Implementatiewijzer PIM Standaarden
auteur: Versie tekst op hoofdlijnen vastgesteld: vastgesteld:
1/16
maart 2013
Marco Aarts 1.1 concept Titia van Leeuwen
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
maart 2013 22 april 2013
Inleiding In het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving wordt gewerkt aan de informatieinfrastructuur waarmee informatie gedeeld kan worden tussen organisaties die handhaven op milieugebied. De kwaliteit van toezicht en handhaving krijgt een impuls door dat een integraal beeld ontstaat van de naleving, niet gehinderd door regionale of organisatorische grenzen. Door betere afstemming tussen toezichthouders kan bovendien de beschikbare capaciteit efficiënter worden ingezet; een voordeel voor zowel de toezichthouder als het betreffende bedrijf! Dit ‘informatiegestuurd handhaven’ is echter alleen mogelijk als de informatie ook gedeeld kan worden. Het PIM programma werkt aan de voorwaarden voor deze informatie -uitwisseling. Naast de juridische randvoorwaarden levert PIM: een concrete voorziening voor de uitwisseling (Inspectieview Milieu); een set standaarden voor gegevens en berichtuitwisseling. Met Inspectieview Milieu kan een organisatie op een heel praktische manier en al op korte termijn informatie van collega’s in de keten raadplegen en anderzijds eigen informatie beschikbaar stellen. Het informatiemodel achter Inspectieview Milieu is gebaseerd op wat ketenpartners nú aan informatie kunnen leveren en stelt daarom op sommige punten geen strenge eisen aan die informatie. De standaarden daarentegen schetsen een ideaalbeeld van hoe en welke informatie zou kunnen worden uitgewisseld, zodat het informatieaanbod van de ene organisatie perfect aansluit op de informatiebehoefte van de andere. Dat stelt meer eisen aan de informatie. Hoe beter de kwaliteit van de informatie, hoe zinvoller de uitwisseling daarvan. Bij de ontwikkeling van de standaarden is zoveel mogelijk voortgebouwd op bestaande landelijke en internationale standaarden, zoals het gebruik van basisgegevens, verwijzingen naar wetgeving en geocodering. Ook bestaande landelijke ontwikkelingen op het gebied van toezicht en handhaving zoals de zaaktypecatalogus en het Integraal Toezichtprotocol zijn in de standaarden meegenomen. Ook Inspectieview Milieu zal op termijn vraag en aanbod via deze standaarden faciliteren.
2/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
Voor wie Deze ‘implementatiewijzer’ is bedoeld voor informatiemanagers, informatiearchitecten en andere informatiekundigen bij de organisaties die actief zijn op het gebied van toezicht en h andhaving. Veel van deze organisaties, zoals de RUD’s in wording en de Rijksinspecties, zijn op het moment van schrijven nog niet in staat om hun informatie aan te leveren conform de standaarden, maar zijn nu wel druk bezig met de inrichting van hun informatievoorziening, vaak in overleg met hun systeemleveranciers. Er worden nú belangrijke keuzes gemaakt: hét moment om te zorgen dat alle voorwaarden voor het informatiegestuurd handhaven in de systemen worden ingebouwd. In deze notitie worden de belangrijkste voorwaarden hiervoor opgesomd. Anderzijds kan deze implementatiewijzer dienen als leidraad of hulpmiddel bij het maken van deze keuzes. Informatie delen Wilt u nu al informatie delen met collega handhavers? Sluit dan nu aan op Inspectieview Milieu met de informatie die u nu heeft. Zorg daarnaast dat u de invulling van deze voorwaarden agendeert zodat u steeds meer op één lijn komt met uw collega handhavers. Leeswijzer Standaarden zijn in feite afspraken die we met elkaar maken. Bij samenwerking is het handig als men een gemeenschappelijke taal spreekt. Hoofdstuk 1 gaat over deze afspraken en gemeenschappelijke taal. In toezicht en handhaving staat altijd een handhavingsobject centraal: er wordt ergens op toegezien en gehandhaafd; vaak is dat een combinatie van een fysiek object en een activiteit die daar wordt uitgeoefend. Soms zijn er relaties met objecten die al in registraties staan. En er is altijd een wettelijke basis voor toezicht en handhaving. Dit handhavingsobject vormt daarom de kern van de standaarden. Het wordt nader toegelicht in hoofdstuk 2. Organisaties voeren processen uit, zoals het uitvoeren van een inspectie of het opleggen van een sanctie. In de kern bestaat er veel overlap tussen wat VTH-organisaties doen. Om informatie over die processen eenduidig uit te kunnen wisselen, is het belangrijk om deze op een eenduidige wijze te benoemen en te beschrijven. Het ‘zaakgericht werken’ en de bijbe horende zaaktypecatalogi bieden hiervoor uitkomst. Zij worden beschreven in hoofdstuk 3.
3/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
Hoofdstuk 4 beschrijft de standaardisatie op het gebied van controles en bevindingen. In hoofdstuk 5 wordt standaardisatie van de berichtuitwisseling toegelicht. Tot slot wordt de rol van de systeemleveranciers bij implementatie toegelicht (hoofdstuk 6) en de relatie met andere standaarden en ontwikkelingen in hoofdstuk 7. Tot slot treft u in hoofdstuk 8 een checklist aan met daarin de belangrijkste punten uit deze implementatiewijzer. Hiermee kunt u inventariseren in hoeverre uw informatievoorziening reeds is ingericht conform de PIM standaarden en waar u bij de doorontwikkeling nog aandacht aan kunt te besteden.
4/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
1 Gemeenschappelijke taal Bij samenwerking in de keten is het van belang dat de ketenpartners elkaar begrijpen. Een gemeenschappelijke taal helpt daarbij. Bij uitwisseling van informatie tussen systemen komt die gemeenschappelijke taal neer op: Afspraken over welke informatie wordt uitgewisseld (structuur van de informatie, in de vorm van een referentie informatiemodel met daarin de objecten, de gegevens daarvan en hun samenhang); Afspraken over waarden van de informatie (eenduidige begrippenkaders, bijvoorbeeld voor benaming van processen, objecten of documenten, in de vorm van waardenlijsten); Afspraken over de berichtuitwisseling (berichtenverkeer, in de vorm van koppelvlaken berichtspecificaties). De PIM Standaarden voorzien in alle drie met respectievelijk: het Referentie Informatiemodel Handhaving voor Milieu (RIHa-Milieu); de referentie- of waardenlijsten bij RIHa-Milieu; het StUF-sectormodel StUF-RIHa-Milieu. Om informatie succesvol uit te kunnen wisselen is het zaak dat elke deelnemende organisatie deze standaarden hanteert in de uitwisseling. Dat kan op twee manieren: 1. door de gegevens in de interne informatievoorziening vast te leggen conform de standaarden, bijvoorbeeld door intern hetzelfde begrippenkader en informatiestructuur te gebruiken als in de uitwisseling met de buitenwereld; 2. door bij uitwisseling de vertaling te maken van het eigen begrippenkader en informatiestructuur naar de gemeenschappelijke standaarden. Hoe meer de interne informatiehuishouding op de standaarden is gebaseerd, hoe eenvoudiger de vertaling ten behoeve van uitwisseling zal zijn. Meer informatie Meer informatie over deze standaarden en de totstandkoming daarvan kunt u vinden in het online forum op Pleio: https://www.pleio.nl/groups/profile/503380/standaardisatie-toezicht-handhaving-milieu Op dit forum zijn ook (concept-)versies van de PIM standaarden te vinden. Daarnaast zijn ook op de RUD 1.0 community en de PIM-website de betreffende documenten te vinden voor zover zij een definitief karakter hebben: www.informatieuitwisselingmilieu.nl, www.rud10.nl
5/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
2 Handhavingsobjecten en hun context Toezicht en handhaving wordt uitgevoerd op objecten in verschillende soorten en maten. Veel organisaties hanteren een inrichtingenbestand, anderen een bedrijvenbestand en weer anderen een adresbestand. Op dit gebied bestaan tussen en zelfs binnen organisaties nog veel verschillen, wat het uitwisselen van informatie daarover erg lastig maakt. In het RIHa-Milieu referentiemodel wordt daarom het ‘handhavingsobject’ centraal gesteld: er is een object waar vanuit het wettelijk kader toezicht en handhaving op uitgevoerd wordt. Dat kan een inrichting zijn, een persoon, een voertuig, een saneringslocatie, een pand, etc. Door het als ‘handhavingsobject’ te benoemen kan elk object worden uitgewisseld. In onderstaande afbeelding wordt het handhavingsobject in zijn context getoond. De individuele componenten rondom het handhavingsobject, betrokkenen en locaties worden in dit hoofdstuk toegelicht. Het volgende hoofdstuk beschrijft de relatie met VTH-zaken.
Het handhavingsobject is het ‘wat’ en wordt onder andere gekenmerkt door zijn/haar type en de activiteiten waarop wordt toegezien. Bij de activiteiten is informatie van belang over de betreffende wet- en regelgeving en overige toestemmingen (vergunningen, ontheffingen, (gedoog)beschikkingen) die op dat object van toepassing zijn. Standaardisatie vindt plaats op het gebied van: landelijke wet- en regelgeving (met als authentieke bron het basiswettenbestand op wetten.nl), meer specifiek voor milieu o.a. de ‘activiteiten’ uit het activiteitenbesluit (zoals opgenomen in de Activiteitenbesluit Internet Module AIM); specifieke besluiten zoals vergunningen, ontheffingen en (gedoog)beschikkingen.
6/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
Om ook op dit gebied te conformeren aan de PIM standaarden wordt het volgende van een organisatie gevraagd: handhavingsobjecten als zodanig te onderscheiden (bijvoorbeeld wanneer deze verspreid zijn over meerdere specifieke systemen) en als zodanig te bestempelen in de uitwisseling, en bij uitwisseling te voorzien van een unieke identificatie1; (informatie over) vergunningen, ontheffingen en (gedoog)beschikkingen van de eigen organisatie toegankelijk te maken; daar waar informatie over wettelijk kader wordt uitgewisseld, dat te doen op eenduidige, gestructureerde wijze met een referentie naar het basiswettenbestand. Om de handhavingsobjecten nader te duiden, en daarmee uiteindelijk te kunnen integreren met informatie van andere toezichthouders en handhavers, dient informatie over de context van het object worden uitgewisseld. Vaak zullen er personen of bedrijven bij het object betrokken zijn, of heeft het object ruimtelijke kenmerken. Juist over deze relaties zijn landelijk al afspraken gemaakt in de vorm van het (verplicht) gebruik van basisregistraties. In het RIHa-model worden dan ook de gegevens hergebruikt uit de volgende basisregistraties: de Basisregistratie Personen (BRP) voor natuurlijke personen; het Nieuw Handelsregister (NHR) voor bedrijven, bedrijfsvestigingen en overheidsorganisaties; de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) voor ruimtelijke objecten; de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) voor panden en adressen; de Basisregistratie Kadaster (BRK) voor kadastrale percelen. Door bij het uitwisselen van een handhavingsobject informatie uit de basisregistraties mee te leveren, weet de ontvanger exact wat er bedoeld wordt. Deze gebruikt immers zelf ook de basisregistraties. Overheidsorganisaties zijn immers verplicht de informatie uit de basisregistraties te gebruiken. Naast de basisregistraties zijn er tal van andere (landelijk, regionale of lokale) registers, bijvoorbeeld bij het kentekenregister of de landelijke lijst met BRZO-bedrijven. RIHa-Milieu biedt de mogelijkheid om ook de identificerende kenmerken uit deze registraties uit te wisselen, zodat voor de ontvanger duidelijk is welk object het betreft. Samenvattend Door objecten aan te duiden met eenduidige identificerende kenmerken uit (basis)registraties kan informatie over dat object uit verschillende bronnen eenvoudig gecombineerd worden.
1
Zie het PIM-document ‘Standaardisatie van objecten’, augustus 2012
7/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
Over handhavingsobjecten waarvoor geen registratie bestaat maar die enkel aangeduid kunnen worden met hun fysieke locatie kan ook informatie worden uitgewisseld. Daarbij is een eenduidige vastlegging van de geografische kenmerken (punt of contouren) essentieel In het RIHaMilieu model kunnen geografische kenmerken van het handhavingsobject als punt, vlak of een verzameling vlakken worden uitgewisseld conform de GML standaard. Het registreren van geografische kenmerken bij handhavingsobjecten is daarom essentieel. Voor een organisatie die informatie wil uitwisselen conform de standaarden betekent dit in de praktijk: registratie en uitwisseling van de identificatienummers en overige kenmerken van de objecten zoals deze in de (basis)registraties worden gehanteerd; gebruik van de basisregistraties om deze sleutels en aanvullende informatie over de objecten te verkrijgen (bijvoorbeeld door koppeling met landelijke voorzieningen); registratie en uitwisseling van geografische kenmerken van handhavingsobjecten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van GIS functionaliteit in VTH-systemen.
8/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
3 Zaakgericht werken of zaakgericht uitwisselen Om een goed beeld van het naleefgedrag te krijgen (essentieel voor informatiegestuurd handhaven) is het belangrijk om zicht te hebben op de processen die bij andere VTH -organisaties worden of zijn uitgevoerd met betrekking tot het handhavingsobject. Bijvoorbeeld: welke inspecties zijn uitgevoerd of gepland? Welke sancties zijn opgelegd? Het is daarom noodzakelijk om ook over de uitwisseling van procesinformatie afspraken te maken. Hoewel elke organisatie in de milieuhandhaving verschillend is, zijn er veel overeenkomsten (bijvoorbeeld het uitvoeren van inspecties) en hebben enkele van hen zelfs een takenpakket dat in essentie voor een groot deel overlapt (in het geval van de RUDs). Steeds meer organisaties (met name gemeenten) adopteren in hun bedrijfsvoe ring het ‘zaakgericht werken’: het onderscheiden van ‘zaken’ in hun manier van werken; zaken in de zin van duidelijk afgebakende stukken werk met een duidelijk begin en resultaat. Gelijksoortige zaken zijn relatief eenvoudig te specificeren naar een zaaktype waarmee een gemeenschappelijke taal ontstaat voor de wijze waarop de taken uitgevoerd worden. Ook enkele Regionale Uitvoeringsdiensten hebben in hun bedrijfsvoering het zaakgericht werken geadopteerd en gebruiken daarvoor een ‘zaaktypecatalogus’ waarin staat welke soorten zaken zij onderscheiden en wat daarvan de kenmerken zijn. Juist in de samenwerking tussen ketenpartners (zoals gemeente en RUD) biedt dit kansen, zoals beschreven in de RUD Informatiearchitectuur RUDI. Essentieel hierbij is dat deze RUD’s, hoewel ze in de uitvoering en de details wellicht verschillen, de zaak gebruiken als aanknopingspunt om informatie uit te wisselen en dezelfde zaaktypebenamingen gebruiken. In het PIM standaardisatieproject worden deze zaaktypebenamingen overgenomen en aangevuld met die van andere organisaties (rijksinspecties en strafrechtketen), waarmee een generieke waardenlijst ontstaat voor zaken op het terrein van de milieuhandhaving. Tussen de instanties in het milieu-handhavingsgebied wordt gebruik gemaakt van deze benamingen om informatie over hun activiteiten in de vorm van zaken uit te wisselen. Hiermee spelen we in op de ‘default’ standaard voor het uitwisselen van procesinformatie, het door KING gespecificeerde informatiemodel zaken (het RGBZ) en de bijbehorende berichtenstandaard StUF-Zaken. Om aan de PIM-standaarden voor uitwisseling van informatie over processen te voldoen dient een organisatie ofwel de bedrijfsvoering en informatievoorziening ingericht te hebben conform het ‘zaakgericht werken’ waarbij de PIM-zaaktypen en bijbehorende kenmerken geleverd kunnen worden of zelfs overgenomen worden. Bij nieuw in te richten systemen, zoals bij sommige RUD’s, ligt deze optie voor de hand;
9/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
of ‘zaakgericht uit te wisselen’, waarbij er niets in de bedrijfsvoer ing verandert maar slechts bij uitwisseling de vertaling wordt gemaakt van interne processen en hun benamingen naar zaken van de generieke zaaktypen met bijbehorende kenmerken. Deze optie ligt voor de hand voor organisaties waar zaakgericht werken nog geen gemeengoed is. Dat een organisatie zaakgericht werkt betekent in de praktijk grofweg dat haar taakuitoefening gestuurd wordt op bedrijfsprocessen en dat de informatievoorziening daarover gebaseerd is op het eerder genoemde RGBZ. Steeds meer leveranciers van VTH-systemen ondersteunen het zaakgericht werken in hun producten, inclusief de uitwisseling van informatie conform StUF Zaken. Bij implementatie van een zaaksysteem is het aan te raden hergebruik te maken van de bestaande zaaktypecatalogi en de zaaktypebenamingen uit de PIM standaard.
10/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
4 Registratie van controles Ervaring leert dat juist de informatie over het toezicht zelf in de praktijk weinig gestandaardiseerd is. De reden daarvoor is dat het beleid en de wetgeving centraal worden opgesteld, maar dat de uitvoering van toezicht op lokaal niveau wordt vormgegeven en dat dus ook de informatie hieromtrent op uiteenlopende manieren wordt geregistreerd. Hoewel er wel initiatieven zijn om hier meer lijn in aan te brengen (zoals het Integraal Toezichtprotocol iTP) bestaat er zeker geen landelijke consensus op dit gebied. Het PIM standaardisatieproject heeft niet de ambitie om in detail voor te schrijven hoe toezichthouders hun werk moeten doen, maar zoekt naar de gezamenlijkheid in de diverse uiteenlopende oplossingen. Deze gezamenlijkheid ligt in ieder geval in het wettelijk kader waartegen getoetst wordt (wederom het basiswettenbestand). De vorm waarin het getoetste wettelijk kader wordt geregistreerd is nu veelal ongestructureerde vrije tekst, wat de uitwisselbaarheid van deze informatie niet ten goede komt. Bestaande standaarden op dit gebied, zoals de Juriconnect standaard voor verwijzingen naar wetgeving, bieden hier uitkomst. Naast het registreren van de gecontroleerde wetgeving werken veel toezichthoudende organisaties met controle-elementen, die doorgaans naar voren komen in controlelijsten. Deze controleelementen vatten stukken wetgeving op een voor de toezichthouder en onder toezicht staande logische manier samen. Het eenduidig benoemen van stukken toezicht is nuttig voor zowel het tactisch als het operationeel niveau: Voor monitoring, rapportage en sturing (tactisch) volstaat een redelijk hoog aggregatieniveau. Hier is slechts behoefte aan informatie op het niveau van bijvoorbeeld thema’s of activiteiten. Hier sluit het standaardisatieproject aan bij de thema’s en activiteitenlijsten die gehanteerd worden door InfoMil (de Activiteitenbesluit Internet Module AIM); Voor de uitvoering (operationeel) is meer detail gewenst, zodat in individuele gevallen nagegaan kan worden wat er precies is gecontroleerd (wat de bevindingen waren), en over bepaalde soorten controles analyses gedaan kunnen worden. Hier sluit het standaardisatieproject aan bij de opzet en definities van controlelijsten (zoals het Integraal Toezichtprotocol iTP). Standaardiseren op fijnmaziger detailniveau heeft daarnaast voordelen voor de ondersteuning van de toezichthouder bij zijn werkzaamheden. Om te komen tot standaardisatie op het gebied van controles dient u als toezichthouder: bevindingen bij controles te registreren met daarbij gestructureerde links naar de betreffende wetgeving in het basiswettenbestand (i.t.t. ongestructureerde vrije tekst); voor clusteren van wetgeving aan te sluiten bij de thema’s en activiteiten van de AIM; voor meer gedetailleerde registratie van bevindingen gebruik te maken van een methodiek als het iTP.
11/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
5 Berichtuitwisseling Om informatie uit te wisselen moeten niet alleen afspraken worden gemaakt over de i nformatie zelf, maar ook over het transport en de manier waarop de informatie wordt verpakt (de envelop). Voor deze envelop is er de Digikoppeling standaard 2. Door eenmalig aan te sluiten op Digikoppeling kan een organisatie eenvoudig aansluiten bij tal van ontwikkelingen waarbij informatie wordt uitgewisseld met andere overheidsorganisaties, zoals het Omgevingsloket Online (OLO). Voor de informatieuitwisseling conform de PIM standaarden is Digikoppeling uitermate geschikt. De informatie zelf wordt uitgewisseld in berichten (‘de brief in de envelop’) die geënt zijn op StUF (Standaard Uitwissel Formaat). StUF is een standaard voor de opmaak van berichten die reeds op vele plaatsen wordt gebruikt om communicatie tussen overheden vorm te geven. De informatie die beschreven is in het RIHa referentiemodel kan uitgedrukt en verzonden worden met StUF-berichten uit het StUF-sectormodel StUF-RIHa. Het berichtenverkeer tussen aanbieders van informatie (bronhouders) en voorzieningen als Inspectieview Milieu verloopt, ook in de huidige situatie, via Diginetwerk 3. Ook voor de berichtuitwisseling conform StUF-RIHa is Diginetwerk dus een vereiste. Voor deelnemende organisaties betekent dit: zorg voor een aansluiting op Digikoppeling en Diginetwerk; zorg dat systemen informatie kunnen uitwisselen conform StUF-RIHa.
2
http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/digikoppeling/
3
http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/diginetwerk/
12/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
6 Rol van de systeemleveranciers Bij de implementatie van de PIM standaarden is een belangrijke rol weggelegd voor de systeemen contentleveranciers die de systemen en applicaties voor vergunningverlening, toezicht en handhaving leveren, variërend van zaaksystemen tot applicaties voor mobiel toezicht. Doorgaans nemen deze leveranciers hun klanten in ieder geval de techniek, en in veel gevallen ook een deel van het contentbeheer uit handen. Zo kunnen de leveranciers bijvoorbeeld zorgen dat toezichthouders een integraal beeld voorgeschoteld krijgen van een handhavingsobject en dat zij eenvoudig hun bevindingen kunnen registreren zonder zich om de achterliggende technieken te bekommeren. Ook de fysieke berichtuitwisseling via digikoppeling en StUF is iets dat de systeemleverancier kan verzorgen. Om te zorgen voor een breed draagvlak en daarmee een eenvoudige implementatie zijn deze leveranciers vanaf het begin nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de PIM standaarden. De praktijk uit de systemen is enerzijds meegenomen bij de ontwikkeling van de standaarden, en andersom worden de standaarden meegenomen in de ontwikkeling van de systemen. Een voordeel van het open standaardisatieproces waarmee de PIM standaarden tot stand zijn gekomen is leveranciersonafhankelijkheid. U heeft een ruime keuze uit systeem- en contentleveranciers en zij zijn bekend met de standaarden. Voor de deelnemende organisaties betekent dit: vraag uw systeemleverancier bij aanbesteding in hoeverre het systeem voldoet aan de PIM standaarden en/of aan de voorwaarden zoals beschreven in dit document.
13/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
7 Relatie PIM Standaarden met RUDI, RUD 1.0, RSGB, RGBZ, ZTC, StUF-ZKN, StUF-BG, MARTHe en RIHa Rondom de informatievoorziening van de Regionale Uitvoeringsdiensten spelen in het land diverse initiatieven. Het zaakgerichte gedeelte van RIHa-Milieu bouwt voort op de ideeën uit de RUD Informatie-Architectuur RUDI, en is gecombineerd met de ideeën uit het Referentie Informatiemodel Handhaving RIHa (zie verderop) waarin vooral het toezicht - en handhaving specifieke gedeelte beschreven werd. In de RUD 1.0 beweging wordt het RUDI initiatief rondom zaakgericht werken doorgezet en werken meerdere RUD’s (in oprichting) aan gezamenlijke oplossingen zoals een zaaktypecatalogus. Deze is oorspronkelijk ontwi kkeld voor Omgevingsdienst Haaglanden, aangescherpt en uitgebreid door de Gelderse RUD’s en wordt nu ook door andere RUDs geadopteerd. In het PIM standaardisati eproject sluiten we aan bij deze beweging. De PIM standaarden sluiten daarnaast aan op de standaarden voor informatieuitwisseling die gehanteerd worden in de gemeentelijke wereld; meer specifiek de referentiemodellen RSGB (Referentiemodel Stelsel Gemeentelijke Basisregistraties) en RGBZ (Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken), plus de bijbehorende berichtspecificaties StUF-BG en StUF-ZKN. Deze uitwisselstandaarden worden door gemeenten actief gebruikt bij uitwisseling met andere overheidsorganisaties en bij de informatieuitwisseling tussen interne diensten en systemen. Voor de definitie van zaaktypen wordt aangesloten bij de GEMMA Zaaktypecatalogus (ZTC) 2.0. Al deze standaarden worden beheerd door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). In 2011 is door de Rijksinspecties een referentie informatiemodel specifiek voor Handh aving (in de brede zin van het woord) opgesteld. Dit Referentie Informatiemodel Handh aving (RIHa) is een onderdeel van de Model Architectuur Rijks Toezicht en Ha ndhavings Eenheden MARTHE, en is in het PIM standaardisatieproject verder uitgewerkt tot een k ader waar alle andere PIM standaarden in passen: RIHa-Milieu.
14/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
8 Checklist PIM standaardisatie Deze checklist geeft op hoofdlijnen aan in hoeverre uw informatievoorziening is ingericht conform de PIM standaarden. Handhavingsobjecten op orde Handhavingsobjecten als zodanig onderscheiden in de diverse systemen Activiteiten bij handhavingsobjecten gespecificeerd Handhavingsobjecten voorzien van organisatie-unieke identificatie Handhavingsobjecten op eenduidige wijze voorzien van geografische kenmerken Handhavingsobjecten met adresgegevens conform de BAG Handhavingsobjecten die in BGT voorkomen voorzien van BGT identificatie Handhavingsobjecten die met een perceel overeenkomen voorzien van kadastrale geg evens Informatie over vergunningen, ontheffingen en (gedoog)beschikkingen van de eigen organisatie en de desbetreffende documenten gerelateerd aan handhavingsobjecten
Betrokkenen Bedrijfsgegevens bij handhavingsobjecten conform het NHR (vestiging en niet-natuurlijk persoon) Persoonsgegevens bij handhavingsobjecten conform de BRP
Zaakgericht werken Zaakgericht werken doorgevoerd in de organisatie, of: Zaakgericht kunnen uitwisselen van procesinformatie Zaaktypen conform de lijst met generieke zaaktypen Uit te wisselen processen of zaken gerelateerd aan handhavingsobjecten
Standaardisatie van controles Controles als gestructureerde data opgeslagen en als zaken uit te wisselen Gebruik van een standaard protocol voor registratie van controles Links naar wetgeving gestructureerd opgeslagen
Publicatie van documenten Toestemmingen (o.a. vergunningen) toegankelijk via URL Zaakdocumentatie toegankelijk via URL
Gebruik Aansluiting op landelijke voorzieningen voor de basisregistraties
Berichtuitwisseling Aansluiting op diginetwerk aanwezig Digikoppeling specificaties geïmplementeerd (o.a. StUF berichten) StUF-RIHa koppelvlak geïmplementeerd
15/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1
Dit is een uitgave van Programma Informatieuitwisseling Milieuhandhaving Kijk voor meer informatie op www.informatieuitwisselingmilieu.nl
[email protected] maart 2013
16/16
maart 2013
Implementatiewijzer Standaarden versie 1.1