Ien Dales Leerstoel: afscheid van professor Ron Niessen Nieuwe hoogleraren Nieuwenkamp en De Becker nemen stokje over
“Ron Niessen heeft als bijzonder hoogleraar veel thema’s onder de aandacht gebracht en het integriteitsaspect speelde daarin een belangrijke rol. Niet verwonderlijk als je kijkt naar onze naamgever, Ien Dales.” Dat zei mr. Nelleke Westerhof, waarnemend bestuursvoorzitter van de Ien Dales Leerstoel, tijdens de jaarlijkse conferentie, op woensdag 13 oktober bij het CAOP in Den Haag.
Na tien jaar heeft de Ien Dales Leerstoel afscheid genomen van professor mr. C.R. Niessen. Hij heeft zijn twee benoemingsperiodes op bijzondere wijze vormgegeven, aldus Westerhof. “Niessen heeft zich ingezet voor het behoud van de ambtelijke status omdat de ambtenaar echt iets anders is dan de werknemer. Hij is een bekend persoon in vele geledingen van de maatschappij en doordat hij veel tot stand heeft gebracht, heeft hij de leerstoel een gezicht gegeven.”
Gazon met heipalen
De nieuwe hoogleraren prof. dr. Mr. Roel Nieuwenkamp en prof. mr. Alexander de Becker nemen niet alleen het onderhoud over van het ‘gazon’ dat Niessen heeft aangelegd, ze gaan het ook uitbreiden. Volgens Nieuwenkamp, die de beeldspraak ontleent aan een citaat van Niessen (‘Men moet regelmatig het gras maaien om een mooi gazon te houden’), is de opdracht van de leerstoel - de overheid als arbeidsorganisatie - al een gigantisch gazon. Weliswaar heeft Niessen al veel gras voor de voeten van zijn opvolgers weggemaaid, hij heeft ook ‘heipalen’ geslagen waar beiden op voort willen bouwen. Nieuwenkamp noemt alvast een aantal thema’s die hem persoonlijk aanspreken en met enige regelmaat aan de orde zullen komen: 1. aandacht voor vakmanschap, als bijdrage aan het sterke profiel van de ambtenaar: “De beste mensen zouden bij de overheid moeten werken en vaak zijn ze ook van plan om ‘later’ meer maatschappelijk bezig te zijn. Werken bij de overheid is nou eenmaal veel interessanter en complexer dan bij de spreekwoordelijke koekjesfabriek.” 2. het dominante moreel kompas: “In het vak van ambtenaar staan normen en waarden centraal als: het algemeen/publiek belang, loyaliteit en gelijkheid. We moeten ervoor waken dat dat vermengd raakt met het morele kompas van geld verdienen en daarmee speculeren.” 3. de politiek/ambtelijke verhouding, ‘speaking truth to power’: “Dapperheid is vaak ongelooflijk moeilijk. Laat je niet uitputten, beperk je tot de gevechten die de moeite waard zijn. Het begrip ‘macht’ is nog altijd relatief onderbelicht en ook ‘wederzijds vertrouwen’ en ‘loyaliteit’ verdienen de aandacht van de leerstoel.” 4. internationalisering: “Daar kijken we nog onvoldoende naar. We zitten vooral onder de Haagse kaasstolp maar moeten er rekening mee houden dat die steeds kleiner wordt.” 5. hervorming van het ambtelijk apparaat: “Reorganiseren zonder schade te doen aan het publieke belang en aan de mensen die daarvoor werken. Hoe houd je, ondanks taakstellingen, de overheid aantrekkelijk als werkgever.” 6. integriteit: “Dit thema komt overal terug en verdient veel aandacht.” 7. de ambtelijke rechtspositie: “Daar kunnen we, na Ron Niessen, niet omheen. Het lijkt soms op een religieuze discussie. Je wordt geacht in een van beide kampen te zitten. Gelukkig ben ik nog door geen van beide overtuigd. De ambtenaar ontleent het ‘bijzondere’ gevoel aan het feit dat hij het publieke belang dient, niet aan de aard van zijn contract. Bovendien wordt me uit het debat niet duidelijk welk maatschappelijk probleem we oplossen met deze discussie en zijn de kosten aanzienlijk. Laten we dus vooral nog eens goed naar de voor- en nadelen kijken.”
Europees perspectief
Collega-hoogleraar Alexander de Becker wil het gazon vooral uitbreiden in internationale richting. “We gaan onderzoek doen en genereren met als doel de overheid op internationaal niveau te profileren en te versterken. In de debatten over de ambtelijke rechtspositie worden vaak voorbeelden uit het buitenland aangehaald. De argumenten om die rechtspositie te veranderen zijn in veel landen dezelfde. Maar zijn de definities en de terminologie dat ook? Nee. Heel West-Europa hanteert een ambtelijke status. Ik wil de ontwikkelingen graag in Europees perspectief in kaart brengen: 1. Welke rol speelt de Europese Unie? Dat is mij volstrekt onduidelijk. Enerzijds stuurt het Europese Hof van Justitie de lidstaten naar een inperking van de ambtelijke rechtspositie, anderzijds is de status van de EU-ambtenaar een typisch voorbeeld van een aparte status. Waarom die enorme tegenstelling? 2. De hervorming van het ambtelijk apparaat is niet los te zien van de rol van de politiek en van het kerntakendebat. De EU streeft, ook voor diensten van algemeen belang, zoals de energievoorziening, naar een vrije interne markt. Onderzoek is gewenst naar de mate waarin die diensten een rol spelen bij de ambtelijke status. 3. Integriteit: de ambtelijke ethiek verdient een ruimer kader. Er zijn bijvoorbeeld discrepanties op het terrein van de vrije meningsuiting, tussen achtereenvolgens de mensenrechten, arresten van het Europese Hof van Justitie en de deelname van Britse en Hongaarse ambtenaren aan verkiezingen. 4. De ambtelijke status: ook ik ben, na tien jaar onderzoek, nog agnost in deze ‘religieuze’ discussie. Of je die status al of niet zou moeten afschaffen, hangt af van je (lokale) invalshoek. Wie verwijst naar de Zweedse situatie, moet dan ook meer van de context, van de cultuur, in het debat meenemen. Hoe dan ook, in alle landen die de ambtelijke status herzien, neemt men daar ruim de tijd voor. Vaak is men al enige decennia bezig. Het gaat dus niet zo snel. Maar het is een van de terreinen waar ik heel graag onderzoek naar wil doen.”
Rigide ontslagrecht
‘Om vooruit te komen moet men den weg kennen’, zei Thorbecke. Het is het motto van deze conferentie en van het afscheidswoord van hoogleraar Niessen: “Op het eerste gezicht is dat, in deze tijd van TomTom, een achterhaalde uitspraak. Maar als je vooruit wilt komen, gaat het erom dat je de juiste weggetjes met kennen, in de betekenis van kennis hebben. Volgens Max Weber is zowel Fachwissen als Dienstwissen belangrijk, dus vakkennis en bekendheid met ‘hoe de hazen lopen’. Niet alleen voor het individu, ook voor de overheid is die kennis van belang. Alan Greenspan zei ooit: hoe soepeler het ontslagrecht, hoe minder werkloosheid. Hij geeft nu toe dat die uitspraak onzin is. Het veel te lang vertrouwen op zelfregulering heeft geleid tot de huidige crisis. Nederland levert het bewijs met een veel meer rigide ontslagrecht en lagere werkloosheid. Zo’n rigide ontslagrecht bindt werknemers aan de organisatie en maakt ze loyaler. Daardoor profiteert de werkgever optimaal van hun kennis en ervaring. Een veelgehoorde klacht is dat topambtenaren steeds minder deskundig zijn omdat ze moeten rouleren en daardoor te kort op dezelfde plaats blijven. Zij ‘managen’ alleen nog maar. Het rigide ontslagrecht bij de overheid is van belang om ambtenaren veilig, zonder angst voor ontslag te kunnen laten opereren; voor het behoud van kennis en deskundigheid en daarmee voor de kwaliteit van de overheid.”
Politiek en wetenschap in evenwicht
De leeropdracht van de Ien Dales Leerstoel is breder dan ze nu wellicht lijkt, zegt Jaap Uijlenbroek, directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk op het ministerie van BZK. De ambtelijke status is slechts een van de thema’s. De andere zijn: ontwikkeling van menselijk talent; democratische rechten; politieke vrijheden; ambtelijke verantwoordelijkheid; politieke integriteit. De leerstoel bedrijft toegepaste wetenschap. Politiek en wetenschap hebben hun eigen waarheden. Die moeten we in evenwicht brengen, met als hoofdboodschappen: wees kritisch maar besef dat de praktijk weerbarstig is; integriteit draait vooral om cultuur, houding en voorbeeldgedrag; geef de ambtenaar de ruimte om professioneel te handelen in de uitvoering van zijn taak. De politieke wil is leidend. De knelpunten in de confrontatie met de wetenschap vergen nog wel enig denkwerk. We mogen trots zijn op de manier waarop Nederland wordt bestuurd, in een rangorde van 200 landen in de wereld staan wij in de top tien. Politici zouden dan ook moeten instaan voor hun ambtenaren.
Podiumdiscussie: tien jaar bijzonder hoogleraarschap met bijzondere thema’s
Op het podium dragen: Prof. mr. Loe Sprengers Dr. Edgar Karssing Prof. dr. Wout Buitelaar Prof. dr. Joop van den Berg vier thema’s aan, ontleend aan het vriendenboek dat Niessen ter gelegenheid van zijn afscheid is aangeboden.
De ambtelijke status als veiligheidspal Voor- en tegenstanders van het afschaffen van de ambtenarenstatus spreken zich uit. De ambtelijke status biedt ambtenaren geen extra bescherming bij dreigend ontslag, meent Sprengers. In het civiele arbeidsrecht toetst de rechter eerst of het ontslag terecht is en of een vergoeding op zijn plaats is. Als een ambtenaar dreigt te worden ontslagen vanwege politieke willekeur, dus zonder dat zijn werk daar aanleiding toe geeft, zou de rechter dat ook moeten toetsen. Je hoeft daarvoor niet speciaal de ambtelijke rechtspositie in stand te houden. Volgens Van den Berg kun je het ook omdraaien: de werknemersstatus harmoniseren naar de ambtenarenstatus.
Dapperheid als professionele deugd De ambtenaar die niet de weg van de minste weerstand kiest en zijn angst om lastige kwesties aan de kaak te stellen overwint, wordt er nogal eens van beticht dat hij ‘carrièreonderbrekende’ opmerkingen maakt. Karssing verdedigt de aloude stelling dat hooggeplaatsten steeds minder tegenspraak krijgen en dat ze die daarom zelf moeten organiseren. De beste manier om dapperheid te bevorderen is door als manager of minister het goede voorbeeld te geven en ruimte te bieden voor kritiek. Vanuit de zaal komt de tip om na een machtswisseling op informele wijze te vragen of de nieuwe politieke baas de voorkeur geeft aan tegenspraak of aan ja en amen. Het is zaak om daar een goed evenwicht in te vinden. Volgens Sprengers zouden bewindspersonen als vanzelfsprekend alle signalen moeten meenemen in hun afwegingen: “Voor een lang, recht spoor heb je veel dwarsliggers nodig.”
Maakt bureaucratie ambtelijke creativiteit mogelijk of juist onmogelijk? Buitelaar wil het stereotiepe, oude begrip bureaucratie een positieve inhoud geven. “Volgens Max Weber staat bureaucratie voor transparantie en openheid: regels in plaats van iemand vertrouwen op zijn blauwe ogen. In de kennisorganisatie die de overheid is, is plaats voor een lerende bureaucratie. Die kenmerkt zich door een spanning tussen standaard en variëteit, continuïteit en vernieuwing. We pendelen tussen reizen volgens het spoorboekje en ontwikkelingsgerichte trektochten. Een bureaucratie die beide kanten verbindt, levert dus wel degelijk ruimte voor creativiteit. Medezeggenschap zou een vorm kunnen zijn om het discours op gang te brengen, ook over het beleid. Een reactie uit de zaal: “Er is nog een wereld te winnen door verbindingen te leggen in een open cultuur. Daarin is ruimte om ideeën aan te dragen, over te nemen of gefundeerd terzijde te leggen.”
Integriteitscode en/of discussie? Van den Berg: “Moraal is pluriform, mensen hebben er verschillende opvattingen over, daar moet je met elkaar over kunnen spreken. Codes kunnen die discussie verpesten. Integriteitscodes hebben de neiging tot juridiseren: dit mag allemaal niet. Sommige mensen interpreteren dat zo: wat niet in de code staat, mag wel. Dat zou betekenen dat je zelf geen verantwoordelijkheid meer neemt. Daarom zijn codes alleen interessant zo lang je erover praat, daarna niet meer.” Reactie uit de zaal: “Er is allereerst verschil tussen goede en slechte codes. Een goede code wordt niet top down opgelegd, maar in een bottom up-proces ontwikkeld. De discussie moet gewoon doorgaan, ook nadat de code is vastgesteld.” De spreker benadrukt ook het belang van permanent onderhoud. “Zeker in tijden van bezuinigingen. Je hebt dan te maken met twee tegengestelde krachten, de organisatie overweegt wellicht om niet meer te investeren in integriteit, maar tegelijkertijd neemt
de onrust en onvrede op de werkvloer toe en daarmee ook de kans op integriteitsinbreuken.” Volgens een ander blijft de discussie nu nog te veel beperkt tot de gelederen van integriteitsdeskundigen. “Die discussie zou vaker moeten plaatsvinden op managementniveau.” Van den Berg: “Er moet eerst iets misgaan, voordat we het erover hebben.”
‘Meester Sun’ uit het door Ron Niessen vaak aangehaalde klassieke meesterwerk 'Sun-Tzu: de kunst van het oorlogvoeren' stamt uit 400 voor Christus. Het is het oudst bekende filosofische werk over oorlog, tactiek en strategie. Legerleiders en staatslieden hielden en houden het binnen handbereik. Maar het belang van 'De kunst van het oorlogvoeren' reikt verder… Meester Sun persoonlijk kwam dat nog even uitleggen…
Adieu Monsieur le Professeur…. Het ga je goed!