ICT4 /061-078
algemeen kader
20-06-2003
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 61
1
ICT en onderwijs in het Zuiden Gert Nulens en Leo Van Audenhove Onderzoekscentrum SMIT (Studies on Media, Information and Telecommunication), Vrije Universiteit Brussel
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
ict en onderwijsvernieuwing
Inleiding De digitale kloof De bredere ontwikkelingskloof De mogelijke impact van ICT in het Zuiden Uitdagingen voor het onderwijs Een breed informatiebeleid Schoolnet South Africa Conclusie Literatuur
afl. 4, juni 2003, 61 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 62
algemeen kader
wereldwijde kloof
2
Krachtlijnen ICT kent een hoge vlucht in de westerse wereld. De voorstanders van deze ontwikkelingen gaan ervan uit dat ook het Zuiden volop zou moeten participeren aan deze vernieuwing om economisch, cultureel en sociaal mee te tellen. Een van de sociale potentialiteiten van ICT in het Zuiden heeft betrekking op het onderwijs. ICT kan inderdaad ook in het Zuiden een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Maar hierbij mag niet worden vergeten dat de bestaande digitale kloof met véél meer te maken heeft dan met de overdracht van hard- en software. Een analyse van de situatie leert welke voorwaarden voor de ICT-ontwikkeling die in het Noorden evident zijn, in het Zuiden vaak ontbreken.
afl. 4, juni 2003, 62 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
algemeen kader
20-06-2003
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 63
3
1. Inleiding
mogelijkheden van ICT in het Zuiden
verband tussen ICT en onderwijs in het Zuiden
ict en onderwijsvernieuwing
Het dominante discours inzake ICT en ontwikkeling predikt dat de transfer van ICT naar het Zuiden een noodzakelijke voorwaarde is voor dat Zuiden om te participeren in de globaliserende economie. Wereldwijd merken wetenschappers en politici op dat ICT tot het basisgereedschap behoort om in de nieuwe economische realiteit een plaats te veroveren. De mogelijkheden van ICT in het Zuiden beperken zich bovendien niet tot de economische sector. Ook op het sociale, culturele en politieke vlak wordt veel verwacht van de nieuwe communicatietechnologieën. Op politiek vlak nemen overheden initiatieven – dikwijls onder de noemer e-governance – die de burgers moeten toelaten om efficiënter te participeren aan een democratisch beleid. Op het culturele vlak kunnen ICT middelen zijn om de eigen cultuur vast te leggen, uit te dragen en te becommentariëren. Een van de sociale potentialiteiten van ICT in het Zuiden heeft betrekking op het onderwijs. Neologismen zoals ‘e-ducation’ of ‘tele-learning’ spiegelen een nieuwe leeromgeving voor waarin leerlingen uit het Zuiden de kans krijgen om via ICT kwalitatief hoogstaand onderwijs te genieten. In deze bijdrage wordt de link tussen ICT en onderwijs in het Zuiden kritisch onder de loep genomen. Op de eerste plaats wordt geïllustreerd dat er een digitale kloof bestaat tussen het Noorden en het Zuiden. Deze kloof heeft niet enkel betrekking op de hardware, maar ook op de software en de institutionele en individuele capaciteiten in ontwikkelingslanden. Deze digitale kloof is op zich problematisch, maar is slechts een gevolg van een bredere algemene ontwikkelingskloof. Dit betekent dat een symptomatische aanpak van het probleem, d.w.z. zich enkel concentreren op de digitale kloof zonder rekening te houden met de globale problematiek, gedoemd is om te mislukken. Indien de implementatie van ICT in het onderwijs echter gekaderd wordt in die ruimere ontwikkelingsproblematiek zijn de kansen op succes wel reëel. Nadat de potentiële voordelen van ICT op een rijtje zijn gezet, worden de uitdagingen geschetst. De algemene socio-economische en politieke realiteit in het Zuiden is immers van die aard dat te optimistische verwachtingen irrealistisch zijn. Een efficiënt ICT-beleid – in het Zuiden en in het Noorden – moet immers vertrekken vanuit een multidisciplinaire aanpak. Want de implementatie en het gebruik van ICT veronderstellen bijvoorbeeld ook elektriciteitsvoorziening, een goed uitgewerkte telecommunicatie-infrastructuur, opgeleide leerkrachten, klaslokalen waarin de dure apparatuur veilig bewaard kan worden, getrainde technici, enz. Ten slotte
afl. 4, juni 2003, 63 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 64
algemeen kader
wereldwijde kloof
4
wordt in deze bijdrage een Zuid-Afrikaans initiatief op het vlak van ICT en onderwijs kort toegelicht. Schoolnet SA is een initiatief van enkele provinciale NGO’s dat zich richt op het voorzien van computers in scholen en het stimuleren van het gebruik van het Internet in het Zuid-Afrikaanse onderwijs.
2. De digitale kloof
ongelijke NoordZuidverdeling hardware
computers
Internet
Het geloof in de kracht van ICT om de tegenstellingen tussen Noord en Zuid op te lossen is enorm. Getuige hiervan zijn onder meer de speciaal opgerichte ICT Task Force van de Verenigde Naties en de groots opgezette World Summit on the Information Society (Genève, 2003) waar verwacht wordt dat westerse landen een standpunt zullen innemen en verdedigen inzake ICT en ontwikkeling. Er lijkt een consensus te zijn gegroeid waarbij alle actoren het eens zijn dat de ongelijke verdeling van ICT tussen het Noorden en het Zuiden dringend een duurzame oplossing vereist. Deze ongelijke verdeling wordt gemeenzaam de digitale kloof genoemd. Op de eerste plaats doet deze term onmiddellijk denken aan het grote verschil tussen Noord en Zuid inzake de toegang tot hardware en infrastructuur. Dit verschil is inderdaad aanzienlijk. Voor de drie parameters die connectiviteit mogelijk maken, nl. elektriciteit, telecommunicatie en computers, scoort het Zuiden over het algemeen veel slechter dan het Noorden. Zo heeft een derde van de wereldbevolking nog steeds geen toegang tot elektriciteit. Daarnaast is er slechts één telefoonlijn per 200 personen in de minst ontwikkelde landen, wat honderd maal minder is dan in de OESOlanden. Het aantal computers in de verschillende landen weerspiegelt dezelfde ongelijke verdeling. In ontwikkelde landen zijn er meer dan 300 computers per 1000 inwoners. Maar een land als Mali heeft slechts 0,7 computers per 1000 inwoners. Deze achterstand heeft uiteraard gevolgen voor de toegang tot nieuwe netwerkdiensten. Het aantal Internetgebruikers in ontwikkelingslanden is de laatste jaren weliswaar gestegen, maar door de veel snellere stijging van het aantal gebruikers in de westerse landen wordt de kloof toch steeds groter. Europa heeft meer dan 100 miljoen gebruikers. In Afrika zijn er slechts iets meer dan 3 miljoen mensen actief op het Internet. De penetratie van het Internet in de ontwikkelde landen bedraagt bijna 30 %, terwijl in de ontwikkelingslanden het Internet slechts gebruikt wordt door 1,6 % van de bevolking. Bovendien kunnen de gebruikers in het Noorden profiteren van een veel grotere bandbreedte en zijn de relatieve prijzen – volgens het besteedbare inkomen – van de nieuwe diensten heel wat gunstiger. In de VS bedragen de kosten van een inter-
afl. 4, juni 2003, 64 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
20-06-2003
algemeen kader
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 65
5
netconnectie ongeveer 1 % van een gemiddeld maandinkomen. In een land als Oeganda moeten inwoners meer dan een gemiddeld maandloon ophoesten. Het is opvallend dat de kloof met betrekking tot ICT veel extremere vormen aanneemt dan de kloof inzake andere communicatietechnologieën zoals televisie. Dit fenomeen doet een aantal observatoren besluiten dat ook de ICT-kloof, net zoals de kloof inzake de andere media, na een tijdje stilaan zal verdwijnen. ongelijke verdeling software
barrières
kloof individuele capaciteiten gebruikers
ict en onderwijsvernieuwing
De digitale kloof heeft echter niet alleen te maken met een ongelijke verdeling qua hardware. Ook de software of de inhoud die beschikbaar is via ICT bevestigt de ongelijkheid. 70 % van alle websites is afkomstig uit de VS en meer dan 75 % van alle websites zijn opgesteld in het Engels. Bij de e-commerce websites loopt dit nog verder op tot 96 %. Voor mensen die de Engelse taal niet machtig zijn, is dus het grootste deel van het aanbod op het Internet totaal irrelevant. Zelfs in het westen blijken er huizenhoge barrières te bestaan met betrekking tot het gebruik van het Internet. Hoewel heel wat westerlingen toegang hebben tot het Internet, tonen studies die dieper peilen naar het werkelijke gebruik van het Internet een ontluisterend beeld. Meer dan 40 miljoen Amerikanen worden op dit moment geconfronteerd met barrières op het vlak van taal, cultuur of computervaardigheden. Voor ontwikkelingslanden komt daar nog bij dat de westerse software en inhoud in een welbepaalde culturele omgeving zijn geproduceerd. Deze omgeving wordt gekenmerkt door bepaalde, dikwijls impliciete, afspraken in verband met arbeidsverhoudingen, werkgewoontes, denkpatronen, e.d. Deze afspraken zijn echter niet universeel. Zo bleek het bijvoorbeeld in bepaalde contexten zeer moeilijk om een toepassing als e-mail te implementeren. E-mail vertrekt immers van een heel open en democratische structuur: iedereen kan iedereen bereiken. In een structuur die gekenmerkt wordt door strikte hiërarchische regels kan deze flexibele toepassing de geijkte arbeidsverhoudingen compleet verstoren. Berichten kunnen immers gemakkelijk de hiërarchische ladder passeren en dat wordt soms helemaal niet geapprecieerd. Er zijn voorbeelden bekend en niet enkel in het Zuiden, waarbij alle e-mailberichten eerst bepaalde hooggeplaatste personen moesten passeren en van daaruit werden doorgestuurd naar de uiteindelijke bestemmeling. Uiteraard zijn deze absurde situaties niet lang houdbaar. De digitale kloof manifesteert zich verder op het vlak van de individuele capaciteiten waarover gebruikers beschikken. Een medium als het Internet is vooral gebaseerd op tekst. Een kwart van de wereldbevolking is echter nog altijd ongeletterd. Maar niet enkel de algemene geletterdheid
afl. 4, juni 2003, 65 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 66
algemeen kader
kloof institutionele capaciteiten
kloof stedelijke en plattelandsgebieden in Zuiden
wereldwijde kloof
6
is een probleem. Om de nieuwe netwerkdiensten te kunnen gebruiken, moeten mensen immers ook beschikken over computervaardigheden. Het spreekt voor zich dat het aanleren van deze vaardigheden in een context waar nauwelijks computers en netwerkdiensten aanwezig zijn, problematisch is. Niet enkel individuen moeten over bepaalde capaciteiten beschikken om ICT op een relevante en efficiënte manier te kunnen gebruiken, ook op het institutionele vlak zijn er bepaalde capaciteiten vereist. Grote infrastructuurwerken en de implementatie van ICT in een nationaal onderwijssysteem veronderstellen immers een uitgekiend ontwikkelingsplan dat rekening houdt met een groot aantal variabelen. Overheden in ontwikkelingslanden missen dikwijls de vereiste capaciteiten en manschappen om een dergelijk plan op te stellen en vooral om het te implementeren. Kortom, de digitale kloof tussen Noord en Zuid manifesteert zich op vier verschillende vlakken: hardware, software, individuele en institutionele capaciteiten. Bovendien is er nog een interne kloof in ontwikkelingslanden tussen stedelijke en plattelandsgebieden. De meeste investeringen inzake ICT zijn geconcentreerd in de grote steden waar de vraag – dikwijls vanuit westerse multinationale ondernemingen, internationale organisaties en NGO’s – het grootst is. In de Dominicaanse Republiek leeft 80 % van alle Internetgebruikers in de hoofdstad Santa Domingo. In Thailand, waar iets meer dan 20 % van de bevolking in stedelijke gebieden woont, speelt het Internetverkeer zich voor 90 % af in de steden.
3. De bredere ontwikkelingskloof
algemene ontwikkelingskloof tussen Noord en Zuid
wetenschappelijk onderzoek negeert problemen Zuiden
De digitale kloof is niet de enige kloof, maar vormt een kleine zijvertakking van een meer fundamentele algemene ontwikkelingskloof tussen Noord en Zuid. Hoewel de voorbije jaren bepaalde ontwikkelingslanden een grote vooruitgang hebben gemaakt, blijft de ongelijke verdeling tussen Noord en Zuid inderdaad gigantisch. Een aantal prangende problemen illustreren het sombere plaatje: ongeveer één miljard mensen hebben geen toegang tot zuiver water, 30.000 kinderen per dag sterven aan ziektes waarvoor efficiënte geneesmiddelen bestaan en een vijfde van alle inwoners van ontwikkelingslanden kan niet lezen of schrijven. Toch worden de problemen in de Derde Wereld door het internationaal wetenschappelijk onderzoek zo goed als genegeerd. In 1998 werd er wereldwijd ongeveer 70 miljard euro gespendeerd aan onderzoek in de
afl. 4, juni 2003, 66 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
20-06-2003
algemeen kader
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 67
7
gezondheidssector. Minder dan 0,5 % daarvan was gewijd aan onderzoek met betrekking tot HIV/AIDS-vaccins en er was nog minder geld beschikbaar om onderzoek te doen naar malaria, nog altijd een van de meest dodelijke ziektes in het Zuiden. Ongeveer twee miljard mensen heeft op dit moment geen toegang tot relatief goedkope, essentiële geneesmiddelen zoals penicilline. ontwikkelingsstrategieën jaren ’50
jaren ’70
tegenwoordig
globale vrije markt
term ‘globalisering’
ICT noodzakelijk voor het Zuiden
ict en onderwijsvernieuwing
Nochtans wordt er al sinds de jaren ’50 intensief gedebatteerd over dit ontwikkelingsprobleem. De eerste ontwikkelingsstrategieën vertrokken van een universeel model gebaseerd op westerse waarden en technologieën. Zuiderse gebruiken en traditionele maatschappijvormen werden beschouwd als de oorzaak van onderontwikkeling. Om te groeien – en groei werd dan vooral gezien als economische vooruitgang – moesten ontwikkelingslanden het westerse industriële model imiteren. Dit leidde onder meer tot de massale transfer van technologieën naar het Zuiden. Dat dit beleid weinig heeft opgeleverd is bekend. Al snel bleek immers dat het westerse model helemaal niet universeel toepasbaar was. In het Westen zelf kende dit model bovendien ook al ontelbare variaties. Sinds de jaren ’70 hebben kritische denkers dan ook aangedrongen op een andere strategie die uitgaat van een loskoppeling van internationale markten en politiek. Omdat dit alternatief echter geen rekening hield met interne problemen, zoals gebrek aan competentie, interne machtsverhoudingen, corruptie, enz., was ook deze strategie weinig succesvol. Op dit moment herleeft het universeel geachte westerse ontwikkelingsmodel, zij het in een gewijzigde vorm. Terwijl in de beginjaren van het ontwikkelingsdebat nog een grote rol werd voorzien voor de overheid, wordt er nu een vrije-marktmodel gepromoot. Men gaat ervan uit dat een globale vrije markt uiteindelijk gunstig zal zijn voor iedereen. De Wereldhandelsorganisatie moet toezien op het openbreken van deze markten. Het oudere concept van ‘ontwikkeling’ is daarbij vervangen door de nieuwe term ‘globalisering’. Deze globalisering verwijst naar het onderling steeds afhankelijker worden van alle staten en economieën. Door de globalisering zullen ontwikkelingslanden nieuwe kansen krijgen om aan te sluiten bij het westen. Daarbij wordt globalisering voorgesteld als een onomkeerbaar en onvermijdelijk proces. Terwijl dit proces uiteraard pas tot stand kon en kan komen door wereldwijde politieke keuzes voor een voortschrijdende liberalisering. In die steeds verder globaliserende wereld wordt ICT voorgesteld als een noodzakelijk instrument om het spel te kunnen meespelen. Internationale markten functioneren niet meer zonder deze snelle communicatie-
afl. 4, juni 2003, 67 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 68
algemeen kader
wereldwijde kloof
8
technologie. Ontwikkelingslanden moeten dus zonder enige aarzeling ICT importeren en gebruiken. Anders – zo houdt het internationale politieke discours hen toch voor – zullen ze ook deze trein missen. Dan dreigt de dualisering tussen Noord en Zuid nog groter te worden.
4. De mogelijke impact van ICT in het Zuiden
ICT en onderwijs
radio en tv
Internet
ICT wordt niet enkel belangrijk geacht voor de economische ontwikkeling van het Zuiden. Ook op het onderwijsvlak zijn de mogelijkheden van ICT in ontwikkelingslanden talrijk. ICT heeft de potentie om mensen in het Zuiden toegang te geven tot een massa informatie. Verder kan ICT worden ingezet om de dagdagelijkse onderwijspraktijk grondig te veranderen door middel van computergestuurd afstandsonderwijs. Wetenschappers in het Zuiden kunnen bovendien via ICT uit hun isolement treden. Ten slotte kan het gebruik van ICT in scholen leerlingen klaarstomen om hun rol op te eisen in de globale kennismaatschappij. Toch moeten deze mogelijkheden van ICT onmiddellijk genuanceerd worden. Enkel wanneer het kader waarbinnen ICT gebruikt wordt gunstig is, kunnen die mogelijkheden ten volle benut worden. De volgende paragrafen moeten dan ook binnen die context geïnterpreteerd worden: het gaat om theoretische mogelijkheden, maar de praktijk blijkt dikwijls heel wat complexer. Op de eerste plaats kan ICT, zoals het Internet, leerlingen in het Zuiden een venster op de wereld bieden. Hoewel de meeste mensen toegang hebben tot radio en in heel wat ontwikkelingslanden veelvuldig televisie wordt gekeken, blijven sommige regio’s toch verstoken van opvoedkundige media-inhoud. Radio en tv worden vast en zeker geregeld gebruikt om ontwikkelingsboodschappen door te geven. Daarbij kan televisie, door de combinatie van beeld en geluid, een sterk en overtuigend medium zijn. Televisie maken is echter bijzonder duur en het medium leent zich niet tot een interactief communicatieproces. Het Internet, met toepassingen zoals het World Wide Web en e-mail, combineert eveneens de krachtige mix van beeld, geluid en tekst. Bovendien hoeft de productie van inhoud op het Internet helemaal niet zo duur te zijn. Indien die inhoud echter specifiek toegespitst moet worden op bepaalde doeleinden en doelgroepen, ziet het plaatje er minder rooskleurig uit. De productie van educatieve software die interactief en contextueel inspeelt op de bestaande menselijke vaardigheden, blijkt immers duur, tijdrovend en arbeidsintensief te zijn. Anderzijds is er op het Internet heel wat informatie te vinden die vrij en gratis toegankelijk is. Ook leerlingen in ontwikkelingslanden kunnen deze informatie opvragen en bekijken. Op die manier kan het informatie-
afl. 4, juni 2003, 68 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
20-06-2003
algemeen kader
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 69
9
aanbod in het Zuiden aanzienlijk uitgebreid worden. Leerlingen kunnen bovendien op een interactieve manier met de informatie omgaan. Al heel wat jongeren in het Zuiden corresponderen in klasverband met hun leeftijdsgenoten in het Noorden en leren zo elkaars cultuur een beetje beter kennen. Ontsluiting van algemene informatie is dus een eerste potentiële kwaliteit van ICT in het onderwijs.
teleonderwijs
mogelijkheden voor wetenschappelijke onderzoekers
ict en onderwijsvernieuwing
Een concrete toepassing van ICT in het onderwijs waar in het Zuiden veel van verwacht wordt, is teleonderwijs. In de context van deze bijdrage wordt hiermee een vorm van afstandsonderwijs bedoeld waarbij ICT gebruikt wordt als middel om de inhoud over te dragen van zender naar ontvanger en vice versa. In theorie hebben leerlingen op die manier toegang tot de beste leerkrachten van de wereld. Een leerling in een Afrikaans land kan door middel van een camera in een Europees klaslokaal bepaalde lessen volgen op zijn computermonitor. Tijdens en na de les kunnen er vragen gesteld worden of problemen besproken. De University of South Africa (UNISA), een van de grootste afstandsonderwijsuniversiteiten ter wereld, past al enkele jaren een systeem toe waarbij een docent in Pretoria lesgeeft voor een camera. Studenten in klaslokalen in Durban of Kaapstad kunnen de les op een monitor volgen en kunnen de docent eventueel onderbreken. De docent kan eveneens met een afstandsbediening een camera besturen in het ver verwijderde klaslokaal en inzoomen op een leerling wanneer die een vraag stelt. Andere instellingen gaan nog verder en bieden een volledig interactief, multimediaal softwarepakket aan hun studenten aan. Zo verleent de University of the South Pacific een dergelijke dienst aan verschillende omliggende eilanden. De uitgaven voor dit experimentele onderwijsnetwerk liggen tien keer lager dan de kosten die gepaard zouden gaan met een fysieke verplaatsing van studenten naar de centrale universiteit. In regio’s waar er een tekort is aan opgeleide docenten of waar de mobiliteit van leerlingen beperkt of duur is, kunnen deze systemen aanzienlijke voordelen bieden. ICT biedt ook mogelijkheden aan wetenschappelijke onderzoekers. Het gebrek aan onderzoeksfondsen in ontwikkelingslanden kan worden opgevangen door de gratis verspreide onderzoeksrapporten en wetenschappelijke artikels op het Internet. Onderzoekers in het Zuiden kunnen via ICT discussiëren met hun collega’s uit het Noorden en hun eigen onderzoeksresultaten wereldwijd verspreiden. Nieuwe communicatietechnologieën bieden zo aan wetenschappers uit het Zuiden een mogelijkheid om uit hun isolement te treden. Dit kan de kwaliteit van hun onderzoek verhogen, wat dan weer positieve gevolgen kan hebben voor het onderwijs.
afl. 4, juni 2003, 69 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 70
algemeen kader
wereldwijde kloof
10
Hoogstaand onderzoek blijkt immers dikwijls een voorwaarde te zijn om ook in het onderwijs de vinger aan de pols te kunnen houden en de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen te kunnen doorgeven aan de studenten.
voorbereiding op globale informatiesamenleving
De implementatie van ICT in het onderwijs in ontwikkelingslanden kan ten slotte ook een noodzakelijke voorwaarde zijn om leerlingen voor te bereiden op de rol die ze kunnen spelen in de globale economie. Wanneer ze beschikken over de juiste computervaardigheden, lijkt een job in de globale informatiesamenleving haalbaar. Bovendien zijn alsmaar meer observatoren het erover eens dat indien ontwikkelingslanden willen aansluiten bij de globale economie, een basisopleiding inzake ICT die ingeschreven is in het schoolcurriculum strikt noodzakelijk is.
5. Uitdagingen voor het onderwijs
politieke en socioeconomische context is niet optimaal
infrastructuurachterstand
telecenter biedt oplossing
De bovenstaande paragrafen illustreren enkele veelbelovende mogelijkheden van ICT in het Zuiden. Jammer genoeg is de huidige politieke en socio-economische context in vele ontwikkelingslanden niet optimaal om deze mogelijkheden snel en volledig te kunnen waarmaken. Het onderwijs in het Zuiden staat dus voor immense uitdagingen, die opnieuw aansluiten bij de reeds geschetste problemen inzake de digitale kloof. Op de eerste plaats lijden vele scholen in ontwikkelingslanden onder de algemene infrastructuurachterstand. Zoals al eerder gesteld, is er nog altijd een groot gebrek aan een stabiel elektriciteitsnetwerk en telecommunicatie-infrastructuur. Een oplossing die de laatste jaren geregeld werd gesuggereerd is om verschillende diensten (telefoon, Internet, fax, enz.) te bundelen in één centraal gelegen plaats, een zogenaamd telecenter. Inwoners van die regio of dat dorp kunnen dan tegen betaling gebruikmaken van de verschillende diensten. Maar ook dan nog blijkt succes niet altijd gegarandeerd. In Zuid-Afrika, een land dat door de enorme polarisering tussen arm en rijk geteisterd wordt door criminaliteit, werden vele discussies gehouden over de beveiliging van dergelijke telecenters. Bouwondernemingen, veldwerkers en wetenschappers discussieerden over de dikte van de muren, de tralies voor de ramen en sloten op de deuren. Ook blijkt dikwijls dat de diensten te duur zijn voor de modale bevolking van dergelijke achtergestelde regio’s. Scholen kampen met dezelfde problemen: de apparatuur moet streng worden beveiligd en telecomverbindingen zijn duur. Daarenboven zijn de verbindingen bij een gebrek aan
afl. 4, juni 2003, 70 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
algemeen kader
20-06-2003
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 71
11
bandbreedte dikwijls zeer traag. Recente websites, geproduceerd in regio’s met wel voldoende bandbreedte, houden absoluut geen rekening met de beperkte capaciteit in vele ontwikkelingslanden. Een bijkomend probleem is dat er een gebrek is aan opgeleide technici om defecte apparatuur te herstellen. problemen met software en inhoud
vooral Engelstalige informatie
ict en onderwijsvernieuwing
Ook op het vlak van software en inhoud zijn de uitdagingen groot. Sommige critici vinden de ontwikkeling van educatieve software voor het Zuiden voorbarig gezien de algemene ontwikkelingskloof. Zij stellen enigszins cynisch vast dat het beter zou zijn eerst de kloof met betrekking tot papier en inkt te dichten. Met andere woorden: eerst simpele schoolschriftjes en schrijfgerief en dan misschien eens denken aan gesofisticeerde middelen. ICT-promotors werpen dan weer op dat dankzij ICT de oude dragers zoals papier overbodig worden. Deze naïeve uitspraak wordt echter volledig ontkracht wanneer ze wordt getoetst in een westerse context waar ICT al enkele jaren veelvuldig gebruikt wordt. Nog nooit is er zoveel papier gebruikt, blijkbaar wil iedereen toch snel een geprinte versie van de geraadpleegde informatie. Bovendien blijkt het bijzonder moeilijk om educatieve software te ontwikkelen. De inhoud moet worden aangepast aan de specifieke vaardigheden van de gebruikers en de lokale context. Al jaren pleiten kritische onderzoekers voor het recht op contextueel aangepast onderwijs in ontwikkelingslanden. Op die manier kunnen absurditeiten uit het verleden vermeden worden. Het heeft inderdaad weinig zin om kinderen uit een Afrikaans dorpje aan de evenaar westerse schoolboeken voor te leggen waarin wordt uitgelegd dat het in de winter sneeuwt. Het gebruik van interactieve media vereist bovendien een grondige omschakeling in het denken over onderwijs en leren. In het westen verloopt deze overgang van het klassieke onderwijspatroon naar een webgebaseerde leeromgeving zeer traag en met wisselend succes. Ondersteuning van docenten blijkt bovendien nog altijd heel belangrijk te zijn. Ook daar staat het Zuiden voor enorme uitdagingen. Docenten moeten immers worden opgeleid om hun nieuwe pedagogische rol te kunnen vervullen. Bovendien is dan ook een technische training noodzakelijk om acute problemen het hoofd te kunnen bieden. Eerder in deze tekst werd gesteld dat ICT de mogelijkheid heeft om wereldwijd informatie te ontsluiten. Een probleem is hier dat die informatie vooral Engelstalig is. Voor leerlingen die anderstalig zijn, stelt zich dus een probleem. Daarenboven wordt er steeds vertrokken van de stelling dat informatie altijd toegankelijk en gratis is. De laatste jaren is er echter een trend zichtbaar waarbij echt relevante informatie niet meer
afl. 4, juni 2003, 71 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 72
algemeen kader
wereldwijde kloof
12
beschikbaar is of duur betaald moet worden. Dit is voor een deel te wijten aan de toenemende afhankelijkheid van onderzoekscentra van privékapitaal. Gesponsord onderzoek mag dikwijls slechts sporadisch en tegen een bepaalde prijs worden vrijgegeven. individuele vaardigheden
Individuele vaardigheden spelen een bijzonder grote rol bij het gebruik van ICT in het onderwijs. Leerkrachten en docenten in het Zuiden werken soms in erbarmelijke omstandigheden en zijn dikwijls onderbetaald. Het vergt veel moed en doorzettingsvermogen van deze mensen om nog een bijkomende opleiding te volgen die hen beter moet voorbereiden op de nieuwe didactische taken die gepaard gaan met webgebaseerd onderwijs. Maar ook de institutionele context moet worden aangepast. Onderwijs is in veel ontwikkelingslanden niet even toegankelijk als in het Noorden. Vele kinderen in het Zuiden zitten slechts enkele jaren of helemaal niet in een klaslokaal. Onderwijsbeleidsmakers in de Derde Wereld staan dus voor de moeilijke keuze om het bestaande onderwijs uit te breiden naar meer leerlingen of het bestaande onderwijs technologisch te vernieuwen via ICT. Optimisten beweren dat deze laatste optie sowieso kansen biedt om meer kinderen te bereiken. Daartegenover staat de vaststelling dat deze grotere spreiding automatisch ook een uitbreiding van leerkrachten vereist. Misschien moeten deze docenten dan geen klassieke rol vervullen, ook webgebaseerd onderwijs blijkt moeilijk te zijn zonder een intensieve begeleiding.
6. Een breed informatiebeleid
beleidsplan is niet evident
Een onderwijsbeleid dat gebruik wil maken van ICT moet worden ingebed in een algemeen informatiebeleid en nog breder in een nationaal ontwikkelingsplan. Uit een grondige studie van het informatie- en communicatietechnologiebeleid van de Zuid-Afrikaanse overheid blijkt dat de opstelling van een dergelijk beleidsplan niet voor de hand ligt. Op de eerste plaats gaat het om een nieuwe en technisch complexe materie waarvoor specialisten uit allerlei disciplines moeten worden samengebracht. In vele ontwikkelingslanden zijn deze specialisten niet altijd beschikbaar en wordt er een beroep gedaan op internationale experts. Dit verklaart ten dele de eenzijdige uitkomsten van veel beleidsdiscussies in het Zuiden. Een klein kransje experts, dikwijls verbonden aan internationale organisaties zoals de Wereldbank, drukt duidelijk zijn stempel op de verschillende nationale beleidsplannen. Sommige landen slagen er toch in om een enigszins coherent informatiemaatschappijbeleid te ontwikkelen,
afl. 4, juni 2003, 72 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
20-06-2003
algemeen kader
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 73
13
maar dan blijkt dat er toch een groot verschil is tussen plannen op papier en de concrete uitvoering daarvan. informatiebeleid doorkruist vele andere beleidsdomeinen
welke belangen wegen door?
keuzes maken
Een informatiebeleid doorkruist tal van andere beleidsdomeinen. Verschillende maatschappelijke sectoren worden immers beïnvloed door of hebben een impact op informatieprocessen en -technologieën. De economische en industriële sector moet worden vervat in dit informatiebeleid. Niet enkel om eventueel een eigen ICT-sector te ontwikkelen maar ook vanuit de visie dat ICT economische en industriële processen zal wijzigen. Het belang van het wetenschappelijk en technologisch beleid sluit daarbij aan. Maar ook een sociaal en cultureel beleid kruisen de paden van een informatiebeleid. Dit betekent concreet dat op elk van de verschillende overheidsdepartementen competente mensen aanwezig moeten zijn om vanuit hun specifieke sector een bijdrage te leveren aan een informatiebeleid. Bovendien moeten deze verschillende departementen bereid zijn om constructief samen te werken, wat in de praktijk dikwijls een probleem blijkt te zijn. De huidige ICT-hype zorgt ervoor dat verschillende departementen menen een voortrekkersrol te moeten spelen. Uiteraard zorgt dit voor conflicten. Bovendien moeten overheden in ontwikkelingslanden afwegen welke belangen ze laten doorwegen in een informatiebeleid. Wordt de universele dienstverlening vooropgezet, waarbij men streeft naar een basisdienst voor zoveel mogelijk burgers? Of kiest men voor de uitbouw van gespecialiseerde diensten in bepaalde stedelijke gebieden om zo internationale investeerders aan te trekken? Een andere keuze, die kadert in een algemeen nationaal ontwikkelingsplan, stelt de problematiek nog scherper. Moeten ontwikkelingslanden niet veeleer investeren in de vervulling van basisbehoeften, zoals huisvesting, drinkbaar water, duurzame voedselvoorziening, gezondheidszorg en werkgelegenheid? Of moet de implementatie van ICT ook gezien worden als een van die basisbehoeften? Het blijft echter een feit dat de financiële draagkracht van overheden in het Zuiden beperkt is. Er moeten dus keuzes worden gemaakt en die keuzes zullen een grote impact hebben op de verdere ontwikkeling van het land. Het moge duidelijk zijn dat de ontwikkeling van een doordacht plan om ICT te implementeren in het onderwijs, dat ingebed moet zijn in die bredere ontwikkelingsproblematiek, een moeilijke opdracht is. Bovendien is het onderwijssysteem in vele ontwikkelingslanden sowieso aan een her-
ict en onderwijsvernieuwing
afl. 4, juni 2003, 73 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 74
algemeen kader
over het volledige onderwijssysteem reflecteren
wereldwijde kloof
14
structurering toe. Vervallen infrastructuur, onvoldoende spreiding van het onderwijsaanbod, vroegtijdige schoolverlaters, gebrek aan degelijke leerkrachtenopleidingen en verouderde curricula illustreren de huidige malaise. Een implementatie van ICT in het onderwijs moet dus zeker samengaan met een kritische reflectie over het volledige onderwijssysteem op zich.
7. Schoolnet South Africa
wat?
ontwikkeling en financiering
Toch zijn er voorbeelden van ICT-projecten in het onderwijs waarbij getracht wordt om rekening te houden met de diverse noden en die relatief succesvol zijn. Schoolnet South Africa (Schoolnet SA) is zo’n project dat toch een aantal van de vooropgestelde doelstellingen heeft kunnen verwezenlijken. Schoolnet SA is ontstaan vanuit een aantal provinciale NGO’s in Zuid-Afrika die zich in 1997 hebben verenigd tot een nationale koepelorganisatie. De coördinatie van het project is in handen van het Centre for Educational Technology and Distance Education, een subdirectoraat van het Zuid-Afrikaanse Ministerie van Onderwijs. Daarnaast zijn de ministeriële departementen van Arts, Culture, Science and Technology, van Communications en van Trade and Industry betrokken bij het beheer. Dit illustreert al onmiddellijk de complexe onderlinge verwevenheid van verschillende actoren. De Canadese NGO International Development Research Centre (IDRC) staat de beheerders bij door te voorzien in de huisvesting, de vergoeding van het personeel en het financieel en administratief plan. De programmadoelstellingen van Schoolnet SA zijn: het verhogen van de connectiviteit in scholen en het voorzien van technische infrastructuur, de ontwikkeling van human resources en het voorzien van specifiek op het onderwijs gerichte opleidingen voor docenten, de ondersteuning van de productie van on-line-inhoud en educatieve software, de promotie van ICT als educatief middel. Begin 1999 wordt de organisatie volledig operationeel. Vanwege de beperkte financiële ondersteuning van de overheid worden er onmiddellijk contacten gelegd met de privé-sector en internationale organisaties. Schoolnet SA mag een project van de Wereldbank uitvoeren en voorziet 25 scholen in connectiviteit, training en educatieve ondersteuning. Verder verwerft Schoolnet SA fondsen via het Acacia-project van IDRC (infrastructuur en connectiviteit voor ongeveer 50 scholen en een aantal workshops voor het opleiden van leerkrachten) en via de Open Society Foundation gesponsord door beursgoeroe Georges Soros (onder meer
afl. 4, juni 2003, 74 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
algemeen kader
20-06-2003
13:17
wereldwijde kloof
meer opleiding nodig
meeste scholen nog altijd geen computer
conclusies
ict en onderwijsvernieuwing
Pagina 75
15
opbouwen expertise on-line-inhoud en curriculumontwikkeling). Heel snel echter gaan de fondsen afkomstig van privé-ondernemingen die van de internationale donoren overstijgen. Schoolnet SA kan in datzelfde jaar 1999 een beroep doen op lokale bedrijven (onder meer Uunet Africa, Mweb en Telkom) en op lokale afdelingen van internationale groepen (onder meer Microsoft, Sun en NEC). Deze bedrijven voorzien in computerinfrastructuur, netwerkapparatuur, connectiviteit en softwarelicenties. Ook gaat Schoolnet SA samenwerken met Telkom, de Zuid-Afrikaanse nationale telecommunicatieoperator, in de vorm van een trainingsaanbod in scholen. Na een eerste evaluatie blijkt deze training echter vooral bij te dragen aan een efficiëntere administratie in de scholen. De computers worden echter weinig gebruikt in de dagdagelijkse onderwijspraktijk. Er moet dus meer worden geïnvesteerd in opleidingen die de link tussen computers en onderwijs verder uitdiepen. Bovendien blijkt, en dat is niet echt verrassend, dat de installatie van één computer te beperkt is om leerlingen in contact te brengen met ICT. In het algemeen blijkt uit diverse evaluaties dat computers in scholen weinig gebruikt worden vanwege: een onvoldoende aantal computers, een gebrek aan computerkennis bij leerkrachten, een gebrek aan een degelijk curriculum voor het onderwijzen van computervaardigheden. Hoewel de laatste jaren de connectiviteit van scholen in Zuid-Afrika aanzienlijk is gestegen, blijkt het grootste deel van de scholen nog altijd niet over een computer te beschikken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: een gebrek aan elektriciteit, middelen, geschikte lokalen en opgeleid personeel en een slechte beveiliging van de gebouwen. Opnieuw wordt hier bewezen dat de problematiek van ICT en onderwijs heel wat ruimer is dan de installatie van computers en netwerken en het voorzien van trainingen. Schoolnet SA toonde wel aan dat er succesvolle vennootschappen kunnen worden gestart tussen publieke dienstverleners en privé-ondernemingen. Zonder een ruimere en duurzame steun vanwege de overheid zullen dergelijke initiatieven echter moeilijk het niveau van pilootproject kunnen overstijgen. Verder blijkt dat de succesvolle implementatie van computers in scholen vragen doet rijzen inzake andere materiële noden zoals beschikbaarheid van elektriciteit, lokalen en beveiliging. Niet-materiële noden, zoals een basisopleiding voor leerkrachten en de uitwerking van een aangepast curriculum, zijn eveneens vereist. De ontwikkeling van educatieve software, ook een van de basisdoelstellingen van Schoolnet SA, staat nog helemaal in de kinderschoenen.
afl. 4, juni 2003, 75 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 76
algemeen kader
wereldwijde kloof
16
8. Conclusie
introductie ICT in onderwijs Zuiden: complex gebeuren
bijzonder moeilijke opdracht
Volgens het internationale discours over de informatiesamenleving zal het Zuiden enorm gebaat zijn bij de introductie van ICT in het onderwijs. De theoretische mogelijkheden van ICT tonen inderdaad een veelbelovende toekomst. Wanneer deze beloften echter gekaderd worden binnen de huidige politieke, economische en sociale context van het Zuiden, blijkt het plaatje heel wat complexer. Projecten die zich enkel richten op de introductie van ICT en netwerken zijn sowieso gedoemd om te mislukken. Maar zelfs, indien er ook aandacht wordt geschonken aan de integratie van ICT in het onderwijs via trainingen voor leerkrachten en een aanpassing van het curriculum, blijven er nog heel wat heikele punten bestaan. De volledige onderwijsstructuur (elektriciteit, gebouwen) heeft een sterke impact op eventueel succes. Maar ook de bredere context (algemene telecommunicatie-infrastructuur, algemeen curriculum, enz.) kan niet worden genegeerd. Dit stelt overheden in het Zuiden voor een bijzonder moeilijke opdracht. Enerzijds moeten ze vanuit verschillende departementen een informatiebeleid ontwikkelen dat aandacht schenkt aan de specifieke onderwijsproblematiek. Anderzijds moeten ze zich ervan bewust zijn dat de digitale kloof slechts een gevolg is van een bredere algemene ontwikkelingskloof. Een informatiebeleid zal dus eveneens gekaderd moeten worden binnen een breed nationaal ontwikkelingsplan.
9. Literatuur Hewitt de Alcantara, C., The development divide in a digital age, An issues Paper, Technology, Business and Society, Programme Paper Number 4, United Nations Research Institute for Social Development, 2001, p. 39. Hudson, H.E., Global Connections. International Telecommunications Infrastructure and Policy, New York, Van Nostrand Reinhold, 1997, p. 576. Mansell, R. en When, U., Information Technology for Sustainable Development, New York, Oxford University Press, 1998, p. 323. Martinussen, J., Society, state en market. A guide to competing theories of development, Londen, Zed Books, 1997, p. 386. Nulens, G., Van Audenhove, L. en Burgelman, J.-C., De digitale kloof. De informatierevolutie en het Zuiden, in Noord-Zuid Cahier, Brussel, Wereldwijd, december 1999, p. 124. Nulens, G., Hafkin, N., Van Audenhove, L. en Cammaerts, B., The digital divide in developing countries: towards an information society in Africa, Brussel, VUBPress, 2001, p. 342.
afl. 4, juni 2003, 76 maatschappelijke uitdagingen
ict en onderwijsvernieuwing
ICT4 /061-078
algemeen kader
20-06-2003
13:17
wereldwijde kloof
Pagina 77
17
Rist, G., The history of development. From western origins to global faith, Londen, Zed Books, 1997, p. 277. Schoolnet SA, www.schoolnet.sa. Servaes, J., Communication for development. One world, multiple cultures, Cresskill, Hampton Press, 1999, p. 323. UNDP (United Nations Development Programme), Human Development Report 1999, New York, Oxford University Press, 1999, p. 262. UNDP (United Nations Development Programme), Human Development Report 2001, New York, Oxford University Press, 2001, p. 264. Van Audenhove, L., De informatiesamenleving in Zuid-Afrika, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Brussel, 25 januari 2002, p. 673.
ict en onderwijsvernieuwing
afl. 4, juni 2003, 77 maatschappelijke uitdagingen
ICT4 /061-078
20-06-2003
13:17
Pagina 78
algemeen kader
wereldwijde kloof
afl. 4, juni 2003, 78 maatschappelijke uitdagingen
18
ict en onderwijsvernieuwing