Twintigste Jaargang.
31 Maart 1917.
No. 6.
••<
ilDTSCn BOUWKUNDIG iTUDSCHRIFTrORGAAN M VEREEMIQIMQi 1 BOUWKUNDIGEN I IN
i
.- s ^
a a1NEDERIAHD5CH-IMDIE"r-T::!"""":."? j i fe
......r.
Veiantwoordelijk Redacteur W . M. J O K D A A N , Directeur van Gewestelijke — W e r k e n i n d e R e s i d e n t i e K e d o e te M A G E L A N G — —
Uitg^efbtcr De Vercemging van B o u w kundigen in N e i -Indi^.
^ •
Gedrukt bijiStoomdrukkenj M A S M A N 6 STROINK — Semarang* —
Lidmaatschap der Vereeniging van Bouwkundigen. .f 2 4 . - 's jaars Losse nummers met platen . . f L - per stuk. Losse nummers zonder platen . . .. 0.50 per stukAdvertentiën-tarief: Per ^/i pagina •
•
f 40 ^ .. 25 ^
* :
„
:
15 -
f 10 —
Per ' 4 pagina V
'/8
••
•
•
„
7.50
" Kleine adve^tentien en korte mededeehngen i 1 . ^ per 10 woorden of gedeelten daarvan Rn 3 6 1 2 en 24 achtereenvolgende plaatsingen resp. 80, 70, 60 en 50 « „ van bovenstaand tarief
z S h te wenden tol de N . V . N E D . I N D . PUBLICITEITS^BUREAU, Soerabaja. 20»ten jaargang, No. 6. INHOUDSOPGAVE.
31 Mrt. 1917.
(Bevat 7 platen) A
Vet eemgings-belangen
^
Gevraagd adres — Antwoord van den Directeur B O . W op de in Maart 1916 gestelde vragen, waaraan 16 November 1916 werd herinnerd — Proces-verbaal — Actie van Bouwkundige Opzichters B O W ^ A n t w o o r d op eeitige bedenkingen tegen het ontwerp „Huishoudelijk reglement ' — Eenige opmerkingen omtrent het ontwerp „Huishoudelijk reglement' — IngezondenOpen brieven aan de Redactie B Technisch
gedeelte
Bouw van kademuren te Amsterdam V e t 7 platen) — De nieuwe brug in Cleveland — Onderzoek van een rivierbodem vanaf de onderzijde — Europa's grootste stuwdam — Een Sumatraansche brug met nieuwsoortige landhoofden. — Het maken van kalk uit marmer. C Niet-technisch
gedeelte.
Iets over de uitbetaling der tractementen — Mutaties
C O R R E S P O N D E N T I E . Alle stukken betreffende de Redactie en alle bijdragen voor het Indisch Bouwkundig Tijdschrift, waaronder die op de Vragenbus betrekking hebbende, te zenden aan den heer W . M. J O R D A A N te M A G E L A N G , Redacteur van het Orgaan der Vereeniging. Contributie, abonnementsgelden en donatiën te zenden aan de Soerabaiasche IncassO', Spaar- en
Hulpbank te Soerabaia; correspondentie daarover te richten aan den Secretaris-Penningmeester der Vereeniging, den heer B. J. SCHUIL, Opzichter B. O. W . te Semarang (Sompok). Men meldt zich als lid der Vereenigng van Bouwkundigen aan en abonneert zich op het l. B. T . bij den Secretaris der Vereeniging, den heer B. ]. SCHUIL Opz. B. O. W . te Semarang (Sompok), aan wien ook adres-opgave moet worden toegezonden en aan wien tevens alle correspondentie omtrent adresveranderingen en reclames omtrent het eventueel niet op tijd ontvangen van het tijdschrift, gericht behooren te worden. De Redactie houdt zich beleefd aanbevolen voor de toezending van bijdragen. Het daarvoor te verkenen honorarium is bekendgesteld in het December-nummer van 1907 en nader aangevuld in het nummer van December 1908 hetwelk ten gerieve van de leden die na 1908 zijn toegetreden, in het Scptemberno. 1912 in zijn geheel is opgenomen. Men wordt beleefd verzocht de copie slechts aan eene zijde van het papier te beschrijven en de teekeningen te vervaardigen uitsluitend met zwarte lijnen op wit ongelijnd papier, calqueerpapier of linnen, dus zonder kleuren. Zoo eenigszins mogelijk volge men voorde teekeningen de afmetingen van het tijdschrift of veelvouden daarvan bijv: 32 X 20 cM.; 32 X 30 c M . ; 32 X 60 c M . ; 64 X 40 c M . ; of 64 X 60 c M . .
96
INDISCH B O U W F G E V R A A G D ADRES.
G. A. V. Straalen. Opzichter S. S. vroeger Weltevreden (Def.-lijn v. d. Bosch 174). JAARBOEKJE 1917. Door verschillende omstandigheden, als: te laat binnenkomen der ranglijsten van verschillende Maatschappijen; overstelpende drukte bij den Uitgever; verschijnt het jaarboekje 1917 op 15 April a. s. De Secretaris. A N T W O O R D V A N D E N DIR. B . O . W . OP D E IN M A A R T 1916 G E S T E L D E V R A G E N . W A A R A A N 16 N O V . 1916 W E R D HERINNERD. DEPARTEMENT VAN Batavia, den 21 Maart 1917. BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN. No. 5253 D. BIJLAGEN: Een.
Naar aanleiding van Uw schrijven van 16 N o vember V. j . N o 2190 heb ik de eer Uw Bestuur aan te bieden een lijst van de door U bedoelde vragen met de dezerzijds daarachter gestelde antwoorden. Aan Uw verzoek om nadere inlichtingen nopens ^ den in te stellen Hoogeren Technischen Cursus, j behoud ik mij voor binnenkort te voldoen, nadat 1 omtrent eene daarmede samenhangende kwestie eene beslissing zal zijn genomen. Met betrekking tot het aan het slot van Uw schrijven gedaan verzoek om jaarlijks, na verschijning, een exemplaar te mogen ontvangen van het Indische Begrootings-ontwerp met bijbehoorende toelichting deel ik U mede, dat aan de Departementen van Algemeen Bestuur slechts een zeer beperkt aantal exemplaren wordt toegezonden, zoodat aan Uw verzoek niet kan worden voldaan ,terwijl volgens bericht van het Departement van Financiën van waar uit het gedrukte ontwerp wordt verdeeld, geen exemplaar van de begrooting van 1917 meer beschikbaar is. Door dat Departement is er echter de aandacht op gevestigd dat door een abonnement op de Nederlandsche Staatscourant, men jaarlijks als bijlage daarvan in het bezit komt van een exemplaar der ontwerp-begröoting met bijbehoorende gedrukten. D e Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, P. J, O T T DE VRIES. Aan het Bestuur der Vereeniging van Bouwkundigen in Nederlandsch-Indië te SEMARANG.
Vraag. I. Is het mogelijk dat met de voorgenomen herziening der aanvangstraktementen der opzichters bij de Burgerlijke Openbare Werken niet gewacht wordt op het emde van den huidigen Europeeschen oorlog?
)IG T I J D S C H R I F T .
31 M A A R T 1917.
Antwoord. Met de geldelijke gevolgen der herziening van de traktementen der opzichters bij de Burgerlijke Openbare Werken is rekening gehouden bij de ontwerp-begrooting voor 1917. Voorstellen tot die herziening ten aanzien van een aantal waterstaatsambtenaren zijn reeds bij de Regeering ingediend, zoodat verwacht mag worden, dat daarop eene beschikking zal worden genomen na de afkondiging der begrooting voor dit jaar. Vraag. II. Indien reeds eerder tot deze herziening wordt overgegaan, wanneer kan aan ongeveer de daaruit voortvloeiende traktementsverbetering tegemoet gezien worden? Antwoord. Zie sub 1. Vraag. III. Zijn behalve de bovenbedoelde voorgenomen traktementsverbetering door het Departement der Burgerlijke Openbare Werken nog andere voorstellen gedaan of maatregelen genomen, die met onze positie in verband staan, en zoo ja, mogen wij dan vernemen welke die zijn? Antwoord. O p dzz. voorstel is de traktementSfrregeling in Staatsblad 1912 No. 247 bij het Gouvernements Besluit van 26 Mei 1916 No. 50 (Staatsblad No. 397) aangevuld met eene bepaling, volgens welke aan de Architecten, Opzichters en Onderopzichters bij buitengewone geschiktheid en uitmuntende plichtsbetrachting, na verkregen machtiging van den Gouverneur-Generaal, traktementsverhoogingen kunnen worden toegekend vóór het verstrijken van den daarvoor gestelden termijn. Uit deze aanvulling volgt, dat de, naar meermalen gebleken is, bij verschillende ambtenaren bestaande meening, als zou de voormelde traktementsregeling, zooals zij te voren luidde, inzonderheid het bepaalde bij § III, letter A., artikel 2, reeds toelaten bij de aanwezigheid van de genoemde eigenschappen voortijdig traktementsverhoogingen toe te kennen, niet juist is. Andere' voorstellen zijn sedert niet aanhangig gemaakt. Vraag. IV. Mogen wij verzoeken om meer overleg of ruggespraak van het Departement met onze vereeniging in zake kwesties, die onze belangen in dienst- en positie-aangelegenheden raken? Antwoord. Er bestaat in beginsel niet alleen geen bezwaar tegen om nopens regelingen van algemeene strekking als hier bedoeld voorafgaand overleg te plegen met de Vereeniging, maar dat overleg zal dezerzijds, waar noodig, en mogelijk steeds gezocht worden. Vraag. V. Mogen wij weten of ons Program van Ac^ie, voorzoover thans bekend, de sympathie heeft van het Departement en in de toekomst op zijn steun kan rekenen? Antw(X)rd. Deze zal eerst naar e(sch beantwoord kunne« worden nadat de Vereeniging zelve haar standpunt ten opzichte van de verschillende stellingen van het Program van Actie duidelijk heeft kenbaar gemaakt en het program dus definitief heef vastgesteld.
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G T I J D S C H R I F T .
Vraag VI. W a t is de opinie van het Departement van ons plan om voor de bureau-opzichters bij den algemeenen dienst toelagen te verzoeken, of hebben wij meer kans van slagen met een verzoek om een duurtetoeslag voor de opzichters in de groote steden, welke geen toelagen genieten? Antwoord. Een verzoek om toekennmg van een toelage of van een duurtetoeslag aan bureau-opzichters zal naar vermeend wordt geen gunstig onthaal vinden bij de Regeering, wegens de daaraan verbonden consequenties ten aanzien, van andere categorieën van ambtenaren. Intusschen is bij de Regeering het denkbeeld aanhangig gemaakt om, zoolang de huidige ongunstige tijdsomstandigheden voortduren, aan laag bezoldigde landsdienaren een duurtetoeslag toe te kennen. Vraag. VII. Wordt op het denkbeeld van den Directeur om te Batavia een Architectscursus te openen door de Regeering ingegaan, en zoo ja, wanneer zal het verwezenlijkt worden? Antwoord. Ja, bij de nog niet afgekondigde begrooting voor 1917 is er op gerekend om aan de Koningin Wilhelmina-School te Batavia een Hoogeren Technischen Cursus te verbinden voor de opleidmg tot Architect. Vraag. VIII. Ons is ter oore gekomen dat door het Departement voorstellen zijn gedaan om de ambtenaren bij de Burgerlijke Openbare Werken slechts na 10 jaren dienst buitenlandsch verlof wegens langdurigen dienst te verleenen. Mogen wij vernemen wat hiervan waar is? Antwoord. Op voorstel van het Departement werd in het begin van het vorig jaar door de Regeering in beginsel bepaald, dat gedurende het jaar 1916 verlof wegens langdurigen dienst aan waterstaatsambtenaren alleen zou worden verleend voorzoover de betrokkenen daarvoor een diensttijd van ten minste 10 jaren in rekening konden brengen, dan wel bijzondere redenen konden- aanvoeren, die dat verlof noodzakelijk maakten. Deze maatregel, welke genomen was in verband met het groot tekort aan ervaren waterstaatsambtenaren, zal mede voor het jaar 1917 gelden. In het volgend jaar zullen, indien alsdan althans weer normale toestanden zullen zijn ingetreden, wellicht geen beperkingen ten aanzien van het verleenen van buitenlandsche verloven meer noodig zijn. Vraag. IX. W a t wordt bij de bepaling van het aanvangstraktement der opzichters onder practijk verstaan? Antwoord. Opzichterspractijk, uitvoerderspractijk (werkbazen-) eti timmermanspractijk, na den 18-jarigen leeftijd, daaronder niet begrepen de tijd van opleiding in het timmervak. Vraag. X Is er kans dat er thans gunstiger resultaten verkregen worden met een verzoek om directe toekenning van de f 25 toelage na het behalen van het architects-diploma dan verleden jaar?
IL.
Antwoord. Neen. Sedert de in 1915 door de Regeering genomen belissing ter zake toch hebben zich geen omstandigheden voorgedaan, welke tot eene wijziging der inzichten in deze zouden kunnen leiden. PROCES-VERBAAL. Ondergeteekenden, H. B. KOLLING en J. H. VAN M E C H E L E N , bestuursleden en J. A. G. DE Z W A R T , Üd van de Vereeniging van Bouwkundigen, verklaren: dat zij zich ingevolge artikel 22 van het Huishoudelijk Reglement in commissie hebben gesteld om de stembus voor de eerste stemming voor het hoofdbestuur te openen: en hebben zij bevonden: dat uitgebracht zijn 125 stemmen; dat hiervan van onwaarde waren 4 stemmen wegens het niet teekenen van het buiten-couverf en 1 stem wegens het afteekenen van het binnencouvert; dat dus uitgebracht waren 120 geldige stemmen; dat uitgebracht waren op de volgende heeren het volgende aantal stemmen: L. P. A. Béraud 111 J. H. van Mechelen 106 H. B. Kolling 93 S. F. H. van Raalten 86 W . H. Marcus 43 B. J. Schuil 29 J. Antonisse 29 J Hoek PPCzn. 27 H. K. Otten 21 J. Mol 20 J. F. P. Westerloo 19 M. Aboekasan Atmodirono 14 W . B. Carmiggelt 12 © G. J. Heijmering 12 C. A. Dunki Jacobs 9 R. Soehoed Nosingo 6 G. J. van Gooi • 7 W . C. Ledder 7 L. G. Creemers 5 J. M. de Witt 5 4 op de heeren: P. L. Leusden, C. A. Torre, F. H. Cordesius, P. M. Gallas, A. Mioulet; en F. J. S. Micola von Furstenrecht; 3 op de heeren, M. Soetjipto, van Gemert A. B. C. Kolmus, R. Duivetter en E. C. A. BenseJ 2 op de heeren: Dijkstra; Matheron; Terlaak; G. de Jong; Schutter; Gout, Oudraad, Soewito, Hermans, J Wingelaar, Leeuwenburg, J. A. Leijder Havenstroom. Abdulrachman, Djarot, Versteegh, Thedens, de Wilde, van Naerssen, Kneefel en Jordaan; 1 op de heeren: Koot, van Beek, Veer, van Veen, den Hartog, van Doorn, van Erkum, Gill, Ott. Beem, Krul, L. B. F. de Leau, Soedarmo, Soedarsono, de la Fosse, J. C. A. Torre, Antonissen, P. H. van Altena. W . J. de GraafF, Jr., Stekkinger, Guldenaar, Andriessen, Soejatiman, Kolmus, Uiieman, van der Rest, Cornelis den Dekker, Beisser, Martherus, Wijs, Lemaire, Burgemeestre, van Dijk, Gerrits, Polman, Kuitert, la Fontaine, Weise, Fischer, Evers, Marioen, Pichel, Laurens, J. W . de Graaff, van Sprew, van Oosterzee, Bloemhard, Onrust, Havenstroom, J. M. Wingelaar, A. de Witt, Brunet de Rochebrune, Butin Bik, Schuilenburg, den Outer, Hornung en Vogelzang; dat dus voor een plaats op de candidatenlijst in aanmerking komen: de leden, L. P. A. Beraud, J. H. van Mechelen,
98
INDISCH B O U W K U N D I G T I J D S C H R I F T .
H. B. Kolhng. S. F. H van Raalten, W . H Marcus, B J Schuil. J Hoek PPCzn, H K Otten, J Mol, J F P Westerloo, M Aboekasan Atmodirono, W B Carmiggelt en G J Heijmenng, dat echter de heeren B J Schuil. J F P Westerloo en G J Hei)mering zich niet herkiesbaar gesteld hadden, dat dus voor deze drie plaatsen in aanmerking komen, de heeren C A. Dunki Jacobs, G J, van Gooi, R Soehoed Nosingo M A D I O E N . den loden Maart 1917 '
De
Commissie,
H B KOLLING. J H VAN MECHELEN J A G DE Z W A R T ACTIE V A N DE BOUWKUNDIGE O P Z I C H T E R S B. O. W . Semarang, 16 Maart 1917 M e t 4 bijlagen '
WelEdele
Aan het Bestuur der Vereentgtng van Bouwkundigen in N O I Heeren,
Het zal U met onbekend zijn, dat indertijd bij de bouwk opzichters plannen bestonden om te geraken tot eene betere regeling hunner positie welke eenen vasteren vorm hebben aangenomen, toen op een bijeenkomst van bouwk opzichters te Djocja een Commissie werd benoemd, belast met het nader uitwerken dier plannen Als eerste resultaat zal thans de Regeering een rekest worden aangeboden De Commissie heeft echter gemeend de Vereeniging van Bouwkundigen hiervan niet onkundig te moeten laten Daarom wordt U hierbij toegezonden het rekest, vergezeld van de noodige bijlagen, waaruit duidelijk de overwegingen zullen blijken die ons tot aanbieding van het stuk hebben geleid W I J vertrouwen, dat het Bestuur der V v B haar volle sijmphatie kan schenken aan ons streven en zullen het zeer op pnjs stellen hare meening daaromtrent te vernemen Hoogachtend, Namens de Commissie, De tijd bouwk opzichter, J CARMIGGELT * * Met 1 bqlage. MAGELANG
Maart 1917
W a a r d e Collega, Een kwestie waarover bi) de Bouwkundige Opzichters van den Waterstaat wel geen verschil van tneening meer kan be staan is ongetwijfeld dat de vaste regeling van hunne positie —zoowel voor het heden als voor de toekomst—reeds veel langer uitbli)ft dan redelijk is te achten Terwijl in het jaar 1910 de eerste Bouwkundige Opzichters „bij wijze van proef werden uitgezonden en die proef blijk baar zoo goed is geslaagd dat sedert begin 1912 jaarlijks meerdere van die ambtenaren werden in dienst genomen, is thans—dus na nagenoeg zeven jaar—eene vaste aanstelling nog met mogelijk W a t dat beteekent behoeven wij met nader uiteen te zetten Geen recht op buitenlandsch verlof geen recht op eigen of weduwen- en weezenpensioen geen vooruitzichten voor het bereiken van eenen hoogeren rang En naar mate die regeling
31 M A A R T 1917
langer uitblijft wordt het steeds moeilijker om in vasten dienst over te gaan a)s daarvoor eindelijk de gelegenheid wordt geopend Immers wordt het bedrag dat voor de pensioenverzekering moet worden bijgestort jaarlijks hooger en ten slotte zoo hoog dat het voor de meest onzer onmogelijk zal blijken dien achterstand in een of twee jaren in te halen Het behoeft dus geen betoog dat al het mogelijke moet worden in het werk gesteld om verandering in dien toestand te brengen Weliswaar werd verschillende collega s die zich bij de Directie daarover beklaagden reeds een jaar geleden medegedeeld dat voorstellen in bewerking waren maar tot dusverre is daarvan blijkbaar nog niets gekomen Onder die omstandingheden blijft er niets anders over dan dat WIJ met klem onze belangen bij de Regeering bepleiten, en daarbij in de eerste plaats het oog gericht houden op de vaste regeling onzer positie in ieder geval op het verkrijgen van waarborgen voor recht op verlof en pensioen zoolang die regeling nog niet is tot stand gekomen W I J zien hierbij geenszins over het hoofd dat ook andere zaken spoedige voorziening eischen zooals verbetering onzer tractementen instelling van den Architectenrang het m rekening brengen van vroegeren diensttijd enz maar geen van alle is zoo urgent als zekerheid van pensioenen en verlof Reeds vroeger werden pogingen in het werk gesteld om ter gezamenlijke behartiging hunner gemeenschappelijke belangen de Bouwkundige Opzichters in eene organisatie bijeen te bren gen Helaas zijn die pogingen met qelukt Ten aanzien van de wijze van actie voeren van het al dan niet aansluiten bij de Vereemgtng van Bouwkundigen en tal van andere punten kon geen geheele overeenstemming worden verkregen met het resultaat dat wij thans nog geen stap verder zijn dan toen een jaar geleden die pogingen werden gedaan Collega s dit gaat niet langer aan Er moet iets gedaan worden Blijven wij zwijgen dan ontbreekt voor de betrokken departements ambtenaren een voorname prikkel om de af doening van het onderhavige vraagstuk te bespoedigen En vergeet niet dat als heelemaal een voorstel het Departement verlaat het nog eens eenige jaren duurt eer het in het Staatblad komt W a a r er reeds collega s zijn met meer dan zes jaren dienst mag er niet langer worden getalmd In die overtuiging hebben ondergeteekenden zich tot eene commissie vereenigd om te overwegen hoe de Bouwkundige Opzichters tot een gezamenlijke actie te kunnen bewegen Na rijp beraad zijn zij tot de overtuiging gekomen dat de beste weg zou zijn het zenden van een gemeenschappelijk verzoekschrift zich daarbij hoofdzakelijk beperkende tot de voornaamste kwestie het dadelijk verkrijgen van zekerheid op recht op verlof en pensioen Omtrent dit punt kan geen verschil van gevoelen bestaan en juist daarom meenen zij er op te mogen rekenen dat U aan hunne pogingen U w medewerking niet zal onthouden Daartoe hebt Gij niets anders te doen dan bijgaande kaart binnen tien dagen onderteekend terug te zenden aan laatston dergeteekende ƒ H Antonisse te Magelang Door die han deling geeft Gij Uwe instemming te kennen met het bijgevoegd ontwerp rekest hetwelk zoo spoedig mogelijk na ontvangst der kaarten met deze der Regeering zal worden aangeboden door tusschenkomst van onzen Directeur Ook het ontwerp schrijven waarbij het verzoekschrift dien Departementschef zal worden aangeboden gaat hiernevens zoodat Gij een vol ledig inzicht krijgt m ons voornemen Het spreekt van zelf dat ieder Uwer gaarne wat anders had gezegd De een zal ons rekeat te slap de ander te sterk vinden Maar zet U daarover heen Principieele bezwaren kunnen er niet bestaan Denk niet ik ga toch niet in vasten dienst dus wat kan het mij schelen want daarmede dupeert Ge Uwe Collega s die wel in vasten dienst willen en die vormen de meerderheid En de tijd is te kcrt en de afstanden te groot om nogmaals ieders oordeel te vragen Overweeg dus alleen of Ge met de hoofdgedachte kunt in stemmen en zoo ja teeken ' Het zou ons leed doen als al ons werk vergeefsch zou zijn en een mislukken van de onderhavige poging zouden wij ten zeerste betreuren Om U eenig inzicht te geven in de overwegingen, welke geleid hebben tot onze onderhavige handeling bieden wij U hierbij copie aan van een tweetal brieven uit de correspon dentie gevoerd met den Ingenieur voor de GouvernementsGebouwen S Snuijf wiens raad wij te voren hadden ingeroepen en die naar onze meening ons den juisten weg heeft gewezen De Commissie W CARMIGGELT L G CREEMERS G D E JONG H F HERMANS G J V A N GOOL ] H ANTONISSE
* * *
31 MAART 1917.
INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT.
Afschrift. Vertrouwelijk. P O E R W O R E D J O , 9 November 1916 Hoog Geachte Heer' Het worde mij vergund, mij namens de zich vereenigde Bouwkundige-Opzichters der B O W tot U te wenden, met beleefd verzoek, enkele vragen aan U te mogen stellen, waarvan de eventueel mogelijke beantwoording door U, voor hen van zeer groot belang zijn Allereerst, moge ter inleiding het volgende wellicht ter uwer kennis worden gebracht Toen enkele jaren geleden, de statuten der Vereeniging van Bouwkundigen in Nederlands-lndie zoo gewijzigd werden, dat ook Bouwkundige Opzichters lid konden en nog kunnen worden, zijn enkele Bouwk Opzichters lid geworden, zekerden dit terecht—met de bedoeling dat zij hunne belangen ter behartiging in handen stelden van „het Bestuur dier Vereeniging. Echter kon niet speciaal de aandacht op de belangen der Bouwk Opzichters gevestigd worden, zoodat de steeds meerdere Bouwk Opz , leden zijnde van de V v B , zich hebben voorgenomen—om tot betere behartiging hunner belangen te geraken—een onderafdeelmg van bovengenoemde vereeniging te vormen, of wat zij m hun belang van meer waarde achten, een aparte bond van Bouwkundige Opzichters op te richten Het kleme aantal, de weinige belangstelling, of wat het ook moge zijn, maakt dat echter momenteel moeielijk uitvoerbaar Aan alle Bouwk Opz der B O \ V werd reeds advies gevraagd hoe zij denken dat gehandeld zal moeten worden, hetgeen tevens tot uitwerking heeft gehad, de oprichting van een afdeeling „Bond van Technisie te Batavia, door de daar ter plaatse gevestigde Bouwkundige Opzichters, die zich niet konden vereenigen met de zienswijze van de Bouwk. Opz. welke de oproep aan alle Bouwk Opzs rond zond Echter zouden de Bouwk Opzichters,—die zonder uitzonderingen een bezadigde actie op het oog hebben, een actie, diezijnoodig achten om verschillende redenen, eveneens omdat van verschillende zijden de prestasie van de Bouwk Opzichter minderwaardig wordt geacht en adngera//en wordt,—gaarne een eigen vakvereeniging of onderafdeelmg van de V v B. oprichten, opdat zij zich kunnen uiten, vragende wat hen rechtens toekomt zonder zich te laten beïnvloeden door andere, dan hun eigen belangen De uitnoodiging tot een vergadering gedaan aan alle Bouwk Opz had ten gevolge, dat te Djokja in die vergadering een commissie werd gevormd, die ten doel heeft, de belangen der Bouwk Opzichters te behartigen en te bestudeeren op welke wijzen dit het best gedaan kan worden en tevens aan bevoegden te verzoeken, zich te willen uitspreken, hoe over het algemeen wordt geoordeeld over de Bouwkundige-Opzichters De bedoeling van de commissie is voor te stellen, door een gemeenschappelike actie een meer vaste grondslag te verkrijgen waarop hun positie gebouwd zal worden Het tijdelijke karakter van de betrekking „Bouwkundige Opzichter ', de willekeurige behandeling die hun te wachten staat bij ziekten ongevallen of overlijden, het geen recht hebben op eigen of weduwen- en weezenpensioen geen recht op buitenlands verlof, dit alles is van dien aard, dat het verbetering behoeft, en tevens toont het aan dat wij geheel andere belangen hebben dan „de ivatetstaatsopzichters Wellicht mogen wij m deze voor ons moeilijke kwestie s die van zeer groot belang zijn voor de toekomst der Bouwk Opzichters Uw gewaardeerd advies vragen Dit cdvies zal daarom van groote waarde zijn, omdat U als Ingenieur van Gouvernements-gebouwen Uw oordeel zal kunnen uitspreken over de door ons aanhangig gemaakte voorstellen, en over de uitspraken van verschillende Waterstaatsopzichters ten opzichte van de Bouwkundige Opzichters, die U wellicht eveneens bekend zijn In afwachting van Uw geëerd antwoord verblijf ik namens de commissie Met de meeste hoogachting Uw dw dn ] H ANTONISSE, Tijd. Bouwk. Opz. BOW Poerworedjo.
Afschrift. S SNUYF Ingenieur-Architect Weltevreden.
V/H 13 November 1916
Zeer Geachte Heer Antonisse Met genoegen wil ik gevolg geven aan Uw verzoek dd 9 dezer
99
Voorop stellende dat de Bouwkundige Opzichters op een hjn zijn te stellen met de Waterstaatsopzichters, daarbij in aanmerking genomen, dat het corps der eersten wel steeds van bescheiden omvang zal blijven, brengt het belang der eersten — maar met minder dat der laatsten, met het oog op de moeilijke bestaansvoorwaarden van iedere Vereeniging m N Indie — mede, om elke versnippering van krachten te voorkomen en zich derhalve aan te sluiten bij de bestaande Opzichtersvereeniging (Vereeniging van Bouwkundigen) om samen te werken tot verbetering van de positie van den Opzichter in het algemeen W a a r de dienbtvoorwaarden voor beide categorien hetzelfde zijn, ZIJ beiden denzelfden werkgever hebben en de aard van hun werk niet essentical verschilt, acht ik zelfs de oprichting van eene onderafdeelmg volkomen overbodig Zoolang echter van de zijde der Waterstaatsopzichters de gelijkwaardigheid der Bouwkundige collega's niet wordt erkend, IS het duidelijk dat laatstgenoemde categorie slechts weinig genegenheid toont zich bij de bestaande vereeniging aan te sluiten, doch valt het m ieder geval te betreuren dat onder de Bouwkundigen zelf verdeeldheid bestaat en men niet inziet de noodzakelijkheid zich tot een club te vereenigen De motieven die sommigen gedreven hebben naar den Bond van Technici, anderen tot oprichting van een afdeeling van den Bond van opzichters in Nederland zijn mij met onbekend, in hoofdzaak zat hierbij de gedachte voordat deze vereenigingen in Nederland em stem in het kapittel hebben en dat daardoor iedere actie meer kans van slagen zou hebben, dan van eene opzichzelf staande Indische Vereeniging Geheel onjuist is die opvatting niet, maar er staat tegenover dat in Nederland de eischen en behoeften van Indie slechts zelden goed worden begrepen en daardoor in den regel slecht verdedigd en dat acht ik een zeer groot nadeel Daarom moet het streven er op gericht zijn ook de Indische Vereemgmgen sterk te maken en dat is alleen te verkrijgen door het ver mijden van versnippering van krachten Intusschen heeft men de bestaande verdeeldheid te constateeren en men kan lang blijven betoogen zonder de wenschen tot overeenstemming te krijgen Daarom moet men beginnen met iets te „doen , waartegen bij geen enkele belanghebbende redelijkerwijze bezwaar kan bestaan Als zoodanig meen ik te moeten aanbevelen het zenden van een rekest aan de Regeering houdende verzoek het daarheen te wiUen leiden dat spoedig de positie en de toekomst der Bouwkundige Opzichters afdoende worde geregeld en zoo zulks onverhoopt met mogelijk mocht zijn, maatregelen te willen treffen, waardoor deze ambtenaren — die in het algemeen vertrouwd hadden spoedig in vasten dienst te kunnen komen — behoorlijk beschermd worden tegen — laat ik het evenredig noemen — het risico van den arbeid Om aan zoo n rekest adhesie te betuigen kan m i bi) niemand tegenkanting ondervinden Maar, men make het belanghebbenden zoo gemakkelijk mogelijk Daarom zende men rond een afschrift van het rekest, dat juist m elkaar moet zitten een toelichtende circulaire, waarin duidelijk moet worden gezegd, dat het duidelijk is dat velen wijzigingen zouden wenschen, maar dat zulks aan de strekking van het verzoekschrift weinig zou veranderen zoodat men zich over kleine bezwaren moet heen zetten 3e een gedrukte gefranceerde bnefka-rt die belanghebbenden slechts hebben te onderteekenen om van hun adhaesie te doen blijken Een staat van alk bouwkundige opzichters met adressen zal de afdeeling personeel — desgewenscht door mijn tusschenkomst — wel willen opmaken Dit rekest overtuigend doch bezadigd opgesteld zal zijne uitwerking beslist met missen W o r d t inderdaad het lerste groote doel aldus — derhalve zonder vereeniging verkregen, dan is de toenadering tot de Waterstaatsopzichters vanzelf reeds bevorderd W a n t het IS met denkbaar dat de Regeering de Bouwkundige Opzichters m vasten dienst anders zou bezoldigen dan hen in tijdehjken dienst Hiermede zou dus vanzelf van hoogerhand de gelijkwaardigheid van de beide categorien van opzichters erkend zijn, en de strijd tegen de Bouwkundigen zou daardoor vanzelf gaan luwen Dit zal in nog meerdere mate het geval zijn als de voorgenomen splitsing in de opleiding van waterbouwkundigen en bouwkundigen van de Indische Technische scholen haar beslag zal hebben gekregen en dat zal met lang meer duren De Bouwkundigen behoeven zich derhalve met druk te maken Het zaakje komt vanzelf in orde Is het eenmaal zoover en men ziet hier ook in dat de een met voor den ander behoeft onder te doen, dan is het oogenbhk daar voor alle Bouwkundigen, om toe te treden tot de Vereeniging van Bouwkundigen en met vereende krachten te werken voor positieverbetering De Bouwkundigen doen daarvoor m. i verstandig reeds nu zooveel mogelijk toe te treden tot die Vereeniging, omdat elke positie verbetering van den Waterstaatsopiichter ook hen zal ten goede komen, zoodat zi| dan als het ware indirect toch reeds hun belangen dienen Eiken aanval van Waterbouwkundige zijde late men echter onbeantwoord Het zou
100
INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT. - •j!^^m:itr-
tweedracht veroorzaken door daarop in te gaan, en zooals ik hiervoor reeds uiteenzette komt alles toch vanzelf in orde. Uit he( vorenstaande hebt Ge reeds begrepen welke mijn persoonlijke appreciatie voor de Bouwkundige Opzichters is Voor mij zijn ze niets meer en niets minder dan de W a terstaatsmen schen. Het moge waar zijn dat zij niets van waterbouw, de anderen wel van bouwkunde weten, dat komt er bitter weinig op aan. Het is niet de vraag wat precies voor elk der examens wordt verlangd, maar wel op welk niveau de beide categorien staan, en dat is in mijn oogen absoluut gelijk. Dat is geen toeval maar volgt uit de overeenkomstige opleiding, de gelijke eischen van p'ractijk en leeftijd voor beide examens, en de ondervinding hier te lande heeft wel geleerd dat deze opvatting juist is Onder beide Opzichtersgroepen loopen minder begaafden en geweldige boUeboozen, de gemiddelde krachten behneven niet voor elkaar op zij te gaan. Mocht mijn advies Uw instemming kunnen wegdragen, dan dient zich eene commissie te vormen voor het opmaken van het request enz., terwijl de leden de kosten onderling _zullen moeten dragen. Heel veel kan dat niet zijn. Wenscht Ge voor de eventueele rondzending nog mijn zienswijze te vernemen, dan ben ik gaarne daartoe bereid. Onder aanteekening dat U van dit schrijven vrijelijk gebruik kunt maken zend ik U mijn beste wenschen voor Uwe onderneming. Hoogachtend, Uw, Dw. (w. g.) SNUYF, Voor afschrift, ]. H. ANTONISSE. CONCEPT. Bijlagen: een verzoekschrift, met
MAGELANG,
1917.
kaarten.
Naar UHoogEdelGestrengc ongewijfeld bij verschillende gelegenheden zal zijn gebleken, wordt door het meerendeel der tijdelijke Bouwkundige Opzichters bij den Waterstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken gfoote prijs gesteld op eene spoedige instelling van een vast corps Bouwkundige Opzichiters. Niet alleen wenscht het meerendeel hunner een dergelijke voorziening, opdat zij in vasten dienst van den Lande kunnen tl eden ten einde recht op buitenlandsch verlof en op eigen en weduwen- weezenpensioen te verwerven, doch mede omdat dan tevens regelingen kunnen worden getroffen ten aanzien hunner bevordering tot deiv rang van Architect. Zooals door UHoogEdelGestrenge aan eenige Bouwkundige Opzichters werd medegedeeld is een regeling als hiervoor bedoeld aan Uw Departement in bewerking. Doch eer een dergelijke omvangrijke arbeid gereed kan zijn, en eer zoodanige regeling door den Wetgever kan zijn bekrachtigd, zal — naar ondergeteekenden zich voorstellen — vermoedelijk nog langen tijdduren. Inmiddels zijn .de eerst uitgezonden Bouwkundige Opzichters reeds langer dan zes jaren m dienst, terwijl zij die in 1912 werden aangesteld binnen zeer korten tijd op een gelijk aantal dienstjaren kunnen wijzen. Indien dus niet spoedig maatregelen worden getroffen zullen betrokkenen geen aanspraak op buitenlandsch verlof kunnen maken zooals de gelijktijdig met hen aangestelde Opzichters van den Waterstaat, ofschoon zij evenals deze voornemens waren in vasten dienst te treden, aan welk voornemen zij geen gevolg konden geven door omstandigheden onafhankelijk van hun eigen wil. Een ander gevolg van het langer uitblijven eener regeling — al zij die ook een voorloopige — is dat het velen onmogelijk zal blijken in vasten dienst over te gaan, wegens de hooge bedragen welke zij dan in de pensioenfondsen zullen moeten storten. Geleid door die overwegingen hebben ondergeteekenden, alle tijdelijk Bouwkundige Opzichter bij den door U beheerden dienst, gemeend zich tot de Regeering te moeten wenden met het hiernevens door Uwe tusschenkomst aan Haar gericht rekest, o. m. houdende het verzoek tot spoedige regeling van hunne positie, c. q, om in afwachting van de instelling van een vast corps Bouwkundige Opzichter.?, maatregelen tew illen treffen, opdat den tijdelijk in die betrekking aangestelde ambtenaren het verlofs- en pensioenrecht worde verleend. Vertrouwende dat UHoogEdelGestrenge de billiikheid zult willen erkennen van dit rekest, waarmede een tal collega's zich hebben vereenigd, verzoeken wij U beleefd dit wel voorzien van Uw gunstig advies aan de Regeering te willen doorzenden. De tijdelijke Bouwkundige Opzichters, Aan den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken Ie Weltevreden.
*
31 MAART 1917,
Bijlagen: kaarten. Aan den Gouverneur-Generaal van Ncderlandsch-Indië.
Zijne Excellentie
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekenden W . CARMIGGELT te Semarang, L. G. C R E E M E R S te Poerwokerto, G. D E JONG te Paree, H. F. H E R M A N S te Pekalongan, G. J. V A N GOOL te Grissee en, ]. H. A N T O N I S S E te Magelang. allen tijdelijke Bouwkundige Opzichters bij den Waterstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken, zijnde de derde onderteekenaar bij besluit van den 19dcn Januari j . 1. No. 44 gesteld ter be.schikking van den Directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel; blijkens de overgelegde kaarten ten deze mede handelend namens van de . .. in dienst zijnde tijdelijke Bouwkundige Opzichters; dat zij evenals het meerendeel hunner collega 's zich voor de door hen bekleede betrekking in Holland hebben verbonden in de verwachting binnen korten tijd na aankomst hier te lande, in ieder gaval vóór het verstrijken van hun-voorioopigvijfjarig dienstverband, in vasten dienst van het Gouvernement van Nederlandsch-lndie te kunnen worden opgenomen, welk vooruitzicht hen was geopend vanwege het Ministerie van Koloniën te 's-Gravenhage: dat tot dusverre echter nog geen regelingen zijn getroffen, waardoor een overgang in vasten dienst voor de hierbedoelde groep van ambtenaren mogelijk is, ofschoon naar adressanten vermeenen, zulks reeds lang in de bedoeling der Indische Regeering ligt, welke meening niet alleen berust op mededeelingen van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, doch mede op de overweging dat sedert het jaar 1912 geregeld tijdelijke Bouwkundige Opzichters worden uitgezonden, nadat de in het jaar 1910 met de aanstelling van drie dergelijke ambtenaren geriomen proef blijkbaar was geslaagd; dat door het uitblijven eener regeling als bovenbedoeld de Bouwkundige Opzichters tot dusverze derhalve geen recht hebben op eigen, weduwen- en weezenpensioen, noch op eenige andere uitkeering in geval van overlijden, of van ziekten en ongelukken in en door den dienst bekomen, en evenmin op buitenlandsch verlof wegens langdurigen dienst; dat mede als gevolg van de vertraging in het totstandkomen van een vast corps Bouwkundige Opzichters, voor betrokkenen de gelegenheid ontbreekt van bevordering tot den rang van Architect, in walk verbend vermelding verdient, dat tot voor korten tijd vanwege het Ministerie van Koloniën de mogelijkheid tot bevordering tot Architect van den Waterstaat werd in uitzicht gesteld, indien met gunstig gevolg werd afgelegd het aanvullingsexamen voor Opzichter van den W a terstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken, welk examen echter reeds in het jaar 1912 was afgeschaft, zooals belanghebbenden eerst bleek na aankomst hier te lande; dat eene voorziening om aan vorengeschetsten, onzekeren toestand voor de onderwerpelijke categorie van ambtenaren een einde te maken, inderdaad spoedeischend is geworden, niet alleen omdat de in het jaar 1910 uitgezondenen reeds op meer dan zes jaren onafgebroken dienst kunnen wijzen, hetgeen in het volgend jaar mede het geval zal zijn met de m 1912 hier te lande aangeko-nenen, doch mede en vooral door de hooge bedragen, die de oudste der tijdelijke Bouwkundige Opzichters in de pensioenfondsen zullen moeten storicn bij overgang in vasten dienst, bedragen welke thans reeds zóó hoog zijn, dat daardoor verschillende hunner geen gevolg zullen kunnen geven aan hun aanvankelijk voornemen om in vasten dienst te treden, tenzij hen de gelegenheid wordt gegeven, die stortingen over meerdere jaren te verdeelen, of hen op andere wijze wordt tegemoetgekomen; redenen waarom ondergeteekenden Uwer Excellentie eerbiedig verzoeken ; het daarheen te willen leiden, dat spoedig voor de tijdelijke Bouwkundige Opzichters overgang in vasten dienst en bevordering tot den rang van Architect worde mogelijk gemaakt, en dat alsdan voor de thans in dienst zijnde ambtenaren bij de bepaling van recht op buitenland.sch verlof, bij de bevordering tot een hoogeren rang, en bij het vaststellen van pensioen, de lijd in tijdelijken dienst doorgebracht, mede zal worden gerekend ; dan wel, zoo onverhoopt eene spoedige definitieve oplossing van dit vraagstuk niet mogelijk mocht zijn, belanghebbenden de toezegging te doen, dat in afwachting van de instelling, van een vast Corps Bouwkundige Opzichters hen buitenlandsch verlof, en hen c. q hunne weduwen en kinderen onderstand zal worden verleend op gelijken voet als den gelijktijdig met hen in dienst getreden Opzichters van den Waterstaat e a 's Lands Burgerlijke Openbare Werken ;
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G T I J D S C H R I F T .
ontveinzen de adressanten zich niet. dat eene toezegging als hierbedoeld van zeker exceptioneelen aard zou zijn, waarop zij nochtans aanspraak meenen te mogen maken, niet alleen op grond van de overweging, dat hen een en ander vóór hun indiensttreding door het Ministerie van Koloniën feitelijk was in uitzicht gesteld, doch ook omdat bij de bepaling van hunne bezoldiging blijkbaar gerekend is op de spoedige totstandkoming van een vast corps, daar in het tegenovergestelde qeval hen vermoedelijk een hooger salaris zou zijn toegekend dan den Opzichters in vasten dienst, locals ook met de tijdelijke Ingenieurs van den Waterstaat het geval is geweest; maken de ondergeteekende van deze gelegenheid tevens gebruik eerbiedig onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen, dat sedert eenigen tijd bij de uitzending van nieuwe ambtenaren, in Nederland opgedane practische ervaring wordt in aanmerking gebracht bij de vaststelling van het aanvangssalaris, hetgeen vroeger niet het geval was, zoodat het thans kan voorkomen, dat nieuwe aangekommen een hoogere bezoldiging genieten dan reeds in dienst zijnde ambtenaren, die gelijktijdig met hen dan wel eerder verwierven het door de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst te Amsterdam uitgereikt en voor de benoeming vereischt diploma, redenen waarom zij Uwer Excellentie eerbiedig verzoeken opdracht te willen geven, dat de bezoldigingen der reeds in dienst zijnde tijdelijke Bouwkundige Opzichters op dien voet worden herzien.
^t.
101
t-=
Artikel 11. 1). enz. 2). enz. 3). enz. 4). enz. 5). Indien geen gebruik gemaakt is van het bepaalde in alinea 3, kan het Bestuur zich voor het bijhouden van notulen, enz., een tweede secretaris toevoegen. (In de toelichting, tweede alinea te lezen: De toevoeging der drie laatste alinea s, enz. Nadere aanvulling van artikel 13 in verband met deze toegevoegde vijfde alinea lijkt ons overbodig, aangezien deze toevoeging een uitzonderingsbepaling behelst). Ad Art. 15. Accoord. In de tweede alinea van artikel 15 dus te schrappen: „met uitzondering van de algemeene vergaderingen." Ad Art.
't Welk doende.
22.
Accoord. Het bedoelde punt worde dan echter e genoemd en de punten e—h worden dan f—i. Ondergeteekende. Tijdelijke Bouwkundige-Opzichter bij den Waterstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken, ter standplaats , geeft door onderteekening dezer te kennen in te stemmen met de strekking, van het door zijne collega 's de Heeren W . CARMIGGELT. L. G C R E E M E R S , G D E JONG, H. F . ' H E R M A N S , G. ]. V A N G O O L en ]. H. A N T O NISSE opgemaakt, hem onder dagteekening van 1917 ter kennisneming aangeboden „ontwerp verzoekschrift" inhoudende het verzoek tot positie regeling, van de in tijdelijken dienst der Burgerlijke Openbare Werken zijnde Bouwkundige opzichters, en verleent machtiging aan genoemde Heeren, daarvan te doen blijken in een der Regeering aan te bieden, in gelijken zin opgemaakt „ request". ' De Tijdelijke Bouwkundige
1917, Opzichter,
ANTWOORD OP EENIGE BEDENKINGEN T E G E N H E T ONTWERP-HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Ad Art. 7. Hiermee kunnen wij accoord gaan, W e krijgen dus: Artikel 7. Den leden en donateurs worden het orgaan, alle brochures, enz., van, de Vereeniging uitgaande, behoudens het bepaalde in artikel 44 alinea 3, gratis toegezonden. In verband hiermede wordt art. 44. Artikel
44.
1). enz. 2). Eveneens kan het Bestuur in overleg met den Redacteur en de Commissie van bijstand bij bijzondere gelegenheden of omtrent speciale onderwerpen extra-nummers van het tijdschrift en/of brochures doen uitgeven. 3). Worden deze brochures naar het oordeel van het Bestuur te kostbaar, dan worden ze voor leden en donateurs tegen den kostenden prijs beschikbaar gesteld en voor niet-leden tegen een voor elk geval door het Bestuur nader te bepalen prijs. Ad Art. 11. Ook hiermee kunnen we ons vereenigen. W^e 'krijgen dus;
Ad Art.
40.
Ad Art.
45.
Accoord.
Hier is het bezwaar van den Heer Hoek ons niet recht duidelijk. Vergoeding voor gemaakte kosten aan porti, telegrammen, enz., moet de Redacteur zelf ontvangen; evenzoo zijn salaris en de honoraria voor medewerkers, welke niet door bemiddeling van den Penningmeester toegezonden mogen worden. Rest dus de groote rekeningen. Maar hierin is voorzien dooi art. 46 al. 1 laatste gedeelte. De Redacteur lijkt ons de aangewezen persoon om de begrooting voor het Tijdschrift op te maken, terwijl het ook niet meer dan logisch is, dat de Redacteur de administratie er van voert. Met de nieuw voorgestelde regeling, waarbij de Redacteur nog een Commissie van bijstand heeft, kan dit geen bezwaar zijn. Ad Art. 48. Het bezwaar dat het geheele surplus der oplaag opgemaakt zou moeten worden aan gratisexemplaren wordt direct ontzenuwd door het bepaalde in art. 47 al. 4 laatste zin. Ons dunkt dat iemand die een klein artikeltje heeft ingezonden, het wel niet in z'n hoofd zal halen om 6 exemplaren extra aan te vragen. Bovendien luidt de bepaling dat het maximum aantal gratis-exemplaren zes bedraagt. Het ligt dus aan den Redacteur om een en ander te regelen. En ten slotte; wat gebeurt er met de extraexemplaren ? Die worden gezonden aan kennissen der inzenders, van welke verwacht mag worden, dat zij in die technische artikelen belang stellen. Het wil ons zoo voorkomen dat deze reclame nog meer doeltreffend is dan het rondzenden van gratis-exemplaren door den Secretaris, waarbij de meerderheid dier nummers naar hem persoonlijk onbekende personen gaat. Ad Art.
53.
Accoord. De derde alinea van art. 53 wordt dan: 3 . Verder kan aan geen lid der Vereeniging het lidmaatschap van een afdeeling geweigerd worden, tenzij hiervoor bijzondere redenen bestaan.
102
.
...
INDISCH B Q U W K U
In de toelichting op art. 53 komt dan nog te staan: Onder bijzondere redenen wordt hier verstaan het laatst bepaalde bij art. 51, eventueele royeering van een afdeelinqs-lid als zoodanig, en dergelijke.
De opmerkingen van den Heer Hoek beantwoord zijnde, hebben wij nog de volgende : Artikel 15 aan te vullen met een vierde alinea, luidende: 4). Den Secretaris, den Penningmeester en eventueel den tweeden Secretaris wordt voor hunne werkzaamheden een honorarium toegekend waarvan het bedrag jaarlijks bij de begrooting bepaald wordt. De laatste alinea van art. 38 te lezen: 4). Het tarief voor advertentiën in het Orgaan en de prijs van losse nummers wordt door het Bestuur vastgesteld. De eerste alinea van artikel 43 te lezen: 1.) Het beheer van het Tijdschrift wordt gevoerd door een Redacteur, met een Commissie van bijstand. Deze laatste wijziging in verband met de in artikel 44 en 50 gebezigden naam voor de bedoelde commissie, welke naam ook meer overeenkomt met de op de A. V., in 1916 te Bandoeng gehouden, uitgesproken meening. Namens
de
Commissie,
J. H. V A N M E C H E L E N .
TIJDSCHRIFT.
31 M A A R T 1917. Art. 42.
Aan .alinea 3 toe te voegen. ,,ter beoordeeling van het Bestuur". Art. 49. Economische en sociale onderwerpen eischen niet minder studie en arbeid dan het genre technische onderwerpen, die meestal in ons tijdschrift geplaatst worden. Daarom lijkt mij de honoreering van deze onderwerpen zeer schraaltjes. Wel moet een grens getrokken worden. Ik onderschrijf tenslotte gaarne de opmerkingen van collega Hoek, in het orgaan-nummer van 28 Februari j . 1. geplaatst.
A n t w o o r d op bovenstaande opmerkingen, Ad art. 3 en 7. Art. 5 der Statuten zegt: ,,Donateurs zijn zij, die enz." Wij zijn derhalve van meening dat de gewenschte toevoeging niet aangenomen kan worden, aangezien men daardoor in strijd zou komen met art. 5 der Statuten. Acht de Vereeniging, de voorgestelde toevoeging toch noodig, dan zal eerst een wijziging van art. 5 der Statuten aangevraagd moeten worden. Ad art. 12.
EENIGE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING V A N H E T O N T W E R P HUISHOUDELIJK REGLEMENT DOOR
J, F. P. W E S T E R L O O . Art. 3 en 7. Handelend over donateurs, geven aan werkbazen, opzichters van locale raden, van de S. S. en anderen, niet benoembaar tot opzichter B. O. W . de kans om als donateur, alias abonné, voor f 10. 's jaars, tot de Vereeniging toe te treden. De toevoeging, ,,ter beoordeeling door of van het Bestuur" lijkt mij zeer gewenscht. Art. 12. Hierin is te veel macht aan een persoon, n. 1. den President gegeven. Mag de president zich niet doen vertegenwoordigen door den Secretaris of ander bestuurslid? Als het Bestuur in zijn geheel meer verantwoordelijk wordt gesteld, is het n. m. b. m. beter, tenzij U gelooft, dat wij steeds over een onfeilbaar president te beschikken zullen hebben. Art. 13 en 14, In deze artikelen is sprake van een Penningmeester en Secretaris. Vergelijk laatste alinea art. 13 en art. 14; zooals de regeling hierin wordt voorgesteld, lijkt mij dat niet gemakkelijk voor beide titularissen. De Secretaris moet voor de begrooting zijn gegevens krijgen van den Penningmeester. Ik sluit mij graag aan bij de zienswijze van collega Hoek, die door zijn opgedane ervaring het beter hééft gevonden om Secretaris- en Penningmeesterschap in een hand te stellen.
Wij kunnen de meening, dat den President te veel macht verleend is, niet deelen. W a t de andere vragen betreft, hierin is voorzien in de twee laatste alinea's van art. 12. Ad art. 13 en 14. De Secretaris kan zijn gegevens van den Penningmeester ontvangen, evenals zulks met de gegevens voor het Orgaan gebeurt, welke van den Redacteur moeten komen (zie art. 45). Bezwaarlijk lijkt ons deze regeling niet. Bovendien moge worden verwezen naar art. 11 al. 2. Ad art. 42. Hiermee zijn wij het niet eens. De afdeeling, die eenigerlei bericht betreffende haar werkzaamheden inzendt, blijft daarvoor verantwoordelijk. Bovendien zou men op zoo'n manier de gelegenheid openstellen om het Bestuur een minder sympathieke actie van een der afdeelingen tegen te werken door publiciteit in het Vereenigingsorgaan te beletten. Verkeerde actie kan altijd tegengegaan worden door het bepaalde in art. 52. Ad art. 49. Het honorarium-tarief, voorkomende in het September-nummer 1912, zal herzien worden. (Zie concept-notulen Bestuurs-vergadering 23/24 December 1916 I. B. T. 15—1 — 17 blz. 7 onderaan). Artikel 49 spreekt van een regel. Hierop kunnen natuurlijk uitzonderingen gemaakt worden, en mogen we verwachten, dat zulks voor economische en sociale onderwerpen van eenig belang ook wel geschieden zal. Namens de Commissie, J.H. VAN MECHELEN.
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT.
INGEZONDEN. Geachte redacteur. Mag ik beleefd een plaatsje verzoeker, voor cenige beschouwingen, betreffende een lezing over de positie der onderopzichters, voorkomende in het I. B. T . no. 3 van dit jaar. Met dit schrijven heb ik eenigen tijd gewacht, in de hoop, dat een meer bevoegde, zich met de noodige kritiek op deze rede zoude belasten. In 't volgend No. I. B. T. komt echter slechts een artikeltje voor van coll. Hoek, waarin, m. i. zeer terecht, op de- onbekwaamheid van den redenaar wordt gewezen. Opzichzelf gezien, is de rede ook niet waard, daarover lange beschouwingen te houden. Bleef echter verdere kritiek uit, zoo zou dit tengevolge kunnen hebben, dat vele jonge onderopzichters, de slechte geest, die doorstraalt m deze lezing, tot de hunne gingen maken, zich steeds verongelijkt achtende, hun loopbaan aanvangend, onder zelfoverschatting, met kankeren en ongemotiveerd wantrouwen, tegenover hun werkgever en chefs. Dit opstel wil slechts bedoeld zijn dit en het vele daaruit voortspruitende, kwaad, te voorkomen. Slechts enkele punten uit de lezing wil ik aan directe kritiek onderwerpen. Een der heeren leeraicn, uitte de vrees, dat de O. O.'s „ter benifice van den staat geëxploiteerd zouden worden". Kassian', arme jongens! Het getuigt van onbekendheid met de werkwijze bij de B. O. W . , of wel van overschatting van eigen product, dit vermoeden te uiten. Als direct bruikbaar, staat de jonge O. O. beneden de doorsnee ^ werkbaas, met hetzelfde tractement. In een volgende kolom, wordt ons geschetst, de | „tragische" geschiedenis van de jonge onderopzichter. W a s het niet juister geweest, indien de redenaar, minder generaliseerend gesproken had van „een" jonge ondcropzichter; van iemand die zich blind gestaard had op de oogen zijner chefs en bij al dit staren, zijn eerste en haast eenige plicht, het leveren van goed werk vergat? W a t wil ten slotte de redenaar? Hij wil de O. O. 's direct van de schoolbanken in vasten dienst zien treden, opdat ze in elk geval geborgen zijn. Dit idéé, van geborgen te willen zijn en wel -oo spoedig mogelijk en met de minst mogelijke moeite, straalt in de geheele rede door. Het belang van den werkgever, van de besten onder eigen collega's, van het geheele corps Waterstaats-ambtenaren? Berging voor de jonge O. O., al is het ook de grootste kruk. De bestaande regeling, is door den redenaar, voorzoover ik kan beoordeelen, juist geschetst. Opgemerkt diene echter nog, dat het tijdelijk onderopzichterschap is ingesteld, om deze ambtenaren, zonder veel omslag, te kunnen ontslaan. Of het tractement der O. O. 's herziening behoeft, of een periode van 3 jaren te kort of te lang is, of in de toekomst een behoorlijk bestaan voldoende is gewaarborgd, zal ik, om niet te veel van Uwe ruimte te vergen en om geen oude koeien uit de sloot te halen, buiten beschouwing laten. Dus alleen over al dan niet tijdelijk. De jonge O. O. komt in den regel direct van de schoolbanken. Uit het bezit van het einddiploma K. W . S., enz., mag men besluiten, dat hij op school voldaan heeft, is dit een genoegzame waarborg, dat hij ook verder zal voldoen, dan IS het tijdelijk onderopzichterschap ongemotiveerd en zou met een vergelijking der schoolrapporten, of met een vergelijkend examen, kunnen worden volstaan. Dit eerste is echter, gelijk wij allen weten.
103
het geval niet. Menigeen, op school middelmatig, blijkt in de practijk uit te munten en eveneens menige uitmunter op de schoolbanken, blijkt m de praktijk, slechts matig te voldoen. Bij andere ambtenaarscorpsen is dit ook 't geval ? Zeer juist; doch in de eerste plaats, is de studietijd, die de candidaat O. O. achter den rug heeft kort en in de 2e plaats wordt de geheele kwestie, beheetscht door vraag en aanbod. Overtrof b . v . het aanbod voor ingenieur B. O. W . voor controleur, voor opzichters B. O. W . uit Nederland, enz., enz., de vraag, dan zou ook daar geschift moeten worden, gelijk een 20 jaren geleder, ook gebeurde. Zoo ook thans voor de opzichters, waar het aanbod de vraag overtreft wordt geschift, moet ook geschift worden en weet de geachte redenaar nu een beter midde! dan het thans bestaande? Het Gouvernement acht de jongens van 18 jaar nog niet voldoende gerijpt, om dadelijk tot een juiste beoordeeling te kunnen overgaan. Hen wordt, onder goede betaling, nog minstens 3 jaren den tijd gegeven om zich verder te bekwamen en om blijk te geven van hun kunnen. En dan de halfgeschikten uitgeworpen? Neen, zelfs zij worden als definitief O. O. nog geborgen. Welk een milde regeling! Wel zwak moet iemand, die daartegen in verzet komt, gevoelen. Vraag eens jonge O. O., aaneen uit Nederland uitgezonden opzichter, welk een tijd ^ strijd — moeite — kosten hij gehad heeft, alvorens hij als opzichter B. O. W . geborgen werd en spiegel U dan zacht. Gij vraagt of het aanbod de vraag overtreft? Ja zeker, want er wordt geschift. Komt eenmaal de tijd, dat de vraag het aanbod overtreft, dan zal tot andere maatregelen, 't zij tot positieverbetering, 't zij tot uitzending van tijdelijke O. O.'s uit Nederland, overgegaan moeten worden, doch dit gaat buiten de orde van dit opstel. Ook over de conduite-rapporten, redeneert de spreker en daarmede komen we tot een ander punt, n. 1. of de nu toegepaste schiftingsmethode de juiste is. Mijn antwoord daarop is, ja. "Vroeger, werd direct na het verlaten van de K.W.S., enz., een Opzichtersexamen gehouden en kwam men op die wijze waar men wezen moest, doch op die manier werden wel de knapsten, maar lang niet altijd de geschiktsten, gekozen. Thans is dit, in den regel, het geval wel. Er zal wel onbillijkheid voorkomen. Niet altijd heeft vooral een jonge chef, 't zij ingenieur of opzichter, voldoende doorzicht, om een juiste beoordeeling te geven. Ook kan het voorkomen, dat iemand opzettelijk benadeeld wordt, doch dit zal gelukkig, tot de zeldzaamheden behooren en spoedig zou een chef, die zich hieraan schuldig mocht maken, voldoende gesignaleerd zijn en gemeden worden. De redenaar wil weereen examen? Ik ga er mee accoord, maar dan een practisch examen, na een minstens 3 jarigen proeftijd, met uitsluiting van de ongunstig beoordeelden en zal door de examencommissie in de eerste plaats, met de conduiterapporten rekening gehouden moeten worden. En daarmede raken krukken niet geborgen en dat is toch het doel van den redenaar? Vrij duidelijk straalt deze bedoeling in zijn rede door. Hij wil ons corps opzichters maken tot een bergplaats voor zwakkelingen — hij zou zeggen ,,vuilnisbelt". En daarmede zouden niet alleen de Staat en het corps opzichters, doch in de eerste plaats zijn jonge collega 's, die hun heil en voorspoed zoeken in nijveren arbeid, doch niet in kwispelstaartcn en oogendienerij, benadeeld zijn. Zoek Uw bergplaats elders redenaar, maar niet
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT.
104
bij ons. Voorzoover dit aan ons is, zullen de besten Uwer collega's, zoo spoedig mogelijk onze collega's zijn. Wij hebben daarover eenige macht. En collega's, laat ons door het uitbrengen van rechtvaardige conduite 's, gesteld zonder aanzien des persoons, slechts gezien het gepresteerde werk, in het belang van den lande en in het belang van ons allen, van het in ons gesteld vertrouwengebruik maken, om onwaardige personen uit ons corps te weren. En gekomen aan het einde van mijn betoog, laat mij als de redenaar aan 't slot van zijn rede den profeetenmantel omslaan. Dan zal, door deze onverbeterlijke regeling, voor het corps mindere ambtenaren bij de B. O. W . spoedig een nieuwe morgen dagen, een dag aanbreken van aanzien en achting bij het publiek, van tevredenheid en waardeering bij onzen werkgever en van goede bestaansvoorwaarden voor ons en de onzen. U mijnheer de redacteur dankend voor de plaatsing. Ik heb geschreven. Naschrift van de Redactie. Een eeresaluut aan den geachten inzender, met wiens helder en zakelijk betoog ik 't volkomen eens ben en die de wonde-plaats open legt en op zoo duidelijke en flinke wijze den weg tot genezing wijst. Jammer dat hij zijn naam niet noemt. W . M.J.
Leuhong, 1 Maart 1917. Aan de Redactie van het Ind. Bouwk. WelEdG.
Tijdschr.
Heer.
Reeds eenige malen zag ik in het Tijdschr. een vraag naar het adres van den heer G. A. A. A. Adriaan, vroeger te Kr. Seumpoh. Wel, deze heer woont nog steeds te Kroeeng Seumpoh, en is van daar niet overgeplaatst geweest. Bij een ontmoeting omtrent half Febr. heb ik hem gevraagd waarom zijn adres gezocht werd, waarop hij antwoordde dat zijn adres bekend moest zijn, daar hij geregeld het I. B. T. aan zijn adres te Kr. Seumpoh toegezonden krijgt. *) * * Voor het volgende verzoek ik zoo mogelijk «en plaatsje in het tijdschrift: Geachte
Redactie.
Tot mijn leedwezen vond ik in het No. van 15 Febr. weer een opstel, geschreven in willekeurig geradbraakt Nederlandsch, onder de vlag van „Vereenvoudigde spelling". Voor ieder, die onze taal met al haar moeilijkheden geleerd en bestudeerd heeft, en deze daardoor heeft liefgekregen, moet het lezen in een dergelijke spelling een ware marteling zijn. Des te meer valt dit te betreuren als de inhoud van het geschrift belangwekkend en de stijl goed is. W i e zal het niet stuitend vinden, vooral in een opstel dat grootendeels over goeden smaak en schoonheidsgevoel handelt te lezen : in het biezonder-^geldelike uitgaven^onder de ogen k o m e n ^ werkelijk, de oogen doen er pijn van. *) WePeigenaardig; daar ik achtereenvolgens drie exemplaren als onbestelbaar terugontving. Zie in verband daarmede gevraagd adres in het I. B. T . van 15 Maart. o r c L •/ B. J. ochutl.
31 M A A R T 1917
Wanneer d e . Redactie een opstel ter opname wordt toegezonden waarin storende taalfouten voorkomen, zullen deze zonder twijfel door haar worden gecorrigeerd, terwijl iemand die ,,Vereenvoudigde spelling" onder den titel zet, het recht heeft zooveel letters weg te laten of te wijzigen als hem lust. Als conclusie zou ik deze vraag willen stellen: Is het voor de Redactie niet mogelijk aan Inzenders den eisch te stellen hunne stukken in beschaafd HoUandsch te schrijven en met de Vereenv. sp. te wachten tot deze gebleken is een eisch des tijds te zijn en officieel ingevoerd wordt? De leesbaarheid van het I.B.T. zou er zeker bij winnen. Hoogachtend, D. J. H A N S E N . Opz.-Genie, Leuhong-Atjeh.
B O U W V A N KADEMUREN T E AMSTERDAM. (Met 7 platen). Alle rechten voorbehouden.
Voor alle havenplaatsen ingericht voor het grootscheepvaart verkeer is het maken van een goede ligplaats voor de schepen en het inrichten van overdekte opslagplaatsen een eerste vereischte. Is de haven in hoofdzaak opslaghaven dan moet voor ligplaats aan kaden of uitstekende hoofden met loodsen enz. gezorgd worden, is de haven een transitohaven dan vinden de schepen ligplaats aan ducdalven en boeien. In de Amsterdamsche haven, die voornamelijk een opslaghaven is, vinden de schepen veelal ligplaats aan door de gemeente gebouwde kademuren en enkele hoofden o. a. het Steenenhoofd (Amerikaansche steiger) en de voor eenige jaren uitgevoerde Leithsteiger, de binnenscheepvaart vindt ligplaats aan houten steigers. Zooals we uit de bijgevoegde kaart zien, plaat 1 fig. 1, wordt met den bouw van muren en het maken van opslagplaatsen geregeld voortgegaan, de jaartallen langs de muren geven het jaar aan waarop het werk werd begonnen. Stellen we de gemiddelde prijs per Meter lengte op f 1200.—, dan krijgt men eenig begrip hoeveel een ommuring van b. V. het Y-eiland heeft gekost. Bij dit bedrag komt dan nog de bouw van de loodsen, waarin de gemeente ten gerieve van enkele maatschappijen voorziet tegen + f 40.— per M. bebouwd oppervlak dan ziet men welke kapitalen er in de haven verwerkt worden. Het spreekt vanzelf dat, waar door vooruitgang in de techniek, de stee ds grooter wordende schepen en de meerdere toepassing van het gewapend beton, de vorm en constructie der kademuren in den loop der jaren heel wat wijzigingen heeft ondergaan. Door een veeljarige ondervinding, het steeds aanbrengen van verbeteringen vooral in de onderdeelen heeft men in de haven kademuren gekregen die wat constructie betreft met die in de beste havens kunnen wedijveren. Wel worden aan de kademuren wat bouw en constructie betreft niet die eischen gesteld als aan de kademuren in havens waar eb en vloed een groot verschil in waterstand veroorzaken, maar toch kan gerust gezegd worden dat uit een technisch oogpunt de kademuren te Amsterdam in belangrijkheid niet voor deze onderdoen. O p plaat 2 fig 2-9 zijn verschillende kademu-
31 MAART 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G TIIDSCHRIFT.
ren in onderscheiden havenplaatsen afgebeeld; van de Amsterdamsche haven zijn twee van de laatst uit gevoerde muren gegeven. Zooals we uit de figuren zien, bestaat er een groote verscheidenheid in vorm en constructie, elke grondgesteldheid en de meer of mindere hoogteverschillen in den waterstand stellen hun bijzondere eischen, voor alle havenplaatsen is vrijwel een diepte van + 10 M. beneden den laagsten waterstand aangehouden. De grondgesteldheid in de haven te Amsterdam bestaat uit een slappe bovenlaag (modder, veen en klei) op een diepte van gemiddeld 14 M. -^ A. P. vindt men de eerste zandplaat die een dikte heeft van 1 M, tot ongeveer 4-M., dan krijgt men een hoogte van 2 tot 4 M. klei waarna men de vaste zandlaag bereikt. In deze laatste zandlaag vinden de palen voor de bouwwerken voldoende stuit, men kan dus zeggen dat in het havengebied op een gemiddelde diepte van 18-20 M. een vaste zandplaat wordt aangetroffen waarop men veilig kan bouwen. In pg 10 plaat 3 zijn eenige grondboringen geteekend, de plaats is op plaat 1 aangegeven Uit de boringen blijkt dq^t de bodemgesteldheid van dien aard is dat men deze onder slechte bouwgrond kan rangschikken. De ondervinding, bij verschillende bouwwerken in de haven uitgevoerd, heeft geleerd dat een grcyndverbetering voordat met het kunswerk wordt begonnen noodzakelijk is, bij de verschillende beschrijvingen van de kademuren wordt hierop teruggekomen. Kademuur langs de Handelskade. Een van de oudste kademuren is wel die langs de Handelskade voorgesteld in pg. U-plaat 3. Voor den bouw van den muur werd ter plaatse op het gemiddeld 1.70 -h A. P. gelegen terrein zand gestort, deze aanstorting bereikte een hoogte van + 4.40 M. - j - A. P. terwijl het tot een diepte van + 7 M. -=- A. P. in den slappe bodem inzonk, de slappe modder werd weg — en opgeperst zie plaat 3 pg. 11. Nadat de grondverbetering voltooid en tot rust gekomen was werd het werk verder uitgevoerd. Eerst werd het zand weggegraven tot 3.-M. 4- A. P. en daarna met het heien der palen en de damwanden begonnen. De grond tusschen de damwanden werd weggebaggerd waarna de palen in den koffer werden geheid, daarna werd het beton onder water gestort. De fundeeringput werd afgesloten door een aarden dam plaat 3 pg. 11, waardoor het leggen der kespen en vloer in den droge kon geschieden. N a het leg. gen der kespen werd de muur van basalt gestapeld (in tegenstelling met later uitgevoerde muren waar de basalt gemetseld wordt) en de dekzerken van Noorsch graniet gelegd. De palen voor den muur hadden een lengte van + 13.-M. dus met de punt + 15.50 -^ A. P., en een diameter aan den kop van 0.30 M. Het remmingwerk voor den muur bestaat uit om de 8.-M. in de helling van den voorkant van den muur geheide eiken palen, gekoppeld door een eiken gording die aan de palen met klossen en draagstoelen bevestigd is. Deze palen zijn met een helling en ankerstang verbonden aan achter den fundeeringsvloer geheide palen Ig. 8. M. die eveneens door een eiken gording gekoppeld zijn. De kop van de remmingpalen is afgedekt met een gegoten ijzeren paalmuts lang 1.15 M . De betonkoffer onder den muur had een tweeledig doel en wel; ten eerste diende hij voor grondkeering en ten tweede werd gevreesd dat de paalworm zich, in verband met de opening
105
van het Noordzeekanaal in de haven zou vertoonen waardoor dus gevaar voor de fundeermg bestond. Door de betonkoffer werden de palen • afgesloten terwijl alleen de buiten damwand door de paalworm kon aangetast worden waardoor de constructie van den muur echter geen gevaar liep. De verwachtingen betreffende de paalworm zijn echter niet verwezenlijkt zoodat bij de m volgende jaren uitgevoerde kademuren de betonkoffer is vervallen. De verlenging van den vloer achter den muur heett eveneens een tweeledig doel, in de eerste plaats wordt hierdoor de ondergrond achter den muur ontlast, waardoor het oppersen van den grond voor den muur wordt voorkomen (de grond achter den muur wordt belast met mobiele kranen, spoorwagens, locomotieven en goederen) en ten tweede een achterwaartsche verankering van den muur waardoor de stabiliteit in niet geringe mate wordt verhoogd. De diepte voor den muur bedroeg aanvankelijk 7.50 -^ A. P. en is later gebracht op 8.50 -^ A. P. Het is gebleken dat een diepte van 8 50 — A. 'P. niet overschreden kan worden daar er over een lengte van 200.-M., waardoor de schroeven van aan de kade liggende schepen verdiepingen waren ontstaan, de grond werd opgeperst zie plaat 3 Pg. 11. Dit gebrek vanden muur schuilt in hoofdzaak in te korte damplanken, waren deze eenige meters langer genomen dan zou wat de stabiliteit betreft er voor den muur best een grootere diepte toegelaten kunnen worden, nu moet echter met een maximum diepte van 8.50 M . worden volstaan. O p het oogenblik is in uitvoering en gedeeltelijk reeds voltooid een verbreeding van + 600 M . lengte waardoor de diepte voor den muur gebracht kan worden op 10.30 -^ A. P'. hierop wordt nader teruggekomen. Kademuren langs de Noord- en Zuidzijde van het Y- eiland. O p plaat 4 Pg. 12 is een doorsnede van de muren geteekend die langs de Noord- en Zuidzijde van het Y- eiland gebouwd zijn. Bij de grondverbetering voor de muren langs het Yeiland is een andere werkwijze gevolgd als bij de Handelskade. Toen besloten was om in het Y een eiland te vormen voor ligplaats van zeeschepen en opslagplaats van goederen, werd in verband met opgedane ervaring bij vroegeren kademuurbouw besloten om ter plaatse van den te bouwen muur den grond voor zoover "oodig in verband met bestaande diepten tot 6 M . . A P. weg te baggeren. Hierdoor wordt bereikt dat de grondverbetering grooter breedte verkrijgt en dus de grondlagen zoowel voor - als achter den muur samenperst en men bovendien meer kans heeft dat de grondverbetering tot grooter diepte doordringt (aan de Ykade is ze tot een diepte van 11.50 M. ^ A. P doorgedrongen). Schijnbaar is dit een kostbare werkwijze, wordt echter de slappe modder niet weggebaggerd dan moet het zandlichaam dit opzij persen en ondervindt daardoor tegenstand waardoor het resultaat minder gunstig wordt, terwijl men later toch de opgeperste grond moet verwijderen. 1 oen de gronddammen voor de muren gestort waren, werd het middengedeelte volgespoten met goeden zandhoudenden baggergrond. Daar als eisch gesteld werd dat voor de muren een diepte van 10.30 4- A. P. toegelaten moest kunnen worden, is voor de muren een ander type gekozen als voor de Handelskade. Daar ook de vrees voor paalworm ongegrond geble-
.^. , , . - . :
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT.
ken was, is de koffer van beton vervallen en bestond tegen een fundeering op onbeschermde palen geen bezwaar meer. Aan de hand van plaat 4-fig 12 zal bouw- en constructie van de muren worden beschreven. Nadat de grondverbetering tot rust gekomen was (1—2 jaar) werd ter plaatse van den muur een sleuf gegraven en gebaggerd van + 18 M. bodembreedte en een diepte van 4.60 M. - f A. P. De vrijkomende grond werd gebruikt tot vorming van den waterkeerenden dam waarachter de muur in den droge werd uitgevoerd. De waterkeerende dam werd aan de buitenzijde bekleed met klei ter dikte van x 0.50 M. en daarna bekramd en met rijsbeslag tegen golfslag beveiligd. N a drooglegging van den put zijn de palen ter lengte van 16—14 M. door voorspuiten ingeheid. De palen kregen bij een blokgewicht van + 800.— 1000 kg, en een valhoogte van 2.— M. een stuit per kalender van 25-30 c m . De voorste palen zijn eenigzins hellend ingeheid, terwijl de paalrijen onder de sloven een grootere helling verkiegen zonder nog dienst te doen als schoorpalen. Schoorpalen werden voor den muur niet noodig geacht daar men van de veronderstelling uitging dat de rijen palen (in elke rij 13 stuks gekoppeld door kespen voldoende zijn om voorovergaan te beletten. Na het heien der palen werd de sloof tot steun van den damwand gelegd waarna dit geheid werd 'na voorspuiting) Daaran werden de kespen, gelegd die met pen en gat en wiggen op de palen zijn bevestigd, waarna de vloer en sloven gelegd werden. De voorste sloof doet dienst ais schuifhout, terwijl de twee achterste dienst doen om daarop z, g. „opzetters" te zetten voor het perron van de later te bouwen loodsen. De kademuur is. in afwijking met die van de Handelskade, gemaakt van stampbeton met een bekleedmg vanaf l.-M. : A. P. tot 1.20-f A . P . van zuilen bazalt lang 0.40—0.60 M. De muur is afgedekt met een dekzerk van Noorsch graniet 0.30 >< 1 M., in de dekzerk zijn gaten gehakt voor de sïoelen waarop de rail van het kraanspoor steun vindt. De tweede rail is gelegd op een sloof die steun vindt op een paal die op elke kesp van de fundeering staat. Het remmingwerk is van dezelfde constructie als dat voor de Handelskade de verankering vindt echter plaats aan ankerstoelen, de constructie hiervan is voldoende uit de teekening te zien. De palen voor de muren gebruikt zijn Rijnsch dennen, de vloeren, kespen en sloven dennenhout, de remmingpalen, gordingen en ankerstoelen Inlandsch-of Rijnsch-eikenhout, de beton bestaat uit 1 deel portlandcement, 1 deel tras 4 deelen zandden 10 deelen grint, de palen voor het kraanspoor en de loods zijn gecreosoteerd dennen. N a voltooiing van den muur werd de gronddam weggebaggerd tot een diepte van 10.30 M. : A. P. De grond van den gronddam is achter den muur gespoten, de overtollige grond is vervoerd naar door de gemeente aangelegde baggerplaatsen deze zijn voor het meerendeel aan de overzijde van het Y. waardoor kostbare industrieterreinen gevormd worden). Kademuur ten Zuiden van het Entrepotdok. Toen besloten was tot den bouw van een kademuur ten zuiden van het Entrepotdok ter lengte van 350.-M. met loodsen enz. heeft men tevens vorm en constructie van den muur herzien en meer in overeenstemming gebracht met den stand van de techniek. Zooals op plaat 5 fig. 13. 14-14 a-b-c te zien is bestaat wel de
31 M A A R T 191
grootste wijziging in de constructie van den vloer. W e l hadden de houten vloeren altijd aan het doel beantwoord maar toch was het bij den zwaren bouw der kranen en loodsen niet soiled om op een houten vloer deze geheele belasting op opzetters te plaatsen, door toepassing van een beton vloer heeft men een minstens 10 maal sterkere constructie gekregen, zonder dat de kosten aanmerkelijk verhoogd zijn. Ook voor dezen muur werd een grondverbetering noodig geacht, hierbij is een andere werkwijze toegepast als bij de Handels- en Ykade. In het terrein is ter plaatse van den te bouwen muur een sleuf gebaggerd tot 8 M. -^ A. P. en waar de loodsen gebouwd werden tot 5.50 M . fA. P. Na uitbaggering werd het zand gestort tot een hoogte en onder profiel als op fig. 1, plaat 5, is aangegeven, de diepte van inzinking is door boring gevonden, deze diepte is op fig. 13 met een getrokken lijn aangegeven. De resultaten van deze grondverbetering zijn voor den muur goed, voor de loodsen mag dit in twijfel getrokken worden. Voor den bouw van den muur werd in de grond v'erbetering een sleuf gemaakt door middel van een zuiger tot een diepte van 4 M. : A. P., de vrijkomende grond werd gestort 'ter plaatse van de te bouwen loodsen, hier deed ze weer dienst voor belasting van den grond. Daar de muur in het terrein gebouwd werd en dit voldoende hoog lag, was een waterkeerende dam niet noodig. Na drooglegging van den put werden de palen geheid (na voorspuiting). Bij dezen muur is het door de hoogere ligging van den vloer noodig geacht onder den muur twee rijen schoorpalen te slaan. De voorste rij schoorpalen vindt steun tegen een in de beton en op een te lood staande bevestigd M ijzer, terwijl voor de achterste rijen een / ijzer aangebracht is, in dit / ijzer wordt een tijdelijke houten sloof aangebracht waarlangs de damplanken geheid worden. Na afzagen van palen en damwand, wordt met het stellen van de paalmuts bekistingen en het aanbrengen van de spiraalwapening begonnen. Vervolgens worden de kistingen aangevuld met beton tot onderkant vloer, na voldoende verharding van de beton worden de bekistingen weggenomen, het zand vlak gemaakt en de wapening voor den vloer gesteld. Onder den muur tot tegen den damwand verkrijgt de betonvloer een dikte van 50 c.M. en voor het" overige een dikte van 30 c.M. De palen in he't verzwaard gedeelte staan 20 c.M. in de beton, terwijl die van de voorrij voorzien worden van een spiraal-wapening om daar ter plaatse de beton te versterken De achterste paalrijen zijn voorzien van de hiervoor genoemde muts hoog 20 c.M. breed en lang 50 c.M., deze muts wordt gemaakt zooals hiervoor is beschreven. De wapening van den vloer bestaat uit 16 m.M. staven met over de paalkoppen 2 staven 25 m.M. 0, boven de paalkoppen worden de staven om den ander opgebogcn tot opneming van het boven de paalkoppen optredend negatief moment, de constructie is duidelijk in fig. 13, 14-14 a-b-c te zien. Na het storten van den vloer (gietbeton) wordt de muur tusschen schotten gestampt en de pijlers voor het kraanspoor gestort. De samenstelling van de beton voor de paalmutsen is: 1 deel portlandcement, 0.7 deelen tras, 2 deelen zand en 4 deelen grint; voor den vloer uit: 1 deel portlandcement, 0.7 deelen tras, 3 deelen zand en 5 deelen grint en voor den muur uit: 6 deel portlandcement, 0.7 deelen tras, 4 deelen zand en 8 deelen grint.
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G
TIJDSCHRIFT.f^mji
:^i^^m
107
ring steeds voldoende tijd moet laten om tot rust De vorm van den muur is hier in plaats van bol— te komen. aan de achterzijde hol bewerkt (gebroken vlakken), De kosten van het geheele werk hebben bedeze vorm komt meer overeen met de theorie en dragen: vindt meer en meer toepassing. f 107.000 Grondverbetering Werden de kranen aan de Ykade van elec489.000 Kademuur met onderbouw loodsen tnschen stroom voorzien door aan de loods aan123.000 Loodsen (ijzeren bovenbouw) . . • nebrachte stopcontacten, bij dezen muur en ook 154.0C0 Loodsen (timmer- en metselwerken) bij de laatst gebouwde aan de Ykade (Noord80.000 Sporen en traverse Oostelijk gedeelte) is een constructie boven in den 120.000 Kranen muur gemaakt voor stroomtoevoer, een z.g. kabelkanaal. O p plaat 5. fig. 14 is deze constructie Totaal. . . f 1.073.000 aangegeven, in de beton wordt een constructie van ijzerwerk gesteld waarvan de draad op isolatoren Verbreeding van de Handelskade. wordt bevestigd, vanaf de kraan gaat nu een Bij de beschrijving van de Handelskade is geSvormige arm door het kanaal schuivende over zegd dat voor den muur geen grootere diepte dan den draad wanneer de kraan rijdt, de kranen 8.50 M . - : - A . P. toegelaten kan worden. Door de zijn hierdoor mobiel in alle richtingen, d. w. z. ze aanvrage van de Kon. Hol. Lloyd voor terreinen aan kunnen hijschen, draaien en rijden op hetzelfde de Handelskade, moest voor dat gedeelte een diepoogenblik langs den geheelen muur, zonder dat te voor den muur komen van 10.30 -r- A. P. Om men hinder heeft van kabels. deze diepte voor den muur te kunnen krijgen Het remmingwerk voor den muur is in afwijking is besloten daar ter plaatse de kade te verbreevan de andere muren niet gekoppeld, doch bestaat den, waardoor een grootere diepte aan het te uit om de 24 M. ingeheide eiken palen, waar- - bouwen pakhuis en de loods gegeven kan worachter een gording ter lengte van 2.50 M. met den en tevens de diepte voor den muur op 10.30 klossen en bouten aan den paal verbonden, de 'T- A. P. gebracht worden. De constructie voer palen zijn verankerd aan eiken ankerstoelen. Door deze verbreeding is voorgesteld op plaat 6, fig. het grooter worden van de schepen, dacht men , 15 en plaat 7, fig. 15 a-b-c-d. Deze constructie dat niet zooveel palen noodig zouden zijn. en is dezelfde als toegepast bij de Leith-steiger en door de grootere afstand verviel vanzelf de eisch bij enkele kleine gedeelten van kademuren en dat ze onderling gekoppeld moesten worden, daar dankt zijn onstaan aan de volgende overweginkoppelen voor een afstand van 24 M. totaal geen gen. De steigers zoowel voor de binnen- als nut heeft, het is zelfs hoogst twijfelachtig of de zeeschepen zijn gebouwd van hout, deze zijn bi) koppeling van de remmingpalen, zooals c.an de uitvoering en in onderhoud kostbaar. Een houten Handels- en Ykade uitgevoerd, de constructie veel steiger kost bij normale houtprijzen, d. w. z. het versterkt, een houten gording toch over een lengte eikenhout tegen + f 80 per M.-' voor eerste van 10 M. buigt en breekt spoedig. Het remaanleg + f 35.— p. M.^ voor .binnen schepen en mingwerk voor een muur zal zonder groote kosten voor zeeschepen + f 50.— p. M.^ waarbij jaarniet zoo sterk te maken zijn dat het de krachten, lijks veel onderhoud en na verloop van eenige die er op werken wanneer de schepen er bij tientallen jaren geheele vernieuwing volgt. Naar stormweer aan gemeerd liggen, kan weerstaan. een oplossing om voor deze constructie een meer Toch moet er voor de schepen gelegenheid zijn soliede en een minder onderhoud vorderende om bij de ergste stormen veilig aan de kademuren constructie te maken, wetd steeds gezocht. Daar vastgelegd te kunnen worden, bij de beschrijving men de dennen palen, die voor de bouwwerken van de verbreeding van de Handelskade wordt in Amsterdam nog altijd de goedkoopste fundeerhierop terug gekomen. methode te achten zijn, wilde gebruiken, moest Na het gereedkomen van den muur is direct er gezocht worden naar een verbinding tusschen begonnen met het maken van den onderbouw paal en een gewapende betonplaat en hierbij uitvoor de te bouwen loodsen, waren de palen gegaan worden van de constructieve eisch, dat voor den muur bepaald op een lengte van de dennen palen bij den laagsten waterstand on14—15 M, voor de loods, waarvan de fundeering derwater blijven en tevens het geheel zonder op 0.50 M. ^ A . P. ligt, waren palen bepaald droogzetting uitgevoerd kon worden. De watervan 15 M. lengte, deze palen komen dus met stand in de haven wisselt van 0.20 4- A. P. tot de punt 3 M. hooger, d. w. z ze be0.70 -^ A. P., de gemiddelde stand bedraagt reiken niet de vaste zandlaag. Bij het heien werd 0.44 M . - f - A . P. deze hoogte wisselt van 10 c.M. echter een voldoende stuit verkregen, zoodat men boven tot 10 c.M. beneden de gemiddelde stand, op deze resultaten afgaande, veilig de loodsen op het is dus voldoende te achten wanneer de palen deze palen kon bouwen. Men had echter buiten met den bovenkant op 0.60 ^ A. P. liggen. de grondverbetering gerekend deze had haar werk De idee voor de uitgevoerde constructie, afgenog niet verricht en zakte nog steeds (niet direct beeld op genoemde platen, is van den WelEd. merkbaar). Toen de loodsen gereed waren, zakten Gestr. Heer. W . C . KOHLER c. i.. Hoofd van de de middenpijlers weg. inplaats van de loods te draAfdeeling Havenwerken te Amsterdam, onder gen, de oorzaak was niet ver te zoeken, de grondwiens leiding de werken in de Haven worden verbetering perste den grond onder de palen saontworpen en uitgevoerd (de Leith-steiger is op men en nam daarbij door de groote wrijving de dezelfde wijze uitgevoerd). De Leith-steiger heeft palen mee, hier werkte de grondverbetering dus met bestrating en remmingwerken totaal gekost nadeelig. Ook de zware belasting, die in de loodf 87.000, waardoor men komt op ruim f 50.— p. sen kwam (de vloer is zoo op het zand gelegd) M.-, d. i. iets hooger dan bij de houtconstructie, hielp het kwaad nog verergeren. Nadat de grondhet onderhoud is hierbij echter tot nul gedaald massa tot rust gekomen was, zijn de pijlers veren de constructie ver boven de houten te verhoogd en de voetplaten voor de kolommen opkiezen. Gedurende de jaren dat de steiger in genieuw gesteld. Nadeelige gevolgen in de ijzerbruik is, heeft hij bewezen dat het werk volkoconstructie van de loods hebben zich, dank zij men aan het doel beantwoordt. de soliede constructie, niet voorgedaan, alleen m Het was dus geen bezwaar om een dergelijke de bcton-atscheidingen en in de frontmuren zijn fundeermethode voor de verbreeding van de scheuien ontstaan. De ondervinding bij dit werk Handelskade toe te passen. Zooals we op plaat >opgedaan bewijst dus, dat men de grondverbete-
108
INDISCH B O U W K U N D I G T I J D S C H R F T .
6, pg. 15 zien, is de verbreeding gebouwd op 8 rijen palen, staande op eenen afstand van + 1.40 M. en in de lengte-richting van den muur op eenen afstand van 2 M.; tusschen de 2 voorste rijen palen is een rij schoorpalen geheid, eveneens op onderlingen afstand van 2 M, en met de rijen van de te lood staande palen telkens 1 M. verspringend. De lengte van deze palen bedraagt 19-18 M. en een diameter op het midden der lengte van 0.30 tot 0.37 M.. O p 1 M . van den kop eenminimum dikte van 0.37 M. en aan de punt een dikte van minstens 0.18 M. Bij de levering van dit paalhout was de bepaling gemaakt, dat hoogstens 20''/o de kleinste en hoogstens 20''/o de grootste afmetingen heeft en moest de overige ÖO^/Q minstens een dikte hebben van 0.33 M.. De verrekening van het paalhout geschiedt per M^., waarvoor het oppervlak in het midden vermenigvuldigd wordt met de lengte. In het bestek was bepaald, dat de palen vooraf van een pen, lang + 0.80 M., diameter 0.20 M . voorzien moesten worden, deze pen wordt van eenen ijzeren ring voorzien en de paal na voorgespoten te zijn, ingeheid. Na het heien tot eene diepte van de borst van 0.90 -i- A. P., moest de pen onder water worden afgezaagd tot eene diepte van 0.60 "- A. P., zoodat deze eene lengte krijgt van 0.60 M. 't Spreekt vanzelf, dat niet alle palen door deze manier van werken, ook al wordt het heiwerk met de meeste zorg uitgevoerd, op diepte te krijgen zijn. Bij de Leith-steiger bedroeg het aantal, dat niet op diepte te krijgen was, S^/o van het totaal. Dit laatste gedeelte werd binnen eenen ijzeren kuip drooggelegd, om dan verder binnen den kuip op de bekende wijze bewerkt te worden. Bij het werk aan de Handelskade bleek echter al spoedig, dat deze werkwijze moeielijk te volgen was, daar de grondgesteldheid hier beter is dan ter plaatse van den Leithsteiger en toch met het oog op de contructie de palen tot de vereischte diepte ingeheid moesten worden. Bij het heiwerk bleek, dat de palen reeds op eene diepte van 12 M. ' A. P. een behoorlijke stuit kregen om vervolgens op eene diepte van 18 M . * A. P. de goede stuit te krijgen. De paal moest dus over eene lengte van 6 M geheid worden, waarvoor een blok van 1000 K.G. gebruikt moest worden (in verband met de zware afmetingen van de palen), zoodat licht te begrijpen is, dat van de pennen een groot aantal stuk geslagen werden. Het bleek dat minstens 20''/o van de palen voorzien moest worden van eenen nieuwen pen en voor het overige gedeelte was men nog niet zeker of de pen wel volkomen gaaf was. Door den aannemer is toen in overleg met de Directie besloten om alle palen gewoon te kruinen en in te heien, na het heien werden ze dan drooggelegd binnen een kuip en van een pen voorzien. Voor dit droogleggen werden twee houten kuipen gemaakt, groot 2 X 1 • 1OX 1.20, deze kuip werd van onderen voorzien van eenen plaatijzeren trechter met den wijden kant naar beneden geplaatst. Om de te bewerken paal liet men nu eenen ring van mos (in linnen) glijden om vervolgens den kuip om de paal te laten zakken. W a s de kuip op diepte, dan werd de mosring opgehaald (waarvoor deze voorzien was van vier touwen) en werd zoodoende geklemd tusschen trechter en paal, waardoor eene bijna waterdichte afsluiting ontstond. Daarna werd de kuip door middels van grendels vastgezet, waarna de kuip werd leeggeschept. Wel werd op deze manier geen voldoende dichte kuip gekregen, doch- door nu en dan eens te scheppen, was het eene kleine moeite om den kuip in zooverre droog te houden.
31 M A A R T 1917.
dat de pen gemaakt kan worden. Oppervlakkig zou men zeggen, dat dit een dure werkwijze is, bij de uitvoering is echter gebleken, dat het, wat de kosten en kwaliteit betreft, verre te verkiezen is boven de eerste beschrevene. De kosten van uitvoering bedroegen aan de Handelskade volgens de Ie. methode per paal; Het heien van een paal (met pen) . f 2.50 Kruinen 0.15 Pen maken 0.90 Onder water afzagen , 0.35 Totaal . . f 3.90 Hierbij werden •±_ 20°/o van de palen stuk geslagen, die van eene nieuwe pen voorzien moesten worden, dit kostte f 1.^— per pen en men had oponthoud met heien, zoodat men hiervoor nog f 0.50 per paal mag rekenen, zoodat een paal ten slotte kost f 4.40. Bij gebruik van den knip waren de kosten: Kruinen van den paal f 0.15 Het heien van een paal , 1.75 „ maken van een pen in den knip „ 2.10 •
Totaal .
f 4.00
Bij deze werkwijze gaan geen palen stuk, zoodat het voordeel duidelijk in het oog springt. De bovengenoemde prijzen zijn door den aannemer aan het werkvolk betaald, zoodat hierbij nog komt de kosten van heikar, materiaal, winst, verzekering, enz., doch dit is voor beide gevallen vrijwel gelijk, voor de eerste werkwijze zal het zelfs iets meer bedragen. De werklieden konden aan dit werk een behoorlijk loon verdienen, per dag werden n. I. geslagen 18 palen per stelling met 5 werklieden, het loon hiervan bedroeg dus 18 X f 1-75
c a-2n
j
L
1
, - —^=^1 6.30 per dag, met het maken van de pennen waren 4 fundeeringwerkers bezig, die per dag 12 pennen konden maken, het loon bedroeg hiervoor dus '—^—'-— = f 6.30 per dag. W e l zijn dit hooge loonen voor betrekkelijk ongeschoolde werkkrachten, doch het is zware licha-' melijke arbeid, en daar de loonen in Amsterdam hoog zijn, is dit vrijwel het loon dat aan deze categorie van arbeiders betaald moet worden, wil men de moeielijkheden met het werkvolk omzeilen. Na het heien van de palen en het maken van de pennen werden de vooraf op het terrein vervaardigde betonmutsen op de palen geplaatst; zie de teekeningen. Door deze mutsen heeft men een verbinding bewerkstelligd tusschen de houten palen en den boven water gelegen betonvloer. De contructie van de mutsen blijkt voldoende uit fig. 15 b-C'd, plaat 7, de consoles aan de mutsen dienen om daarop houten gordingen te leggen waarop de houten werkvloer voor de betonvloer gelegd wordt. Na het op de palen stellen van de mutsen, worden deze met drie wiggen om de paalpen vastgezet en daarna in de dwarsrichting gekoppeld met houten gordingen, die steun vinden op de hiervoor genoemde consoles aan de mutsen en worden onderling gekoppeld door koppelstangen, de mutsen worden in de rij en richting gehouden door houten stempels. Over deze gordingen in de richting van den muur wordt de houten werkvloer van 3 c. M. dik bevestigd, waardoor alles in een vlak vast verbonden is. Hierna wordt overgegaan om de openingen tusschen paal en muts dicht te zetten met portlandcement-specie, waarna na voldoende verharding deze opening leeggeschept wordt en na wegneming der wiggen de ruimte aangevuld met betonspecie. Nu wordt begonnen met het leggen der vloer-
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G
TlJDSCHRIFr
109
een snelle periode van groei, ontdekte zij, dat zij door de rivier zeer lastig in twee deelen werd verdeeld. Daarvoor is reeds vroeger het Westelijk deel met eene bevolking van 300.000 zielen door een brug met de benedenstad verbonden geworden. Deze brug is gebouwd in 1875 en heeft anderhalf millioen dollars gekost. Echter is door de snelle uitbreiding van de stad en de enorme toename van het verkeer, deze brug totaal onvoldoende geworden. Een ander zeer ernstig bezwaar was dat het een ophaalbrug was. Om de vrachtschepen gelegenheid te geven te passeeren, moest de brug telkens opgehaald worden, waardoor eenige malen per dag het straatverkeer 10 a 20 minuten gestopt moest worden. Ook de geringe breedte van de brug, waardoor telkens ongelukken ontstonden, welke ook het verkeer dikwijls stopten, waren een sterk argument in handen dergenen die de brug door een meer modern bouwwerk wenschten te vervangen. Zoo werden plannen gemaakt voor de enorme dubbele hoog gelegen brug, welke nu in uitvoering is. Verwacht wordt dat het bovendek, dat bestemd is voor voetgangers en voertuigen, begin 1917 gereed zal zijn, terwijl het onderdek, dat bestemd is voor de electrische trams, eenige maanden later in gebruik kan worden genomen. Er zijn lange toegangswegen aan beide zijden, welke gedragen worden door gewapend beton bogen. De eigenlijke brug heeft een enkele overspanning van 591 voet (280 Meter), welke 200 voet (60 Meter) boven den waterspiegel gelegen is. De brug behoort dus tot de voortbrengselen van de nieuwere ingenieursschool, welke de beweegbare bruggen, gelijkvloersche kruisingen en rivierponten uit de steden gebannen heeft. De totale lengte van de brug bedraagt 288Ü voet (1060 Meter), terwijl de breedte tusschen de leuning bedraagt 81 voet 6 duim (25.2 M.). Alleen om het ijzer te transporteeren, dat benoodigd is voor het constructiewerk en de wapening (7825 ton), zou een trein noodig zijn van 75 mijl lengte. De toestand ter plaatste maakt dan ook het transport van de onderdeelen een van de grootste moeilijkheden. Al de materialen werden te water naar Cleveland gebracht, (Cleveland ligt aan het Eriemeer, daar waar een kanaal en een rivier in dat meer uitmonden. Vert.) Om deze materialen ter plaatste te krijgen, moesten dan nog de transportkosten betaald worden voor transport tegen de \2°U helling van de Detroit Avenul-heuvel op, tenminste voorzoover de \ ^ estzijde van de brug betreft. En de correspondeerende weg aan de Oostzijde van de Cuyahogarivier, is slechts iets minder stijl. En om verzekerd te zijn tegen zware verliezen, moest tot lederen prijs er voor gezorgd worden, dat het transport van de benoodigdheden zeer regelmatig plaats vond, vooral om de reusachtige betonmengers steeds gaande te kunnen houden. De oplossing van deze moeilijkheid werd daarin gevonden, dat alleen gebruik gemaakt werd van motorvrachtwagens. De transportkosten zouden zonder het gebruik van motorwagens zoo hoog geworden zijn, dat zij volgens de ingenieurs zeer zwaar op de totaal kosten gedrukt zouden hebben. Men heeft op sommige tijdstippen nagegaan dat een motorwagen vier ritten kon maken tegen Amsterdam, 1916. een span paarden een, door de motorwagens werd W. PATHUIS. dan 24 ton materiaal gehaald en door een span paarden 3. Daarbij kwam nog dat de motorwaOpzichter Havenwerken. gens dubbel werk verrichtten. Eerst haalden zij materiaal van beneden, zooals zand. grint, cement, kalksteen, sintels, enz., en ten tweede brachten deD E N I E U W E BRUG IN C L E V E L A N D . zelfde wagens de in goede verhouding, gemengde Gelijk zooveel aan een rivier gelegen steden, is grondstoffen naar de betonvormen. ook Cleveland gebouwd op beide oevers en na
bewapening, het storten van de beton voor den vloer en het maken van den muur en het kraanspoormuurtje, waarna de geheele ruimte wordt aangevuld met zand. Het remmingwerk voor den muur bestaat uit om de 8 M. ingeheide eiken palen die onderling gekoppeld worden door een balkijzer B, profiel No. 28, opgevuld met gecreosoteerde dennenvullingen, deze gording vindt achter de palen steun op eenen geconstrueerd ijzeren stoel en tusschen de palen op een in den muur geplaatste balk, zie fig. 15. plaat 6. De palen zijn verankerd aan ankerstoelen van gewapend beton, zie fig. 15, plaat 6, deze stoelen zijn goedkooper en beter dan de houten ankerstoelen, die bij de andere kademuren gebruikt zijn. De koppeling van de remmingpalen, zooals die van de Handels- en IJkade gemaakt is, bleek de constructie niet merkbaar te versterken, terwijl vrijstaande palen ook niet voldoende zijn, vandaar dat bij de verbreeding van de Handelskade de constructie als hiervoor beschreven is toegepast, waardoor tenminste eene koppeling verkregen wordt, die in staat is behoorlijke krachten op te nemen; de kosten van deze versterking bedragen ongeveer 50 p. M. muur. In den storm van het najaar 1915 lag het Stoomschip Gelria van de Kon. Holl. Lloyd (met 'toog op den oorlog opgelegd) gemeerd aan de remmingpalen van den kademuur langs den Zuidkant van het Entrepöt-dok (hiervoor beschreven), dit schip brak den eenen remmingpaal met beugel na den ander af, zoodat het tenslotte alle palen stukgetrokken had en toen overdreef en aan de overzijde aan den grond geraakte, zonder gelukkig • noemenswaardige schade te krijgen Met het oog op dit afdrijven is het remmingwerk aan de Handelskade geconstrueerd als op de teekening aangegeven en hiervoor beschreven. Daar ook de contructie van dit remmingwerk bij een zware storm niet voldoende sterk is om aan de krachten weerstand te bieden, wanneer een schip op drift komt, zi]n na genoemden storm langs alle muren op afstand van 200 a 300 M. zware meerblokken van beton geplaatst. De vorm en constructie is afgebeeld op plaat 6, fig. 16., de blokken hebben eenen inhoud van + 87 M-', dus een gewicht van ongeveer 190 ton. Ook bij de Handelskade werden twee van deze blokken geplaatst De kosten van de verbreeding van de Handelskade heeft voor de lengte van 600 M. bedragen f 325.000. De op het terrein te bouwen loods ter lengte van 264 M. en diep 31 M., kost totaal f286.000, terwijl het pakhuis van beton met twee verdiepingen en werkplaatsen + f 500.000 zal kosten, het totale werk kost dus f 1.011.000. Op plaat 2, fig. 2 is schetsmatig voorgesteld de constructie van eenen hoog gefundeerden kademuur waarbij dezelfde werkwijze is toegepast als voor de verbreeding van de Handelskade. Deze constructie heeft voor eenen kademuur het voordeel, dat met den bouw van den muur direct kan worden begonnen en dat het baggerwerk vermindert, daar voor den muur geen gronddam noodig is. Óp den bouw van loodsen en pakhuizen langs de haven wordt later teruggekomen.
no
s?-;:j.v^, --^^i- INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT^
De snelheid van de wagens was ook van groot gewicht, daar dit de eenige wijze was waardoor de aannemers in staat waren om steeds voldoende materiaal bij de hand te hebben om de reusachtige mengmachines voortdurend aan den gang te houden. Ook het wegbrengen van de materialen naar de betonvormen moest onafgebroken met dezelfde snelheid plaats vinden. Het was absoluut noodzakelijk dat deze handelingen gedaan werden door zeer betrouwbare voertuigen, want als tengevolge van een transportongeval de geheele machine stop gezet zou moeten worden, zou dit enorme verliezen met zich brengen De geheele onderneming is een krachtig bewijs van de waarde van motorvrachtwagens in het bouwbedrijf. Wij allen weten dat de motorvrachtwagen veel voor heeft boven zijn door paarden getrokken voorvaderen, maar dat de verhouding 8: 1 zou zijn, zal zelfs de meeste lezers zeer hoog lijken. Echter zijn deze cijfers absoluut zuiver. De ingenieur belast met het toezicht op dit werk zegt: „ W e hebben het werk van de motorvrachtwagens met zeer veel belangstelling nagegaan en de resultaten zijn buitengewoon bevredigend geweest. Zij hebben enorme hoeveelheden materiaal in den kortst mogelijken tijd naar boven gehaald en zij vormen de eenige transportwijze, welke het mogehjk maakte de mengers steeds door aan den gang te houden '' Uit Scientific American. ONDERZOEK V A N E E N RIVIERBODEM VAN
AF DE
ONDERZIJDE!
Vroeger is al eens medegedeeld hoeveel voorbereidende onderzoekingen gedaan moeten worden voordat een reservoir-dam gebouwd kan worden. Een ongewoon voorbeeld van de hoeveelheid voorbereidend werk dat soms gedaan moet worden, is te vinden inde Pend P'Reille-rivier. Deze rivier heeft haar oorsprong in de staat Idaho, snijdt een klein hoekje van het N. W.-gedeelte van W a s hington af en valt in de Columbia-rivier iets over de grens. De eenigste plek, welke geschikt was om er een dam in te bouwen, was in een canon (kloof) waar de rivier bij laag water nog een diepte heeft van 100 voet en bij hoogwater een van 150 voet. Een dam, die aan de top slechts een lengte van 250 voet behoefde te hebben eo een hoogte van 375 voet (van de bedding der rivier gerekend) zou een prachtige gelegenheid bieden om een waterkracht-station te bouwen. Zulk een dam zou echter de hoogste dam ter wereld zijn, 25 voet hooger dan de Arrow Roch-Dam, die nu recordhouder is met een hoogte van 348 voet. Voordat men kon beginnen met het verzamelen van fondsen voor zulk een werk, moest men natuurlijk zekerheid hebben omtrent den aard van den bodem van de rivier. Verscheidene jaren geleden werd een syndicaat gevormd om deze plaats te exploiteeren. Reeds dadelijk werden groote moeiijk heden ondervonden. De stroomsnelheid is op deze plek zoo groot, dat het onmogelijk zou zijn proefboringen te doen, welke het karakter van de rots onder water zouden doen kennen. Toch werd een poging gedaan om dit plan te bevorderen. Men zegt dat 135.000 dollar uitgegeven werd om gegevens te verkrijgen, waarop men kon doorwerken, maar het plan mislukte, omdat men geen volstrekte zekerheid kon krijgen dat de rots onder de rivier ondoorlatend was. Na deze mislukte poging, trok de plaats de aandacht van een anderen onderzoeker, die besloot den bodem van de rivier te onderzoeken, daar hij
3J^ MAART 1917.
begreep, dat zekerheid van den toestand absoluut noodzakelijk was om met succes verder te kunnen arbeiden. De omstandigheden daar ter plaatse zullen wel eenig zijn in de geschiedenis der ingenieurskunst. Daar het onmogelijk was de bodem te onderzoeken van af de oppervlakte van het water, toonde hij zijn vindingrijkheid door zijn onderzoek in te stellen van af de onderzijde. Daarom boorde hij een mijnschacht aan ééne zijde van de rivier tot een diepte van 200 voet, welke schacht 50 voet onder den bodem van de rivier reikte. Vandaar boorde hij een horizontale tunnel onder de rivier over een lengte van 150 voet en deze tunnel gebruikte hij om van daar uit met diamantboren gaten te booren in alle richtingen onder het bed van de rivier op de plaats waar de dam geprojecteerd was. De onderzoeker werd beloond voor zijn moeite door de absolute zekerheid die hij verkreeg, dat de rots op dat punt door en door gaaf was. Hoewel de boorgaten een totale hoogte van 1800 voet bedroegen, werd geen enkele scheur of fout ontmoet. De mond van de schacht was beneden hoogwater gelegen om de eenvoudige reden, dat er in de loodrechte wanden van de kloof geen enkele andere plek beschikbaar was. Nadat de schacht en de tunnel gereed waren, rees het water en de boel liep vol. De onderzoekingen moesten verscheiden weken gestopt worden tot het water weer zakte. Men kreeg toen al een vermoeden omtrent de gaafheid van de rots door het feit dat het water in de tunnel op dezelfde hoogte bleef staan, terwijl het in de rivier 20 voet zakte. De schacht en de tunnel werden daarna leeggepompt en het boorwerk aangevangen. Het werk op de plaats van den dam, tezamen met gedetailleerde opnamen over een gebied van 300 mijl, duurde ongeveer twee jaar en hiervoor waren als uitgaven benoodigd een totaal bedrag van 175.000 dollars, alleen maar om de kwestie uit te maken of daar ter plaatse een dam gebouwd zou kunnen worden. Uit Scientific
American.
Bij bovenstaand artikel zijn een aantal foto's, die echter niet gereproduceerd kunnen worden. Ik zal daarom nog eenige bijzonderheden mededeelen De eene wand van de kloof is zoo goed als loodrecht De andere wand loopt tot even boven hoog water onder eene helling van + 'A op 1, dan is er een klein plateau van hoogstens 100 M^ en van daar klimt de wand onder een helling van Vr, op 1 tot °P i 75 M. boven hoog water. O p den bodem heeft de kloof een breedte van + 20 M . ; op de laagwaterlijn, een van + 40 M . ; op de hoogwaterlijn een van + 60 M . ; ter hoogte van den top van den dam een van + 75 M. Om het bovengenoemde plateau te bereiken moet men een aantal bruggetjes en ladders passeeren, daar er absoluut geen plaats was om een weg aan te leggen. De machinerieën, voor de boringen zijn dan ook bij stukjes en beetjes daarnaar toe gebracht. De mijnschacht heeft een doorsnede van 1.20 bij 1,50 en de horizontale tunnel onder den bodem van de rivier een van 1.80 bij 2.10 M. Een van de foto's stelt voor een vertikale doorsnede over de kloof en ter vergelijking van de groote afmetingen heeft men op den bodem, het bekende TIabiron-gebouw uit New-York geplaatst (dit is het 21 verdiepingen hooge gebouw dat op het ontmoetings-punt van twee stralen in een scherpe V.-vorm gebouwd is). De top van dit gebouw, dat 87 Meter hoog is, is nog 20 M. b e -
31 MAART 1917.
wel nst.
onderonde te hij tot voet daar rivier tunnel oren bed
verwater oeden feit 5ogte kte. leeggetezamen van oor bedrag kwestie ge-
foto's, orden, edegoed even
'A tens een oven kloof lijn, van een plateau en aats ën en heeft rizontale van tikale van idem. geouw in
dit be-
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT^
neden de waterspiegel, welke daar ter plaatse verkregen zal worden als de dam gereed is. Hoe men zich echter voorstelt daar ter plaatse een dam te bouwen welke een waterdruk van 16 Meter moet kunnen weerstaan, is mij een raadsel. O p twee der foto's is de waterspiegel te zien en de stroomsnelheid zeker eenige Meters per secunde bij laagwater. Vertaler.
EUROPA'S GROOTSTE S T U W D A M . De grootste stuwdam in Europa, welke juist voltooid is in de provincie Barcelona (Spanjei^ is gebouwd door Amerikaansche ingenieurs en deskundigen. , ., r J J De dam is gebouwd in de kloof, waardoor de Noguera Palaresa-rivier stroomde en is gelegen in de buurt van de oude versterkte stad Talarn. Steunende tegen de bijna loodrechte wanden is de dam geconstrueerd van beton en is 330 voet hoog en 700 voet lang. De dikte is beneden 230 voet en neemt gaandeweg af tot 14 voet aan den top. De gronden in de vallei boven den dam werden van de verschillende eigenaars gekocht voor een som van bijna f 2.500.000 en zijn nu veranderd in een kunstmatig meer van 15' 2 miJl l^ng en 3 •'/4 mijl breed. De spuiopeningen zijn zoo zorgvuldig geconstrueerd, dat zij automatisch openen wanneer het water slechts een duim boven een bepaald peil rijst. Verder is er in de rotsen naast de dam nog een overlaat uitgehouwen, welke een capaciteit heeft van 70000 cubic voet per sec. (19.000 M.3). De dam heeft een tweeledig doel, n. 1. het opwekken van electrische kracht en het geven van irrigatiewater. Het water, dat het krachtstation passeert, geeft nu een electrische stroom van 20.000 paardekracht. Deze hoeveelheid kan later nog gebracht worden op 40.000. Het water wordt door een stelsel van kanalen naar een dorre landstreek gebracht, waar het eene oppervlakte van 100 vierkante mijlen (36800 bouw) irrigeert. Het cement dat bij den bouw van den dam gebruikt werd, werd op de plaats zelf gemaakt uit kalksteen en mergel, welke dichtbij aangetroffen werden en door een tijdelijke spoorlijn werden aangevoerd. De machines benoodigd voor het maken van de cement, steenbrekers, mengers, enz., werden aangevoerd uit Amerika, evenzoo een groote hoeveelheid andere machinerieën en verdere constructie-onderdeelen. Een bezwaar dat overwonnen moest worden bij de uitvoering van dit werk, was het totaal gebrek aan communicatie. Dit maakte het noodig een telefoonlijn van Barcelona naar den dam aan te leggen en een weg te maken van meer dan 11 mijl lang, waarvan een groot gedeelte met enorme onkosten in den wand van de kloof moest worden uitgehakt. Langs dezen weg haalden twee weglocomotieven de bouwmaterialen op platte wagens welke ook weer van Amerikaansche herkomst waren. Uit Scientific American. E E N S U M A T R A A N S C H E BRUG MET NIEUWSOORTIGE LANDHOOFDEN. De wegen op het eiland Sumatra zijn in 't algemeen niet veel meer dan voetpaden, waarbij slechts de diepere rivieren met bruggen gekruisd worden. De geologische formatie van de grond is vulkanisch en er is geen grint.
111
Kortgeleden werd een waterkrachtstation voor electrische doeleinden in de binnenlanden gëinstalleerd en was het noodig een weg er heen te maken, welke breed genoeg was om vervoer per ossenwagen mogelijk te maken en bruggen we ke voldoende sterk waren om de zwaartste deelen van de waterwielen te kunnen torsen.' De bruggen hebben een houten bovenbouw en landhoofden bestaande uit stapels zakken, welke gevuld zijn met een mengsel van cement en zand. Het mengsel bestond uit droog cement en rivierzand in een verhouding 1:4. Dit mengsel werd in drooge jute zakken geschept, en deze werden in den vorm van landhoofden in de rivier opgestapeld. De eerste tropische bui, die zou vallen, zou het verdere werk doen en de cement doen verharden. , In de diepe binnenlanden hielden sommige der Inlanders deze bruggen voor vallen, die door de blanke menschen opgezet waren en passeerden de rivieren ter plaatse op de oude wijze door haar te doorwaden. De dappersten onder hen haalden ten slotte voldoende moed bij elkaar om de duivelsche uitvinding te probeeren en spoedig daarna gebruikten allen de brug. Uit Scientific American. • Het is wel typisch uit een buitenlandsch blad een nieuwtje uit Indië te moeten vernemen. Het bovenstaande slaat vermoedelijk op een bruggetje gebouwd door de Padang Cement-fabnek Trouwens, een ander zou het wel uit zijn hoofd laten om landhoofden te bouwen welke voor bijna V4 uit portland-cement bestaan. Maar ais men in het veen zit, ziet men niet op een turtje. Tammer dat in een zoo'n veel gelezen blad als de Scientific American zoo'n artikeltje ingezonden wordt, zonder voldoende uitleg er bij, terwijl de redactie op echt Amerikaansche wijze generaliseerende, nu maar concludeert, dat alle wegen op Sumatra niet veel meer dan voetpaden zijn. ^^^^ H E T M A K E N V A N KALK UIT M A R M E R . Marmer werd in Amerika het eerst ontdekt in 1835 in West-Rutland (Vermont). Er werd toen een poging gedaan om ze te branden en er kalk van te maken. De pogingen in die richting hadden geen succes en de kalkindustrie maakte plaats voor de marmerfabrikatie. Het marmer werd met behulp van springmiddelen losgewerkt, totdat in 1863 de Wardwell snijmachine werd uitgevonden. Die machine bevatte vijf beitels, die door handkracht op en neer bewogen werden, de uitgeoefende kracht was voldoende om door het marmer te komen. . u • Het is gemakkelijk te begrijpen dat zich in zoo'n groeve een groote hoeveelheid blokken en onregelmatige stukken bevinden, die onbruikbaar zijn voor monumentale of bouwkundige doeleinden. Er lag b. v een stapel van achtduizend stukken marmer, die tot nu toe slechts als afval beschouwd werden. Kort geleden is er echter in W e s t Rusland een moderne branderij opgericht met het doel van dit afval kalk te maken en wel ongebluschte kalk, gebluschtc kalk en twee soorten kunstmest. Blokken marmer welke meerdere tonnen wegen, worden van de platte spoorwagens, waarmede ze aangevoerd worden, afgenomen en in een st eenbreker gestort, welke geplaatst is aan het eind van deze moderne installatie en waar de stukken gebroken worden in brokken van + 5 a 20 cM. diameter. Deze kleine stukken worden in een
H2
INDISCH B O U W K U N D I G T I J D S C H R I F T .
draaienden breker geworpen, vanwaar ze in een walswerk komen. Nadat ze deze werktuigen gepasseerd zijn, wordt het materiaal gebracht in het koude einde van een langzaam wentelende trommeloven van 36.6 M. lengte en 2.44 M. diameter Hier wordt het materiaal blootgesteld aan een temperatuur van 1000° Celsius. Hierdoor wordt het koolzuur uitgedreven zoodat het calciumoxyde ( = ongebluschte kalk. Vert.) overblijft Als het materiaal door zijn eigen gewicht uit de draaiende oven komt, valt het in een wentelende cylinder van 1.50 M. diameter en 15.15 M. lengte, welke onder den oven is geplaatst. Hierin wordt de kalk afgekoeld, daarna in een elevator gebracht, gezeeft en in groote bakken geplaatst. In dezen toestand is het bekend als levende kalk. Het is gelijk aan de op de gewone wijze gebrande kalk, echter in poedervorm, waardoor ze gemakkelijker gemengd wordt met andere materialen en minder snel tot zelfblussching overgaat dan ongebluschte kalk in bonkvorm. Van de bakken gaat ze door een elevator en een serie cylinders, waar ze gemengd wordt met een hoeveelheid water. Het materiaal komt uit de cylinders als een wit eenigszins samenhangend poeder en om de laatste harde deeltjes te verwijderen wordt het door een lucht seperator (d. i. een machine welke door een luchtstroom van bepaalde sterkte de fijne deeltjes wegblaast, zoodat de steentjes, enz., achterblijven. Vert.) geleid. Hierna gaat het materiaal direct naar de afdeeling waar het verpakt wordt. Het product is thans bekend onder den naam van gebluschte kalk. Dit wordt gebruikt voor bouwkundige doeleinden en bij een aantal chemische omzettingen in fabrieken. Gebluschte kalk heeft een aantal voordeelen boven ongebluschte, vanwege hun zuiverheid en gelijkvormigheid. Voor landbouwdoeleinden wordt de fijngestampte kalksteen door een elevator naar een molen gebracht, waar het tot een fijn poeder wordt vermalen, de graad van fijnheid hangt af van het doel waarvoor het noodig is. Dit product is bekend onder den naam van gemalen kalksteen. Dit wordt gebruikt als meststof en de resultaten die hiermede verkregen worden zijn beter dan die met gewone fijngemaakte kalksteen, daar het nog een weinig levende kalk bevat. Het gebouw, waar de kalk verpakt wordt, heeft een capaciteit van 2000 ton. Alle gebouwen zijn opgetrokken van, ijzer terwijl dakbedekking en wanden van gegolfd plaatijzer zijn gemaakt. Alle machines worden door aparte motoren aangedreven de hiervoor benoodigde stroom wordt geleverd door een waterkracht-station, terwijl de hitte benoodigd voor de groote oven geleverd wordt door een gasinstallatie welke speciaal voor dat doel gebouwd is. Voordat de roteerende horizontale oven ingevoerd was, kon een groot gedeelte van het marmer niet in kalk omgezet worden, daar door de grootte van de zich in de vertikale oven naar beneden bewegende massa marmer de gaten in de roosters verstopt raakten,' waardoor er geen voldoende trek meer door de oven kwam. Dit euvel werd in studie genomen en is thans absoluut verholpen door het gebruik van de horizontale draaiende trommel. De hier bedoelde steengroef is een van de groote reeks groeven welke met succes geopend zijn aan de westelijke helling van de Green Mountain Range in Vermont bij de plaatsen Rutland, Proctor, enz.. De vlucht van deze industrie heeft een dergelijke grootte aangenomen, dat de productie zoowel in hoeveelheid als in opbrengst zeer groote cijfers beslaat. Het is niet een van de kleinste industrieën in Vermont. Uit Scientific American.
31 M A A R T 1917.
IETS O V E R D E U I T B E T A L I N G DER TRACTEMENTEN. Het zij mij vergund, in aansluiting met hetgeen in het I. B. T. van 31 Januari 1917 op pags. 36, 37 en 38 te lezen staat, te schrijven in het bijzonder over de verschuiving der uitbetaling der tractementen van den eersten naar den laatsten der maand, dan wel naar den eersten—om maar dezen datum te behouden—van de maand, volgende op die waarin men gewerkt heeft. Waarom en waartoe deze verschuiving? Om bestaande misstanden weg te ruimen, zegt men. Staat er voor de regeering dan geen ander middel daartoe open? Het is waar, ongeoorloofde misstanden bestaan in den Oost. Het is waar, dat vele ambtenaren op hun verzoek bun ontslag of verlof krijgen in het begin der maand, na de in die maand te verdienen centen opgestreken te hebben, althans de in die maand verrichte prestaties niet in evenredigheid zijn met het opgestrekene. Ja, het is soms bij mindere betrekkingen, zooals in den klerkenstand, gebeurd dat iemand een diensttak op den eersten der maand verlaat en op dienzelfden dag een betrekking in een anderen diensttak aanvaardt en zoo de tractementen van twee baantjes in zijn zak steekt, ten minste als dit den betrokken chefs ontgaat. Ditwijls gebeurt het ook, dat iemand met verlof zijnde, zijn verzoek tot ontslag indient en dat ontslag krijgt juist bij het verstrijken van den verlofstermijn. Het verlof dient mijns inziens toch om van een in den dienst opgeloopen ziekte te herstellen, althans om van de vermoeienissen uit te rusten,— om niet te spreken van overigens gezonde personen, die op een zeker tijdstip volgens bestaande regelingen het recht hebben om met verlof te gaan—om na ommekomst van den termijn met frisschen moed weer aan den arbeid te gaan, uitgezonderd voor personen, die in hun dienst zich ,,kapot" hebben gewerkt en nu gedurende hun ziekteverlof blijken niet meer in staat te zijn eenige werkzaamheid te verrichten. Hoevele te goeder trouw uitgereikte certificaten van goed bevriende artsen werken dit ongeoorloofd verdienen van een verlofs-tractement in de hand. En dan het doelloos opjagen der reisdeclaraties van verschillende ambtenaren! Dit alles dient slechts om te wijzen op het feit, dat er op ongeoorloofde manier veel Gouvernements geld wordt verdiend. Kan de regeering op geen andere wijze hieraan, wat het ontslag en verlof betreft, een einde maken, dan juist verschuiving van de uitbetaling der tractementen in bovengenoemden zin? Me dunkt, dat de opruiming dezer wantoestanden wel kan geschieden, zonder dat de uitbetaling, zooals die nu geschiedt, verschoven wordt. Meestal vermeldt men bij zijn verzoek tot ontslag of verlof den datum, op welken men zijn betrekking wenscht neer te leggen. Welnu, vragen is vrij, maar de regeering kan als zij het in haar (van het Gouvernement) belang acht, hare ambtenaren, niets anders dan dienaren, ontslaan en met verlof laten gaan, wanneer zij zelf dat verkiest, dus ook aan het eind van de maand. Dan is het op den eersten ontvangene wèl verdiend! W a r e de verschuiving reeds geschied en ging de regeering nog voort met requestranten, wat betreft datum van ontslag of verlof, hun zin te geven, dan waren we, om maar de woorden van den heer J. M. te bezigen, werkelijk „van het kantje in de sloot gevallen". Wij zijn, zooals de heer J. M. opmerkt „maandgelders". Wij vragen dan,
31 M A A R T 1917.
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT.
113
Alle luxe kan desnoods voor die eene maand zooals nu nog geschied, op den 4en en 5en van maar achterwege blijven, (wat zullen de grootc de maand ontslag en komen aan het e,nd dier restaurants, damesmodemagazijnen, e t c , klamaand ons salaris halenen zeggen: „ W e hebben gen!). in de „maand" X gewerkt en nu vragen wij on, Beter zoude het mijns inziens zi)n, dat wi) op ze duiten over de maand X " W i e zal zeggenden eersten der „verschuifmaand" zooveel geld dat wij ongelijk hebben? En dan is het weer het ontvingen, evengroot als ons maandelijksch inouwe liedje: „Prestaties niet in overeenstemming komen, als voorschot, hetwelk wij b. v. binnen met het ontvangene!" enkele achtereenvolgende maanden — we nemen Het woord „maandgelder" heeft mijns inziens gemakshalve maar 6 maanden—wordt dan telkens zooiets van het ontvangen van datgene, wat er '/(j van ons salaris, dus over de maand, waarin over de heele maand verdiend zou moeten worwe gewerkt hebben niet uitbetaald. Dan hebben den indien men ook de heele maand gewerkt wij onze levenswijze maar tot op haar Wg gedeelzou'hebben, onafhankelijk van het aantal dagen, te terug te brengen. waarop men in concreto heeft gewerkt. Neemt men binnen die 6 maanden zijn ontslag Wilde men ten alle tijde overeenstemming of gaat men met verlof, dan wordt toch van zijn hebben van arbeid en geld, dan moest men van pensioensof verlofstractement over de resteerenons allen maar „daggelders" maken en geschiedde de maanden evenveel ingehouden als tevoren of de uitbetaling nog op den eersten der maand, dan wordt de betaling van het nog niet teruggestorte moesten wij het ontvangene voor de dagen, waarop over een redelijk aantal maanden verdeeld. we niet gewerkt hebben, maar terugstorten. Me Sterft men gedurende die zes maanden, dan dunkt dat dit een belangrijke bezuiniging zal zijn moet het nog niet teruggestorte maar op zijn voor het Gouvernement. Dus: ontslag of verlof erfgenamen of zijn nalatenschap worden verhaald op den laatsten der maand of het daggeldersstelsel, En als men zonder erfgenamen of nalatenschap en de uitbetaling der tractementen kan op den sterft, zal het Gouvernement dan niet zoo edel eersten der maand blijven geschieden. willen zijn, hem het restant te geven „als belooWelke economische gevolgen zou de verschuining voor de trouwe diensten den lande beweving daarvan met zich sleepen? De geheele Indische zen"? maatschappij zal een geweldige, gevoelige schok Lengkong. 1 Maart 1917. krijgen. De ambtenaren derven één maand salaris. Onze leveranciers moeten wij om uitstel van beSOETJIPTO taling vragen. (Als ze dat willen aanvaarden!) En wij hebben toch ook dagelijks kleine uitgaven te doen, die contant gedaan worden b. v. het M U T A T I E S TECHNISCH PERSONEEL koopen van groenten, hout, ingrediënten, enz.. „Dan moet men zijn spaarpot maar aanspreken", B. O. W . , S. S. E N G E N I E , zouden de voorstanders zeggen. Ja, als men die van en met 16 tot en met 31 Maart 1917. heeft! Hoe treurig zal het zijn gesteld met de kleine luiden, die nauwelijks rond kunnen komen met hun armzalig klein tractement, en voor wien Benoeming, ontstag en verlof. sparen onbekend is en misschien ook blijven zal. B. O. W. Hoeveel menschen, vooral onder de klerken etc. Ingetrokken: van hoogstens f 50.— salaris, zullen steen en been O p verzoek, het besluit, waarbij aan A. J. de klagen? Leau, ambtenaar buiten werkelijken dienst, laatZal het een prettig gevoel zijn, tegen een dokter stelijk opzichter 2de kl. bij den Waterstaat en s te moeten zeggen: i i j Lands B. O. W . , wegens langdurigen dienst voor „Dokter, mag ik mijn rekening maar de volgende een jaar verlof naar Europa is verleend, wordenmaand betalen, want spaarduitjes heb ik niet"? de hij tevens benoemd tot opzichter bij den W a Zal men dan ook voor dezen eenen keer zijn terstaat en 's Lands B. O. W . onder aanteekening, bedienden hun loon niet uitbetalen? Ik geloof, dat dat hij den titel zal voeren van opzichter 2de kl. de inkomsten van Oome Jan dan tijdelijk zullen O p verzoek, het besluit waarbij aan den opstijgen: weer een voordeel voor het Gouvernement! zichter der 2de klasse bij den Waterstaat en_ s Een ernstige storing zal in den geregelden gang Lands Burgerlijke Openbare Werken W . de Bruijn, van zaken komen! wegens langdurigen dienst, met ingang van lU Doch hoe het ook zijn moge, ais het GouverApril 1917, een jaar verlof naar Europa is verleend. nement den bewusten maatregel wil nemen, dan kan het geschieden: wij ambtenaren wikken, maar Plaatsing en overplaatsing. het Gouvernement beschikt. Maar gaat de maatregel toch door, dan moet Overgeplaatst: de schok menschelijkerwijs zooveel mogelijk getemVan den aanleg van Staatsspoorwegen in Zuidperd, verzacht worden. Sumatra naar de opname van S . S - w e g e n op O p welke manier? Java en de waterkrachten in N.-I., de opz. t l . Sommigen willen het zoo hebben : in die maand zal de verschuiving plaats hebben; het salaris A Muller. over die maand wordt op den eersten en op den Van den aanleg der lijn Bandjar- Parigi naar laatsten voor de helft uitbetaald! Bijgevolg moeden aanleg van S.S.-wegen in Zuid-Sumatra, de ten wij gedurende die maand onze maandelijksche onderopz. der 1ste kl. W . F. J. Krols. uitgaven tot op de helft terugbrengen. Is dit wel mogelijk? Misschien als wij voor die eene maand Toegevoegd: de huishuur slechts voor de helft mogen betalen Aan een chef van den aanleg der tramlijnen en onze bedienden tevreden zijn met half loon. R K , K. L.. K. R. en R. D., tevens belast met de Me dunkt, dat deze maatregel alleen hen niet verdere uitvoering der plannen tot aanleg van zal deren, die alleen van de helft (of minder) de tramlijnen Djatinanggor-Tjitali, Kertosonovan hun salaris leven (in den striksten zin des Gempolkerep en Toeloengagoeng-Trengalek-1 oewoords) en de andere helft besteden aan luxedoeleinden.
114
INDISCH B O U W K U N D I G TIJDSCHRIFT.
go de bouwkundige A. O . Huffenreutcr, thans geplaatst bij de opname van S. S.- wegen op Java en de waterkrachten in N.-I., en de opz. A . E . Burgemeestre, thans geplaatst bij de werken ter beschikking der spoorwegtoestanden in en om Batavia. Overgeplaatst: Van het bureau van den hoofdinsp. naar de expl., afd. weg en werken, (signaalwezen) de chef van het bureau signaalwezen R. Bloemendal, de adj.-chef der 3e afd. C. W . ten Brink, de ingenier P . Mitsching, de Bouwk. A. H. G. Imbcrt en A. Nijst, de opzichter H . J. Brugman en de onderopzichters der 1ste kl. F . P. H . C . van C a s a n d . J. C. L. de W i n t e r , F . C. A. M a n a n g k o , J, P . C . Groeneveld, E , D u c h o w en W . A. Krijgsman. Van de opname van S S. wegen op Java en de waterkrachten in N . - 1 . naar de opname van S. S.-wegen op de buitenbezittingen de ingen. J. W . Massink. Van de opname van S. S.-wegen op de buitenbezittingen naar de werken tot verbetering der spoorwegtoestanden in en om Batavia, de bouwkundige D . H. K. Mentcl.
LEES
31 M A A R T 1917.
DE BURGEMEESTER VAN SOERABAIA roept sollicitanten naar de betrekking van
COMMIES bij het ROOIWEZEN op eene bezoldiging van f 200.— 's maands, welke met nader door den Raad te regelen verhoogingen zal kunnen opklimmen tot f 300.^— 's maands. Alleen komen in aanmerking zij, die uitstekend met de Nederlandsche taal op de hoogte en in staat zijn in het Maleisch en Javaansch te correspondeeren. Kennis van administratie en archief-werkzaamheden strekt tot aanbeveling. Persoonlijke aanmeldingen niet gewenscht, tenzij daartoe uitgenoodigd. Brieven met volledige inlichtingen worden ingewacht voor 10 April a. s. Soerabaia, den 23sten Maart 1917. De Burgemeester van Soerabaia. A. M E Y R O O S .
DIT!
De leden worden er aan herinnerd, dat zij door het aanbrengen van nieuwe abonnees, de vereeniging zeer kunnen steunen.
S0% van ons corps is thans lid van onze vereeniging! Wie helpt er mede het nut en de voordeelen van het lidmaatschap duidelijk te maken aan de overigen.
te
Indisch Bouwkundig Tijdschrift 1917 No, 6
f
'
(X3
e
au en
^1
>
*?!
i
M
<
—
11 H : ll^Hi
Jr SI SI 3-.
4 ,
I I
i
:
iragcn. n^r-craarvoor te vcrjekendgesteld in het Decernen nader aangevuld in het r 1908 hetwelk ten gerieve 1908 zijn toegetreden, in 2 in zijn geheel is opge/erzocht de copie slechts aan ipier te beschrijven en de digcn uitsluitend met zwarte l papier, calqueerpapier of iren Z o o eenigszins moge• teekeningende afmetingen veelvouden daarvan bijv: < 30 c M . ; 32 X 60 c M . . 4 X 60 c M . .
I
-•1-^,
I
15 A p r i l
1917,
BBeaBBOBaBl
^1
il
•••••••••••••••••••••••• S • •
Gedrukt bi) Stoomdrukken) MASMAN 6 STROINK ^ — Scmarang — —
! • • • • • • ••••••
t aten .
•••••••I
••••
2 4 — 's )aars 0 50 per stuk. 10 — , 7 50
deelten daaivar in bovenstaand tarief
REAU, Soerabaja.
AW>'% 1
4l i .H li
^j
• f• 5 ) « i ,i 1
i
-Hl ^ U . H
1
i, -5;
I ?
H
il«
\l
'
i
i:'h ^
s
' 1 i t ^ !
tiit'lillil!! f;i
SI .BT •SB
«I
, T i
; correspondentie daarover retacts-Penningmeester der B.J. SCHUIL, Opzichter ig (Sompok). der Vereenigng van Bouwmeert zich op het I. B. T . Vereeniging, den heer B. J. W . te Semarang (Sompok), ave moet worden toegezons alle correspondentie om:n en reclames omtrent het ntvangen van het tijdschrift, orden. ich beleefd aanbevolen voor Iragen Het daarvoor te verjekendgesteld in het Decernen nader aangevuld in het r 1908 hetwelk ten gerieve 1908 zijn toegetreden, in 2 in zijn geheel is opge/erzocht de copie slechts aan ipier te beschrijven en de digen uitsluitend met zwarte l papier, calqueerpapier of iren Zoo eenigszins moge• teekeningen de afmetingen veelvouden daarvan bijv: < 30 c M . ; 32 X 60 c M . . 4 X 60 c M . .
15 A p r i l
1917.
••••aBaaaaaaaaMBB"*"! ™
jma»
„
•
Gedrukt bi): Stoomdrukken! MASMAN 6 STROINK ^ — Semarang. — —
•• • • laten
i „
24 — 's )aars O 50 per stuk. f 10 — „
7.50
•deelten daarvan an bovenstaand tarief
R E A U , Soerabaja. i; correspondentie daarover -retaris-Penningmeester der B. J. SCHUIL, Opzichter ng (Sompok). \ der Vereenigng van Bouwnneert zich op het I. B. T. Vereeniging, den heer B. J. W . te Semarang (Sompok), (ave moet worden toegezonis alle correspondentie omen en reclames omtrent het •ntvangen van het tijdschrift, 'orden. ich beleefd aanbevolen voor iragen. Het daarvoor te verDekendgesteld in het Decernen nader aangevuld in het r 1908 hetwelk ten gerieve 1908 zijn toegetreden, in 2 in zijn geheel is opgeverzocht de copie slechts aan apier te beschrijven en de digen uitsluitend met zwatte i papier, calqueerpapier of iren. Zoo eenigszins moge» teekeningen de afmetingen veelvouden daarvan bijv: < 30 c M . ; 32 X 60 c M . . 4 X 60 c M . .
cr>
C3 C/3
"ra
S3
l;rr^?^;?^.i
15 A p r i l
1917.
laaaBaaaBaaBBiHiBasQBBMaBi
aB«Ba""aBBaaaBBBBaHaBBa«
olijke
5 • •
•
G e d r u k t bij: Stoomdrukkerij M A S M A N 6 STROINK ^ — Scmarang. — ~
-
•
f >r platen
• • •
2 4 — 's jaars. 0.50 per stuk. f 10.— „
7,50
of gedeelten daarvan. o/o van bovenstaand tarief.
•BUREAU, Soerabaja. ibaia; correspondentie daarover i Secretaris-Penningmeester der heet B. J. SCHUIL, Opzichter aarang (Sompok). als lid der Vereenigng van Bouwabonneert zich op het I. B. i . der Vereeniging, den heer B. J • J O . W . te Semarang (Sompok), s-opgave moet worden toegezontevens alle correspondentie omeringen en reclames omtrent het tijd ontvangen van het tijdschntt. te worden. udt zich beleefd aanbevolen voor a bijdragen. Het daarvoor te vern is bekendgesteld in het Dccem1907 en nader aangevuld m het •ember 1908 hetwelk ten gerieve e na 1908 zijn toegetreden, in >. 1912 in zijn geheel is opgc-
C3 -t3
O
iidlb
eefd verzocht de copie slechts aan et papier te beschrijven en de rvaardigen uitsluitend met zwarte relijnd papier, calqueerpapier ot >r kleuren. Zoo eenigszins moge3or de teekeningen de afmetingen Ft of veelvouden daarvan bi)v: 32 X 30 c M . ; 32 X 60 c M . : of 64 X 60 c M . .
I
I,
en
n e
1 •a
15 A p r i l 1 9 1 7 . saeaBBBasaB
'='!'"=
• • •
gedrukt bip Stoomdrukken) MASMAN 6 STROINK „ — Semarang. — —
t zr platen . . . .
24 — 's )aars 0 50 per stuk. f 10.— .. 7 50
of gedeelten daarvan o/o van bovenstaand tarief
- B U R E A U , Soerabaja. ahaia; correspondentie daarover i Secretaris-Penningmeester der heer B. J. SCHUIL, Opzichter narang (Sompok). als lid der Vereenigng van Bouwabonneert zich op het I. B. i . der Vereeniging, den heer B. J. i. O . W . te Semarang (Sompok), s-opgave moet worden toegezontevens alle correspondentie omeringen en reclames omtrent het tijd ontvangen van het tijdschntt, te worden. ,udt zich beleefd aanbevolen voor n bijdragen. Het daarvoor te vern IS bekendgesteld in het Decem1907 en nader aangevuld in het •ember 1908 hetwelk ten gerieve c na 1908 zijn toegetreden, in >. 1912 in zijn geheel is opgeeefd verzocht de copie slechts aan et papier te beschrijven en de rvaardigen uitsluitend met zwarte jelijnd papier, calqueerpapier ot >r kleuren. Z o o eenigszins moge3or de teekeningen de afmetingen ft of veelvouden daarvan bijv: 32 X 30 c M . ; 32 X 60 c M . . of 64 X 60 c M . .
o>
tos
ia
-S CA
15 April 1917. BSEaBaaaaaB
II westcl.)ke
• • •
g e d r u k t bij: Stoomdrukkerij j j ^ S M A N 6 STROINK , — Semarang> —
nder platen .
24 ^ 's jaars 0 50 per stuk. f 10.„
7 50
;n of gedeelten daarvan 50 "/o van bovenstaand tarief.
rS-BUREAU, Soerabaja. •erafcaia; correspondentie daarover len Secretaris-Penningmeester der ,n heer B. J. SCHUIL, Opzichter iemarang (Sompok). :h alshd der Vereenigng van üouwen abonneert zich op het I. ö . 1. •is der Vereeniging. den heer B. J. B O . W . te Semarang (Sompok), Ires-opgave moet worden toegezonn tevens alle correspondentie omnderingen en reclames omtrent het p tijd ontvangen van het tijdschrüt, »n te worden. houdt zich beleefd aanbevolen voor van bijdragen. Het daarvoor te verium is bekendgesteld in het Decernn 1907 en nader aangevuld m het )ecem6er 1908 hetwelk ten gerieve die na 1908 zijn toegetreden, in mo. 1912 in zijn geheel is opge)cleefd verzocht de copie slechts aan het papier te beschrijven en de vervaardigen uitsluitend met zwarte mgelijnd papier, calqueerpapier ot Jer kleuren. Zoo eenigszins mogevoor de teekeningen de afmetingen Kift of veelvouden daarvan bijv: [ 3 2 X 30 c M . : 32 X 60 c M . : •;' of 64 X 60 c M . .
^m