakken door samen te werken met gemeenten en daarbij regie te gaan voeren. • De onbekendheid met natuurwetgeving bij gemeenten is een probleem. De provincies zullen over de natuurwetgeving moeten communiceren in de richting van gemeenten. Dat is een gezamenlijk verantwoordelijk voor EZ, provincies en gemeenten. Welke partij pakt de centrale rol in de informatievoorziening op: IPO of rijk of provincies?. Voor groene bureaus ligt een kans voor advisering in de richting van gemeenten. Groene bureaus hebben veel ervaring die de provincies nog niet heeft. Timing van inwerkingtreding • De implementatie van de wet begint laat; zijn de provinciale verordeningen wel klaar als wet van kracht wordt? De bureaus zijn gebaat bij conceptlijsten om te kunnen anticiperen op de nieuwe situatie. • In de wandelgangen wordt twijfel geuit over het halen van de geplande inwerkingtreding: wordt het toch 1 januari 2017? Vormgeving soortenbescherming • De provincies zijn verantwoordelijk voor soorten en kunnen deze verantwoordelijkheid met elkaar delen. Hoe kan dat vorm krijgen? Gaat de ene provincie voor een bepaalde soort zorgen en hoeft de andere provincie dan niets te doen? Gaan provincies soorten uitruilen? • Het soortenmanagementplan is een belangrijk instrument. Een soortenmanagementplan is een goed middel omdat het raakt aan zowel soortenbescherming als ruimtelijke ordening. • De focus voor soortenbescherming ligt buiten N2000 gebieden; daarbinnen is het al geregeld, evenals in de invloedssfeer van deze gebieden via de externe werking. • De wet biedt mogelijkheden om populatie-gericht te denken in plaats van individu-gericht. • Monitoring van resultaten van soortenbescherming en (mogelijkheden creëren voor) bijsturen zijn belangrijk. • De vraag is hoe de benodigde kennis over populaties en gunstige staat van instandhouding te verkrijgen is. De provincies zijn daarin zoekende, waarbij de insteek varieert van "meten is weten" tot "wat niet weet, wat niet deert".
1
Vormgeving ontheffingverlening en handhaving • In de huidige situatie is communicatie met RVO moeilijk en voor kleinere projecten soms zelfs niet mogelijk. Voor de nieuwe situatie geldt dat binnen provincies een andere cultuur bestaat; de drempel is lager, ook bij gemeenten. Naar verwachting zal er meer ruimte zijn voor vooroverleg. Voldoende capaciteit voor vooroverleg bij ontheffingverlening is van belang. • Een soortenstandaard zou niet als beleidsinhoudelijke richtlijn moeten dienen maar als kennisdocument. Landelijke afstemming van de inhoud is zinvol. • Als gevolg van de lagere drempel zijn meer handhavingsverzoeken te verwachten. Doordat de overheid minder op afstand staat kan sprake zijn van een soepeler handhaving. Handhaving is een belangrijke taak. Vormgeving natuurcompensatie • Natuurcompensatie dient breder dan alleen per project bekeken te worden. De generieke ontheffing is daarvoor te gebruiken. Deze aanpak kent wel aanloopkosten plus kosten voor monitoring. Het is van belang vooraf alle partijen financieel bij deze aanloopkosten te betrekken. Deze aanpak biedt mogelijkheden voor compensatie vooraf en op andere plekken. De boekhouding over de gunstige staat van instandhouding is belangrijk. --------------------------------------------------------------------------
Impressie van de plenaire feedback en discussie naar aanleiding van de feedback Maximaal rendement van Wet natuurbescherming voor provinciale beleidsdoelen. Discussiepunten Wim Heijligers (Tauw) 1. Wnb is betuttelend door onnodig vastleggen formats voor provincies (verordeningen, natuurvisie e.d.) 2. Regisseursrol provincie is in Wnb onvoldoende doorgevoerd 3. Provincies kunnen hun beleidsdoelstellingen binnen Wnb vooral via beheerplannen realiseren 4. Huidige opzet beheerplannen volstaat niet voor toepassing beleidsconcept Natuurlijk kapitaal 5. Beleidsconcept Natuurlijk kapitaal leidt tot verwatering natuurdoelen 1. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 1' Voorzitter: Johannes Regelink (Regelink Ecologie en Landschap) Rapporteur: Gert-Jan Evers (provincie Drenthe) De groep heeft zijn eigen discussiepunten geformuleerd. Instrumentarium • Handhaving belangrijk • Leg de bewijslast bij initiatiefnemer: laat initiatiefnemer in het aanvraagformulier voor een omgevingsvergunning het onderdeel 'natuur' uitvinken in plaats van aanvinken • Zorg voor capaciteit voor vooroverleg bij ontheffingverlening • Besteed geen geld aan Agrarisch Natuurbeheer maar aan plekken waar je wel natuur kunt realiseren • Soortenmanagementplan is belangrijk Rendement • Zorg voor natuurinclusief denken bij planvorming • Compensatie in robuuste gebieden; laat initiatiefnemers hun impact afkopen • Monitoring van resultaat en (bij)sturen op basis van de resultaten is belangrijk • Zoek koppeling tussen economie en natuur; zoek naar kansen • Ga uit van populatie-gericht denken in plaats van individu-gericht denken • Verbeter het imago van de Wet natuurbescherming Draagvlak • Draagvlak creëren is lastig • Blijf communiceren: organiseer inspraak, stakeholder bijeenkomsten, blijf praten met partijen
2
Verdeling van soorten over provincies • Ga je uit van landelijke of regionale schaal? • Hoe verdeel je de soorten: gaat de ene provincie voor een soort zorgen en hoeft de andere provincie niets te doen? Kennis • Opgebouwde kennis bij RVO behouden belangrijk! Hoe doe je dat? Daarover NGB-aanbeveling aan provincies? • SWOT-analyse voor kennis van belang Verschillen tussen provincies Op uniformiteit tussen de provincies is niet te rekenen. Omgaan met beschermde Natuurmonumenten • TBO's kunnen zelf verantwoordelijkheid nemen, w.o. provinciale landschappen. Soortbescherming • Focus voor soortenbescherming ligt buiten N2000 gebieden; daarbinnen is het al geregeld en er is externe werking • Zorg voor zover mogelijk voor uniformiteit via een modelverordening, dat geeft een gelijk format waarbinnen verschillen op inhoud. 2. Sessie 'Maximaal rendement van Wet natuurbescherming 2' Voorzitter: Jac Hakkens (Eelerwoude) Rapporteur: Annet Popken (provincie Drenthe) Elke provincie geeft een eigen invulling aan de beschermingsregimes. Is dat een probleem of een kans? Uniformiteit behouden is lastig, de rijksoverheid heeft daar wel belang bij vanuit o.m. stelselverantwoordelijkheid. Handhaving wordt voor een belangrijk deel bepaald door gemeenten. Conclusie: de diversiteit in uitvoering wordt groot. Discussiepunt 1: Wnb is betuttelend door onnodig vastleggen formats voor provincies (verordeningen, natuurvisie e.d.) De groep is het daar niet mee eens. De wet is een kader, geeft overzicht en houvast, de wet stuurt niet. Discussiepunt 2: Regisseursrol provincie is in Wnb onvoldoende doorgevoerd De groep is het daar mee eens; de rol van de provincies is beperkt door de rol van de gemeenten. De gemeente is het loket, wat is nog de rol van de provincies? Provincies moeten die rol pakken door samen te werken met gemeenten en daarbij regie te gaan voeren. Discussiepunt 3: Provincies kunnen hun beleidsdoelstellingen binnen Wnb vooral via beheerplannen realiseren Beheerplannen voor N2000-gebieden zijn vooral gericht op instandhouding en daar zijn de doelen wel te halen. Voor soortenbeheerplannen buiten N2000-gebieden zijn de doelen lastig te halen. Afstemming is nodig. Discussiepunt 4: Huidige opzet beheerplannen volstaat niet voor toepassing beleidsconcept Natuurlijk kapitaal Met natuur zijn meerdere maatschappelijke doelen/functies te bereiken. Natuur is te versterken door verbinding met andere doelen en andersom. N2000-beheerplannen lenen zich daar niet voor: deze plannen zijn gericht op instandhouding. Een beheerplan is niet per sé de plek om meerdere doelen na te streven. Discussiepunt 5: Beleidsconcept Natuurlijk kapitaal leidt tot verwatering natuurdoelen Het risico daarop is erg groot. Je hebt echter wel EU-regels die tegenwicht bieden, vooral voor specifieke soorten.
3
Dilemma's bij het toepassen van het Beschermingsregime soorten. Discussiepunten Riëtte Iken (provincie Flevoland): 1. Beschermde soorten vormen een hindermacht bij de uitvoering van projecten 2. Provinciaal maatwerk zorgt voor versnippering en rechtsongelijkheid 3. Provincie moet een actieve rol spelen in het ruimtelijke planproces 4. Natuurcompensatie moet breder dan alleen per project bezien worden. Discussiepunten Sander Hunink (Ecologica): 5. Nieuwe wet zorgt voor onduidelijkheid beschermingsregimes 6. Interpretaties wet vaak onduidelijk en niet uniform gehanteerd 7. Termijnen veelal niet gehaald vanwege capaciteitsproblemen en gebrek kennis 8. Verandering procedures door jurisprudentie niet altijd goed gecommuniceerd 9. Handhaving complex door noodzaak juridische én ecologische kennis 3. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 1' Voorzitter: Pauline Maas (Bureau Viridis) / Sander Hunink (Ecologica) Rapporteur: Pauline Maas (Bureau Viridis) Discussiepunt 1: Beschermde soorten vormen een hindermacht bij de uitvoering van projecten Klopt, zal aandachtspunt blijven, beschermen van soorten heeft effect. Vrijstellingsregeling biedt mogelijkheden. Discussiepunt 2: Provinciaal maatwerk zorgt voor versnippering en rechtsongelijkheid Mee eens, gevolg decentralisatie. Discussiepunt 3: Provincie moet een actieve rol spelen in het ruimtelijke planproces Mee eens, open deur. Discussiepunt 4: Natuurcompensatie moet breder dan alleen per project bezien worden. Hoe ga je met provinciegrenzen om? Natuurcompensatie dient boven projectniveau plaats te vinden. Discussiepunt 5: Nieuwe wet zorgt voor onduidelijkheid beschermingsregimes Dat zal zo zijn. Zorg voor landelijke formats, er komt maatwerk per provincie. Discussiepunt 6: Interpretaties wet vaak onduidelijk en niet uniform gehanteerd Interpretatie wet zal onduidelijk worden. Er is landelijke afstemming nodig. Gebruik soortenstandaard niet als richtlijn maar als kennisdocument. Landelijke afstemming van de inhoud is zinvol. discussiepunt 7: Termijnen veelal niet gehaald vanwege capaciteitsproblemen en gebrek kennis Verandering van interpretatie door jurisprudentie zal daarbij een belangrijke rol spelen. Discussiepunt 8: Verandering procedures door jurisprudentie niet altijd goed gecommuniceerd Er is vooral behoefte aan duiding, er is wel communicatie. Discussiepunt 9: Handhaving complex door noodzaak juridische én ecologische kennis Handhaving is te beperkt, straks meer capaciteit op inzetten; maak gebruik van contact met ecologen. Jurisprudentie is lastig om bij te houden, vaak technisch. Kan het NGB daarin een rol spelen? 4. Sessie 'Dilemma's bij het Beschermingsregime soorten 2' Voorzitter: Dirk van Pijkeren (Laneco) Rapporteur: Jeroen Bouw (Provincie Gelderland) Er zullen verschillen zijn tussen provincies. O.m. zullen vrijstellingen anders zijn qua activiteiten en qua soorten. De implementatie van de wet begint laat; zijn de verordeningen wel klaar als wet van kracht wordt? De bureaus zijn gebaat met conceptlijsten om te kunnen anticiperen op de nieuwe situatie. Discussiepunt 1: Beschermde soorten vormen een hindermacht bij de uitvoering van projecten Als tijdig rekening wordt gehouden met het voorkomen van soorten is er geen probleem. Wel is een stok achter de deur nodig. De onbekendheid met natuurwetgeving bij gemeenten is een probleem. De provincies zullen hierover moeten communiceren in de richting van gemeenten. Dat is een gezamenlijk verantwoordelijk voor EZ, provincies en gemeenten. Discussiepunt 2: Provinciaal maatwerk zorgt voor versnippering en rechtsongelijkheid Verschillen zullen er zijn, de staat van instandhouding is per provincie anders. De verschillen zijn in de wet vastgelegd zodat er juridisch geen rechtsongelijkheid zal zijn. Er is wel verschil maar geen rechtsongelijkheid.
4
Discussiepunt 3: Provincie moet een actieve rol spelen in het ruimtelijke planproces Actieve rol van provincies is belangrijk: neem soorten in een vroeg stadium mee. De huidige communicatie met RVO is moeilijk en voor kleinere projecten soms zelfs niet mogelijk. Voor de nieuwe situatie geldt dat binnen provincies een andere cultuur bestaat; de drempel is lager, ook bij gemeenten. Naar verwachting zal er meer ruimte zijn voor vooroverleg. Ook zijn meer handhavingsverzoeken te verwachten als gevolg van de lagere drempel. Doordat de overheid minder op afstand staat kan sprake zijn van een soepeler handhaving. Discussiepunt 4: Natuurcompensatie moet breder dan alleen per project bezien worden. De groep is het met deze stelling eens. De generieke ontheffing is daarvoor te gebruiken. Deze aanpak kent wel aanloopkosten plus kosten voor monitoring. Het is van belang vooraf alle partijen er financieel bij betrekken bij deze aanloopkosten. Deze aanpak biedt mogelijkheden voor compensatie vooraf en op andere plekken. De boekhouding over de gunstige staat van instandhouding is belangrijk. Vormgeven aan actieve soortenbescherming. Discussiepunten Bram ten Bosch (provincie Overijssel) en Gert Hoogerwerf (Natuurbalans): 1. Actieve soortbescherming op provinciaal niveau vereist een provincie die actief is met soortbescherming 2. Actieve soortbescherming bij de provincie staat in dienst van ruimtelijke ontwikkeling 3. Ruimtelijke ontwikkeling in de provincie staat in dienst van actieve soortbescherming o Koppeling tussen actieve soortbescherming en ruimtelijke inrichting: een soort PAS o De provincie stelt soortmanagementplannen (SMP) op voor (delen van) de provincie 4. Soortbeschermingsplannen moeten soortmanagementplannen worden en krijgen een juridische status a. uitvoering soortbescherming onder de hoede van een breed gedragen platform: partners provincie bij soortbescherming i. (overheden, particulieren, bedrijven, natuurorganisaties, groen adviesbureau) ii. platform is verantwoordelijk voor soortbescherming binnen een begrensd gebied b. generieke ontheffing voor platform i. algemene gedragscode voor alle soorten ook voor ruimtelijke ontwikkeling ii. ruimtelijke ingrepen zijn geen bezwaar als dat lokaal tot natuurschade leidt, want overall komt het goed met de soort(en) iii. mogelijk maken van tijdelijke natuur: niet alleen braakliggende bouwterreinen maar ook in agrarische/stedelijke gebieden met ‘soortgerichte’ inrichting iv. iets (tijdelijk) extra’s doen voor soorten moet worden beloond en niet achteraf worden bestraft als gevolg van juridische belemmeringen. 5. Actieve soortbescherming, als rol van de provincie, is ook van toepassing op N2000 gebieden 6. Het soortenbeleid wordt het nieuwe natuurbeleid als N2000 en EHS/NNN ‘klaar’ zijn 7. Als groen adviesbureau sta je bij opdrachtgevers sterker als de provincie actieve soortbescherming hoog in het vaandel heeft a. groen adviesbureau spreekt opdrachtgevers aan op groene verantwoordelijkheid b. iets extra’s voor soorten doen wordt beloond
5. Sessie 'Vormgeven aan actieve soortenbescherming' Voorzitter: André de Bonte (Aequator) Rapporteur: Bertien Besteman (b&d Natuuradvies) De groep heeft onder meer gesproken over: • beleid voor gunstige staat van instandhouding interlokaal; • belang van het populatieniveau dat per gebied en per soort verschilt; • voorwaardelijke opzet; • het otterarrest; • actieve en proactieve soortenbescherming en ruimtelijke ordening.
5
Ook de stellingen zijn besproken. Discussiepunt 1: Actieve soortbescherming op provinciaal niveau vereist een provincie die actief is met soortbescherming Proactieve soortbescherming is van belang buiten de beschermde gebieden, daarbinnen is bescherming al geregeld. De vraag is hoe je daarvoor de benodigde kennis over populaties en gunstige staat van instandhouding krijgt. De provincies zijn daarin zoekende, waarbij de insteek varieert van "meten is weten" tot "wat niet weet, wat niet deert". Discussiepunt 2: Actieve soortbescherming bij de provincie staat in dienst van ruimtelijke ontwikkeling + Discussiepunt 3: Ruimtelijke ontwikkeling in de provincie staat in dienst van actieve soortbescherming Zowel actieve soortbescherming als ruimtelijke ontwikkelingen zijn politiek belangrijk en worden gestuurd door politieke keuzes. Een soortenmanagementplan is een goed middel omdat het raakt aan zowel soortenbescherming als ruimtelijke ordening. Discussiepunt 6: Het soortenbeleid wordt het nieuwe natuurbeleid als N2000 en EHS/NNN ‘klaar’ zijn Een soortenmanagementplan is toekomstgericht en moet over een afgebakend gebied gaan om proactief ruimte voor ontwikkelingen te kunnen bieden. Een soortenmanagementplan heeft betrekking op gebiedsniveau en overstijgt het projectniveau. Een kwalitatieve verbetering binnen NatuurNetwerkNederland moet als compensatie kunnen gelden voor verlies aan kwaliteit van leefgebieden. De vraag is hoe je initiatiefnemers meekrijgt. Stimuleer natuur door mogelijkheden daarvoor te benoemen. Een gedane suggestie was "PAS voor de das". Als betaalmodel is gedacht aan een groenfonds met bijdragen van initiatiefnemers en het heffen van leges. Plenaire discussie Wim Heijligers stelt dat na de implementatie meerdere mensen binnen bureaus en provincies de ontwikkelingen binnen de jurisprudentie zullen volgen. Door dit gezamenlijk te doen wordt tijd bespaard en ontstaat sneller een totaalbeeld. De vertaling van juridische duiding naar ecologische consequenties belangrijk. Het Netwerk Groene Bureaus heeft een werkgroep 'Wet natuurbescherming' die daar mogelijk voor te gebruiken is. Dirk van Pijkeren vraagt om tips voor een soepele implementatie van de wet en het voorkomen van problemen voor derden. Sander Hunink verwijst naar zijn presentatie: de communicatie over de interpretatie en elkaar blijven informeren is essentieel. Bram ten Bosch geeft aan dat de provincies veel keuzeruimte krijgen waar het rijk vroeger een keurslijf aanbracht. Dat leidt tot vragen en discussies als voorbereiding op de keuzen. Als je de gemaakte keuzen goed communiceert, heb je bij uitvoering van je beleid minder discussie. Arjan Hassing stelt de vraag wie de centrale rol in de informatievoorziening pakt: IPO of rijk of provincies?. Voor groene bureaus ziet hij een grote kans voor advisering in de richting van gemeenten. Bij groene bureaus is veel ervaring die de provincies nog niet hebben. Frank Samsen vraagt naar het overgangsrecht. De soortenlijst gaat op de schop; wat gebeurt er als je een ontheffing hebt waarin niet alle beschermde soorten zijn opgenomen? Dirk van Pijkeren stelt dat de ontheffing dan niet geldt voor de nieuwe soorten. Er lijkt geen eenduidig antwoord te zijn: in de discussie komt naar voren dat voor nieuwe soorten geen ontheffing nodig zou zijn en ook dat voor niet langer beschermde soorten de voorgeschreven handelingen in de ontheffing uitgevoerd moeten worden tot ontheffing afloopt. Johan Burger sluit de discussie af met de constatering dat wat het Netwerk Groene Bureaus betreft, deze bijeenkomst de eerste wordt in een reeks waarin provincies en bureaus kennis uitwisselen.
6