Home Charlie Hebdo (/plus) (http://www.standaard.be/plus/tag/charliehebdo)
ALS DE TERREUR BIJ KINDEREN BINNENDRINGT
‘Ik ben bang voor een islaam of een Arabischi persoon, moet dat?’ 17 JANUARI 2015 | AnnSofie Dekeyser (http://www.standaard.be/auteur/annsofiedekeyser)
De kroost beschermen, het is de primordiale reflex van ouders. Drie lagen kledij tegen de kou. Zachte zoenen tegen leed, het liefst met hun gezichtjes ervan afgewend. Maar wat als terreur hun hoofdjes toch binnendringt? ‘Hallo iedereen, kunnen jullie me gewoon zeggen of er hier oorlog gaat zijn? Want nu ben ik wel zeer bang.’
Die ochtend aan de koffieautomaat: ‘Heb jij het hem verteld?’ ‘Ik moest wel. Hij bleef maar vragen: “Waar zijn de tekenaars, mama? Waarom schieten ze de tekenaar dood?”’ ‘Terroristen klinkt zo vreselijk voor een vijfjarige, ik heb gezegd dat het boeven waren. Was dat wel koosjer?’ Al jaren zijn ze bedreven in het helder en uitvoerig beschrijven van nieuwsfeiten, maar toen mijn collega’s de voorbije dagen thuiskwamen, wisten ze het even niet meer. De wereld was furieus, in shock, gedegouteerd. Er was geen ontkomen aan, ook niet voor de kleinsten. Een bibberende stem op de radio, tranen op tv, een geweerschot op internet. Zowat elk kind in ons land pikte wel iets op van de aanslagen in Frankrijk. Genoeg om de hoofdjes aan het malen te zetten, te weinig om te begrijpen wat er juist aan de hand is.
Nooit meer de bus Kitty zegt: ‘Ik ben bang voor een islaam of een Arabischi persoon, moet dat? Door die slach in Parijs bij Charlie de cartoonmakers is het echt eng dat het hier in België zou gebeuren. Ik ben bang, wat moet ik doen?’ Omg zegt: ‘Hallo iedereen, kunnen jullie me gewoon zeggen of er hier oorlog gaat zijn? Want nu ben ik wel zeer bang.’ Jep zegt: ‘De cartoonist deed niets mis, ik geef nu een voorbeeld, stel dat je leerkracht op je rapport zecht: het is niet goed. Vermoord je hem toch ook niet.’ Joleintje2897 zegt: ‘Ik ben bang. Zal IS naar ons komen? Zal ik nog lang kunnen leven? Awel, help me aub!’ 1234 zegt: ‘Jaa waarschijnlijk komt er ook derde wereldoorlog. Geniet zo lang het nog kan en maak je vooral geen zorgen.’
Wie de jeugd van tegenwoordig een gebrek aan interesse in de actualiteit verwijt, kan beter eens kijken op het forum van Awel, de vzw waar alle kinderen en jongeren ook naar kunnen bellen, mailen en chatten met hun vragen, verhalen en problemen. Tussen onderwerpen als ‘Hoe word ik ontdekt op YouTube’ en ‘Ik schaam me voor mijn bril’ door schemert angst. Doodsangst. ‘Ook het aantal telefoonoproepen steeg aanzienlijk na de aanslagen in Frankrijk’, zegt coördinator Sibille Declercq. ‘We merken dat sommige ouders zeggen dat het gewoon een grotemensending is, en daarmee is de kous af. Maar zo werkt het niet. Wij maken kinderen duidelijk dat het normaal is dat ze bang zijn, stellen ze gerust en laten hen hun angst ventileren.’ De meest gehoorde vraag is: kan het ook bij ons gebeuren? Hoe dichter het nieuws aansluit bij de leefwereld van zo’n kind, hoe harder het binnenkomt. Geen wonder dat de telefoon van Awel roodgloeiend stond, toen kinderen waren gestorven door het wurgspel le jeu du foulard (met een sjaal de keel dichtknijpen, red.). ‘Ze begrepen het niet; het was een spel, daar kun je toch niet van doodgaan. Of na de busramp in Sierre. Kinderen hebben de neiging alles op zichzelf te betrekken. “In mijn dromen zie ik mezelf in dat wrak zitten. Ik neem nooit meer de bus.” Leg dan maar eens uit dat iemand is vermoord omdat hij tekeningen – hun corebusiness – maakte.’
Van heks naar honger Kathleen Custers van de School voor Massacommunicatieresearch (KULeuven) keek naar de effecten van zowel nieuws als fictie bij kinderen. ‘Het zien van misdaad en geweld verhoogt angst en ongerustheid’, luidt haar conclusie. ‘Het is een veelvoorkomend fenomeen. Er zijn zelfs gevallen bekend van kinderen die op die manier een posttraumatische stressstoornis ontwikkelden. Al hangt veel natuurlijk af van de persoonlijkheid van het kind.’ Pediaters en psychologen die kinderen met fobieën en slaapproblemen over de vloer krijgen, kunnen volgens Custers maar beter vragen naar het mediagebruik van hun patiëntjes. Dat zou al heel wat kunnen verklaren in bepaalde gevallen.
‘Kinderen van 3 tot 7 zijn vooral bang van fantasiewezens – zoals dwergen en heksen, transformaties – een menselijke figuur die plots een monster wordt – en interpersoonlijk geweld. Het zijn vooral beelden die een impact hebben. Terwijl kinderen tussen 8 en 12 ook gevoelig zijn voor verbale dreiging en abstractere ideeën, zoals hongersnood of klimaatverandering.’ Ouders raadt ze aan om hun kinderen niet te veel aan het journaal voor volwassenen bloot te stellen. ‘Kleine kinderen vatten vaak niet dat de beelden die telkens opnieuw worden getoond, herhalingen zijn. Ze overschatten de omvang en het risico. Sowieso hebben kinderen het heel moeilijk om het onderscheid te maken tussen wat kan gebeuren en wat waarschijnlijk is.’ Ontwikkelingspsycholoog Juliette Walma van der Molen doet al jaren onderzoek naar de effecten van nieuws op kinderen. ‘Zo’n 15 procent van hen wordt er echt zorgelijk door. Ze vertellen dat ze bang zijn of hebben slaapproblemen en gaan soms bedplassen.’ Maar laten we nu ook niet als volwassenen in paniek slaan. ‘Hen van het nieuws weghouden, is geen optie. We willen ze tenslotte opvoeden tot wereldburgers. Dat ze in dat groeiproces al eens bang zijn, is normaal.’ Wel moet je je als ouder bewust zijn van wat je kind allemaal binnenkrijgt aan reëel geweld en catastrofes. We onderschatten met z’n allen hoe vaak kinderen die gruwel zien. Volgens onderzoek van Rozane De Cock kijkt 52 procent van de Vlaamse 11 en 12jarigen verschillende keren per week naar het jeugdjournaal Karrewiet. Opmerkelijk: in die leeftijdsgroep is het nieuws voor volwassenen, met 60 procent regelmatige kijkers, nog populairder. 28 procent kijkt elke avond.
Mama, waar is dat hoofd nu? Samen met onder meer professor Peter Nikken werkte Van der Molen mee aan de brochure Oorlog in de sociale media. Daarin staat dat kinderen tot 2 jaar geen besef hebben van oorlog of rampen. ‘Maak dat ze niets zien en horen.’ Tussen 2 en 4 maken ze geen onderscheid tussen feit en fictie. ‘Scherm ze zoveel mogelijk af.’ Kinderen van 4 tot 6 betrekken dan weer alles op zichzelf. Als elders bommen vallen, kan dat vast ook hier gebeuren. In hun nachtmerries maken de heksen plaats voor branden en verkeersongevallen. ‘Scherm ze zoveel mogelijk af en stel ze gerust.’ Kinderen van 6 tot 10 kun je niet meer afschermen, ze worden beïnvloed door school en omgeving. Dus vanaf dan is het raadzaam hun valse gevoel van veiligheid te doorprikken?
‘Dat is geen vals gevoel. Onze kinderen leven over het algemeen in een heel veilige en beschermde omgeving. Als ze er zelf niet naar vragen, laat ze dan maar in hun wereldje. Tussen hun negende en hun twaalfde worden kinderen uit zichzelf behoorlijk maatschappelijk betrokken. Ze worden vegetariër of vragen zich af of er over vijftig jaar nog wel bomen zullen zijn. Het is normaal dat zij het nieuws volgen.’ Van der Molen raadt aan om kinderen onder de 12 bij het gewone journaal weg te houden. ‘Ik pleit voor een Kijkwijzerlabel zoals bij fictie bestaat, maar daar zijn producenten niet happig op. Dus horen of zien kinderen het toch, observeer dan hoe ze ermee omgaan. En pas geruststellingsstrategieën toe. Voor alle duidelijkheid: “je moet niet bang zijn” is een don’t. Ontneem een kind zijn angsten niet, dat helpt nooit. Je kunt beter toegeven dat erge zaken ook hier kunnen gebeuren, maar dat die kans uiterst klein is.’ En wat als je kind hoort over James Foley en vraagt: mama, waar is dat hoofd nu? ‘Je mag toegeven dat je het ook niet weet en dat dat niet erg is.’ Peter Nikken vult aan: ‘Kinderen observeren voortdurend. De reactie van de ouder heeft meer impact dan het nieuws zelf. Ga je huilen of zet je prompt de tv uit, dan voelen ze dat er iets loos is. Wanneer kinderen last hebben van enge dromen, is het nuttig om hen een tijdje van het nieuws weg te houden, bij voorkeur onopvallend.’
Meer details, meer schrik ‘Laten we beginnen met moemoe, die is 105 en nog superfit.’ ‘Moeten we iets doen over de begrafenis van de vier joden van de gijzeling?’ ‘Mhh, we hebben het al drie dagen over de aanslagen. De kinderen zijn verzadigd.’ ‘Die heropende school in Pakistan, waar de Taliban zijn binnengevallen?’ ‘Ja, doen we.’ ‘Boko Haram, 2.000 doden?’ ‘Het is te veel. We moeten ze niet depressief maken.’ ‘Dan maar die vis die een glazen oog krijgt?’ ‘Ja, doe die maar.’ De redactievergadering van Karrewiet, het jeugdjournaal van de VRT, is vaak een evenwichtsoefening. ‘We gaan geen enkel onderwerp uit de weg,’ legt eindredacteur Gijs Debraeckeleer uit, ‘maar het kan niet de bedoeling zijn hen te overladen met slecht nieuws.’ Waarom de terroristen van Parijs wel en die van Boko Haram niet? ‘Bij ons is een criterium hoe hard iets leeft onder de mensen. Als iedereen het erover heeft, kunnen wij niet achterblijven. Het is een illusie te
denken dat je nieuws zoals dat uit Frankrijk verborgen kunt houden. Het is onze taak om het uit te leggen en de angst weg te nemen. Dat doen we door te focussen op het positieve; zoals de politie die alles in het werk stelt om de daders te vatten of de hulpdiensten die mensen redden. Wij hoeven ook niet te beginnen met het meest relevante nieuws. We wisselen zwaardere stukken bewust af met leukere nieuwtjes, kinderen blijven dan minder in die trieste emotie hangen.’ Moslimextremist of terrorist? ‘De eerste dag hebben we het over moslimextremisten gehad, maar daarna bedachten we dat kinderen niet altijd het onderscheid kunnen maken met moslimkinderen in hun klas. Daar hebben we dan een apart item aan gewijd en de dagen erop spraken we over terroristen. Al beseffen we ook dat dat woord hard binnenkomt.’ Onthoofd of omgebracht? ‘Het tweede, zonder twijfel. Hoe meer details, hoe schrikwekkender. Details spreken tot de verbeelding en wij willen net dat die niet op hol slaat.’ Verkracht of... ja, of wat eigenlijk, moet je het daarover hebben met 9 tot 12jarigen? ‘Toen we meldden dat Béatrice vermoord was, hebben we met geen woord gerept over eventueel seksueel misbruik. Maar als het over pedofilie in de Kerk gaat, kun je er niet omheen. We willen serieus genomen worden door kinderen, dus moeten we hen ook serieus nemen. Toen hebben we uitgelegd dat pedofilie gaat over kinderen die misbruikt worden door volwassenen. Het woord verkrachting is niet gevallen, maar we hebben wel verteld dat ze gedwongen werden om seks te hebben.’ Het moeilijkste vindt Debraeckeleer de beelden. ‘Daar hebben we wel taboes. Bloed tonen we niet en met geweren en kanonnen passen we ook op.’ Hij werkt al elf jaar voor Karrewiet. ‘Elke vergadering opnieuw is er de discussie: moeten we kinderen dit slechte nieuws wel aandoen? En ja, er zullen altijd ouders zijn die klagen dat we te ver gaan. Het is ook hun taak om meer uitleg te geven, wij hebben maar acht minuten.’
Verstoppertje Matilde (bijna 12) trekt de keukenkast open. ‘Ik zou me daarin verstoppen. Maar dan moet de stofzuiger wel op voorhand weg. Ik kan die er dan niet meer uithalen, want dan zullen ze weten waar ik zit. Mama, mag die ergens anders?’ Ze, dat zijn de terroristen en dan, dat is als ze haar huis bestormen. Al weet ze wel
dat die kans uiterst klein is. ‘Dat heeft onze meester verteld. Maar ja: eigenlijk kunnen ze evengoed de politie doodschieten als ze aan de grens komen. En Parijs is niet ver. Ik ben daar zelf al geweest.’ Matilde kijkt vaak mee met haar ouders naar het journaal. Ze is goed op de hoogte van wat er zich afspeelde. ‘Er zijn twee jongens en die wisten dat er een vergadering was, en dan hebben ze iedereen daar doodgeschoten. En ook een politieagent op straat. Hij lag daar en ze schoten, dat heb ik zelf gezien op tv. Die jongens waren boos omdat cartoonisten voor Charlie tekeningen maakten met Allah of Mohammed. Dat vinden de mensen die daarin geloven, niet leuk.’ Wat denk ze er zelf over? ‘Het maakt me verdrietig, boos en bang. Ik begrijp wel dat moslimextremisten dat niet leuk vinden, van die cartoons. Het is normaal dat daar ruzie van komt, maar ik vind dat iedereen mag tekenen wat hij wil.’ Woensdagavond, toen de daders nog voortvluchtig waren, vroeg Matilde haar moeder om voor één keer met haar mee te fietsen naar school. Ze was bang om terroristen tegen te komen. De dagen erna zijn ze ook met z’n tweeën naar school gefietst. ‘Maar dat was voor de gezelligheid.’ Eli is met zijn 7 de jongste trouwe Karrewietkijker van zijn school. ‘De andere kindjes uit mijn klas willen niets weten van het nieuws, maar ik denk graag na over de wereld.’ Syrië, Pakistan, Oekraïne: hij kent de brandhaarden. En ja, ook Charlie Hebdo. Wat voelt hij daarbij? ‘Ik word daar niet zo verdrietig van. Ik vind het gewoon een beetje raar. Ik heb wel eens iets anders op het nieuws gezien dat ik heel vies vond; van dat meisje, Béatrice. Waarom heeft die meneer dat gedaan? En soms zijn er enge beelden. Ik zag iets over cyberpesten; op het einde vroeg een man op de chat: “wil je mij eens in het echt ontmoeten?”. Hij zat in een donkere kamer. Ik zit niet op de chat, maar ik denk dan wel dat het met mij zou kunnen gebeuren. Ik ga altijd nee zeggen.’
Rot in hun kop Victor (9) behoudt zijn cool als hij het heeft over ‘de mensen die grappige tekeningetjes maakten over God en nu dood zijn’. ‘Ik vind het vooral allemaal zinloos.’ Hij zag nog geen beelden. ‘Maar ik heb me wel in mijn hoofd voorgesteld hoe die mensen dood op de grond lagen en op stoelen.’ Vond hij dat niet
gruwelijk? ‘Ik ben het al een beetje gewend van in Lord of the Rings. Ik vind dat viezer dan die aanslagen, want daar zie je hoe mensen in stukken worden gehakt en hun hoofden afgeschoten met katapulten.’ Hij beseft wel dat het grote verschil is dat het nieuws écht gebeurd is. ‘Maar dat maakt het niet vies, dat maakt het triest. Je kunt toch gewoon tegen je vijand zeggen dat hij dat niet mag doen. We moeten vergeven. Weet je, mijn vriend zegt dat die van IS rot zijn in hun kop. Ik denk dat hij gelijk heeft; om oorlog te voeren, moet je kierewiet zijn in je hersenen.’ Laten we onszelf niets wijsmaken; ze hebben er wel degelijk uitgesproken meningen over, onze kinderen. Filosofe Nanda van Bodegraven denkt dat we hen doorgaans te veel weghouden van moeilijke of diepgravende thema’s. ‘Als je het nuchter en open brengt, zijn ze prima in staat om te gaan met de negatieve aspecten van het leven.’ Ze specialiseerde zich in filosoferen met kinderen en schreef er boeken over. Waar zit je ik? Hoeveel bezit is genoeg? Bestaat ‘niets’? Van wie is de aarde? ‘Een filosofische vraag is een vraag waarop niemand het juiste antwoord weet. Daarom kunnen kinderen er heel goed zelf over nadenken.’ Moet je als ouder wel de paradijselijke wereld waarin je (denkt dat je) kind zich bevindt, doorbreken? ‘Ik heb nog nooit gemerkt dat praten en nadenken over leed en dood meteen van alles op zijn kop zet. En ik heb best intense en heftige gesprekken gehad met kinderen. Daarna gaan ze gewoon weer voetballen. Zwaarwichtige onderwerpen pak je het best vragenderwijs aan: Moeten we nu dingen anders doen? Moeten we deze plaatjes wel laten zien? Of moeten we daarmee ophouden als sommige mensen er last van hebben? En wanneer mag je geweld gebruiken? De politie gebruikt ook geweld, mag dat dan wel? Zeg maar de vragen die wij ons ook stellen, de dilemma’s waar wij ook mee kampen, maar dan in kindertaal.’
ANNSOFIE DEKEYSER AnnSofie Dekeyser is redactrice bij De Standaard. Meer artikels van AnnSofie Dekeyser (http://www.standaard.be/auteur/annsofiedekeyser)
Sibille Declercq, vzw Awel: ‘Sommige ouders zeggen dat het gewoon een grotemensending is, en daarmee is de kous af. Maar zo werkt het niet’
Meer? Lees de volledige krant digitaal. (http://www.standaard.be/plus/ochtend)