Immunotherapie Behandeling van allergische klachten van de luchtwegen
Door onduidelijke oorzaken komen allergieën tegenwoordig vaker voor dan vroeger. Soms in lichte en soms in ernstige mate. Een allergie kan erfelijk zijn. De toename van allergieën wordt mede beïnvloed door omgevingsfactoren. Mensen met een allergie zijn vaker ziek dan anderen en moeten zich dientengevolge meer dan normaal afmelden op hun werk of op school. Ook sociale activiteiten als sporten en uitgaan raken nogal eens in het gedrang. Een allergie kan de manier van leven van de patiënt behoorlijk veranderen. Gelukkig zijn er tegenwoordig diverse behandelmethoden die erop gericht zijn patiënten met een allergie een bestaan te bieden met zo weinig mogelijk klachten. In deze brochure wordt uitgelegd wat allergie is, welke behandelingen mogelijk zijn en hoe deze werken. Met name wordt aandacht besteed aan immunotherapie.
Wat is allergie? Een allergie is een abnormale reactie van het lichaam op bepaalde prikkels, waarbij het afweersysteem (ook wel immuunsysteem genoemd) is betrokken. De vorming van een bijzondere soort antistoffen speelt hierbij een belangrijke rol. Stoffen die deze prikkels veroorzaken worden allergenen genoemd. Allergenen zijn op zich geen schadelijke stoffen en geven normaal gesproken ook geen reactie. Maar voor mensen met een bepaalde overgevoeligheid kan het contact met een allergeen nare gevolgen hebben. Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking heeft een dergelijke allergische aanleg. Er zijn ook vormen van overgevoeligheid waarbij het afweersysteem niet is betrokken, bijvoorbeeld overprikkelbaarheid voor tabaksrook, chloor, parfum, mist.
1
Het ontstaan van allergie Iemand die allergisch van aard is (we spreken dan van een atopische ofwel aangeboren “overgevoeligheid”), zal door regelmatig contact met een bepaalde stof in het lichaam speciale antistoffen daartegen gaan maken. Deze antistoffen gaan zich hechten aan de mestcellen. Deze cellen bevinden zich in de longen, neus, ogen, darmen en huid. De vorming van antistoffen en het vasthechten aan de mestcellen vindt ongemerkt plaats in een voorfase die maanden tot jaren kan duren. Indien een allergeen in contact komt met mestcellen, die zijn beladen met antistoffen tegen dat allergeen, worden deze geprikkeld tot het afgeven van allerlei actieve stoffen (onder andere histamine). Deze stoffen leiden in het lichaam tot reacties die allergisch worden genoemd. Men onderscheidt de zogenaamde directe en late reacties. Bij langdurige blootstelling aan allergenen is de late allergische reactie het meest belangrijk.
Ziektebeelden Mensen met aanleg voor allergie reageren niet allemaal hetzelfde op allergische prikkels. Bij sommigen zijn de luchtwegen in de borstkas erg gevoelig. Dat is het geval bij astma. Bij een astma-aanval staat hevige benauwdheid op de voorgrond. Er zijn verschillende uitlokkende prikkels aan te wijzen, maar vaak zal een allergie voor huisstofmijt en huidschilfers van dieren de oorzaak zijn. Meestal hebben patiënten met astma ook neusklachten. Bij andere mensen reageren juist de slijmvliezen van neus en ogen te sterk. Ze gaan niezen en snotteren en krijgen jeukende en tranende ogen. Het meest bekend is de seizoengebonden allergische rhinitis (= jeuk in de neus, niezen, neusloop en verstopping) en conjunctivitis (= jeuk, roodheid van de oogleden en tranen, in de volksmond “hooikoorts” genoemd. Een betere naam is pollinose of pollenallergie. 2
“Hooikoorts” wordt veroorzaakt door een allergie voor stuifmeelkorrels (pollen) van windbestuivende planten die gemakkelijk veel stuifmeel maken. De klachten hangen nauw samen met de bloeitijd van het gewas van de pollen waar men overgevoelig voor is. Vandaar dat men de term “seizoengebonden” hanteert. Er zijn ook allergische mensen bij wie stuifmeelkorrels tevens een reactie van de onderste luchtwegen uitlokken (astma). Bij sommige patiënten verergert een bestaand eczeem. Bij veel klachten kan men zich ook echt beroerd voelen. Bij nietseizoengebonden allergische rhinitis en conjunctivitis raken de slijmvliezen van ogen en neus ook geïrriteerd. De klachten zijn dezelfde als bij hooikoorts, maar nu heeft men er ongeveer het hele jaar last van. Meestal zijn huisstofmijt, huidschilfers van dieren en soms schimmels de boosdoeners.
Meest voorkomende allergenen Mensen kunnen dus voor talloze stoffen allergisch zijn. Kort samengevat zijn de meest voorkomende allergeen bronnen: • Stuifmeelkorrels van grassen, bomen en struiken; • Huisstofmijt (een minuscuul spinnetje dat in elk vochtig huis voorkomt, bijvoorbeeld in het matras, de stoel of de vloerbedekking); • Huidschilfers van dieren; • Schimmels; • Bijen- en wespengif; • Voedingsmiddelen, zoals koemelk, kippenei, vis, soja en noten.
3
Hoe wordt vastgesteld of uw klachten van allergische aard zijn? Om er zeker van te zijn waar uw klachten vandaan komen zal uw arts eerst een uitvoerig onderzoek instellen. Pas wanneer hij inzicht heeft in de oorzaak van uw klachten zal hij u kunnen adviseren omtrent de juiste behandeling.
Anamnese (ziektegeschiedenis) Voor uw arts is het belangrijk zoveel mogelijk te weten over uw allergie. Uw arts moet weten welke klachten u heeft en onder welke omstandigheden deze voorkomen. Hij moet weten wanneer de klachten het hevigst zijn, welke prikkels een allergie-aanval lijken uit te lokken, hoe lang het duurt voordat er klachten optreden na het contact met de prikkels, enzovoort. Hij zal u ook vragen of allergie in uw familie voorkomt.
Lichamelijk onderzoek Uw arts zal u vervolgens lichamelijk onderzoeken, waarbij hij speciale aandacht besteedt aan de “klachtenzones” (ogen, neus, keel, borstkas, ademhaling, huid en zo nodig darmgebied). Bij kinderen met astma let de arts ook op de ontwikkeling en de groeiaspecten (lengte, borstkas, neusvorm), omdat deze door allergieën verstoord kunnen raken.
Mogelijke allergie-onderzoeken Huidtest Bij de huidtest worden minieme hoeveelheden allergenen in de huid van de onderarm of de rug ingebracht met een naaldje of injectiespuit. Bent u allergisch voor een bepaalde stof, dan 4
zal de huid op de plaats waar die stof is ingebracht vrij snel rood worden en een beetje wit opzwellen (“muggebeetreactie”) Bloedonderzoek Voor het bloedonderzoek moet u bloed afstaan. In het laboratorium stelt men vervolgens vast voor welke stoffen u allergisch bent. Provocatietesten De arts kan in de neus of de longen verschillende concentraties van een bepaald allergeen verstuiven om de mate van uw allergische reactie vast te stellen. Neusslijmvliesonderzoek Uw arts kan bij microscopisch onderzoek van het neusslijmvlies cellen aantreffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van allergie. Longfunctie-onderzoek Het longfunctie-onderzoek kan uw arts inzicht geven in de gevoeligheid en de doorgankelijkheid van uw luchtwegen.
Behandeling van allergie Wanneer bij u is vastgesteld waar u allergisch voor bent, is het belangrijk ervoor te zorgen dat u contact met allergenen zoveel mogelijk vermijdt. Dit heet saneren. Wanneer u veelvuldig in contact komt met uitlokkende prikkels, worden uw slijmvliezen immers steeds gevoeliger. Hierdoor kunnen op den duur zelfs zwakke prikkels een sterke en langdurige reactie uitlokken, en kunt u bovendien gaan reageren op prikkels die voorheen geen reactie veroorzaakten. We noemen dit overprikkelbaarheid of hyperreactiviteit. Vaak zal het vermijden van prikkels niet goed mogelijk zijn, dan dient u te worden behandeld zodat reacties uitblijven of zo snel mogelijk worden verholpen. Er bestaan drie soorten therapieën: 5
sanering, behandeling met medicijnen en immunotherapie. Hieronder zetten we uiteen wat de voor- en nadelen van deze drie behandelingsvormen zijn.
Sanering:vermijden van prikkels Elke behandeling van allergische patiënten begint met het zoveel mogelijk vermijden van prikkels die een allergische reactie kunnen veroorzaken. Dit vermijden van uitlokkende prikkels is geen gemakkelijke opgave. Sanering van uw woning heeft met name zin wanneer u allergisch bent voor huisstofmijt of schimmels. Het is niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt. Het is dan ook verstandig om pas na overleg met bijvoorbeeld uw arts of een ter zake deskundige wijkverpleegkundige daadwerkelijk veranderingen in de inrichting van uw woning aan te brengen. Bent u allergisch voor huisdieren, dan kunt u daarvoor beter een ander tehuis zoeken. In huis kunnen voorwerpen van dierlijke herkomst, zoals donzen dekbeden, veren hoofdkussens, wollen dekens en dergelijke worden vervangen. Ook hier geldt dat u het beste eerst een deskundige om advies kunt vragen. Er bestaan verschillende medicijnen voor de behandeling van allergieën. Deze medicijnen zijn vooral gericht op preventie of onderdrukking van de allergische klachten. Het voordeel van medicijnen is dat het innemen ervan vrij gemakkelijk is. Nadeel is echter dat ze vaak alleen de symptomen bestrijden (vandaar de naam symptomatische therapie) en dus niet echt genezend werken. Geneesmiddelen moeten vaak gedurende vele jaren en soms in hoge dosis worden ingenomen. Dit kan met minder prettige bijwerkingen gepaard gaan. Afhankelijk van de soort allergie en de ernst van uw klachten zal u arts in overleg met u kiezen voor een bepaalde behandeling met medicijnen uit de volgende productgroepen: • Antihistaminica (neus, ogen); • Snelwerkende bronchusverwijders (longen); 6
•
Cromoglicaat en corticosteroïden (meestal plaatselijk toegediend in neus/longen bij langdurige/chronische klachten (werken goed tegen late allergische reactie.)
Wat is immunotherapie? Immunotherapie, ook wel hyposensibilisatie genoemd, is een behandeling die erop is gericht het eigen afweersysteem van het lichaam zo te beïnvloeden dat de allergie afneemt. Deze behandeling moet enkele jaren worden volgehouden, hetgeen een grote inzet van u en uw arts vereist. Voordeel van immunotherapie is dat de problemen bij de basis worden aangepakt. U wordt op den duur namelijk minder gevoelig voor stoffen waar u eerst allergisch voor was. Immunotherapie is dus een behandeling die erop is gericht u zoveel mogelijk “immuun” ofwel ongevoelig te maken voor bepaalde stoffen. Immunotherapie bestaat uit een injectiekuur, waarbij toenemende hoeveelheden van het allergeenextract onderhuids in uw arm worden ingespoten. Door immunotherapie “went” uw lichaam dus langzaam aan het ingespoten allergeen. Met name de late allergische reactie wordt minder sterk.
Hoe verloopt een injectiekuur? Met immunotherapie wordt altijd gestart in een relatief klachtenvrije periode. Zo is voor patiënten met een graspollenallergie de herfst de beste tijd om te starten met deze behandeling. De injectiekuur bestaat uit twee fasen: de instelfase en de onderhoudsfase. Tijdens de instelfase en de onderhoudsfase krijgt u elke week een injectie. De injecties worden door een specialist of op advies van de specialist door uw huisarts gegeven. De dosering wordt iedere week verhoogd totdat een bepaald maximum is bereikt. Dit maximum is niet noodzakelijkerwijs voor iedereen gelijk en wordt individueel bepaald. Hoe hoger de totale dosis, hoe groter de kans op succes van de behandeling. Vandaar dat 7
een continue behandeling veel beter is dan korte kuren die jaarlijks worden herhaald. Het verhogen van de dosis gebeurt in kleine stappen om de kans op klachten zo klein mogelijk te houden. Zodra de dosering die maximaal wordt verdragen is bereikt, begint men met de onderhoudsfase. In deze fase hoeft u slechts om de vier weken een injectie te krijgen. Tijdens de behandeling nemen de klachten al geleidelijk af. Na een jaar kunnen de klachten voor een belangrijk deel zijn verdwenen. De behandeling moet worden voortgezet om ernaar te streven dat het effect van de genezing toeneemt en blijvend is. De totale duur van de behandeling bedraagt drie tot vijf jaar. Belangrijk is wel dat de injectiekuur gedurende deze periode maandelijks wordt voortgezet. Wanneer de behandelingsperiode is afgesloten, zijn de meeste patiënten blijvend van hun klachten voor het ingespoten allergeen af (dus niet van klachten voor niet-ingespoten allergenen). Immunotherapie kan ook worden gegeven in de vorm van een druppelkuur. Deze wordt slechts bij wijze van experiment op kleine schaal toegepast, omdat de meningen over deze toedieningsvorm in de medische wereld nog steeds zijn verdeeld.
Wie komen voor immunotherapie in aanmerking? Wilt u aanmerking komen voor immunotherapie, dan moet eerst duidelijk zijn voor welke stoffen u allergisch bent en in welke mate. Alleen die patiënten worden behandeld, bij wie door goed onderzoek is vastgesteld welke allergenen de klachten veroorzaken. Voor duidelijke pollenallergie is immunotherapie de behandeling van eerste keuze. Pollenallergie dient zich meestal niet aan voor het 10e levensjaar en verdwijnt na het 40e levensjaar weer geleidelijk. Dit houdt in dat mensen soms 30 jaar lang drie maanden per jaar medicijnen moeten gebruiken. Bij immunotherapie gaat het, zoals reeds aangegeven, om een injectiekuur van drie tot maximaal vijf jaar. Het is aan te bevelen om met uw arts te bespreken of u in aanmerking kunt komen voor immunotherapie. 8
Voor allergische astmapatiënten ligt het gecompliceerder vanwege de ernst van eventuele algemene reacties na een injectie. Maar ook hier kan worden gesteld dat, vooral wanneer u weinig baat heeft bij medicijnen, immunotherapie in bepaalde gevallen moet worden overwogen. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij astmapatiënten met een allergie voor huisstofmijt en dierlijke producten goede resultaten kunnen worden bereikt met immunotherapie. Met name in een nog niet vergevorderd stadium van astma, waarbij de ademhalingsfunctie nog redelijk is en herstel mogelijk wordt geacht, moet immunotherapie zeker worden overwogen. Dit omdat immunotherapie een gunstig effect heeft op de late astmatische reacties, dus juist die reacties waar de patiënt, bijvoorbeeld ’s avonds of ’s nachts, last van kan hebben.
Vervolgonderzoek Een jaar na het afsluiten van de injectiekuur is het raadzaam om u weer bij uw arts te melden. De arts kan dan navragen hoe het met u gaat en een lichamelijk onderzoek, enkele huidtests en zonodig bloedonderzoek doen om te zien of de allergische reacties zijn verminderd. Zo’n controleonderzoek dient in principe elk jaar plaats te vinden. Mogelijke reacties Op de plaats van de injecties kan soms een reactie optreden: de huid wordt rood en zwelt op. Een dergelijke reactie hangt van nature samen met de vorm van de therapie. Men spuit immers allergenen in. Na een injectie met allergenen moet u altijd een half uur bij de arts wachten voor u naar huis kunt gaan, omdat er een geringe kans bestaat, dat er een reactie optreedt die behandeling behoeft. De symptomen hiervan kunnen bestaan uit een rode jeukende huid, jeukende ogen, niezen, kortademigheid en een heel enkele keer zelfs bloeddrukdaling. In deze gevallen zal uw arts meteen een 9
tegeninjectie geven, waardoor de klachten binnen een half uur grotendeels zullen zijn verdwenen. Wanneer er na een injectie een reactie bij u wordt waargenomen, zal de dosis allergenen bij een volgende injectie sterk worden verlaagd. Ook wanneer u niet in optimale conditie bent, bijvoorbeeld door een verkoudheid, zal de dosering laag worden gehouden. Bij ziekte die met koorts gepaard gaat, wordt de behandeling uitgesteld. Ook vlak voor en direct na een griepinjectie wordt geen immunotherapie gegeven. In het begin van de behandeling kan het voorkomen dat u zich op een dag van de injectie wat moe en slap voelt. Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat het belangrijk is dat uw arts zo goed mogelijk inlicht omtrent uw gezondheidstoestand. Dit helpt vervelende reacties te voorkomen. Een enkele keer dient een reactie zich later dan een half uur na de injectie aan. In dat geval moet u meteen naar uw arts teruggaan, zodat deze zo nodig maatregelen kan nemen.
Wat kan de patiënt verwachten? Het is bekend dat de behandeling met een injectiekuur, zoals in deze brochure wordt beschreven, bij zeven van de tien patiënten leidt tot het grotendeels verdwijnen van de symptomen, zodat nog weinig of geen geneesmiddelen hoeven worden ingenomen. Bij de overige patiënten wordt meestal een aanzienlijke verbetering waargenomen. Het komt echter ook voor dat een injectiekuur niet werkt, en zelfs voortijdig moet worden beëindigd.
Tenslotte Samenvattend nog enkele adviezen die belangrijk zijn het in het geval u een injectiekuur ondergaat: • Zorg voor een goede samenwerking met uw behandelend arts. Doe bij elk bezoek aan uw arts zo goed 10
•
• • • •
mogelijk verslag van hoe de vorige injectie is verdragen. Meld uw gezondheidstoestand op de dag van injectie aan uw arts. Bij de slechte conditie (bijvoorbeeld griep, diarree, migraine) en toename van de allergieklachten moet de dosis namelijk worden aangepast. Houdt uw arts op de hoogte van veranderingen in medicijngebruik. Vermijd lichamelijke inspanning in de uren na de injectie. Overleg bij twijfel altijd meteen met uw arts. Voor iedereen maar in het bijzonder voor mensen met een allergie, geldt dat een goede conditie belangrijk is. Algemene leefregels als gezond eten, voldoende nachtrust en veel lichaamsbeweging zijn van belang. Met een goede conditie zal uw lichaam de allergie beter opvangen.
februari 2007
11