I. Vragen en antwoorden over zonnepanelen1: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Hoe werken zonnepanelen? Hoe groot is een zonnepaneel, en kan ik kiezen uit verschillende uitvoeringen? Is mijn dak geschikt voor zonnepanelen? Hoe maak ik een keuze uit het enorme aanbod? Wat is Wattpiek en hoe vertaal je dat naar opbrengst? Met welke financiële aspecten moet ik rekening houden? Wat komt er allemaal kijken bij de installatie van de zonnepanelen? En als ik de panelen heb, hoe moet ik dat dan regelen met mijn energiebedrijf? Hoe zit het met garantie en onderhoud? Welke subsidiemogelijkheden zijn er?
Ad. 1. Hoe werken zonnepanelen? Een zonnepaneel zet licht om in elektriciteit. Voor een zo optimaal resultaat worden de panelen zoveel mogelijk richting het zuiden geplaatst, onder een hoek tussen de 15 – 65 graden. Zonnepanelen werken op daglicht dus ook wanneer het bewolkt is. Een zonnepaneel bestaat uit een veelvoud van aan elkaar gekoppelde zonnecellen (ofwel photovoltaïsche cellen, men spreekt ook wel van PV-‐systemen). De cellen zijn gemaakt van twee lagen silicium. Onder invloed van licht komen er simpel gezegd elektronen ‘in beweging’. Dit is de elektrische stroom. Dunne draadjes (ook wel ‘tabs’ genoemd) die op de zonnecel zijn aangebracht, voeren de elektrische stroom af. Hiervoor is een omvormer nodig. Zonder omvormer kun je de energie die opgewekt wordt niet gebruiken in je huis. De omvormer zet de opgewekte gelijkstroom (DC) om in voor ons bruikbare wisselstroom 230 V (AC). Om ‘verlies’ over de kabel zoveel mogelijk te voorkomen wordt de omvormer zo dicht mogelijk bij de zonnepanelen gemonteerd. De wisselstroom wordt via de meterkast rechtstreeks verdeeld over de woning. Eventuele overtollige elektriciteit wordt teruggevoerd op het net. De elektriciteitsmeter draait dan terug. Ad. 2. Hoe groot is een zonnepaneel, en kan ik kiezen uit verschillende uitvoeringen? Een zonnepaneel is over het algemeen voorzien van een aluminium frame en een glazen plaat. Dit zorgt ervoor dat de zonnecellen beschermd zijn tegen invloeden van buitenaf. De afmetingen van een paneel verschillen per fabrikant. Ook het uiterlijk verschilt. Er zijn twee soorten kristallijne zonnecellen: de monokristallijne en de polykristallijne zonnecellen. Ze zijn anders gemaakt en er is een duidelijk verschil in uiterlijk. De zonnecellen in een monokristallijn zonnepaneel bestaan uit één kristal. De oppervlakte van monokristallijne zonnecellen is egaal zwart en heeft geordende elektroden. De zonnecellen in een polykristallijn zonnepaneel zijn niet-‐egaal en blauw. De panelen bestaan uit meerdere grove kristallen. Een polykristallijne zonnecel vertoont een soort gebroken schervenpatroon. Hierdoor is het oppervlakt van het polykristallijne zonnepanelen iets minder perfect dan die van monokristallijne zonnepanelen. Dus: iets minder lichtabsorptie, en dus iets minder productie. Echter, het produceren van het silicium voor polykristallijne zonnepanelen is veel eenvoudiger is en daarom zijn deze per m2 vaak goedkoper. Per euro leveren de polykristallijne panelen het meeste op. Polykristallijne zonnepanelen zijn daarentegen meestal iets groter dan monokristallijne. Daarnaast bestaat er ook een dunne-‐film zonnepaneel. Hiervoor wordt amorf silicium gebruikt of een 1
Informatie van de site hier opgewekt
ander materiaal. Omdat amorfe zonnepanelen geen kristallen bevatten, zijn ze zeer buigzaam. Voor de commerciële markt is dunne-‐film zonnepanelen nog niet interessant genoeg, maar veelbelovend.
Ad. 3. Is mijn dak geschikt voor zonnepanelen? Het meest ideale dak voor zonnepanelen is op het zuiden gericht en heeft een hellingshoek van 36 graden. Overige situaties, met het dak gericht op het zuidoosten tot en met het zuidwesten met een hellingshoek variërend van 20 tot 60 graden, zijn nog steeds uitermate geschikt. De opbrengst zal vanzelfsprekend lager uitvallen dan in de ideale situatie. Bij het plaatsen van zonnepanelen moet rekening worden gehouden met schaduwwerking door bomen, pijpen, dakkapellen, balkons en andere gebouwen. De stroomsterkte van de minst sterke cel is bepalend voor de totale opbrengst. Een enkele beschaduwde cel kan dus de opbrengst van het hele systeem omlaag halen. Dus ook voor zonnepanelen geldt, dat de spreekwoordelijke ketting zo sterk is als de zwakste schakel. Platte daken Platte daken zijn ook erg geschikt, mits ze vrij van obstakels zijn. Voor installatie op een plat dak heb je iets meer installatiemateriaal nodig, want de zonnepanelen moeten in de ideale hellingshoek van 36 graden worden gebracht. Een plat dak heeft als voordeel dat de panelen kunnen worden 'weggedraaid' van al te grote obstakels en zo een beter zicht krijgen op de zon (schaduwwerking beperken). Vergunningen Voor het plaatsen van zonnepanelen is meestal geen vergunning nodig. Wel moet men zich houden aan richtlijnen die door de overheid zijn opgesteld. Ad. 4. Hoe maak ik een keuze uit het enorme aanbod? Welk zonnepaneel is het beste? Die vraag is niet eenvoudig en eenduidig te beantwoorden. Het hangt af van verschillende factoren, persoonlijke voorkeur en smaak natuurlijk. Want waar ga je voor? De laagste aanschafprijs? De beste investering? De grootste opwekcapaciteit? De mooiste panelen? Of voor de beste kwaliteit? Kosten, opbrengst, kwaliteit en uiterlijk spelen een rol. Een moeilijke keuze. Maar één ding staat vast: kijk niet alleen naar de panelen, maar ook naar de omvormer! Belangrijk om te weten: de kosten voor een zonnestroomsysteem (inclusief omvormer, bekabeling en installatie) bestaan doorgaans voor ongeveer 50% uit de kosten voor panelen en 10% uit kosten voor de omvormer!
2
Kwaliteit Panelen dienen een aantal kwaliteitskeurmerken te hebben. Vanzelfsprekend zijn ze CE-‐gemarkeerd waarmee ze voldoen aan alle geldende Europese wetgeving. Zonnepanelen worden geproduceerd conform industriestandaard IEC61215. De zonnepanelen moeten een serie tests doorlopen. Daarnaast moeten ze geschikt zijn voor langdurig buitengebruik onder diverse weersomstandigheden. In de tests wordt gelet op de betrouwbaarheid, de duurzaamheid, het rendement en in welke mate de prestaties teruglopen over de jaren. Zonder dit certificaat is verkoop niet mogelijk. Als een paneel de Duitse goedkeuring TÜV heeft, dan weet je zeker dat het product periodiek geïnspecteerd wordt. Een TÜV-‐ID fabrikant heeft een IEC 61215 kwalificatie. Deze test omvat alle zaken die verantwoordelijk zijn voor de veroudering van een zonnepaneel (zonlicht, UV-‐straling, klimaatveranderingen, koude, warmte, vochtigheid, mechanische parameters, wind, sneeuw, hagel). Verder is er een veiligheidstest. Deze test omvat de elektrische veiligheid tegen elektrische shocks. Als de zonnepanelen fabrikant voldoet aan de eisen, ontvangt hij een TÜV-‐ID certificaat. Het is natuurlijk ook belangrijk te kijken naar de keurmerken die de installateur van de panelen heeft. Kosten en opbrengst De beste investering krijg je door naar de opbrengst per euro te kijken. Heb je minder ruimte, dan ligt het voor de hand om naar de opbrengst per oppervlakte te kijken. Echter, die opbrengst is lastig te bepalen, en maar weinig leveranciers zullen vertellen hoeveel de panelen gaan opbrengen. Ad. 5. Wat is Wattpiek en hoe vertaalt zich dat naar opbrengst? Het vermogen van een zonnepaneel kan worden uitgedrukt in Watt, net als bij elk apparaat. Echter, de hoeveelheid zonlicht verandert steeds. Daarom is er een andere eenheid bedacht om het maximale vermogen van zonnepanelen uit te drukken: de Wattpiek (Wp). Dat is het maximale vermogen dat zonnepanelen kunnen leveren, gemeten onder ideale omstandigheden (STC, Standard Test Condities). Uiteraard schijnt de zon niet altijd en ook niet altijd even hard. Daarom wordt het vermogen vertaald naar opbrengst. In Nederland levert elke 1000Wp aan zonnepanelen circa 850kWh aan stroom per jaar op. Bij gunstige plaatsing kan dit oplopen tot 950kWh per jaar. Bijvoorbeeld: een systeem met een vermogen van 2000 Wp levert in Nederland 1700 kilowattuur (kWh) bruikbare elektriciteit. Ad. 6. Met welke financiële aspecten moet ik rekening houden bij de aanschaf van zonnepanelen? Het aanschaffen van zonnesysteem vraagt een investering. Niet alleen de zonnepanelen moeten worden aangeschaft, maar ook de omvormer en de bekabeling. Misschien moet er nog iets in de meterkast worden aangepast (de meter zelf of een extra groep). En alles moet natuurlijk geïnstalleerd worden. Zonnepanelen nemen de helft van de totale kosten in beslag. Voor de omvormer moet je op zo’n 10% van het totaal rekenen. Ad. 7. Wat komt er allemaal kijken bij de installatie van zonnepanelen? Het plaatsen van zonnepanelen lijkt een ingrijpende zaak, maar het valt mee. Er hoeft niet gehakt en gebroken te worden. Slechts een opening in het dakbeschot is nodig om de stroomkabel door te laten. Panelen kunnen in 1 à 2 dagen gelegd worden. Soms heb je een speciale elektriciteitsmeter nodig. Een ‘oude’ analoge meter (met een telwerkje en
3
‘draaiwieltje’) geeft geen problemen. Wettelijke gezien mogen deze gewoon blijven hangen. Een elektronische meter kan niet altijd terugdraaien. U kunt van uw energieleverancier eisen dat de meter vervangen wordt door een meter die ook teruggeleverde stroom meet. U betaalt hiervoor wel kosten. Ad. 8. En als ik de panelen heb, hoe moet ik dat dan regelen met mijn energiebedrijf? Als er zonnepanelen op de woning zijn geïnstalleerd, dien je bij je elektriciteitsbedrijf aan te geven dat je zelf elektriciteit opwekt. Hiervoor bel je de klantenservice van de energiemaatschappij. Het is niet verplicht, maar het kan vragen en onduidelijkheden bij de opname van de meterstanden voorkomen. Je kunt ook vragen het termijnbedrag voor elektriciteit te verlagen. Ook meld je het bij jouw netwerkbeheerder. Dat kan heel makkelijk via www.energieleveren.nl, een gezamenlijk initiatief van alle netwerkbeheerders in Nederland. Om het elektriciteitsnet optimaal te beheren is het voor de netwerkbeheerders van belang te weten waar er hoeveel wordt opgewekt. Als zonnepanelen meer produceren dan een huishouden opmaakt, wordt het ‘overschot’ geleverd aan het elektriciteitsnet. De energieleverancier verrekent de levering vervolgens met de elektriciteitsrekening. Energiebedrijven zijn wettelijk verplicht om de eerste 5.000 kWh die een huishouden aanlevert via zonnepanelen, het geldende stroomtarief te betalen (inclusief energiebelasting en btw). Sommige energiebedrijven geven boven de 5.000 kWh geen of minder vergoeding, anderen salderen onbeperkt. Het is dus zaak om bij teruglevering van meer dan 5.000 kWh te checken bij het energiebedrijf hoeveel vergoeding er wordt gegeven. Om te weten hoeveel er aan het net is teruggeleverd is een meter nodig die niet alleen kan meten hoeveel stroom een huishouden afneemt, maar ook hoeveel het aanlevert. De netbeheerder kan hiervoor zorgen, maar er zijn meestal wel kosten aan verbonden. Heb je een meter die terug kan draaien, dan verrekent deze meter de afname van elektriciteit automatisch met de teruggeleverde elektriciteit. Zolang de meter functioneert, kan deze blijven zitten. Ad. 9. Hoe zit het met garantie en onderhoud van de panelen? Per leverancier, importeur en fabrikant verschillen de voorwaarden voor garantie. Er zijn aanbieders die vermogensgarantie afgeven. Dit houdt in dat er tot x jaren na een bepaalde datum een vastgesteld percentage vermogen gegarandeerd is. Het is soms ook mogelijk een opbrengstverzekering af te sluiten. Veel verzekeraars nemen vaste zonnepanelen mee in de opstalverzekering. Losse panelen die in bakken staan of op frames op een plat dak zijn geplaatst worden door sommige verzekeringsmaatschappijen gezien als losse voorwerpen die apart verzekerd moeten worden. Er worden inmiddels ook specifieke zonnepaneelverzekeringen aangeboden waarmee particulieren hun panelen verzekeren tegen schade en diefstal. Zonnestroomsystemen kennen geen bewegende delen en vragen weinig onderhoud. In een droge stoffige omgeving is het raadzaam zonnepanelen af en toe te spoelen met water. Dit gebeurt automatisch bij regen en wind. Platte daken vragen iets meer onderhoud maar doorgaans is één keer per jaar afspoelen met water afdoende. Het meest gevoelige onderdeel van het systeem is de omvormer. Deze neemt ongeveer 10% van de kosten in van het totale zonnestroomsysteem en kan eerder worden vervangen dan de panelen zelf.
4
Ad. 10. Welke subsidiemogelijkheden zijn er? Tijdens het onderzoek is ook gekeken naar subsidiemogelijkheden. Waar VVE’s in 2012 nog geen subsidie kregen, lijkt dat in 2013 wel mogelijk. De huidige regeling bestaat Voor de zakelijke markt bestaat de Energie-‐investeringsaftrek (EIA)en bedrijven betalen geen btw over de aankoop. VVE's worden uitgesloten van deelname omdat zij niet worden gezien als particuliere gebruiker. Omdat VVE’s ook niet als een bedrijf wordt aangezien, kunnen zij geen beroep doen op de (EIA) en geldt deze BTW aftrek niet. VVE’s kunnen wel SDE subsidie aanvragen. Deze subsidievorm voor grootverbruikers biedt in 2013 0,148 per KWh en een investeringsvergoeding.
5