I
N
F
O
R
M
A
T
I
E
V E G H E L
grote parasolzwam
IVN-Info november 2010
Herfstnummer 88 1
IVN-INFORMATIE IS EEN UITGAVE VAN IVN VEGHEL Locatie IVN verenigingslokaal 't Baken J. P. Coenstraat 1, 5463 HN VEGHEL (Zuid) BESTUUR: Voorzitter:
Fer Kalis, Marterweide 7, 5467 LK Veghel
(0413) 34 13 48
Secretaris:
Karin Koppen Antoniusstraat 11, 5469 EV Keldonk
[email protected] Rekeningnummer 4154271
(0413) 21 02 16
Penningmeester:
Vacant
Lid:
Marianne van Zeeventer Roekdonk 2, 5467 DP Veghel
(0413) 78 52 07
Lid:
Wolter Brongers Lavendellaar 24 5467 BE Veghel
(0413) 34 07 64
Lid:
Mark van Heijst Turfven 96, 5464 PL Veghel
(0413) 35 40 47
(0413) 36 73 21
Financiële zaken: Harry Willemsen e-mail:
[email protected] Webmaster: Redactie Info:
Geert van de Wiel
[email protected] Maria Kordewinders-v.d.Tillaar P.van Schijndelstraat 14 5469 PT Boerdonk Telefoon: 0492- 46 33 83 Suzanne van Zutven De Kempkens 6A Telefoon:
Peter van Beurden Heiveld 6 IN MEMORIAM THEO VLOTHUIZEN Telefoon 2
5465 NB Eerde (0413) 36 73 71 5464 VT Veghel (0413) 36 57 12
inhoud van het bestuur
4
vanuit het secretariaat
5
schoolkinderen met ivn-gidsen de veghelse natuur in
6–7
ambrosia en hooikoorts
8 – 12
een hopveld in schijndel
13 – 15
kogelwerper
16
ieder kind heeft recht op de natuur
17
jaarprogramma tot en met maart 2011
18 – 19
paddenstoelenexcursie in 't hurkske
20 – 21
alles draait om thermoregulatie
22
kinderen ontdekken de natuur
23
vakantie in drenthe
24 -26
viltkruiden wel en wee
27 – 30
kroedwusj gezien tijdens dagwandeling in amerongen
31 – 34
wat is het ivn
35
van de redactie Het blijkt dit jaar een goed paddenstoelenjaar te zijn. Tijdens de paddenstoelenexcursie in 't Hurkske werden dan ook veel verschillende paddenstoelen, met vaak bijzondere namen zoals muizenstaartzwam, plooivlieswaaiertje en fopzwam, waargenomen. Deze namen vertellen soms iets over de wijze waarop zij hun sporen verliezen zoals de kogelwerper. Een paddenstoel die Karin Koppen in 't Lijnt heeft gevonden. Bij deze info is het nieuwe jaarprogramma toegevoegd en een artikel in deze info blikt al vooruit naar een lezing in het nieuwe jaar. Deze avond gaat over de manier waarop de dierenwereld zich koel of juist warm houdt. Wij mensen hebben helaas geen wintervacht en zullen dus de komende tijd onze winterjas weer uit de kast moeten halen.
3
van het bestuur Na een heerlijke vakantie, voor sommigen een beetje verregend, is het IVN weer volop van start gegaan. De korte cursus, Levende heide door Rini Kerstens was een groot succes, met veel cursisten van buitenVeghel. De dagwandeling met Rob Knechten was zeer geslaagd met interessante vondsten onderweg. De lezing van Gerard Compiet over 'Mijnwerkers in de natuur' gaf een compleet overzicht van alle beestjes die zich tegoed deden aan het bladgroen. Een prima lezing die goed paste binnen het streven om activiteiten te organiseren die zorgen voor verdieping van de kennis, met name voor gidsen van belang om steeds bij de tijd te blijven. De traditionele paddenstoelenwandeling in het Hurkske was een overweldigend succes mede dankzij het prachtige herfstweer. Maar er waren ook zeer veel paddenstoelen te zien. De gidsen, Antoon en Rob konden zich dan ook helemaal uitleven en ze hadden daarbij een aandachtig gehoor. En dat wordt steeds belangrijker, de kerntaak van het IVN, mensen te laten ontdekken hoeveel moois er in de natuur te vinden is. Voor de toekomst zullen we de groep mensen die de natuur een warm hart toedraagt, steeds harder nodig hebben. We wisten natuurlijk al dat we van de nieuwe regering op het gebied van natuurbeleid weinig te verwachten hadden maar het tempo waarin jarenlange programma's worden afgebroken is verontrustend. Wat dat betreft gaan we nog een hete herfst beleven. Alleen wie gaat de barricaden op? Voor hun pensioen gaat in Frankrijk zelfs de jeugd aan het staken maar hoe zit het met de natuur. Belangrijk werk dus van het IVN om het publiek warm te maken voor de natuur. Wat dat betreft was vrijdag 22 oktober ook weer een mooie dag voor het IVN. Op die dag presenteerden de natuurgidsen in opleiding van Bernheze en Veghel hun eindopdracht. Heel toepasselijk hadden ze zich op de jeugd gericht door een prachtig boekje te maken van het landgoed De Berkt met allerlei opdrachten voor de jeugd. Eind november is de diplomauitreiking, volgens mij kunnen deze gidsen in spé waaronder onze eigen Annemieke van de Ven, dat met vertrouwen tegemoet zien. Namens het bestuur, Fer Kalis, voorzitter 4
vanuit het secretariaat In de laatste INFO van 2010 kunnen we nog nieuwe leden/donateurs verwelkomen! Nieuwe leden: Gerrie Griffioen, Mouterij 9, 5482 LZ Schijndel, tel. 073-5494061, e-mail
[email protected]. Jan van Lieshout, Haakakker 70, 5466 NA Eerde, tel. 06-53503123, e-mail
[email protected]. Nieuwe donateur: Henk van Helmond, Lavendelaar 34, 5474 BE Veghel, tel. 0413-367476/0651553430, e-mail
[email protected] Peter en Tonny Vlamings hebben een nieuw e-mail adres (al een tijdje):
[email protected] . Karin Koppen
5
schoolkinderen met ivn-gidsen de veghelse natuur in In totaal 350 schoolkinderen van groep 6 van de volgende basisscholen: Bernadette, Vijfmaster, Ark, Heibosch, Ieme, Bunders, Anker, Tuimelaar, Maria ter Heide, De Wissel en Het Ven, hebben tussen 27 september en 15 oktober het Geerbos bezocht. In Erp hebben ze het Hurkske bezocht. Elk jaar in het voorjaar en de herfst gaan IVN-schoolgidsen met Veghelse basisschoolkinderen op onderzoek uit in de Aa-broeken en het Geerbos. Beide gebieden liggen op loopafstand van de scholen en het centrum. De enthousiaste kinderen komen met verhalen thuis en soms gaan ze met hun ouders nog eens terug in een ander jaargetijde. De gidsen willen de jeugd in contact brengen met de wondere wereld van de natuur. In de herfst staan paddenstoelen, vruchten, spinnen, zaadverspreiding midden in de belangstelling. De gidsen hebben de wandeling goed voorbereid en weten wat er te zien en te beleven valt. Maar de kinderen moeten vooral zelf op onderzoek uit met al hun zintuigen. Ze wrijven de hopplant stuk tussen hun vingers en ruiken...en natuurlijk vertelt de gids ook waar de hop voor gebruikt wordt. Ze schrijven een woord met inkt van de inktzwam en ruiken de stinkzwam al voor ze hem zien. Ze vinden het leuk te weten waar de naam paardenkastanje vandaan komt en of je kastanjes kunt eten. Met een verhaaltje over een pijprokende kabouter kun je onthouden wat een zomer- of wintereik is. Ook in de insectentuin is van alles te zien en te leren. Sommige kinderen ruiken de muntbladeren en plukken wat blaadjes om thuis thee te zetten. Ze leren wat er onder de hoge berg zit en waarom we nu huisvuil ophalen en scheiden. Zij zijn niet weg 6
te halen bij de springbalsemien, waarvan de zaaddoosjes bij de minste aanraking open springen. De liefde voor de natuur ontstaat uit de verwondering over de schoonheid en de samenhang. En kinderen voelen dat het meest als ze het zelf ontdekt hebben. We hopen en verwachten dat ze daarna ook zuiniger zijn op de natuur om ons heen. Dank aan de scholen voor hun medewerking, aan de gidsen voor hun tijd en energie. Op de lange termijn zullen de natuur en de mensen er wel bij varen. Pieter van den Berk Schoolgids IVN
7
ambrosia en hooikoorts ambrosia vroeger De tijden veranderen en wij moeten maar mee veranderen. Dat lijkt veel op een bierreclame, maar het is ook harde werkelijkheid. Want ik heb er echt wel moeite mee als ik op internet de volgende zin lees : "De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) vraagt iedereen alert te zijn en eventueel aanwezige ambrosiaplanten op de juiste wijze te bestrijden." (www.ambrosiavrij.nu) In het verleden was er niet zo'n nVWA. Er was een Keuringsdienst van Waren, die de 'Eerlijkheid in de Handel' als motto had. Wie een kilo aardappelen kocht moest erop kunnen vertrouwen dat de weegschaal het juiste gewicht aangaf, wie boter wenste hoefde niet voor margarine te vrezen en vis moest naar vis, maar niet naar rotte vis ruiken. Volksgezondheid en onkruidbestrijding vielen beslist niet onder die taak. Maar tegenwoordig is er dus een autoriteit die onder het motto van Voedsel en Waren zich zomaar ook met onkruid en allergische mensen bezighoudt. Dat is nogal wat anders geregeld dan in de maatschappij waar ik aan gewend was. Maar evengoed houdt ook de natuur zich blijkbaar niet meer aan de regels van vroeger. Alsemambrosia, dat is de plant waar de nVWA zich zorgen over maakt, was vroeger een onschuldig adventief plantje. Op 1 september 1986 vond ik voor het eerst zo'n zeldzaamheid, bij een schuilhut in de Oostvaardersplassen. Omdat de boswachter hem niet thuis kon brengen heb ik een takje geplukt en dat thuis als ambrosia artemisiifolia, dat is alsemambrosia, gedetermineerd. Al in mijn oudste flora uit 1942 stond die soort als 'Adv.' vermeld. Vooral met vogeltjeszaad en met granen uit het buitenland werd hij vroeger toch wel regelmatig aangevoerd. Maar omdat het een typische laatbloeier is, septemberoktober, kreeg hij nooit voldoende kans genoeg zaad te vormen om zich blijvend in Nederland te vestigen. Ook in de jaren '80 maakte een collega mij erop attent dat langs de Veghelse spoorbaan alsemambrosia groeide. Bij mijn eigen inventarisatie van de Veghelse planten in '94, '95 en '96 kwam ik de soort daar ook nog tegen, in maar liefst 6 verschillende hokken in de buurt van het spoor. Sinds de CeHaVe gestopt is met het gebruik van de trein, zijn in die buurt bijna alle merkwaardige planten uit de rest van de wereld verdwenen, ook alsemambrosia lijkt daar weg. Maar vorig jaar vond ik in Veghel toch weer twee nieuwe exemplaren, nu bij de nieuwbouwwijk 't Ven. En op die plek, de strook vanaf Snackbar Jopie zo'n 300 meter naar het oosten, groeien ook dit jaar weer ruim 50 exemplaren. ambrosia nu Het leek mij vreemd dat men nu ineens bang zou worden voor een dreigende 8
plaag van hooikoorts door het oprukken van ambrosia. Want de soort is in zijn land van oorsprong, de USA, inderdaad een van de ernstigste bronnen van stuifmeelallergie, maar hij is hier altijd veel te zeldzaam gebleven om iets van betekenis aan te richten. Een speurtocht op internet leverde in eerste instantie weinig verontrustends op. Zo vermeldt Waarneming.nl dat alsemambrosia in het afgelopen jaar uit 35 uurhokken gemeld werd. Daarbij zijn maar twee hokken waarin sprake is van veel exemplaren, meer dan 1000. Op een totaal van 1667 uurhokken in Nederland betekenen 35 met ambrosia dat de plant nog altijd vrij zeldzaam zou zijn, slechts 2,1% van de hokken. Maar de Natuurkalender gaf een heel wat verontrustender beeld, op een kaartje staan 137 punten waar in 2009 alsemambrosia gevonden werd. Zo te zien was Veghel daar ook bij. 9
Toen ik wat nader ging kijken naar wat er hier in de omgeving, in Florondistrict 19, in de afgelopen jaren gebeurd is, kwam iets opvallends boven water. In 1991 begon Floron met het registreren van inventarisaties. Tot 2003 werden 1437 kmhokken onderzocht, waarbij in 23 hokken alsemambrosia genoteerd werd, dat is ca. 1,6%. Maar in 2003 werd de soort opeens in 7 van de 65 in dat jaar geïnventariseerde hokken gezien, 10.8% . En ook in de jaren daarna bleef het aantal vondsten zo hoog, gemiddeld in 9,3 % van de hokken die van 2003 tot en met 2009 bekeken zijn. Inderdaad is de soort ook in deze buurt sinds 2003 veel succesvoller dan in de zestig jaar daarvoor. Een voor de hand liggende verklaring is een veranderend klimaat, vooral een warmer najaar zou een goede verklaring voor het veranderde gedrag van alsemambrosia kunnen zijn. Ook andere adventieve plantensoorten, bijvoorbeeld bezemkruiskruid, hebben zich de laatste jaren zo sterk kunnen uitbreiden. Kijk maar eens in de late herfst en winter langs de rand van de A50. Die ziet echt geel van dat bezemkruiskruid, ook zo'n najaarsbloeier.
het uiterlijk van alsemambrosia Omdat de opmars van alsemambrosia een vervelend verschijnsel is voor mensen die gevoelig zijn voor al dat stuifmeel, lijkt het mij goed dat alle natuurgidsen weten hoe die plant er uitziet. Wat dat betreft geeft de Latijnse naam al een belangrijke aanwijzing, want 'artemisiifolia' betekent 'met 10
bijvoetbladeren'. Iedere natuurgids kent bijvoet, let dus op planten die er een beetje zo, maar toch iets afwijkend uitzien. Ambrosia is duidelijk grasgroen, niet zo dof blauwgroen als bijvoet. De bladeren hebben ook een meer regelmatige vorm, meer als dubbelveerdelige varenbladeren. Maar de bloeiwijze is ook zo'n groenige aar als van bijvoet vol onooglijke bloemhoofdjes. Ambrosia is ook een composiet, elk hoofdje heeft een omwindsel van groene blaadjes. De hoofdjes hangen naar beneden toe, als ouderwetse lantaarnpalen en de helmknoppen hangen onder uit die hoofdjes. Dat alles heeft te maken met het feit dat ambrosia een windbestuiver is. Net als bij een paddestoel blijft de onderkant van het hoofdje droog, het stuifmeel kan naar beneden vallen en het wordt door de wind weggeblazen. Als het goed gaat komt dat stuifmeel op een andere bloem, een stamperbloem. Die groeien apart van de stuifmeelbloemen, met een enkele bloem per hoofdje. Maar als het fout gaat komt het stuifmeel in je neus, hatsjoe! Alsemambrosia is een typisch onkruidplant. Hij groeit bij voorkeur op kale zandige grond op overhoekjes, bouwterreinen, wegbermen, spoorbanen, industrieterreinen, akkerranden en zo. Grassen als hanenpoot, vingergrassen, naaldaren, en andere onkruiden zoals amaranten, bijvoet, kamille, meldes en ganzenvoeten groeien op dezelfde plaatsen. de naam van de plant Waarom het geslacht ambrosia heet, is niet zo duidelijk. Linnaeus zelf heeft die naam uitgekozen. Er zijn auteurs die menen dat hij een grap maakte of zelfs dat hij high was toen hij die naam koos. In het algemeen betekent dat woord 'ambrosia' godenspijs, godenzalf, onsterfelijk, heilig, goddelijk. Dat is niet van toepassing op alsemambrosia. De plant is giftig, zowel voor dieren als voor microben en zelfs voor andere planten die in de buurt groeien. Ook een verband met Sint Ambrosius, de beschermheilige van de imkers, lijkt mij niet aannemelijk. Windbestuiving en bijen is geen natuurlijke combinatie. Maar de Europese en Afrikaanse soort ambrosia maritima is niet alleen in gebruik als geurige ingrediënt van soep en andere gerechten, het is ook een volksgeneesmiddel, o.a. tegen SOA. Dioscorides gebruikte die naam ambrosia bijna 2000 jaar geleden al voor een medicinaal gewas, mogelijk die ambrosia maritima. Waarschijnlijk heeft Linnaeus die naam direct van Dioscorides overgenomen. Maar het Amerikaanse familielid ervan mist wel al die goddelijke eigenschappen. wat doen we eraan? Hoe ernstig de bedreiging van onze gezondheid door die alsemambrosia is, kan ik moeilijk beoordelen. We hadden in het voorjaar eerst het stuifmeel van hazelaar, els en berken, dan kwamen alle traditionele grassen, die in de maaitijd 11
aan het eind van de zomer al uitgebloeid zijn. Daar zou nu die alsemambrosia achteraankomen. Maar naast die exotische composiet is er tegenwoordig nog een hele waslijst van laatbloeiende grassen, die ook windbestuivers zijn en die dus in dezelfde tijd als ambrosia onze neus prikkelen. Dat zijn welgeteld 2 vingergrassen, 4 hanenpoten, 3 liefdegrassen, 4 gierstsoorten en 6 naaldaren. Die zijn alle 19 wel eens in dit deel van Brabant gevonden en een aantal is zelfs ook allang zeer algemeen. Niemand heeft ooit de moeite genomen om die grassen als bronnen van najaarshooikoorts te bestrijden. Is alsemambrosia inderdaad zoveel irritanter dan zo'n onkruidgras? De voorgestelde acties van de nVWA lijken mij nogal knullig. Het publiek vragen een plant die men niet kent, te bestrijden zal echt geen enkel effect hebben. Op elke door een brave amateur ontdekte en uitgetrokken plant blijven er ongetwijfeld nog veel over waar niemand naar kijkt. Van zowel pollen als zaad van ambrosia blijft er dan zoveel over dat die ene plant er nog wel bij gekund zou hebben. Is de soort wellicht biologisch aan te pakken? In Amerika leeft een kevertje, zygogramma suturalis, dat van alsemambrosiabladeren leeft. Maar zo'n natuurlijke plaag hierheen halen is in het algemeen erger dan de kwaal. Het meest zinvolle dat men zou kunnen doen is terreinen met veel jonge ambrosia maaien, net voor de bloeitijd in begin september. Ik heb de gemeente Veghel een mailtje gestuurd om 't Ven een extra maaibeurt te geven. Dat willen ze wel doen. Maar het belangrijkste probleem is toch dat het huidige Nederlandse milieu geschikt is voor de voortplanting van alsemambrosia en pas als er een verandering in dat milieu optreedt zal de soort weer minder talrijk worden. Waarschijnlijk zal er binnen afzienbare tijd wel zo'n milieuverandering komen, maar wanneer is niet te voorspellen. Tot zolang is het goed wanneer natuurgidsen weten wat er met alsemambrosia aan de hand is, zodat ze anderen erop attent kunnen maken wat de gevaren van die plant zijn. Vandaar de plaatjes bij dit artikel. Bekijk ze goed en hou de zakdoek bij de hand. Frank Lippe 12
een hopveld in schijndel In de vorige info's had ik het over het natuurgebied Smaldonk en over de Schaapskooi. Ik blijf met mijn verhalen nog even in Schijndel want er valt daar nog genoeg te ontdekken zoals een hopveld. Het is gelegen aan de achterkant van de schaapskooi aan de Dinthersedijk. Vroeger werd in Schijndel op grote schaal hop geteeld. Op dit nieuwe hopveld willen ze weer iets van die verloren gegane cultuur laten zien. hopplant Hop is een klimplant uit de hennepfamilie en is één van de snelst groeiende planten van het plantenrijk, namelijk zo'n 10 cm. per dag. Het is een meerjarige plant die overwintert als wortelstok en twaalf tot twintig jaar oud wordt. Bij hop kan men onderscheid maken tussen de wilde hop en de cultuurplant. De wilde hop gaat terug tot enige duizenden jaren voor onze jaartelling. De cultuurplant is bekend vanuit de 8e eeuw, waar met name grote kloosters in hun kloostertuinen hop hebben verbouwd. Het was de kloosterlingen te doen om de geneeskrachtige werking van deze plant. Hopextract heeft een rustgevende, slaapverwekkende werking en is maagversterkend. Later ontdekte men de grote waarde van hop bij het brouwproces van bier. hopteelt Het gaat bij de hopteelt om de 'bellen' die vanaf augustus aan de vrouwelijke plant groeien. De hopbellen worden bij het brouwen gebruikt voor de conservering. Het geeft bier die karakteristieke, bittere smaak. De hoeveelheid en de kracht van de werkzame stof uit de hopbellen neemt af in aanwezigheid van mannelijke 13
hopplanten en deze worden daarom tot op vele kilometers van het hopveld verwijderd. Hopteelt vindt plaats d.m.v. 4 tot 6 meter lange staken die in de punt, in de vorm van een wigwam, worden samengebonden. Hierlangs worden de hopranken opgebonden. De teelt vond voorheen plaats in hopkuilen. Dit zijn kuilen van minstens 40 centimeter diep die in de akker gegraven werden. In zo'n kuil werden telkens vier planten gezet, waarna de kuil met goede aarde en mest werd opgevuld. De kuil werd omgeven door een aarden wal, bedoeld om de bemesting vast te houden. Hop gedijt namelijk goed op zeer zware bemesting. Hop is een gevoelige plant die niet overal kan groeien, maar van oudsher is bekend dat de lage en zure grond in Schijndel uitermate geschikt is voor de hopplant. De hopteelt heeft vroeger dan ook een zeer belangrijke rol gespeeld in en rondom Schijndel. De Schijndelnaren worden tenslotte niet voor niets 'Hopbellen' genoemd in de carnavalstijd. Het oudste bericht over de Schijndelse hopteelt stamt al uit 1400. Het gaat dus om een lange traditie die heel ver teruggaat in de tijd. Veldnamenonderzoek gaf aanleiding om een perceel dat bekend stond als 'hopakker' daadwerkelijk te gaan onderzoeken toen daar aan De Steeg in 2003 een rioolpersleiding werd aangelegd. Op een oppervlakte van ca. 800 m² zijn in totaal 113 paalkuilen blootgelegd. Hop werd voorheen vaak geteeld door boeren in aanvulling op hun boerenbedrijf, dit was mogelijk doordat het oogsten van hop omstreeks september in een, voor de boeren, rustige periode plaatsvond. De hopbellen werden met de hand geoogst en daarna gedroogd. Van oudsher gebeurde dit in zogenaamde esthuizen. In deze droogschuurtjes werd de hop op matten uitgespreid en daarna met behulp van turfvuur gedroogd. Vanwege het brandgevaar werden deze schuurtjes dan ook op ruime afstand van de
14
boerderijen gebouwd. De gedroogde hopbellen werden vervolgens in zakken verpakt en verkocht. Het afwegen gebeurde vanaf 1755 met een officieel goedgekeurde hopwaag. Zo'n hopwaag was een grote houten weegschaal die aan een balk gehangen kon worden. Een hopwaag werd door het dorpsbestuur aan de pachter van de waag beschikbaar gesteld. Eén voor Wijbosch en Lutteleinde, en één voor Elschot, de Borne en de Broekstraat. Er was ook een hopkeurmeester, de hopmeter, die de kwaliteit van de aangeboden hop moest bewaken. Vanwege de grote hopteelt telde Schijndel omstreeks 18e eeuw maar liefst zeven brouwerijen. In de 20e eeuw was de hopcultuur in Schijndel compleet verdwenen. Om deze traditie te laten herleven, is besloten om een proefveld aan te leggen, Hopveld 'Het Voorste Puthorstje'. Inmiddels is het hopveld 50 ha groot. De hopoogst gebeurt machinaal en de hopbellen worden gedroogd d.m.v. hete luchtblazers. Van de opbrengst wordt door de Schijndelse bierbrouwerij Sint Servattumus eigen bier gebrouwen. Om de hopoogst te vieren vindt er elk jaar in het tweede weekend van september een Hopoogstfeest plaats. Suzanne van Zutven 15
kogelwerper Hoe kleiner de paddenstoel, hoe interessanter ik deze vind. Geweldige minisoortjes bestaan er zoals de groene glibberzwam, wimperzwammetje, brandnetelklokje, gekarteld leemkelkje ... Een heel leuk paddenstoeltje met een zeer stoere naam is de kogelwerper, een zwammetje die wij begin september in 't Lijnt hebben gevonden. Enkele jaren geleden ben ik deze voor het eerst tegengekomen in 't Hurkske. De kogelwerper (Sphaerobolus stellatus) is een gelig buikzwammetje met een doorsnede tussen de 1 en 2 mm. Z'n sporen verspreiden pakt ie anders aan als andere buikzwammen zoals stuifzwammen, aardsterren, stinkzwammen, bovisten en nestzwammen. Het zwammetje splijt stervormig (vandaar de toevoeging stellatus in de wetenschappelijke naam) in vijf tot negen goudgele slippen open waarbij de 'kogel', een kleverig sporenballetje, zichtbaar wordt. Dan laat hij zien waarom hij kogelwerper heet: onder het balletje zit een membraan dat door drukverandering omklapt. De (osmotische) drukverandering ontstaat door omzetting van glycogeen in suiker waardoor de turgor/celspanning in het membraan toeneemt en tot gevolg heeft dat het membraan omklapt en de sporenmassa wegschiet. De kracht waarmee dit gebeurt laat het sporenballetje wel tot 4 meter hoog en 5 meter ver vliegen. Omgerekend naar menselijke maatstaven: als een mens een honkbal met dezelfde kracht zou gooien, dan zou de bal ruim 2 km hoog komen en bijna 3 km ver neerkomen! Het sporenballetjes is kleverig en plakt op hetgeen waar het terecht komt. In het achtergebleven vruchtlichaampje is het glazig wit omgeklapt vliesje zichtbaar als een bolletje. De kogelwerper is een saprofyt, dat betekent dat hij leeft van dood hout of plantenmateriaal, en je vindt 'm op vermolmd loof- of naaldhout. Ik heb ze op vermolmde takken gevonden maar in de literatuur staat genoemd dat de kogelwerper ook vaak op houtsnipperpaden te vinden is. En ook in zulke grote aantallen dat de sporenballetjes als een probleem worden ervaren; zo kunnen dan auto's en ramen onder de kleverige zwarte spikkeltjes komen te zitten! Karin Koppen 16
ieder kind heeft recht op natuur Op dinsdag 28 september 2010 ondertekende de voorzitter van het Landelijk Bestuur, Chris Hofkamp namens IVN het manifest 'Ieder kind heeft recht op natuur!' Tegelijkertijd ondertekenden 30 andere organisaties dit manifest. Het manifest is opgesteld door IVN i.s.m. IUCN en het NatuurCollege. Met dit manifest geven wij aan dat wij het belangrijk vinden dat kinderen: • toegang hebben tot (kindwaardige) natuur in zijn of haar dagelijkse leefomgeving; • dagelijks buiten kunnen spelen in en met de natuur; • de natuur uit eigen ervaring leren kennen, beleven, waarderen en respecteren; • de basis leren van (over)leven in en met de natuur; • de oorsprong leren kennen van zijn/haar voedsel; • een besef ontwikkelen van andere levensvormen en de onderlinge samenhang van alle leven. Daarom vragen we de Nederlandse overheid om zich sterk te maken binnen de Verenigde Naties voor een opname van dit recht in (of binnen het raamwerk van) het wereldwijde VN Kinderrechtenverdrag en om nu reeds zorg te dragen voor een realisatie van het kinderrecht op natuur. Dat kan bijvoorbeeld door in steden natuurlijke omgevingen te realiseren waarin kinderen veilig kunnen spelen. Naast dit manifest is er ook een petitie met dezelfde doelstellingen die burgers kunnen ondertekenen. Deze petitie loopt tot 31 maart 2011. Daarna wordt de petitie met handtekeningen aangeboden aan de Tweede Kamer. Onderteken ook de petitie 'Ieder kind heeft recht op natuur!' Vindt u het ook belangrijk dat kinderen recht hebben op natuur? Kijk dan op de website www.iederkindheeftrechtopnatuur.nl en onderteken de petitie 'Ieder kind heeft recht op natuur!' Stuur het bericht ook door naar vrienden, familie, collega's en kennissen en bespreek hoe u met uw IVN-afdeling de petitie kunt promoten. Op www.iederkindheeftrechtopnatuur.nl vindt u meer achtergrondinformatie over de petitie, over de organisaties die ondertekenden en meer. José de Jonge, Projectleider IVN Consulentschap Brabant
17
jaarprogramma november 2010 - maart 2011 Datum
Plaats/ Activiteit: Doelgroep
Elke vrijdag Vondelstraat
Contactpersoon.
Vrijdagochtend wandeling 09.30-12.30 uur)
Ad vd Donk 06 49 81 08 88
Woensdag Baken 17 november Publiek 20.00-22.00
Lezing Annemarie van Diepenbeek: Zoogdieren van Nederland
Lidou van Beurden 36 57 12
Zaterdag Stadhuis 27 november Leden 09.45-12.00
Excursie: Op bezoek bij boer Wolter Brongers van der Wijst (10.00 uur bij de 06 53322234 boerderij, Akkerweg 7, Boerdonk)
November
December Zondag Stadhuis 5 december Publiek 10.00-17.00
Landschapswandeling van Veghel naar Nijnsel 23km (Lijnwandeling ) Aanmelden:
[email protected]
Anja Edwards v.Muyen 31 04 66
Woensdag Baken 15 december Leden 20.00-22.00
Sprokkelen: Een reis door Burkina Faso (Leden vertellen en gezellig naborrelen)
Lidou van Beurden 36 57 12
Januari Zondag Stadhuis 9 januari Leden 14.00-16.00
Nieuwjaarsontmoeting: Fer Kalis ’t Glas heffen in Ham/Havelt 34 13 48
Dinsdag Baken 18 januari Leden/ 20.00-22.00 Publiek
Lezing: Alles draait om Thermoregulatie ! door Arno Vlooswijk
18
Karin Koppen 21 02 16
Zondag Stadhuis 30 januari Leden/ 10.00-17.00 Publiek
Landschapswandeling (Lijnwandeling +/- 20 km) Aanmelden:
[email protected]
Anja Edwards v.Muyen 31 04 66
Zondag Stadhuis 20 februari Leden/ 10.00-12.30 Publiek
Winterwandeling: Roodborsttapuiten in de AaBroeken
Fer Kalis 34 13 48
Zondag Stadhuis 27 februari Leden/ 10.00-17.00 Publiek
Landschapswandeling +/- 20 km (Lijnwandeling) Aanmelden:
[email protected]
Anja Edwards v.Muyen 31 04 66
Februari
Maart Dinsdag Baken 1 maart Leden 20.00-22.00
Jaarvergadering IVN Veghel Karin Koppen 21 02 16
Dinsdag Baken 15 maart Leden/ 20.00-22.00 Publiek
Landschapscursus Docenten Ernest de Groot en Willem Peters
Fer Kalis 34 13 48
Woensdag Baken 16 maart Leden 20.00-22.00
Sprokkelen (Leden vertellen en gezellig naborrelen)
Lidou van Beurden 36 57 12
Vrijdag Stadhuis 18 maart Leden/ 19.30-22.00 Publiek
Excursie: Volle Maan (ONDER VOORBEHOUD)
Wolter Brongers 34 07 64
Zaterdag Geerbos 26 maart Leden 09.30-12.00
Geerboswerkdag
Lidou van Beurden 36 57 12
Zondag Stadhuis 27 maart Leden/ 10.00-17.00 Publiek
Landschapswandeling +/- 20 km (Lijnwandeling ) Aanmelden:
[email protected]
Anja Edwards v.Muyen 31 04 66
19
paddenstoelenexcursie in 't hurkske
Op de prachtige zonnige zondagmorgen 10 oktober was de paddenstoelenexcursie. Al voor 10.00 uur stonden bij het boswachtershuisje bij het parkeerterrein aan de Gemertsedijk al zo'n vijftigtal mensen te wachten, onder wie enkele kinderen. Naast Veghel waren er ook IVN'ers uit Beek en Donk. In verband met de grootte van de groep is deze gesplitst. De zaterdag ervoor hebben Ton, Karin, Antoon en ik een voorwandeling gemaakt om een aantal paddenstoelen te inventariseren. Er waren er genoeg. Opvallend weinig vliegenzwammen. Dat was op zondag niet anders. Na een korte inleiding door Antoon Raaijmakers gingen we op pad. Al in het begin bij de banken waren er al een tiental, bijvoorbeeld het gele hoorntje, korstzwammen en elfenbankjes. Natuurlijk staan er veel meer soorten maar hieronder heb ik enkele opvallende genoemd. In het bos zelf stonden vele gewone krulzoomzwammen en onder andere de fopzwam, spekzwoerdzwam en jonge platte tonderzwammen. Verderop kwamen we de oranje bekerzwam tegen. De muizenstaartzwam op oude dennenkegels en de kleverige koraalzwam door het droge weer toch iets verschrompeld. De kaaszwam en de zilversteelzwavelkop en de dennenzwavelkop. Het 20
plooivlieswaaiertje, de zwartekluifjeszwam en ook weer de spekzwoerdzwam. Helaas nu niet, maar wel zaterdag, de teervlekkenzwam en de paarse dennenzwam. Een opvallende verschijning was de goudvliesbundelzwam met een slijmerige hoed. Even verderop stond de koningsmantel en restanten van de sponszwam. De zwartwordende stuifzwam met een metaalachtige geur en de kale aardappelbovist. Ook waren op een stam boompuisten te zien in diverse stadia en voor het einde van de wandeling bij een bankje enkele kleine oranje bekerzwammen. Omdat de belangstelling en vragen om uitleg groot was, duurde de excursie toch iets langer dan gepland. Wat voor de meesten onder ons geen bezwaar was. Kortom, een geslaagde excursie. Rob Knechten
21
alles draait om thermoregulatie
Hoe komt een ijsbeer de winter door? Hoe regelen bijen het binnenklimaat van hun nest? Hoe blijft een zebra koel? Gebruikt een kwabaal antivries? Bestaan er warmteproducerende bloemen? In de biologie draait alles om thermoregulatie. Thermoregulatie omvat het hele arsenaal aan hulpmiddelen waarmee mens en dier hun warmtehuishouding kunnen reguleren. Naast de fysieke bijzonderheden, zoals vet, vacht en veren, gaat dit ook over het ontwerp van nesten en holen en bijvoorbeeld migratieroutes. Elk dier heeft zo zijn eigen set hulpmiddelen. Wilt u besparen op uw energierekening? Dan kunnen we nog veel leren van de dieren- en plantenwereld. Aan de hand van verschillende warmtebeelden laat Arno Vlooswijk op dinsdag 18 januari 2011 in 't Baken zien welke strategieën er door mens en dier zoal gebruikt worden. Daarnaast kunt u zelf ook even door een infraroodcamera kijken. 22
kinderen ontdekken de natuur Dat was de doelstelling van 5 IVN-gidsen in opleiding: op een speelse wijze en aan de hand van een uitnodigend boek ontdekken kinderen de natuur. Na maanden van voorbereiding werd een ontdekboekje voor kinderen officieel uitgereikt door wethouder van Moorselaar van gemeente Bernheze. Met het afronden van deze eindopdracht, die onderdeel is van de opleiding, hopen cursisten op 20 november het diploma in ontvangst te nemen. Vrijdag 22 oktober was het feest op Landgoed ‘De Berkt’aan de Kasteellaan te Heesch. De gasten werden onder begeleiding van accordeonmuziek ontvangen. Ca. 20 kinderen en evenzoveel volwassenen mochten getuigen zijn van de uitreiking van het eerste ontdekboekje voor kinderen ‘Ontdek De Berkt’. Namens de 5 cursisten heette Annemieke van de Ven (IVN Veghel) de kinderen en de volwassenen welkom en dankte de sponsors voor hun bijdrage aan het mooie en kleurrijke boek. Ze legde uit dat Frans de Laat, Mariëlle de Bont, Sjan Manders, Annette Verstegen en Annemieke van de Ven, vele maanden wekelijks hebben vergaderd en afspraken maakten om tot het uiteindelijke boek te komen. Ze zijn tevreden over het resultaat en dat werd door de aanwezigen nog eens bevestigd. De kinderen waren heel enthousiast en genoten met volle teugen van de wandeling, die ongeveer 1 uur duurt. Wethouder van Moorselaar vond het een goed initiatief waar kinderen écht iets aan hebben. Alle basisscholen van de gemeente Bernheze ontvangen een ontdekboekje. Ook worden bij alle IVNuitgiftepunten in Bernheze en het UITpunt in Veghel boekjes aangeboden voor 2 euro. Als cadeautje liet zich op die vrijdagmorgen een ree zien in het gebied.
23
vakantie in drente het landschap van de hondsrug De Hondsrug is de ruggegraat van het zittend mannetje dat de provincie Drente voorstelt. Het is een lange heuvel, kaarsrecht van Emmen naar Groningen, niet echt hoog maar toch wel opvallend. Het topje ligt ongeveer op 25 m+ AP. Hij lag daar al voor de ijstijden en de gletsjers zijn er dwars overheen geschoven zonder hem te laten verdwijnen. Het fietspad van Valthe naar mijn vakantiedorp Exloo loopt op ongeveer 15m + AP, het volgt de baan van een verdwenen spoorlijn over de oostelijke rand van de Hondsrug. Vandaar af kijk je naar het oosten over de lagere vlakte dat vroeger een eindeloos hoogveen geweest is, een indrukwekkend uitzicht. Iets verderop, ongeveer een kilometer naar het oosten ligt op het diepste punt, 9m +AP, het Zoersche Veen, waar de oorsprong van de Hunze ligt. Door de vaarten, sloten en wijken van de verveners was dat oorspronkelijke waterloopje, waarnaar de Hondsrug vernoemd zou zijn, nauwelijks meer te herkennen. Maar dankzij de inspanningen van de Groningse en Drentse natuurbeschermers wordt het water dat in de laagte opkwelt in de toekomst weer door een kronkelend riviertje afgevoerd. Men heeft zelf met succes bevers geïntroduceerd, in april zouden de eerste jongen in Drente geboren zijn. Waar dat precies gebeurd is, heeft men niet verteld, maar het zou best eens daar bij het begin van het Hunzedal geweest kunnen zijn. grootschalig en toch mooi cultuurland Maar daar zie je vanaf de top van de Hondsrug niet veel van. Je kijkt uit over een grootschalig cultuurland, met rechte sloten, maar door de ruimte die het uitzicht biedt en de grote afstand is het toch een bonte lappendeken. Exloo ligt boven op die Hondsrug. Het was van oudsher een typisch esdorp, een woonkern omgeven door akkers op de hooggelegen esgronden, een Noorderesch, een Westeresch en een Zuideresch. In het oosten waren geen akkers, daar lag immers het hoogveen. Van de kleine akkertjes op de Zuideresch is niets meer te zien, de landbouw is er net zo grootschalig als in het veengebied. Een 24
bietenakker van ruim vierhonderd bij tweehonderd meter beslaat het grootste deel ervan. Dat is dus zoiets van acht hectare vol bieten. Als je veronderstelt dat per vierkante meter ruim twaalf bieten groeien dan zijn dat in totaal zo'n miljoen bieten. Bij het rondwandelen langs die akker zie ik een plant die net iets boven de bieten uitsteekt. Is dat niet fluweelblad? Inderdaad, net als in Brabant en andere provincies waar bieten geteeld worden staat ook hier die subtropische plant als onkruid in een bietenakker. Hij bloeit nog niet maar hij is aan zijn grote hartvormige bladeren met zachte haartjes te herkennen.
hennep uit china De reden van de opmars van fluweelblad in Nederland is waarschijnlijk het warmere klimaat, maar ook de herkomst van het bietenzaad zal wel een rol spelen. Hoewel de plant elders, bijvoorbeeld in Amerika en Australië, als een hinderlijk onkruid in mais- en sojavelden beschouwd wordt, is hij hier niet zo lastig. Maar wie in augustus een bietenakker bekijkt moet toch maar eens beter kijken of er geen fluweelblad staat. Het beste lukt dat door iets door de knieën te zakken of voorover te buigen zodat je net over de toppen van de bietenbladen heen kijkt. Je ziet dan meestal wel een paar doorgeschoten bloeistengels van bieten of van melganzevoet boven de rest uitsteken. Maar als het een soort kamerlinde (sparmannia) met van die hartvormige bladeren is, dan gaat het om fluweelblad. Sparmannia en fluweelblad zijn allebei malvaceeën ofwel kaasjeskruidachtige planten. Dat zie je aan de bloemen van fluweelblad, die een buisje van een groot aantal samengegroeide meeldraden hebben. Door dat 25
buisje groeit dan de stijl van het vruchtbeginsel, zodat de stempel ervan pas later dan het stuifmeel rijp wordt voor de kruisbestuiving. Die bloemen zijn overhangende klokjes met een ongebruikelijk oranje kleurtje. De plant heeft het uiterlijk van een boompje, met een vertakte stengel met flink grote, fluweelzacht behaarde bladeren met een hartvorm. De Nederlandse naam fluweelblad spreekt voor zichzelf. In het Latijn heet de plant abutilon theophrasti, hetgeen verband legt met een paar beroemde plantkundigen uit een ver verleden. Abutilon zou afgeleid zijn van een Arabische naam 'awbutilun' die avicenna gebruikt zou hebben voor een geneeskrachtige plant uit de malva-familie. Mogelijk was dat eigenlijk een stokroos of heemst. Die werden traditioneel wel gebruikt voor hoestdrankjes, vanwege de aanwezige verdikkingsmiddelen. De Engelse naam 'marsh mallow' voor snoepgoed is dezelfde als die voor heemst, omdat die snoepjes origineel uit ingedikt sap van die plant gemaakt werden. Avicenna of ibn sina wordt beschouwd als de vader van de Arabische geneeskunst, hij leefde omstreeks het jaar 1000. Theophrastus leefde nog eerder, omstreeks 330 jaar v. Ch. op Lesbos. Hij was een opvolger van Plato en Aristoteles, een wijsgeer die de allereerste plantkundige artikelen geschreven heeft. De namen 'Chinese jute', 'tientsin hemp' betekenen ongeveer hetzelfde als het Chinese 'ching ma', omdat fluweelblad origineel uit China komt waar het als grondstof voor vezels , 'ma', gekweekt werd. De aanwezigheid in de Zuidelijke Verenigde Staten en in Australië is het gevolg van pogingen om de plant daar ook als vezelgewas te kweken. bietenonkruid De afstammelingen van die geïmporteerde fluweelbladen vormen in die subtropische streken een bedreiging voor andere akkergewassen, maïs, soja, katoen. In Nederland is daar geen sprake van. Zelfs in zijn specifieke biotoop, de bietenakker, blijft het een zeldzaam onkruid. Kijk maar naar de planten op de Zuideresch. Op de hele bietenakker, die zowel naar de top van de Hondsrug als in beide lengterichtingen wel tweehonderd meter doorliep, kon ik echt niet meer dan twee planten vinden, twee per miljoen bieten. Omdat de herkomst van de planten toch hoogstwaarschijnlijk het bietenzaad geweest is, mogen we het toch wel een minimale verontreiniging noemen! Overigens, soms is die verontreiniging best wel wat sterker, ik zag op een veel kleinere bietenakker bij Loosbroek van niet meer dan een hectare wel vier fluweelbladen bijeen staan. De termen zeldzaam en incidenteel lijken vooralsnog toepasbaar voor fluweelblad in ons land. Maar toch, het is de moeite waard om er naar uit te kijken. Frank Lippe 26
viltkruiden wel en wee
een zeldzame plant op een vreemde plek Piloten die vanuit Duitsland de Noordgrens van Twente naderen, zien in de bossen van de Manderse hei twee enorme cirkels, alsof daar ufonauten hun merkteken hebben achtergelaten. In werkelijkheid zijn het akkers die in het begin van de twintigste eeuw aangelegd zijn door een textielbaron uit Enschede, genaamd Jannink. Jannink had in de VS gezien dat zo'n ronde akker heel efficiënt bewerkt kon worden met een tractor, en dus liet hij op zijn eigen grond twee van die cirkels, met diameter 350 á 400 meter aanleggen. Omdat je op die manier altijd zo'n tien procent grondoppervlak onbenut laat, heeft Jannink in ons land weinig navolgers gevonden. Tussen 2000 en 2009 waren die Cirkels van Jannink de enige plek in ons land waar je een uiterst zeldzaam plantje, het akkerviltkruid, Filago arvensis, kon zien. Het scheelde minder dan een halve kilometer, maar toch het was in Nederland. Dat was tot de ontdekking door Corry Abbink al weer 17 jaar lang niet meer het geval geweest. Ook na 1946 waren er in Nederland jarenlang geen exemplaren meer gevonden. Sinds 2000 staat de plant daarom als 'verdwenencorr. ernstig bedreigd' op de Rode Lijst. Alle viltkruiden in Nederland staan op die Rode Lijst, de meest algemene dwergviltkruid, F. minima nog altijd als 'gevoelig' en Duits viltkruid, F. vulgaris, als 'ernstig bedreigd'. Dwergviltkruid was hier in de buurt de enige soort die je mocht verwachten, Duits viltkruid kwam vroeger niet in Brabant voor. nieuwe ontwikkelingen Ik kan me de opwinding van Peter van Beurden goed voorstellen toen hij dit 27
jaar bij de Kilsdonkse Molen zomaar planten van dat Duitse viltkruid ontdekte. Mij was hetzelfde vorig jaar ook een paar maal overkomen, een keer bij het fietsviaduct achter de CSU bij Uden en een keer op een paardenveldje bij een zorgboerderij in de wereldstad Zevenhuis. Volgens Waarneming.nl is het in 2008 en 2009 erg goed met dat Duitse viltkruid gegaan, overal in ons land dook de soort opeens op. Zo konden automobilisten die op de A50 bij de Sonse Hei in de file stonden de tijd zoek brengen met F. vulgaris tellen. Gelukkig is het fileprobleem daar nu opgelost, hoe het met het viltkruid staat weet ik niet. In 2007 stond er midden in de begrazing op de Maashorst Duits viltkruid. Een andere vondst op internet was die van boswachter Nico de Vries, die op een begrazing De Breedwisch bij Jipsinghuizen de allereerste Groningse Duitse viltkruiden ontdekte. Omdat daar bij Jipsinghuizen blijkbaar mooie natuur te vinden was, ben ik daar tijdens mijn vakantie in Drente speciaal heen gegaan om Duits viltkruid te bewonderen. Onzin natuurlijk, want het is geen mooie plant, maar de sensatie doet ook wat, en een heel nieuw natuurgebied verkennen kan ook heel leuk zijn.
gaat er iets boven groningen? Dat werd beslist geen teleurstelling. Het Groningse Westerwold bij Sellingen langs de Ruiten Aa is een heel apart stukje Nederland. Het is helemaal niet zo'n veenkolonie als bij Ter Apel, meer een fris stukje Drente of Twente, met een riviertje dat weer vrij tussen duintjes door mag kronkelen. De Breedwisch is meer vlak, maar er ligt toch ook een bosje met een vennetje in. Vroeger heeft daar in de buurt nog Zweedse kornoelje gegroeid, een Noordelijk dwergheestertje met witte lokbloemen en rode bessen. Maar tegenwoordig kun 28
je die alleen nog bij Assen vinden. Langs de verharde en onverharde paden op de Breedwisch stond het behoorlijk vol met viltkruid. Niet alleen Duits viltkruid, met die bolletjes van viltige hoofdjes, maar ook planten waarbij de hoofdjes apart stonden. Dat waren op het eerste gezicht allemaal dwergviltkruiden, die ik goed kende van de omgeving van Uden en Oss. Maar wat verderop stonden ook planten die mij op het eerste gezicht nog veel aparter leken dan die toch echt wel zeldzame Duitse viltkruiden. Ook daarbij stonden de hoofdjes niet in bolletjes maar apart. Maar ze waren groter en steviger dan de dwergviltkruiden, en leken ook wat groener, minder blauwgrijs. Ik fotografeerde ze zo goed mogelijk en omdat er toch wel een redelijk aantal van die afwijkende viltkruiden stonden besloot ik een (klein!) takje mee te nemen om dat later met de flora te kunnen determineren. Naast de drie eerder genoemde viltkruiden zijn er namelijk nog twee uitgestorven soorten, spatelviltkruid en geel viltkruid, ooit in ons land gevonden. Helaas was het takje blijkbaar niet goed gekozen, want ik meende toch dat het gewoon een wat forser exemplaar van dwergviltkruid was. De flora is helaas niet zo duidelijk en de verschillen tussen de vijf soorten zijn lang niet altijd aan alle planten te herkennen. toch een zeldzaamheid Na de vakantie zorgde ik ervoor dat mijn vondsten in de Breedwisch netjes op Floron-formulieren aan Anneke Nieuwenhuis van Floron-Groningen gemeld werd. Enige dagen daarna belde Anneke mij op met de mededeling dat Nico de Vries in 2009 naast Duits viltkruid ook het nog zeldzamere akkerviltkruid op die Breedwisch gevonden had. Had ik die niet gezien? In eerste instantie meende ik zeker te weten dat op de meeste plekken naast Duits ook dwergviltkruid groeide en dat mijn afwijkende exemplaar ook zo'n dwergviltkruid leek. Maar na het telefoontje ben ik toch nog eens beter gaan kijken op internet. Daar vond ik inderdaad de melding van Nico de Vries, met een foto die sprekend op de mijne leek. En ook andere plaatjes van akkerviltkruid op internet overtuigden mij ervan dat ik wel degelijk die plant op de Breedwisch gevonden had. Maar zoiets geloof je toch niet? Een plant die maar van één enkele plek in Nederland bekend is, zomaar voor je voeten op een paadje in Groningen! Uiteraard heb ik een brief met kopie van de foto van mijn akkerviltkruid naar Anneke gestuurd, om mijn foute reactie op haar telefoontje uit te leggen. Ik hoop dat mijn foto haar overtuigd heeft dat ik dezelfde plant als boswachter Nico gevonden had. slecht viltkruidenjaar In 2010 ben ik nog een keer naar de Breedwisch gegaan, toen het SIVO-festival in Odoorn afgelopen was. Helaas, kennelijk was het Groningse klimaat dit jaar 29
kennelijk veel minder gunstig voor Viltkruiden geweest. Van de overdadige rijkdom van 2009 was weinig meer over. Op de meeste plekken groeide nog wel wat dwergviltkruid, maar slechts in kleine aantallen. Hooguit 25 plantjes bij elkaar, maar soms ook maar twee miezerige takjes. Op één plek vond ik nog Duits viltkruid, vijf stengels vlak bij elkaar, maar verder niets. En akkerviltkruid was totaal spoorloos. Laten we niet wanhopen, viltkruiden zijn wispelturige planten; waar nu niets meer staat, ligt misschien toch nog voldoende zaad om volgend jaar weer nieuwe planten te leveren. Maar 2010 was wel een rampjaar voor de Breedwisch. Teleurgesteld gingen we maar naar Sellingen, een paar kilometer zuidelijk, waar SBB het informatiecentrum Noordmee heeft. Je kunt daar koffie drinken bij een vriendelijke dame, die de echtgenote van boswachter de Vries bleek te zijn. Zij wist al van de viltkruiden op de Breedwisch, maar kon wel gezellig vertellen over de bijzondere vlinders die het informatiecentrum plegen te bezoeken. Ik kan iedereen aanbevelen om eens een keer die kant op te gaan, als je eens onbekende natuur wilt verkennen. Ook als de zeldzaamheden niet te vinden zijn is het daar mooi en gezellig. Frank Lippe
duits viltkruid op de ecologische verbindingzone bij de Kilsdonkse molen 30
kroedwusj gezien tijdens dagwandeling in amerongen Zeven dappere IVN'ers uit Veghel hebben tijdens de kletsnatte herfstwandeling in Amerongen niet alleen veel bijzonder mooie paddenstoelen en andere natuur gezien, maar ook een voor velen van ons waarschijnlijk onbekende 'kroedwusj' gezien! Nieuwsgierig geworden? Lees dan verder!
Hoewel het weer er niet toe uitnodigde hebben toch nog zeven IVN'ers op zondag 12 september deelgenomen aan de door Rob Knechten en Toine Olijslagers voorbereide dagwandeling door diverse natuurgebieden rondom de Amerongse Berg in de provincie Utrecht. Zoals van Rob verwacht mag worden is er voor alle chauffeurs een korte routebeschrijving gemaakt met, voor wie weet dat Rob een oudgediende van Campina is, een begrijpelijke maar toch wel hilarische verschrijving: '... bij het verkeersknooppunt 'Vlabrug' verlaten we de A-50...'. Zo is er, ondanks de slechte weersvooruitzichten, direct al bij het vertrek een gezellige stemming in ons kleine gezelschap. Meteen al vanaf de parkeerplaats in het Amerongse Bos worden we getrakteerd op de uitbundige groei van paddenstoelen, o.a. de sierlijke porseleinzwam. Die 31
aanwezigheid van veel soorten zwammen is onder andere verklaarbaar vanwege de hoge ouderdom (en dus ook zwakte/ziektegevoeligheid) van veel bomen. De oudste gedeelten van de loof- en naaldbossen dateren van eind 18e eeuw! Behalve paddenstoelen groeien er in dit oude bos ook opmerkelijk veel varens, vooral adelaarsvaren, hoewel een enkeling niet onmiddellijk overtuigd is van de (achteraf juist gebleken!!!) naamgeving door Rob... Na het verlaten van het bosgebied lopen we buiten de bebouwde kom langs een kleine inheemse tabaksplantage en bekijken we van dichtbij een voormalige 'tabaksschuur' waarin inlandse tabaksbladeren vroeger te drogen werden gehangen. De ingeplande picknick, vanaf een hoger gelegen uitzichtpunt bij een mooie waterplas met uitzicht op onder andere een foeragerende lepelaar, valt vandaag in het (hemel)water en we zoeken onze toevlucht maar onder paraplu's bij een, ook nat, bankje onder een druipende boom. Inwendig versterkt en nog steeds goed gemutst gaan we een zogenaamd 'klompenpad' volgen langs onder andere een pas geoogste graanakker, waarop
tabaksschuur 32
duizenden gakkende ganzen nog bezig zijn aan hún picknick. Via de grachtenwal rondom Kasteel Amerongen belanden we in de Amerongse Bovenpolder, een schitterend stuk nieuwe (met een voor vandaag wel erg letterlijk toepasselijke naam) 'natte' natuur in de uiterwaarden van de Nederrijn. Dwars door de weilanden, over een door het hoge, natte gras nauwelijks zichtbaar pad, begeven we ons in ganzenpas naar ongewisse einder, want ook onze gidsen beginnen enigszins vertwijfeld om zich heen te kijken. Het enige wat op dat moment voor ons nog zeker is, is de gestaag neervallende regen èn dat een groepje koeien ons aankijkt op een wijze, waarop wij ons ook beginnen te voelen: wat zijn dat voor gekken!!! Beter ten halve gekeerd dan volledig verdwaald, en dus keren we na democratische beraadslagingen via de hoge verharde dijkweg (vanwaar we als troost een heel mooi uitzicht hebben over het natuurgebied) versneld terug naar Amerongen, waar Rob/Toine ons vakkundig door de mooie (vanwege de zondagsrust ?) rustige straatjes naar een plek loodsen, waar we al zo lang naar verlangen: een droog terras, een toilet, koffie en gebak! Gelukkig belanden we in het merendeels toch wel chique aandoende Amerongen in een etablissement, dat volledig voorbereid is op de komst van wandelaars en ander bemodderd gespuis afkomstig van laarzen- en klompenpaden in de omgeving! Zonder gêne vlijen we ons neer op het verwarmde terras en gezien de vriendelijkheid van het personeel zijn wij ondanks onze regenoutfit zeer welkom. Uitgerust, weer met volle moed, en zeker nog immer in opperbeste stemming, vervolgen we onze regensafari. We verlaten al snel de bebouwde contreien van Amerongen en via een andere route door het Amerongse Bos, waar we opnieuw genieten van de pracht en overdaad aan paddenstoelen, arriveren we tegen vieren op de parkeerplaats, waar het inmiddels in verband met andere geplande wandelingen zo druk is geworden, dat automobilisten rondjes rijden of staan te wachten tot er iemand vertrekt. Wij stellen de wachtenden nog even flink op de proef, want onze gastwandelaar Rien uit Best heeft aan het einde als teken van dankbaarheid voor 33
één van onze dames nog een heuse verrassing, waarvan wij het bestaan ook niet kenden: een heuse Limburgse 'kroedwusj'. Dat is een kruidenboeket, bestaande uit 7 veldkruiden en samengebonden door een 7 el lang blauw lint. Zo'n boeket wordt in Limburg op de Hoogfeestdag van Maria ten Hemelopneming (15 augustus) tijdens de plechtige H. Mis gezegend, aan een andere kerkganger uitgedeeld en daarna ergens in huis opgehangen. Naar oud gebruik wordt bij naderend onheil een takje van het boeket in het vuur geworpen. Een kroedwusj bevat de volgende planten: 2 graansoorten (rogge, tarwe of spelt), 2 geneeskrachtige kruiden (duizendblad en boerenwormkruid), 2 onweer werende kruiden (bijvoet en koninginnenkruid) en 1 walnotenblad (bestaat uit 7 bladeren en is ongevoelig voor bliksem). In Brabant kennen wij iets soortgelijks: de Sint Janstros op 24 juni. Deze bestaat uit 8 kruiden waarvan de eerste letters het woord Johannes vormen! Onze Sint Janstros wordt boven de voordeur opgehangen. Antoon Raaijmakers
34
wat is het ivn? Het IVN Veghel is aangesloten bij de landelijke Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie in Amsterdam. Het IVN streeft met ruim 180 plaatselijke afdelingen naar meer natuur en een betere kwaliteit van het milieu. Kortom: het IVN is In Voor Natuur! Wat biedt het IVN Veghel? Voor belangstellenden organiseert het IVN nu al 30 jaar cursussen, tentoonstellingen, wandelingen en fietstochten in en rondom Veghel. Voor leden en donateurs staan ook wandelingen in nabijgelegen natuurgebieden en verenigingsavonden met diverse natuurthema’s op het programma. De overige activiteiten vinden plaats in werkgroepverband: * werkgroep * werkgroep * werkgroep * werkgroep * werkgroep * werkgroep * werkgroep * cont.pers. * werkgroep * redactie * cont.pers. * cont.pers. * cont.pers.
Amfibieën Geerbos/insectentuin Gidsen Planten Scholen Tentoonstelling Vogels Weidevogelgroep Veghels Landschap Infoblad Ledenactiviteiten Vrijdagwandelen Wandelen met de Donk
Rieky Bekkers Pieter van Breugel Wim de Vrij Karin Koppen Pam Kalis Mia Rooijmans Gerard van Leiden Huub van Hees Fer Kalis Maria Kordewinders Lidou van Beurden Ad van de Donk Mia Rooijmans
212655 362753 478252 210216 341348 362977 340682 211649 341348 (0492) 463383 365712 365364 362977
Wilt u het IVN Veghel ondersteunen? U bent van harte welkom als donateur (minimum € 11,50 per jaar). Overmaken op rekeningnr. 4154271. U krijgt dan het jaarprogramma toegezonden en vier keer per jaar het verenigingsblad met nieuws en verhalen over de natuur in en rondom Veghel. Wilt u actief worden in het IVN? Dan bent u welkom als lid. Het lidmaatschap kost € 23,00 per jaar en voor huisgenootleden € 11,50 per jaar. Overmaken op rekeningnr. 4154271. Nadere inlichtingen of aanmelden bij het secretariaat IVN Veghel Antoniusstraat 11, 5469 EV Keldonk of
[email protected] Afmelden ? Voor 1 december van het lopend jaar bij het secretariaat 35
In het winternummer van IVN-info leest u onder andere over: Alles waar u in verwondering verslag van doet om anderen van uw belevenissen mee te laten genieten.
Kopij inleveren voor het winternummer 89 Tot 15 januari 2011 (liefst eerder!) Redactieadres: Maria Kordewinders-v.d. Tillaar Pastoor v.Schijndelstraat 14 5469 PT Boerdonk Telefoon: 0492 - 46 33 83 E-mail:
[email protected] Foto’s, tekeningen en plaatjes zijn ook héél welkom. 36