Impressie Energie-dag 28 januari 2016 Praktijkgerichte Onderzoeksagenda hbo en mbo voor Topsector Energie De Energy Outlook Conferentie
28 januari 2016, Kasteel Groeneveld, Baarn
Introductie Wat vraagt een duurzame energievoorziening van professionals en vakmensen in de dop? Hoe dragen onderwijsinstellingen hier slim aan bij en hoe borg je dit in je onderwijsplan? Bestuurders en lectoren van hbo- en mbo-onderwijsinstellingen en bedrijven waarmee zij samenwerken spraken hierover op 28 januari in de middag op Kasteel Groenveld in Baarn. Site manager energietechniek, Smart grid technicus, Zon-pv-deskundige: beroepen die enkele decennia geleden geen belletje deden rinkelen. Maar nu prima in een personeelsadvertentie kunnen staan. De deelnemers kregen inspirerende visies op de energietoekomst en wat dit betekent voor beroepen voorgeschoteld, vanuit verschillende invalshoeken én kregen inhoudelijke handvatten over energietransitie.
Ochtendprogramma Het ochtendprogramma werd geleid door Anton Franken, lid college van bestuur Hogeschool Utrecht.
Energieonderzoek in het beroepsonderwijs De ochtend ging over het praktijkgericht energieonderzoek in het mbo en hbo en de investering op verschillende energieonderwerpen. Het was een vervolgbijeenkomst van de eerte bijeenkomst in april 2015 over de praktijkgerichte onderzoeksagenda energie voor het hbo. De deelnemers pakten 10 conclusies (pdf) bij de kop, aan de hand van vragen als: wat is gerealiseerd, wat moeten we steviger oppakken én hoe krijgen we ideeën operationeel? Korte pitches werden gehouden door duo’s gevormd door Topconsortia voor Kennis en Innovatie en Centres of Exeprtise Energie: 1. Petra Koenders CoE BBE; voorbereid met Rietje van Dam TKI BBE 2. John Post TKI UE, Nadia Verdeyen HS Utrecht CoE SSC, Aart-Jan de Graaf HS Arnhem Nijmegen SEECE 3. Zeger Vroon Neber HS Zuyd 4. Jorg Gigler TKI Gas, Jeroen van den Berg Hanze HS Groningen Entrance 5. John Baken TKI Wind op Zee Daarna volgde een dialoog aan verschillende tafels over een viertal stellingen. Tafel 1: Hoe zou je in het samenspel tussen TKI’s, hbo, mbo (resp. centres of expertise en centra voor innovatief vakmanschap) en mkb tot een versnelling van de energietransitie kunnen komen?
1
Tafel 2: Hoe kunnen wij (nog meer profiteren) van de kennis en de vaardigheden van de hogescholen in de topsector Energie hoe kunnen wij (meer) profiteren (aanvullen/versterken) van elkaar (kennis, netwerken, etc)?
Tafel 3: TKI’s werken aan onderzoekinnovatie om economische groei te realiseren, hogescholen en roc’s richten zich op de vraag vanuit de beroepspraktijk. Sluiten deze agenda’s op elkaar aan? Tafel 4: “Nu opleiden voor de banen van gisteren?” Als je de kwantitatieve impact van het nationaal energieakkoord berekend in de Nationale Energieverkenning bekijkt, dan lijkt het of dit wordt gerealiseerd door de toepassing van bestaande kennis (‘meer van hetzelfde’), stemt dat overeen met het beeld van de CoE’s/het praktijkgericht onderzoek (naar het beroepenveld) en de CiV’s? Hoofdpunten uit de discussie waren: "Dialoog is meer dan inhoudelijke thema’s aanreiken, organiseer dat met z’n allen" Belangrijk bij de dialoog is het om niet alleen in het 'bekende groepje' te blijven praten. Kijk ook daarbuiten. En maak gebruik van wat er al is, elkaars netwerken of wat er loopt binnen de Centres of Expertise en de CIV's. De suggestie is gedaan om het netwerk van InnovatieLink te verbinden met de centres of expertise.
"Netwerken moeten we verder verstevigen en uitbouwen, want daardoor versnelt de energietransitie" De bijeenkomst in april 2015 heeft niet alleen geleid tot een netwerk van partijen binnen de TKI’s en de
2
centres of expertise maar deze ook versterkt. De volgende stap is het netwerk nog rijker met elkaar te maken. Het hbo en het mbo hebben veel kennis in huis en krachtige regionale netwereken om kennis om te zetten in producten en deze naar de markt te brengen. Dit kan veel beter worden benut door onderzoekslijnen door de keten heen te programmeren. Kijk ook breder dan techniek alleen, sociale-, economische-, institutionele- en ondernemerschapsinvalshoeken zijn even belangrijk voor de energietransitie. "Na blijven denken over de toekomst helpt de energietransitie" De oplossingen van nu zijn niet perse de oplossingen van de toekomst. Het Energie-rapport werd toegelicht door de ambtelijk secretaris Topteam Energie Ed Buddenbaum. Dit geeft stof tot nadenken over hoe we daar met elkaar invulling aan gaan geven.
3
Middagprogramma Human capital uitdagingen
Lid van het topteam Energie én dagvoorzitter Paulien Herder schetste energie-ontwikkelingen en de daaruit voortkomende human capital-uitdagingen: goed en actueel opgeleide mensen, tekorten en mismatch op de arbeidsmarkt, docenten goed equiperen, kennis hebben van de impact op de arbeidsmarkt, kenniscirculatie tussen onderzoek en onderwijs realiseren en talentontwikkeling voor complexe vraagstukken. Samen met Marsha Wagner leidt zij het human capital programma van de Topsector Energie. Toekomstscenario door Henk Ovink
‘Wat gebeurt er als een watersnood het energiesysteem stillegt?’ Henk Ovink, Special Envoy for International Water Affairs van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, schetste een mogelijk toekomstscenario. Hij geeft aan dat wat we als Nederland met water hebben doorgemaakt we nu ook kunnen toepassen op energie. Nederland telt 22.000 km dijken, ‘deze dijken kun je vergelijken met een smart grid’. Het beheren van water stamt al ver uit het verleden. Om tot resultaten te komen is een veilige plek nodig én ruimte en tijd om te denken over wat we niet weten. Volg daarin niet per se beleid,
4
want dat is altijd de materialisering van wat we al weten. Om tot innovaties te komen moet je verder denken dan de kaders. Energietransitiemodel door Alexander Wirtz Het doorgronden van de energietransitie is complex, hierbij is het Energietransitiemodel een hulpmiddel. Alexander Wirtz van Quintel b.v. licht het EnergieTransitiemodel toe en heeft samen met de deelnemers in de zaal de energietoekomst verkend. Alle daken benutten met zonnepanelen of juist zonnevelden plaatsen? Warmtepompen in alle huizen installeren, stoppen met kolencentrales. Elke beslissing heeft een effect op de energievoorziening van de toekomst. En alle keuzes bepalen hoeveel uur per jaar wij straks onze buurlanden moeten vragen om ons tekort aan energie te voldoen? De deelnemers mochten aan de knoppen zitten en zo maakte de groep een eigen energiescenario. Wie het model zelf wil uittesten of het wil gebruiken in het lesaanbod, vindt alle info op www.energietransitiemodel.nl. Visie op de energietoekomst door Peter Molengraaf
Peter Molengraaf, CEO van Alliander N.V. deelt zijn visie in de presentatie ‘Van fossiel naar duurzame energie’ - een regionale uitdaging van formaat’. Hij vertelt hoe de energietoekomst eruit ziet, wat er moet gebeuren om de energietransitie te bewerkstelligen en wat voor mensen en expertises hiervoor nodig zijn. Sensitief, slim en samenwerken zijn de sleutelkwaliteiten van de werknemers in de energiesector. Een belangrijk verschil met eerdere energietransities – zoals die van steenkool naar gas of die van turf naar kolen - is dat het een totaal andere tijd is. Daardoor verloopt de transitie op een heel andere manier: energiesystemen en apparaten werken samen, integreren en er is kennis nodig van digitalisering en informatica. Zo moeten monteurs de apparatuur kunnen configureren en aanmelden en dit werk vergt kennis van informatica. Het Energierapport: de transitie naar duurzaam onderscheidt 4 energiefuncties, te weten ruimteverwarming, proceswarmte in de industrie, vervoer en elektriciteit. Molengraaf schetst wat er moet gebeuren om over 20 jaar zonder aardgas te kunnen leven. We gaan dan van aardgas (dat 96% van de gebouwen voorziet in warmte, elektriciteit en gas) naar warmte, elektriciteit en groen gas.
5
Daarvoor zijn andere systemen nodig. Denk aan warmtepompen. Een goede installateur hiervoor vinden is momenteel best lastig, want niet veel installateurs hebben ervaring met warmtepompen. Daar moeten dus mensen voor worden opgeleid. Bovendien levert het voorkomen en verhelpen van verstoringen veel werk op. Er zullen mensen nodig zijn die processen bedenken die minder energie verbruiken, met name in de zware industrie wordt dit belangrijk, omdat processen veel energie gebruiken. Ofwel: procestechnologie is van belang. Als het gaat om mobiliteit dan voorziet Molengraaf elektrisch vervoer en vervoer op waterstof in de toekomst. Dat betekent dat je energiesysteem verandert: er zijn laadsystemen nodig, evenals onderdelen voor waterstofauto’s. En mensen die dat kunnen ontwikkelen, produceren en en installeren. Stel dat in 2023 50% van de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt, dan zijn flexibele netten nodig en ook een flexibel verbruik van elektriciteit, afgestemd op het aanbod. Dat vergt ander beheer, onderhoud en zelfs beheersing van netten. Productinnovaties blijven ook hun bijdrage leveren aan de energietransitie, al zijn het maar kleine percentages. Denk aan zon-pv en integratie in woningen, windenergie, isolatie, etc. Ook moet iets bedacht worden om de 6 tot 8 weken per jaar (winter) waarin we extra energie nodig hebben op te vangen. En ook dat product of systeem moet zo energiezuinig mogelijk zijn. Dat is de uitdaging voor de komende 15 jaar. Molengraaf doet de oproep aan het onderwijs om curricula te maken die zijn toegespitst op de energietransitie en om studenten hiervoor te interesseren. ‘Er zijn mensen nodig die technisch, sociaal en economisch deze transitie kunnen begeleiden’ vat Paulien Herder het verhaal in een notendop samen en besluit met ‘We moeten ervoor zorgen dat zij die systemen snappen. Dus ICT is van groot belang in de opleidingen.’ Discussie in groepen
6
Aan de hand van prikkelende stellingen discussieerden deelnemers hoe je de energietransitie in de regio’s versnelt. Enkele punten die werden ingebracht: energiesystemen worden complexer in de toekomst. De mensen die ermee moeten werken zijn vaak mbo-ers. De helft van de samenleving bestaat uit mensen op mbo-niveau. Houd rekening met uitvoering en onderhoud; design for maintenance is belangrijk en kan dit oplossen. Mooi voorbeeld uit auto industrie: daar vroeg men eerst vooral hbo en mbo4 niveau vanwege de complexer geworden motoren, maar deze industrie is inmiddels goed in staat om ook daar standaarden in aan te brengen waardoor het werk eenvoudiger is uit te voeren. Na de discussies over de stellingen werden de conclusies, oplossingen en bevindingen op tafel genoteerd. Stelling: Hogescholen en roc’s lopen hijgend achter de ontwikkelingen aan rondom de energietransitie Hogescholen en ROC’s onderschrijven niet unaniem dat ze achter de feiten van de energietransitie aanlopen. Het beeld wordt deels gedeeld. Enerzijds doen de opleidingen hun best om ontwikkelingen te volgen en invulling te geven aan hun taak om de regionale economie te stimuleren. Anderzijds gaven de deelnemers aan dat het nu eenmaal niet mogelijk is om nieuwe ontwikkelingen snel een plaats te geven in het onderwijs. Modulair organiseren van onderwijs kan soelaas bieden. Ook werd gesteld: met publiek geld kun je niet leidend zijn, lees: je kunt eigenlijk niet ondernemen. Daarbij komt dat het mkb vaak ook niet weet wat ze nodig hebben en regioprofielen zijn vaak 5 jaar oud. Er zou beter samengewerkt moeten worden in de combi onderwijs, ondernemers en overheid. Lectoraten zouden meer opdrachten vanuit bedrijven moeten binnenhalen. Waar de één voorbeelden als Centers of Expertise (CoE’s) en energieroutes (Hanze) voor zowel alfa's, beta's als gamma’s ziet als het bewijs dat ze voorop lopen, ziet een ander deze centra juist als een voorbeeld van dat het standaard onderwijs wel achterloopt. Immers, anders zouden ze niet nodig zijn. Er werd ook aangegeven dat het nauwelijks mogelijk is om bij te blijven omdat docenten 90% van hun tijd voor de klas staan. Maar dat verschilt per onderwijsinstelling. Stelling: Het leven lang leren moeten hogescholen en roc’s overlaten aan bedrijven (bedrijfsscholen) private opleiders en andere partijen Alle hogescholen erkennen dat ze het beter zouden kunnen doen qua outreach, werving en 'push' van hun kunde. Met name op het gebied van samenwerking met het bedrijfsleven en herscholing/omscholing valt nog een wereld te winnen. Bedrijven komen maar mondjesmaat bij de hogescholen om hulp/scholing vragen. Als ze komen, zijn de curricula van hogescholen onvoldoende flexibel opgezet om 'problemen/vragen uit de praktijk' ook op te pakken op een termijn die voor de bedrijven interessant is.
7
Zowel beginnende studenten als docenten hebben voordeel van meer samenwerking met het bedrijfsleven, omdat het de opleidingen sterk verankert in de werkelijkheid van vandaag de dag. Als parttime docenten kunnen worden aangetrokken uit het bedrijfsleven, kan ook meer 'visie' gevormd worden in de docententeams. Als hogescholen hun curricula helemaal dichtspijkeren met verplichte stof, garanderen ze bijna dat studenten te weinig in aanraking komen met het bedrijfsleven. Bovendien gaat dat niet samen met de noodzaak om studenten multi-disciplinair op te leiden. Wat werving betreft zouden hogescholen en ROC’s meer gebruik moeten maken van het feit dat de ondernemingszin bij hun studenten gemiddeld hoger is dan bij wo-studenten. Studenten worden aangetrokken door een leuke, spannende, interessante en relevante leerweg die ook nog eens uitstekend voorbereidt op ondernemerschap. Niet hameren op alleen technologie etc. Maatschappelijke relevantie is ook een belangrijk aspect van werving. De aanwezige hogescholen stellen met klem dat de energietransitie ook sociologen/ psychologen en economen vergt, naast techneuten. Een leven lang leren moet je niet aan het bedrijfsleven alleen overlaten: hbo en mbo kunnen zeker een rol spelen. Private opleidingen hebben bovendien een laag rendement. Stelling: Opleiding tot niches (energietransitie) beroepen moet niet in regulier onderwijs maar in bedrijfsscholen Hogescholen en ROC’s moeten vaststellen wat ze niet meer doen. Maak onderscheid tussen kennis en kunde/vaardigheden. In het algemeen geldt: basiskennis en -vaardigheden blijven hetzelfde, je moet vooral aandacht geven aan context en casus. Die context verandert snel, je gereedschap blijft hetzelfde. Reflectie op de dag Marloes de Vries, lid college van Bestuur ROC Da Vinci college/ Duurzaamheidsfabriek en Anton Franken, lid college van Bestuur van de Hogeschool Utrecht/ Centre of Expertise Smart Sustainable Energy reflecteren op de dag en op de presentaties. Marloes geeft aan dat studenten wel leren om te programmeren, maar dan vooral op het hogere onderwijsniveau van het mbo. Dit omdat het goed is voor de denkwijze van studenten. Ook vertelt zij over de Duurzaamheidsfabriek waarin haar ROC samenwerkt met een hbo-instelling in Rotterdam. HBO-ers doen hier het ontwerp, MBO-ers geven feedback op uitvoerbaarheid. Deze samenwerking moet beslist verder gestimuleerd worden. Design for maintenance wordt een belangrijke ontwikkeling. Anton onderschrijft dat er meer focus moet komen op digitale vaardigheden en dat ICT voor vele domeinen belangrijk is. Verder geeft hij aan dat er regie moet komen op energie-innovaties. Dat is waar hij zich de komende tijd mee bezig gaat houden.
8
Oproep aan jongeren: oplossingen voor de energietoekomst Programmamanager Human Capital Agenda van de Topsector Energie Marsha Wagner kondigt een wedstrijd aan die jongeren – naar aanleiding van het energierapport - uitdaagt om oplossingen te bieden voor de energietoekomst. Deze wedstrijd wordt opgezet samen met de Jongeren Energie Coalitie en het CETT beurzenprogramma. Marsha: ‘Spoor vooral je studenten aan om mee te doen.’
Voor meer foto’s: www.wagnerfotografe.nl
9