III. OISTERWIJK ROND 1824 De gemeente Oisterwijk bezit nog een grote reeks bevolkingsregisters. Met de "Etat du Population" van 1810 vangt deze serie aan. Niet het daaropvolgende register van 1816, maar dat uit 1824 leek ons het meest geschikt om te worden bewerkt en een beeld te geven van Oisterwijk in de eerste helft van de negentiende eeuw. De in ons onderzoek centraal gestelde "stamouders", te weten inwoners, die vóór 1800 in Oisterwijk geboren zijn en er heden nog nakomelingen hebben, stichtten over het algemeen rond 1824 een gezin. Het register van 1824 laat de een rondgang door het dorp zien door de enquêteurs voor het bevolkingsregister. Het is niet alfabetisch opgezet zoals de " état" van 1810. Het beginpunt is een huis in de Kerkstraat tegenover het Boterhuisje (ter plaatse waar nu het Koninklijk Postkantoor staat), de plek die vanouds genomen is als grens van het Kerkplein. In de richting van de Grote gaande werd de zuid- of Vloedzijde van de kerkstraat geregistreerd. Na een rondgang achter de kerk door, waarbij tevens enkele wat verderaf gelegen woningen bij het kasteel Durendaal en langs de Kloosterdijk (nu de Moergestelseweg) werden opgenomen, alsook de woningen rond "Den Hertog", werd de route vervolgd langs de noordzijde van de Kerkstraat. Bij het boterhuisje teruggekeerd sloeg men de Hoogstraat in. Deze was in die jaren slechts op enkele plaatsen bebouwd. Hier nam men ook eerst de zuidzijde. Vervolgens keerde men in de omgeving van de Hoolstraat (nu de Gasthuisstraat). Al voortgaande kwam de noordzijde van het Lindeind (nu de Dorpstraat en de Lind) aan de beurt. Steeds zijn de buiten de aaneengesloten bebouwing gelegen huizen en passant bezocht. Zo ook de enkele huizen aan het begin van de Heusdensebaan (nu de Joannes-Lenartzstraat), de Bosschebaan (nu Oud-Haarense weg) en de Boxtelsebaan, welke geheel toendertijd aangeduid werd als "Het Hoekske". Na een bezoek aan de oostzijde van de Lind maakte men een soortelijk uitstapje door het Peperstraatje naar Ter Borch, om terugkomend over de Weyenberg de oostzijde van het Hollands Diep (nu de Gemullehoekseweg) te beschrijven. Tenslotte kwam dan ook de zuidzijde van de Lind aan de beurt. Dergelijke rondgang was in de daaraan voorafgaande eeuwen niet gebruikelijk. In de oude belasting-kohieren van Oisterwijk ving men het Lindeind aan op de hoek van de Lindenberg en de Baan naar Oirschot. Bij de beschrijving van de meer geïsoleerd gelegen woningen buiten de kom van het dorp kwam als eerster Kerkhoven aan de beurt. Hier trok men vanaf de omgeving van de Kerkhovense Molen in oostwaartse richting. De boerderijen van Kerkhoven lagen in het noorden van de Gemeente Oisterwijk in een boog rond de schijf , het belangrijkste akkergebied van het dorp. Ten zuiden van het dorp lagen de weiden en beemden. Eerst tijdens de tachtigjarige oorlog waren deze gronden uit de gemeint van Oisterwijk in particuliere handen overgegaan. De nog zuidelijker gelegen heide is grotendeels pas in de negentiende eeuw verkaveld, de eerst toen veelvuldig aangeplante naaldbossen zijn in het begin van onze eeuw na een wervingsactie voor een deel in handen gekomen van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten en weer groot grondbezit gaan vormen. Ten zuiden van de Voorste Stroom stonden nog minder huizen dan ten noorden van de dorpskern. Na de boerderijen in de Bredesteeg werden de bewoners van woningen in de omgeving van de Honsberg geregistreerd. Opmerkelijk hier is dat het grootste deel van deze buurtschap vanouds bij het dorp Huikelom behoorde. Eerst in het kadaster treft men den Honsberg geheel onder Oisterwijk aan. Naar het schijnt ten gevolge van de toen noodzakelijke nauwkeurige grensbeschrijvingen meerdere verschuivingen zijn opgetreden. Via het Spijk, een tweetal hoeven aan de Achterste Stroom (nu de Merodelaan) en de Gemullehoeken begaf men zich tenslotte naar de meest zuidelijke uithoek van de Gemeente: de buurtschappen Klein Oisterwijk op de grens met Moergestel; de Logt en Balsvoort aan de rand van de Kempense Heide of Campina. Omvang en herkomst van de bevolking De bevolking van Oisterwijk was in het begin van de vorige eeuw aanzienlijk geringer in aantal dan tegenwoordig. Men behoeft als leek slechts een oog te slaan op de banden waarin de akten van de burgerlijke stand zijn gebonden om ervan overtuigd te worden, dat eerst in de tweede helft van de vorige eeuw de grondslag voor een geweldige aanwas is gelegd.
212
1791 - 1.550 inwoners1. 1810 - 1.765 inwoners2. 1816 - 1.623 inwoners3. 1822 - 1.649 inwoners4. 1824 - 1.645 inwoners5. 1830 - 1.750 inwoners6. 1840 - 1.990 inwoners7. 1849 - 2.061 inwoners8. 1859 - 2.112 inwoners9. 1864 - 2.173 inwoners10. 1867 - 2.150 inwoners11. 1869 - 2.262 inwoners12. 1879 - 2.789 inwoners13. 1889 - 3.023 inwoners14. 1899 - 3.291 inwoners15. 1910 - 3.618 inwoners16. 1920 - 4.235 inwoners17. 1930 - 6.356 inwoners18. 1940 - 7.665 inwoners19. 1950 - 9.509 inwoners20. 1961 - 11.703 inwoners21. 1970 - 13.797 inwoners22. 1971 - 13.855 inwoners23. 1972 - 14.710 inwoners24. Bij de invoering van het kadaster (in 1832) bleek Oisterwijk ook betrekkelijk (tot plaatsen in het kanton Tilburg en naburige kantons) weinig volkrijk25. Kanton Tilburg: 1
2
3 4 5
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Berkel
903 inwoners
G.A. 271; 's-Hertogenbosch, R.A. D.B. Leen- en Tolkamer 308 specifeceert: 600 personen boven de zestien jaar, 175 onder de zestien; 173 armen, en 502 onvermogenden. Hiervan wonen aan het Kerkeinde, op de Hoogstraat, en aan het Lindeind: 451 personen boven de zestien, 205 onder de zestien; 141 armen, en 423 onvermogenden. De armoede is te wijten aan "gebrek aan werk in e wolle fabricq"; E. Spierings, De Oisterwijkse bevolking in 1810, in De Kleine Meijerij , jg. 16 (1963), 130. Aanvankelijk schijnen in 1810 slechts 1740 personen ingeschreven te zijn: G.A. 2120; G.A. 2122; J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het Bisdom van 's-Hertogenbosch, III, 2de afd. ('s-Hertogenbosch, 1843), blz. 280; H. Palier en zoon, Almanak voor de provincie Noord-Braband voor het schrikkeljaar 1824, 10de jaargang; ('s-Hertogenbosch, 1824); J.A. Coppens, o.c. 280; J.A. Coppens, o.c. 280; J. Kwantes, Rapport t.b.v. de stedebouwkundige plannen van Oisterwijk (1963), tabel 1; P.H. Witkamp, Enige statistieke opgaven betreffende Noord-Brabant; volkstelling van 1859; per ultimo 1864; J.Kuyper, Gemeente-atlas van Nederland; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; J.Kwantes, o.c. tabel 1; per 1 januari 1970; per ultimo februari 1971; per ultimo 1971; L. van de Voordt Pieck en M. Kuyl, Statistiek der Provincie Noord-Brabant volgens de uitkomsten van het kadaster bij deszelfs invoering, 1842 (Maastricht, 1845);
213
Dongen Goirle Oisterwijk Tilburg Udenhout
3.101 inwoners 1.159 inwoners 1.782 inwoners 12.014 inwoners 1.839 inwoners
Kanton Boxtel
Boxtel Esch Haaren
3.761 inwoners 397 inwoners 1.270 inwoners
kanton Oirschot
Diessen Hilvarenbeek Moergestel Oirschot
879 inwoners 2.280 inwoners 1.121 inwoners 3.781 inwoners
Deels zal dit toegeschreven kunnen worden aan het gering aantal buurtschappen en gehuchten buiten de kom, en de kleine oppervlakte van de burgerlijke gemeente. Bij de stadsstichting rond 1213 heeft de hertog van Brabant ten nadele van de naburige landbouwende gemeenschappen wellicht slechts vrij bescheiden uithoeken mede tot het gemeen gebruik van die van Oisterwijk kunnen bestemmen. De Vrijheid Oisterwijk zelf lag in de gemeint Haaren. Terwijl de leeftijdsopbouw van de bevolking in anderhalve eeuw waarschijnlijk weinig verandering heeft ondergaan26.
0 - 14 jaar 15 - 64 jaar 65 - ouder
1810 36,20 % 57,73% 6,07 %
1951 36,11 % 57,74 % 6,15 %
is er een opmerkelijk verschil inzake het percentage der gehuwde personen:
ongehuwd gehuwd gehuwd geweest
1816 61,95 % 31,48% 8,38 %
1972 50,85 % 45,36 % 3,76 %
De leeftijd waarop de mensen "konden trouwen" lag gemiddeld hoger dan heden ten dage. Een groot aantal mensen moest een kostwinning vinden in de landbouw, op boerderijen die te klein waren om te splitsen voor de oude en de jongere generatie, en voorts kwam voor een aantal nooit de tijd dat men in gehuwde staat naar stand kon leven. Op het grote getal van ongehuwden is voorts wellicht het groot aantal meisjes in vergelijking tot jongens van invloed. In 1816 worden 539 jongedochters geteld tegenover 437 jongens en jongemannen27. Met de toevoeging "bedaagd" werd een ongehuwde evenwel tot het einde van zijn dagen jongedochter of jonkman genoemd. Sprekender is daarom het bevolkingscijfer uit 1810, wanneer onder de bevolking 383 mannelijke en 402 vrouwelijke personen onder de twintig worden geteld28. Oisterwijkse mannen die geen vrouw binnen de plaats als echtgenote hadden gevonden, hebben in 1824 het vaakst een levensgezellin getroffen in Udenhout; namelijk acht maal. Uit Oirschot zijn zes vrouwen afkomstig, uit Haaren en Tilburg vijf. Daarna volgt Moergestel met vier, Helvoirt en Boxtel met drie; Huikelom, Hilvarenbeek, 's-Hertogenbosch, en Amsterdam met twee. Vrouwen van buiten Oisterwijk welke getrouwd zijn met een Oisterwijker en hier leefden zonder enig oudstads-of dorpsgenoot zijn afkomstig van: Alphen, Besoyen, Bree, Bronkhorst, Doeveren, Drunen, Gestel bij Eindhoven, Gilze, Leende, Nijmegen, Schayk en Sittard. Andere vrouwen uit den vreemde welke met een Oisterwijker zijn getrouwd zijn afkomstig uit Antwerpen, 26 27 28
E. Spierings, o.c. 131; G.A. 2122; E. Spierings, o.c. 131; In 1971 was van de ongehuwde buiten gestichten (7080 personen) 63½ % van het mannelij k geslacht, en 49,0 % van het vrouwelijk geslacht;
214
Bergen op Zoom, Berkel, Cromvoirt, Eindhoven, Lage Mierde, Sint Oedenrode, en Zevenbergen. Naast haar waren er ook mannen uit die plaatsen afkomstig. Uit Moergestel, Tilburg, en Udenhout kwamen zes mannen vandaan, die met oisterwijkse vrouwen zijn getrouwd; uit Boxtel Enschot, en Sint Oedenrode drie; en uit Berkel, Helvoirt, en Zeelst twee. Het vrij groot aantal huwelijken tussen mannen en vrouwen die geboren zijn te Oisterwijk en mensen van buiten, geeft nog geen goed beeld van het groot aantal vreemdelingen dat reeds in 1824 in Oisterwijk was opgenomen. Van een aantal inwoners is de juiste geboorteplaats niet bekend, maar met een nauwkeurige schatting kan ruim de helft van de personen die in het derde deel worden vermeld als inkomeling worden aangemerkt. Een vierde van alle inwoners was uit de naaste omgeving afkomstig. Van buiten de provincie Noord-Brabant telden we 54 personen, 38 uit de noordelijker gelegen streken en 16 uit de zuidelijker gelegen gebieden. Huisvesting van de bevolking Bij de huisnummering van 1824 zijn door ons 275 nummers gebruikt. Ofschoon sommige bijzondere bouwsels, zoals de school, de volmolen op Ter Borch, de oliemolen op de Weyenberg en de Kerkhovense molen geen afzonderlijke nummer hebben gekregen, werd een andere, zoals de kerken, het brandspuithuisje, de molen Ter Nedervonder, het raadhuis, en een buurtbakhuis, wel een eigen nummer gegeven, omdat zij op zichzelf stonden. Anderzijds staan onder één nummer wel meerdere woningen vermeld. Rekening houdend met de ongenummerd gebleven Balsvoortse Hoef en Hondsbergse hoeven, en aannemend dat twee nummers op Kerkhoven die we in de legger van het kadaster niet hebben kunnen thuisbrengen, gebezigd zijn voor een enkel huis, telden we 351 woonhuizen. (Bij de oprichting van het kadaster kwam men aan 356). Hiervan zijn er 12 van zedelijke lichamen, te weten de pastorie; de predikantswoning; de woning van de schoolmeester; het gesticht van het Vrouwenhuis en een huis van die stichting nabij het raadhuis, hetwelk als belegging werd aangehouden; het gesticht van het Oude Manhuis; de fundatie des heren van Iseren met twee woningen, en drie hoeven van den Arme. Het grootste percentage huurwoningen bevond zich in de kom en met name aan het Kerkeind, waar ruim 62% werd verhuurd. Over heel Oisterwijk was de verdeling van genoemde overige woningen als volgt29: gebruikt door: eigenaars huurders
Kerkeind: 49 (44) 81 (96)
Lindeind: 68 (62) 74 (84)
Kerkhoven: de Hei: 22 (6) 17 (10) 11 (22) 17 (10)
De verhuurders Het grootste bezit aan onroerend goed in Oisterwijk hoorde bij het kasteel Durendaal. Van degenen, die niet in Oisterwijk woonachtig waren, doch er wel waren gegoed (hen die we met de achttiende eeuwse term van "buitenpersonen" zullen aanduiden) was bijgevolg jonkheer Jan Hendrik van Lynden van Lunenberg, de eigenaar van Durendaal, de vermogenste. Van hem lag onder Oisterwijk: de tuinmanswoning van het kasteel, waarin de daggelder Adriaan van den Biggelaar woont; twee boerderijen in de Brede Steeg; de hoeve op den Hondsberg, en een boerderij in de tegenwoordige Merodelaan, welke werd gepacht door Hendrik Willem van Roessel. Als eigenaar van Durendaal bezat de jonker ook nog twee woningen welke de heer van Iseren, heer Hendrik van Revieren, in de zeventiende eeuw heeft aangewezen voor huisvesting van twee oude vrouwen. In de ene zit in zijn tijd een gereformeerde, in de andere een rooms-katholieke vrouw30. Van het bij het kasteel horend goed is in 1832 al een rij van zes woningen op de Hoogstraat, ten oosten van den Hertog, vervreemd. Wanneer de registers van het kadaster worden aangelegd worden die ten naam gesteld van de kinderen van Bernardus Somers uit Tilburg. Van de woningen in handen van buitenpersonen zijn de meeste afkomstig van Hendrik Peter Reynen. De 29
30
Ter vergelijking overeenkomstige cijfers uit 1748. We spreken hier over het aantal woningen. Huizen stonden er minder. In 1748 werden er geteld: Kerkeind 99 (incluis Hoogstraat) Lindeind 106 Kerkhoven 31 De Hei en de Logt 20 256, waarvan 68 onbewoond. Er stonden 30 boerenstallen, en 6 stallen bij herbergen. G.A. 34, 181; Zie A. Huybers, Oud Oisterwijk, 139; en W. de Bakker, Rond Oisterwijkse Kerk, in de Kleine Meijerij, jg. 18 (1966), 51;
215
enschotse rentmeester Michiel Hendrik Reynen heeft daarvan in handen; twee woningen op de Kloosterdijk, ten zuiden van het Torensteegje; vier op de Hoogstraat, alsmede de Brakken achter de Linde, een zestal woninkjes. Van het van Hendrik Reynen afkomstig goed bezit Jan Koolen , bouwman te Enschot, een drietal woningen op de Hoogstraat. Met zijn vijf woningen is hij wellicht de spreekwoordelijke "rijke Jan Koolen". Peter Reynen te Huikelom heeft uit de boedel van Hendrik Peter Reynen drie huizen op de Hoogstraat. Cornelis de Jong, bouwman te Berkel en getrouwd met Maria Reynen, bezit twee rijtjes van drie huizen aan het Kerkeind. Een drietal woningen onder één dak zijn in handen van Willem van Roessel, bouwman te Enschot, die was getrouwd met Catharina Reynen. Op zijn buiten in de Gemullehoeken heeft ook de bosschenaar Gijsbert de Rover een drietal woningen. Joost Piggen, bouwman te Enschot, heeft drie woningen in de Kerkstraat. Wegens goed dat van zijn schoonmoeder afkomstig is staat de udenhoutse brouwer en burgemeester Wilhelmus Lambertus Pijnenburg te boek voor een huis aan de noordzijde van de Lind en een belangrijk goed in het Hoekske, de Rode Leeuw, en twee daarbij gelegen arbeiderswoningen. Voorts komt hij te boek voor twee woningen aan de zuidzijde van de Lind. De overige buitenpersonen hebben in Oisterwijk alle minder dan drie huizen. Soms betreft het goed dat na vertrek uit Oisterwijk nog is aangehouden, zoals dat van baron van Heeckeren te Brussel, van de weduwe Jan van Oerle te Riel, van de joodse koopman Samuel Philip van Son te Tilburg, of van Frederik van Scheydt, die als verificateur meermalen van woonplaats veranderde, en zijn huis heeft verhuurd aan "Mevrouw de weduwe Breda". Ook betreft het wel goed, dat is geërfd door mensen buiten Oisterwijk, zoals dat der erven Cornelis van Buel te Moergestel, en dat van Francis Ennekens, molenaar te Waalwijk, wiens vrouw Johanna van de Wiel (1759 - 1820), dochter van Hendrik van de Wiel en Johanna van Roessel, geboortig van Oisterwijk was. Ook Peter Joost de Jong uit Tilburg, die een huis naast het Vrouwenhuis bezat, was weduwnaar van een oisterwijkse: Anna Catharina Adriaan van der Loo. De tilburgse lakenfabrikanten Paulus en Hendrik Vreede hadden de watermolen van Ter Borch, het molenhuis, en een schuur daarbij in verband met hun bedrijf. Dan kan ook het geval zijn met de boerderij nabij de Heusdensebaan van Heiliger van Iersel uit Udenhout. Heiliger Adriaan van Iersel is getrouwd met Johanna Joost van Abeelen, mogelijk ook afkomstig uit Oisterwijk. Voor jonkheer François André de Jonge te Helvoirt zal het Spijk en de Balsvoortse Hoef zuiver een belegging hebben gevormd. Evenzo zal het zijn met het goed dat de moergestelse secretaris en notaris David Marius van Kelckhoven onder Oisterwijk had, en met het fraaie huis van Toon Merkelbach, dat bezit was van de tilburgse gebroeders Dionysius en Huibert Norbert van de Sande. Als overige buitenpersonen zijn tenslotte te vermelden: Jan Cornelis Verhoeven te Huikelom met een huis aan de westzijde van de Kloosterdijk; Peter Johannes Verhoeven, strodekker te Huikelom; tenslotte de enschotse burgemeester Jan Vugs met een huis bestaande uit twee woningen, welke beide gehuurd zijn door mevrouw Martine van Coenen-Suyskens, een officiersweduwe. Het oude brabantse erfgoed leidde tot veel onverdeeld goed. Ook meerdere verhuurde woningen bevonden zich in onverdeeldheid. Voor minderjarige betekenen ze veilige belegging en ingeval iemands kinderen ook op latere leeftijd ongehuwd blijven, is die omstandigheid doorgaans tevens een gegronde reden de ouderlijke of voorvaderlijke nalatenschap ongescheiden te laten. De volwassen kinderen van Jacob van Gils verhuren een huis met twee woningen. Meerdere woningen worden verhuurd door de onmondige kinderen van de jonggestorven Jan Cornelis Brok (1791 - 1820), die veel geërfd hebben van hun oud-oom Theodorus Jans van Iersel (1747 - 1824), en wier stiefvader verstand van onroerend goed heeft. Voorts is onroerend goed verhuurd door de kinderen van Cornelis Kievits (1755 1815), de molenaar van Ter Nedervonder, wiens weduwe is hertrouwd met Adriaan Hombergen (1769 1837), evenals door die van Francis van Heeswijk (1753 - 1798), de mulder op de Kerkhovense Molen, wiens weduwe Mijntje Bolders (1763 - 1835) is hertrouwd met Wilhelmus van den Meerendonk (1770 - 1812). Twee woningen worden verhuurd door de erfgenamen van Hendrik van Ierselen Maria van Arendonk (1753 1819); en door de drie kinderen van Jan Cornelis de Jong en Hendrina van Heeswijk (1751 - 1820). We tellen 92 woningen welke niet worden verhuurd door buitenpersonen en ook niet behoren tot een onverdeelde boedel van een Oisterwijker. Ze zijn in handen van 58 personen. Van deze woont slechts een enkeling, te weten de heelmeester Jan Baptist Reys, niet in een woning die zijn eigendom is. En dat waarschijnlijk alleen omdat hij hier maar zeer korte tijd is gevestigd geweest. Voor renteniers en meer welgestelde weduwen in Oisterwijk vormen woningen in hun woonplaats een vaak voorkomende belegging. Maria Elisabeth Hurkens, de weduwe van Cornelis Bertens, welke in het tweede deel ter sprake komt, bezit er vijf; die van Hendrik Bertens twee. De rentenier Jan Hoppenbrouwers verhuurt een boerderij aan de 216
Heusdensebaan, een hoeve op de Logt, en een huis op de Lind. De stokoude deurwaarder Johannes Nicklaas en de eenzelvige vrijgezel Pieter de Mey hebben elk een vijftal woninkjes. Cornelia Ferdinanda du Messy heeft in haar ouderlijk huis vier woningen. Van de mensen met een ambacht hebben er slechts twee meer dan twee woningen, welke ze verhuren. Govert Klerks, de hoefsmid en assessor, heet er een vijftal, waaronder een boerderij op Kerkhoven, en Cornelis Heesters, de slager, een schoonzoon van voornoemde Cornelis Bertens, een viertal. Zeggenschap over nabuurs erf is kennelijk aantrekkelijk geacht. Adriaan Adams van den Boer, Jan Dekkers, baron van Heeckeren, genoemde Jan Hoppenbrouwers, de weduwe van Jan van der Pluym, die van Cornelis Suys, en Willem Verschuuren, verhuren allen een woning die naast hun eigen woonhuis is gelegen. De huurders Daar huurovereenkomsten gemakkelijk konden worden opgezegd en beëindigd, werden bedrijven waarvoor grotere en moeilijk verplaatsbare installaties waren benodigd zelden gevestigd in een gehuurd pand. Als uitzondering kan vermeld worden, dat de bakker Dirk van der Linde zijn huis heeft verhuurd aan een andere bakker, Martinus Geert Paymans. Aangezien het een bestendig gebruikelijk beding was dat huurovereenkomsten slechts afliepen op Meiavond, konden particulieren jaarlijks tamelijk gemakkelijk uit meerdere woningen keus maken. Weinig ambachtslieden hadden voor hun kostwinning meer nodig dan gereedschap en grondstoffen. Veel hunner konden derhalve volstaan met het huren van een huis. Bij personen met een pensioen als officier, ambtenaar of gegageerde schijnt zelfs een zekere voorkeur voor een huurwoning bestaan te hebben. Van de gezinshoofden (achtentwintig in getal slechts) die in hun levensonderhoud moesten voorzien als arbeider - in één geval tevens als uitdrager en in twee gevallen tevens als kramer - hebben er vier een eigen huis, terwijl een in het huis van zijn vader woont. Onder de daggelders zijn er nog meer met een eigen huis. Van de eenendertig bewonen er zes een eigen huis. Van die zes heeft er een 'n winkel, een "n mandenmakerij, en een derde 'n uitdragerij. De dagloners zijn te beschouwen als zeer kleine zelfstandige wier boerennering te weinig opleverde. Twee worden dan ook teven als boerenknecht vermeld, en vier als bouwman of landbouwer. Weer twee anderen blijken wat bij te verdienen als borstelmaker en slachter. De huizen zelf In 1832 zijn de 356 woningen welke in Oisterwijk werden geteld onderverdeel in 17 klassen31. Het Klooster, dat diende tot woning voor de lakenfabrikeur Van Hal werd het hoogst gewaardeerd; het laagste, hutten van leem, waarvan er 21 stonden. Overigens lijkt de klassenindeling geen rangorde van de kwaliteit der huizen te beogen want woningen met voor- en achterkamers doch zonder verdieping zullen wel niet allemaal een klasse beter zijn dan de voornaamste huizen van neringdoende lieden en herbergiers, wier bezit in de achtste klasse is ingedeeld. Tot de negende klasse worden de mindere goed ingedeelde huizen van neringdoende gerekende alsmede de beste boerenwoningen in de kom. Indien de volgorde van de indeling evenwel steeds een waardering heeft ingehouden dan is bijzonder prijs gesteld op het gesloten huis en zal in de boerderijen de bedrijfsruimte het belangrijkste zijn geweest. Meer dan de helft van de huizen bestaat uit minder goed gebouwde woningen met slechts een of twee kamers, uit van leem gebouwde boerenwoningen, arbeiderswoningen waarvan de aantrekkelijkheid bestaat uit de ligging in de kom, of lemen hutten. Geen wonder, dat de mooiste woning volgens de provinciale klassificatie slechts in de 29 ste klasse (van de 78 in getal) is ingedeeld. In het algemeen geeft de buurt waarin een woning is gelegen geen aanwijzing omtrent de kwalificatie. De meeste hoger gewaardeerde huizen waren te vinden aan de zuidzijde van de Lind. De eenzaam gelegen woningen op de hei waren vaak zeer eenvoudig. Levensonderhoud Ten gevolge van het kwijnen van de lakennijverheid moesten rond 1824 de meeste Oisterwijkers leven van 31
Zie de bijlage bij dit deel III;
217
de landbouw. Te oordelen naar de huisvesting schijnt die, ondanks de goede bebouwing van de in cultuur gebrachte grond, geen vetpot te hebben verschaft. Om een inkomen te hebben gelijk de mulders dat konden winnen op hun korenmolens, diende de landbouwer ongeveer elf bunder eerste klas bouwland of boomgaard te hebben, of vijftien bunder van de tweede klasse. Dat zal zelden het geval zijn geweest. De grootste oppervlakte van de grond van heibodem, waarop een zevental kudden van dertig schapen werden gedreven. Met wat heden als onvervangbare natuur wordt beschouwd, de bossen, was slechts 'n vijf procent van de oppervlakte van Oisterwijk bedekt! Verbetering van de levensstandaard door ontginning zal slechts in beperkte mate mogelijk zijn geweest, daar de grond welke bebouwd werd als slechts "van middelmatige hoedanigheid" beschouwd werd. Te licht was die voor "olieachtige planten", terwijl sommige gronden te hoog lagen om bij droogte rogge en boekweit geen schade te laten lijden. Als koren werd ook haver geteeld. De voortbrengselen bestonden verder uit wat hooi, klaver, en op de schrale en hoge zandgronden uit spurrie. Afgezien van de dagloners die tevens als bouwman worden vermeld, zijn er vierentachtig landbouwersgezinnen. In tien ervan staat een weduwe, vaak bijgestaan door een mannelijke bloedverwant, aan het hoofd. Ongeveer tweederde van de landbouwbedrijven ligt buiten de kom. Op slechts twee bedrijven schijnt met een knecht gewerkt te zijn geworden. De textielindustrie was de tweede grote mogelijkheid om in het levensonderhoud te voorzien. Met name voor vrouwen was ze belangrijk: vijf alleenstaande, meest oudere vrouwen, en twintig weduwen worden vermeld als spinster. Verder vonden nog zesentwintig mannelijke gezinshoofden er een broodwinning in. Vermoedelijk werkten ze als zelfstandige buiten een fabrieksgebouw en werden ze per stuk of pond betaald. Slechts een, Jan Francis van Hal, wordt in 1824 genoemd als fabrikant in wollen manufacturen. In 1816 waren er nog drie lakenfabrikanten: die van genoemde Van Hal, van de vrijgezel Francis Suys, en van Francis Wollaert. Opmerkelijk is het groot aantal wevers van linnen. We tellen er een achttal. Bij de minder gunstige mogelijkheden in de wolweverij is men uitgeweken naar de linnenweverij. Een lakenscheerder werd schoenlapper. Een opmerkelijke beroepsgroep werd gevormd door de militairen en gewezen militairen. Nog in actieve dienst schijnt kapitein Frijlinck te zijn. De broeder van de burgemeester Jan Louis Wierdsma is gepensioneerd majoor. Ook de luitenant der mariniers Hendrik van Cranenburgh is niet meer in actieve dienst. Waarschijnlijk heeft hij gediend onder Napoleon, zodat hij geen pensioen heeft van enige betekenis en in armelijke omstandigheden verkeert. Johannes van Nieuwburg was in 1815 korporaal bij de algemene werving. Verscheidene oud-soldaten komen uit den vreemde: Arnoldus Monet en Balthazar de Soi zijn walen, Christiaan Muller (gegageerd sergeant) en Johan Christian Iesken zijn waarschijnlijk afkomstig uit zwitserse regimenten. De schoonzoon van de oudrijksontvanger Huygens, die in het huis woonde dat nu van Toon Merkelbach is, werd geboren in een regiment zwitsers voor Maastricht. Dat men als beoefenaar van een bepaald beroep of ambacht werd aangeduid wilde geenszins beduiden, dat men zich met andere beroepen niet inliet. Hermanus Josephus Schellekens was medicinae doctor, tekende als maire in het register van de burgerlijke stand de ongelukkigen aan die hij niet had kunnen redden en stelde als negociant in wijnen en gedistilleerd32 niet alle hoop op medicijnen. Drank werd in Oisterwijk op zeer veel plaatsen verkocht en getapt. Behalve een drietal weduwen hebben ook Marianne van den Wiel, Hendrik Vogels, burgemeester en grutter; Jan van Liemdt, ook nog timmerman met twee knechts en een grutmolen, en de roggebroodbakker Cornelis Vromans sterke drank gesleten. Vanzelfsprekend werd er in de logementen getapt. Voor onderdank kon men terecht in de nog bestaande Hertog van Brabant; in de herberg van Martinus Verhoeven; in de Prins van Oranje; in de Roskam, welke door de klompenmaker Peter van de Ven is gedreven, bij Mathijs Corthout die voor anderen slachtte, de huiden van het slachtvee kon gebruiken in zijn leerlooierij om ze vervolgens te verwerken in zijn schoenmakerij; in de herbergen van Engelbert de Keyzer, en Jan Mombers in het Hof van Holland, die ook voerman waren; in die van de gerechtsdienaar Hermanus Robben, die zoals de vorsters doorgaans hadden gedaan, ook logement hield; in de herberg van Jan Adriaan Scheffers; in de Zwaan die van de assessor Peter Denissen; en in de Rode Leeuw. Bovendien werd op veel plaatsen nog getapt. Vanouds in het Bont Paardje, dat gedreven werd door een metselaar die twee knechts hield en voorts door een zestiental kroeghouders, die zich veelal met een ambacht bezighielden. Zo is Johannes van Baast in de Kuil dekker van zijn vak. Adriaan Hombergen heeft niet alleen een grote molenmakerij, waarin met vijf knechts wordt gewerkt, hij staat ook nog te boek als graankoper en kroeghouder. Ook de metselaar Antonie Wouter de Bresser die twee knechts heeft, en de schoenmaker Willem van Aalst hebben een kroeg gehad. Deze overvloed ten 32
G.A. 1381;
218
spijt haastten nog acht anderen zich om kroeg te houden op de marktdagen en met de kermis, onder meer de oudgedienden Rudolf Noppen en Johan Christian Iesken, nabij het Raadhuis. Tenslotte werd getapt op nog negen andere plaatsen, onder meer bij Antoinette Heesters-Heessels, wier man ontvanger der directe belastingen te Haaren was; bij linnenwever Peter Pot; bij de kleermakers Cornelis de Groot en Jan Matthias Bertens, en tijdens de marktdagen ook nog bij Marianne Kouwenberg. Bij de geschetste veelheid van bezigheden bij één persoon, heeft het geen zin te trachten tot een indeling te komen van de onderscheiden beroepen. Wel dient erop gewezen te worden dat Oisterwijk in het begin van de vorige eeuw al een breed scala van functies kende, en dat sommige inwoners een bijzonder vak hadden, zoals dat van koperslager, katoendrukker, en molenmaker. Voor de geestelijke bediening was er een pastoor met zijn kapelaan, en een predikant. Voor het onderwijs werd gezorgd door een schoolmeester met een "secundant". In 1816 werd er - althans buiten de tijd van de veldarbeid - onderwijs gegeven aan een zeventigtal meisjes en een tachtigtal jongens. De joden hadden ook nog een schooltje. In 1816 had Levi Aron Friedlander daarop evenwel slechts vier jongens en een meisje als leerling, hetgeen hem te weinig was33. Er was een rijksontvanger, een plaatselijke ontvanger, een voor Udenhout en een voor Haaren. Voor de rechtsbedeling werd gezorgd door een vrederechter met een griffier en deurwaarders, alsmede door de notaris34. Voor de gezondheid droegen een medicinae dochter (een internist35), een heel- en wondmeester en een veerarts36 zorg. Voorts kende Oisterwijk een postmeester en een klepperman om van het nieuws van ver en nabij op de hoogte te blijven. Een karakteristieke figuur in de samenleving was tenslotte de veldwachter. De enige echte rentenier van Oisterwijk lijkt Frederik Jan Breda te zijn. Nog geen veertig jaar oud wordt hij als zodanig aangeduid, ofschoon hij van zijn moeder nog niet had geërfd. Baron van Heeckeren en Abraham Hendrik Verster leefden van hun vermogen in afwachting van een passende betrekking. Hendrik Van Aller, meester Herman van Bracht en Frederik Chassot de Florencourt hebben zich eerst op latere leeftijd als rentenier in Oisterwijk gevestigd. De enige Oisterwijkers die hun schaapjes op het droge hebben gekregen zijn Jan Hoppenbrouwers en Thomas Zwerts. Op welke leeftijd zij zover waren is niet bekend. Ook de gezusters Storimans schijnen zonder betaalde arbeid te hebben kunnen rondkomen. Wanneer in 1830 een staat van fabrieken en trafieken wordt opgesteld, is de lakenfabrikant Van Hal al verdwenen. De industriële nijverheid heeft dan nog maar zeer weinig te betekenen. De belangrijkste trafieken zijn de molens. De watermolens bij Ter Borch van de heren Vreede uit Tilburg is hecht gebouwd en verkeert in goede staat. Alleen omdat het onderhoud zoveel kost, worden de inkomsten ervan slechts op f 170,- 's-jaars geschat. De watermolen wordt evenals de houten standaardmolens op de udenhoutse weg en Ter Nedervonderen gebruikt voor het malen van graan: tarwe, rogge en boekweit. Voor de zes paar stenen waarmee in het geheel gewerkt kan worden schijnt er genoeg aanvoer van graan te wezen. In genoemd jaar verkeert ook de oliemolen op de Weienberg in goede staat. Deze rosmolen brengt echter beduidend minder op dan de korenmolens, naar schatting f 26,- per jaar. Van de in 1814 opgerichte37 gruttersmolen van de familie van Liemdt, eveneens een rosmolen, wordt dan geen melding meer gemaakt. De brouwerij, welke, mogelijk ter vervanging van een nog veel ouder bedrijf, is opgezet rond 1816 door Jan de Kroon uit Oirschot, werkt voornamelijk voor plaatselijk gebruik. Dat betekent, dat in de kleine maar goed ingerichte brouwerij van de brouwketel ter grootte van 22 vat en 74 kan jaarlijks 25 tot 30 brouwsels bruin en geel bier komen. De roodververij verkeert in minder goede staat; er wordt gewerkt met één kuip en één fornuis. De investering in brouwerij en ververij moeten naar schatting jaarlijks evenveel opbrengen: elk f 20,-. Vijf van de zes looierijen, welke er zijn worden nog minder hoog aangeslagen. Van looierijen wordt in 1806 geen gewag gemaakt. Mensen als Adriaan Wagemans en Peter Wemmers hielden zich toen waarschijnlijk wel bezig met looien, maar dan voor eigen gebruik. Peter wordt op de eerste plaats als schoenmaker vermeld, en verder als inlands kramer. Cornelis Heesters zal zich met looien vooral hebben bezig gehouden omdat hij als vleeshouwer de beschikking kreeg over huiden. Ook hij verwerkte het leder tot schoeisel. Evenzo was het met Matthijs Corthout. Doordat hij voor anderen slachtte, kreeg ook hij de grondstof voor leer in handen welk product hij in zijn schoenmakerij verwerkte. De kuipen van al deze looiers lagen in de open lucht. Peter Wemmers had maar één kuip, de anderen twee of drie. Uitsluitend met looien ging zich rond 1816 Jan Francis van den Biggelaar uit Eindhoven bezighouden. Hij had drie kuipen en werd bijgestaan door een jongen. Deze looierij werd in 1825 overgenomen door Francis Berkelmans (1781 - 1834), die nog met 33 34 35 36 37
G.A. 2482; H. Palier en zoon, o.c.; G.A. 2349, art. 105; G.A. 2349, art. 69; G.A. 2420;
219
twee kleine looikuipen meer ging werken. Ook werd hier van een afzonderlijk nathuis gebruikt gemaakt. Na de dood van Francis is het bedrijf door de weduwe en uiteindelijk door de oudste en jongste zoon onder de firma F. & A. Berkelmans voortgezet. Daar de jongste zoon getrouwd was met de dochter van Matthijs Corthout deed de firma in leder en schoenen. Evenals zijn voorganger had Francis Berkelmans een hulp. Dit was Martinus Canters (1805 - 1852), een wees die niet geheel onbemiddeld was en een eigen bedrijf kon stichten toen hij in het huwelijk trad. De bruid vond hij bij de naaste buren van zijn baas. Het was Anna Suys (1802 - 1855), wier vader tot zijn dood in 1822 een blauwververij had waar nu op de Lind Jozef Font Freide woont. De looierij van Martinus Canters was in 1830 de hoogst gekwalificeerde van Oisterwijk.
Ze had vier looikuipen en een goed lokaal met een droogzolder en een looierij, en zal er aldus uitgezien hebben zoals de wat oudere Oisterwijkers zich de talrijke looierijen38 nog voor de geest kunnen halen. Dit bedrijf van Martinus Canters is voortgezet door zijn zonen en uiteindelijk door zijn zoon Adrianus , de burgemeester. Een kleindochter van Martinus Canters trouwde met een kleinzoon van Francis Berkelmans, bij wie hij in de leer is geweest. Deze kleinzoon had een lederfabriek voor paardenstuiten, welke staat afgebeeld in Oisterwijk in oude ansichten. De ledernijverheid is in Oisterwijk nog tot grote bloei gekomen. De traditionele oude looierijen werden na de eerste wereldoorlog verdrongen door beter uitgeruste bedrijven waarvan de Koninklijke Lederfabriek "Oisterwijk" van Adler & Oppenheimer in Nederland het grootste voorbeeld werd. Gezindte Niet de indeling naar beroepen, doch die naar gezindte levert het meest sprekende onderscheid tussen de bevolkingsgroeperingen in het begin van de vorige eeuw op. Het overgrote deel van de bevolking van Oisterwijk is rooms-katholiek en ook in 1824 was dat het geval. De voorstelling als zou nagenoeg geheel de bevolking de laatste vijf eeuwen katholiek zijn geweest en gebleven, lijkt nochtans te rechtlijnig. Weliswaar heeft de parochiekerk in 1566 niet - zoals toch wel de bossche Sint Janskerk overkwam - een beeldenstorm ondergaan, maar dient het dan aan het toeval te worden toegeschreven, dat daartoe wel een aanslag werd ondernomen? De verijdeling ervan sluit niet uit, dat er hier destijds een sterke calvinistische gezindheid bestond; enkele blijken daarvan zijn bekend gebleven. Zodra echter in de troebelen dier dagen de hand van de landheer weer voelbaar werd, namen de andersdenkenden, voorzover ze niet tot bezinning kwamen, de wijk, en toen die hand tenslotte werd lamgeslagen, in 1629 door de van den Bosch, had de contra-reformatorische beweging de oude roomskatholieke bevolking hier zo diep geraakt, dat de grootscheepse, van overheidswege gesteunde, poging om alsnog de hervormingsgezindheid op te wekken, behoudens een enkel geval, schipbreuk heeft geleden. In 1648, dadelijk na de Vrede van Munster reeds, bekent zich de chirurgijn Stoffel van der Henst tot de lidmaten van de uiterst kleine gemeente Jesu, maar zijn leven is zo weinig stichtend dat de dominee moest 38
Zie Directie van de Arbeid, De Looinijverheid in Nederland, ('s-Gravenhage, 1913), blz. 13. Naar een opgave uit het begin van de twintigste eeuw dateren 16 van de 17 looierijen te Oisterwijk uit: 1840 - 1844 2 looierijen 1850 - 1854 1 looierij 1855 - 1859 1 looierij 1860 - 1864 1 looierij 1865 - 1869 2 looierijen 1870 - 1874 1 looierij 1875 - 1879 2 looierijen 1880 - 1884 1 looierij 1885 - 1889 1 looierij 1895 - 1899 1 looierij 1900 - 1904 1 looierij 1905 - 1910 2 looierijen Van deze 17 bedrijven vervaardigen er 10 (met 179 kuipen, waarvan er 92 in gebruik zijn) uitsluitend zoolleer; zeven bedrijven (met 87 kuipen, waarvan er 85 in bedrijf zijn) vervaardigen daarnaast ook overleer of tuigleer. Per jaar werden te Oisterwijk in die jaren 22.150 huiden gelooid, hoofdzakelijk in kuiplooierijen. In ingegraven kuipen van 6 à 7 voet in het vierkant, en ongeveer even diep, werd op elke huid een laag schorsmeel (run) gestrooid. De volle kuip werd daarna met water bijgevuld, en het maanden durende looiproces kon beginnen.
220
vaststellen, dat hem veeleer een wonderlijke dan een wonderbare visvangst was te beurt gevallen. Een halve eeuw later zoekt een dochter van de roomse president-schepen Jordaan van Beurden voor de zondagse mis onderkomen bij de predikant; dat die onverhoedse ontvluchting voor een paapse stoutigheid heeft geleid tot een duurzame bekering blijkt niet. Weer vele tientallen jaren later ziet de rooms-katholieke luitenant Hoynck van Papendrecht in geloofsovergang een stijgbeugel voor een hogere rang in dienst. Anderzijds placht de gereformeerde gemeente in Oisterwijk allen door gemengde huwelijken leden te verliezen. Deze verbintenissen kwamen bij de lidmaten die hoger op de maatschappelijke ladder stonden niet voor, zodat de weerslag ervan beperkt bleef. Een voorbeeld van verandering van religie als gevolg van een huwelijk met een rooms-katholieke vrouw werd geleverd door Pieternel Bol (1805 - 1830), welke met haar roomse moeder Anna Maria van Beusekom (ca. 1748 - 1842) in het hierna met nummer 78 aangeduide huis woont. Haar vader Francis Bol (overleden in 1766) en Hendrina van Minderhout Jansdochter (overleden in 1789). De stamvader van de Massugers kwam door zijn huwelijk tot het rooms-katholieke geloof. Een andere man met een uitgebreid nageslacht in Oisterwijk, Dirk van der Linde, wordt in 1824 vermeld als rooms-katholiek; zijn kinderen, vroege geboren uit zijn derde huwelijk gesloten met een katholiek oisterwijks meisje, werden nog gedoopt door de dominee. Niettegenstaande de geringe aantrekkingskracht van het protestantisme toe de souvereiniteit hier bij de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden was komen te liggen, heet het verschil in godsdienst duidelijk een stempel gedrukt op de oisterwijkse samenleving. Voor de bediening van bezoldigde ambten kwamen weinige jaren na de Vrede van Munster alleen nog aanhangers van de ware gereformeerde religie in aanmerking. Verscheidene vooraanstaande katholieken geslachten zochten daarom een heenkomen naar het zuiden, waar de macht der Habsburgers gehandhaafd bleef, of zakten maatschappelijk af. Bij gebrek aan enigermate geschikte gereformeerde kwamen katholieken nog wel in de schepenbank; schepenen werden voor hun tijdrovende bezigheden inzake bestuur en rechtspraak niet betaald. Wel streken ze een soort presentie- of getuigegeld op. Steevast werden roomsen verkoren voor het onaangename en riskante borgemeesterschap. Het niet minder gevaarlijke armmeesterschap werd in de loop van de achttiende eeuw ook maar aan rooms-katholieken overgelaten. De omwenteling waarbij de Bataafse Republiek tot stand is gekomen, liet de protestanten als zodanig geen bevoorrechte plaats meer. Maar onmiskenbaar vormen ze hier in 1824 nog de maatschappelijke bovenlaag. het zijn de belangrijkste niet-kerkelijke ambten, die van vrederechter (zie in ons overzicht huis nummer 184) en burgemeester (nummer 193), welke bediend worden door een protestant. Er zijn in 1824 dertien huishoudens waarin de hervormde godsdienst wordt beleden; afgezien dan van die van de genoemde ambtenaren, de predikant (zie in ons overzicht huisnummer 25), de schoolmeester (nummer 26) en een beneficiante van de stichting van de heer van Iseren (nummer 52). Slechts een van de dertien gezinshoofden oefent een ambacht uit. Opmerkelijk is, dat diens vrouw rooms-katholiek is (nummer 28). Twee protestantse heren rentenieren in afwachting van een geschikt ambt (nummers 6, en 195); twee hebben een ambt, de een is deurwaarder (nummer 133); de ander commies (nummer 71). De overige gezinshoofden zijn voorgoed op rust gegaan; twee zijn welgestelde weduwen (nummer 77 en 192), een de weduwe van een gegageerde (nummer 87), en de rest mannen. De eerste - een broeder van de burgermeester - is gepensioneerd majoor (nummer 2); de tweede een gewezen rijksontvanger (nummer 36); de derde iemand met een klein pensioen (nummer 204); de vierde (nummer 183) vermoedelijk iemand die geslaagd was in zaken, en de vijfde (nummer 139) voormelde Frederik Jan Breda. Wanneer we de knechts en meiden van gereformeerden huize die bij geloofsgenoten in dienst zijn even buiten beschouwing laten, zijn er buiten genoemde dertien huishoudens nog een vijftal eenlingen van gereformeerde huize. De weduwnaar Johannes Nicklaas (ca. 1754 - 1825) is deurwaarder39; Hendrik Franciscus Frijlinck (ca. 1755 - 1836) is kapitein40; Christiaan Muller (ca. 1768 - 1827) een gepensioneerd zwitsers soldaat41; en Paulus Marcus Pauli veldwachter42. De vijfde eenling wordt aangeduid als de weduwe Fallot43. Bedoeld is Elisabeth Loods (ca. 1765 - 1838), geboren te Monbéliard (in Franche Comté) in het koninkrijk Frankrijk als dochter van Georges Lods en Anna Caburet. Haar man, Isaac Christoffel Fallot (ca. 1748 - 1821), was eveneens van Montbéliard geboortig; hij was een zoon van Isaac Fallot en Margaretha Prongé.
39 40 41 42 43
G.A. 2123, 38; G.A. 2123, 58; G.A. 2123, 72; G.A. 2123, 119; G.A. 2123, 89;
221
Afzonderlijk vermelding verdient het huishoudelijk personeel, en elf protestantse huishoudens aanwezig. De predikant heeft een roomse meid44; eveneens mevrouw de weduwe Breda45 en haar getrouwde zoon46; voorts Gerhard Huygens47; en vrederechter48; de burgemeester49. Abraham Hendrik Verster heet een hervormde knecht, Reinier Haagmans, maar twee roomse meiden50; Hendrik van Aller eerst een meisje uit Oisterwijk, dat katholiek is, doch later een uit Sprang51. Een duidelijke voorkeur voor hervormd personeel heeft baron van Heeckeren tot Nettelhorst52; en de weduwe van meester Herman van Bracht, bij welke een zuster van de veldwachter dient. In de rooms-katholieke huishoudens kwam protestants personeel niet voor. Er waren in overvloed rooms-katholieke jongedochters welke als "dienstmeid dienen gingen" in een huishouden, omdat die werkkring de meest gebruikelijke tijdpassering voor het huwelijk verschafte. Verschillende malen is het protestants personeel met de meester uit den vreemde naar Oisterwijk gekomen. Burgemeester Wierdsma heeft een knecht uit zijn geboorteplaats Nuland. Die van Abraham Hendrik Verster komt uit Stein en verhuist in 1825 met de familie naar Boxtel, na hier getrouwd te zijn met de meid van baron van Heeckeren, welke afkomstig was uit Overschie. De twee meiden van Gerhard Huygens, Leenemie Duitsers en Jacoba Bekkers komen beiden uit Budel en vertrekken op eenzelfde dag uit Oisterwijk. De opvolger van dominee van Strijen Stephanus53 Adriaan van Heusden (1800 - 1842) en zijn vrouw Anna Johanna Loeff (1806 - 1875) komen op de 7de maart 1827 met een gereformeerde meisje uit Capelle over, Anna Sterk geheten. In 1824 woont hier één lutheraan, Peter Hendrik Turner, een gegageerde van 58 jaar, die zich hier eerst na 1816 heeft gevestigd. Zijn vrouw Francijn Hofmans is rooms-katholiek. Bij de hiervoor gemaakte becijferingen is hij buiten beschouwing gelaten. Ook de echtgenote van baron van Heeckeren is van een dissidente geloofsovertuiging. Zij is remonstrants. Na op 25-jarige leeftijd al weduwe te zijn geworden kwam ze door haar tweede huwelijk met de ZuidNederlander Zijne Doorluchtige Hoogheid Charles Francois Guillaume Ferdinand hertog van LoozCorswarem, zesde hertog van Looz, graaf van Niel enzovoorts, in een rooms-katholiek milieu. Nog scherper dan het onderscheid tussen de rooms-katholieke en protestantse inwoners van Oisterwijk, was dat tussen de joodse en de rest. De joodse gemeenschap was hier vrij sterk en werd reeds in de achttiende eeuw bijeengehouden door de "smousenkerk". De joden hadden ook een eigen school en een eigen begraafplaats54. Ofschoon de joden zich in het openbare leven zeer bedeesd gedroegen, wisten ze zich weinig achting en nauwelijks enig waardering te verwerven. Hun nering vonden ze voornamelijk in de slagerij, de uitdragerij en de lompenhandel. Ze onderhielden veel contacten buiten Oisterwijk. desondanks waren er joodse families welke als hier werkelijk gezeten beschouwd mogen worden. We mogen er kort over zijn, nu er onlangs een uitgebreide studie aan is gewijd 55.
44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55
G.A. 2123, 15; G.A. 2123, 77; G.A. 2123, 111; G.A. 2123, 22; G.A. 2123, 106; G.A. 2123, 110; G.A. 2123, 80; G.A. 2123, 105; G.A. 2123, 4 Nederland's Patriciaat, jg. 28 (1942), 166 spreekt niet van Stephanus, doch van Reinhart; W. de Bakker, Een eeuwenoude Israëlitische Begraafplaats, in De Kleine Meijerij, jg. 23. (1972), 53; mr. dr. W. de Vries, Salomon Simon, in het Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (1972), 53;
222
223
De bewerking van het bevolkingsregister van 1824 Het in het Gemeentearchief onder nummer 2123 bewaarde bevolkingsregister, dat als grondslag diende voor het hierna volgend overzicht, getuigt op vele punten van een heel andere administratie dan gebruikelijk is in onze tijd met zijn computers en noodzaak tot grote nauwkeurigheid bij gebreke aan persoonlijke informatie. Alle huizen in Oisterwijk hadden vóór 1810 alreeds een huisnummer, zoals met akten uit die tijd te bewijzen valt. In het bevolkingsregister van 1824 zijn de nummers in de daarvoor bestemde kolom echter slechts hier en daar aangegeven. Die hebben we overgenomen in de zesde kolom van het hierna volgend overzicht: het eerste getal wijst op de bladzijde van het bevolkingsregister waarop het huisnummer staat vermeld, het tweede getal is het huisnummer zelf. Daarnaast hebben we in kolom 1 een geheel nieuwe nummering aangebracht. In deel II zijn echter de huisnummers gebezigd, welke het bevolkingsregister vermeldt. In de zevende kolom van ons overzicht vermelden we de inwoners van Oisterwijk in 1824. In het bevolkingsregister, dat bijgehouden is tot omstreeks 1830, zijn latere aanvullingen over het algemeen duidelijk te onderscheiden. Doorgehaald is steeds met een enkele lijn. Hier lagen dan ook niet de problemen. Die hadden we met soms al te beknopte aanduidingen betreffende de persoon, maar vooral met de opgegeven geboortedata. Daar de meeste van de ingeschrevenen geboren zijn voor de invoering van de Burgerlijke Stand, is door ons aan de hand van de overlijdensakten getracht te controleren en waar nodig te corrigeren. Van personen van wie als stamouder gewag is gemaakt, is het in deel II gebruikte rangnummer tussen haakjes aangegeven. Inwonende kinderen zijn door ons niet met name genoemd, evenmin als het personeel. Het aantal kinderen in 1824 trekt men in de negende kolom; het personeel in dat jaar in de laatste kolom. Voor vermelding van het beroep van de inwoners is behalve van de aanduiding in het bevolkingsregister gebruik gemaakt van het patent-register van 1824. Met een sterretje is zulks aangegeven56. Het kadaster van Oisterwijk dateert van 21 oktober 1832. Dit kadaster maakte het, middels een algemene opmeting van ieders onroerend goed, mogelijk de grondbelasting nauwkeurig op te leggen57. De dienst van het kadaster ressorteert dan ook nog altijd onder het ministerie van financiën. Gegevens uit het kadaster zijn moeilijk te achterhalen, daar de archieven van deze dienst niet, zoals die van zovele andere overheidsdiensten naar de rijksarchieven zijn overgebracht, welke zich in ieder provincie bevinden. Iedere gemeente ontving echter bij de invoering van de kadastrale nummering dubbelen van de oorspronkelijke aanwijzende tafel (waarin op nummer staat gerangschikt), de legger (alfabetisch op eigenaar rangschikkend); en de daarbijhorende kaarten. De tafel en de legger zijn te Oisterwijk bewaard gebleven. De minuutkaarten zijn verloren geraakt. De eerste streekarchivaris te Oisterwijk, de heer W.A. Fasel heeft echter foto-reproducties van deze kaarten weten te verwerven. Hiernaar zijn de hierbij weegegeven kaartjes vervaardigd. Aaneengelegen bezittingen van één eigenaar zijn daarop met stippellijnen aangegeven. Van deze bronnen in het oisterwijkse gemeentearchief betreffende het kadaster is gebruik gemaakt bij het zoeken naar de exacte plaatsaanduidingen van de huizen der inwoners van Oisterwijk uit 1824. De bebouwing is door ons in de tweede kolom weergegeven zoals deze voorkomt in de kadastrale legger. Hierbij staat tussen haakjes de klassificatie, de waardebepaling vermeld. Op het eind van dit deel III treft men de inhoud van deze klassificatie als bijlage aan. In het bevolkingsregister van 1824 zijn de ingeschreven personen gegroepeerd in alinea's. In één alinea treft men wel meerdere gezinnen aan, hetgeen beduidt dat men een huis dikwijls nog onderverdelen kan in meerdere woningen. Die woningen nu zijn in het kadaster als afzonderlijke huizen genoemd en worden ook door ons onderscheiden, maar niet van afzonderlijke volgnummers voorzien. De huiseigenaren die in de hierna volgende staat opgenomen zijn in kolom 3 komen in de oorspronkelijke kadastrale tafel van 1832 niet allemaal voor. Getracht is via notariële akten de eigenaren uit 1824 op te sporen. Voor de tijd vóór 1811 zou zulks geen groot probleem zijn geweest. Iedere akte van op-naamstelling of "vest" van onroerend goed moest in de plaats, waar het goed gelegen was, geregistreerd worden onder getuigenis van schepenen der dingbank waaronder de plaats ressorteerde. Oisterwijk had zijn eigen schepenbank zodat de handwisseling van onroerend goed in de schepenprotocollen van hier is op te sporen. Na 1810 en de invoering van de franse wetgeving werd deze administratie ten aanzien van 56 57
G.A. 2349, register van het patent, geheven van handelaren en nering doenden, 1824; ir. W.A. Claessen en ir. J. Edel, Het ontstaan van de eerste kadastrale kaarten, in Boschoombladeren, 7 (september 1971);
224
onroerend goed overgeheveld naar de notarissen. Aan een scheiding en deling die onderhands plaatsvond kwam echter geen notaris te pas en bovendien waren de mensen voor overdrachten niet gebonden aan een notaris ter standplaats waar het onroerend goed gelegen was. Slechts de registratie van de overdracht moest in het desbetreffende ressort, in ons geval aanvankelijk te Tilburg, plaatsvinden. Echter zijn - tot onze grote ontsteltenis - de boeken met geregistreerde akten, nadat ze meer dan een eeuw zorgvuldige bewaard waren, in de jaren dertig van onze eeuw vernietigd58. Sommige overgangen van onroerend zijn daardoor onnaspeurbaar geworden. Verschillende huizen blijken voorts tussen 1824 en 1830 van gemeente veranderd te zijn! Een der eerste werkzaamheden bij de aanleg van het kadaster was het nauwkeurig bepalen van de grenzen tussen de Gemeenten, welke in beginsel met die der gemeinten moesten samenvallen. Hiertoe zijn processen-verbaal opgemaakt door burgemeesters van naast elkaar gelegen gemeenten. Deze grens bepalingen zijn niet terug te vinden in de daarvoor in aanmerking komende archieven, maar berusten bij de landmeetkundige dienst te 's-Hertogenbosch59. We zullen trachten hier globaal aan te geven waar nogal ingrijpende veranderingen hebben plaatsgevonden. Tussen de Gemeente Oisterwijk en de Gemeente Berkel, Enschot en Huijkelom vonden - waarschijnlijk ten behoeve van een vloeiender verloop der grenzen - enkele grote wijzigingen plaats. Aan Berkel c.a. vielen waarschijnlijk toe een tweetal huizen aan de noordzijde van de Donkersteeg (de Panneschuur?), en vele landerijen op de Oisterwijkse Hoeven. Aan Oisterwijk kwam aan deze westelijke grens de buurtschap Den Honsberg. Tussen de Gemeenten Haaren en Oisterwijk kwam men tot een scheiding en deling ten aanzien van eeuwenoude rechten in gemeentelijk territorium. Haaren was vanouds voor een-derde gerechtigd in de Oisterwijkse Gemeint, die gelegen was ten zuiden van de Voorste Stroom, tussen de gemeint van Boxtel en die van Huikelom en Enschot. Ongeveer een-derde van deze gemeint met de daardoor omsloten allodiale gronden, op de grens met Boxtel, ging deel uitmaken van de Gemeente Haaren. Hiertoe behoorde het Kivitsblek, alsook gedeelten van de Logt en Balsvoort. Op de nieuwe grens werd later een weg aangelegd, die men nog altijd Scheibaan noemt. Dit zuidelijke gedeelte van de Gemeente Haaren is, na een aantal strubbelingen over het toezicht op vakantieoorden juist over de oisterwijkse gemeentegrens en ver buiten het gezichtsveld van de haarense veldwachter, in de jaren dertig van deze eeuw aan Oisterwijk teruggekomen60. Tot nader begrip van de kadastrale aanduidingen, welke weergegeven zijn in de vierde kolom, zij opgemerkt, dat Oisterwijk door de landmeters van het kadaster verdeeld werd in een vijftal secties. Die kregen opeenvolgende letters van het alfabet. De eerste aanduiding werd gegeven ten noorden van het dorp, en rechtsom gaande eindigde men met als laatste het centrum: A. Kerkhoven met een onderverdeling in 624 nummers; B. De Gemullehoeken 335 nummers; C. De Logt 291 nummers; D. Klein Oisterwijk 127 nummers; E. De Kleine Heide 710 nummers; F. Het Dorp 458 nummers; In sectie F. ving de nummering aan achter de kerk bij "Den Hertog". Bij deze gedetailleerde nummering beschreef men eenzelfde baan als bij de grovere aanduiding in secties, en eindigde men bij de kerk.
58 59
60
Naar on bleek uit inlichtingen van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. Met dank aan de heer L. Huistinx; G.A. 1482: 4 april 1826, aantekening betreffende opzending van het proces-verbaal van de grenzen tussen Oisterwijk en Oirschot (ze waren het niet eens); 19 april 1826, item der grenzen tussen Oisterwijk en Berkel-Enschot-Huikelom, Moergestel, Haaren, en Beers (d.i. Oost-West- en Middelbeers); R.A. 's-Hertogenbosch, Archief van de Provinciale Griffie 3110: aantekeningen betreffende de ontvangst, ingekomen 4 -9-1826 nr. 36, ingeschreven 8-4-1826 nr. 2; item ingekomen 19-4-`826 nr. 40, ingeschreven 20-4-1826 nr. 14; Prov. Griffie 3102, agenda van de Gouverneur: 23-6-1826 nr. 7 opzending der stukken betreffende de grenzen in het kanton Oisterwijk aan de Ingenieur-Verificateur van het kadaster. Let wel, bij geen van deze stukken zit een afschrift van de processen-verbaal der grens-vaststellingen; Ook bij navraag door de heer L. Hustinx, archivist ten Rijksarchieve in 's-Hertogenbosch, bij archieven waar de oudste stukken betreffende het Noord Brabantse kadaster bewaard worden, zijn de processen-verbaal niet teruggevonden. Met vriendelijke medewerking van ir. L. Schipper van de Landmeetkundige Dienst te 's-Hertogenbosch is het gelukt deze stukken tenslotte terug te vinden. Ze berusten in de nog altijd in gebruik zijnde dossiers bij die dienst. De processen-verbaal geven jammer genoeg geen motivering der grensvaststelling, slechts een opname van dat moment; Oorspronkelijk: Gemeente Haaren, sectie D. - Nemelaar; gedeeltelijk na april 1938: Gemeente Oisterwijk, sectie G.;
225
Tenslotte een opmerking bij de vijfde kolom van ons overzicht. Hier treft men, voor zover dat mogelijk was, een huisnummering aan die voorkomt in een, tussen 1736 en 1791 iedere vijf jaar opgemaakt register van huiseigenaren en bewoners61. De voor de huisnummers geplaatste letters duiden aan: K. Kerkeynde nummer 1 - 94 H. Hoogstraat nummer 1 - 10a L. Kindeynde nummer 1 - 107a KH. Kerkhoven nummer 1 - 32 Z. Zuid nummer 1 - 24, dat wil zeggen; Cleyn Hey, de Logt, Cleyn Oosterwijk. Voor zover het de oude vrijheid Oisterwijk betreft hopen we met deze oudste nummering van de huizen als leidraad de geschiedenis van de grond tot in de 15 de eeuw nog te boek te stellen.
61
G.A. 260 tot en met 271;
226
A.
HET KERKEIND KERKSTRAAT - zuidzijde vanaf het Lindeind bebouwing in eigenaar 1832 in 1824 huis, bewoner schuur (10) looierij (3)
kad. nr.
oud nr.
G.A. 2123
F. 363
K. 1
1-1
1. huis, schuur (7) genaamd de ster62
bewoners in 1824 Adriaan Wagemans (ca. 1765 - 1847) (E); Zijn zuster Maria Wagemans (ca. 1768 1837); en hun zuster Margriet Wagemans (ca. 1773 1848) weduwe van Jan Wouters van den Dungen
beroep leerplooier met een kuip, zonder knecht en schoenmaker*
kinderen
personeel --
4
Elisabeth Vermeer, weduwe van Jan van Oerle te Riel
F. 367
K. 2 K. 3
2-2
Jan Louis Wierdsma (ca. 1768 - 1840) we-duwnaar van Johanna Maria Stander
gepensioneerd majoor der 9de afdeling 63
1
meid
bewoonster
F. 368
K. 4
2-3
Maria Hofmans (ca. 1775 - 1852) weduwe van Nicolaas Hamakers
winkelierster,slijtster in sterke dranken*
--
meid
K. 5
3-4
Johanna van Huijs (1787 - 1858) weduwe van Hendrik Schoen-makers (E); haar stiefvader Wouterus Paulus van de Wiel (ca. 1749 - 1825) met diens twee-de vrouw Cornelia Wol-laart (1751 1829); Sara Roon (ca. 1755 - 1836) weduwe van Abrahem Daniel in den Kuil(en)
spinster
--
--
2. huis
(11)
3.
- achterin een steegje op de Vloet huis, schuur (14)
bewoner
F. 371
spinder
koopvrouw, "inlandsen kraamster" *
4.
- aan de Kerkstraat huis
(12)
F.W.J.J., baron van Heeckeren tot Nettelhorst
F. 373a
K. 6
3-5
Jacobus Potters (ca. 1773 - 1847) met zijn vrouw Cornelia Donkers (ca. 1759 - 1839)
hoedemaker
2
--
bewoner
F. 375
K. 7
4-8
Frederik Willem Jacob Johan, baron van Heeckeren tot Nettelhorst (1796 - 1827) en zijn vrouw Anna Hermina Geertruida Jacoba van Lockhorst van Toll en Veenhuizen (1802 - 1875)
luitenant der jagers later der mariniers 64
--
meid
bewoner
F. 376
K. 8
4-9
Peter Wemmers (ca.
schoen-
4
--
5. huis, schuur (2)
6. huis, 62 63 64
N. 5347, 181 (1820; N. 5344, 80 (1817); Nederlands Adelsboek (1909), 200;
227
schuur (12) looiereij (4)
1774 - 1842) (E) en zijn vrouw Maria Catharina Andriessen (1786 - 1862) (II,4); Johannes van Berkel (ca. 1778) en zijn vrouw Geertruy van Rooij (ca. 1788); Johanna de Jong (ca. 1779 - 1828)
7.
maker en leerlooier*, inlands kramer* arbeider
2
spinster
--
- achterin een steegje op de Vloet, twee woningen onder een kap huis (16) (noordelijke helft)
Cornelis Hendrik van Megen, te Huikelom
F. 385
K. 10
5 - 10
Theodorus Korthout (1790 - 1857) (II,78) en zijn vrouw Elisabeth Zebregs (1796 - 1856) (II,155)
arbeider
4
Adriaan Jan van F. 386 Haaren, schaapherder
K. 10
5 - 11
Jan van Opstal (1793 1865) en zijn vrouw Johanna Vriends (ca. 1801 - 1870)
arbeider
3
F. 382
K. 9a
6 - 12
Peter Hendrik Turner (ca. gegageer-de -1766) en zijn vrouw Francijn Hofmans (ca. 1771)
--
F. 379
K. 9b
6 - 13
Pieter van de Louw (1772 - 18470 (II,89) en zijn vrouw Wilhelmina Jacobs (1776 - 1843) (II,64)
bouwman (dagloner)
3
--
Cornelis Jan de Jong te Berkel
F. 390
K. 11
7 - 14
lakenscheerder, schoenlapper
2
--
(Cornelis Jan de Jong)
F. 391
(K. 11)
7 - 14
timmerman
1
--
huis (14) (is een woning)
(Cornelis Jan de Jong)
F. 392
(K. 11)
7 - 14
Jacob Smits (ca. 1780 1855) en zijn vrouw Anna Jansw (1774 - 1843) (II,66); Cornelia Verschuuren (ca. 1783 - 1853) Jan Cornelis Marijne (1771 - 1846) en zijn vrouw Anna Elisabeth van Hersel (1770 - 1848) Jacob Nathan Koppens (1796) en zijn vrouw Rosetta (is Prins Soesman) de Roos (1792)
slachter en kramer*
4
--
huis
F. 393
K. 12
8 - 14
Willem Couwenberg (ca. 1776 - 1850) en zijn vrouw Elisabeth van Balthoven (1772 - 1849
arbeider
--
--
13.
Michiel Jan v. der Loo, lakenwever; en Francijn van der Loo, vrouw van Lambertus van Rijsingen
huis, schuur (12)
Adriaan van Loon, touwslager
F. 396
K. 13
8 - 14
Johannes van Baast (1782 - 1834) (II,6) en zijn vrouw Dorothea van Haaren (1787 - 1849) (II,50);
linnenwever
3
--
8. huis (16) (zuidelijke helft)
--
9.
- aan de Kerkstraat huis
(15)
10.
drie kinderen van Jan Cornelis de Jong en Hendrina van Heeswijk
- op de Vloet huis
(17)
bewoner
11.
- aan de Kerkstraat huis (15) (is een woning)
12. huis (16) (is een woning)
(13)
228
Maria Pot (1760 - 1842) weduwe van Jacobus Sebregts
14.
spinster
2
- de Rodebrugstraat wordt overgestoken huis, schuur (10)
bewoner
F. 397
K. 14
9 - 16
Cornelis de Bruin (ca. wollewever, 1752 - 1834) en zijn vrouw zaakwaarJohanna Reijns (ca. 1752 - nemer* 1829)
--
--
Samuel Philip (van Son), te Tilburg
F. 400
K. 15
9 - 17
Nicolaas Meertens (ca. kleermaker 4 1781 - 1848) en zijn vrouw Johanna Maria Jesepha Monet (1779 - 1832); alsmede haar vader Arnoldus Monet (ca. gegageer-de 1745 - 1831); Belia (is Roos) Salomon (ca. 1756 - 1826) weduwe 3 van de joodse schoolmeester Soesman Samuel (de Roos)
--
Rooms Katholieke Gemeente van Oisterwijk
F. 404
K. (16) K. 17
10 - 18
Arnoldus van Coll (1780 1851); Antonius van den Bogaert (ca. 1795 - 1843)
pastoor
2 meiden
Jan Vugs, burgemeester te Enschot
F. 405 F. 406
K. 18 K. 19
10 - 19
mevrouw Marinan Suyskens (ca. 1760) weduwe van P.J. van Coenen
particuliere
3
--
bewoner
F. 409
K. 20
11 - 20
Govert de Bakker (1775 1844) en zijn vrouw Maria Emmen (1762 1830) (II,39)
landbouwer
2
knecht meid
bewoner
F. 411
K. 21 K. (22) K. (23)
12 - 21
Cornelis Vromans (ca. 1769 - 1854) en zijn vrouw Cornelia van Huykelom (ca. 1777 1843); alsmede haar vader Cornelis van Huykelom (ca. 1742 - 1828) weduwnaar van Maria Vugts
roggebrood bakker, winkelier, slijter in dranken, en grutter met een handmolen*
2
knecht meid
bewoner
F. 412
K. 24
12 - 22
Jan van der Brugge (ca. 1770-1839) en zijn vrouw Anna Maria van Beethoven (ca. 17661843)
koperslager zonder knecht*
2
--
erfgenamen van Godefridus du Messy en Anna Maria Striijbosch
F. 416
K. 25
13 - 23
Hendrik Antonie Bredo (1783) en zijn vrouw Anna Maria du Messy (1785 - 1847)
daggelder
2
--
15. huis, schuur (12)
16. pastorie, schuur (--)
kapelaan
17. huis (12) huis (12) (twee woningen onder een dak) 18. huis, schuur (11) 19. huis, schuur (9)
20. huis, schuur (10)
21. huis (15) (is een woning), genaamd de Walkbak (1) 1= N.5354,216
229
(1827) huis (15) (is een woning)
(erfgenamen van Godefridus du Messy)
F. 417
K. (25)
(13 - 23)
huis (15) (is een woning)
(erfgenamen van Godefridus du Messy)
F. 418
K. (25)
(13 - 23)
huis (15) (is een woning)
(erfgenamen van Godefridus du Messy)
F. 419
K. (25)
(13 - 23)
Jacoba Elisabeth du Messy (ca. 1774 - 1845); alsmede haar broer Arnoldus du Messy (ca. 1782 - 1832)
--
timmerman en molenmakersgast Hendrik van Beers (ca. schoenlap1754 - 1833) en zijn vrouw per Johanna van Besauw (ca. 1767 - 1849); Jan van de Pas (ca. 1772 1827) -Anna Maria Wolfs (ca. spinster 1776 - 1834) weduwe van Cornelis Frijsen (II,47)
2
--
--
--
1
--
22.
- de Vloetweg wordt overgestoken huis (12) (is een woning)
erfgenamen van Godefridus du Messy en Anna Maria Striijbosch
F. 420
K. 26
13 - 24
Nathan Koppens (is Nathan Philip) (ca. 1764 1828) en zijn vrouw Bruintje Jacobs (ca. 1766 - 1843)
vleeshouwer en kramer *
2
--
huis (14) (is een woning)
Cornelis Jan de Jong
F. 422
K. 27
14 - 27
Johannes Antony van Roessel (1759 - 1829) en zijn vrouw Barnardina Antonisse (1768 - 1848)
3
--
huis (12) (is een woning) genaamd het Fortuin 65 huis (16) (is een woning)
(Cornelis Jan de Jong)
F. 423
K. (27)
(14 - 27)
Jan Peters (ca. 1754 1826) en zijn vrouw Johanna Sebregts (ca. 1767 - 1848)
waskaarsenmaker, huisverver, en glazenwasser* schoenlapper
2
--
(Cornelis Jan de Jong)
F. 424
K. (27)
(14 - 27)
Meyer Salomon (van Boele) (ca. 1771 - 1845) weduwnaar van Belia Swaab en Betje Huisman (ca. 1788 - 1833) met wie hij eerst in 1828 trouwt
vleeshouwer*
2
--
23.
24.
OMGEVING VAN DE KERK - een weg ten zuiden van de kerk, lopend naar de stroom, inslaand huis (--) (de predikantenwoning) schuur (--) (de spijker?)
Hervormde Gemeente van Oisterwijk
F. 425
K. 28
15 - 28
Cornelis van Strijen (1755 - 1826) en zijn vrouw Wilhelmina Katharina Vissers (1764 - 1852); zijn zuster Cornelia Gilia van Srtijen (ca. 1745 1824)
predikant
3
meid
2
(--)
F. 426
25.
- ten zuiden van het kerkhof huis, (--) school
Gemeente Oisterwijk
F. 433
K. 37
15 - 29
Frans Ente (ca. 1752 1834) en zijn vrouw Gijsberdien Dankaarts (ca. 1751 - 1826)
schoolmeester
Petronella van den Heesakker, weduwe van Cornelis van Dijk
F. 435
K. 29
16 - 30
Willem Heessels ( ca. 1752 - 1825) en zijn vrouw Maria Dympha Wuydts (Weyts) (ca. 1752 - 1825; hun zoon Jacobus
zadelmaker en haammaker
26. huis (14) (is een woning)
65
N. 5349, 175 (1822);
230
--
huis (13) (is een woning)
Heessels (1795) en zijn vrouw Cornelia Lesius (1794) Petronella van Heesakker (ca. 1760 1832) weduwe van Cornelis van Dijk
schoenmaker
2
spinster
1
--
bewoonster
F. 436
(K. 29)
(16 - 30)
Martinus Cornelis Robben en de erfgenamen Engelbert Peter Verschuuren
F. 429
K. 30
17 - 31
Cornelis de Rooij (ca. 1755 - 1825) en zijn vrouw Cornelia Brienen (ca. 1761 - 1850)
wieldraaier
--
meid
(Martinus Robben en de erfgenamen E. Verschuuren)
F. 430
(K. 30)
(17 - 31)
Govert Robbe (ca. 1766 1839) en zijn vrouw Maria Couwenberg (ca. 1777)
landbouwer (dagloner)
1
--
(Martinus Robben en de erfgenamen E. Verschuuren)
F. 431
(K. 30)
(17 - 31)
Michiel Hessels (1791 1831) en zijn vrouw Helena Robbe (1780 1863) (II,121)
landbouwer (dagloner)
2
--
bewoner
F. 441 F. 439
K. 31
18 - 32
Jan Francis van Hal (ca. 1772 - 1847) weduwnaar van Thérèse Henrica Verbunt
lakenfabrikant* (in wollen manufacturen)
8
knecht meid
Adriaan van den Biggelaar (ca. 1780) en zijn vrouw Maria Couwenberg (ca. 1783 1857)
daggelder
7
--
Adriaan Nicolaas van Haaren (1791 - 1858) en zijn vrouw Hendrika van Roessel (1775 - 1839) Sijn van Hees (ca. 1750 1826) weduwe van Jan Steuvers
landbouwer (daggelder)
--
--
--
1
--
Wouter van Broekhoven en zijn vrouw Adriana Schapendonk (ca. 1771) Jacobus Meys (ca. 1789) en zijn vrouw Helena Weyters (ca. 1799) Jan Heessels (ca. 1786 1846) en zijn vrouw Cornelia Vugts (ca. 1778 1846)
arbeider
1
--
arbeider
1
--
kleermaker, zonder knecht*
3
--
27. huis, schuur (15) (is een woning) genaamd Sint Annahuis 66 huis (15) (is een woning) 28. huis (15) (is een woning)
huis, schuur (1) koepel (17) genaamd het oude klooster 29.
- tuinmanswoning van Durendaal, aan de noordelijke ingang in de Lage Baan huis
(12)
Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunenburg, te Utrecht
A. 596
K. 32a
19 - 32
30.
- langs de Kloosterdijk, ten zuiden van het Torensteegje huis (15) (is een woning)
Michiel Hendrik Reynen, te Enschot
F. 446
K. 3367
19 - 33
huis (15) (is een woning)
(Michiel H. Reynen)
F. 447
(K. 33)
(19 - 33)
Willem van F. 448 Roessel, te Enschot
(K. 33)
20 - 35
(Willem van Roessel)
F. 449
(K. 33)
(20 - 35)
(Willem van Roessel)
F. 450
(K. 33)
(20 - 35)
31. huis (14) (is een woning) huis (15) (is een woning) huis (14) (is een woning) 32.
66 67
R. 500, 107v (1801); R. 438, 167v (1803);
231
- in de grote Torenstraat, vanaf het klooster huis (--) (is een woning) (het vrouwenhuis)
huis (--) (is een woning)
het Vrouwenhuis te Oisterwijk
F. 454
K. 35-36
21 - 36
(het Vrouwenhuis)
F. 455
(K.35-36)
(21 - 36)
Pieter Joost de Jong te Tilburg
F. 457
K. 38
22 - 37
Lucia Hendrikus Nyens (ca. 1758-1832) weduwe van Adriaan van den Broek; Adriana Vrijssen (ca. 1788-1861); Helena van der Aa (17501831) Bernardus Borgharts (1783 - 1843) en zijn vrouw Godefrida van der Horst (1792 - 1860) (II, 61)
spinster
--
--
timmerman en molenmaker
2
--
Pieter Paulus van de Wiel (1758 - 1838) en zijn vrouw Johanna Pot (ca. 1755 - 1837); Balthazar de Soi (ca. 1752 - 1835);
wollewever
168
--
---
33. huis, schuur (12)
Lambertus van Erp ( ca. 1806)
34 kerk
gepensioneerde secondant schoolonderwijzer
(--)
R.K. gemeente van Oisterwijk
F. 458
Dionisius en Huibert Norbert van de Sande, te Tilburg
F. 17
K. 57
22 - 38
Gerard Huygens (ca. 1736 gepensio- 1828) en zijn vrouw neerd rijksWendelina Abigael ontvanger 69 Wilhelmina Sara Bosch (ca. 1759 - 1837); Hypolite van Hulst (ca. 1776)
1
2 meiden
bewoner
F. 18
K. 56
23 - 39
Thomas Habraken (ca. 1771 - 1854) weduwnaar van Maria Cahtarina Verhoeven (II, 143)
3
meid
(14)
Pieter Johannes Verhoeven, te Huikelom
F. 21
K. 55
23 - 40
Woutera van Balthoven -(1766 - 1848) weduwe van Willem van der Horst
3
--
(13)
Johannes schoenmakers, landbouwer
F. 22
K. 54
24 - 41
Moses Nathan (van der Heyden) (ca. 1761 - 1847) en zijn vrouw Johanna Salomon (ca. 1763 - 1840) (II,130)
vleeshouwer en inlandse kramer*
2
--
bewoner
F. 24
K. 53
24 - 42
Gerard Royens (1761 1829) (II,129) en zijn vrouw Petronella van Deursen (1780 - 1833)
kuiper, met een werkjongen*
5
knecht
35. huis, schuur (5)
36. huis, schuur (13)
stro- en rietdekker*, klompenmaker
37. huis
38. huis
39. huis (13) genaamd de Valk70 40.
- op de Hoogstraat, tussen de Valk en de Hertog 68 69 70
Dit is een kleinkind; G.A. 1427, 83; R. 534, 9 (1809);
232
huis (14) (is een woning)
huis (14) (is een woning)
de kinderen van Bernardus Somers, te Tilburg tevoren Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunnenburg, te Utrecht
F. 13
(de kinderen B. Somers)
F. 12
K. 51a
(K. 51a)
25 - 43
(25 - 43)
Johanna Maria Nostrum (ca. 1772) weduwe van Jan Heerkens; Cornelis van de Louw (1759 - 1827) weduwnaar van Adriaantje Verheiden; alsmede zijn zuster Johanna van de Louw (1756 - 1833) Johannes van Nieuwburg (1789 - 1857) (II,100a) en zijn vrouw Maria Magdalena Sters (1789 - 1877); Johannes van Dooremael (ca. 1764 1837) Jan Adriaan de Loos (ca. 1759 - 1828) en zijn vrouw Hendrina van Loon (ca. 1770 - 1832) Theodorus van Berkel (1773 - 1833) (II,13) en zijn vrouw Hendrina an der Meer (ca. 1775 - 1849) Elisabeth de Bond (ca. 1752 - 1833) weduwe van Huibert Meys Helena van de Ven (ca. 1766 - 1835) weduwe van Jan de Raet
spinster
--
dagloner
1
korporaal bij 1 de algemene werving (1815)
-
--
gegageer-de
huis (14) (is een woning)
(de kinderen B. Somers)
F. 11
(K. 51a)
(25 - 43)
wollewever
1
--
huis (14) (is een woning)
(de kinderen B. Somers)
F. 10
(K. 51a)
(25 - 43)
(arbeider), uitdrager in oude lompen* --
3
--
huis (14) (is een woning) huis (14) (is een woning)
(de kinderen B. Somers)
F. 9
(K. 51a)
(25 - 43)
1
--
(de kinderen B. Somers)
F. 8
(K. 51a)
(25 - 43)
spinster
1
--
bewoner
F. 1
K. 49
26 - 44
Adriaan van den Boer (1763-1832) en zijn vrouw Gerardina van Hulten (ca. 1756-1827);
tapper en logementhouder*
(Adriaan Adam van den Boer)
F. 2
(K. 49)
(26 - 44)
stukadoor
--
--
(A. van den Boer)
F. 3
(K. 49)
(26 - 44)
Hubertus van Lill (1794) en zijn vrouw Adriana van den Boer (1797) Johanna van den Boer (ca. 1764 - 1837) weduwe van Adriaan Joost Burgers; haar schoonzoon Johannes van Liemdt (1801 - 1831) en zijn vrouw Justina Burgers (1802 - 1847)
--
--
--
timmerman
1
--
Adriaan Emme (1764 1846); zijn broer Wouterus Emme (1776 1864); zijn zuster Petronella Emme (1778 1828)
landbouwer
Johannes de Brouwer (ca. 1766 - 1838); en zijn vrouw Maria van
landbouwer (dagloner)
41. huis, schuur (11) genaamd Den Hartog van Brabant 71 huis (14) (is een woning) huis (14) (is een woning)
42.
--
- langs de Kloosterdijk, ten noorden van het Torensteegje huis, schuur (12) bakhuis (--)
Cornelis en Wouterus Emme
F. 4 F. 6
K. 42
27 - 45
43.
meid
landbouwer
- langs de Kloosterdijk, aan de westzijde vanaf de Stroom. huis
71
(12)
Jan Cornelis Verhoeven, te Huikelom
A. 589
K. 41
27 - 46
R. 436, 32v (1797); N. 5375, 40 (1833);
233
--
--
Broekhoven (ca. 1764); ook de weduwe van Jan Heerkens (ca. 1753); Wouter Oerlemans (1771 - ? 1844) en zijn vrouw Maria van de Ven (1787 1825)
arbeider
1
--
44.
- een steeg naar de Lage en de Hoge Baan wordt overgestoken huis (13) genaamd den Roskam 72
bewoonster
A. 588
K. 43
28 - 47
Hendrik van Nunen (ca. 1779 - 1846) en zijn vrouw Hendrina van den Bosch (E) (ca. 1778 1857) (weduwe van Jan Andries van Rijswijk)
timmerman
3
--
bewoner
A. 584
K. 45
28 - 48
Adriaan Kolen (1792 1877) weduwnaar van Elisabeth den Ouden
landbouwer
4
knecht 2 meiden
45. huis
(11)
46.
- op de Hoogstraat, aan de noordzijde vanaf de splitsing met de Kloostersdijk huis
(--)
de kinderen van Adriaan de Bresser en Johanna Brok
A. 555
K. 46
(11)
bewoonster
A. 552
K. 47
(13)
bewoonster
A. 551
K. 48
29 - 49
Pieter de Bresser (1778 1831); zijn broer Jan de Bresser (1784); zijn broer Antonie de bresser (1786 - 1868)
bouwman
29 - 50
Maria Brekelmans (ca. 1778 - 1827) weduwe van Lambert Adriaan Mathijssen
landbouwster
2
2 knechten meid
30 - 51
Jan Schoenmakers (ca. 1762 - 1835) en zijn vouw Jennemie van de Zande (E) (ca. 1763 - 1848) (weduwe van Arnoldus Kort); alsmede de "van de arme bestelde"Maria Catharina Massuger (1808 - 1863) (II,90)
bouwman, kroeghouder* inland kraamster met een open kraampje de markten bezoekend*
3
knecht meid
30 - 52
Johannes van Baast (E) (1795 - 1857) (II,7) en zijn vrouw Anna Maria de Bresser (1792 - 1871) (II,25); zijn zuster Maria van Baast (E) (ca. 1791 - 1862)
dekker, kroeghouder*
2
--
31 - 53
Petronella de Kort (1737 1825) weduwe van Jan van Liemdt (E); haar zoon Pieter van herbergier, Liemdt (1775 - 1838) en timmerman
7
2 knech-
47. huis
48. huis
2 meiden
bouwman bouwman
49.
- een pad naar de Kerkhovense molen wordt overgestoken huis (15) genaamd de Kuil73
bewoners
A. 545
K. 52
50.
- aan het Kerkhof, langs de noordzijde huis, schuur (9) huis (15) huis (15) genaamd 72 73
bewoonster
F. 27 F. 26 F. 25
K. 58
R. 437, 86 (1801); N. 5348, 92 (1821);
234
Kerk- en Molenzigt 74
zijn vrouw Anna Maria van Balthoven (1781 1852)
51. huis (15) (is een woning van de stichting van den heer van Iseren huis (15) (is een woning van de stichting van den heer van Iseren)
Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunenburg
F. 28
K. 59
31 - 54
Hendrika van Korstenbroek (ca. 1741 1825) weduwe van Godefriedus van de Ven, - gereformeerd
(J.H., baron van Lijnden van Lunenburg
F. 29
(K 59)
(31 - 54)
Maria van den Borne (ca. 1766 - 1834), - katholiek
(14)
Adriaan Vriends
F. 31
K. 60
31 - 55
(13)
bewoner
F. 32
(K 60)
32 - 55
beneden de drie knechts, slijter in dranken, winkelier*
ten
--
--
Johanna Maria Wolfs (ca. 1745 - 1825) weduwe van Adriaan Verhoeven; met haar dochters: Elisabeth Verhoeven (ca. 1776 - 1857); en Adriana mutsenVerhoven (ca. 1786 waster 75 1853); Anna Elisabeth van Doormalen (ca. 1748 1830)
--
--
Adriaan van den Dungen (1774 - 1830) en zijn vrouw Cornelia Leemans (ca. 1767 - 1834); zijn vader Pieter van den Dungen (ca. 1734 - 1825) weduwnaar van Jenneke Verhoeven; zijn zuster Petronella van den Dungen (1786 1871); Adriaan Vriends (ca. 1761 - 1826) (E)
rogge- en wittebroodbakker, koekbakker meelverkoper*
1
--
32 - 56
Cornelis van de Wouw (ca. 1780 - 1852) en zijn vrouw Johanna Andriessen (1788 - 1830) (II,3); haar moeder Petronella van Rijswijk (1762 - 1825) (E) weduwe van Jan Andriessen
bouwman
8
--
33 - 57
Gerardus Bernards (ca. 1791) (e) en zijn vrouw Hendrika Klaasen (ca. 1799 - 1830);
metselaar, beneden de drie knechts,
2
--
52. huis
53. huis
54. huis, schuur (13) schuur (--)
bewoonster
F. 33 F. 35
K. 61 K. 62
stoeldraaier*
55.
KERKSTRAAT - noordzijde vanaf de kerk huis (9) genaamd Het bont paardje 76 74 75 76
bewoner
F. 36
K. 63
N. 5383, 17 (1839); G.A. 2122, volgnr. 300; N. 5350, 323 (1823);
235
Peter Vriens (ca. 1771 1826)
56. huis (15) (is een woning)
tapper, winkelier*, bouwman
erfgenamen van Hendrik van Iersel en Maria van Arendonk
F. 39
K. 64
33 - 58
Martinus Verhoeven (1796 - 1856) (II,144) en zijn vrouw Cornelia henskens (1793 - 1848)
Herbergier
3
--
huis (15) (is een woning)
(erfgenamen van H. van Iersel)
F. 40
(K. 64)
33 - 59
Laurens van Empel (1799 - 1859) (II,40)
kleermaker
--
--
huis, schuur (14)
Hendrika Smeyers weduwe van Wilhelmus de Bresser
F. 41
(K. 64)
34 - 60
Gijsbert Koppens (1789 1869) (weduwnaar van Hendriena van den Dungen en Geertruida Coosijns) en zijn vrouw Dorothea van Haeren (1783 - 1825)
broodbakker, inlands kramer*
--
--
Francis Ennekens, te Waalwijk
F. 44
K. 65
34 - 61
Francis Verhoeven (1793 - 1863) (II,140) en zijn vrouw Petronella Kuppens (1795); Cornelia Ferdinanda du Messy (ca. 1740 - 1827); Johannes van Rooy (ca. 1762
winkelier, tapper, broodslijter *
1
meid
bewoner
F. 45
K. 66
35 - 62
Jan Adriaan van den Boer (1793 - 1832) en zijn vrouw Maria Anna van der Horst (1794 - 1873) (II,63)
(herbergier) tapper, winkelier
4
--
bewoner
F. 47
K. 67
36 - 63
Adriaan Hosemans (1768 - 1847) weduwnaar van Cornelia Couwenberg
(voerman) ondernemer van karrevrachten*
--
--
36 - 64
Joseph Heijman(s) (ca. 1738 - 1832) (E) en zijn vrouw Prins Salomon (ca. 1763 - 1826); Isaak Salomon Kerkham (ca. 1757); Dirk van Opstal (1792 1856) (II,109) en zijn vrouw Elisabeth van de Wiel (1789 - 1849) (II,150)
(Koopman) -"Oudkleerkoper", winkelier*
--
arbeider
3
57.
58. huis, schuur (11)
59. huis, schuur (10) genaamd De Prins van Oranje 77 60. huis, schuur (12)
61.
- een eerste steegje wordt overgestoken huis, schuur (11)
bewoner
F. 49
K. 67a
62. huis
(15)
huis, schuur (11) 77
Hendrika Smeyers weduwe van Wilhelmus de Bresser (bewoonster)
F. 52a
K. 68
36 - 65
Maria Roosen (ca. 1766 1839) weduwe van Michiel van Megen
--
1
--
F. 53
(K. 68)
(36 - 65)
Hendrika Smeyers (ca. 1799) weduwe van
winkelierster, slijtster
7
--
N. 5346, 2 (1819);
236
Wilhelmus de Bresser
in sterke dranken*
Mijntje Bolders (1763 1835) weduwe van (Jan) Francis van Heeswijk en Wilhelmus van de Merendonk; haar dochter Adriana van Heeswijk (1795 - 1873) (II,56); Peter Gerardus van Bussel (ca. 1794) en zijn vrouw Anna Elisabeth de Gelder (ca. 1793)
--
Thomas Zweerts (1748 1832) en zijn derde vrouw Anna Elisabeth Coolen (ca. 1773); Johannes Nicklaas (ca. 1754 - 1825) weduwnaar van Anna Maria Kolb
(rentenier)
Thomas van Iersel (ca. 1785 - 1851) en zijn vrouw Johanna Keysen (ca. 1787 - 1864); Albertus Terbeek 78 (ca. 1771) en zijn vrouw Maria Baartmans (ca. 1776)
winkelier, tapper*
63. huis, schuur (10)
bewoonster
F. 54
K. 69
37 - 66
1
3
horlogemaker
4
64.
- een tweede steegje wordt overgestoken huis, schuur (13)
bewoner
F. 57
K. 70
38 0 67
65. huis, schuur (8)
Antonie Jan van Roessel, landbouwer
F. 58
(K. 70)
(38 - 67)
--
deurwaarder bij het vredegerecht* van het kanton Oisterwijk 5
--
5
--
chirurgijn
66. huis, schuur (13)
bewoner
F, 61
K. 71
39 - 68
Johannes Gijsbertus van Broekhoven (ca. 1779 1844) en zijn vrouw Adriana de Kort (ca. 1779 - 1842)
postmeester
Joost Piggen, te Enschot
F. 62
K. 72
39 - 69
Cornelia van Bijnen (ca. 1762 - 1832) weduwe van Jacobus Schijvens
(herbergierster
(J. Piggen, te Enschot)
F. 63
(K. 72)
(39 - 69)
Antonie Wilkman (ca. 1767) en zijn vrouw Anna Oosterhof (ca. 1759)
(J. Piggen, te Enschot)
F. 66
K. 73
40 - 70
Cornelis Dankers (1771 arbeider 1849) (II,36) en zijn vrouw Wilhelmina van de Leur (ca. 1767 - 1825)
40 - 71
Johannes Heesters (1771 - 1835) en zijn vrouw
67.
huis, schuur (13) (is een woning) huis, (11) (is een woning)
--
--
68. huis
(14)
4
--
69.
- een derde steegje wordt overgestoken huis, schuur (11)
78
bewoner
F. 67
K. 74
ingekomen : mei 1824; vertrokken : maart 1825;
237
Ontvanger der direkte belastingen en accijn-
--
Antonette Heessels (ca. 1764 - 1832); haar zuster Catharina Heessels (ca. 1752 1836); alsmede twee kinderen van hun broer Willem Heessels
zen te Haaren; tapster, winkellierster*
70.
2
huis (13) huis (14) (is een woning) huis (13) (is een woning)
bewoner
F. 72 F. 73
K. 75
40 - 72
Michiel Hosemans, smid
F.74
(K. 75)
(40 - 72)
(Michiel Hosemans, smid)
F. 75
(K. 75)
41 - 73
Hervormde gemeente van Oisterwijk
F. 76
--
--
Willem van F. 84 Roessel, te Enschot
K. 76
42 - 74
(W. van Roessel, te Enschot)
F. 85
(K. 76)
(42 - 74)
bewoonster
F. 86
K. 77
43 - 75
Michiel Hosemans (ca. grof- en 1782 - 1827) en zijn vrouw hoefsmid* Hendrina Dankers (ca. 1764 - 1832) Gerrit Jan van Lieven (ca. commies 1774) en zijn vrouw Johanna van Woerde (ca. 1778)
knecht
2
--
4
--
71. huis
(14)
Eva Aron (ca. 1756 - 1847) weduwe van Gabriel Jochem (Service)
72. Huis
(--)
73. huis, schuur (13) (is een woning) huis (14) (is een woning)
Arnoldus Vromans (ca. 1783 - 1833) en zijn vrouw Petronella van Dun (ca. 1778) Peter Pot (1759 - 1835) en zijn vrouw (Maria) Theresia van de Wiel (ca. 1762 - 1832)
linnenwever
7
--
(linnenwever) tapper en slijter, winkelier*
4
--
Adriaan Moerenburg (1759 - 1833) en zijn vrouw Johanna van der Aa (E) (1763 - 1832) (II,1); alsmede zijn twee voorkinderen van haar Antonie van Gorp (1792 1853); en Anna Maria Bolet (1795 - 1871)
timmerman *
1
--
Michiel Jan van der Loo (ca. 1765 - 1833) weduwnaar van Gertruda Couwenberg; zijn schoonzoon Lambert van Rijsingen (1789 1858) en zijn vrouw Francijna van der Loo (1794 - 1881); Maria van de Wiel (1752 1830) weduwe van Jan Robben; met haar dochter Geertruid Robben (ca. 1788 - 1873)
lakenwever
1
--
3
meid
74. huis
(13)
75.
- een vierde steegje (nu de Poststeeg) wordt overgestoken huis
(12)
bewoner
F. 89
K. 78
43 - 76
schrobbelaar
spinster
76. huis
(5)
François Henry Frederik von
F. 90
K. 79
44 - 77
238
Sophia Clara de With (ca. 1760 - 1846) weduwe van
Scheydt de Groulart, te Oosterhout
77. Huis, schuur (11)
bewoners
Ignatius Breda
F. 93
K. 80
44 - 78
Anna Maria van Beusekom (ca. 1753 1842) weduwe van Franciscus Adrianus Bol; Pieter Willem van de Wiel (E) (ca. 1753 - 1826); zijn zuster Maria van de Wiel (E) (ca. 1769 - 1837)
1
--
3
--
wollewever
78. huis, schuur (12)
bewoner
F. 94
K. 81
45 - 79
79. huis, schuur (14) (is een woning) 80. huis (14) (is een woning)
Martinus Vinken (E) (1766 - 1846) en zijn vrouw Maria Danckers (1764 - 1857) (II,35); Jan Aarts (1797 - 1869) (II,2) en zijn vrouw Allegonda van Opstal (1795 - 1879) (II,104)
koperslager *
metselaar
Jan Koolen, te Enschot
F. 100
K. 84
46 - 80
Gijsbert Paymans (1775 1825) (II,113) en zijn vrouw Helena Hendriks (ca. 1776 - 1863)
broodbakker, inlands kramer*
7
--
(J. Koolen te Enschot)
F. 101
(K. 84)
(46 - 80)
Helena van Baast (1778 1838) (II,5) weduwe van Peter Jan Martens; haar zwager Petrus van Eyck (1769 - 1831) en zijn vrouw Adriana van Baast (1785 - 1835) (weduwe van Jacobus Sabelcous; Petrus Romers (1774 1838)
spinster
3
--
dagloner
2
gegageer-de linnen4 wever
huis (14) (is een woning)
(J. Koolen te Enschot)
F. 102
(K. 84)
(46 - 80)
Jan Baptist Roestenburg (ca. 1779 - 1827) en zijn vrouw Cornelia Vromans (ca. 1791 - 1862)
huis (14) (is een woning)
bewoner
F. 103
K. 85
47 - 82
timmerman *
huis (14) (is een woning)
bewoner
F. 106
K. 86
(47 - 82)
Corneiis Walschots (ca. 1770 - 1846) en zijn vrouw Helena van Breda (ca. 1770 - 1842) Laurens van Esch (ca. 1760 - 1842) en zijn vrouw Anna Maria van Breda (ca. 1754 - 1830)
barbier
--
bewoner
F. 108
K. 87
47 - 83
Jan Lambert Timmermans (ca. 1750 1831) weduwnaar van Petronella Brok en Petronella van Gorkom; zijn zoon Jan Timmermans (1788 1867) en zijn vrouw Maria van Iersel (ca. 1792 - 1844)
stoelmaker zonder knecht*
--
3
--
--
81. huis
(13)
82. kerk
(--)
Joodse gemeente van Oisterwijk
F. 109
K. 88
83.
239
stoeldraaier
4
- een vijfde steegje wordt overgestoken huis (14) (is een woning)
bewoonster
F. 114
K. 89
48 - /
Petronella van Hersel spinster (ca. 1769 - 1849) weduwe van Wilhelmus van Haaren (II,53); Maria Elisabeth, dochtertje van Francis Schonk en Petronella van Eyk (1820)
2
--
huis (15) (is een woning)
(de weduwe van Willem van Haaren)
F. 115
(K. 89)
(48 - /)
Elisabeth Oppenheimer (ca. 1768 - 1845) weduwe van Isaak van Lier
1
--
huis (14) (is een woning)
Maria Elisabeth Hurkens weduwe van Cornelis Bertens (de weduwe van C. Bertens)
F. 118
K. 91a
48 - 88
F. 119
(K. 91a)
(48 - 88)
Francis van Grisven (1801 zadelmaker - 1851); zijn zuster Adriana van Grinsven (ca. 1808) Jan Cornelis Bertens (ca. timmerman 1780 - 1841) en zijn vrouw Catharina van de Hagen (ca. 1780)
(de weduwe van C. Bertens)
F. 120
K. 92
49 - 89
Hendrik van Grinsven timmerman (ca. 1766 - 1826) * weduwnaar van Jacoba van Roessel (II,125); Elisabeth loods (ca. 1755 1838) weduwe van Isaak Christoffel Fallot
huis (14) (is een woning) huis (13) (is een woning)
F. 121
K. 93
50 - 90a
F. 122
(50 - 90a)
huis (14) (is een woning)
F. 123
(50 - 90a)
huis (15) (is een woning)
F. 124
5(0 - 90a)
(Hilleke Vermeulen?) (ca. 1758) (weduwe van Bartholomeus?) Kreyts Cornelis Stedelaars (ca. 1762 - 1839) en zijn vrouw Hendrien van Casteren (ca. 1773 - 1827) hendrik Stedelaars (1800 - 1883) en zijn vrouw Allegonda van der Aker (1793 - 1879) de weduwe van Hendrik van den Biggelaar (ca. 1784)
84.
huis (14) (is een woning)
--
3
--
6
--
85. huis, schuur (11)
86.
daggelder
--
voerman
--
2
--
2
--
87. brandspuithuis (--) het vroegere boterhuisje79
de Gemeente Oisterwijk
F. 125
--
88.
HOOGSTRAAT - zuidzijde vanaf het Lindeind huis (14) (is een woning)
79
bewoonster
F. 112
H. 1
51 - 91
G.A. 2025 (1830);
240
Dingena van Esch (1764 1836) (II,42) weduwe van Jacobus van den Bergh;
genaamd den Anker80
Martinus Koolen (1813)
89. huis (14) (is een woning)
Dirk van de Linde
F. 111
(H. 1)
(51 - 91)
Martinus Geerts Paymans (ca. 1776) en zijn vrouw Cornelia van de Loo (ca. 1779)
Jan Koolen, te Enschot
F. 97
--
52 - 92
bakker
7
--
Petronella van de Louw spinster (ca. 1767 - 1825) weduwe van Adriaan Korthout; haar schoon-zoon (Jan) Francis van de Wiel (1798 metselaar - 1874) (II,151) en zijn vrouw Johanna Korthout (1800 - 1869) (II,77) Adriaan Krieken (ca. 1775 dagloner - 1850) en zijn vrouw Wilhelmina de Bresser (ca. 1785 - 1854)
1
--
3
--
Petronellla de Kort (ca. 1767 - 1828) (II,76) weduwe van Johannes Andries van der Loo (II,87) Jan van Gorkom (1796) en zijn vrouw Catharina Peters (1795 - 1825) Anna Maria Lat (1786 1845) (II,81) weduwe Jan Huibert van der Loo (II, 86); Johanna Nappens
spinster
2
--
wollewever
2
--
spinster
3
--
90. huis (15) (is een woning)
huis (15) (is een woning)
1
(J. Koolen, te Enschot)
F. 98
--
(52 - 92)
huis (15) (is een woning)
Michiel Hendrik Reynen, te Enschot
F. 80
H. 2
53 - 93b
huis (15) (is een woning) huis (15) (is een woning)
(M.H. Reynen, te Enschot)
F. 79
(H. 2)
)53 - 93b)
(M.H. Reynen, te Enschot)
F.81
(H. 2)
)53 - 93c)
huis (13) (is een woning)
(M.H. Reynen, te Enschot)
F.78
(H. 2)
)53 - 93d)
Huibert Andries van der Loo (1784 - 1851) (II,85) en zijn vrouw Johanna Schonk (1785 - 1866) (II,132); zijn moeder Cornelia Stedeler (ca. 1738 - 1836) weduwe van Andries van der Loo
wollewever
3
--
huis (9) genaamd de Roskam 81
Folkert Rypperda, burgemeester
F.70
H. 5 - 6
54 - 93
Peter van der Ven (ca. 1773 - 1840) en zijn vrouw Wilhelmina van Heesch (ca. 1774 - 1831);
(klompenmaker) tapper en logementhouder, winkelier*
3
--
91.
92.
Pieter de Mey (ca. 1778 1842)
93.
- aan het begin van de Oude Bossche Baan of Hoolstraat - de westzijde huis (12) looierij (3)
80 81
bewoner
A. 537
H. 9 - 10
54 - 94
N. 5378, 82 (1836); N. 5345, 100 en 146 (1818);
241
Mathijs Corthout (1783 1862) (E)l
(schoenmaker) leerlooier met een kuip* logementhouder, slachter voor ande-
meid knecht
Jacobus Francis Smulders (ca. 1786 1867) 94. huis (15) (is een woning)
ren* schoenmakers- en leerlooiersgast
bewoner
A. 540
H. 10a
55 - 95a
Jacobus Huibert van der Loo (ca. 1762 - 1843) en zijn vrouw Eisabeth Adams (ca. 1761 - 1831)
wollewever en spinner
Johanna van den Boer
A. 541
(H. 10a)
55 - 95b
Gerardus van Hert (1785 - schoenlap1837) en zijn vrouw per Maria Meys (1791 - 1831)
--
95. huis (13) (is een woning)
5
--
1
--
96.
- noordzijde van de Hoogstraat vanaf de Hoolstraat bij de Schutskooi huis (15) (is een woning)
97. huis, schuur (15) (is een woning) huis (15) (is een woning)
huis
(11)
Peter Reynen, te Huikelom
A. 536
H. 8
56 - 97a
(P. Reynen, te Huikelom)
A.535
(H. 8)
(56 - 97b)
(P. Reynen, te Huikelom)
A.534
(H. 8)
(56 - 97)
bewoonster
A. 530
H. 4
57 - 98
Martinus Schonk (1798 1849) (II,133) en zijn vrouw Johanna van Berkel (1795 - 1840) (II,12); haar moeder Adriana van der Krabben (ca. 1754 - 1826) weduwe van Johannes van Berkel
metselaar
Martinus Zweerts (1783 1838) (II,156) en zijn vrouw Ida Kranix (ca. 1787 - 1863) Maria van Opstal (1789 1847) (II,108) weduwe van Pieter Paulus van Strijdhoven
klepperman en dagloner
2
--
naaister
2
--
Engelbert de Keyser (1777 - 1865)
(herbergier) tapper, ondernemer van karrevrachten
en zijn vrouw Maria Anna Bertens (1782 1849) (II,14) (weduwe van Christiaan Mombers (II,100); Maria Laurens Vermeer (ca. 1763 - 1842) (E) weduwe van Gerardus Heesters; Isaak Timmermans (ca. 1784)
spinster
knecht
3
(herbergierster)
98. huis, schuur (12) genaamd het Mannenhuis82
het Mannenhuis te Oisterwijk
A. 526
H. 3
58 - 99
(landbouwer) ondernemer van karrevrachten
Johanna Margaretha Rense (ca. 1772 - 1843) (weduwe van Roelof Hendriks)
99. huis, schuur (6) genaamd de 82
Joost Hendrik de Bruin (1792 - 1852) en zijn vrouw
bewoner
F. 130
K. 94
58 - 100
Jan van E (1797 - 1827) en zijn vrouw Wilhelmina van Buuren (1775 - 1855)
Joost de Bruin huurt 15 januari 1821 het Mannenhuis voor zes jaar: N. 5348, 5 (1821);
242
--
5
bakker
knecht 4
oude pastorije 83
(II,28); Hendrik Franciscus Frijlinck (ca. 1765 - 1836)
kapitein
100.
B.
HET LINDEIND - noordzijde vanaf een pad naar de Schijf, aan de Botermarkt huis
(12)
bewoner
F. 133
L. 37
59 - 102
Pieter Heesters (17631839) en zijn vrouw Johanna van Velthoven (ca. 1773 - 1835)
kleermaker
3 knechten
(14)
Johannes Heesters, ontvanger der belastingen
F. 134
(L. 37)
(59 - 102)
Jan Francis Verhoeven (1792) en zijn vrouw Elisabeth Martinus Verhoeven (1793)
winkelier
--
(12)
Francis Ennekens, te Waalwijk
F. 135
L. 38
59 - 103
Pieter (Ludovicus) van Nunen (1794) en zijn vrouw Elisabeth Banneberg (ca. 1789 1830)
grof- en hoefsmid*
(11)
bewoner
F. 139
L. 39
60 - 104
Cornelis van den Boer (ca. 1802) en zijn vrouw Maria van Eyndhoven (ca. 1800); zijn oom Bartholomeus Moonen 84 (1777 - 1861) (E)
bakker
101. huis
102. huis
103. huis
104. huis, schuur (14)
--
knecht
(molenaar)
Jacobus Andries van Rijswijk, bouwman
F. 140
L. 40
61 - 105
Jan van Huykelom (1791) en zijn vrouw Anna Maria Stedelaars (1797)
(bouwman) ondernemer van karrevrachten
2
knecht
Govert Antony van den Boer
F. 143
(L, 40)
61 - 106
Antonie van den Boer (1789 - 1857) (zoon van de eigenaar) en zijn vrouw Clara Nouwens (1787 - 1840); Maria Stoffels (ca. 1770 1843) weduwe van Jan van Nuys en Huibert de Cort; haar zuster Annemie Stoffels (ca. 1766 - 1841)
arbeidster
4
--
bewoner
F.144
L. 41
61 - 107
Dirk van der Linden (ca. 1757 - 1834 en zijn derde vrouw Maria (Elisabeth) van Esch (1775 - 1856) (II,44); Kaatje Salomon (ca. 1742 - 1829) weduwe van Simon Simon (van der Salm); Sara (ca. 1776 - 1849); Salomon van de Salm (ca. 1783 - 1862); Benjamin van der Salm (ca. 1785 - 1863)
broodbakke r, peperkoekb akker, koekkramer dagloonster *
4
--
105. huis, schuur (14)
2
106. huis, schuur (12)
107.
83 84
N. 5350, 346 (1823); L. Adriaenssen, Elf Generaties Moonen, in de Brabantse Leeuw, jg. 19 (1970), 115;
243
dagloner
huis (13) (is een woning)
bewoner
L. 42
62 - 108
huis (16) huis (16) (is een woning)
(Hermanus Robbe)
huis, schuur (12)
huis
Hermanus Robbe (1769 1850) (II,122) en zijn vrouw Hendriena van Leuven (1775 - 1848) (II,83) Hendrik van Beurden (1776 - 1853) en zijn vrouw (Johanna) Maria Maayens (1790 - 1842)
logementhouder
4
--
F. 148 F. 149
(L. 42)
(62 - 108)
klompenmaker
2
--
bewoner
F. 150
L. 43
62 - 109
Adriaan van Loon (1778 1860) en zijn vrouw Maria Catrina van Meegen (1764 - 1827) (II,93)
2
--
(L. 43)
(62 - 109)
Hendrika Hofmans (ca. 1766 - 1825) weduwe van Simon van Haaren
touwslager of lijndraaier, kramer met een overdekte stal* spinster
(15)
(Adriaan van Loon)
F. 151
4
--
(10)
bewoner
F. 155
L. 44
63 - 110
Moses Philip (Heymans) (ca. 1770 - 1846) en zijn vrouw Johanna van der Wal (ca. 1771)
vleeshouwer*
2
--
bewoner
F. 156
L. 45 - 46
63 - 111
Jan Mombers (ca. 1750 1828) weduwnaar van Maria van Laarhoven; alsmede drie kinderen van zijn zoon Christiaan Mombers (II,100) en Maria Anna Bertens (II,14)
(herbergier) tapper en logementhouder, ondernemer van karrevrachten*
Cornelis Jacobs (ca. 1756 - 1828) en zijn vrouw (Joh)anna van Oirschot (ca. 1766- 1832); Adriaan Versterre (ca. 1761); Christina van den Broek (ca. 1812) (die ook Breetveld genoemd wordt 86. Hendrik Dankers (ca. 1758 - 1834) weduwnaar van Cornelia van de Wiel; zijn dochter Ida Dankers (ca. 1792 - 1858)
(dagloner) winkelier*
--
spinner en wever
--
Willem Schilders (1797 1877) en zijn vrouw Ida Lath (1797 - 1870) (II,82) Maria Verstijnen (ca. 1754 - 1828) weduwe van Geert van de Wiel; haar dochter Emmerentia van de Wiel (ca. 1786 - 1844); Cornelis van Amelsvoort (ca. 1805)
kleermaker zonder knecht* spinster
108.
109. huis
110. huis, schuur (10) genaamd het logement Het Hof van Holland85
knecht 2 meiden 3
111. huis
(13)
huis, schuur (13)
bewoner
F. 159
L. 47
64 - 112
Cornelis Jacobs
F. 158
(L. 47)
(64 - 112)
Cornelis Lambert Versteyne
F. 160
L. 48
64 - 113
bewoonster
F. 163
(L. 48)
(64 - 113)
112. huis (13) (is een woning) huis, schuur (14) (is een woning)
85 86
N. 3919, 170 (1830); G.A. 2122, volgnr. 237;
244
2
--
--
113. huis, schuur (14) (is een woning) genaamd het Zegelhuis87
de kinderen van Jan Cornelis Brok
huis (15) (is een woning)
(de kinderen van J.C. Brok)
F. 165
F. 164
L. 49
(L. 49)
65 - 114
(65 - 114)
Hendrik Janssen (1777 1838) (II,70) en zijn vrouw Adriana de Jong (1780 - 1834); Willem Jacobus maton (ca. 1764 - 1835) weduwnaar van Henrica Swevels de weduwe van Dielis Hoppenbrouwers (ca. 1770)
arbeider
4
--
dagloner
--
114.
- aan de oostzijde van de Akkerstraat (nu de Stationstraat ongeveer) huis (16) (is een woning)
Maria Pot weduwe van Jacobus Sebregts
A. 376
L. 50a
65 - / a
Augustinus Donders (ca. 1787) en zijn vrouw Pieternel Sebregts (ca. 1786 - 1858) (dochter van de eigenares
Cornelis Jacobs
A. 375
(L. 50a)
(65 - / b)
Johanna Timmers (Timmermans) (ca. 1782) weduwe van Arnoldus Johannes de Groot
115. huis (16) (is een woning)
wolspinner en wever
3
--
3
--
3
--
116.
- noordzijde van de Lind vanaf de Akkerstraat huis (12) (is een woning)
bewoner
F. 169
L. 50
66 - 115a
Jan Dekkers (1787 - 1853) en zijn vrouw Maria (Elisabeth) Timmermans (1790 - 1871)
linnenwever
huis (13) (is een woning)
(Jan Dekkers)
F. 168
(L. 50)
(66 - 115b)
Martinus de Rooij (1799 1870) en zijn vrouw Arnolda van Roessel (1796 - 1864)
kuiper*
Maria Elisabeth Hurkens, weduwe van Cornelis Bertens (de weduwe van C. Bertens)
F. 170
L. 51
67 - 116
linnenwever
3
--
F. 171
(L. 51)
(67 - 116)
Arnoldus de Rooy (ca. 1759 - 18320 en zijn vrouw Lucia van Uytregt (ca. 1763) Adriaan van Cleef (ca. 1778) en zijn vrouw Anna Maria Pijnenburg (ca. 1784)
arbeider
3
--
Jan van de Ven, bouwman
F. 173
L. 53
68 - 117
Govert Verschuuren (ca. 1774 - 1834) en zijn vrouw Annemie Oerlemans (ca. 1786 - 1847) (weduwe van Casper Massuger) Cornelis van Bijnen (1773 - 1842) (II,30) en zijn vrouw Hendrika van Casteren (1794 - 1868) (II,31) Adriaan van Empel (1771 1845) en zijn vrouw Antoinetta van den Bosch (1779 - 1837) (II,17);
dagloner
117. huis (12) (is een woning) huis (14) (is een woning) 118. huis (15) (is een woning)
huis (14) (is een woning)
87
(J. van de Ven)
F. 174
(L. 53)
(68 - 117)
N. 5344, 120 (1817);
245
-3
gepensioneeerde 2 kleermaker* 4 spinster
spinster
--
Lamberdina van de Looij (ca. 1772) weduwe van Bart Heymans
1
119. huis, schuur (12)
bewoner
F.177
L. 54
69 - 118
Jan van de Ven (E) (1786 - 1859) (II,139) en zijn vrouw (Joanna) Maria de Bresser (1784 - 1837); Francis van der Zande (ca. 1752 - 1826); Lucia Brok (Brinen of Kranenburg) (ca. 1751 1826) weduwe van Jan Timmermans
(bouwman) ondernemer van karrevrachten
1
--
Pieter de Mey
F. 179 F. 180
L. 55
69 - 119
Martinus Kluitmans. (ca. 1792 - 1850) en zijn vrouw Maria (Gertruda) Wassen (ca. 1795 - 1875); Maria Wassen (ca. 1809); Peternel Verheijden (ca. 1773 - 1841)
broodbakker, inlands kramer
3
--
Wilhelmus Lambertus Pijnenburg, te Udenhout
F. 181
l. 56
70 - 120
Antonie Smulders (ca. 1794 - 1863) en zijn vrouw Meggelina Evers (ca. 1792 - 1877)
linnenwever
5
--
Cornelis Lambert Versteyne (1781 - 1846) (II,146) en zijn vrouw Petronella van Boekel (1790 - 1827) Francis van Krieken (ca. 1784 - 1854) en zijn vrouw Jacoba van Huijgevoort (ca. 1785 1855)
metselaar*
3
--
arbeider
2
--
1
--
120. huis, schuur (11) huis (14)
121. huis, schuur (12) 122.
- een eerste steegje (nu de Tuinstraat) wordt overgestoken huis, schuur (13) huis (14) (is een woning) huis (16) (is een woning)
bewoner
F. 186 F. 185
L. 57
71 - 121
(Cornelis Lambert Versteyne)
F. 184
(L. 57)
(71 - 121)
bewoner
F. 189
(L. 57)
71 - 122
Jan Willem Hosemans (1774 - 1850) en zijn vrouw Geertruida Witlox (1795 - 1880)
arbeider
Geert Jan Roelof Janse, strodekker
F. 190
L. 58
72 - 123
Nicolaas Jan van Baast (ca. 1775 - 1855) en zijn vrouw Petronella Verkuilen (ca. 1760 1841)
(arbeider) inlands kramer*
--
(14) (12)
bewoonster
F. 193 F. 194
L. 59
72 - 124
Deliana Rooyens (E) (1799 - 1871); haar moeder Petronella van Esch (ca. 1768 - 1841) weduwe van Francis Rooyens; haar tante Helena van Esch (ca. 1774 spinster - 1829); Christiaan Muller (ca. gegageerd 1768 - 1827) sergeant
--
(12)
bewoner
F. 195
L. 60
73 - 125
Jan Johannes Janse (1796) (II,67)
123. huis, schuur (14) 124. huis, schuur (14)
125. huis huis
126. huis
246
schatter of priseerder van het
4
--
slachtvee en zijn vrouw Marian Couwenberg (1792 1860) (II,34)
klein tapster op marktdagen *
Cornelis de Groot (1776 1866) (II,49) en zijn vrouw Adriana van Oort (ca. 1787 - 1865) Anna Maria Ketelaars (ca. 1776 - 1845); haar neven Hendrik Smolders (ca. 1798) en Lambert Smolders (ca. 1803) Rudolphus Noppe (ca. 1772) en zijn vrouw Johanna Elisabeth Goyaards (ca. 1768) Johan Christian Iesken (Isschee) (ca. 1754 - 1829) en zijn vrouw Maria Joseph Felicité de Chatel (van den Kasteelen)
kleermaker, tapper*
127. huis (14) (is een woning)
Johannes Nicklaas, deurwaarder
F. 199
L. 61
74 - 124a
huis (14) (is een woning)
(J. Nicklaas)
F. 199a
(L. 61)
(74 - 124b)
128 huis (14) (is een woning) huis (14) (is een woning)
5
--
--
wever
(J. Nicklaas)
F. 200
(L. 61)
(74 - 124c)
gegageer-de
--
(J. Nicklaas)
F. 201
(L. 61)
(74 - 124d)
gegageer-de 1
--
(J. Nicklaas)
F. 202 F. 198
L. 62
75 - 126
Frederik Chassot de Florencourt (ca. 1761) weduwnaar van Maria Josephine Schoenmakers (ca. 1770 1824)
bewoonsters
F. 203
L. 63
75 - 127
Cornelia Storimans (ca. 1776 - 1833); haar zuster Johanna (Maria) Storimans (ca. 1774 1847); haar zuster maria (Elisabeth) Storimans (ca. 1778 - 1855)
--
bewoonster
F. 206
L. 64
76 - 129
Lucia van den Brekel (E) (1753 - 1842) weduwe van Gijsbert van Roessel; haar dochter Johanna (Maria) van Roessel (1788 - 1862); Jan Willemse (ca. 1777 1847)
--
128. huis, schuur (8) schuur (14) (is een woning)
2
2 meidem
129. huis
(9)
130. huis
(13)
huis, schuur (10)
(de weduwe Gijsbert van Roesel)
F. 207
(L. 64)
(76 - 129)
Jan Baptist van den Biggelaar (ca. 1784 1824); Johanna van den Biggelaar
bewoner
F. 208
L. 65
77 - 131
Peter Peter Denissen (ca. 1776 - 1867) en zijn vrouw Joanna Brekelmans (1780 - 1843)
131. huis, schuur (8) genaamd de Zwaan 88
132.
88
N. 5343, 163 (1816);
247
deurwaarder* dagloner
(assessor) tapper en logementhouder, ondernemer van karrevrachten*
--
1
2 knecht en 2 meiden
huis
(11)
erfgenamen van Antony Glavimans en zijn vrouw Josina de Jong
F. 211
L. 66
77 - 132
Lebertus Kolb (ca. 1760 1825) en zijn vrouw Petronella de Jong (ca. 1766)
deurwaarder
--
bewoner
F. 212
L. 67 - 68 - 69
78 - 134
Cornelius Bolsius (1778 1833) en zijn vrouw Catharina van der Hulst (1772 - 1826)
openbaar notaris*
--
huis, schuur (11)
bewoner
F. 216
L. 70
78 - 135
huisschilder en glazenmaker*
huis
(14)
Arnoldus van Roessel
F. 215
(L. 70)
(78 - 1350
Arnoldus van Roessel 91789 - 1851) (II,123) en zijn vrouw Maria de Kort (1792 - 1850) (II,75) Isabella Dankers (ca. 1765 - 1837) weduwe van Peter Aarts; Helena de Groot (1771 1830) weduwe van Willem Kerkhof
(13)
bewoner
F. 218
L. 71
79 - 136
Jacobus van Roessel 91765 - 1827) (II,126) weduwnaar van Martha Vos
broodbakker
(11)
bewonder
F. 219
L. 72
79 - 127
Jan Matthias Bertens (1784) en zijn vrouw Anna Margarita Coppens (1782 - 1830)
kleermaker, tapper winkelier*
--
--
133. huis, schuur (7) 134.
135. huis
136. huis
137.
4
kroeghouds ter*
meid
--
5
--
- een tweede steeg (nu het Lindpad) wordt overgestoken huis
(12)
bewoner
F. 222
L. 73
80 - 138
Jan Adriaan Scheffers (ca. 1760 - 1826) en zijn vrouw Marian van Eggelen (ca. 1748 - 1838)
(herbergier) tapper*
Jan Rypperda, tevoren Gerritje van Tricht weduwe van Herman van Bracht
F. 223 F. 225
L. 74
80 - 139
Abraham Hendrik Verster (1796 - 1882) en zijn vrouw Wilhelmina Leyendekker (1799 1863)
rentenier
1
1 knecht 2 meiden
bewoner
F. 227 F. 228
l. 75
80 - 140
Hendrik Schaapsmeerders (1779) (weduwnaar van Johanna Wollaart) en zijn vrouw Anna Maria van Meegen 91786)
winkelier, kramer kroeghouder*
6
--
bewoner
F. 230
L. 76
82 - 141
Pieter Jan van der Loo (ca. 1744 - 1829) weduwnaar van Johanna van der Loo; zijn dochters Cornelia van der Loo (ca. 1777 - 1834) en Petronella van der Loo (ca. 1781 - 1826); Cornelis Poirters (1752 1831) en zijn vrouw Johanna Maria van Berkel (ca. 1760 - 1836)
(timmerman) verhuurder van rouwmantels
dagloner
1
Johanna Everts (ca. 1756 - 1827) weduwe van
landbouwster, kroeg-
1
138. huis, schuur (4) koepel (17)
139. huis (11) schuur (--)
140. huis, schuur (13)
141. huis, schuur (14)
Govert Klerks, smid F. 232
L. 77
82 - 142
248
knecht
(is een woning)
Hendrik Bertens
houdster*
Martinus Witlockx (1789) en zijn vrouw Hendrien van Vught (1795 - 1863)
bouwmansknecht
142. huis (14) (is een woning)
G. Klerkds
F.233
(L. 77)
(82 - 142)
--
- De Heusdensebaan - de westzijde vanaf de Lind huis
(15)
F. 234
(L. 77)
83 - 142
Johannes Geert Roosen (1775 - 1843) (II,128) en zijn vrouw Annemie van der Krabben (ca. 1774 1838)
arbeider
1
--
(12)
F. 239
L. 78
83 - 143
(Jan) Cornelis van den Boer (ca. 1795 - 1881) en zijn vrouw Lamberdina van der Heyde (ca. 1800 1870)
winkelier, 2 roggebroodbakker, kleintapper*
--
(15)
F. 236
L. 82
84 - /
Pieter Jan van Spaandonk (ca. 1770) en zijn vrouw Cornelia Schuurmans (ca. 1767 1846)
(dagloner) uitdrager van oude lompen*
--
143. huis
144. huis
145.
7
- een (niet meer bestaande) steeg achte de hoven der huizen op de Lind wordt overgestoken huis (14) schuur (--)
bewoner
A. 357 F. 237
l. 80 - 81 L. 79
84 - 146
Antonie de Kort (ca. 1776 - 1853) en zijn vrouw Anna van der Loo (ca. 1784 - 1851)
(voerman) ondernemer van karrevrachten
3
2 knechten 2 meiden
Jan Hoppenbrouwers, rentenier
A. 354
L. 83
85 - 147
Cornelis Vugts (1790 1871) (II,148) en zijn vrouw Petronella van den Brekel (1788 - 1836) (II,21); Antonie Poters (ca. 1761 1827) weduwnaar van Petronella van der Born
landbouwer
3
2 knecht en 2 meiden
Pieter van de Biggelaer Willemszoon (ca. 1768 1845) en zijn vrouw Jennemie van Thuil (ca. 1777 - 1864)
bouwman
146. huis, schuur (13) genaamd de Pannehoef89
bouwman
147. huis
(13)
erfgenamen van Cornelis van Buul
A. 353
L. 84
85 - 148
148.
--
- in het hoekske - de oostzijde van de Heusdenbaan bij de Lind vanaf het noorden huis (15) (is een woning)
Wilhelmus Pijnenburg te Udenhout
B. 74
L. 85a
86 - /a
huis (15) (is een woning)
(W. Pijnenburg)
B. 75
(L. 85a
(86 - /b
149.
89
R. 464, 132v (1805);
249
Jan van Opstal (1778 1858) (II,106) en zijn vrouw Maria Walschots (ca. 1775 - 1835) Hendrik van der Meer (1790 - 1834) en zijn vrouw Johanna Maria Jonkers (1798 - 1867) (II, 72)
arbeider
3
--
arbeider
1
--
huis, schuur (10) genaamd de Rode Leeuw90
(W. Pijnenburg)
B. 78
bewoner
B. 79
L. 86
87 - 150
Francis Peter Verhoeven (ca. 1764 - 1852) en zijn vrouw Cornelia Jan Verhoeven (ca. 1759 1832)
(herbergier) tapper en logementhouder*
(87 - 151)
Covert van den Boer (ca. 1757 - 1831) en zijn vrouw Johanna Versteijne (ca. 1760 - 1832)
tapper*
4
meid
150. huis
(12)
--
151.
- aan de Haarenseweg, in de Laarakker windmolen (1) genaamd ter Nedervonderen 91 n.b. Hendrik Kievits (zie huisnr. 158) buurt de molen in 182392
de kinderen van Cornelis Kivits
B. 99
L. 85
(--)
(de kinderen van C. Kivits)
B. 121 B. 119
(L. 85)
(88 - 152)
152. huis, schuur (13) bakhuis (--) 153.
Johannes van den Brekel bouwman (1757 - 1841) en zijn vrouw Wilhelmina van den Heesakker (ca. 1766 1845)
3
--
- in de Boxtelsebaan - aan de noorzijde bij de Lind huis (13) (is een woning
Jan Rypperda
B. 81
L. 88
88 - 153
Hendrik van Cranenburgh (ca. 1769 1845) en zijn vrouw Hendrika van der Steen (ca. 1787 - 1855)
gepensioneerd luitenant der marine
5
--
bewoonster
B. 83
(L. 88)
89 - /
Cornelia van Esch (1772 1847) (II,41) weduwe van Arnout van den Brekel (II,19)
spinster
3
--
154. huis (14) (is een woning) 155.
- in de Boxtelsebaan - aan de zuidzijde bij de Lind vanaf het oosten huis
(15)
bewoner
B. 163
K. 91
(89 - /)
Hendrik de Bresser (1771 - 1846) en zijn vrouw Jennemie van Gorp (ca. 1776 - 1836)
(landbouwer) ondernemer van karrevrachten
5
--
huis, schuur (14) (is een woning
Johanna Evers, weduwe van Hendrik Bertens
B. 164
L. 90
90 - /
(arbeider) inlands kramer
4
--
huis
(de weduwe van H. B. 165
(L. 90)
(90 - /)
Aart van Drunen (1790 1867) (weduwnaar van Johanna Heerkens) en zijn vrouw Petronella van den Brekel (1790 - 1864) Jan Roestenburg (ca.
dagloner
1
--
156.
90 91 92
(15)
R. 427, 41v (1769); N. 5345, 223 (1818); N. 5350, 291 (1823);
250
(is een woning)
Bertens)
1757 - 1826) en zijn vrouw Catharina Gooyarts (ca. 1757)
157.
- achter de Linde - aan de oostzijde van de Lind huis
(9)
bewoonster
F. 240
L. 92
91 - 160
Adriaan Hombergen (1769 - 1837) (weduwnaar van Elisabeth Petronella Leiffers) en zijn vrouw Adriana van der Loo (E) (1776 - 1851) (weduwe van Cornelis Kivits); haar oudste zoon is Hendrikus Cornelis Kivits (1799 1878)
molenmaker met vijf knechts, kroeghouder, koopman in granen*
158. huis
(10)
10
knecht meid
(korenmolenaar, zie huisnr. 152) boekweitmolenaar, bij afwisseling mout malend*
bewoners (nl. de kinderen van J.C. Brok)
F. 246
L. 93
92 - 161
Hendrik Vogels (1793 1878) en zijn vrouw Maria van Heeswijk (1789 - 1858) (II,57) (weduwe van Jan Cornelis Brok)
grutter met een moutmolen, roggebroodbakker, winkelier, slijter in dranken*
5
meid
huis (15) (is een woning) genaamd de Brakken 93 huis (15) (is een woning)
Michiel Reynen te Enschot
F. 247
L. 94-95
93 - /
Elisabeth Poirters (ca. 1750 - 1827) weduwe van Antonie van Iersel
spinster
1
--
(M. Reynen)
F. 248
(L. 94-95)
(93 - /)
dagloner
2
--
huis (15) (is een woning)
(M. Reynen)
F. 249
(L. 94-95)
(93 - /)
bouwmansknecht
1
--
huis (15) (is een woning) huis (15) (is een woning)
(M. Reynen)
F. 250
(L. 94-95)
(93 - /)
2
--
(M. Reynen)
F. 251
(L. 94-95)
(93 - /)
schrobbelaar
1
--
huis (15) (is een woning)
(M. Reynen)
F. 252
(L. 94-95)
(93 - /)
Engelbert Vrijsen (ca. 1779 - 1846) en zijn vrouw maria de Bruin (ca. 1787 - 1859); Allegonda de Bont (ca. 1761) en weduwe Arnout van Huys (1787 1847) en zijn vrouw Johanna van Strijdhoven (1789) Elisabeth Schonk (1783 1876) weduwe van Adriaan van de Wiel Hendrik van den Heuvel (1763 - 1847) weduwnaar van Catharina van Aalst; Mijntje van Loon (ca. 1759) en weduwe Jan van Meegen (1779 1849) en zijn vrouw Adriana van den Aaker (1783 - 1864)
dagloner
4
--
bewoonster
F. 254
L. 96
94 - 163
Jacobus Andries van Rijsewijk (ca. 1759 - 1837) weduwnaar van Petronella Melis;
landbouwer
2
--
159.
160. huis, schuur (12)
93
N. 5349, 175 (1822);
251
Johanna Winterooy (E) (ca. 1762 - 1825) weduwe van Johannes Embert van de Wiel 161.
- in de Peperstraat - aan de noordzijde vanaf de Lind huis (15) (is een woning)
Pieter de Mey
F. 256
L. 97
94 - /
Peter Simon Vriends (ca. 1784 - 1849) en zijn vrouw Geertrui de Bruyn (ca. 1774 - 1855)
dagloner
1
--
(Pieter de Mey)
F. 257
(L 97)
(95 - /)
Willem van der Loo (ca. 1773 - 1853) en zijn vrouw Barbara van der Loo (ca. 1765 - 1844) (weduwe van Dirk van Doormalen)
arbeider
2
--
bewoner
F. 244
L. 98
95 - 165
Johannes Peter Heerkens (ca. 1771 - 1853) en zijn vrouw Maria van Doorn (ca. 1780 - 1850)
landbouwer
4
--
2
knecht meid
162. huis (15) (is een woning
163. huis, schuur (16)
164.
- zuidzijde van de Peperstraat naar de Lind toe huis, schuur (12)
erfgenamen van Frededrik Hendrik Wagemans
F. 258
L. 100
96 - /
Francis Leermakers (ca. 1792) en zijn vrouw Hendrien van Riel (ca. 1797); huren voor vier jaar in 182194
landbouwr
de kinderen van Pieter van Liemd en Petronella van Roessel
F. 262
--
96 - 167
Johannes Jonkers (ca. 1771 - 1833) en zijn vrouw Maria Oerlemans (ca. 1761 - 1830); hun dochter Maria Catharina Jonkers (ca. 1801 - 1852)
landbouwer (dagloner)
97 - /
Jan Johannes Nouwens (1779 - 1855) (II,101) en zijn vrouw Johanna van de Wal (1785 - 1842)
mandenmaker en dagloner
5
--
Willem Verschuuren (ca. arbeider 1780) en zijn vrouw Goverdien Poters (ca. 1780 - 1838) Adriaan Verschuuren (ca. dagloner 1779 - 1849) weduwnaar van Johanna van de Loo
4
--
2
--
Adriaan Couwenberg (1790 - 1864) (II,32) en zijn vrouw Antonetta Vroom (1786 - 1856)
5
--
165. huis
(15)
166. huis
(16)
bewoner
F. 264
L. 101
--
spinster
167.
- achterin de Peperstraat - aan de noordzijde huis (17) (is een woning
bewoner
B. 172
L. 99
98 - /a
huis (17) (is een woning)
Willem Verschuuren
B. 174
L. 99a
97 - /
Pieter de Mey
B. 170
--
98 - /a
168. huis, schuur (16) (is een woning)
94
N. 5348, 99 (1821);
252
dagloner
huis (16) (is een woning)
(P. de Mey)
B. 171
--
(98 - /b
Cornelis van Rijswijk (ca. dagloner 1759 - 1832) en zijn vrouw Cornelia de Groot (ca. 1770 - 1856); Lucia van den Heuvel (ca. 1762 - 1839) spinster
--
B. 192
L. 107
99 - /
Helena van den Bosch (1747 - 1833) weduwe van Willem van Esch; haar zoon Joseph van Esch (1774 - 1857) haar dochter Johanna van Esch (1780); haar dochter dochter Anna Cornelia van Esch (1788) weduwe van Martinus van Vugt
landbouwster
2 knechten 2 meiden
169.
- de hoeve Ter Borch huis, schuur (12)
bewoonster
170.
landbouwer
3
- achter Ter Borch - op de grens van Haaren huis, schuur (16)
de kinderen van jan B. 144 Cornelis Brok
--
100 - /
Nicolaas de Jong (1784 1832) en zijn vrouw Hendriena van Rooy (1781 - 1837) (weduwe van Antonius Teurlings)
bouwman
--
L. 106
100 - /
Pieter van den Brekel (1795 - 1844)
korenmolenaar, boekweitmolenaar, bij afwisseling mout malend*
2 knechten 1 meid
171.
- de watermolen Ter Borch huis (11) watermolen, schuur (1)
Paulus en Hendrik Vreede, te Tilburg
B. 189 B. 190
172.
- het Hollands Diep, vanaf de Weyenberch naar de Lind de Weyenberch huis, schuur (12) oliemolen (1)
bewoner
B. 178
L. 105
101 - /
Rogier van den Boer (ca. 1764 - 1837) (weduwnaar van Adriana van der Sterre) en zijn vrouw Catharina van de Wiel (ca. 1759 - 1834)
olieslager, garstspeler, bij afwisseling lijnkoekmaler*
2
knecht meid
huis, schuur (14) (is een woning
de kinderen van Jacob van Gils en Amerentia de Bresser
F. 278
L. 104
(101 - /)
Antonie van Biljouw (1785 - 1836) en zijn vrouw Anna Maria Couwenberg (1787 1863) (II,33)
6
--
huis, schuur (14) (is een woning)
(de kinderen van J. van Gils)
F. 279
(L. 104)
(101 - /)
Johanna van Esch (ca. 1751 - 1826) weduwe van Antonie van Esch; haar zoon Huibert van Esch (1790 - 1858)
bouwman, kroeghouder alleen op marktdagen nering doende spinster
173.
--
metselaar
174. huis, schuur (16) (is een woning)
bewoonster
F. 275
L. 103a
102 - /
253
Anna van Beers (ca. 1756 - 1832) weduwe van Willem de Bakker; haar schoonzoon Antonie van
landbouwster (bouwman)
--
4
huis (15)
(de weduwe van Willem de Bakker)
F. 274
Drunen (1786 - 1862) (II,37)
kroeghouder*
(L. 103a)
(102 - /)
Peternel van Eykendorp (1764 - 1837)
spinster
Govert Klerks, smid F. 272
--
102 - 179
Gerardus Jansen 95 (ca. 1768 - 1844) en zijn vrouw Goverdina Elie Verhoeven (ca. 1782)
arbeider
bewoonster
L. 103
103 - 180
Hendrik Hosemans (1771 - bouwman 1857) en zijn vrouw Petronella Timmermans (E) (1787 - 1855) (weduwe van Francis Raaymakers); haar kroeghoudstiefdochter Adriana ster* Raaijmakers (1799 - 1880) Johanna van Roessel (1777 - 1838); nog een weduwe van Haaren
1
--
175. huis
(14)
176. huis (14) genaamd den Muggen-nest 96
huis
(15)
(de weduwe van Francis Raaymakers)
F. 269
(L. 103)
(103 - 180)
(14)
Johannes Jansen, landbouwer
F. 268
L. 102
103 - 181
(bewoner)
F. 267
(L. 102)
(103 - 181)
177. huis
F. 270
huis, schuur (12)
--
--
1
--
Jan Antonie van Huis (1796 - 1859) (II, 103) en zijn vrouw (Anna) Maria van Haeren (1796 - 1841) Johanna Joanse (ca. 1769 - 1833) (weduwnaar van Maria van Huys) en zijn vrouw Johanna van Haaren (ca. 1758 - 1835)
linnenwever
--
(landbou wer) winkelier, tapper of slijter in dranken*
2
knecht meid
178.
- midden op de Lind - bij de eeuwenoude gerechtslinde raadhuis (--) (de voormalige kapel van Onze Lieve Vrouw ter Linde)
Gemeente Oisterwijk
F. 302
--
179.
- de zuidzijde van de Lind vanaf het Hollands Diep huis, schuur (11)
bewoner
F. 282
L. 1
104 - 182
Govert Klerks (1752 1837) en zijn vrouw Johanna (Theresia) van den Brekel (1756 - 1830)
assessor, grof- en hoefsmid*
2
knecht meid
huis (14) (is een woning)
bewoner
F. 284
L.2
104 - 183
stro- en rietdekker
1
--
huis (17) (is een woning)
(Geert Roelof Jansen)
F. 283
(L.2)
(104 - 183)
Geert Roelof Jansen (1753 - 1829) (II,69) en zijn vrouw Johanna Maria Sebregs (1769 1845) (II,134) Anna Maria van den Broek (ca. 1783 - 1864) weduwe van Willem Massuger (II,90)
180.
181.
95 96
In 1816 in het tuchthuis: G.A. 2122, 64; N. 5332, 35 (1812);
254
spinster
--
huis, schuur (14) (is een woning) huis (13) (is een woning
Wilhelmus Pijnenburg, te Udenhout
F. 287
L. 3
105 - 184
(W. Pijnenburg
F. 288
(L.3)
(105 - 184)
bewoonster
F. 289
L. 4 - 5
105 - 185
182. huis
(3)
Allegonda van Laarhoven (ca. 1752 1826) weduwe van Engel van de Wiel Antonie Wouter de Bresser (ca. 1773 - 1827) en zijn vrouw Cornelia Naaykens (ca. 1775 1843)
--
metselaar, beneden de 3 knechts, kroeghouder*
Hendrik van Aller (ca. 1761 - 1831) en zijn vrouw Catharina Johanna Hooggeboren (E) (ca. 1785) (weduwe van Cornelis Versteven)
3
--
meid
2
183. huis, schuur (3)
bewoner
F. 294
L. 6 - 7
106 - 186
Jan Rypperda (1782 0 1834) en zijn vrouw Arnolda Breda 91792 1872); Sophia Breda (1805) (dochter van de planter Louis Breda en Sina Boom)
vrederechter
bewoner
F. 295
L. 8
107 - 187
Martinus Lust (ca. 1762 1847) en zijn vrouw Cornelia Horvers (ca. 1779); (Adriana) Maria Horvers (ca. 1814 - 1836)
ontvanger
Jan Hoppenbrouwer
F. 300
L. 9 - 10
107 - 188
Willem van Aalst (ca. 1785 - 1861) en zijn vrouw Maria (Barbara) Wollaart (1782 - 1839) (II, 154)
schoenmaker zonder knechts, kroeghouder
3
--
bwoner
F. 301 F. 297
(L. 9 - 10)
107 - 189
Jan Hoppenbrouwers (ca. 1761 - 1836) weduwnaar van Maria van den Brekel; zijn schoonzuster Maria (Anna) van den Brekel (1798 - 1847)
rentenier
1
--
bewoner
F. 303
L. 11
108 - 190
Johannes Raaymakers (1784 - 1851) (II,120) en zijn vrouw Maria Janse (1792 - 1848) (II,68)
winkelier, inlands kramer, kroeghouder
2
meid
bewoonster
F. 306
L. 12
108 - 191
Cornelia van den Brekel (1762 - 1831) weduwe van Joseph Embert van de Wiel
roggebroodbakster, grutter met een handmolen
1
--
het Vrouwenhuis te Oisterwijk
F. 307
L. 13
109 - 192
Gerardus Roeters (ca. 1770 - 1846); Allegonda Bergmans (ca. 1776 1855); Peter Embert van de Wiel (ca. 1753 - 1838) en zijn vrouw Ida Simons (ca. 1763 - 1825)
schoenmaker
1
--
Antonie Johannes van den Brekel (1762 - 1844)
(bouwman) verhuurder
184. huis, schuur (8)
4
knecht
meid
185. huis (13) (is een woning) 186. huis, schuur (10) bakhuis (17) is een woning) 187. huis, schuur (11)
188. huis, schuur (11)
189. huis
(13)
dagloner
190. huis, schuur (12)
bewoner
F. 310
L. 14
109 - 193
255
--
en zijn vrouw Johanna de Bakker (1752 - 1838)
van rouwmantels*
191. huis
(4)
bewoonster
F. 311
L. 15
110 - 194
Gerritje van Tricht (ca. 1758 - 1830) weduwe van Herman van Bracht
(5)
bewoner
F. 315
L. 16
110 - 195
Petrus Emilius Wierdsma (ca. 1765 - 1837) en zijn vrouw Walradina Christina Petronella Schreuder (ca.1778 1849)
burgemeest 4 er (sedert 27 sept. 1824), tevoren griffier bij het vredegerecht*
meid knecht
(12)
bewoner
F. 316
L. 17
111 - 196
Cornelis Hubertus Versteynen (ca. 1766 1833) en zijn vrouw Hermina Minoretti (ca. 1770)
lakenwever
2
--
Jan Baptist Reys, heel- en vroedmeester
F. 317
L. 18
111 - 197
Frederik Jan Breda (1785 - 1837) en zijn vrouw Elisabeth (Henriette) van Kelckhoven (1794 - 1875)
rentenier
3
meid
bewoner
F. 321 F. 319
L. 19
112 - 198
Jan Francis van den Biggelaer (ca. 1791) en zijn vrouw Johanna Schelle (ca. 1790); Francijna van der Gevel (ca. 1757); Johanna Cangelberge (ca. 1824)
leerlooier met een jongen, drie looikuipen
1
--
Laurens Brekelmans, landbouwer
F. 322 F. 327b
L. 20 L. 20a.
112 - 199
Jan Baptist Reys (ca. 1789) en zijn vrouw Wilhelmina Franken (ca. 1799)
heel- en vroedmeester, chirurgijn
1
--
Joanna van Liemdt weduwe van Cornelis Suys
F. 324
L. 21
113 - 200
Wouter van Opstal (1795 - 1885) (II,111) en zijn vrouw Maria Vriends (1792 - 1857)
(dagloner) vleeshouwer (varkernssla chter) inlands kramer*.
2
--
bewoonster
F. 327
(L. 21)
113 - 201
Joanna van Liemdt (E) (1771 - 1842) (II,84) weduwe van Cornelis Antonie Suys; Catharina van Loon (ca. 1778 - 1861) weduwe van Franciscus van den Brekel
winkelierster, broodslijter, slijter in dranken*
1
--
bewoner
F. 328 F. 330
L. 22
114 - 202
Cornelis Heesters (1770 1841) (II,55) en zijn vrouw Cornelia Brenders (1767 - 1841) (II,24)
vleeshouwer, schoenlapper, leerlooier*
5
--
bewoner
F. 332
L. 23
(114 - 202)
Johannes Rooyackers (1789 - 1868) en zijn
katoendrukker zonder
192. huis
meid
193. huis
194. huis, schuur (7)
195. huis, schuur (10) huis (17) looierij (2)
196. huis, schuur (8) looierij (1) 197. huis
(17)
198. huis
(9)
199. huis (9) looiereij (3) huis (17) 200. huis, schuur (9)
256
--
vrouw Anna Stokmans (ca. 1782 - 1826)
knecht, rollenopwinder, winkelier*
Antonie van Erp (1782 1827) en
ontvanger der gemeente Udenhout winkelierster*
201. huis, schuur (7)
bewoner
F. 333
L. 24
115 - /
zijn vrouw Johanna Huberta Zegers (1784)
202.
--
- de Koestraat of Suyestraat wordt overgestoken huis, schuur (9)
Clara de Jong weduwe van Adriaan Snelle te Gilze
F. 339
L. 25
(115 - /)
Johannes van Beckhoven (ca. 1787 1832) en zijn vrouw Johanna Bertens (ca. 1787 - 1859)
wagenmaker en timmerman met een knecht, winkelier, kramer*
Johanna Mastenbroek, weduwe van Hector Hieronimus van Fenema
F. 340
L. 26
116 - /
Matheus Lodewijk Wilhelms (ca. 1755 - 1842) en zijn vrouw Catharina Slikoort (ca. 1758 - 1829)
gepensioneerde, "debitant in lotenbriefjes"
bewoner
F. 347
L. 28
116 - /
broodbakker
2
meid
(Theodorus van Nunen)
F. 348
(L. 28)
(116 - /)
Theodorus van Nunen (1766 - 1831) en zijn vrouw Maria Catharina van Keulen (1770 - 1848) Joseph van de Wiel (1761 - 1846) (II,153) en zijn vrouw Maria (Catharina) Dupont (ca. 1771 - 1839)
wever en spinner
1
--
Hendrika van Keulen 91770 - 1832) haar zuster Anna van Keulen (1774); haar nicht Elisabeth van Keulen (1810 - 1831) Maria Stadhouwer (ca. 1750) een weduwe; Lamberdina Francisca van Rosmale (ca. 1763 1841)
(naaister) winkelierster*
203. huis
(12)
8
--
--
204.
huis, schuur (11) (is een woning huis (14) (is een woning 205. huis
(11)
erfgenamen van Francis van Keulen en Maria Cornelia van Heeswijk
F. 349
L. 29
117 - /
huis
(11)
(erfgenamen van F. F. 350 van Keulen)
L. 30
(117 - /)
bewoner
F. 353 F. 353a
L. 31
(117 - /)
Jan de Kroon (ca. 1772 1846) en zijn vrouw Cornelia Roefs (ca. 1786 1858)
bierbrouwer 5 en mouter voor eigen gerief*
3 knechten 2 meiden
bewoonster
F. 354
L. 32
118 - /
Sara Samson (E) (ca. 1762 - 1833) weduwe van Meyer Aron (van den Mijdenberg); Jacob Rouwer (ca. 1760); Abraham (ca. 1748), een weduwnaar; Biena Houthakker (ca. 1776 1831)
koopvrouw
--
bewoner
F. 357
L. 33
(118 - /)
Jan van Orten (E) (ca. 1746 - 1825) weduwnaar van Maria Timmermans;
hoefsmid
206. huis, schuur (8) brouwerij(1)
--
naaister --
207. huis; schuur (11)
208. huis; schuur (12)
257
5
--
zijn dochter Marian van Orten (ca. 1790 - 1859); Petronella Brienen (ca. 1784 - 1857); Cornelia de Groot (ca. 1766 - 1829) weduwe van Adriaan van Huys; haar dochter Gijsberdina van Huys (ca. 1792) 209. huis (13) (is een woning)
bewoonster
huis, schuur (12) (is een woning) rood-ververij (1) 210.
(de weduwe van Jan van der Pluym)
huis, schuur (11)
Maria Wagemans
F. 358
F. 359
F. 362
L. 34
L. 35
L. 36
119 - /
119 - /
119 - /
Johanna Engelina Gijsberts (1772 - 1860) weduwe van Jan van der Pluym; Paulus Marcus Pauli (ca. 1795) Philip Marcus (van Son) (ca. 1738 - 1830) en zijn vrouw Heintje Isaac (=? Helena van Gelderen) (ca. 1761)
(Anna) Maria van Buel (ca. 1750 - 1830) weduwe van Cornelis Paymans; Johanna Deckers (ca. 1821)
1
veldwachter koopman in oude kleren
--
--
kraamster*
broodbakster, peperkoekbakker, inlands kramer
2
knecht meid
211.
C.
KERKHOVEN - op het eind van de Molenweg komende van de kerk (nu de Udenhoutseweg), op de kruising met de Donkersteeg huis (13) genaamd het Duifhuis 97
bewoner
A. 405
KH. 4
120 - 122
Martinus Verhoeven (ca. 1764 - 1830) en zijn vrouw Barbara Witlokx (ca. 1755 - 1828)
bouwman
2
meid
120 - 223
Pete Slegers (ca. 1759 1830) en zijn vrouw Ida Schoenmakers(ca. 1761 1827)
bouwman
3
knecht
bouwman
4
--
212.
- aan de zuidzijde van de Donkersteeg. huis, schuur (11) bakhuis (--)
bewoner
A. 442 A. 444
KH. 3
213.
- langs de weg van Oisterwijk naar Udenhout, bij de Kerkhovense molen huis
(14)
bewoner
A. 413
KH. 6
121 - 224
Jan Johannes Verhoeven (1764 - 1847) en zijn vrouw (Maria) Willemijn van Iersel (1784 - 1847); Jan van Spaandonk (ca. 1755 - 1828) weduwnaar van Clara Konings
214.
- mogelijk aan de noordzijde van de Donkersteeg, bij het kadaster onder Berkel? 97
N. 5352, 3 (1825);
258
--
--
KH. 2?
122 - 225
Adriaan van Haaren (1796 - 1868) en zijn vrouw Margaretha van Opstal (1794 - 1844)
bouwman
2
meid
--
KH. 1?
122 - 226
Maria Anna de Jong (ca. 1775) weduwe van Jan Peter van Biljouw; haar zoon Peter van Biljouw (1799 - 1853) (II,16) en zijn vrouw Wilhelmina Verhoeven (1791 - 1828)
spinster
3
--
215. --
bouwman
216.
- weer bij de Kerkhovense molen huis, schuur (13)
Christiaan Denissen A. 238
KH. 8
122 - /
Cornelis Kuipers (1789) en zijn vrouw Hendriena Steuvers (1796)
bouwman
2
knecht meid
bewoner
A. 415
KH. 7
123 - /
Gijsbert Vrijsen (ca. 1757 - daggelder 1829) weduwnaar van Elisabeth van den Bosch
2
--
bewoonster
A. 416
(KH.7)
(123 - /)
Elisabeth Adriaan van Kuyk (ca. 1776 - 1830) weduwe van Embert Adriaan Scheffers
particuliere
2
--
bewoner
A. 420
--
124 - /
Christiaan Denissen (ca. 1774 - 1856) en zijn vrouw Joanna Kuypers (ca.1775)
bouwman
1
--
korenmolenaar, ook mout malend, meelverkoper, boekweitmolenaar, koopman in granen*
1
meid molenknecht
bouwman
4
--
217. huis
(16)
(is een woning) 218. huis
(17)
(is een woning)
219. huis
(14)
220.
- Kerkhovense molen huis, schuur (13) (is een woning) korenwindmolen (2)
erfgenamen van A. 236 Francis van A. 232 Heeswijk en Mijntje Bolders
KH. 9
124 - 230
Peter van Riel (1797 1844) weduwnaar van Helena Moonen
huis, schuur (14) (is een woning)
(erfgenamen van Francis van Heeswijk
(KH. 9)
(124 - 230)
Johannes
125 - /
Adriaan Storimans (1766 - 1837) (II,138) weduwnaar van Christina van Baast
A. 235
221.
- aan de oostzijde van Hermense straat huis (16) genaamd de Schans 98
Adriaan Wijnand Verhoeven
A. 166
--
222.
98
N. 5385, 72 (1840);
259
huis, schuur (14)
bewoner
A. 177
KH. 11
125 - /
Adriaan Wijnand Verhoeven (ca. 1757 1840) en zijn vrouw Jenne Maria Brekelmans (ca. 1766 - 1834)
bouwman
1
2 knechten 1 meid
Willem Jacobus Verhoeven, te Udenhout
A. 201
KH. 14
126 - 233
Jan van Roessel (1784) en zijn vrouw Joanna de Bresser
bouwman
3
knecht meid
bewoner
A. 212
(KH. 14)
126 - /
Hendrik Willem Verhoeven (1789 - 1857) en zijn vrouw Petronella Vermeer (1785 - 1854) (II,145)
bouwman
5
2 knechten 2 meidden
223. huis, schuur (12) 224. huis, schuur (14)
225.
- op de driesprong van de baan naar Udenhout - oude Bossche Baan- Hermensestraat en Hoolstraat. huis
(14)
bewoner
A. 397
KH. 15
127 - /
226.
Peter van Baast (1782 1826) (II,8) (weduw-naar van Catharina van Aggelen) en zijn vrouw Maria Verhulst (1792)
(bouwman) stro- en rietdekker*
4
--
- in de Oude Bosche Baan (nu de Kerkhovense straat) huis
(13
den Arme van Oisterwijk
A. 395
KH. 16
(127 - /)
Cornelis Embert Emme (ca. 1772 - 1840) weduwnaar van Catharina van de Meydenberg; huurt in 1817 voor 8 jaar99
bouwman
3
2 knechten 1 meid
(15)
bewoner
A. 251
KH. 17
128 - /
Johannes Jan Scheffers bouwman (ca. 1753 - 1833) en zijn vrouw Joanna Maria Pennings (ca. 1755 - 1835)
2
--
huis, schuur (11)
bewoner
A. 195
(KH. 17)
128 - /
Willem scheffers (ca. bouwman 1752 - 1840) en zijn vrouw Johanna Vermeer (ca. 1750 - 1830); Sijmen Pijnenburg (E) (1793 - 1864) (II,119) bouwman weduwnaar van Maria Malles
3
2 meiden
227. huis
228.
229. huis, schuur (11)
bewoner
A. 186
KH. 19
129 - 239
Laurens Adriaan Brekelmans (1785 - 1862) en zijn vrouw Adriana den Ouden (1793 - 1830)
bouwman
5
knecht 2 meiden
bewoner
A. 258 A. 256
KH. 18
129 - /
Cornelis van der Sterre (ca. 1767 - 1833) en zijn vrouw Justina Brekelmans (1774 - 1842) (II,23)
bouwman
6
--
Maria en Hendrina Claassen
A. 134
KH. 20(?)
130 - /
Wilhelmus de Kort (1784 (bouwman) - 1852) en zijn vrouw onderPetronella van Esch (1770 nemer van
2
--
230. huis, schuur (13) bakhuis (--) 231. huis, schuur (8) genaamd
99
N. 5344, 14 (1817);
260
den Huisakker 100
- 1853) (II,45); Maria van Iersel (ca. 1776 - 1845) weduwe van Cornelis van den Bosch
karrevrachten* spinster
1
Jan de Bresser (1790 1872) en zijn vrouw Adriana Vermeer (1800) Govert Bakkers (ca. 1791) en zijn vrouw Johanna Wagemakers (ca. 1793); Jan van Arendonk (ca. 1748 - 1825) weduwnaar van Maria van Leest
bouwman
1
knecht meid
232. huis, schuur (12)
Maria Brekelmans weduwe van Lambert Mathijsen
A. 296
KH. 21(?)
(130 - /)
dagloner
233.
- in de omgeving van de Heusende Baan huis, schuur (13)
Heiliger Adriaan van Iersel, te Udenhout
A. 91
KH. 22
131 - /
Maria Jan deKort (ca. 1770) weduwe van Wouter van Berkel
(Landbouwster)
3
knecht meid
huis, schuur (14) bakhuis (--)
bewoner
A. 50 A. 49
KH. 23
131 - 244
bouwman
6
--
huis
(14)
(Francis Vermeer)
A. 47
(KH. 23)
(131 - 244)
Francis Vermeer (ca. 1764 - 1853) weduw-naar van Anna Maria van Iersel Robbert van Antwerpen (1789) en zijn vrouw Dorothea van den Biggelaar (ca. 1786); Theodora van den Broek (ca. 1739 - 1827) weduwe van Willem van den Biggelaar
arbeider
1
--
(17)
bewoonster
A. 84
--
132 - /
Jenne Maria van Spaendonk (ca. 1771 1848) weduwe van Peter Geert Brekelmans
arbeidster
den Arme van Oisterwijk
A. 77 A. 79
KH. 24
132 - /
Johanna de Cort (ca. landbouw1774 - 1856) weduwe van ster Aart Adriaan Vugts; Cornelis Vriends (ca. 1747 - 1828) weduw-naar van Maria Catharina van Biljouw; huurt in 1817 voor 8 jaar101
3
2 knechten
bewoner
B. 5
KH. 25
133 - /
Nicolaas van de Sande (ca. 1761 - 1829) weduwnaar van Maria van Esch
bouwman
2
--
bewoner
A. 303 A. 304
KH. 26
(133 - /)
Johannes adriaan van bouwman den Bijgaart (E) (1767 1832) (II,29) weduw-naar van Maria Denisse Willem Verhoeven (ca. arbeider 1799) en zijn vrouw Catharina (of Hendrina) Verspeek (ca. 1792 - 1827)
5
--
234.
235. huis
--
236. huis, schuur (13) bakhuis (--)
237. huis, schuur (14) 238. huis, schuur (14) bakhuis (--)
100 101
R. 534, 21 (1809); N. 5344, 15 (1817);
261
239. huis, schuur (13) bakhuis (--)
Govert Klerks, smid A. 308 A. 305
KH. 27
134 - 249
Jan Janse de Kort (ca. 1778 - 1859) en zijn vrouw Wilhelmina Adriaan Verhoeven (ca. 1787 - 1854); zijn moeder huurt in 1798102
bouwman
7
--
bewoonster
A. 311
KH. 28
134 - /
Jan Adriaan Verhoeven bouwman (1791 - 1860) weduw-naar van Cornelia Mathijsen (II,92); zijn schoonzuster Adriana Willem landbouwMathijssen (E) (1777 ster 1855) weduwe van Antonie van Gorp
3
knecht meid
bewoner
A. 324 A. 323
KH. 29
135 - /
Johannes Francis Brekelmans (ca. 1765 1850) en zijn vrouw Petronella Vromans (ca. 1775 - 1841);
bouwman
6
--
bewoonster
B. 50
KH. 30
135 - /
Maria van den Brekel (1769 - 1844) (II,20) weduwe van Johannes van Berkel
landbouwster
5
--
erfgenamen van Cornelis van Buel, te Moergestel
B. 61
KH. 31
136 - 253
Adriaan Jan Schoenmakers (ca. 1791 1869) en zijn vrouw Adriana van Summeren (ca. 1787 - 1842)
bouwman
4
knecht meid
240. huis, schuur (14)
241. Huis, schuur (14) bakhuis (--) genaamd het Princehof 103 242. huis, schuur (14) 243. huis, schuur (12)
244.
D.
HET ZUIDEN VAN OISTERWIJK - in de kleine hei huis, schuur (14) genaamd het Pesthuis 104
den Arme van Oisterwijk
E. 10
Z. 1
136 - /
Johanna Maria de Kort landbouw(ca. 1780 - 1848) weduwe ster van Cornelis de Backer; huurt voor 8 jaar in 1817
5
knecht
Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunenburg te Utrecht
F. 470
Z. 3
137 - 254
Francis van der Mierde (1773 - 1837) en zijn vrouw Barbara van Hattem (ca. 1763 - 1826)
2
knecht
(J.H., baron van Lijnden van Lunenburg)
E. 482
Z. 2
137 - /
Adriana van Biljouw (ca. landbouw1758 - 1834) weduwe van ster Nicolaas van Opstal; haar schoonzooon Antonie Hosemans (1800) en zijn landbouwer vrouw Elisabeth van Opstal (1796); Jan van Strijdhoven (ca.
1
--
245. huis, schuur (13)
bouwman
246. ? huis, schuur (14)
102 103 104
N. 5330; G.A. 240, 182 (1785 - 1810); N. 5344, 182 (1817);
262
1
1817) zoontje van Peter Paulus van Strijdhoven en Maria van Opstal (II,108) (haar dochter 247.
huis
(17)
bewoner
E. 689
138 - 256
Pieter Smetsers (1779 1837) (II,135) en zijn vrouw Cornelia van Rijsewijk (ca. 1776 - 1841)
bouwman (dagloner)
E. 563
138 - /
Jacobus Pijnenburg (ca. 1785 - 1858) weduwnaar van Cornelia Zwarts; zijn broer Peter Pijnenburg (ca. 1788 - 1863); zijn zuster Karstien Pijnenburg (1793 - 1841); zijn zuster Johanna Pijnenburg (1800); hun vader Martinus Pijnenburg (ca. 1753 1830) weduwnaar van Helena Brekelmans; Arnoldus Smolders (ca. 1810)
bouwman
Willem Wolfs (1771 1832) en zijn vrouw Maria Oerlemans (van Oerle) (E) (1765 - 1847) (weduwe van Nicolaas van de Mierde); zijn broer Gijsbert Wolfs (ca.
arbeider
1
--
248.
- op de Honsberg huis
(13)
Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunenburg te Utrecht
--
bouwman
bouwman
249. 106
?
E. 607 E. 608
109
?
E. 227
Z. 4
huis, schuur (14) te Huikelom op den Hondsberg ter plaatse genaamd de Dieze 105
Maria Timmermans weduwe van Cornelis van den Biggelaar (kad.)
E. 548
huis, schuur (14) te Huikelom 107
David Marius van Kelckhoven, secretaris en notaris te Moergestel (kad.)
E. 582
huis (14) schuur (--) waarschijnlijk ook te Huikelom 108
Adriana Peter van Iersel weduwe van Jan Marten Nouwens
- in de kleine hei huis, schuur (16)
105 106 107 108 109
bewoonster
139 - 258
R. 598, 134 (1806; N. 5372, 16 (1830); N. 5350, 282 (1823); Zie R. 500, 139 (1802); Zie R. 440, 13v (1807; N. 5354, 275 (1827);
263
-2
1781 - 1859)
arbeider
250. huis
(16)
(erfgenamen van Nicolaas van de Mierde)
E. 228
Z. 4
139 - /
Jan Martinus Pijnenburg (1796 - 1846) en zijn vrouw Anna Maria van de Mierde (1794 - 1878) (II,96)
bouwman
3
--
Jan Hendrik, baron van Lijnden van Lunenburg te Utrecht
E. 231
Z. 5
140 - /
Hendrik Willem van Roessel (1774 - 1831) (II,124) en zijn vrouw Annemie Matthijsse (1787 - 1864) (II,91)
bouwman
3
2 knechten meid
(140 - /)
Hendrikus Nouwens (ca. 1771 - 1836) en zijn vrouw Cornelia van Iersel (ca. 1770 - 1829)
(landbouwer) tapper*
2
knecht meid
141 - /
Cornelis van den Bosch (ca. 1780) en zijn vrouw Adriana de Groot (ca. 1787
6
--
Adriaan Jan Lommers bouwman (1760 - 1841) weduwnaar van Adriana van den Heesakker (II,54); zijn zoon Johannes Lommers (1801 - 1895) en bouwman zijn vrouw Allegonda van Iersel (1794 - 1832) (weduwe van Frederik Hendrik Wagemans (II,149); Wouter Koolen (ca. 1819)
2
--
142 - /
Cornelis Arnoldus Pape borstelma(1779 - 1846) en zijn ker en dagvrouw Maria de Jong (ca. loner 1778 - 1825)
4
--
251. huis, schuur (14)
252.
- over Goosen-Emmen-schoor huis
(17)
erfgenamen van Lambert Heymans
E. 703
François André de Jonge, te Helvoirt
E. 650
253. huis, schuur (13) genaamd het Spijck 110
Z. 8a
254.
- bij de Roeidijk - in de omgeving van de Gemullehoeken huis, schuur (14) genaamd de Kleyne Carbonis 111
bewoner
B. 314
Z. 6aaa ?
(141 - /)
1
255. huis
(17)
bewoner
C. 11
Gijsbert de Rover, te ???
B. 331
Z. 6?
142 - 266
Adriaan Jan van Riel (ca. bouwman 1767 - 1826) en zijn vrouw Maria van Gestel (ca. 1757 - 1825) 113
2
knechtje meid
(G. de Rover)
B. 330 E. 191
Z. 6a?
143 - /
Johannes van de Wiel (ca. 1786) en zijn vrouw Gerardina van de Ven (ca. 1777 - 1834)
3
--
256. ? huis, schuur (12) genaamd het Wapen van Oisterwijk 112 257. ? huis (12) schuur (--) 258. 110 111 112 113
N. 5349, 129 (1822); R. 438, 181 (1804); G.A. 240, 140v (1785 - 1810); G.A. 240, 140v (1785 - 1810);
264
bouwman
? huis (14) bakhuis (--)
(G. de Rover)
B. 326 B. 328
Z. 6aa?
143 - /
Cornelis van Esch (ca. bouwman, 1781) en zijn vrouw herbergier Johanna Kemps (ca. 1771) (weduwe van Johannes Teraa (Traa) en Ambrosius Eykemans)
1
--
3 1
259.
- in de Klein-Oisterwijkse Kampen - op de grens met Moergestel huis
(16)
bewoner
D. 71
Z. 20a
144 - /
Gerrit Pijnenburg (ca. bouwman 1774 - 1838) en zijn vrouw Maria van Doormalen (ca. 1784 - 1857)
2
--
(17)
bewoonster
D. 72
Z. 20
(144 - /)
Petronella Arnoldus van Doormalen (ca. 1779 1830) weduwe van Willem hendrik van Doormalen - "trekt van den arme"-
4
--
260. huis
261.
bouweresse
- aan de Baan van Oisterwijk naar Oirschot - aan de rand van de Logtse en de Klein Oisterwijkse heide huis, schuur (15)
bewoonster
C. 21
bewoner
Z. 23
145 - /
Catharina Marks (Merx) (bouwe(E) (ca. 1750 - 1831) resse) tapweduwe van Jan van ster* Groenedaal; Maria (ca. 1812) dochter van Paulien van Beugen
3
--
D. 34
(145 - /)
Cornelis van Nostrum (1786 - 18280 (weduwnaar van Anna Maria Fridus van Esch) en zijn vrouw Johanna van Bree "gewoonlijk genaamd geweest van Mierlo"(1785)
bouwman
2
--
bewoner
C. 26
146 - 273
Adriaan Poirters (Poters) (1788 - 1861) (II,117) en zijn vrouw Maria van Vugt (1785 - 1861) (II,147)
bouwman
5
--
bewoner
C. 28
146 - /
Adriaan Janse (1792) (II,65) (weduwnaar van Johanna van Nunen) en zijn vrouw Maria Lesius (1786 - 1864)
bouwman
2
--
bewoonster
D. 96
147 - /
Elisabeth van Doormael (ca. 1763 - 1834) weduwe van Jan Peter van Drunen
landbouwster
bewoonster
C. 39
(147 - /)
Adriaantje van de Ven landbouw(ca. 1766 - 1844) weduwe ster van Graad (Gerardus of Aart) van Rijswijk)
1
meid 2 knecht -jes
bewoner
D. 98
148 - /
Adriaan van Biljouw (ca. 1770 - 1839) en zijn vrouw Petronella Kruijssen (ca. 1772)
1
--
262. huis, schuur (17)
263. huis
(17)
264. huis, schuur (17)
265. huis
(17)
Z. 21
266. huis, schuur (16)
--
267. huis
(17)
268.
265
arbeider
huis
(16)
bewoner
D. 103
(148 - /)
Antonie Timmermans (ca. 1776 - 1835) en zijn vrouw Petronella Hendrik van Doormaale (ca. 1773 - 1847)
269.
(landbouwer) kroeghouder*
3
--
- in de Hundertse straat huis, schuur (16) bakhuis (--)
Peter Peter van Oirschot, bouwman
C. 121 C. 123
Z. 9
149 - /
Laurens Wouter van dagloner Opstal (1773 - 1831) (II,107) en zijn vrouw (Maria) Cahtarina van Spaandonk (1767 - 1837) (II,137); hun zoon Adriaan van bouwman Opstal (1802 - 1880) en zijn vrouw (sedert oktober 1824) Antoinetta van Zelst (1803 - 1873); gehuurd op 5 november 1823114.
3
meid scheper
bewoner
C. 131 C. 126
Z. 10
(149 - /)
Willem van den Oever (ca. 1782) en zijn vrouw Maria Nouwens (ca. 1781 - 1837)
bouwman
7
--
Jan Hoppenbrouwers, rentenier
C. 190 C. 92
Z. 11
150 - /
Peter Peter van Oirschot (ca. 1772 - 1826) en zijn vrouw Maria Roes (Roefs) (ca. 1780 - 1851)
bouwman
6
meid 2 knechten
bewoners
C. 193
Z. 16
151 - /
Wilhelmus van de Ven bouwman (ca. 1762 - 1847) en zijn vrouw Helena van Groenendaal (E) (ca. 1766 - 1847); haar broer Adriaan van Groenendaal bouwman (E) (ca. 1768 - 1854); haar broer Wilhelmus van Groenendaal (E) (ca. 1771 bouwman - 1846); hun neefje (?) Jan van Groenendaal (ca. 1810)
1
meid
bewoners
C. 91 C. 194
Z. 17?
152 - /
Willem van Dooremale (ca. 1758 - 1834); zijn zuster Catharina van Dooremale (ca. 1762 1835); de man van hun nicht: Wouter van Kollenburg (ca. 1776 - 1842) en zijn vrouw Maria Adriaan Brouwers 115 (ca. 1785 1840); hun neef Gerard Adriaan Brouwers 116 (ca. 1785 1858);
270. huis, schuur (16) bakhuis (--) 271. - op de Logt huis, schuur (16) bakhuis (--) 272. huis, schuur (14)
273. huis, schuur (13) schuur (--)
114 115 116
N. 5350, 339 (1823); Kinderen van Adriaan Brouwers en Johanna Maria van Dooremale; Kinderen van Adriaan Brouwers en Johanna Maria van Dooremale;
266
bouwman
--
bouweresse bouwman
bouwman
7
hun neef Hendrik Adriaan Brouwrs 117 (ca. 1788 - 1839); hun nicht Petronella Adriaan Brouwers 118 (ca. 1793 - 1858)
274. bakhuis (--)
275.
kinderen van Hendrik van Dooremale; Jan Hoppenbrouwers; kinderen van Willem van Groenendaal
bouwman
C. 85
- Balsfoortse hoef huis119 (15)
François André de Jonge, te Helvoirt
C. 283
(F.A. de Jonge)
C. 285 C. 287
. huis, schuur (13) bakhuis (--)
117 118 119
Kinderen van Adriaan Brouwers en Johanna Maria van Dooremale; Kinderen van Adriaan Brouwers en Johanna Maria van Dooremale; Vgl. N. 5445, 205 (1818): mr. François André de Jonge en zijn vrouw Anna Maria Emilia Martini kopen de hoeve no. 206 onder Haaren ter plaatse Balsvoort met een ernaast gelegen burgerhuisje;
267
268
Bijlage
De klassificatie der huizen volgens het kadaster Oisterwijk 1) 1e klasse
Provincie 2) 29e klasse
2e klasse
32e klasse
3e klasse
37e klasse
4e klasse
41e klasse
5e klasse 6e klasse
44e klasse 49e klasse
7e klasse 8e klasse
54e klasse 58e klasse
9e klasse
61e klasse
10eklasse 11e klasse
64e klasse 67e klasse
12e klasse 13e klasse
70e klasse 72e klasse
14e klasse
74e klasse
15e klasse
76e klasse
16e klasse 77e klasse e 17 - en laatste 78e - en klasse laatste klasse
Omschrijving 1) Het huis van de heer J.F. van Hal (het Klooster) met ruime benedenkamer en een aantal bovenkamers met goede zolder en keuken. Zeer modern ingericht woonhuis met verscheiden beneden- en bovenkamers, zolder, keuken en kelders, benevens een remise en stal. Dubbele huizen met verscheiden grote beneden- zonder bovenkamers, met zolders, keuken en kelder, benevens een remise en stal. Woningen met een verdieping waarvan de kamers zowel beneden als boven in hoeveelheid als ruimte aanmerkelijk met de vorige klasse verschillen; óf huizen met verschillende benedenkamers zonder bovenkamers, die modern ingericht zijn. Hoewel ruim, niet zo modern en geriefelijk ingericht. Ruime benedenkamers en een à twee kleine bovenkamertjes, welke onregelmatig gebouwd zijn. Met voor- en achterkamers, zonder verdieping. De voornaamste huizen van nering doende lieden en herbergiers. Minder goed ingerichte huizen van nering doende lieden óf de beste boerenwoningen in de kom van de gemeente. Als klasse 9. Huizen van winkeliers en goede ingerichte boerenwoningen in de kom van de gemeente. Als klasse 11. Huizen, bestaande uit een of twee kamers, meer of minder goed gebouwd. Als klasse 13. (ons inziens de minder goed gebouwde huizen) Boerenwoningen, hoewel ruim, van leem gebouwd óf arbeiderswoningen in de kom gelegen Als klasse 15 hutten van leem gebouwd Totaal
Aantal 2) 1
1
2
2
3 2 4 6 10 11 29 47 50 88 55 24 21 356
1. 's-Hertogenbosch, R.A., Prov. Griffie 3296: Tabel voor klassificatie der grond-eigendommen (tabel no. 5) der Gemeente Oosterwijk, Kanton Oosterwijk, Provincie Noord-Braband, van 30 september 1830; 2. Statistiek der Provincie Noord-Braband volgens de uitkomsten van het kadaster bij deszelfs invoering, door L. van der Voordt Pieck en M. Kuyl, 1842 (uitg. Geogr. Etablisement van F. Desterbecq, Maastricht, 1845), aanwezig in de Bibliotheek van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch;
269
26. Uit de beginjaren van het rijwiel: de Fietsclub van Nelis van der Eerden, Piet van Iersel, Janus van Iersel, Hein van Haaren, en Jan van der Eerden, (van links naar rechts).
270