FIST-SCO2-BE06-XXX-BE08 I N S T A L L A T I E
I N S T R U C T I E
Kloklas
Inhoud
1 Inleiding 2 Algemeen 2.1 2.2 2.3 2.4
Afmetingen en capaciteiten Samenstelling van de kit Benodigdheden Gereedschap
4 Vezelorganisatie 4.1 Stockeren van doorlopende en niet te gebruiken modules 4.2 Capaciteit van de ingangsblokjes 4.3 Vezeltraject 4.4 Stockeren van vezels op de lascassettes
5 Sluiten van de kloklas 3 Installatie 3.1 Belangrijke punten 3.2 Montage van de kloklas 3.3 Openen en gebruik van de poorten (ovale en ronde) 3.4 Openen van de kloklas 3.5 Kabelinstallatie van de ovale poort 3.6 Kabelinstallatie van de ronde poort
1 • • • • • • • • • •
6 Druktest 7 Vervangen krimpkousen 7.1 Verwijdering krimpkous 7.2 Plaatsing van een herstelkrimpkous
Inleiding De FIST-SCO2 is een metalen kloklasbehuizing in een slank ontwerp, Het is een hermetisch gesloten behuizing voor het opslaan en beschermen van glasvezels en glasvezellassen, en de integratie van passieve componenten in het buitennetwerk (IP68). Het product kan zowat elke vereiste configuratie aan door het toevoegen van lasonderdelen en/of passieve onderdelen. De behuizing is een ontwerp met eenzijdige toegang uit AISI 316L gepassiveerd roestvrij staal. De klok-basis afdichting bestaat uit een O-ring onder gecontroleerde compressie. De basis en de klok bevatten bevestigingsgaten om de behuizing aan een muur of op een paal te monteren. De basis is voorzien van een ovale toegangspoort voor (doorlopende) ringkabel en 6 ronde toegangspoorten voor afzonderlijke kabels. De poorten zijn oorspronkelijk afgesloten met krimpkappen. De afdichting tussen klokbasis en kabelmantel is door middel van krimpkousen. De basis heeft een aardingsvoorziening en een druk-test klep. De FIST-SCO2 is uitgerust met het FIST-MK2 organisatiesysteem welke de opslag van vezels toelaat in “single circuit” en “single element” lascassetten. Daarenboven heeft het systeem de voorziening om doorlopende vezels op te slaan als single circuits in SC-lascassetten, als single element in SE-lascassetten of als ongesneden modules aan de achterzijde van het UMS-profiel. Het UMS-profiel (Universal Mounting System) is het draagframe waarop combinaties van SOSA2 (Splicing Only Sub-Assembly) en/of SASA2 (Splitter Array Sub-Assembly) modules, welke bestaan uit een modulaire cassettehouder en lascassetten, gemonteerd worden.
Netwerk elementen voor glasvezel infrastructuur kunnen vezeleinden bevatten die een optisch signaal dragen wanneer de producten operationeel zijn. Laserstraling kan ernstige oogletsels veroorzaken. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften.
2
Algemeen
2.1
Afmetingen en capaciteiten
Lengte
750
Capaciteit fibers
Aantal cassetten max.
192 (SC)
48 (SC) 12 (SE)
Capaciteit totale lengte van opgeslagen modules 80 meter van Ø 2,05 mm 48 meter van Ø 2,66 mm
Kabel doormeter (mm) Min. Max. Ø5
Ø25 (ronde poort)
2.2 Samenstelling van de kit Ref: kloklas doos voor 36 FO :FIST-SCO2-BE06-036-BE08 kloklas doos voor 72 FO :FIST-SCO2-BE06-072-BE08
2.3
Benodigdheden
2.3.1
De krimpmoffen
• • • • •
2.3.1.1 Afdichtingskit ronde poort - Ref. FIST-GCO2-LTS-DJ-BE08 Krimpkous met rode kleefstof Centraal elementhouder + bout Reinigingsdoekje Schuurlint Zelfklevende aluminiumfolie.
• • • • • • • •
•
Basis Beschermkap met handvat en 12 voorgeïnstalleerde bouten 2 Bevestigingsprofielen O-ring 1 Vezelorganisatie-ingangsplaat (met 2 ingangsblokjes, deksel en metalen beugel), voorgemonteerd SC lascassetten ( aantal volgens XXX), omgedraaid en voorgemonteerd. 1 Velcro voor het vastzetten van de lascassettes 2 Velcro’s voor de opslag van de ongesneden modules Cassettedeksel (met kunststof staafje) Silicagel zakje 2 Inbussleutels Schuimblokje voor ondersteuning lascassette Fusielas bescherming SMOUV-1120-02
2.3.1.2 Herstelkrimpmof ovale poort - Ref. FIST-SCO-CS-OSK-WDJ-BE08 Krimpmof met voorgemonteerd schuimblokje Sluiter Aftakklem Reinigingsdoekje Schuurlint Zelfklevende aluminiumfolie
Afdichtingskit ovale poort Réf. FIST-GCO2-OSK-LTS-DJ-BE08
2
2.3.1.3 Herstelkrimpmof ronde poort - Ref. FIST-SCO-CS-RSK-WDJ-BE08 Krimpmof met rode kleefstof Sluiter Reinigingsdoekje Schuurlint Zelfklevende aluminiumfolie Nota: enkel deze afdichtingskits mogen gebruikt worden voor het afdichten van een poort.
2.4.4 lengte snijder voor individuele modules Ref: FACC-AXIAL-STRIPPER-01
2.3.1.4 Extra zakjes silicagel Ref.: FISTV-E7100-1005-S5027
2.4
Gereedschap
2.4.5 Ringkabelinvoerhulpstuk Ref: FIST-LCIT
2.4.1 Markeerstift - Ref: FISTV-E7170-0003 Zak van 10 stuks
2.4.6 Warmeluchtblazer Ref: FACC-HEAT-GUN-220V met reflector PR26
2.4.2 Snijkoord - Ref: FISTV-E7185-3010 • 1 rol van 50 meter
2.4.7 Schaar om Kevlar te knippen Ref: FACC-KEVLAR-SCISSOR-02
2.4.3
Module snijder - Ref: FACC-TUBE-STRIPPER-03
3
3 3.1 • •
• • •
• • • • • • • • • • • • • • • •
Installatie
3.2
Montage van de kloklas
Belangrijke punten Gebruik steeds en uitsluitend de bijgeleverde vijzen en rondsels. Voorzie voor de ongesneden ringkabel een lus van 4 meter. ± 50 cm afhankelijk van de positie van het keerpunt in de modules van de kabel. Voorzie voor de aftakkingskabels een lengte van 2 meter om te lassen. Verwijder nooit de ongebruikte lascassetten uit de las. Verwijder nooit de afdichtingskappen van de bodemplaat ,ook niet om de kabel dichtingsmof te installeren (zie punt 3.3 openen van een kloklas). Zorg dat de blauwe lijn van de aluminium beschermfolie zichtbaar is na het installeren van de krimpmoffen. Installeer nooit een krimpmof zonder het plaatsen van de aluminium folie rond de kabel. De krimpmoffen mogen niet met een open vlam geïnstalleerd worden. De kabelgoot moet op een afstand van minimum 60cm van de bovenste rand van de kabelpoort van de kloklas gemonteerd zijn. De gleuven van de cassettehouders moeten proper zijn. Reinig en ontvet de vezels. Leid de vezels langs de grootste kromtestraal op de lascassetten. Respecteer de snijlengten van de modules in de ingangsblokjes. Breng de identificatie zorgvuldig aan. Gebruik enkel SMOUV-1120-02 fusielasbeschermers. Bereid kabelinsneden zo zorgvuldig mogelijk voor, qua lengte en qua symmetrie. Vermijd kruisingen tussen de modules en het centraal sterkteelement op de ingangsplaten. Verwijder het silicagel zakje steeds uit zijn verpakking alvorens het in de lasdoos te plaatsen. Sluit nooit een lasdoos , zelfs niet tijdelijk, zonder silicagel te plaatsen. Plaats telkens een nieuw silicagel zakje bij iedere opening van de kloklas. Plaats na het sluiten van de lasdoos de beschermkap tussen de lasdoos en de kabelgoot volgens de voorschriften van de NMBS.
1700 mm
3.2.1 Indien het einde van de kabelgoot voor bescherming van de kabels volgens het advies van de NMBS op een hoogte van 2300 mm boven het niveau is geïnstalleerd, kan men het bovenste bevestigingsprofiel waterpas aanbrengen op de plaats van de montage op een hoogte van 1,7 m. Verwijder de twee voorgemonteerde M6 bouten met rondsels.
3.2.2 Gebruik alle voorziene rondsels bij het aanschroeven van de klemmen.
4
3.3
Openen en gebruik van de poorten (ovale of ronde)
De hoofdkabel moet steeds in positie 1 & 2 geïnstalleerd worden (ovale poort).
3.2.3 Breng de kloklas aan tegen het bevestigingsprofiel en schroef de twee M6 bouten met rondsels door de bevestigingssleuven van de basis op het bevestigingsprofiel. Verifieer dat beide bevestigingssleuven in de laagste positie staan en draai vervolgens de bouten volledig vast.
1
3
5
7
2
4
6
8
3.3.1 Gebruik voor de aftakkabels de poorten volgens bijgaande tabel, te beginnen met poort 3, vervolgens poort 4, enz.. t/m poort 8.
3.3.2 Open de poort door achteraan eerst een insnede te maken met een kleine zaag. 3.2.4 Verwijder de voorgemonteerde M6 bout met rondsel van het tweede ( onderste) bevestigingsprofiel. Monteer het profiel op de paal onderaan de beschermkap van de kloklas. Stel de hoogte en positie in zodat het gat in het bevestigingsprofiel onderaan de bevestigingsgleuf van de beschermkap ligt.
3.3.3 Verder openen met de snijkoord. Open slechts de poorten die gebruikt worden.
3.2.5 Maak het onderste bevestigingsprofiel definitief vast aan de paal en draai de bout met rondsel door de gleuf van de beschermkap en in het gat van het bevestigingsprofiel. Nota: bij het monteren van een kloklas op een muur moet er voor de NMBS een afdak boven de lasdoos geplaatst worden.
5
3.4
Openen van de kloklas
3.4.1 Draai de M6 bout met rondsel onderaan de beschermkap los maar verwijder ze niet.
3.4.5 Draai de M6 bout met rondsel terug in het onderste bevestigingsprofiel om ze niet te verliezen. Leg de O-ring weg op een veilige plaats om beschadiging te voorkomen. Zorg dat de sluitvlakken op de basis en de beschermkap, en ook de Oring schoon gehouden worden en niet beschadigd geraken.
3.5 A
Kabelinstallatie door ovale poort Voorgesneden kabels
3.4.2 Draai alle bouten van de beschermkap met een inbussleutel los tot in hun vrije stand (zonder ze te verwijderen).
3.5.1 Hou de kabels langs de ovale poort en markeer het uiteinde van de poort op de kabelmantels. Verwijder de kabelmantel(s) en eventuele bewapening tot op dit punt.
B
Voor ongesneden luskabels
3.4.3 Draai nu de twee moeren van de stelbouten los terwijl de beschermkap ondersteund wordt.
3.5.2 Markeer de kabel in het midden van de lus. Verwijder de kabelmantel, kevlar en eventuele bewapening links en rechts van de markering over een lengte van ongeveer 1 m zodat er een keerpunt van de module draairichting zichtbaar wordt.
3.4.4 Verwijder de M6 bout met rondsel onderaan de beschermkap terwijl de beschermkap met de hand ondersteund wordt. Schuif de beschermkap voorzichtig naar beneden en verwijder ze volledig.
6
3.5.3 Gebruik het keerpunt van de draairichting nu als middelpunt van de kabellus en markeer de kabel op 2,2 meter links en rechts van dit punt. Verwijder tussen deze 2 markeringen de kabelmantel, kevlar en eventuele bewapening zodat een opening van 4,4 meter ± 10cm verkregen wordt. Belangrijk: De kabel moet vanaf het middelste keerpunt in de opening volledig symmetrisch ontmantelt zijn.
Indien dubbele mantel kabel
3.5.4 Verwijder aan beide zijden van de kabelmantel snede de buitenkabelmantel en bewapening nog 80 mm verder. 3.5.11 Maak de kabels vast op de lusplaat met de slangklemmen. Plaats de koppen van de slangenklemmen tussen de kabels. Plooi de uiteinden van de slangenklemmen zodanig dat de uiteinden tussen de kabels vallen.
3.5.5 Knip het centraal element aan beide zijden op 80 mm van het mantel uiteinde door en verwijder het. Wikkel de modules zodanig dat ze allemaal vrij beschikbaar zijn en er geen kruisingen van de ongesneden modules bij de kabelmanteluiteinden zijn. 3.5.6
Ontvet en reinig de modules.
3.5.7 Eventueel de modules rechten door met een warmelucht blazer te verwarmen. 3.5.8
3.5.9
Identificeer de tubes aan beide kanten van de lus.
Schroef de centraal elementhouders op de lusplaat.
3.5.12 Bedek alle scherpe punten van de kabelklemmen met de bijgeleverde foamband.
3.5.13 Snij de verpakking van de krimpkous zorgvuldig open aan beide kanten en haal de krimpkous er uit. Plaats de verpakking in de krimpkous om de kleefstof van de krimpkous te beschermen. Voer de modules door de krimpkous met behulp van de LCIT. De pijl gedrukt op de krimpkous moet naar de kloklas wijzen.
3.5.10 Schuif de centrale elementen in de houder en verzeker dat de modules aan beide zijden van de luskabel precies symmetrisch (spiegelbeeld) op de lusplaat liggen. Draai de inbusvijzen van de centraal elementhouders vast.
7
3.5.16 Ontvet de ovale poort en kabels over een lengte van 200 mm met het bijgeleverde doekje.
3.5.14 Verwijder de LCIT en breng de lus volledig in de kloklas door de ovale poort. 3.5.17 Ruw daarna de ovale poort en de kabels over een lengte van 200 mm met het bijgeleverde schuurlint.
3.5.15 Schroef de lusplaat vast op de daarvoor voorziene plaats met behulp van de voorgeïnstalleerde bout. Rol de luskabel op en plaats hem tijdelijk op het lasframe tot de krimpkous is geïnstalleerd.
3.5.18 Duw de krimpkous tot tegen de basisplaat. Duid het uiteinde van de krimpkous aan op de kabels.
8
Indien dubbele mantel kabel
3.5.20 Plaats een tweede merkteken op de buitenmantel van de kabels op 25 mm van het aanwezige merkteken naar de kloklas toe.
3.5.19 Voor kabel met enkele mantel: Lijn de aluminiumfolie uit met de blauwe lijn op het merkteken op de kabels. Wikkel de aluminiumfolie individueel rond de kabels om ze tegen oververhitting te beschermen. Strijk indien nodig de aluminiumfolie glad. Ga verder naar 3.5.23).
Indien dubbele mantel kabel
3.5.21 Lijn de aluminium-lijmband uit met de aluminium-lijm overgang op het tweede merkteken op de kabels. Wikkel de band individueel rond iedere kabel. Strijk indien nodig de aluminiumfolie glad. 3.5.22 Plaats de krimpkous terug over de ovale poort terwijl de verpakking uit de krimpkous verwijderd wordt.
9
3.5.23 Plaats de aftakklem en de kabels in de juiste positie. Bind de kabels op het einde van de aluminiumfolie samen met een kabel strap.
3.5.25 Verwarm de rest van de krimpkous en aftakklem geleidelijk. Verwarm tot de temperatuurgevoelige verf verkleurd is. Beweeg de kabels niet tijdens het krimpen. Er moet rode kleefstof zichtbaar zijn rondom de kabeluiteinden van de krimpkous. Warm de aftakklem wat langer totdat de beide kleefstofkleuren versmolten zijn en trek onmiddellijk daarna de kabels vaster met de kabel strap.
3.5.26 Laat de krimpkous afkoelen tot omgevingstemperatuur.
3.6
Kabelinstallatie door ronde poort
3.6.1 Hou de kabel langs de poort en markeer het uiteinde van de poort op de kabelmantel. Verwijder de kabelmantel, Kevlar, gevlochten mantel en zwelpapier en knip het sterkte element op 90 mm van het manteleinde af. Nota: indien geen vast sterkte element in de kabel dan alle FRP elementen op het einde samenbinden met Teflon tape.
3.5.24 Laat de warmeluchtblazer met reflector 30 seconden opwarmen op "MAX" Begin de krimpkous ter hoogte van de basis te verwarmen. Verwarm tot de temperatuurgevoelige verf rondom de basis verkleurt is. Wacht één minuut alvorens de krimpmof verder te installeren over de kabelmantels.
10
3.6.2 In geval van dubbele mantel kabel Verwijder de buitenste kabelmantel en kevlar nog 90 mm verder dan de binnenste kabelmantel.
3.6.3 Snij de verpakking van de krimpkous zorgvuldig open aan beide kanten en haal de krimpkous er uit. Plaats de verpakking in de krimpkous om de kleefstof van de krimpkous te beschermen. Voer de kabel door de krimpkous waarbij de pijl op de krimpkous naar de basis wijst.
3.6.6 Ontvet de ronde poort en kabel over 200 mm met het bijgeleverde doekje. 3.6.4 Schuif de centraal elementhouder op het centraal element. Draai de inbusvijzen van de centraal elementhouder vast.
3.6.5 Voer de kabel door de ronde poort en schroef de centraal elementhouder vast op het basis. 3.6.7 Ruw daarna de ronde poort en kabel over 200 mm op met het bijgeleverde schuurlint.
11
3.6.10 Plaats de krimpkous terug over de ronde poort terwijl de verpakking uit de krimpkous verwijderd wordt.
3.6.11 Laat de warmeluchtblazer met reflector 30 seconden opwarmen op "MAX" . Begin alleen de basis van de krimpkous te verwarmen tot de temperatuurgevoelige verf verkleurt is. 3.6.8 Duw de krimpkous tot tegen de basisplaat. Duid het uiteinde van de krimpkous aan op de kabel.
3.6.9 Trek de krimpkous terug op de kabel en let er hierbij op dat de verpakking nog steeds in de krimpkous zit. Lijn de aluminiumfolie uit met de blauwe lijn op het merkteken op de kabel. Strijk indien nodig de aluminiumfolie glad. 12
3.6.12 Wacht één minuut alvorens de rest van krimpmof te installeren over de transitie en de kabelmantel.
4
Vezelorganisatie
4.1 Stockeren van doorlopende en niet te gebruiken modules
4.1.1
Scheid de doorlopende tubes van de niet-doorlopende tubes.
3.6.13 Verwarm nu de rest van de krimpkous geleidelijk tot de temperatuurgevoelige verf verkleurt is. Beweeg de kabel niet tijdens het krimpen. Er moet rode kleefstof zichtbaar zijn rondom het uiteinde van de krimpkous.
4.1.2 Rol de doorlopende tubes zorgvuldig op en stockeer ze in de plastic hulzen zonder ze te beschadigen. Plaats ze achter de UMSprofielen en bevestig ze met de daartoe voorziene Velcro strips.
3.6.14 Laat de krimpkous afkoelen tot omgevingstemperatuur vooraleer de lasdoos te verplaatsen of de kabels te bewegen.
13
4.3
Vezeltraject
!
N
1
4.1.3 Maak de modules boven- en onderaan vast met de voorgemonteerde kabelbinders. In het geval er gesneden modules gestockeerd worden, moeten de uiteinden afgebonden worden met teflontape om het uitlopen van het modulevet te voorkomen. Opmerking: De modules die gaan bewerkt worden, moeten een vrije doorgang laten voor de opgerolde modules. Dit om latere bewerkingen van de opgerolde modules toe te laten (zie voorbereiding van de luskabel).
4.2
Capaciteit van de ingangsblokjes
Modules ( Aantal x Buitendiameter module) Loose tube of FOPT tube
14
4.3.1 Conform de technisch specificatie NMBS Holding nr SPC-T-ICT.0002b, zal men altijd met het laagste vezelnummer van de hoofdkabel beginnen in de onderste cassette omdat de lasdoos ondersteboven is gemonteerd. • Vezels welke de basis binnenkomen via de 4 linkerpoorten (de ovale poort 1 en 2 en nr 3 en 4) moeten geleid worden naar het ingangsblokje aan zijde S2. • Vezels welke de basis binnenkomen via de 4 rechterpoorten (nr 5 t/m 8, zie punt 3.3.1) moeten geleid worden naar het ingangsblokje aan zijde S1. • De modules van de linkse hoofdkabel worden afgelegd in het linkse kanaal van de modulehouder aan zijde S2. • De modules van de rechtse hoofdkabel worden afgelegd in het middenste kanaal van de modulehouder aan zijde S2. • De modules van de aftakkabels uit poorten 3 en 4 worden afgelegd in het rechtse kanaal van de modulehouder aan zijde S2. • Om kruisingen van ongesneden vezels op de lascassette te voorkomen kunnen de vezels van de hoofdkabel van zijde S2 naar zijde S1 worden gevoerd door middel van de ronde eilanden op het verdeelblok. • Alle vezels van de aftakkabels kunnen via de ronde eilanden van zijde verwisseld worden. Nota: het veranderen van richting via de kruising in het eiland van de lascassette is niet toegestaan door de NMBS. Het is aan te raden om niet actieve vezels te stockeren op een lascassette en niet in de ronde eilanden van het verdeelblok.
4.4
Stockeren van vezels op de lascassetten
4.4.4 Wikkel teflon band om de module-vezel overgang ter bescherming en het uitlopen van de modulegel te voorkomen.
4.4.1 Leid de module in het ingangsblokje en markeer de module tussen de merktekens op het ingangsblokje.
4.4.2 Strip de module vanaf deze markering met het aangewezen gereedschap. Reinig en ontvet de vezels.
4.4.5 Installeer het modulehouder plaatje in het ingangsblokje in de eerste vrije groef boven de module (capaciteit en positie zie 4.2).
4.4.3 In geval van ongesneden modules het gereedschap type FACC-AXIAL-STRIPPER-01 gebruiken om de module te splitsen tussen de twee merktekens. 15
4.4.6 Identificeer de lascassette en maak ze toegankelijk met behulp van de metalen beugel welke van het deksel van de ingangsplaat kan afgenomen worden. Duw de uiteinden van de beugel in de daartoe voorziene gaten van de cassettehouder.
4.4.9 Plaats de fusielas bescherming gecentreerd op de lashouder. Rol de resterende lengte van de vezels op de cassette volgens de grootste kromtestraal.
4.4.10 Identificeer de cassette. Zie technisch specificatie NMBS Holding nr SPC-T-ICT.0002b.
5
Sluiten van de kloklas
4.4.7 Geleid de vezels in de gleuven onder de scharnierpunten van de te voeden cassette, naar de ingang van de cassette.
5.1 Plaats op de laatste lascassette een afdekplaatje om de las en de vezels te beschermen en breng vervolgens het deksel terug aan op de ingangsplaat.
4.4.8 Trek lichtjes aan de vezels om te verifiëren of de vezels wel degelijk goed geplaatst zijn in de ingangsplaat en de gleuf van de cassettehouder. 5.2 Klap alle cassetten omhoog en strip ze vast met de Velcro strap, en plaats het schuimblokje.
16
5.3 Verifieer dat de O-ring intact en proper is en plaats de O-ring terug in de beschermkap.
5.4 Haal het zakje silicagel uit zijn Alu-verpakking en leg het zakje op de bovenste cassette. De kloklas mag nooit zonder silicagel gesloten worden zelfs niet tijdelijk . De silicagel moet bij iedere interventie van de las vervangen worden.
5.5 Het silicagelzakje samen met het vochtigheidsplaatje (geleverd door de NMBS) en alle andere vereiste informatie op de bovenste cassette tussen de velcro strip plaatsen net voor het sluiten van de lasdoos.
5.6 Verifieer dat de sluitvlakken op de basis en beschermkap proper zijn. Verwijder de M6 bout met rondsel uit het onderste bevestigingsprofiel. Schuif de beschermkap voorzichtig over de UMSprofielen met cassetten.
5.7 Draai de bout met de rondsels onderaan de beschermkap enkele toeren in het gat van het bevestigingsprofiel om de beschermkap te beveiligen tegen vallen.
5.8 Duw de beschermkap tot tegen de basis en draai de moeren op de twee stelbouten van de lasdooskap handvast.
17
7
Vervangen krimpkousen
7.1
Verwijdering krimpkous
5.9 Draai alle bouten handvast aan. Draai daarna de bouten vast met de inbussleutel.
7.1.1 Verwarm de krimpkous voor en breng een insnijding aan in de lengte van de krimpkous. Snij niet doorheen de krimpkous om beschadiging van de originele afdichtkap te voorkomen.
5.10
6
Draai de bout onderaan de beschermkap volledig vast.
Druktest
7.1.2 Warm de krimpkous verder op tot ze open begint te scheuren.
6.1 Elke kloklas zal na het lassen van de vezels dichtgedaan worden en onder druk worden gezet. Deze test zal uitgevoerd worden 24 uren nadat de krimpmoffen over de kabelpoorten zijn geïnstalleerd en volgens de aanwijzingen van de NMBS met geijkte toestellen. Na de test de druk verwijderen.
18
7.1.3 In geval van een ovale poort: verwijder de kabel strap en verwarm eerst de aftakklem en verwijder deze door ze met een tang uit de krimpkous te trekken. Verwarm verder waar nodig en verwijder de krimpkous met een tang.
7.2
7.2.2 Schuif (nooit duwen) de metalen sluiter over de sluiting. Laat de sluiter boven en onder 10 mm uit de krimpmof steken. Laat de krimpmof naar beneden zakken tot op de basis.
Plaatsing van een herstelkrimpkous
7.2.1 Wikkel de krimpmof rond de poort en breng de sluiting samen gericht naar de kant met de grootste zichtbaarheid. Zorg dat de lijmflap niet geplooid of omgebogen is, en zich volledig binnenin bevindt.
7.2.3 In geval van een ovale poort een nieuwe aftakklem aanbrengen tussen de 2 kabels en de kabels samenbinden met een kabel strap.
19
7.2.6 Verwarm de zone van de sluiter tot 2 witte lijnen zichtbaar worden in de openingen van de sluiter.
7.2.4 Laat de warmeluchtblazer met reflector 30 seconden opwarmen op de "MAX" positie. Begin met de krimpmof ter hoogte van de basis te verwarmen totdat de temperatuurgevoelige verf verkleurd is.
7.2.7 Duw de sluiter aan in de transitie van poort naar kabel teneinde een welgevormde overgang te bekomen. 7.2.8 In geval van een ovale poort; bindt na het krimpen beide kabels samen met een spanbandje.
7.2.5 Wacht 1 minuut en verwarm de rest van de krimpmof geleidelijk aan en rondom de hele omtrek totdat de temperatuurgevoelige verf verkleurd is. Beweeg de kabels niet tijdens het krimpen.
7.2.9 Laat de krimpmof volledig afkoelen tot omgevingstemperatuur vooraleer de krimpmof te bewegen of de kabel te verplaatsen.
Tyco Electronics Raychem bvba
Tyco Electronics, TE logo, FIST and SMOUV are trademarks. Kevlar, Teflon and Velcro are trademarks.
Diestsesteenweg 692 B-3010 Kessel-Lo, Belgium Tel.: 32-16-351 011 Fax: 32-16-351 697 www.tycoelectronics.com www.telecomosp.com
The information given herein, including drawings, illustrations and schematics which are intended for illustration purposes only, is believed to be reliable. However, Tyco Electronics makes no warranties as to its accuracy or completeness and disclaims any liability in connection with its use. Tyco Electronics’ obligations shall only be as set forth in Tyco Electronics’ Standard Terms and Conditions of Sale for this product and in no case will Tyco Electronics be liable for any incidental, indirect or consequential damages arising out of the sale, resale, use or misuse of the product. Users of Tyco Electronics products should make their own evaluation to determine the suitability of each such product for the specific application.
20
TC 630/SIP/B(N)/2 05/09