WAD? Weekbladpers Artikelen Digitaal Datum: 12-02-2011 Pagina: 026_1 Rubriek: Auteur: LO GALBO, C. (CAROLINA) HoofdTrefwoord: Geestelijke gezondheid Soort artikel: Interview Interview /Psychiater Jim van Os
‘Ik maak een heleboel stennis’ door Carolina Lo Galbo en Tomas Vanheste foto’s Wouter Vandenbrink Jim van Os is voor de vierde keer door zijn vakgenoten gekozen tot toppsychiater. Opmerkelijk, omdat hij een revolutie in zijn vak nastreeft. ‘Je moet mensen niet in een hokje duwen met de boodschap: jouw brein deugt niet.’ De hele psychiatrie staat op losse schroeven.' Psychiater Jim van Os is niet bang voor radicale uitspraken. Toch is hij de lieveling van zijn beroepsgroep. 'Ik maak een heleboel stennis en dat valt blijkbaar in de smaak,' verklaart hij zelf. 'Het hele systeem moet op de schop. Van het academische onderzoek tot de hulpverlening. Ik schaam mij er absoluut niet voor dat ik psychiater ben, maar ik ben wel kritisch over mijn vak, en ik denk dat heel veel van mijn collega's dat ook zijn.' Van Os is een man met een missie. 'We moeten patiënten en hun ervaringen serieus nemen en ze niet wegzetten in een hokje met een boodschap waar ze niets mee kunnen. Je brein deugt niet, je moet pillen nemen en je kan er zelf niets aan doen. Het bewijs voor dit biologische model is zwak. Ik keer mij daar op wetenschappelijke gronden tegen.' Comfortabel leunt hij in de zachtgele bank op zijn werkkamer bij de ggz-instelling Vijverdal in Maastricht, terwijl hij met zijn vrije hand druk gebaart. Voor een radicaal is Jim van Os een bijzonder aimabele man. Weliswaar onderbreekt hij zijn gasten meer dan eens midden in hun vraag, maar dat is louter geestdrift. Hij verstaat de kunst je op je gemak te stellen met minimale middelen: hij knikt bevestigend, luistert aandachtig en gaat elegant in op elke vraag, ook als hij vindt dat die de plank totaal misslaat. Wellicht zijn het ook die eigenschappen die zijn collega's ertoe bewogen hem uit te verkiezen. 'Van Os heeft iets innemends,' zei zijn Utrechtse collega René Kahn naar aanleiding van de eretitel. Opmerkelijk, want Kahn is van de biologische school, waar Van Os zich tegen verzet. 'Dat was heel lief van hem,' zegt Van Os. 'We zijn goede vrienden, maar we agree to disagree.' Van Os heeft zijn grootste faam te danken aan zijn onderzoek naar schizofrenie, een ziekte die volgens hem niet bestaat. Op geen enkele manier is de groep die we nu dat etiket opplakken scherp af te bakenen van andere groepen zoals mensen met borderline of zoals zogenaamd normale mensen, stelt de Maastrichtse psychiater. 'Er zijn geen specifieke symptomen of eigenschappen in het brein of cognitieve veranderingen of behandelingen die je de patiënten kunt geven. Als je wilt, kun je het hele systeem van diagnostische labels onderuithalen en zeggen: het is pure labelarij. Ik wil al die hokjes eigenlijk wel afschaffen. Ze doen de mens geen recht. Maar het probleem is: wat ga je dan doen?' Een opvallend standpunt voor iemand die lid is van de commissie die werkt aan de nieuwe editie van hét handboek van de psychiatrie: de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). 'Ik zit daar als een van de weinige Europeanen in, dus ze gaan niet alles ineens omgooien. Maar ze hebben me wel gevraagd omdat ze zelf
ernstige twijfels hebben over de geldigheid van al die hokjes. Ik vertegenwoordig met mijn kritiek een grote groep psychiaters in Europa. Het is dus een beetje Europa tegen Amerika. Als ik een rare eenling was, hadden ze me er heus niet bij gevraagd.' Het psychotisch syndroom De DSM is wereldwijd het boek waar psychiaters die een diagnose moeten stellen naar grijpen en waar ze hun behandeling op baseren. Vol verwachting wordt er uitgekeken naar de vijfde versie, die in 2013 uitkomt. 'Als sociaal fenomeen is het interessant dat een stel mensen op een hotelkamer zit te beslissen hoe je waanzin de komende vijftien jaar gaat noemen,' zegt Van Os ironisch. 'In een vorige werkgroep Schizofrenie brak er ruzie uit omdat mensen heel sterke persoonlijke visies hadden over hoe het eruit moest komen te zien. Daar kwam een compromis uit dat gedurende twintig jaar door de hele wereld braaf is gebruikt.' De impact van de DSM is nauwelijks te overschatten. 'Het boek verkoopt beter dan de bijbel,' zegt Van Os. Als Van Os het voor het zeggen had, mochten alle twintig verschillende etiketjes voor mensen met psychotische verschijnselen de prullenbak in. Hij pleit voor een verzamelcategorie, het psychotisch syndroom, waarbinnen je per patiënt kan kijken hoe deze scoort op verschillende dimensies. 'De een hoort wat meer stemmen, de ander heeft wat meer manie.' Maar die revolutionaire wijziging gaat hij niet voor elkaar krijgen. 'Niet nu. Het systeem is conservatief, mensen zijn conservatief, ze houden niet van verandering. De academische gemeenschap, de hulpverleners, maar ook veel patiënten en hun familie hebben houvast aan diagnoses. Ze geloven echt dat die bestaan. Er zijn inmiddels zo veel gevestigde belangen dat het moeilijk is het systeem te veranderen. Maar wat je zeker niet moet doen, is jezelf buíten het systeem plaatsen, dat is flauw. Ik vind dat je niet alleen criticus moet zijn, maar je ook moet inzetten om het systeem van binnenuit te veranderen.' Tot de critici behoort psychiater Allen Frances, nota bene de baas van de vorige editie, die vol spijt terugkijkt op zijn eigen werk. 'We hebben,' schreef hij in een vlammende kritiek op zijn opvolgers, 'ons net duidelijk te breed uitgeworpen en veel "patiënten" gevangen die mogelijk veel beter af waren geweest als ze nooit de geestelijke gezondheidszorg waren binnengekomen. De nieuwe editie staat vol met voorstellen die onze fouten dreigen te vermenigvuldigen en de greep van de psychiatrie op het domein van het normale dramatisch vergroten.' Bent u ook niet bang dat u eraan bijdraagt dat de psychiatrie haar tentakels nog verder uitstrekt? 'Voor het eerst in de geschiedenis van de DSM wordt het aantal diagnoses niet groter. In de volgende versie worden de hokjes nog niet afgeschaft, maar kun je wel ook al diagnosticeren door te scoren op dimensies. Dat is mooi.' Frances maakt zich bijvoorbeeld ongerust over de introductie van het 'psychose risico syndroom' dat mensen moet diagnosticeren vóór ze hun eerste psychose krijgen. 'Dat gaat het niet halen. Ik denk eigenlijk dat ieder weldenkend mens er tegen is. Als je in alle hoeken en gaten gaat zoeken naar mensen die een beetje vreemd zijn, vind je ze heus wel. Ga je naar middelbare scholen met een vragenlijst, dan zegt vijf à tien procent van de scholieren dat ze wel eens stemmen horen. Zet je die criteria in een boekje, dan is het probleem dat al die kindertjes de psychiatrie in worden gestuurd.' Toch snapt Van Os de voorstanders, vooral Amerikanen, wel. 'Voor vroege opsporing is veel te zeggen. Waarom wachten tot je tien jaar nare stemmen hoort?' Ook hebben de Amerikaanse onderzoekers behoefte aan een goedgekeurd naampje. 'In Amerika is het
heel erg gejuridiseerd. Als je onderzoek doet naar iets zonder diagnostische criteria, kun je vervolgd worden. Zo simpel is het. Daarom denk ik dat er een compromis uitkomt en het in de appendix eindigt.' Volgens Frances leidt de nieuwe versie tot een bonanza voor de farmaceutische industrie. 'Toen ik bij de DSM kwam, zeiden ze als eerste tegen mij: elke dag zullen journalisten je bellen en ze willen twee dingen weten: welke nieuwe categorieën gaan jullie verzinnen, en hoeveel verdient de farmaceutische industrie eraan? Je ziet een hypersensitiviteit daaromtrent ontstaan, natuurlijk ook door de excessen in het verleden. Maar het wordt nu ook een beetje overtrokken. Iedereen is zo geschrokken dat wij nu cleaner dan clean moeten zijn.' De diagnose die u wilt afschaffen - schizofrenie - is een aangeboren hersenziekte, stelt Dick Swaab in zijn boek Wij zijn ons brein dat heel Nederland nu leest. 'Dat standpunt is ontzettend in. Er zijn heus wel wat verschillen in het brein te vinden. Maar als je al het onderzoek op een rij zet, blijft er heel weinig over. Het gaat om heel kleine studies die nooit herhaald zijn, met rare selecties van diagnostische criteria die niet wetenschappelijk bewezen zijn. De gemeten effecten zijn heel klein en heel zwak. Een gen voor schizofrenie is nooit gevonden. Kun je op basis daarvan zeggen dat schizofrenie een hersenziekte is, terwijl immigranten die in een nieuw land aankomen een tien keer hoger risico hebben om die stoornis te ontwikkelen?' U heeft juist uw sporen verdiend met onderzoek naar het samenspel tussen gen en omgeving. 'Wat wij schizofrenie noemen, is het gevolg van een slecht afgesloten normaal ontwikkelingsproces in de adolescentie. Op die leeftijd kan het brein makkelijk psychotische ideeën genereren. Wij denken dat iedereen daar een bepaalde genetische aanleg voor heeft. Maar als je met bepaalde omgevingsfactoren in aanraking komt, blijf je er makkelijker in hangen. Risicofactoren zijn een trauma in de kindertijd, cannabisgebruik, sociale uitsluiting en het wonen in een grote stad. De hele discussie wordt gedomineerd door het Amerikaanse model dat schizofrenie een rot brein is en je je leven lang medicatie moet gebruiken. Wij willen aantonen dat we naar een heel ander model moeten: dat de psychotische verschijnselen onderdeel zijn van een normale menselijke ontwikkeling en dat de omgeving een belangrijke rol speelt.' Wat schiet de patiënt daar mee op? 'Patiënten zeggen vaak: ik heb vreselijke dingen meegemaakt en volgens mij heeft het daarmee te maken. Het helpt niet als jij dan zegt: het zit in je brein, daardoor ben je psychotisch, neem maar pillen en we gaan er niet over praten, want dat is riskant en dan maak ik jou mogelijk gekker. Daar is helemaal geen bewijs voor. Maar het blijkt nu voor een patiënt met een psychotische stoornis heel moeilijk te zijn om een psychotherapeut te vinden die met hem wil praten. Met een mystificerende naam als schizofrenie geeft de arts de patiënt een stigma mee omdat mensen het niet kunnen betrekken op hun eigen psychische functioneren. Op een feestje kun je met depressie nog wel komen aanzetten omdat iedereen wel eens stemmingswisselingen heeft. Maar zeg je: ik heb schizofrenie, dan doen de meeste mensen een stapje terug. Ze denken dat het besmettelijk of gevaarlijk is.' Als iedereen in de adolescentie vaker psychotische ideeën heeft, wat is daar dan de functie van? 'Mensen met een psychose kennen een extra hoog belang toe aan dingen die in hun omgeving gebeuren. Paranoia, iets kunnen lezen in je omgeving waar je waakzaam voor
moet zijn, kan het nuttiger? Het kan een behoorlijk begeerde eigenschap zijn als je je concurrenten steeds een stapje voor moet zijn in een carrière in een vijandige omgeving. En zó goed met je eigen spraak in contact zijn dat je het haast kunt horen, is natuurlijk ook nuttig. Een collega vertelde over een geslaagd zakenman die van stemmen advies krijgt over hoe hij zijn zaken moet doen. Waarom niet? Als je er in de bevolking naar gaat zoeken, zie je dergelijke licht psychotische verschijnselen bij heel veel mensen. Ik sprak eens een dame die mij en passant vertelde dat Charles Aznavour verliefd op haar was en dat hij berichtjes voor haar in de krant plaatste. Of ze het haar kinderen had verteld? Nee, natuurlijk niet! Die zouden denken dat ze gek was. Een probleem wordt het pas als het je functioneren in de weg zit.' Omgevingsfactoren als sociale uitsluiting kunnen het volgens u uit de hand doen lopen. Allochtonen die als minderheid in een witte wijk wonen, hebben een veel hogere kans op psychotische verschijnselen. Pleit u dan voor segregatie? 'Als journalisten willen jullie me misschien dat soort uitspraken ontlokken, maar het ligt oneindig veel genuanceerder. Ik overzie niet alle kanten van het integratiebeleid. Dus er adviezen over geven vind ik erg arrogant. Maar ik kan wel zeggen dat het niet goed is voor de geestelijke gezondheid van een substantieel deel van de bevolking als een overheid het uiten van onderbuikgevoelens jegens hen aanmoedigt.' Gebeurt dat dan? 'Dat weet ik wel zeker. En dat maakt de gezondheidszorg duurder. Ik hoor van mensen dat ze vernederd worden. Het zijn de kleine dingen waar ze het aan merken. Hoe ze bejegend worden in winkels. Elke vorm van discriminatie draagt eraan bij dat je dingen psychotisch kunt gaan interpreteren. Ik zie veel buitenlanders hun biezen pakken omdat de sociale omgeving te stressvol voor ze wordt. Uit onderzoek in Londen blijkt dat een zwarte die in een witte wijk woont een tien keer hoger risico heeft een psychose te ontwikkelen dan een zwarte in een zwarte wijk. Hetzelfde geldt voor Engelsen die naar Japan gaan en daar in de minderheid zijn. Als je een uitzondering bent in je omgeving en een langdurig proces van sociale vernedering doormaakt, ben je veel vatbaarder voor depressie en psychoses. Dat gaat ook op voor andere minderheden als homoseksuelen.' Eeuwig en roze Een verhoogd risico loopt ook iemand die in de stad woont. Maar de uitspraak dat we massaal naar het platteland moeten verhuizen, laat Van Os zich evenmin ontlokken. 'We weten niet eens waar het precies aan ligt, laat staan dat we er advies over kunnen geven.' Zelf woont hij overigens ook in een stad, Maastricht. 'In Wittevrouweveld, de achterbuurt. De wijk is enorm gestigmatiseerd, maar ik voel mij er thuis. Iedereen kent elkaar daar en de sociale cohesie is groot. Als mijn fiets gestolen is, ga ik naar de voorzitter van de bewonersvereniging en vraag ik of hij hem terug kan regelen. Ik voel me er geen buitenstaander.' Een concreet advies om je staande te houden in het stadse bestaan heeft hij niet, maar hij heeft wel andere suggesties om psychische ellende te voorkomen. 'Waar ik voor zou willen pleiten - en dat is al veel langer gaande in de jeugdgezondheidszorg - is om te proberen de hoeveelheid ruis voor het opgroeiende kind zo veel mogelijk te beperken tot wat dragelijk is. De Nederlandse jeugdgezondheidszorg zit vol initiatieven om ouders te empoweren om hier zelf iets mee te gaan doen. Er is een beweging gaande om de jeugdgezondheidszorg niet alleen te gebruiken om te beoordelen of kinderen astma hebben en goed kunnen zien. Je moet gezinnen helpen met opvoedingsadvies om niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch gezond te leven. Ga je iedereen een beetje laten trimmen of een nieuw ziekenhuis bouwen voor harttransplantaties? Het eerste heeft een veel groter effect op gezondheid en welzijn.' Hoe voedt Jim van Os zijn eigen kinderen - een dochter van achttien en een zoon van
zestien - eigenlijk op? Eerder in het gesprek vertelde hij kort van heel dichtbij in aanraking te zijn gekomen met de psychiatrie. 'Dat speelt nog steeds in mijn familie.' Het helpt hem anders tegen 'de zaak' aan te kijken en motiveert hem. Over de genetische gevoeligheid die hij zijn kinderen meegeeft, zit hij wel eens in. 'Het is grappig om te zien dat zij zich daar absoluut geen zorgen over maken. Voor hen is het leven eeuwig en roze. We hebben wel eens discussie over cannabisgebruik en zij kennen mijn werk, maar het adolescentenbrein betrekt dat niet op zichzelf. Mijn dochter is heel lief, zoals dat gaat, en mijn zoon geniet van het leven. Dus ja, die heeft inmiddels wel ontdekt wat een joint te bieden heeft. Maar betuttelen of boos worden helpt volgens mij niet. We hebben allemaal onze kwetsbaarheden en lopen vroeg of laat tegen een risicovolle omgeving aan. Je moet ze hun eigen weg laten vinden, maar ze wel nuttige informatie bieden. Of ik daar helemaal in slaag, weet ik niet. Als ouder ben ik natuurlijk gewoon een ongeduldig mens dat zich zorgen maakt.' Betuttelen wil hij niet als ouder, en ook niet als psychiater. 'In de publieke gezondheidszorg en psychiatrie is inmiddels wel bekend dat dat niet werkt. Het soort behandeling dat we nu voor depressie ontwikkelen, is niet een nieuwe pil, maar een apparaatje dat mensen zelf betrekt bij hun eigen diagnose en behandeling: de PsyMate. Ze dragen het een week bij zich. Een paar keer per dag piept het ding en dan krijgen ze een kort vragenlijstje over wat ze aan het doen zijn en wat ze erbij voelen. Dat kun je samen terugkijken om te bespreken wat er met hen gebeurt in het dagelijkse leven. Waar zullen we aan gaan werken? Je laat ze hun eigen diagnostiek stellen. Als ze therapie hebben - psychotherapie, mindfulness, hardlopen of een pil - en ze gebruiken dat ding, kunnen ze zelf ook zien of het iets doet. Wat wij voorstellen aan de zorgverzekeraars, is dat niemand meer een pil krijgt zonder zo'n ding.' Is dan aangetoond dat het werkt? 'We zijn nu bezig met een grootschalig onderzoek en hebben al een paar positieve bevindingen. Onze hypothese is dat mensen er beter van worden en het effect langer zal aanhouden. Wat je te pakken krijgt, is de dans van de emoties in het dagelijkse leven. Mensen komen bij een hulpverlener en die vraagt: hoe was het met je stemming de afgelopen twee weken? Ze kunnen het niet goed rapporteren. Als je depressief bent, zie je alleen maar de negatieve dingen. En je kunt niet een globaal oordeel geven, want je stemming varieert de hele tijd. Als je die variatie meet, heb je een veel preciezer instrument in handen. Het is dezelfde reden waarom geen internist meer middelen tegen hoge bloeddruk voorschrijft op basis van een eenmalige meting.' Kun je er ook niet slechter van worden als je voortdurend met je neus op je stemming zit? 'Je vraagt mensen in eerste instantie het een week te doen, en daarna enkele keren per week. Je hebt mensen die zo depressief zijn dat ze het niet kunnen. Maar bij de meeste depressies kwakkelen mensen gewoon met hun stemming. Tachtig procent kon het goed doen en vond het niet vervelend.' Een beetje boeddhistisch Zelf heeft Jim van Os ook een tijdje met de PsyMate op zak gelopen. Hij wilde zelf wel eens ondervinden wat zo'n apparaatje doet. De uitslag? 'Dat ik best wel instabiel ben eigenlijk,' zegt hij. 'Al zeggen mensen dat ze het niet aan mij merken. Ik kwam er achter dat het slecht is voor mijn emotionele leven om het te druk te hebben. Als mijn agenda wordt volgeplempt en ik geen tijd heb om na te denken, als ik geleefd word. Ik probeer nu tijd vrij te maken om niets te doen, een beetje boeddhistisch te leven.' Hij lacht. 'Niet mijn sterkste kant.' Uit zijn evenwicht raakt Van Os wanneer hij het gevoel krijgt dat er aan zijn stoelpoten wordt gezaagd. 'Nou, dan heb je aan mij een slechte. Dan kan ik iemand het leven zuur maken. Dat wantrouwen is mijn neurose, die komt voort uit onzekerheid. Soms kost het mij best wel moeite om een veilige wereld te ervaren. Maar ik doe mijn best relaties met anderen toch als veilig te zien en een beschutte omgeving te creëren. Dan gaan andere mensen zich
automatisch ook veiliger voelen. Dat betekent dus ook dat je minder vijanden maakt. Mijn onderzoeksgroep is een heel veilige. Daar ben ik trots op.' Hij voelt zich er in elk geval goed, zo gaf zijn PsyMate aan. U bedacht het ding omdat zowel het effect van pillen als psychotherapie bij depressie blijkt tegen te vallen. 'Het komt erop neer dat het effect van alle therapie hoger is ingeschat dan het werkelijk is. Dat is ook logisch. De farmaceutische industrie heeft er belang bij aan te tonen dat pillen werken. Maar ook de psychotherapeuten hebben er natuurlijk belang bij dat wat zij doen nut heeft. Uiteindelijk zijn er geen miracle cures. Uiteindelijk moet je zelf uit therapieën iets destilleren waarmee je dingen betekenis kunt geven en dragelijk kunt maken. Dat kan niet alleen maar passief zijn.' Wat nu als je PsyMate aangeeft dat je je vooral van drank beter gaat voelen? 'Je moet zoeken naar beloningen die duurzaam zijn. Als het goed is, zie je dat je de volgende dag juist depressiever wordt. Laat u het idee dat er biochemische processen plaatsvinden los? 'Nee, helemaal niet. Er zitten altijd biochemische processen in het brein. Alleen ik weet niet hoe nuttig het nu is om alle psychische symptomen bij mensen met psychiatrische problemen te duiden als brain causes mind. Dat is een heel ouderwets model - je hebt een breinprobleem en dat veroorzaakt een symptoom, filosofen zijn daar allang voorbij. Het is niet bewezen dat symptomen die passen bij de diagnose schizofrenie in de categorie brain causes mind vallen. Patiënten kunnen er ook niet zo veel mee. Bij depressie is er ook heel veel bewijs voor een mind causes brain-model. Dat je bijvoorbeeld op basis van ernstige trauma's in je kindertijd bepaalde flashbacks of herinneringen kan hebben die biochemische veranderingen in je hersenen teweegbrengen en je hersenen een bepaalde richting op sturen. Als je elke dag een afschuwelijke foto te zien krijgt, heeft dat wellicht impact op je brein.' Wordt u dan niet heel boos van zo'n breinboek als dat van Swaab? 'Helemaal niet. Zo ben ik niet, zo gaat het niet in de wetenschap. Je poneert iets, en je hoopt dat het discussie geeft. Op vrij briljante wijze toont Swaab aan dat er feiten zijn op basis waarvan je zou kunnen stellen dat het allemaal aan het brein ligt. Alleen zeg ik dat ik in de psychiatrie overal veranderlijkheid zie. Ik zie mensen die zich vrij weten. Dan zijn ze voor mij vrij. Een illusie volgens Swaab, maar voor mij is dat volstrekt onbelangrijk. Ik zie dat mensen veranderlijk zijn. Het ene moment zijn ze depressief, het volgende moment beter. En ik zie dat ze hoop hebben op verandering en bij zichzelf veranderingen constateren. Je kijkt door een hele andere bril naar dezelfde gegevens.' Het breinmodel lijkt op dit moment volstrekt dominant binnen de psychiatrie. Hoe kan het dan toch dat uw collega's u met uw dissidente opvattingen tot beste psychiater kiezen? 'Ik ben een dissident in de academische psychiatrie die gedomineerd wordt door de Amerikaanse benadering. Maar de behandelende psychiater in de praktijk is gewoon een wijze, lieve man of vrouw die elke dag hard werkt voor de patiënten. Die is het helemaal met mij eens dat het medische model van mensen alleen een pil geven op zijn laatste benen loopt.' Jim van Os 1960 Geboren in Utrecht
1978 - 1984 Studie geneeskunde in Amsterdam 1985 - 1986 Interculturele Psychiatrie in Jakarta en Casablanca 1987 - 1991 Opleiding psychiatrie in Bordeaux en Londen 1991 - 1994 UK Medical Research Council Fellow in Clinical Epidemiology, Londen 1995 - 2000 Universitair Hoofddocent Psychiatrische Epidemiologie, Maastricht 2000 - heden Hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie in Maastricht en Hoofd Afdeling Psychiatrie en Psychologie Universitair Medisch Centrum Maastricht 2008 - heden Lid werkgroep Psychotische Stoornissen bij DSM-V MedNet Toppsychiater Sinds 2006 organiseert MedNet, nieuwsmedium voor artsen, jaarlijks de verkiezing van topartsen uit twaalf verschillende specialismen. De vraag die aan vakgenoten wordt voorgelegd is: 'Aan welke arts binnen uw specialisme vertrouwt u uw dierbaren toe?' De collega's van Jim van Os verkozen hem voor de vierde keer op rij tot toppsychiater. Info Weg met alle etiketjes voor psychotische stoornissen: ‘Ze doen de mens geen recht’ ‘Een gen voor schizofrenie is nooit gevonden’ ‘Eigenlijk ben ik best wel instabiel’ Credits WOUTER VANDENBRINK Copyright © 2011 Weekbladpers Tijdschriften (Ja)