Ik vraag me af… In het onderwijs zijn kinderen erg gewend dat je goede en foute antwoorden hebt. Binnen het levensbeschouwelijk begeleiden zijn die er niet. Kinderen moeten altijd het gevoel krijgen dat ze kunnen zeggen wat ze denken en voelen. Voor hen is dit heel kwetsbaar. Probeer daarom elke vraag te beginnen met “Ik vraag me af…”. Daarmee laat je de kinderen zien dat er geen goed antwoord is én laat je zien dat je zelf ook kwetsbaar wilt zijn.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De vijf hoofdmomenten in een verhaal Volgens Aristoteles, heeft elk verhaal vijf hoofdmomenten: 1. In het openingsbeeld worden tijd, plaats, personen en het probleem geïntroduceerd. 2. In het motorisch moment begint het verhaal te lopen. 3. In de climax gebeurt er iets met het probleem. Meestal wordt het opgelost. 4. In de afloop worden de losse eindjes weggewerkt, wordt beschreven wat er daarna gebeurde. 5. In het slotbeeld komt alles weer tot rust en is er iets veranderd rondom het probleem. Welk deel van het verhaal de climax is, staat echter zeker niet vast. De hoorder kan bepalen wat hij het belangrijkst vindt, op basis van wat hij denkt dat het probleem is waar het in het verhaal om draait. Nadat je een verhaal verteld hebt, vraag de kinderen om het verhaal in te delen in de vijf hoofdmomenten van het verhaal. Je kunt de kinderen ook vragen om het verhaal in vijf plaatjes, als een soort stripverhaal, te tekenen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Welke muziek? Wanneer je bij het levensbeschouwelijk begeleiden gebruik maakt van een (godsdienstig) verhaal, dan is het belangrijk dat kinderen een verband leggen tussen het verhaal en hun eigen leven. Laat de kinderen, nadat je het verhaal verteld hebt, een popnummer kiezen dat, volgens heb, het beste laat zien waar het in dit verhaal om gaat. Bespreek dit en vraag vooral door waarom iemand een bepaald nummer heeft gekozen. Dit is belangrijk, omdat leerlingen moeten leren om te verwoorden wat voor hen belangrijk of relevant is.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Verhaal klinkt als… Juist wanneer je leerlingen stimuleert om even buiten de kaders te denken, ontstaan vaak prachtige inzichten. Voor de werkvorm neem je verschillende fragmenten muziek mee waarin tekst geen rol speelt. Denk aan klassieke muziek, house, Afrikaanse trommels, jazz of een slaapliedje … Vertel een (godsdienstig) verhaal. Laat de kinderen de verschillende (korte) fragmenten muziek horen en vraag ze: Ik vraag me af, welke muziek past het beste bij dit verhaal? Elk antwoord is goed, maar vraag altijd door.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Verhaal en kunst 1 Elke leerkracht zou een stapel ansichtkaarten van moderne kunst klaar moeten hebben liggen. Wanneer je zo’n stapel aanlegt, let er dan op dat de kunst altijd bestaat uit een afbeelding die zowel herkenning oproept als vervreemding. Het is de bedoeling dat elk kind zelf kan interpreteren wat hij ziet op de afbeelding. Wanneer je een (godsdienstig) verhaal hebt verteld aan de kinderen, leg dan de verzameling kaarten uitgespreid over de hele tafel zodat de kinderen alle kaarten kunnen zien. Elk kind mag nu een kaart uitkiezen die, volgens hem, het beste past bij dit verhaal. Bespreek de antwoorden en vraag vooral door.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Ik Verhaal en kunst 2 Leg een grote verzameling moderne kunstafbeeldingen uitgespreid op een tafel, zodat alle afbeeldingen zichtbaar zijn. Vertel een (godsdienstig) verhaal en laat de kinderen vervolgens, ieder voor zich, en kaart kiezen die het beste verbeeldt waar het verhaal om gaat. Leg uit dat elk verhaal bestaat uit vijf hoofdmomenten (zie elders). Elk kind krijgt vijf blaadjes en kiest bij welk hoofdmoment van het verhaal de kunstafbeelding het beste past (openingsbeeld, motorisch moment, climax, afloop of slotbeeld). Vervolgens mogen de kinderen op de andere vier blaadjes de andere vier hoofdmomenten van het verhaal tekenen, als een soort strip.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De andere kleurplaat Zoek een (groot) aantal artistieke kleurplaten, bijvoorbeeld via Google afbeeldingen: artistic colouring pages. Zorg er voor dat er een element van verwondering in de kleurplaat zit. Vertel een (godsdienstig) verhaal en vraag de kinderen om de kleurplaat uit te kiezen die, volgens hen, het beste het verhaal illustreert. Vraag de kinderen om de plaat nu zo te tekenen dat hij nog beter laat zien waar het in het verhaal om gaat. Bij kleurplaten kun je netjes binnen de lijntjes blijven, maar dat hoeft nu niet. Je mag dingen weg laten, dingen toevoegen, buiten de lijntjes werken, teksten toevoegen. Je mag ook de kleurplaat op een groter vel leggen zodat je een hele context voor de afbeelding kunt maken.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Het kunstgesprek In bijna alle religieuze tradities spelen beelden(de kunst) een belangrijke rol. In bijna alle moderne kunst speelt levensbeschouwing een belangrijke rol. Vaak wordt kunst met kinderen geanalyseerd, op compositie, herkenbare elementen of de bedoeling van de kunstenaar. In het kunstgesprek is het de bedoeling dat de kinderen de wereld ontdekken die door het kunstwerk wordt opgeroepen. Dit blijkt elke keer weer, volstrekt persoonlijk te zijn. Projecteer een kunstwerk op het digibord en vraag de kinderen, individueel, in stilte, te kijken naar dit kunstwerk. Elk kind stelt zichzelf 3 vragen, en schrijft de antwoorden in klas op een briefje voor zichzelf. De vragen zijn: 1. Wat zie ik eigenlijk allemaal? 2. Als ik wat langer naar dit beeld kijk, wat voor gevoel roept dit dan bij mij op? Word ik er blij van? Word ik er bang van? 3. Wat herken ik van dit beeld in mijn eigen leven? Heb ik zelf zoiets ooit meegemaakt? Heb ik me wel eens zo gevoeld? Dit bespreek je na met de kinderen, waarbij het recht op zwijgen wordt gerespecteerd.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De vraag van de dag Zet aan het begin van de dag een levensbeschouwelijke of filosofische vraag op het bord. De vraag wordt niet besproken maar de kinderen hebben allemaal een eigen schriftje waar ze gedurende de hele dag aantekeningen in kunnen maken. Het laatste kwartier worden de schriftjes in de klas besproken. Op deze manier stimuleer je dat de kinderen voortdurend attent zijn op de levensbeschouwelijke / filosofische dimensie van elk vak dat gegeven wordt.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De kracht van de dag Er zijn verschillende spellen op de markt met coachingskaarten, sociaal emotionele kaarten, deugdenkaarten, enzovoorts. Zie, bijvoorbeeld, www.opzijnplek.nl . Begin er elke ochtend mee dat een kind één van de kaartjes mag trekken. Alle kinderen letten de hele dag op en noteren wanneer het hen gelukt is om te doen of te ervaren wat er op het kaartje stond. Aan het eind van de dag worden de notities van de kinderen klassikaal besproken.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Schrijf een brief aan… Vertel een (godsdienstig) verhaal aan de leerlingen en noteer, met de leerlingen, wie er allemaal voorkomen in het verhaal. Wees hier zo uitgebreid mogelijk in. Ook dieren, planten of niet-levende voorwerpen mogen opgeschreven worden, mits ze een relevante rol spelen.
Vervolgens schrijft elk kind een brief aan deze persoon (of dier of voorwerp) met een vraag, een opmerking of iets anders. Bespreek de brieven maar respecteer het recht op zwijgen
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Rolinterview Vertel een (godsdienstig) verhaal aan de leerlingen en noteer, met de leerlingen, wie er allemaal voorkomen in het verhaal. De kinderen kiezen elk een persoon uit het verhaal die hen opgevallen is. Zet een stoel in het midden van de kring. Een van de kinderen mag beginnen en vertellen wie hij gekozen heeft. Deze persoon wordt (in gedachte) neergezet op de stoel. Nu mag degene die deze persoon heeft uitgenodigd een vraag aan hem stellen. Als een van de andere kinderen een antwoord heeft, dan mag die op de stoel gaan zitten en antwoord geven. De vrager mag doorvragen maar anderen niet. Degene op de stoel mag er voor kiezen om te blijven zitten en te antwoorden maar mag ook passen en weer op zijn plek gaan zitten. Daarna mag een ander op de stoel plaatsnemen. Zorg er voor dat het een verkennend gesprek blijft, en niet een overhoring of iedereen wel goed opgelet heeft.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Ik Het elfje De kinderen zitten in groepjes aan hun tafeltje. In het midden ligt een groot vel papier. Je vertelt een (godsdienstig) verhaal. Hierna stel je de drie vragen: Wat heb ik gehoord? Wat voor gevoel riep dit bij mij op? Wat herken ik van dit verhaal in mijn eigen leven? De kinderen schrijven, zonder te overleggen, in steekwoorden, hun antwoorden op deze vragen op het vel. Als ze klaar zijn, bekijken ze elkaars antwoorden en bespreken dit. Vervolgens kiest iedereen voor zichzelf ongeveer 8 woorden. Met deze woorden maken de kinderen een 11-je. Dit is een dichtvorm zonder rijm, metrum of grammaticale regels dat bestaat uit 11 woorden volgens de opbouw: ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ (dit is een soort conclusie)
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Het 11 gebed Bidden is tot uiting brengen van wat je ten diepste bezig houdt. Vak heeft dit een “adres”(God of iets dergelijks). Soms is het iets voor jezelf. Om met de kinderen gebeden te maken kun je verschillende insteken gebruiken. Kies een artikel uit de krant (jeugdjournaal), een (godsdienstig) verhaal met een dilemma of een moderne kunstwerk. Presenteer dit aan de kinderen en stel de drie vragen: Wat heb ik gehoord? Wat voor gevoel riep dit bij mij op? Wat herken ik van dit verhaal in mijn eigen leven? De kinderen schrijven in steekwoorden hun antwoorden op die vragen op. Met die woorden maken ze een 11-je. Dit is een dichtvorm zonder rijm, metrum of grammaticale regels dat bestaat uit 11 woorden volgens de opbouw: ____ (het “adres”) ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ ____ (dit is een soort conclusie Aan het eind maak je een rondje waarin iedereen zijn 11-je voorleest. Door deze vorm maak je gebruik van wat de katholieken een litanie gebed noemen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Klaagmuur In Jeruzalem staat een muur van meer dan 2000 jaar oud waar vroeger de tempel gestaan heeft. Joden komen uit de hele wereld naar deze muur om te bidden. Ook stoppen zij opgerolde briefjes met wensen tussen de stenen van de muur. Maak een soort muur in de klas waar de kinderen hun briefjes met wensen of gebeden op kunnen hangen. Spreek met elkaar af dat de briefjes voor altijd geheim zullen blijven. Ook de juf of meester zal ze niet lezen. Ook is het mogelijk om af te spreken dat je open briefjes hebt (die iedereen mag lezen) gesloten briefjes (die alleen de juf / meester mag lezen) en dichtgeplakte briefjes (die niemand mag lezen).
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Wensballonnen Uit het verre oosten komt de gewoonte om op bepaalde momenten een wensballon op te laten. Dit kan natuurlijk een gewone ballon (liefst gevuld met gas) zijn met een briefje er aan. Mooier is om een wensballon van papier met een vlammetje er onder te gebruiken. Bij een bijzondere viering kunnen de kinderen elk een wens bedenken en deze met zo’n ballon naar boven sturen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De lotusbloem Tijdens het Loi Krathong feest in Thailand en omgeving vouwen de mensen een lotusbloem. In het hart van deze lotusbloem plaatsen ze een waxinelichtje. Deze lotusbloemen zetten ze allemaal tegelijkertijd, met een wens of gebed, op het water en laten dit wegdrijven. Vouw met de klas een lotusbloem van materiaal dat niet meteen door water slap wordt. Iedereen bedenkt voor zichzelf een wens of gebed. Samen laten jullie de lotusbloemen op een water in de buurt van de school drijven. Het is de bedoeling dat na enige tijd de lotussen zinken. Op het moment dat water en vuur elkaar raken, dan ontstaan er mooie dingen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
De wenspleister Zeker in de onderbouw moet je vaak pleisters plakken omdat er iets verdrietigs is gebeurd. Vaak hebben we pleisters met een plaatje of tekenen we een lachend gezichtje op de pleister. Je kunt ook met het kind overleggen wat het nodig heeft. Dit teken je dan op de pleister. Zo help je het kind zijn verdriet te verwoorden en zelf mee te denken over een oplossing of een manier om er mee om te gaan.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Dezelfde pleister plakken Zeker in de bovenbouw hebben de kinderen een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ze willen dat iedereen gelijk behandeld wordt. Maar sommige kinderen zijn anders en hebben andere regels nodig (adaptief). Ga met de kinderen in een kring staan. Elk kind bedenkt iets waaraan hij pijn heeft. De juf heeft een grote rol met pleister. Zij stapt naar het eerste kind en vraagt waar het pijn heeft. Deze heeft, bijvoorbeeld, pijn in haar knie. De juf plakt een pleister op de knie van het kind. Het volgende kind heeft last van de schouder. Juf plakt een grote pleister op de knie. De volgende heeft hoofdpijn en krijgt ook een pleister op de knie. Dat is wat er gebeurt als iedereen hetzelfde behandeld wordt.
.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Tekstmeditatie Elk kind krijgt dezelfde (godsdienstige) tekst uitgereikt. Gedichten lenen zich erg goed voor deze werkvorm. De tekst wordt een keer heel rustig voorgelezen. Daarna help je de kinderen om stil te worden. Elk kind onderstreept in de tekst de vijf woorden die voor hem het belangrijkst zijn. Deze woorden schrijft hij vervolgens naast de tekst op het blad. Langzaam “proeft” hij de woorden één voor één en steeds streept hij een woord weg dat net iets minder belangrijk is dan de andere woorden. Uiteindelijk blijft er maar één woord over. Dit woord zal, voor dit kind, de essentie van de tekst verwoorden. Bespreek met elkaar de woorden en waarom deze zijn overgebleven.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Kijk, dit bedoel ik Vaak hebben kinderen moeite om te verwoorden wat hen ten diepste bezig houdt. Zo merkte Vincent van Weelden dat kinderen in groep moeite hadden om zich een beeld te vormen van wat er allemaal ging veranderen als ze zo meteen naar de middelbare school zouden gaan. Hij maakte een setje van 10 moderne kunst kaarten. Hij liet elk kind de afbeelding kiezen die voor hem of haar het beste verbeelde wat hij verwachtte. Hier werd vervolgens met elkaar over gesproken. Zo vonden de kinderen woorden voor het onbekende.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Bijbelse geleide fantasie In plaats van een (Bijbel)verhaal te vertellen kun je hem ook eenvoudig omwerken tot een tekst voor een geleide fantasie. Doel hierbij is dat je de kinderen de ruimte biedt om zelf beelden te maken bij het verhaal en zich in te leven in hoe dat zou zijn. Hierbij doen ze belangrijke ervaringen op. Breng het verhaal dat je wil gebruiken terug tot 3 – 5 zinnen. Zo bepaal je de essentie van het verhaal en ook het thema dat in dit verhaal (voor jou) gethematiseerd wordt. Probeer, aan de hand van deze zinnen, om het verhaal voor je te zien. Waar zitten de belangrijke momenten? Waar is de beleving het belangrijkst? Waar zit ruimte voor de eigen invulling door de kinderen? Belangrijk hierbij is dat je bij kinderen niet beelden oproept die in het vervolg van het verhaal weer afgebroken worden. Help de kinderen om rustig te worden en lees het verhaal voor. Af en toe stel je een vraag aan de kinderen die hen uitnodigt om het beeld of de situatie te verkennen. Dit doen ze in stilte. Pas na afloop kun je de ervaringen bespreken. Op de website staat een scriptie van Evelien van den Berg over dit onderwerp. Ook zijn er diverse voorbeelden te zien.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Standbeeld theater Ga met de hele klas naar een standbeeld in de buurt van moderne kunst. Hierbij moet iets zijn van herkenning en vervreemding. Bespreek dit kunstwerk met de leerlingen aan de hand van de drie vragen: Wat zie ik? Wat voor gevoel roept dit beeld op? Wat herken ik van dit beeld in mijn eigen leven? Vervolgens krijgt ieder kind de gelegenheid om te reageren op het beeld. Hierbij kan hij zelf een pose aannemen of kinderen gebruiken en met hen een tableau vivant maken. Je kunt zo het beeld versterken, in een andere context plaatsen, bevragen, veranderen… Maak van elk tableau vivant een foto en hang deze op in de klas.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Fotografeer het verhaal Vertel op maandag een (godsdienstig) verhaal. De week die daarop volgt moeten de kinderen, buiten school om, elk 10 foto’s maken die iets met het verhaal te maken hebben. Hoe dit met het verhaal te maken heeft mogen ze zelf bepalen. Wees daarin zo open mogelijk. Op vrijdag nemen ze de foto’s mee, liefst geprint maar printen kan ook op school gebeuren. Leg de foto’s op een grote tafel en bespreek waarom welke foto’s gemaakt zijn. Het is ook mogelijk om de tussenliggende dagen verschillende dimensies van het verhaal te bespreken om de kinderen te helpen beelden te vormen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Levensbeschouwing in de supermarkt Bezoek met de hele klas (of een deel daarvan) de plaatselijke supermarkt. Iedereen krijgt nu de opdracht op 10 levensbeschouwelijke foto’s te maken. Zorg dat ze weten wat het woord betekent, maar laat hun keuze wat ze fotograferen helemaal vrij. Het is ook mogelijk om te werken met standbeeld theater / om te poseren. Druk de foto’s af en leg ze op een grote tafel. Bespreek de foto’s met elkaar. Zo help je kinderen een beeld te krijgen van hun eigen levensbeschouwing. Je kunt ook ieder kind vijf foto’s laten kiezen (dit hoeven zeker niet de eigen foto’s te zijn). Prikkel ze om op zoek te gaan naar wat, volgens hen, het verband is tussen de vijf gekozen foto’s. Zo ontstaat bij de kinderen iets van een levensbeschouwing. Overleg wel vooraf met de manager of en wanneer je welkom bent. Niet iedereen staat een dergelijk bezoek toe maar met goede afspraken kan vaak veel.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Bezoek begraafplaats Op weinig plaatsen zie je zo geconcentreerd hoe mensen omgaan met het leven, de dood en wat er na de dood gebeurt dan op een begraafplaats. Bezoek met de kinderen een begraafplaats in de buurt. Laat ze in kleine groepjes op zoek gaan naar vijf verschillende grafstenen die hen aanspreken. Deze bespreken ze aan de hand van de volgende vragen: Welke symbolen staan om het graf en wat zouden deze symbolen betekenen? Wat zegt dit graf over het leven van de overledene? Wat zegt dit graf over de dood van de overledene? Wat zegt dit graf over wat de nabestaanden denken waar de overledene nu is? Wat wil dit graf tegen de bezoeker (jou dus) zeggen? De grafstenen kunnen vervolgens met elkaar bekeken en besproken worden. Zowel op de begraafplaats of later in de klas is het goed mogelijk om met de kinderen vervolgens te filosoferen over wat ze zelf denken bij de dood.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Verhaal op locatie Wanneer je met een klas een (historische) locatie bezoekt, dan wordt vaak informatie over deze locatie verteld. Leuker is om hier een verhaal te vertellen. Dit kan een sprookje zijn, een legende, een modern verhaal, waarin de kinderen mee genomen worden in de beleving van deze plek. In een kerk kun je beelden tot leven laten komen of iemand opvoeren die hier gewoond, gewerkt, geweest is. Je kunt de stenen laten spreken over wat ze allemaal gezien hebben. Op deze manier krijgt zo’n locatie een speciale lading voor de kinderen en krijgen ze de gelegenheid om eigen ervaringen te koppelen aan zo’n locatie. In Apeldoorn bezoeken kinderen op een ochtend vijf intrigerende plekken in de binnenstad (kerk, moskee, gerechtsgebouw, slaaphuis o.i.d.) waar ze ontvangen worden met een verhaal waar steeds een moreel dilemma zit.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Drama compositie Rolf Deen en Fred Huitzager ontwikkelden het model van de dramacomposities, onder andere in hun boek "Een geschenk van de woestijn" uitgegeven door Echelon 1997. Een dramacompositie is een eenvoudige dramawerkvorm waarmee je kinderen in het verhaal trekt. Je vertelt een (godsdienstig) verhaal aan de kinderen en stopt op een gegeven moment. Door middel van verschillende dramatische werkvormen kun je nu de kinderen stimuleren om dit moment in het verhaal te verkennen. Wat denk je dat er gaat gebeuren? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wat zou je zelf doen in deze situatie? Je kunt er voor kiezen om het oorspronkelijke verhaal daarna verder te vertellen, maar je kunt het ook bij de ideeën van de kinderen laten.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Het Dierbare Dingen Doosje Katholieke kerken hebben vaak relieken, botjes van overleden heiligen, die in een prachtig doosje worden getoond aan het volk. Naar aanleiding hiervan ontwierp het museum het Catharijnen Convent in Utrecht het volgende programma. Iedereen heeft wel een voorwerp dat heel dierbaar is voor hem. Vraag elk kind om zo’n voorwerp mee te nemen naar school. Maak vervolgens een doosje voor dit voorwerp waarmee je niet alleen laat zien dát het belangrijk is, maar ook waarom het belangrijk is. Het doosje moet dus iets uitstralen van de inhoud of betekenis.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Moderne iconen Iconen zijn schilderijen uit de oosters orthodoxe kerk waarop heiligen staan afgebeeld. Dit zijn overledenen die, op de een of andere manier, heel belangrijk zijn geweest. Door veel met goud te werken, gaan de schilderen, en daarmee de personen, als het ware stralen. Maak van elk van de kinderen een portretfoto en druk dit af, liefst in kleur. De kinderen plakken dit portret op een A3 tekenvel. Zij kunnen er voor kiezen om het portret eerst uit te knippen zodat ze geen last hebben van de omgeving. Ze beginnen met het tekenen van een cirkel om het hoofd. Dit kan het beste met een passer waarbij je de scherpe punt precies tussen de ogen zet. Deze cirkel wordt in ieder geval goud. Vervolgens mogen ze zelf het portret zo bewerken dat het laat zien waarom het kind zelf bijzonder is, wat voor hem belangrijk is, waar hij van gaat stralen.
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Verhaal vanuit een rol Vertel een (godsdienstig) verhaal. Inventariseer met de leerlingen welke personen allemaal voorkomen in het verhaal. Laat de kinderen een persoon kiezen die hen, op de een of andere manier, aanspreekt. De kinderen leven zich in in deze persoon en schrijven nu het vertelde verhaal opnieuw, maar dan vanuit het perspectief van de gekozen persoon. Dit doen ze door er een “ik“ verhaal van te maken. Wat gebeurt er als je een verhaal vanuit een bepaald perspectief beschrijft? Wat herken je van jezelf als je het verhaal zo herschrijft?
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
Op weg naar de gymzaal Vaak moet je met de klas een stukje door de buurt lopen om bij een gymzaal te komen. Onderweg kom je van alles tegen waar je meestal aan voorbij loopt. Geef de kinderen de opdracht om tijdens de wandeling, zo veel mogelijk levensbeschouwelijke dingen te spotten. Denk hierbij aan de namen van mensen, straatnamen, dingen die mensen voor het raam hebben hangen, gebouwen, beelden, planten… Bespreek bij terugkomst in de klas wat jullie allemaal tegen zijn gekomen. Wat voor dingen ben je tegen gekomen die belangrijk voor je zijn? Of zouden kunnen zijn? Je kunt de kinderen ook, bijvoorbeeld met hun mobieltje, van deze dingen foto’s laten maken
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven
5Taken van de leerkracht binnen de didactiek van de Dialoog School
1 Wijzen op de vele levensbeschouwelijke invloeden die het kind ondergaat 2 (eventueel) Zelf invloeden toevoegen 3 Kinderen stimuleren tot het maken van keuzes 4 Kinderen stimuleren tot het leggen van inspirerende verbindingen 5 Kinderen helpen dit te verwoorden, verbeelden en handen en voeten te geven