Instituut voor
iMMO
en Medisch Onderzoek
Handleidingen voor de tests De De De De
Bourdon-Wiersma Test Harvard Trauma Quesfionnaire Brief Symptom Inventory Raven’s Coloured Progressive Matrices
Tel: 020-8407870 INenoord 5
12 XE Oiemen
.
st chtingmmo.nljinfc4shchbngimmo.nljFax: 020-640 7697
iMMO
Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek
• DE BOURDON-WIERSMA TEST De Bourdon stippentest is een aandachts-concentratietest en meet het vermogen zich te focussen en aandacht vast te houden. Beschrijving van de test De Bourdon bestaat uit een formulier met regels stippel-groepjes die elk bestaan uit drie, vier of vijf willekeurig bij elkaar gegroepeerde puntjes. De aantallen drie, vier of vijf wisselen elkaar willekeurig af. Hieronder staat een gedeelte van een regel afgedrukt. Het is de bedoeling dat de onderzochte de groepje van vier zo snel mogelijk met een potlood doorstreept. De Bourdon-Wiersma bestaat uit 50 van deze regels, maar voor het doel van het onderzoek volstaan 25 regels. De test neemt dan L7 minuten in beslag. Instructie en afname Vouw het opgaveblad doormidden, dan resteren precies 25 regels (Let op: op de centra Is deze mogelijk reeds gehalveerd). Neem de stopwatch en gebruik die als volgt: noteer de tijd per regel op het antwoordstrookje, als de onderzochte aan het eind van de regel is. Er wordt eerst ingeoefend met een oefenstrookje: ‘Ii ziet hier voor u een vel met groepen van pun(ies/stlppen; het zijn steeds drie, vier en vijf punijes bij elkaar. Het is de bedoeling om alle groepen van vier puntjes door te strepen: zo’. De onderzoeker doet het voor en maakt de beweging van het doorstrepen van enkele groepen van vier punten. ‘Met de groepjes van drie en vijf hebt u dus niets te maken. U moet steeds met een nieuwe regel weer vooraan beginnen. Wilt u het eens proberen op dit oefenvel?’ Hierna laat men de onderzochte enkele regels proberen tot men de indruk heeft dat de onderzochte de opdracht goed begrepen heeft. Opmerkingen met betrekking tot het inoefenen: • Als de onderzochte groepen van drie of vijf doorstreept, vragen: ‘is dit wel goed?’ en eventueel toevoegen ‘U moet alleen groepjes van vier doorsfrepen • Zodra de proefpersoon enkele groepen van vier overslaat moet de onderzoeker hem of haarzonder er een al te zware nadruk op te leggen hier opmerkzaam op maken: ‘ik geloof dat u er nog een paar bent vergeten • Wanneer de onderzochte heen en weer streept door het groepje, dan zeggen: ‘U hoeft er alleen maar één streepje door te zelten’ • Als de onderzochte met een nieuwe regel achteraan begint, zeggen: ‘Steeds bij het begin van de regel begfnnen’ • Als de onderzochte een fout groepje doorstreept, dan zeggen: Als u een fout groepje doorstreept, dan kunt u er een kruisje doorzetten’ (voordoen!) -
Hierna het oefenvel wegnemen en het Bourdon-formuller door de helft gevouwen op een harde ondergrond voor de onderzochte leggen, met een potlood of pen. ‘U krijgt nu het hele vel. Als u per ongeluk een verkeerd groepje doorstreept, zet u er maar gewoon een kruisje door. Het gaat er om dat u het zo snel en zo nauwkeurig mogelijk probeert te doen, zonder te gaan jagen. Het is niet de bedoeling dat u achteraf de regel nakijkt Probeert u zonder onderbreking het blad af te maken. Hebt u het begrepen? Begint u maar’. Opmerkingen met betrekking tot de afname: • Het is van belang mogelijke visuskiachten te onderkennen. Brildragende mensen moet gevraagd worden hun bril op te zetten (dus indien nodig eerst op te halen). • Storend lawaai moet zoveel mogelijk worden voorkomen, verder moet er sprake zijn van een goede verlichting. • In principe moet zo weinig mogelijk door de onderzoeker worden ingegrepen. Slechts als het gedrag van de onderzochte het gevolg zou hebben dat het testresultaat niet meer normaal te interpreteren is, moet de proefleider ingrijpen (bijv. wanneer de onderzochte stopt, een gesprek begint, gaat uitrusten, wanneer hij of zij de gemaakte regels gaat nakijken, als hij of zij twee regels tegelijk doorstreept, etc.).
Tel: 020- 840 7670
5 1112 XE Diemen
t
[email protected]: 020.840 7697
iMMO
instituut voor Mensenrechten en
Scoren en Interpretatie Tijdens het afnemen wordt de regeltijd genoteerd (met behulp van een stopwatch) op het antwoordstrookje. Het makkelijkst is het om de stopwatch door te laten lopen en steeds als onderzochte aan het eind van een regel is de bijbehorende tijd te noteren. Dit resulteert in een eindtijd, de som van de tijd die de onderzochte nodig had.
Deze eindtijd wordt afgezet tegen de ‘normale tijd’ Een normale prestatie wordt gekenmerkt door regelmatige en korte regeltijden van gemiddeld 10 sec per regel. De normale eindtijd bedraagt bij 25 regels dan dus 250 sec (4 min en 10 sec). Scoort de onderzochte omstreeks deze tijd of beneden deze tijd, dan scoort hij of zij gemiddeld of bovengemiddeld en zijn er geen bijzonderheden met betrekking tot de concentratie. Scoort de onderzochte boven deze tijd dan zijn er problemen met de concentratie. Op dezelfde manier kan men de gemiddelde regeltijd berekenen. De normale gemiddelde regeltijd bedraagt 10 sec per regel. Daarnaast kijkt men naar het aantal fouten en weglatirigen. Het aantal weglatingen is bij een normale prestatie gemiddeld 8 en het aantal fouten niet meer dan 1.
Tel: 020. 840 7870
enoord 51112 XE Diemen
htingimrro nhlFa: 020-840 7697
•
-
•
.
•a
•
*
•
•
:. •
.. •
..
:.
. ••.:.
•• -.
—
•..•
.-
—
•
•.
.
•
.....
-•
.
.
•
..
.•
.
-
-.
:-:
.
:..
.
•
...:.•
.•
...*.•
--
.
..
.•...: •
*
.•.
:
*
•
•
.
.
.
•.
.
••
-
-
•.
•
*
•. --
-.
. ..••
•.
-•
. -
:.
-
:-
•
•.
•. ••
-
.•.
• .•.
-
•
.:. .
.•
..
-. .•
•-.
•
E
0
E
0
w x
0
iMMO
insUtuut voor Mensenrectiten en
zoek
• DE HARVARD TRAUMA QUESTIONNAIRE De Harvard Trauma Questionnaire (HTQ) is een cross-cultural test die internationaal gebruikt wordt voor met name vluchtelingen met eventuele trauma’s. De test bestaat uit een gedeelte waarin uitgebreid gevraagd wordt naar mogelijke traumatische gebeurtenissen, en een gedeelte waarin naar klachten gevraagd wordt die hiermee kunnen samenhangen. Voor het onderzoek in het kader van het MAPP wordt alleen het tweede deel gebruikt. Beschrijving van de vragenlijst De HTQ deel 2A en deel 2B bestaat uit totaal 30 vragen die verwijzen naar symptomen die samenhangen met een PTSS. Deel 2A (1-16), bestaat uit Items die rechtstreeks verwijzen naar de PTSS zoals die beschreven is in de DSM-IV-R. In deel 2B (17-30) staan PTSS-gerelateerde klachten geformuleerd die vooral bij vluchtelingen kunnen optreden. De items worden beoordeeld op een 4-puntsschaal, waarbij 1 staat voor ‘helemaal geen last’ en 4 staat voor zeer veel last’. InstructIe Omdat de asielzoekers die onderzocht worden in het kader van het MAPP zelden of nooit de Nederlandse taal beheersen, worden de vragen door de onderzoeker voorgelezen in plaats van dat de onderzochte de vragen leest en zelf scoort. Hierdoor wijkt de instructie in lichte mate af van de originele instructie. In plaats van de cijfers te gebruiken voor de toenemende mate waarin de onderzochte last heeft van een klacht, kan ook goed gebruik gemaakt worden van de cirkeltjes in oplopende grootte dle op het scoringsformulier staan. N.B.: het is van belang dat de (telefonische) tolk het principe van de test goed begrijpt en dat hij of zij niet afwijkt van de tekst. Deel 2A: ‘De volgende klachten worden soms door mensen genoemd nadat zij pijnlijke of angstaanjagende gebeurtenissen hebben meegemaakt. Kunt u bij iedere klacht dle ik noem aangeven hoeveel last u zelf hiervan de afgelopen week heeft ervaren’. 1=helemaal geen last 2=een beetje last 3=nogal veel last 4zeer veel last Deel2B: ‘Kunt u mij bij iedere klacht vertellen hoeveel last u zelf hiervan de afgelopen week heeft ervaren’. lhelemaal geen last 2=een beetje last 3=nogal veel last 4=zeer veel last Sconng en Interpretatie Omdat de eerste 16 items direct verwijzen naar een PTSS zoals beschreven in de DSM-IV-R, is de scoring daarop gebaseerd. Conform de criteria van de DSM-lV-R moet eerst vastgesteld worden of ‘betrokkene is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij beide van de volgende van toepassing zijn:
Tel: 020-8407870
511112 XE Diemen
1
sticngmmo.nijFax: 0204407697
iMMO
en Mesch Onderzoek
Instituut voor
(1) betrokkene heeft ondervonden, is getuige geweest van of werd geconfronteerd met één of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of anderen. (2) tot de reacties van betrokkene behoorde intense angst, hulpeloosheid of afschuw’ (bron: DSM IV-R) Vervolgens wordt beoordeeld of betrokkene voldoet aan de criteria van de clusters die horen bij een PTSS (herbeleving, vermjjding en verhoogde p-ikkeibaarheid). BIJ Ieder Item wordt een score van 1 of 2 daarbij opgevat als ‘nee’, en een score van 3 of 4 wordt opgevat als ‘ja’. Herbeleving De items 1, 2, 3, 16 verwijzen naar het cluster herbeleving. Als betrokkene op één van deze items met ‘ja’ gescoord heeft, wordt voldaan aan het criterium van de DSM-IV-R. Verrnijding De items 4,5,11,12,13,14,15 verwijzen naar het cluster vermijding, Als betrokkene op drie van deze items met a’ gescoord heeft, wordt voldaan aan het criterium van de DSM-lV-R. Verhoogde prikkelbaarheid De items 6, 7, 8, 9, 10 verwijzen naar het cluster verhoogde prikkelbaarheid. Als betrokkene op twee van deze items met ‘ja’gescoord heeft, wordt voldaan aan het criterium van de DSM-lV-R Op deze manier stelt de onderzoeker niet alleen vast of er sprake is van een PTSS volgens de DSM lV-R, maar krijgt hij of zij meteen zicht op het reactiepatroon van betrokkene. Dit reactiepatroon kan van invloed zijn op het vermogen om coherent en consistent te kunnen verklaren. Een betrokkene die vooral hoog scoort op vermijding, zal eerder de neiging hebben niet of beperkt over het trauma te spreken. Een betrokkene die hoog scoort op herbeleving enlof verhoogde prikkelbaarheid maakt een grotere kans zich moeilijker te kunnen concentreren in een stressvolle situatie. De items 17-30 vullen het beeld aan. Dit kan ook gelden voor personen die niet volledig voldoen aan de criteria van de DSM-IV.
Tel: 020- 840 76 70 1
5
1
112 XE Oiemen (w’w stichhngnimo.nlnfostichtngimmo
1
020-840 76 97
J
Centrum
Xdnr
‘45 DE VONK
Kader:
Diag. 0 Ondz. 0
Info:
Hond. 0 Schr. 0 Mond. 0
Toest.:
4-1
Onz.:
Schr. 0
-‘I 1
.
HARVARD TRAUMA VRAGENLIJST BASIS ANTWOOROFORMULIER HTQ VOOR ALLE VERSIES HTQ VERSIE: Verkort (zonder de open vragen), Optisch leesbaar, (Engels)— Nederlands
sformuUer) Taalvors Ie (van het vragenblad Indien de Nederlandse versie alleen gebruikt Is als scorlng Midden-Oosten 1 Afrikaans
Europees -
Engels
-
Frans
-
Spaans
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Portugees
-
-
-
Servo-Kroatisch
-
Russisch
-Albanees -
-
-Nederlands
-
-
-
0 0 0 0 0 0
Turks Soerani (Koerdisch) Armeens
-
-
Arabisch (klassiek)
-
Farsi
-
Dan (Afgaans)
(Perzisch)
j
0
0 0 0 0
-
-Amhaars -Lingala -
Aziatisch -
-
-
-
-
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 (3
Chinees
Vietnamees Laotiaans Cambodiaans TamU
-
-
-
-
-
-
Naam Geslacht Geboortedatum Land van herkomst (geboren) Moedentaal Duur van verblijf in Nederland Aantal Jaren opleiding Jur.status (tijdens afname vragenlijst)
Datum afname Onderzoeker Tolk aanwezig?
:
.geen
• •
-
Ned. spreekvaardigheid
:
•
geen
-
Communicatie
:
•
geen
kind
•
-matig matig
•
-partner
•
kennls
-voldoende
•
vloeiend
-voldoende
•
goed
•
-tolk
>2.5? Totaal events(E
+
W + H)
Totaal E(ervaren) OSM-IV sympkomen (1-16)116
Totaal symptomen (1-30)130 Capyrigit 01907 by R.F. MoOica; OiIch-Enish adaplaLion: 01994 by W.Chr. Kleijn.& J. MoDE
Revisie (versie 1)(slarl 12ia412001)(17i02I2002): Met denk aan:J.
,
1
Reproduclie alleen na toestemming.
Rodenburg, K. van Woerkem
(researchws4s WK 2511 0195: 14 avtembe 2006;
S Helm Ch HT0Ned-Re4se1 MAPP Me k dcc)
HTQ
Part 2A Trauma Symptoms (DSM-IV)
Deel 2A Trauma klachten
The roIIoWng a symptoms that peopte some Umes have after expertenctng hurtfi terrirytng events In thaUves. Ptease raad esch one careMIy and decide how much the syntoms both ered you In the past week.
De volgende klachten worden soms door mensen genoemd nadat zij pijnlijke of angst aanjagende gebeurtenissen hebben meegemaakt. S.v.p. bij Iedere klacht aankruisen hoeveel last u zelf hiervan de afgelopen week heeft ervaren
1 3
=
Not al all Oulte a bIl
2 = A (Ittie 4 = Extramaly
1= Helemaal geen last
2= Een beetje last 3= Nogal veel last 4
=
Zeer veel last
()
000
1 Recurreni thoughts o rnemorles of the mosi hurtful or lenifing evants.
Terugkerende gedachten of herinneringen aan de pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen.
o
o
o
o
2 Feeling as though the event Is happenIng
Het gevoel hebben alsof de gebeurtenissen opnieuw plaatsvinden.
o
o
o
o
3 Recwrsntntghtmarea.
Terugkerende nachtmerries.
0
0
0
0
4 FeelIng detached or wlthcirawn trom people.
Zich losstaand of teruggetrokken voelen van anderen.
0
0
0
0
5 Unabie to taal emotions.
Niet instaat om iets te voelen.
0
0
0
0
6 FeelIng Jurry. easty slartlad.
Zich zenuwachtig voelen, schrikachtig zijn.
0
0
0
0
7 oimctitycancentraang.
Moeilijk kunnen concentreren.
0
0
0
0
S Troiile sieeplng.
Moeite met slapen.
0
0
0
0
9 Feelingonguard.
Op uw hoede zijn.
0
0
0
0
Geïrriteerd zijn of woede uitbarstingen hebben.
0
0
0
0
Bezigheden vermijden dle aan de pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen doen herinneren.
o
o
o
o
o
o
o
agaIn,
10 Feolng Initable or havtng oulbu,st of argur.
Avolding acilvittes that remind you of the hurtfuIorterflf4ngevents.
12 Inabitity to remerrter perts of tt hett tenhfytng everits.
De pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen niet volledig kunnen herinneren.
13 Lees Intarest In dafty acllvfties.
Minder interesse hebben In dagelijkse activiteiten.
0
0
0
0
14 Feeling as IE you doni have a future.
Het gevoel hebben alsof u geen toekomst heeft.
0
0
0
0
15 Avoldingthoupltsorfedngsassodatedwth the hurthi or terrlflng events.
Hetvermljdenvangedachtenerigevoelensdiedoenherlnneren aan de pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen.
o
o
o
o
or 16 Sudden amoUnnal physlcal reaction remlnded of the traumattc events.
Plotselinge gevoelens of ichamefljke reacties hebben bij het herinnerd worden aan de pijnlijke of angatwekkende gebeurtenissen.
0
0
0
0
l,e’wedn Wfl $II S.ati,,,ber
ia
2Ø HtO ENw.Ra bMW M* doç)
Part 2B Trauma Symptoms
Deel 2B Trauma klachten
Please reed eech one carefuly end decide how much the symptoms botiered you In the nest
S v.p. bi) iedere klacht aankruisen hoeveel last u zelf hiervan de afaeloeen week heeft ervaren.
lNotataI 3=Ouiteabl(
17
2AIte 4=Exlremely
Feeling that people do not understand wliiat happened to you.
1= Helemaal geen last
HTQ
2= Een beetje last 3= Nogal veel last 4= Zeer veel last
Het gevoel hebben dat anderen niet begrijpen wat u Is overkomen.
o
o
o
Moeite hebben met het werk of dagelijkse opgaven.
0
0
0
0
Uzelf de schuld geven voor de dingen die gebeurd zijn.
0
0
0
0
20 Feeling gulity for having surved.
U schuldig voelen te hebben overleefd.
0
0
0
0
21 Hopeiessness.
U hopeloos voelen.
0
0
0
0
22 Feeling ashamed of the hurifut or teçriflng events that have happaned to you.
U schamen voor de pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen die u zijn overkomen.
0
0
0
0
Piekeren over waarom deze dingen u zijn overkomen
0
0
0
0
Het gevoel hebben gek te worden.
0
0
00
Het gevoel hebben de enige persoon te zijn die te lijden had van deze gebeurtenissen.
0
0
00
26 Feeling othefs are hoatlie to you.
Het gevoel hebben dat anderen vijandig naar u zijn.
0
0
00
27 Feeling Uialyou have noone torelyon.
Het gevoel hebben dat je op niemand kan vertrouwen.
0
0
0
0
9ncling outorbeing lokt by other peopte that 28 you have done something (liet you cannot remenibec.
Er achter komen of te horen krijgen van anderen, dat u iets gedaan heeft waarvan u zich niets kunt herinneren.
0
0
0
0
Feeling as II you are splIt bio two peopte and 29 one of you Is watchlng wfiat the olher is dotng,
Het gevoel hebben alsof u uit twee personen bestaat, waarvan de een toekijkt naar wat de ander doet.
0
0
o
30 Feeling sonieone you trusted betrayed you.
Het gevoel hebben door Iemand die u vertrouwde te zijn verraden.
18 Olificulty pefforming work or dally taske.
Biaming yoursetf for things that have hap pened.
23
Spending lima thlnking about why these things happened to you.
24 Feeting as t you are going cray.
Feeling that you are the only one who Suf fered these events.
Ii
WK 25n0.l5. Spsei,
Id
0
1OQ5 IFQ Et4W.1 P Itdcf
0
HELEMAAL GEEN LAST
1.
0 EEN BEETJE LAST
4. ZEER VEEL LAST
3. NOGAL VEEL LAST
HARVARD TRAUMA QUESTIONNAIRE ANTWOORDMOGELIJKHEDEN
Beschrijving van de BSI
2
van et De ESI bestaat u eer st van 53 tens gevraaga aa te _ket tyne. De respooent wo’dt nroheerr geve in roeverre niz) ast nad van het wordt. De voedge Gat fl het item beschreven stcetekst at: meser —eoce 5 ee st ‘et nooeer ce gvdg zor kunrer neaSen. .ees ecer oo eern ket oeste weer coo e omci<e het cie dat DAT RO geeft N HOEVERRE U AS HAD VAN WEE< PEN 3.EEM GEDURENDE DE AFGELO NCLLS,F VANDAAG.” heemaaj Er zn vf antwoordmogekbeaen: 0 mek vee, geen. 1 = een beete, 2 = noga, 3 =ta 4 = hee veeL score woroer bepaad Met !et nstrjrnent <ar de nen met op negen dimensies de overiap verto er drie en kunn rts psychiatrische syndromen. Voo e wor oog path cho agenene :ndicatoren van psy i mdlv op score de den berekend en ten sotte kan duele items worden bekeken.
2.1 De dimensies van de BS! nses van Met de BSI kan de score op negen dirne ies zijr ens dm Deze klachten worden bepaald. rlinge onde de naar k het resultaat van onderzoe van lp behu Met s. item samenhang van groepen de van e versi nse rikaa factoranalyse van de Ame tems tore pen £ac groe of SCL-90-R zn er negen vergevorde, dIa mee’ c’cerge Eke s. item re ande met to-en dan verwantschap of concept, groep items meet eer. bepaalde trek :en, e:c. e
2.1.1 Somatische klachten (SOM) a. om -et gaat r ce somascbe kacnten scna ccV’e n krre cie s zoa e en :cb6ffie,’ symptom ce r Dor ‘r’aa e, H.g oen oer b sonatscne aard eer wann den optre die n se.e ‘charreHke versch hebben en erg angstig is. Deze verschijnselen
prong, maar ee noge1k een Dsychogene oors crae”<e aancoerng is 00< et uitges oten. matza Derogats i982) noemt deze scnaa ‘So oorzaak ton’, maar aargezien dit een osychogene «t eer va- a e syotomer vecceste t gaat er at stap te ver en s het ;:ster te sp-e< van som op een sce dacrter. Een hoge sco-e kar doer. eest tocn t aar moe dan ms, stoo e sonatofom zn en een somatsche oorzaak voor de symotom ptomen itgesoten. De scnaa’ rr. eet ook de sym hoge zoas de optreden b panie
ld
:rern ïs n:e: n de
S 18
opge9o’’en)
2.1.2 Cog!1teve prooTemen CQ) de Ame De cogniteve problemen schaal heet in ten’. kach ieve rikaanse versie ‘obsessief-compuls en gek t word rns Een obsessef-compulseve stoo de chten geda nde merkt door steeds terugkere door ae sterke iemand niet van zch af kar zetten of te voeren, uit gen aandrang bepaalde harden s maar steed of en zoals het wassen van de hand ere deze .tvo veoHgen contrc.eren. Het net twee hts S’ec op. t handeinger levert vee’ angs opgeno van de k:acbten de in deze dimensie zi)n ve pr&e com ssefmen rcren typsch o deze obse ere” tro’ cor ten moe stoorns, “aas steecs maaandere en “nnoete riet oes ssingen nen’en”. De in het er oring verst items meten neer agemeen n, o,be onth met Ite cognhieve comen, zoafs moe . rere cert in con met van e â orcoos z’- e’- oe’te ef ess: oos oo de en awezighe’d ve’- andere teken met besis comoseve <echte- wzer, Valt moete bomen, t’eve cogn sHgen nemen ook o”der et “cog scraa deze van Om ceze -ebenen s ce raam ce van , rden j
11 !3S
--
am: eHrr 2011
Items: Moeite iets te onthouden Je geblokkeerd voelen in het afKrijgen van dingen Aes wat je Goet steeds mee: moeten cortroeren Moeite met besssingen nemen Helernaa: van e apropos zijn (de draad van e gecacnter kwijt ra<e Corcen:ate proberen
21.3 Interpersoonlijke evoeIigheid (LNT) Deze sc’aal mee: de symptomen dIe typereno zijn voor mensen met sociale angst, zoa,s eg verlegen zijn, het gevoel minderwaardig te zr, te zeer bewLst van eigen ncone”en en ‘a en en angst voo- de beoordeing door anderen. Een hoge score op oeze schaal duidt op socale angst en mogelijk op eer sociale fobie. Items: Gauw gekwetst of geraat zijn Het gevoel dat mensen onviendeijk zijn en je niet mogen Je tegenover anderen de mindere voeier Je erg ve:legen voelen in geze.schap
2.1.4 Depressieve stemming (DEP) In deze schaal zijn de verschillende symptomen van depressie opgenomen, zoals suïcidaliteit, negatief affect (hopeloos, somber> en anhedorie (interesseverlies). Een hoge score wijst op een ‘-egat:eve stemming e ncge1 oc ee stem rnirgsstoornis (oepresse of dysthymie). Items: Gedaciten aan zefn-oord Je eenzaam voelen Je somber voelen Geen rte’esse knnen opbengen voor onger Je hopeloos voelen over de tcekomst J-iet çevce nat e “ets waard rert
2.1.5 Angst (ANG) De argstschaa: onvat zowe de symotome” va’ ce gegereasee’de ançststoo’ns zem.wacht heIn, ceve’g-ec, “ste oos, gescaen, oce LO(t as van de oaestoo”s (zcnnaa’ c Otse ng rE”ç, aa”va e ‘ia-’ ca”e<,. net çaat e cs c angst ce ke”mer<enn s VOO- ce re:-fo.n scne a’gststoo’isse’. -
Ze”,wacn:gneln o DsveigeD Zc”aa o otse oa-g women 3a”g z e cesnan”e” e oDgeDc: vce e Aave e» ve- egst c e zo ‘.,ste nos ioee’ ;at’e etst
2.1.6 Hostiliteit (HOS) In de schaal voor hostiliteit zijn opgenomen symp tomen die auiden op booseld of vijandigheid. et gaat hierbij om zowel gedachten (je ergeren), als gevoeens (de aandrang te siaan) er gedragingen (woece-ultoars:’nge’- e” sne rze
2.1.7 Fobische angst (FOB) Bij foblscne angst gaat het om gevoeens en gedragingen vanwege angst voor bepaade situ aties. De meeste items hebben betrekking op s:tuaties dIe vOlgens de DSM-IV vallen onder de agorafobie en optreden bij de angststoornis sen ‘paniekstoornis met agorafobie’ en ‘agorafo bie zonder geschiedenis van paniek’. Alleen het item “Bepaa’de dingen, paatsen of activiteiten vermijden omdat je er angstig van wordt” heeft een meer algemene strekking en daar kunnen ook de klachten van personen met een enkelvejdige fobie mee gemeten worden. Items: Arçst zin op one- p.eine nf gote i mte” Bang zin om te rezen met bs, t’eir o :‘am
3ecaede dingen, naatsen o actlvtete- vem-c.en ordet je er angstig van wo’dt Je niet op je gemak voeer in menIgten Je nerve.is voelen els je alleen en veraten bert
2.1.8 Paranoïde gedachten (PAR> De scaa pa:aro’de gedac,’ten omvat gevoe:ers de opkomen b, pe-soren beent met ovarmatige ao-tedcct, va::’;hed, en groo::ecswaar .. Eer oge score a” dde op een oersoonk ensstocms, a. moet er voo- een DSV AS-* danose -a:.’ j< ze<e aan,, e-ce cag—ose< ve:rcnt women. terns: —et gavoe’ na: ce neese va e po.t ene” aa ance’en te witen zIn
—en evce dat ce eeste msse e: .e ve::’c wen z —et gevoe dat ‘e ce gaten ge”o.,nen won: & ce: e over ,e gereet wo:ct acte e -et gevce ce: emee” e p:este es na: vo :ze”:e c’clecer”e —e: gevce na: e’:ee’ sn,,< e açe as e net oppest -
t ve
z
2.1.9 Psychoticisme (PSY)
2.2 Drie algemene indicatoren
in de schaal voor psychoticisme zn items opge romen aie, zoas Derogats j1975a) zegt, horen bij ce teruggetrokken levensst die vee voorkomt bii schzcene (‘Je eenzaam voeer: in gezescbap’ en ‘de gedachte cat e csycnscn wat m<ee’ o die een waa’acntige <wateit nebben ‘bet dee cat ema’d je gecacme kar oeïnv oeden’ en ‘rnet Idee cat e zondg bent’). Een hoge score op deze scbaa. ken cuiden op een psychotiscne stoorns, maar aan voora. wannee die hoge scoe be.st op de items over gedachterbelnvloeding en zordig &d. B; Dersoner nn et hoge scores op deze twee tems ‘oet nacer odezoeK vogen. De sympto men van je eenzaam en met remand ve’bode’ voeen er de gedacnte dat e psycHscn wat mar keert komen ook vee: voor bij mensen met een angststooms of eer s:emmingsstoornis, hetgeen tot een hoge score op de schaa zal leiden, zonder dat er sprake is een psychotsche stoornis.
De gerniade’de score op ahe items kan beschouwd worden as een algemene maat voor psychopatho ogie: TOT-score. Deze irdicator wordt berekena door de somscore op ee beantwoorde items te ae:er coor ‘e: eenta. beartwoode tes. Deze maat is voo-el bruikbaar wanee men net g&n
Items: Het dee dat een arder 1e gedachten kan b&nvoe
den Je eerzaam voelen, zelfs als je in gezelschap bent Het idee dat je zondig bent en gestraft moet worden ie met n:emand nauw verbonden voelen De gedachte dat je psychisch wat mankeert 2.1.10 Aanvullende items Deze tems caaden op meerdere drnenses maar zijn behouden in de uiteindelijke versie omdat ze klinisch relevant zijn. Ze worden dus niet als item. in een van de boverstaar.de schelen gescoord, rnaa’ dragen wel bij aan de totaalscore. Items: Weinig eethst Moeite met saap velen Gedachten een sterver of aan de dccc Je schiJd:g voeen
BS
—
Handedrp 2 1
teresseerc Is l a. te gedetaJeerde ‘-crmate met betreKking tot verschi::er’de asDecten van osychocethologie, maar net er voora om gaat de a gemene psycHscne gezonanelc te meten. net
meter van de psycbsche gesteldheid bij niet psy catrsce respondenten s een goed voorbee:d. Het eata. tems waarvan s aangegeven cat de acht o net symotoorr op z:n mnst ‘eer beete’ aanwezIg was (een score van : o noger) kar oo opgeteld worden: aantal aanwezige symptomen, AAS. Deze indlcator geett dus e1 aanta sympto men weer waar de pat:ënt aan lijdt. De gemldae ce ernst van de aanwezige sympto men (EAS) kar berekend worde’ door de somscore op alle items te delen door het aantal aar. wezige symptomen (AAS).
2.3 De Nedertandstalige BSI 18 De Nederandstalige BSI 18 dient als screenings
nstrLmert voor de meest voorkomende osychi sche klachten en bestaat uit zes items van de lic-arnelijke kachten schaal (SOM, excsief het item: ‘Opviegers of koude riiingen’), de zes items van de depressie sciaa (DEP) en de zes tems van de angstschaal (ANG). De BSl 18 levert vier scores op: drie scores voor de schalen en de totaalscore. De aatstgenoernde score is een maat voor de ernst van de klachten. De totaalscore wordt berekend door de waarden ve’- de antwoorden op de terns op te tel en.
13
BSI Hieronder staat een ijst mei problemen dle mensen kunnen hebben. Leus ieder probiuniti zorgvuldig door en omdrkel hol cijfer dal het beste wergeeft In hoeverre ii last had van dat probleem gedurende de afgelopen week Inclusief vandaag
.,
.&
..‘ ..
4-
i
Hoeveel last hnd u van... 1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53
Zenuwachtigheldofbeverigheid Duizeligheld ofmoeite je evenwicht te bewaren Hei idee dat een ander je gedachten kan beinvioeden Het gevoel dal de meeste van je problemen aan anderen Ie wijten zijn Moeite iets to onthouden Je snel aan Iets ergeren Pijn opde borst of het hart Angsg zijn op open pleinen ofgrote rulnien Gedachten aan zelfmoord Het gevoel dat de meeste mensen niet te vertrouwen zijn Weinig eeeust Zomaar plotseling bang worden Woede-ultbarstingendlejenletkan beheersen Jeeenzaam voelen, zelfs als je In gezelschap bent Je geblokkeerd voelen In het allrljgen van dingen Je eenzaam voelen Je somber voeten Geen Interesse kunnen opbrengen voor dingen Bangzijn Gauw gekwetst of geraakt zijn Het gevoel dat mensen onvrIendelijk zijn en je niet mogen Je tegenover anderen do mindere voelen Misselijk olie maag van streek Hel gevoel dat je in de gaten gehouden wordt of dat er over je gepraat wordt achter je rug Moeite met in slaap vallen Altes wat je doet steeds maar moeten controleren Moeite met beslisdngen nemen Bang zijn omte reizen mat bus, trein of tram Benauwd, moeite met ademhalen Opvliegers oîkoude rillingen Bepaalde dingen, plaatsen of activiteiten vermIjden omdat je er angstig van wordt Helemaal van je apropos zijn (de draad van Je gedachten- kwiji raken) Govoelloosheld of tlnteltngeri In bepaalde lichaamsdelen Het idee dat je zondlg bent en gestraft moet worden Je hopeloos voelen overde toekomst Concentratie problemen Je slap of zwak voelen ergens in je lichaam Je gespannen en opgekt voelen Gedachten aan sterven of aan de dood Deaandrang hebben iemand le slaan, te verwonden of pijn le doen De aandrang hebben om met dingen te gooien olze stuk te slaan Je erg veilegen voelen in gezelschap Je niet opje gemak voelen in menigten Je met niemand nauw verbonden voelen Aanvaflen van angst of paniek Snel ruzie krijgen Jenerveus voelen als jealieen en verlaten bent Het gevoel dat anderen je prestaties niet voldoende onderkennen Je zo rusteloos voelen dat je niet stil kan blijven zitten Hetgevoeldatjeniets waard bent Het gevoel dat anderen misbruik van je maken als je niet oppast Je schuldig voelen Do ciedachte dat le svchIsch wat mankeert
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1) 0 0
1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
.!L 1.. 2..
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 ..
1 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 ‘1 4 4 4 4 4 4 4 4
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
.i.
‘
-
_J _J UJLLi WW
I.—(
(Z)
1J _
-J
z
o z
UJ
z
•1
UJ 1’
N
cû
o 1(r) W
II
0
LLJZ JUJ WW
_..
0) 0)
-
-
1,01-1,50
0,68-1,00
0,72-1,57
0,44-0,71
0,15-0,43
0,00-0,14
6 Hoog
5 Bov. Gem.
4 Gemddeid
3 Ben. Gem.
L -
0,25
0,50
SD*
0,48
0,22
0,62
0,56
0,28
0,56 0.5]
0,25
0,53 0,53
0,25 0,40
0,20
0,46
0,22
0,27
0,00-0,20 0,21 -0,40
0,00-0,20
0,00-0,33
0,00-0,33
0,00-0,25
0,44
0,33-0,48 0,21-0,40
0,41 0,60
0,00-0,20
0,21 -0,40
0,34-0,50
0,34-0,50
0,26-0,75
0,51
22-28 0,49-0,77 0,41-0,80
0,61-1,00
0,21 -0,40
0,41 -0,80
0,51-1,00
0,51:0,83
0,76-1,00
0,59
0,29
0,61
0,00-0,20
15-26 1,44-1,92 29-41 0,78-1,19 0,81-1,40
1,01-1,80
0,41-1,20
0,81-1,20
1,01-1,50
0,84-1,50
= =
2
0-1 8,81 2,87 8,29
1,26 0,13 0,30
5-9 0-4 19,05 4,76 10,64
0,09-0,19 0,00-0,08 0,49 0,08 0,38
0,43 0,32 0,50
0 t t CD
z 0
t
t 0
t,,
CD t,, t t. t t
t
3-5 1,00-1,13 10-15 0,20-0,32
0 t
6-8 1,14-1,25 16-21
•‘I
9-14
t
CD
t
t
0 t t. t
t
0 CD
•0
t,, t t
‘t
e
t. t
t t. t
0
z
1,26-1,43
-
27 72 1,93-4,00 42-53
1,51 -4,00
1,20-4,00
1,76-4,00
1,41-4,00
6,95
1,81-4,00
0,46
1,21-4,00
0,67
0,16 0,36
4,91
10,99
0,08 0,38
0,29
0,33
1,21 -4,00
0,16
1,51-4,00
L1
0,27
2,41
0,34
0,54
020
j
6,79
0,52
0,55
0,24
0,47
*SEM = standaardmeetfout; SO = Standaarddeviatie O De schalen SOM (6 items), DEP en ANG maken deel uit van de BSI 18 (voorlopige normen, zie hoofdstuk 8)
0,42
Gemiddelde
SEM*
1 Zeer laaq
0,00-0,17
0,18-0,50
0,51-0,67
—
1,51-4,00
1,58-4,00
7 leer hoog
2 Laag
1,01-1,75
0,59
0,42
0,28
SD*
0,27
0,21
0,45
SEM*
0,61
0,29
Gemiddelde
1,30
15,85
0,43
0,39
0,00-0,02
1 Zeer laag 0,67
0-1
0,03-0,11
0,20
2-5
0,12-0,23
0,00-0,20
0,00-0,40
0,00-0,20
0,00-0,17
0,00-0,17
0,00-0,25
0,00-0,33
0,00-0,14
3 Ben. Gem.
0,42
2-3
1,00-1,13
6-10
0,4-0,44
0,21-0,40
0,41-0,60
0,00-0,20
0,21 -0,40
0,18-0,33
0,18-0,33
0,26-0,50
0,34-0,67
0,15-0,29
4 Gemiddeld
0,34
4-7
1,14-1,28
11-18
0,45-0,68
0,41-0,60
0,61-1,20
0,21-0,40
0,41-0,80
0,34-0,67
0,34-0,83
0,51-0,75
0,68-1,00
0,30-0,57
5 Bov.Gem.
1
8-12
1,29-1,49
19-27
2 Laag
13-21
1,50-2,16
28-34
0,69-1,17
0,61-1,40
1,21-2,00
0,41-1,20
0,81-1,20
0,68-1,17
0,84-1,67
0,76-1,50
1,01-1,83
0,58-1,00
6 Hoog
0-1
-
-
22 72
2,17-4,00
35.53
1,18-4,00
1,41-4,00
2,01 -4,00
1,21-4,00
1,21 3,00
1,18-4,00
1,68-4,00
1,51 -4,00
1.84-4,00
1,01 -4,00
7 Zeer hoog
t ‘t t
iMMO
Instituut voor Mensenrechten en Medisch
• RAVEN’S STANDARD PROGRESSIVE MATRICES De Raven Standard Progressive Matrices (Raven SPM) is een niet-verbale visuele test, waarmee het vermogen tot abstract denken en analoog redeneren onderzocht kan worden. Ruwe scores van de Raven SPM kunnen omgezet worden in percentielscores en IQ-equivalenten, afgezet tegen de leeftijd. Omdat het een niet verbale test is, wordt de Raven vaak gebruikt om een indruk van het IQ te krijgen bij mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Beschrijving van de test De Raven SPM Is een boekje, dat bestaat uit de series A, B, C, D en E. Op elke pagina staat een rechthoekige figuur (het gehele patroon), waaruit een deel mist (wit stukje). Onder cie rechthoek staan zes losse stukjes, waarvan één het juiste ontbrekende deel uit de grote rechthoek is. De onderzochte moet steeds aanwijzen welk deel volgens hem of haar het ontbrekende deel is. De test heeft een oplopende moeilijkheldsgraad. De test duurt 15-30 minuten. InstructIe Bij de instructie wijst de onderzoeker het tussen haakjes geplaatste deel van de pagina aan. Instructie voor serie A Leg het Raven testboek geopend bij item Al voor de onderzochte. ‘U ziet hier een soort behangselpapier (gehele patroon). & is een stukje uitgeknipt (wit stukje). Hieronder staan (losse stukjes) stukjes die allemaal even groot zijn als het stukje wat hier (wit stukje) uitgeknipt is. Maar de patroon(les passen er niet allemaal in. Kijk maar. Deze (stukje 1) past niet, want die strepen passen hier (gehele patroon) natuurlijk niet bij Deze (stukje 3) ook niet, want die blokjes passen er niet bij. En deze (stukje 2) niet, want dit heeft geen patroon. Deze (stukje 6) past bijna, hij heeft wel hetzelfde patroon, maar hier (witte gedeelte van stukje 6) is een stukje uit het patroon en dat mag niet. Zegt u nu eens welke er wel in past. Zegt u het cijfer maar dat er bij staat’ N.B. Mocht de onderzochte geen cijfers kunnen lezen, dan volstaat wijzen en noteert de onderzoeker het aanwezen cijfer op het scoreforrnuller. Als het antwoord goed is zegt de onderzoeker: ‘Ja, nummer 4 is goed’ Als het antwoord fout is, wijst de onderzoeker daarop, en eventueel wijst de onderzoeker zelf het goede antwoord aan: ‘Deze moet het zijn’. Alleen in het laatste geval-dus bij veel hulp- wordt het fout gerekend. Vervolgens wordt het blad omgeslagen en zegt de onderzoeker: ‘En welke hoort hierbij (patroon aanwijzen)?’ Wanneer een fout antwoord veroorzaakt wordt door het doorschijnen van patroon Al, herhaalt de onderzoeker: ‘Het gaat dus om dit (gehele patroon) patroon. Op iedere bladzijde in dit boekje staat zo i patroon waaruit een stukje ontbreekt. U moet bij elk patroon zeggen welk stukje in het patroon past zodat het klopt. Er is er altijd één goed. Ze beginnen gemakkelijk en worden later moeilijker. Sla geen bladzijden over en probeer zoveel mogelijk opgaven goed te maken’. Hierna doorgaan en bij elk item vragen: ‘En welke hoort hierbij/past hierin?’ Instructie voor serie B We krijgen nu een nieuwe serie. U moet zeggen welke van deze (losse stukjes) hier (gehele patroon) het beste b(j past’. Indien het antwoord fout is, dan vragen: ‘Is dit wel zo?’ Verbetering door de onderzochte zelf levert 1 punt op. Komt de onderzochte er zelf niet uit, zeg dan: ‘Deze (‘.goede stukje) moet het zijn, die past er het beste b(,i’. Doorgaan met de serie, zonder verder hulp of aanwijzingen te geven. Instructie voor serie C We krijgen nu weer een nieuwe serie. U kunt er zo (met vinger drie rijen van het patroon langs wijzen) of zo (nu de drie kolommen langs wijzen) naar koken. U moet zeggen welke van deze (losse stukjes) er het beste bij past’. Doorvragen tot de onderzochte zelf de goede vindt en anders moet de onderzoeker de juiste weer aanwijzen. In het laatste geval moet het fout gerekend worden. Serie verder zonder hulp laten afwerken.
Tel: 020. 840 7670
1
5 11112 XE Diemen
1
1
1
020.840 7697
insfltuut voor
iMMO
nrechten en Medisch Ondetzoek
Instructie voor serie D Weer een nieuwe serie. U moet weer zeggen welke van deze (losse stukjes) hier (patroon) het beste bij past. Weer doorvragen en eventueel de juiste aanwijzen. Serie verder zonder hulp afwerken. Instructie voor serie E Weer een nieuwe serie. Zegt u maar welk stukje erbij past’. Nu niet verder verbeteren of doorvragen als El fout is. Ook de rest van de serie zonder hulp afwerken. De onderzoeker noteert de antwoorden van de onderzochte. Tijdens de afname van de test wordt de tijd opgenomen per testserie.
Tel: 020. 840 76 70 lNienoord 5
XE Diemen
stichtingimmo nlJinfo@stichtngn,mo.nhIFax: 020.840 76 97
SETA Al
4
2
3
5
6
XD
SCORINGSSLEUTEL RAVEN PM
Serie
A
8
C
D
3.
4
2
8
3
7
2
5
6
2
4
6
3
1
1
3
3
8
4
2
2
8
7
2
5
6
1
7
8
1
6
3
3
4
6
5
7
6
5
5
5
1
8
2
6
1
4
6
9
1
4
7
1
3
10
3
3
6
2
2
11.
4
4
1
5
4
12
S
5 f
2
verkort
5