I I I I I I
,
1959 NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL
* lnle1dJnr·
Dames en Heren,
Laat ik beginnen met U het allerbeste toe te wensen in het nieuwe jaar 1959. / Ieder heeft w zlJn speciale wensen; promotie, een levensgezel of een geullln, gezlns· vermeerdering ot kleinkinderen. MJJn goede wensen begeleiden de Uwe. In het oude jaar heeft het werk ons gebonden. Er waren twee redenen voor dat werk. Wij groeien in Nederland en als wij niets doen op het gebied van de openbare werken, zouden wij er gauw uitgroeien. De bevolking is in het afgelopen jaar weer toegenomen. Wil de spoeling niet dun
worden, dan zal de productie moeten toenemen, wat alleen kan als ons productie-apparaat wordt uitgebreid, als de mensen er z..Ijn om dit apparaat te besturen en te verzorgen, en als dat apparaat behoorlijk bruikbaar ls. Grotere productie betekent meer verkeer. Grondstoffen of halffabrikaten moeten naar de fabrieken vervoerd worden; de gemaakte producten moeten worden afgevoerd en de fabrieken moeten onderling niet te ver van elkaar liggen. Dat betekent dat er betere wegen, betere waterwegen, betere havens moeten komen. Maar de groeiende bevolking en de groeiende investeringen zullen steeds beter moeten worden beveiligd tegen de stormvloeden en het hoge water. Daarnaast moet er een betere waterbeheersing komen, een betere waterverdeling in tijden van schaarste. water van betere kwallteit, niet verzilt en niet verontreinigd. • Het is niet alleen onze drinkwatervoorziening die zuiver water nodig heeft, maar ook landbouw en veeteelt stellen hun eisen evenals de industrie. Die industrie moet echter ook zijn afvalstoffen kw1jt en dus moeten wij waakzaam zijn, juist in een land waar wij steeds dichter op elkaar komen te wonen. Naast de groei van het bestaande, ziJn er ook ontwikkelingen die anders zijn. Het werken met radioactieve stoffen en splijtstoffen doet gevaren voor besmetting door radioactiviteit voor mens en dier ontstaan en opent een geheel nieuw veld van activiteit van de overheid om te zorgen dat de volksgezondheid geen gevaar zal lopen. Ons R.I.Z.A. heeft zich in het afgelopen jaar in zijn nieuwe en fraate gebouw op deze materie nader toegelegd. Een ander nieuw element is de duwvaart. Tot nog toe was het normaal in ons land, dat een sleepboot schepen sleept op haar weg over het water. Amerika heeft de duwvaart ingevoerd, waar de duwboot duwt. Dat betekent minder personeel en minder kosten, dus goedkoper vervoer, vandaar de belangstell1ng. Maar die eenheden van gekoppelde bakken met duwboot zijn breder dan de breedste binnenschepen. Dus bredere sluizen, enz., dus grote investeringen als een beslissing ten gunste van de duwvaart wordt genomen. Wij zijn nog in het beproevingsstadium. Valt de beslissing in 1959? Ik weet het niet. En nu wij toch aan het vragen zijn. Valt in 1959 een besl.issing ter zake van het probleem Goen· tunnel/IJ-tunnel, Hemtunnel? Hoe zal de nieuwe IJmond eruit gaan zien? En hoe het Noordzeekanaalbekken? Zal aan de Markerwaard of aan Zuidelijk Flevoland voorrang van uitvoering worden gegeven? Welke ontwikkeling mogen we verwachten langs de Westerschelde? Hoe zal onze begroting voor 1960 eruit moeten zien als wij aan de roepstem van de volgende generatie gevolg geven en hoe zal die begroting eruit zien? Met andere woorden welke spanning zal er ontstaan tussen het nodige en het beschikbare. Allemaal vragen die ons in 1959 intens zullen bezighouden en waarop wij tezamen naar beste weten zullen moeten antWoorden.
I
I I·· I I I I
Na deze inleiding kom ik tot het volgende.
Personeelsaangelegenheden.
Overledenen.
In het afgelopen jaar werden 19 medewerkers door overlijden aan hun gezin en aan de dienst onttrokken.
Met dank voor wat zij voor de dienst hebben gedaan, wil ik hier met U gedenken: G. Gouma, H. Haaljema, A. J. Hartenhof, P. C. Heere, L. Hengst. J .van der Hoek, P. Kater, H. H.
Kelderman,
J. C. Koegj ...
G. L. Morsink, A. van Ofwegen, G. T. H. Pieters, J. Qualm,
brugmeester A kantonnier B machinist c waterstaatkundig hoofdambtenaar Ie klasse technisch ambtenaar technisch ambtenaar Ie klasse brugwachter D arbeider waker arbeider opzichter D technisch ambtenaar Ie klasse kantonnier B 1
C. C. Rotteveel, W. Schanzleh, J. L. Schouten, A. P. van Str.\jdhoven, H. N. Talsma, C. van TrIet, Dienst verlaten.
vakman B sluiswachter B opzichter C brugknecht A opzichter C pontwachter A
In 1958 verlieten 96 ambtenaren de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leertijd. Onder hen bevonden zich: Prof. Ir. J. Th. Thijsse Ir. M. Ie Cosquino de Bussy Ir. J. P. Josephus Jitta Ir. E. M. H. SChaank Ir. C. Zwanenbrug. Om andere redenen dan het bereiken van de gepensioneerde leeftijd verlieten 46 ambtenaren de dienst.
Personeelsbezetting en personeelsvoorziening.
Het verloop onder het technische personeel schijnt voor een belangrijk deel tot stilstand gekomen. In het kader van de International Association for tbe Exchange or Students for technica I Experience zijn gedurende de zomermaanden van 1958 biJ de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken 20 buitenlandse studenten werkzaam geweest. In dezeltde periode hebben bij de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken 21 studenten van de Technische Hogeschool practisch gewerkt. Aan het reeds vroeger geuUe voornemen om ter vervulling van vacatures van administratieve ambtenaren functionarissen aan te wijzen is een begin van uitvoering gegeven. Daarbij is gebleken, dat het nodig zal zijn maatregelen te treffen om administratief personeel op te leiden voor de functie van bureelchet.
KonJnklijke onderscheIdingen.
Het doet mij genoegen hier te kunnen vermelden, dat Koninklijke onderscheidingen werden verleend aan:
Ridder In de Orde van de Nederla.ndse Leeuw.
Dr. Ir. J. van Veen, Ir. 1. L. Kleinjan,
Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Hoofdingenleur-Directew' Rijkswaterstaat
Mr. K. A. Soudijn,
Directeur Rijkswaterstaat Hoofdingenieur voor bijzondere diensten Rijkswaterstaat Hoofdingenieur A Rijkswaterstaat Hoofdingenieur A Rijkswaterstaat Administrateur
Oftieler Oranje.Nassau.
Ir. R. W. de Boer,
Jr. P. A. v. d. Velde, A. Ferguson, A. J. Leenhouts,
Ir. H.
Ridder Oranje-Nassau.
W. de Wolt, R.
de Boer,
A. B. C. Boogh.
A. Pluut, P. C. Koopman, Gouden medaille Oranje-Nassau. Zilveren medaille Oranje·Nassau. Bronzen medaille Oranje-Nassau.
Taakwaardering.
2
Kooren,
Administratief hoofdambtenaar Rijkswaterstaat Waterstaatkundig hoofdambtenaar le klasse Rijkswaterstaat Administratief hoofdambtenaar Zuiderzeewerken Administratief hoofdambtenaar A Rijkswaterstaat Technisch hoofdambtenaar Rijkswaterstaat
J. Visser,
Onderhavenmeester A Ie klasse Rijkswaterstaat Sluiswachter C Rijkswaterstaat
P. G. J. Duits, L. Kroes, P. W. de Lange,
Bakenmeester B RUkswaterstaat Bakenmeester B Rijkswaterstaat Kantonnier B Rijkswaterstaat
P. Hoogerheide,
Oud-sluismeester B Rijkswaterstaat Sluiswachter B Rijkswaterstaat Sluiswachter B Rijkswaterstaat Sluiswachter C Rijkswaterstaat Meet-arbeider Rijkswaterstaat Kantonnier C Rijkswaterstaat Kantonnier C Rijkswaterstaat Kantonnier C Rijkswaterstaat Brugwachter D Rijkswaterstaat Werkvrouw Rijkswaterstaat
P.
Dierickx, H. L. J. v. d. Wei, G. de Vos, J. Molenaar, D. Middelkoop. J. H. Daernen, A. H. Knoben, B. Jongerius, G. Sonnevelt-Neuteboom, A.
In 1958 'werden door de conunissie taakwaardering 413 gevallen behandeld; in 298 gevallen werd een gunstig advies uitgebracht. Hiernaast konden als gevolg van de uitslag van het onderzoek naar het grootste deel van de kantonniersfuncttes vele kantonniers worden bevorderd tot een hogere rang, terwijl het tot stand gekomen nieuwe rangenstelsel voor rivlel'meestel's een belangrijke verbetering van de positie van de bakenmeesters betekent.
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Te rekenen van 1 juli 1958 is bij wijze van proef, voorlopig voor een termijn van 2 jaar, de bevordering tot een rang in een der schalen 1 t/m 42 van het bezoldigingsbesluit door de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie gedelegeerd aan zijn ambtgenoten met contröle achteraf vanwege genoemde minister. Werkclassiticatie en prestatiebeloning.
In het kader van de invoering van de moderne loonmethodieken in de rijksdienst zal in de loop van dit jaar worden begonnen met de invoering van werkclassificatie, met daaraan gekoppeld prestatiebeloning voor het groepenpersoneel bij de Directie van de Waterstaat en dè daaronder ressorterende diensten.
Personeelsbeoordeling.
In 1958 werd de invoering van de nieuwe methode van personeelsbeoordeling ter hand genomen, waarmede de afgelopen jaren bij wijze vnn proef reeds in enkele diensten werd gewerkt.
Bijzondere commissie van overleg.
De bemoeiingen van de Bijzondere Commissie van overleg werden uitgebreid tot het R.I.Z.A. en de Rijksdienst Zuiderzeesteunwet. Het overleg omtrent de toekenning van toelagen wegens ploegendienst en onregelmatige dienst vond voortgang.
Opleiding waterstaatkundige ambtenaren.
De cursus 1956-1958 eindigde op 16 oktober met acht cursisten. Allen zijn ingaande 1 november 1958 benoemd tot waterstaatkundig ambtenaar Ie klasse. Hun plaatsing aan het hoofd van een dienstkring zal geleidelijk geschieden. De cursus werd met 9 cursisten voortgezet. De cursus 1958-1960 werd op 23 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 8 personen toegelaten. Het aantal gegadigden bedroeg 55. 1957~1959
Cursus Rijkswater-
staatsadministratie.
I I I I I
lt
Voor de Cursus Rijkswaterstaatsadministratie bestaat een bevredigende belangstelling. In het afgelopen jaar werden met 117 deelnemers de onderwerpen "Personeelszaken" en "Post- en Archiefzaken" behandeld. Tot besluit werd op 1 december jl. de gelegenheid geboden tot het afleggen van een examen. De uitslag van de examens blijft vrij vel' achter bij de verwachtingen. Dit is teleurstellend, terneer daar het vergroten van de theoretische kel1ltis van een belangrljk deel van het administratieve personeel van de Rijkswaterstaat dringend noodzakelijk is, ook met het oog op de eigen belangen van het personeel.
Personeelsfonds.
In 1958 hebben ongeveer 375 personen een beroep op het Personeelsfonds gedaan. Er werden giften verstrekt tot een bedrag van ± f 60.000,- en er werd ± f 40.000,- aan kredieten verleend. Hoewel nog geen gegevens beschikbaar zijn omtrent het aantal contribuanten mag worden aangenomen, dat dit met een gering percentage is gestegen. Het probleem blljft echter, hoe het aantal contribuanten in belangrijke mate zou kunnen worden opgevoerd. DIt klemt temeer, daar het bedrag van de minimum-contributie gedurende 9 jaar gelijk is gebleven, waartegenover de uitgaven van het fonds echter als gevolg van de prijsstijgingen toéuamen. .
Personeelsverenigingen.
De verschillende personeelsverenigingen in het land droegen ook dit jaar met de gebruikelijke activiteiten bij aan de ontspanning en ontwikkeling van het personeel. El' bleek bij het personeel groot enthousIasme te bestaan voor nieuwe onderafdelingen die werden opgericht op het gebied van de sport.
Versterking hoogwaterkeringen.
Op 7 mei werd het ontwerp Deltawet in de Eerste Kamer zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Na de bekrachtiging door H. M. de Koningin kon deze belangrijke wet in het Staatsblad worden afgekondigd. De bouwput voor de sluIzen in het Haringvllet werd in mei voltooid opgeleverd; enige dagen voordien werd het maken van de uitwateringssluizen opgedragen. De stormvloedkering in de Hollandse IJssel werd met de daarover liggende brug, welke de naam kreeg van Algerabrug, .op 22 oktober door de Minister van Verkeer en Waterstaat a.i. Ir. H. B. J. Witte officieel in gebruik genomen. Hiermede is een belang· rijke eerste stap gezet op de weg naar een betere beveiliging van de Randstad Holland. Ook de werken van het Drie-eilandenplan maakten goede vorderingen; de bouwput voor de schutsluis in de Zandkreek kwam gereed. zodat met de bouw van de schutsluis een begin kon. worden gemaakt. In het Veeregat werd eveneens aan de afsluIting begonnen door het aanleggen van een l,S km lange dam op de Plaat van Onrust aan de NoordBevelandse zijde. Van de secondaire dammen kwam een gedeelte van de dam op de Hellegatplaten ter afsluiting van het Volkerak gereed, terwijl ten behoeve van de nfsluiting van de GrevelIngen werd begonnen met het maken van een bouwput voor de schutsluis, een werkhaven en een nieuwe gemeentehaven te Bruinisse. Van de werken buiten het deltagebied kunnen worden genoemd de verbetering van de zeewering te Harlingen en het maken van een omringdijk bij het dorp VlIeland, die beide goede vorderingen maakten, terwijl de verbetering vSJ1 de dijk langs de Westerschelde in het waterschap Ellewoutsdljk werd voltooid.
Zuiderzeewerken.
, De voortgang van de Zuiderzeewerken werd in dit jaar vertraagd door de noodzakelijke bestedingsbeperking. In Oostelijk-Flevoland zijn thans circa 8000 ha grond ontgonnen. De bouwputten voor de Houtribsluizen en de sluizen te Enkhuizen kwamen nagenoeg gereed.
1959.
De Deltawerken zullen in 1959 met kracht worden voortgezet. Oostelijk-Flevoland zal in 1959 een nieuw gebied van 5000 ha worden ontgonnen. Begonnen zal worden aan de aanleg van de dljk langs de noordzijde van het Oostvaal'dersdlep. In
3
Scheepvaar~ecen.
Het van jaar tot jaar toenemende verkeer langs de grote scbeepvaartwegen zal in de komende jaren op vele plaatsen in den lande kostbare voorzieningen vragen. Niet alleen dat dit verkeer in omvang toeneemt, ook de zich wijzigende vervoersvormen, zoals de reeds genoemde duwvaart en geleidelijke verdringing van de sleepschepen door zelfvaarders roepen vele problemen op, die in het afgelopen jaar de voortdurende aandacht hebben gevraagd. Hetzelfde is het geval ten aanzien van de toegangswegen uit zee naar onze grote havens Rotterdam en Amsterdam, welke vaarwegen aan de steeds groter wordende en dieper stekende olle- en ertstankers zullen moeten worden aangepast. Mankt de na~oorlogse stormachtige ontwikkeling ook van het scheepvaartverkeer het vaak noodzakelijk op korte termijn beslissingen te nemen, anderzijds vragen de bestudering van de genoemde problemen op een tijdstip dat deze ontwikkeling nog niet kan worden overzien veel tijd en overleg. Als gevolg hiervan hebben de werkzaamheden voor onze verbindingen te water zich in het afgelopen jaar dan ook meer bepaald tot studie en voorbcl'elding dan tot de uitvoering van werken. Wat deze laatste betreft valt slechts te vermelden da.t de werken voor de Rljnkanalisatie, voor de bochtafsnIjdingen van de Maas, voor de verbetering van de Rotterdamse Waterweg en voor de bouw van een keersluis te Zeeburg in het Amsterdam-Rijnkanaal regelmatig werden voortgezet. Aangevangen werd met het opruimen van de spoorbrug over het Noordzeekanaal te Velsen en het verruLmen van het profiel van dit kanaal ter plaatse, met de bouw van een tweetal nieuwe sluizen in het JulianakanaaI te Born en met de verruiming van de Mark tussen Breda en het Markkanaal als onderdeel van de verbetering van de scheep· vaartwegen in westelijk Noord-Brabant. De veerhaven te Breskens en de nieuwe aanleginrichtingen te Vlissingen kwamen in het afgelopen jaar gereed. Vrij aanzienlijke bedragen werden voorts beschikbaar gesteld voor de voortzetting van de verbetering van het Eemskanaal en het kanaal Zuldbroek-Wildervank. In het komende jaar zullen
a. worden voortgezet de bouw van het sluis-stuwcomplex te Hagestein, van de sluizen te Barn en van de Keersluis te Zeeburg, alsmede de verbetertngswerken van de Maas, de Rotterdamsche Waterweg, het Eemskanaal en de West-Brabantse kanalen. b. worden aangevangen de grondwerken van het kanaal IJssel·Zwartewater en het sluizencomplex te Maasbracht, de bouw van een veel'dam te Nes op Ameland en de vervanging van enige sluizen in het Noord-Willemskananl. Voorts lZal in verband met de stand der voorbereidende werkzaamheden mogelijk een begin van uitvoering kunnen worden gegeven aan enige belangrijke werken te weten de
verbetering van de haven van IJmuiden en van het kanaal Gent-Terneuzen. De besprekingen met Duitsland hebben nog niet tot een bevredigend resultaat geleid. De besprekingen met BeIg1~ t.a.v. het kanaal Gent-Terneuzen weL Verwacht mag worden dat het tractaat in de loop van 1959 zijn definitieve vorm zal verkrijgen. Wegen.
De wegenbouw vond in 1958 regelmalig voortgang. In totaal kon ruim ~O km nieuwe weg, waaronder ongeveer 20 km met dubbele rijbaan, voor het verkeer worden open·
gesteld. Hierbij kunnen worden genoemd weg 4a tussen Rijksweg 12 en de Provinciale weg no. 6 in Noordholland, het eerste gedeelte van de nieuwe Zuiderzeestraatweg (weg 28) tussen Wezep en Katerveer, het gedeelte Appingedam-Deltzljl van weg 41, een viertal wegvakken van weg 43 in Friesland en Groningen, waaronder het wegvak BeetsterwegDrachten, dat persoonlijk door Minister Algera werd opengesteld, het gedeelte ZijlwegWagenweg van de weg bewesten Haarlem, de noord-zuid weg door het Drostambt Tudderen, weg 14 tussen de Wittenburgerweg en de door de Provinciale weg nO.1 gevormde voortzetting, die hoewel slechts 175 m lang, een belangrijke bijdrage tot een oplossing van de verkeersproblemen rond Den Haag vormt. De oeververbindingen, die de natte zijde van deze droge afdeling vormen" zorgden in 1958 voor de nodige problemen. Ik breng in herinnering de beide door Minister Algera "naast zich neer gelegde" moties in de Eerste Kamer inzake de veren over de Westerschelde en de nog steeds niet opgeloste problemen rond IJ-, Coen- en Hemtunnel. Na veel strijd werden nieuwe tarieven voor de veren over de Westerschelde vastgesteld met ingang van de dag, waarop de nieuwe veerboot Prinses Beatrix in de vaart werd gesteld en de nieuwe haven met toebehoren te Breskens en de nieuwe aanleginrichting in Vlissingen in gebruik werden genomen. De COmmissie van Overleg voor de Wegen bracht wederom een groot aantal adviezen uit. Het wetsontwerp voor de financiering van andere dan Rijkswegen, volgens de Commissie-Oud, bracht het dit jaar tot de Ministerraad. Helaas kon nog geen oplossing worden gevonden voor de beschikbaarstelling van de nodige extra-middelen, dat met dit wetsontwerp samenhangt. Tenslotte moet melding worden gemaakt van het gereedkomen van de beide als proef toegestane pleisterplaatsen langs autosnelwegen, te weten Van Kekem en de Lucht, de laatste alleen voorzoveel het het emplacement en het voetgangerstunneltje betreft. Rijksweg 4a en Rijksweg 12 zullen met kracht worden voortgezet; de eerste in de richting van het aansluitpunt aan weg 4 in de Haarlemmermeer, de tweede in de richting van Zevenaar (belde gereed 1960L Rijksweg no. 27 met de brug biJ Gorinchem zal weder een eind verder worden voltooid. 4
I I I I I
I I I I I I I
I I I I
Met de brug bij Brlenenoord (45 miljoen gulden), waarvan ik het begin eCD jaar
geleden reeds in het vooruitzicht stelde, zal dit Jaar inderdaad een aanvang worden gemaakt evenals met een gedeelte van weg no. 20 tussen Rotterdam en Vlaardingen. Rijksweg no. 13 zal in geforceerd tempo verdubbeld worden tussen DeUt en Overschie (2 X 3 rijstroken).
Aanbestedinr·
De aanbesteding van de werken ondervonden in het afgelopen jaar (958) nog sterker dan in 1957 de invloed van de bestedingsbeperking.
Was het totaal der laagste inschrijrsommen bij de openbaar aanbestede werken in
1956 nog ongeveer gelijk aan dat der ramingen, in 1957 lag dit er gemiddeld 12 % en in 1958 zelfs gemiddeld 18 % onder.
Evenals het vorig jaar was er weer een duidelijk verschil te constateren tussen de uitslagen van de aanbestedingen van nieuwe werken en van onderhoudswerken. In 1958 werden er 180 nieuwe werken openbaar aanbesteed. waarvan de som der ramingen f 115 mlljoen beliep. De laagste inschrijvers bleven hier gemiddeld 21 % beneden. Daarnaast werden 123 onderhoudswerken openbaar aanbesteed, waarvan de som der ramingen f 25 mUjoen bedroeg, waar gemiddeld slechts 6 % beneden werd ingeschreven. Onderhands werd dit jaar voor f 22 miljoen aanbesteed, de sluis in het Haringvllet niet medegerekend. De laagste inschrijvers bleven hier gemiddeld 16 % lin 1957: 7 %) beneden. In 1958 werd het Beneluxprotocol voor de aanbesteding van werken en de aankoop van goederen geratificeerd. Nu zich onlangs enige Belgische ot Luxemburgse aannemers nls gegadigden voor onderhandse bestedingen hebben gemeld. zullen onderhandse bestedingen tussen uitsluitend Nederlandse aannemers tot het verleden moeten gaan behoren.
Beschikbare en verwerkte bedragen.
De in het afgelopen jaar geleverde prestaties aan uitgevoerde rijkswerken zijn als
volgt:
In miljoenen guldens Was beschikbaar Ultge- Achterge· op begroting voerd bleven
Hoofdstuk IXB
Onderhoud en verbetering Wederopbouw Nieuwe' werken
Zuiderzeefonds Waterbouwkundige werken
3 ')
83 5.5 200.5
80 5.5 176.5
24 ti)
289 '
262
27
37 2 )
30
7
Voor rijksbijdragen in de kosten vaD herstel van zwakke plaatsen was, met inbegrip van een van de begroting voor 1957 overgeschreven som van f 7.500.000,- beschikbaar f 15.000.000,-, waarvan ongeveer f 7 miljoen is besteed. Van de op hoofdstuk IXB voor de uitvoering van rijkswerken onverbruikt gebleven oom van in totaal f 27 miljoen, zal rond f 20 miljoen worden overgeschreven naar de begroting voor 1959 (bij de samenstelling waarvan reeds tot een bedrag van f 15 miljoen op deze overschrijving is gerekend). Het restant ad f 7 miljoen moest voor een groot gedeelte worden bestemd voor de financiering van andere niet in de begroting voorziene doeleinden. Het op het zuiderzeefonds onverbruikt gebleven bedrag ad f 7 miljoen zal worden overgeschreven naar de begroting van het Zuiderzeefonds voor 1959, bij de samenstelling waarvan reeds op deze overschrijving Is gerekend. 1) 2) S)
Inclusief f 4 miljoen aan overschrijvingen Inclusief f 7 miljoen aan overschrijvingen Achtergebleven op Rivieren f Achtergebleven op Kanalen f Achtergebleven op Diverse artikelen f Overschrijding Kustverdediging
t)
van 1957. van 1957. 2,5 mIj. 2,- mIj. l,S mIj.
I 1,5 mij.
Overschrijding Wegen Rijkswegenplan f 1,5 mIj. Achtergebleven op RivIerwerken f 5,- mIj. Achtergebleven op Kanalen f 6,5.mlj. f 12,- mIJ. Achtergebleven op Deltawerken f 2,- mIj. Achtergebleven op Bruggen Overschrtjdlng Wegen
I 2,- mIj.
OP de begroting voor 1959 zullen (inclusief de in het voorgaande reeds aangestipte overschrijvingen) voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn:
I
Hoofdstuk IXB. Onderhoud en verbetering Wederopbouw Nieuwe werken
I 85,- mIJ. I 5,7 mIj. 1217,- mIj. 1307,7 mIj. 5
Zuiderzeefonds Waterbouwkundige werken
t Totaal rond
31,- mIJ.
t 339,-
mIJ.
Voor rijksbedragen in de kosten van herstel van zwakke plaatsen in hoogwaterkeringen zal een bedrag van f 8.000.000,- van de begroting van 1958 naar 1959 worden overgeschreven. De voor 1959 beschikbare som voor onderhouds- en verbeteringswerken is nagenoeg gelijk aan die van 1958. Voor nieuwe werken zal echter (de zuiderzeewerken builen beschouwing latende) rond f 17,- miljoen meer beschikbaar zijn dan in 1958. Dit bedrag is globaal als volgt te verdelen: Meer dan Minder dan
In 1958
In 1958
fl5,5 miJ. 3,- miJ.
Deltawerken Rivierwerken Kanalen Wegen. Bruggen Werken in ontwikkelingsgebieden
t t
2,5 mIJ.
t
0,5 mij.
t4,5 mIJ.
tO,5 mij.
Totalen rond
/22,- mIj.
t
t 5,-
mIJ.
5,- mIJ.
117,- mIJ.
Wa.terstaa..tswetgevtnr·
In het afgelopen jaar is behalve de Deltawet ook de wijziging van de Bevoegdhedenwet in het Staatsblad verschenen. Het Voorlopig Verslag op het ontwerp tot wijziging van de Watel'staatswet 1900, regelende de bevoegdheden van toezicht en oppertoeZicht in gewone omstandigheden, werd in 1958 uitgebracht. Een wetsontwerp op de Ontgrondingen zal binnenkort aan de Ministerraad kunnen worden voorgelegd. In 1958 verwisselde Dr. Winsemius zijn functie van Raadadviseur in algemene dienst voor de positle van Dijkgraaf van Delfland, terwijl Mr. Hubée de afdeling Waterstaats· recht verliet om in dienst te treden bU het Departement van BultenJnndse Zaken. In beide vacatures werd nog nJet voorzien, hetgeen de verdere voorbereiding van verschillende wetsontwerpen op het gebied van de z.g. natte waterstaat uiteraard vertraagt. Ten aanzien van de wettelijke maatregelen ter bevordering van de veUJgheid van het verkeer mag met dankbaarheid worden vastgesteld, dat de gunstige verwachting, welke ik het vorige jaar uitsprak omtrent de invloed van de invoering van de maximum snelheid voor motorrijtuigen binnen de bebouwde kom, ten volle in vervulling is gegaan. De duidelijker aanduiding van begin en eind van de bebouwde kommen, welke onlangs in het \Vegenverkeersreglement is opgenomen, zal er mêd.e toe bijdragen, deze maatregel beter tot zijn recht te doen komen. Met name voor de berJjders van bromfietsen onder U is het wellicht van belang eraan te herinneren, dat met ingang van gisteren met deze voertuigen binnen de bebouwde kom niet harder mag worden gereden dan 30 km per uur.
Slot.
Dames en Heren,
I I I I I I I I I I I I I
Er zJjn twee zegswijzen die naar het uiterlijk op elkaar lijken maar die in wezen geheel verschillend zijn.
In Nederland kennen wij de uitdrukking "van goeden wUIe zijn".
Van Amerika komt de uitdrukking "goodwill kweken". Goodwill kweken doet men bU anderen om er zelf beter van te Worden. Van goeden wUle zijn begint bij zichzelf en dat is altijd moeilIJker. Daar kun je geen cursus in volgen. Dat kun je een ander niet uitleggen. Laat ik de wens uitspreken dat het ons gegeven mag zijn jegens elkaar van goeden wille te zijn. In een wereld met vele spanningen/internationale en nationale/p.olitieke en economische/zakelijke en persoonlijke/lijkt mij dJt de wens voor 1959. 6
I
I
Bijdrage Nieuwjaarsrede 1959 Directeur-Generaal.
I
Cursus Rijkswaterstaatsadm1nistratie.
I
De Cursus Rijkswaterstaatsadministratie mag zich nog steeds in een grote belangstelling verheugen. In het afgelopen jaar werden, met 117 d~~lnemers. de onderwerpen "Personeelszaken" en "Post- en Archiefzaken behandeld. Tot besluit van dit jaar en tevens als slot van de tweede leergang werd op I december j.l. de gelegenheid geboden tot het afleggen van een examen in de eerder genoemde onderwerpen. Over eie uitslag van het examen kan nog niets worden medegedeeld, wel kan worden gezegd, dat die niet bevredigend is. De cursisten zullen meer studiezin moeten tonen. Wanneer men, zoals de Cursus Rij~terstaat8adm1ni8tra tie-wil zijn,de cursus wil zien aan een bron voor vakken nis en zich daarin wenst te bekwamen, dan is het bestud ren van de verschillende onderwerpen daarvoor een eerst vereiste. Het voornemen bestaat om halt januari a.s. met een nieuwe cursus aan te vangen, waarvoor men Zic~m1t8 spoedig, kan aanmelden.
I I I I I I I I I I I I
1-"ilo"
I
~
I
I I ~I
1
\..,j M
_
_
1960 NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR·GENERAAL
Dames en Heren, Een overzicht te geven van wat er in het afgelopen jaar in en om de Rijkswaterstaat is gebeurd, op de eerste werkdag van het jaar, is een goede gewoonte niet alleen omdat we gauw vergeten, maar meer nog, omdat bet ons beter de komende taken doet zien. De maatschappij is doorlopend in beweging. Wij ontwikkelen ons vrij snel tot een
geïndustriallseerde natie. In 1900 was ± 33 % van de arbeidende ma.n.ne1Uke bevolking werkzaam in de Industrie. nu 45'70, en deze ontwikkeling vraagt om voorzieningen in de vorm van werken, spec1aal verbindingen te water en te land, (wanneer tenminste de veiligheid verzekerd 15), die met het beschikbare geld zo mogelJJk moeten worden gereallseerd. Dat betekent dat er gekozen moet worden. Sommige projecten moeLen worden bevorderd. Andere moeten worden vertraagd of afgewezen. En dit houdt een bijzonder grote verantwoordelijkheid in voor degeen die beslissen moet, C.q. de regering. Maakt men fouten, dan betekent dit minder mogelijkheden, mlndere welstand voor de komende generatie. Het is dus geen wonder dat de meningen, over wat wel en wat niet moet gebeuren, nogal eens ver uiteenlopen en dat de begrotingsbesprew kingen m- en extern vele manweken vergen. De Rijkswaterstaat speelt hier een belangrijke rol. Hij adviseert bU het bepalen van prioriteiten, dus bij het bepalen van het beleid. Ik ga nu over tot een terugblik. 1959 gaf ons verliezen. Door de dood zjjn ons in 1959 25 medewerkers ontvallen. Ik wil hen hier met U gedenken.
Overledenen.
P. Artz, H. J. v. d. Berg,
C. F. W. Blötevogel, M.
Bronsvoort,
M. Dljkstra, L. van der Ent, A. C. de Feljter, G. Gerritsen, C. J. J. Hoeks, J. Hopman, J. Huber,
Dr. L. F. Kamps, R. van der Laan, A. Meeuwse, J. Melchers, SJ. Nlnaber, J. P. Palmen, J. A. Riemens, J _ A. SChippers, G. H. Vernimmen, I. Verschoor, J. C. Vonk, L. M. Vljverberg, Th. wUlems, A. Zephat,
Dienst verlateIL
Penoneelsformatie. Studenten.
administratief ambt. C. 2e kl. slulskneeht B
chef-gezagvoerder kantonnier B kantonnier B technlsch ambtenaar
chef-monteur chauffeur A chet~cartograaf
A
techn1sch ambtenaar Ie klasse
schrijver A hoofdingenieur
arbeider technisch ambtenaar Ie k1.aBse kantonnier C gezagvoerder B
arbeider sluismeester B kantonnier B brugwacllter D
onderhavenmeester B opzichter C opzichter B
arbeider technisch ambtenaar Ie k1a&se
In 1959 verlleten 101 ambtenaren de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftjjd. Onder hen bevonden zich: Dr. ir. J. van Veen, die op 9 december 1959 18 overleden Mej. Ir. E. F. van den Ban Ir. J. A. P. A. de Lange Ir. J. Postma O. Hoekstra, hootdwaterbouwkund1ge. Om andere redenen clan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verUeten 76 ambtenaren de dienst, waaronder Jhr. Mr. Ir. F. C. K. de Wijkerslooth de Weerdeateijn. In 1959 verlieten 286 arbeidscontractanten de dienst, waarvan 14 wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. In het kader van de International Association for tbe Exchange of Students for technical Experience zijn gedurende de zomermaanden van 1959 bjj de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken 29 buitenlandse studenten werkzaam geweest. In dezelfde periode hebben 1
bij de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken 17 studenten van de Technische Hogeschool practisch gewerkt. Konlnklljke onderscheidiD&en.
Het doet mij genoegen hier te kunnen vermelden dat Koninklijke onderscheidingen werden verleend aan:
Ridder in de Orde van
Ir. J. H. van der Burgt, Middelburg. Ir. A. P. Minderhoud. Zwolle,
de Nederlandse Leeuw.
hoofdingenieur-directeur
directeur van het Openb. Lichaam ,.De Wieringermeer" N.O.P.
Officier In de Orde van Oranje-Nassau.
Ridder In de Orde van Oranje-Nassau. Ere-medaille,
verbon-
den aan de Orde van
Oranje Nassau. in goud. in
brons.
•
Prof. Ir. P. Ph. Jansen, 's-Gravenhage, Ir. J. Postma, 's-Gravenhage, C. Baggerman, Haren, Dr. J. J. Dronkers, '5~Gravenhage, Ir. A. J. P. van der Burgh, 's-Gravenhage, D. Keur, 's-Hcrtogenbosch, J. L. Berger, Zaandam, J. van Goor, Hansweert, W. Barent6en ing., Haarlem, G. E. Enthoven, Haarlem, Mej. D. J. van Niekerk, 's·Gravenhage. Mej. C. M. Witschey, 's-Gravenhage, W. F. Bello, Zwolle, J. Alink, Goor, M. L. C. Speelman, Zaandam, C. F. W. Blötevogel, Velsen,
administratlet·hoofdambtenaar administratief-ambtenaar A 2e klasse commies A conclerge B kantonnier C oud-chef-gezagvoerder chef-gezagvoerder
J. Verheij, Drlehuls,
machinist C
B. C. Scholten, IJmuiden, Mej. M. C. A. Reyner, Vught, A. Servaas, WemeldInge, A. MeJjaard, Wemeldinge, W. van der Laan, Dieverbrug, A. van Genderen, Gorinchem, J. S. Volman, Oosterhout, H. van Brakel, Sliedrecht. J. de Gooyer. Muiden. K. Westhoeve, Ouddorp, G. Knobbe, Ambt-Delden,
onderhavenmeester A schrijver A
H. Dons, Staphorst, C. den Dekker, Werkendam,
Taakwaardering.
hoofdingen1eur-d1recteur hoofdingenieur "At>
hoofdwaterbouwkundige hoofdwiskundige A
directeur Rijkswegenbouwlaboratorium waterbouwkundige technisch-hoofdambtenaar Ie klasse oud-waterstaatk. hoofdambtenaar Ie klasse waterbouwkundige
oud-hulpsluismeester B
oud-hulpsluismeester B kantonnier C slUisknecht A sluiswachter B sluiswachter D kantonnier B kantonnier B sluismeester D kantonnier B sluiswachter C
In 1959 werden door de commissies taakwaarderlng 498 gevallen behandeld; In 401 gevallen werd een gunstig advies uitgebracht. Daarnaast werden adviezen verstrekt omtrent de indeling in het BBBRA 1948 van de havenmeesters, de sluismeesters en de
hulpsluIsmeesters.
principe werd overeenstemming bereikt met het Ministerie van Binnenlandse Zaken omtrent een herindeling in het BBBRA 1948 van de onderhavenmeesters en kantonnier-havenmeesters, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheid dat deze functionarissen dienst doen op niet algemeen gebruikelijke Uren. In
WerkclassUlcatie en prestatiebelonlnr·
In 1959 is een aanvang gemaakt met de voorbereiding van de invoering van werkclassificatie en prestatiebeloning voor het groepenpersoneel.
Bijzondere Commlssle van Overleg.
Het overleg omtrent de toekenning van toelagen wegens onregelmatige dienst en ploegendienst op basis van de dienstroosters, geldende op 1 januari 1956, de datum van lngang van de regeling, is nagenoeg voltooid. Zo spoedig mogelijk zal het overleg omtrent de in de percentages der toelagen aan te brengen wijzigingen, als gevolg van veranderingen na genoemde datum. in de dienstroosters, worden geopend.
Commissie dlenst- en rusttijden.
De Minister heeft in principe zijn goedkeuring gehecht aan de normen voor de vaststelling van de dIenst- en rusttijden van het lagere personeel, werkzaam aan objecten, neergelegd in het rapport van de commissie dienst- en rusttijden van 17 september 1957. Algemene invoering van deze normen is met het oog op de daaraan verbonden personeelsuitbreiding en hoge kosten in de huldIge omstandigheden niet mogelJjk. De Minister heeft echter goedgekeurd, dat voorbereidingen worden getroffen tot toepassing van de normen in die sectoren waar dit zonder personeelsuitbreiding of hoge kosten mogelijk is, aan welke regeling de ambtenarenorganisaties zullen medewerken. Het overleg hieromtrent zal binnenkort een aanvang nemen.
Ople1d1nr waterstaat-
De cursus 1957-1959 eindIgde op 15 oktober met negen cursisten. Allen zijn met ingang van 1 november benoemd tot waterstaatkundig ambtenaar Ie klasse. Hun plaatsing aan het hoofd van een dienstkring zal geleidelijk geschieden. De cursus 1958---1960 werd met 8 cursisten voortgezet. De cursus 1959-1961 werd op 29 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 6 personen toegelaten (waarvan één van de dienst der Zuiderzeewerken). Het aantal gegadigden bedroeg 52.
kundige ambtenaren.
Cursus Rljkswater-
staatsadm.inlstratie. 2
De cursus Rljkswaterstaatsadmlnlstratie mag zich steeds in voldoende belangstelling verheugen.
I I I I I I I I
I
Aan de cursus RJJkswaterstaatsadminlstraUe hebben ln 1959 128 cursisten deelgenomen, waarvan zich voor het examen op 1 december 1959 voor het onderdeel ..Comptabiliteit" 60 canctidaten en voor het onderwerp ,,Algemene Inleiding" 52 personen opgaven. Verwacht wordt, dat voor het jaar 1960 wederom met een lOO·tal cursisten zal worden begonnen.
I Personeelsfonds.
In 1959 heelt het Personeelsfonds ongeveer eenzelfde bedrag aan giften verleend als in 1958, nJ. := f 60.000,-.
I
Tegen het einde van 1960 hoopt het Personeelsfonds 10 jaar te bestaan. Het bestuur zou gaarne ter gelegenheid van dit tweede lustrum de taak van het Personeelsfonds uitbreiden en met ingang van 1 januari 1961 zich ook de belangen van sommige gepen· sioneerde ambtenaren willen aantrekken. Daarvoor is veel geld nodIg: f 100.000,- voor een periode van 15 jaar. Pas wanneer zich in 1960 meer dan 1100 nieuwe contribuanten hebben gemeld, kan het Bestuur deze nieuwe taak op verantwoorde wijze op zich nemen. Dit moge voor zover U nog geen contribuant bent, aanleiding voor U zJjn het te worden. Personeels~
verenigingen.
Ook dit jaar hebben de verschlllende personeelsverenigingen in het land hun bijdrage geleverd aan de ontspanning en ontwikkeling van het personeel.
Ve.rsterklng hoogwaterkeringen.
Het werk aan de Uitwateringssluizen in bet Haringvllet werd regelmatig voortgezet. De bouwput voor de schutsluis kon worden gesloten en is nagenoeg voltooid. Belde bouwputten kregen door middel van baUeybruggen en een gronddam een vaste verbinding met het eiland Goeree, waardoor de regelmatige voortgang van het werk, vooral ook in de winter, beter is gewaarborgd. Het werk trekt in hoge mate de publieke belangstelling. (In het seizoen zijn 12.000 bezoekers per week geen uitzondering. In de afgelopen periode bedroeg het aantal ... 200.000 personen in totaal.) Bij het Drie-eilandenplan kwam het eerste gedeelte van de afsluitdam gelegen op de Plaat van Onrust gereed. Aan het 2e gedeelte, gelegen In de stroomgeul, werd begonnen door het vlakbaggeren en bezinken van de drempel in het sluitgat. Aan de Walcherse zijde werd het westelijke landhoofd van het sluitgat tot stand gebracht. Het maken van een bouwput en het daarin bouwen van de zeven doorlaatcaissons voor het sluitgat werd aanbesteed. Van de secundaire dammen werd oJs onderdeel van de afsluiting van het Volkerak de dam over de Hellegatplaten opgeleverd, terwijl de bouwput voor de schutsluis in de Grevelingendam alsmede de daarbij gelegen werkhaven en de nieuwe haven voor de gemeente Bruinisse gereed kwamen. Buiten het deltagebied werd voortgewerkt aan de versterking van de waterkering te Harlingen en werd de verzwaring bij het dorp Vlieland voltooid. Te Vlissingen werd de rijkszeewering Boulevard de Ruyter verder versterkt, begonnen werd met de aanleg van een kunstmatig duin tussen de handelshaven en de veerhaven te Breskens en met de werken tot verbetering van de waterkering ten oosten van Terneuzen. De binnendijk op SChouwen tussen Serooskerke en Brouwershaven nadert zijn voltooUng. Verwacht mag worden dat in 1960 de beslissing over de Lauwerszee zal vallen.
Zuiderzeewerken.
Ten aanzien van deze werken werd de belangrijke besl1.ssing genomen om de uitvoering van de Markerwaard op te schorten en voorrang te verlenen aan de inpoldering van Zuidelijk F1evoland, welke volgorde door wijzigingen in de omstandigheden thans de grootste voordelen biedt. Begonnen werd met de bouw van een drietal dijkvakken langs de Westzijde van. bet Oostvaardersdîep, welke ook kunnen dienst doen voor de bedijking van Zuidelijk F1evoland. De bouwputten voor de Houtribslulzen en de sluizen te EnkhUizen konden dit jaar worden voltooid. De ontginningswerken in de nieuwe polder Oostelijk F1evoland werden begunstigd door de droge zomer en herfst, waardoor ± 1250 ha meer kon worden bewerkt dan aanvankelijk was voorzien. In totaal ls thans 15.000 ha ontwaterd.
Waterhuishouding.
Door de droge zomer is het belang van een goede waterhuishouding, zowel wat hoeveelheid als wat kwaliteit betreft, duidelijk naar voren gekomen. Het water van de Rijn, de voornaamste zoetwateraanvoer van ons land, voldeed vooral in de nazomer en herfst zowel door het zoutgehalte als door de organische verontreiniging nog minder aan de gewenste normen dan in andere jaren. Als men bedenkt dat zowel onze drinkwatervoorziening als de landbouw en de industrie afhankelijk zijn van dit water, stemt het ons zorgelijk dat we niet meer kunnen zeggen dan dat het overleg om hierin op internationaal niveau verbetering te brengen werd voortgezet, doch belaas nog niet tot resultaten leidde. Aan het IJsselmeer werd ten behoeve van de zoetwatervoorziening in de omgeving ca 1 miljard m3 water onttrokken, waartoe de capaciteit ruim voldoende WBS. Door oppompen van water uit de IJssel en het IJsselmeer kon de in deze zomer voorgekomen ongekend lage waterstand op de Dedemsvaart weer op peil worden gebracht en gehouden. Het reeds geruime tijd lopende onderzoek naar de verbetering van de afwatering in delen vs.n Noord-Oost Overijssel en Zuid-Oost Drenthe kon worden afgesloten. De urgente verbetering van deze afwatering zal thans door de locale organen met steun van het Rijk ter hand kunnen worden genomen. Ook elders, b.V. in Brabant (Mark) en Utrecht (Groot Mijdrecht) konden voor moeilijkheden bij de afwatering oplossingen worden gevonden. Op dit terrein is een steeds nauwer contact tussen Landbouw en Waterstaat groeiende, waardoor de problemen beter kunnen worden aangepakt. 3
Voor de zuiverLng van de Dommel werd ook dit jaar weer een subsidie beschikbaar gesteld. Met het waterschap Geleen en Molenbeek vonden besprekingen plaats over een saneringsplan voor zijn wateren in het belangrijke industriegebied Zuid-Limburg, waar a van mettertijd ook goede resultaten voor de bestrijding van de watervervuillng mogen worden verwacht. Scheep.,.aartwegen.
W ...en.
Voor wat betreft de werkzaamheden welke in 1959 ten behoeve van het verkeer te water werden verricht kan het volgende worden vermeld: Voortgegaan werd met de bouw van het stuwslut.scomplex te Hagestein; met het complex te Amerongen werd aangevangen. De nieuwe keersluis in het Amsterdam-Rijnkanaal te Zeeburg nadert haar voltooiing en wordt sinds kort door het verkeer uit zuidelijke richting benut. Aangevangen werd met de werken voor de aanleg van een nieuw kanaal tussen de IJssel en het Zwartewater. De bouw van een tweetal nieuwe sluizen In het Jullanakanaal te Bom vordert 6I1el; de bochtafsnijdlng in de Maas bij Neer werd in gebruik genomen. De bovenbouw van de spoorbrug over het Noordzeekanaal te Velsen is verwijderd; de opruimlng van de onderbouw vordert gestaag. De grondaankoop voor de verbetering van het kanaal van Gent naar Terneuzen ondervindt vertraging I.v.m. gerezen moeilijkheden in het overleg tussen de Belgische en de Nederlandse delegatie. De veerdam te Nes op Ameland kwam in het afgelopen Jaar gereed. Ten aanzien van de gesubsidieerde werken zij vermeld dat in april 1959 het nieuwe sluiscomplex in het Eemskanaal te Dellzijl door Minister van Aartsen werd opengesteld De werkzaamheden ten behoeve van de verdere verbetering van cllt kanaal en van het kanaal Zuidbroek-WUdervank werden voortgezet. De nieuwe vaarweg naar Drachten kwam gereed. In uitvoering kwamen de verruiming van de Mark tussen Breda en het Markkanaal, alsmede de nieuwe haven van de gemeente Bergen op Zoom. In het komende jaar zal naast de voortzetting van de reeds genoemde werken worden begonnen met de bouw van nieuwe sluizen in het Jullaml.kanaal te Maasbracht, in het W1lhelmina- en Markkanaal te OOsterhout en in het Noord-Willemskanaal. Aan verbetering van de positie van onze zeehavens wordt o~ het ogenblik grote aandacht gegeven; ook in de Troonrede is hiervan melding gemaakt. In 1960 zal worden aangevangen met de aanleg van een nieuw Hartelkanaal met sluts ter verbinding van de in aanleg zijnde Europoorthavens met de Oude Maas. In IJmuiden zal worden begonnen met de bouw van een nieuwe havenmond. Voorts zal het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Jutphaas en Wijk bij Duurstede worden verruimd Ten behoeve van de veerverbinding met Texel zal een aanvang worden gemankt met de aanleg van een nieuwe veerhaven bij 't BorntJe; de handelshaven te Breskens zal worden uitgebreid. Een begin van uitvoering zal tenslotte worden gegeven aan de werken ten behoeve van het stuw-sluiscomplex van de Rijnkanalisatie te Driel, van de bochtafsnJjdlng in de Maas bfJ Boxmeer en van de vergroting van de capaciteit van de sluizen in de Maas tussen Maasbracht en Weurt. Met de oplossing van de waterwegenvraagstukken met onze buren wil het nog ntet goed vlotten. De onderhandelingen met Dultsland hebben nog niet hun beslag gekregen en, zoals reeds gezegd, evenmtn de onderhandelingen met België over de verbetering van het kanaal Gent-Temeuzen. In het afgelopen Jaar konden onze wegenbouwers ruim 76 km rijksweg ter bescb1kk1ng van het publiek stellen. In deze lengte 1s ntet begrepen de ombouw van weg no. 13 tussen Delft en Overschie (ruim 7 km) tot een weg met gescheiden rijbanen van elk drie rijstroken, welk werk zeer de aandacht heeft getrokken door het snelle tempo waarin dit, terwijl het verkeer in stand moest worden gehouden, werd uitgevoerd. De gereconstrueerde weg werd door Minister Korthals in een stromende regen op 27 oktober, dat wil zeggen 25 dagen vóór de in de overeenkomst voorgeschreven datum, opengesteld. Van de genoemde 76 km nieuwe rijksweg maakten 0.8. deel uit: de omleggingen om Harllngen, Steenwijk, Dteren, Arcen en Vught tn de Rijkswegen no's 9, 32, 48, 54 en 64. Voorts kunnen worden genoemd een drietal gedeelten van weg 41 (Groningen-Delfzijl), waarmede de verbetering van deze verbinding ts voltootd, het nieuwe gedeelte van weg no. 34 EesaBorger-Gasselte, waarmede de lengte der na de oorlog in Drenthe aangelegde nieuwe wegen van 3 op 13 km werd gebracht, twee belangrijke gedeelten van weg 43 met een totale lengte van 18 km tussen Drachten en de Groninger grens en tussen de Boerakkerweg en Trlmunt. Ten slotte moet een gedeelte van 1,5 km nabij Maastricht van weg no. 75 niet onvermeld bUjven, aangezien hiermede de eerste stap is gezet voor de urgente vervanging van de bestaande Noord-Zuid verbinding door lJmburg. Ook in 1959 bleven de oeververbindingen de afdeling W voor de nodige problemen stellen. De vraagstukken rond Coen- en IJtunnel konden in het afgelopen Jaar nog niet tot een oplOSSing komen; wfJ hopen op een beslissing In 1960. In Zeeland vroegen de tarteven voor de veren over de Westerschelde herhaaldelijk de aandacht; ten aanzien van de tunnel bfJ Vlaardingen en de brug over het Haringvliet bij Numansdorp bereikten ons van de zijde van belanghebbenden voorstellen omtrent vervroegde uitvoering met fmancierLng door middel van tolheffing. Ook hieromtrent kon nog geen besl1ss1ng worden genomen. De commissie van Overleg voor de Wegen bracht wederom een groot aantal adviezen uit.
I I
I
I
I I I
Ten aanz1en van het wetsontwerp voor de financiering van andere dan Rijkswegen volgens de Commissie-Oud kon kort geleden overeenstemming met het Ministerie van Financiën worden verkregen over een llnanclêle basIs, die een bevredigende grondslag kan vormen. Een herzien wetsontwerp zal binnenkort aan de Ministerraad kunnen worden voorgelegd.
In 1959 vonden enkele aanbestedingen plaats van werken in de orde van grootte van f 10.- miljoen, waartoe behoren de volledige aanleg van 11 km autosnelweg van weg no. 9 tussen Uitgeest en Alkmaar en grondwerken van weg no. 16 ten behoeve van de overbrugging van de Nieuwe Maas bij Brlenenoord. In 1960 zal Q,a. met kracht worden gewerkt aan de doortrekking van weg no. 12 naar de Duitse grens. De weg zal (inclusief de brug over de IJssel) tot Zevenaar worden voltooid. Weg no. 43 zal behoudens het laatste gedeelte bij Groningen gereed komen. Van veel belang voor het verkeer zullen zijn het gereedkomen van weg 4a tot weg no. 4-
I I I
de Haarlemmermeerpolder, het knooppunt bij Ypenburg in de wegen no's 13 en 4a, het wegvak Meteren-Tiel van weg no. 15 en ten slotte aan het eind van het jaar de brug over de Merwede bij Gorinchem met ten noorden daarvan aansluitend de weg no. 27 tot Lexmond, waarin een 550 m lange brug over het kanaal van Steenenhoek en ten zuiden daarvan de weg no. 27 tot Nieuwendijk, waarin een zeer interessant weggedeelte op palen en tenslotte de omlegging om Oosterhout. Deze nieuwe en grootscheepse verbinding tussen Antwerpen- Utrecht-Amsterdam zal de verkeerscongestie bij Rotterdam doen afnemen, wat hoognodIg is. Met de eigenlijke brugbouw bij Brienenoord zal in 1960 een aanvang worden gemaakt. In
Aanbestedinl'en.
Ten aanzien van de openbare aanbestedingen vermeldde ik het vorig jaar in mijn nieuwjaarsrede, dat het totaal der laagste inschrljfsommen in 1956 nog ongeveer geUjk was aan dat der ramingen, dit in 1957 er gemiddeld 12% en in 1958 gemiddeld 18% beneden lag. In het afgelopen jaar 1959 lag bet er gemiddeld 13% beneden, zodat weer ongeveer het niveau van 1957 werd bereikt. Blijkbaar is 1958 het jaar geweest, waarin de bestedingsbeperking het sterkst heeft doorgewerkt. Opmerkelijk is, dat ook in het afgelopen jaar weer de uitslagen van openbaar aanbestede nieuwe werken en die van onderhoudswerken aanmerkelijk versch1l1en. In 1959 werden circa 190 nieuwe werken openbaar aanbesteed, waarvan de som der ramingen circa f 150.- miljoen bedroeg. De laagste inschrijvers bleven hier gemiddeld 14% beneden. Daarnaast werden er circa 150 onderhoudswerken openbaar aanbesteed, waarvan de som der ramingen circa f 25.- miljoen bedroeg doch waar de laagste inschrijvers slecht& 7% beneden bleven.
Benelux· Aanbestedings-
De vrij talrijke onderhandse bestedingen en gunningen uit de hand, waaronder die van de spuisluis in het Haringvliet en de afsluiting van het Veerse Gat, hebben ons kritiek van Belgische zijde bezorgd ten aanzien van de naleving van het :3enelux-aanb~tedingsprotocol. Het Beneluxprotocol heeft als basis geen discriminatie tussen Nederlandse en Belgische aannemers, Van Belgische zUde worden in het bijzonder gunningen uit de hand als strijdig met de geest van het aanbestedingsprotocol aangemerkt. Van wezenlijke belangstelling van Belgische of Luxemburgse aannemers voor het aannemen van werken in Nederland is tot nu toe echter weinig of niet gebleken. Inschrijvingen van die zijde op openbaar bestede werken zijn er tot nu toe niet geweest. Ook hebben uitnodigingen tot deelneming aan onderhandse bestedingen voor werken niet geleid tot gunningen aan Belgische of Luxemburgse firma's, behoudens één wegenbouwwerkje van ruim f 20.000.- dat aan een Belgische firma werd gegund.
•
protocol.
GeschUIen.
Geschillen met aannemers naar aanleiding van gesloten aannemingsovereenkomsten worden overeenkomstig de in de A.V. opgenomen bepalingen niet door de gewone rechter beslecht maar door bindend adviseurs, die moeten oordelen als goede mannen naar btllijkheid. Hoewel het voor de hand ligt te denken dat die bindend adviseurs daarbij de bepalingen van de aannemingsovereenkomst niet uit het oog zullen mogen verliezen, heeft het gerechtshof in Den Haag 1) uitgesproken, dat het juist de taak is van bindend adviseurs vast te stellen wat tussen partijen als overeenkomst zal gelden. Volgens deze uitspraak zJjn de bindend adviseurs dus bevoegd duidelijke bepalingen van de aannemingsovereenkomst te wijzigen of zulke zelfs terzijde te stellen. Aangezien dit voor de Rijkswaterstaat onaanvaardbaar is, is besloten voortaan in alle bestekken en overeenkomsten een bepaling op te nemen inhoudende, dat een geschil a.an het oordeel van de gewone rechter zal worden onderworpen indien de btndend advÎ.SCurs zich bij hun uit· spraak niet aan de bepalingen van de aannemingsovereenkomst blijken te hebben gehouden. De Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven heeft In 1959 één bindend advies uitgebracht inzake een geschil, waarbij de Rijkswaterstaat was betrokken. De Rijkswaterstaat werd daarbij voor 80% in het gelijk gesteld.
I)
(Bij arrest van 26 Juni 1959 inzake het geschil Provincie Groningen/Joost Visser.) 5
Beschikbare en verwerkte bedra.ren.
De in het afgelopen jaar geleverde prestaties aan Uitgevoerde rijkswerken zijn als volgt: In miljoenen guldens Was beschikbaar Uitge- Achterop begroting voerd gebleven Hoofdstuk IXB Onderhoud en verbetering Wederopbouw . Nieuwe werken
ZUiderzeefonds Waterbouwkundige werken
86 5.7 212.5 304.
78 3 186 267
8 2.7 26.5 37
38
31
8
Voor rijksbijdragen in de kosten van herstel van zwakke plaatsen was een bedrag van f 9.000.000,- beschikbaar, waarvan f 3.500.000,- is besteed.
Voor rijksbijdragen in de kosten van versterking van hoogwaterkeringen in beheer bij derden in het kader van de Deltawet was beschikbaar f 5 miljoen, welk bedrag geheel is verbruikt. Van de op hoofdstuk IXB voor de uitvoering van rijkswerken onverbrulkt gebleven som van in totaal f 37 miljoen, zal rond f 20 miljoen worden overgeschreven naar de begroting voor 1960 (bij de samenstelling waarvan reeds tot een bedrag van f 3.5 miljoen op deze overschrijving is gerekend). Het restant ad f 17 miljoen moest voor een deel worden bestemd voor andere niet in de begroting voorziene doeleinden. Het op het Zuiderzeefonds onverbruikt gebleven bedrag ad f 8 miljoen zal worden overgeschreven naar de begroting van het ZUiderzeefonds voor 1960. Op de begroting voor 1960 zullen (inclusief de in het voorgaande reeds aangestipte overschrijvingen) voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn: Hoofdstuk IXB Onderhoud en verbetering t 98 miljoen Wederopbouw .. 6.3 Nieuwe werken " 265 Versnelling t.b.V. Industrial1satte " 12 Zuiderzeefonds Waterbouwkundige werken
f 381
miljoen
f 46
Totaal f 427 miljoen Voor rijksbijdragen in de kosten van herstel van zwakke plaatsen in hoogwaterkeringen zal een bedrag van f 5.5 miljoen van de begroting van 1959 naar 1960 worden overgeschreven. Het voor 1960 beschikbare bedrag voor onderhouds- en verbeteringswerkcn is rond f 12.- miljoen hoger dan in 1959. Dit bedrag is globaal als volgt te verdelen: Meer dan in 1959 Rivieren, kanalen, havens 3 miljoen Kustverdediging 2 Wegen, bruggen, veren . 7 12 miljoen
Voor de nieuwe werken (exclusief de fondsen voor versnelllng c.q. vervroeging van werken ten behoeve van de industrialisatie) zal - de Zuiderzeewerken bulten beschouwing latende - rond f 52 miljoen meer beschikbaar zijn dan in 1959. Dit bedrag is globaal als volgt te verdelen: Meer dan in 1959 Deltawerken 11 miljoen Rivierwerken 5 Havens (inel. werken t.b.V. de Rljnmond) 7.5 Kanalen 20 Wegen en bruggen 9 52 miljoen Desondanks ben ik van mening dat dit niet voldoende is om Nederland van de nodige outiJIage te voorzien.
WaterstaatswetgevJng.
6
De afdeling WR had de afwerking van ettelijke al vroeger aangevatte objecten tot taak. De coördinatie met het werk van andere onderdelen van dit Departement en van andere Departementen bleek daarblj een voornaam punt van zorg te moeten zijn. De Binnenschepenwet kwam in ontwerp gereed en de Ontgrondingenwet kon bij de Raad van State worden ingediend. Wij hopen dat de Wet op de waterverontreiniging in 1960 dit stadium ook bereikt zal hebben, zomede de Bljdragewet DeItawet en de Algemene Bijdragewet. Andere ontwerpen moesten worden omgewerkt of nieuw opgezet; wellicht ook zullen enkele vroegere voornemens nIet in de aanvankelijk gedachte vorm verwerke~ lijkt worden.
I I I I
I I
I I I I I I I
Gedurende het afgelopen JaJ\T kwam een belangrijke wijziging van het Wegenverkeersreglement tot stand. Daarin werden speciale voorschriften gegeven voor het verkeer op tunnelwegen, terwijl aan het verkeer op verkeerspleinen enige meerdere bewegingsvrijheid werd verleend. Commlsales.
Slot.
De COmmissie artikel 8 Deltawet heeft haar eerste interim-rapport betreffende de Veerse vissers uitgebracht. De Deltacommissle hoopt in 1960 haar zeer omvangrijk eindrapport met vele wetenscb.a.ppelJJke bijdragen aan haar opdrachtgevers te kunnen aanbieden.
Tot slot het volgende. De wereld om ons heen vertoont een vrij verward beeld. De grootmachten uiten zich voorshands in negatieve zin. Zij willen geen oorlog. De Nato, die uit defensieve overwegingen een hechte eenheid zou willen zijn, is daar
nog niet aan toe. De nationale gevoelens hebben nog moeite met de Natogedachte. Europa, dat uIt economische overwegingen een hechte eenheid zou wtllen zijn, is daar nog niet aan toe. De zes landen van de E.E.G. en de zeven van de vrijhandelszone hebben elkaar nog niet gevonden. De Benelux, die uit overwegingen van lijfsbehoud een hechte eenheid zou willen zjJn, is daar nog slechts ten dele in geslaagd en het Nederlandse volk, dat uit hoofde van lotsverbondenheid ten aanzien van de grote vraagstukken een hechte eenheid zou moeten zijn, verliest zich vaak in nutteloos krakeel. Desalniettemin heb ik wel vertrouwen dat we zullen komen: in Nederland tot een grotere onderlinge waardering; in Benelux tot een beter begrip; in Europa tot een grotere v1s1e; in de Nato tot meerdere discipline en in de sfeer der grootmachten tot een zekere wijsheId, die accepteert, dat gebrek aan .:overeenstemm1ng niet noodzakelijkerwijs slavernij of de dood tengevolge behoeft te hebben. GeduId zullen we wel moeten hebben. In deze wereld zal de Rijkswaterstaat zijn diensten blijven geven op nationale basis, a-politiek, objectief en nanr beste weten. mer hoeven we niet te zeggen: "daar zijn we nog niet aan toe". Mijn wens voor 1960 is: Dat dit zo moge blijven. A. G. MARIS.
1
I I
4 Januari 1960.
....
Inleiding Dames en heren, Het is nu de tiende keer dat ik hier voor u sta om de nieuwjaarsrede uit te spreken en ook de laatste keer. De 10 reden doorbladerend vallen er bepaalde dingen op:
•, I
I
I I I I
te dat wij wel eens te optimistisch zijn geweest. Voorbeeld: In 1952 zei ik: "Nagenoeg gereed is een ontwerp van wet op de ontgrondingen; dat zeg ik nu nog". In 1957 zei ik: "Het eindrapport van de Deltacommissie wordt eind 1957 verwacht. Nu kan ik u mededelen dat op 28 december 1960 dit eindrapport van de commissie is uitgebracht", 2e dat bepaalde problemen met ons in de tijd mee blijven reizen. Het personeelstekort. Ik noemde dit in de nieuwjaarsrede van 1952. In de nieuwjaarsrede van 1953 vinden wij toenemende werkloosheid, een toenemend beroep op de Rijkswaterstaat om werken voor te bereiden en in uitvoering te nemen en een toenemend personeelstekort. En in latere jaren; de werkloosheid is verdwenen, de arbeidsmarkt is overspannen, de taken groeien in aantal en in grootte, er is meer geld nodig, het aantal mensen groeit. Het personeelstekort blijft met ons meereizen in de tijd. 3e dat wanneer het erop aan komt, wij pal staan, ondanks alles. 1 februari 1953 ramp 6 november 1953 de dijken dicht~ De Rijkswaterstaat en de Zuiderzeewerken zijn niet een stoffige papierwinkel die alleen maar kan wijzen op de traditie. 4e dat wij steun vinden in de eensgezindheid van het Nederlandse volk wanneer het over grote waterstaatkundige problemen gaat. 7 mei 1958 de Deltawet. Se en dat er ondanks veel strubbelingen, zorgvuldige studies, moeizaam overleg, personeelstekort, temporiseren, éénjarige begrotingen en Kabinetswisselingen, waardoor wij ons wel eens wat geremd voelen, er toch heel wat tot stand komt. De Brielse Maas. De Braakman. Het dijkherstel.
I I I
~."
~
,.'
De Afbouw van de N.O.P. Nieuwbouw Oostelijk Flevoland. De Marinehaven te Den Helder. Het Amsterdam-Rijnkanaal. De Stormvloedkering in de Hollandsche IJ ssel. De Tunnel te Velsen. De brug bij Schellingwoude. De brug bij Venlo. De brug bij Rhenen. Vele deltawerken. Vele kilometers weg, en nog veel meer. Bij alle weerstanden die overwonnen moeten worden, en dat geldt voor elk onzer, is het goed een open oog te hebben voor andermans problemen, opdat wij iets van begrip daarvoor kunnen opbrengen, opdat wij niet uit ons evenwicht geraken. Daardoor kan men beter uit het werk de levensvreugde peuren die er in zit. En als wij kijken naar wat er nog te doen valt, halen wij even diep adem. Het duivels oorkussen zal er voorlopig niet bij zijn. Misschien is er helemaal geen tijd voor welk oorkussen dan ook, vooral niet als ik denk aan de 5 dagen werken per week die in uitzicht worden gesteld. Ik verleg nu mijn aandacht naar het jaar 1960.
Personeelsaangelegenheden In het afgelopen jaar werden 30 medewerkers door overlijden aan hun gezin en aan de dienst onttrokken. Ik wil hen hier met u gedenken. Overledenen. C. Adamse, waterstaatkundig hoofdambtenaar le kl. T. van Arkel, waker A J. C. Asjes, waterstaatkundig ambtenaar le klasse H. van Asselt, monteur B . A. E. Bliek, waker A C. Boeckhout, kantonnier B J. Bootsman, waker J. de Bruin, sluisknecht B W. A. Bruinink, kantonnier B E. J. Hageman, kantonnier D A. J. F. van Hest, pontwachter A J. Heijstek, technisch ambtenaar J. H. Hoekman, monteur C P. H. Hoogveldt, kantonnier B H. J. Keijzer, machinist D J. Th. Kemps, kantonnier B P. M. H. Nolet, technicus A A. van Overbeek, pontw2chter A G. H. Perié, technisch ambtenaar 1e klasse R. Postema, brugwachter D
1
)
J. van Rijn, vakman B N. D. van Rijsbergen, concierge C Mej. Ir. J. C. M. Sauerbier, hoofdtechnoloog J. Scheltema, commies A. Veen, kantonnier B H. Veltman, sluisknecht-vervanger G. Versteeg, arbeider-voorman W. Visser Jzn., kantonnier-havenmeester B Th. J . Woudstra, landmeetkundig ambtenaar A J. Zuijdwegt, waker Ik wil hen danken voor wat zij in dienst van de Rijkswaterstaat hebben gedaan. Dienst verlaten. In 1960 verlieten 96 ambtenaren de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Onder hen bevonden zich: Ir. Th. Heijblom, hoofdingenieur-directeur Ir. A. H. Fabius, hoofdingenieur A Jhr. Ir. G. W. van der Does, hoofdingenieur en Ir. F. Kruys, hoofdingenieur. Om andere redenen dan het bereiken van de 65jarige leeftijd verlieten 144 ambtenaren de dienst, waaronder Ir. J. Volmüller; hem viel de eer te beurt, te worden benoemd tot hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft. In 1960 verlieten 363 arbeidscontractanten de dienst, waarvan 11 wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Studenten. In het kader van de "International Association for the Exchange of Students for technical Experience" zijn gedurende de zomermaanden van 1960 bij de Rijkswaterstaat en de Zuiderzeewerken 30 buitenlandse studenten werkzaam geweest. In dezelfde periode hebben bij de Rijkswaterstaat en de Zuiderzeewerken 16 studenten van de Technische Hogeschool praktisch gewerkt. Koninklijke onderscheidingen. Het doet mij genoegen hier te kunnen vermelden dat Koninklijke onderscheidingen werden verleend aan: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ir. J. C. N. Ringeling, 's-Gravenhage, Hoofdingenieur-directeur Ir. A. Burger, Arnhem, hoofdingenieur-directeur Ir. J. J. Hopmans, 's-Gravenhage, directeur Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Mr. J. H. Aleva, Amsterdam, directeur Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet 2
Ir. Ph. Schuurman, 's-Gravenhage, hoo~ingenieur v. bijz. dnst. V Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. C. Wijker, Haarlem, waterstaatk. hoofdambtenaar J. M. de Haas, 's-Gravenhage, hoofdcommies A H. J. Stroband, 's-Gravenhage, wlJterbouwkundige .1. A. Visser, Arnhem, waterbouwkundige 1. Kuyper, Ijmuiden, havenmeester bij het Staatsvissershavenbedrijf Ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau IN GOUD
C. van der Burg, 's-Gravenhage, laboratorium-assistent Rijksinst. voor Zuivering van Afvalwater IN ZILVER
L. J. de Visser, havenmeester C N. Bons, Enkhuizen, opzichter B A. J. J. Riemens, Terneuzen, sluismeester B A. H. Schreurs, Heel, gep. sluismeester B M. van der Wiel, Dordrecht, riviermeester B W. Tjerkstra, Harlingen, opzichter C IN BRONS
J. Steutel, Hansweert, hulpsluismeester B M. M. Wesdorp, Wemeldinge, machinist A J. J. Holdijk, Arnhem, kantonnier B R. Dieckmann, Arnhem, kantonnier B C. v. d. Hoven, Amsterdam, gep. sluismeester C H. v. d. Sande, Vlissingen, brugwachter B J. van Kerkvoort, Terneuzen, onderhavenmeester A H. Loonstra, Kornwerderzand, sluis-havenmeester L. Wijnhoven, Arcen en Velden, kantonnier B M. de Boer, Leeuwarden, bode C J. Arentsen, Zutphen, opzichter D W. J. van Doorn, Jutphaas, sluiswachter C G. C. A. de Bruyn, Jutphaas, sluisknecht B Taakwaardering. In 1960 werden bij de commissies taakwaardering 333 voorstellen in behandeling genomen. In 243 gevallen werd een gunstig advies uitgebracht; 37 gevallen zijn nog in behandeling. Werkclassificatie. De voorbereidende werkzaamheden voor de invoering van de werkclassificatie voor het groepenpersoneel vinden geleidelijk voortgang. Enkele classificatie- en inpassingsvergaderingen werden reeds gehouden, waarvan de resultaten zeer binnenkort ter kennis van betrokkenen kunnen worden gebracht. Inmiddels werd een regeling getroffen
I I I I I I I
waardoor wordt voorkomen, dat het personeel financieel nadeel ondervindt van de omstandigheid, dat de invoering van de werkclassificatie langer duurt dan aanvankelijk werd voorzien.
waar dit zonder personeelsuitbreiding of hoge kosten mogelijk is. De werkzaamheden van de Commissie Dienst- en Rusttijden vinden geleidelijk voortgang.
Prestatiebeloning. In dit jaar zal een aanvang worden gemaakt met de toekenning van prestatiebeloning aan groepenpersoneel. Dit geschiedt in aansluiting aan de invoering van de werkclassificatie.
Opleiding waterstaatkundige ambtenaren. De cursus 1958-1960 eindigde op 13 oktober met acht cursisten. Allen zijn met ingang van 1 november 1960 benoemd tot waterstaatkundig ambtenaar 1e klasse. Hun plaatsing aan het hoofd van een dienstkring zal geleidelijk geschieden. De cursus 1959-1961 werd met 6 cursisten voortgezet. De cursus 19601962 werd op 27 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 8 personen toegelaten. Het aantal gegadigden bedroeg 39.
Formatie. Het onderzoek, dat thans in samenwerking met Binnenlandse Zaken en de C.A.P. wordt ingesteld naar de personeelsformatie van de dienstonderdelen acht ik van groot belang. De hieruit te verkrijgen gegevens zullen in de eerste plaats dienen voor het voeren van het overleg, dat zal moeten leiden tot een verruiming van de personeelsformatie, teneinde de aan de dienst opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Ik ontveins mij niet, dat het door de situatie op de arbeidsmarkt moeilijk zal zijn de plaatsen te doen bezetten, doch om uit de thans bestaande impasse te geraken zullen eerst de formele beletselen, die een voldoende personeelsvoorziening in de weg staan, opgeheven moeten worden. Het ligt in het voornemen voortaan jaarlijks de personeelsformatie in relatie tot de omvang der werkzaamheden te bezien. Dit houdt tevens in, dat de voorstellen taakwaardering éénmaal per jaar moeten worden ingediend. Het overschakelen op deze nieuwe situatie maakte het nodig de taakwaarderingsvoorstellen voor de jaren 1961 en 1962 te combineren. Bijzondere commissie van overleg. Het overleg omtrent de vaststelling van de toelagen wegens onregelmatige dienst en ploegendienst werd voltooid. Dienst- en Rusttijden. De Minister heeft in principe zijn goedkeuring gehecht aan de normen voor de vaststelling van de dienst- en rusttijden van het lagere waterstaatspersoneel, voor zover niet belast met bedieningsarbeid aan objecten (sluizen, bruggen, ponten e.d.), neergelegd in het rapport van de commissie diensten rusttijden van 11 december 1959, no. 60 - U. Algemene invoering van deze normen is met het oog op de daaraan verbonden personeelsuitbreiding en hoge kosten in de huidige omstandigheden niet mogelijk. De Minister heeft echter goedgekeurd, dat voorbereidingen worden getroffen om te komen tot een invoering van bedoelde normen in die sectoren,
Opleiding bureelchefs. Een gedeelte van vorengenoemde opleiding wordt gevolgd door vier, daartoe aangewezen administratieve ambtenaren, met het doel hun algemene kennis van de Waterstaat uit te breiden. Personeelsfonds. In 1960 werd door het Personeelsfonds ongeveer eenzelfde bedrag aan giften verleend als in 1959, n.l. ± f 60.000.-. Het aantal contribuanten is het afgelopen jaar toegenomen van iets meer dan 75% tot bijna 77 %. Het bestuur heeft besloten de Statuten van het Fonds zo te wijzigen, dat van 1 januari 1961 af wegens ouderdom gepensioneerden, die tenminste 3 jaar voor hun pensioen contribuant zijn geweest en dit als gepensioneerde blijven ingeval van ziekte eveneens in aanmerking kunnen komen voor een gift. In verband hiermee is een verdere groei van het aantal contribuanten en vrijwillige verhoging in de contributie dringend gewenst. Ik moge dit met aandrang onder uw aandacht brengen, uiteraard voor zover u niet reeds contribuant bent of uw contributie verhoogd heeft. Cursus Rijkswaterstaats-administratie. Voor de cursus Rijkswaterstaatsadministratie bestaat nog steeds een verheugende belangstelling. In het jaar 1960 hebben 100 personen aan de cursus en 48 aan het examen deelgenomen. In het jaar 1961 zullen de onderwerpen "Post- en Archiefzaken" en "Personeelszaken" worden behandeld.
Versterking hoogwaterkeringen Ten behoeve van de afsluiting van het Haringvliet werd verder gewerkt aan de bouw van de uitwate-
3
ring-sluizen, terwijl daarnaast werd begonnen met de aanleg van een gedeelte van de afsluitdam tussen de bouwput van de schutsluis en het eiland Goeree op de plaat van Scheelhoek en met het ophogen van de haventerreinen langs de bij de schutsluis te maken binnen- en buitenhaven. Het maken van de schutsluis kon nog juist aan het eind van het jaar worden opgedragen. Het Drie-eilandenplan begint snel zijn voltooiing te naderen. Nadat de schutsluis in de Zandkreekdam op 1 mei voor het scheepvaartverkeer was opengesteld, werd op 4 mei in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin de Zandkreek gesloten. De door de provincie Zeeland op de afsluitdam aangelegde weg kon op 1 oktober voor het verkeer worden opengesteld, waardoor Noord-Beveland uit zijn isolement werd bevrijd. De werken voor de aanpassing van de afwatering op Noord- en Zuid-Beveland aan de nieuwe toestand, die na de afsluiting van het Veerse Gat in 1961 zal ontstaan, vroegen dit jaar in belangrijke mate de aandacht, terwijl t.b.v. de vissers uit Veere een nieuwe vissershaven in Colijnsplaat wordt gemaakt, waardoor deze hun bedrijf tot het tijdstip van de afsluiting van de Oosterschelde zullen kunnen voortzetten. Voor de aanleg van de secundaire dammen werd de bouw van de schutsluis in de Grevelingendam aanbesteed, terwijl voor de Volkerakdam werd begonnen met het maken van de bouwput voor het belangrijke schutsluizencomplex in deze dam. De dijken van de Sabina Hendrikapolder langs het Volkerak werden verhoogd met het oog op de na de afsluiting van de Grevelingen en het Volkerak tijdelijk te verwachten hogere vloedstanden. Voor de versterking van de waterkeringen buiten het deltagebied werd in het afgelopen jaar de belangrijke beslissing genomen in beginsel over te gaan tot afsluiting van de Lauwerszee. In Groningen kwam de verzwaring van de provinciale zeedijk langs de Eems tussen Oterdum en Termunterzijl aan de orde, in Friesland werd voortgegaan met de werkzaamheden aan de zeeweringen te Harlingen en de verlegging van Rijksweg nr. 9 in verband met de verhoging van de zeedijk van de Msluitdijk tot Harlingen, in Noord-Holland werd begonnen met de verhoging van de Zuideroeverdijk te Den Oever, terwijl in Zeeland de aandacht vroegen de aanleg van een kunstmatig duin bij Breskens, de werken voor de versterking van de waterkeringen ten oosten van Terneuzen, de waterkeringen Van de polder Ossenisse en het calamiteuze waterschap Walsoorden en de zeedijk van het voormalig waterschap Hoedekenskerke. Ook in Zuid-Holland versterkten verschillende waterschappen verder hun waterkeringen.
De Deltacommissie bracht nog juist aan het einde van dit jaar haar omvangrijke eindrapport uit. Zuiderzeewerken. De werken voor de indijking van Zuidelijk-Flevoland konden in het afgelopen jaar regelmatig worden voortgezet. Ook de kolonisatie van Oostelijk-Flevoland vordert gestadig; in dit nieuwe jaar zal reeds een oppervlakte van 18.000 ha. in tijdelijke exploitatie zijn, terwijl 4000 ha. nieuwe grond zal worden ontgonnen. De eerste nieuwe plaatsen in deze polder naast Lelystad beginnen vorm te krijgen; met de inrichting van Dronten, Swifterband en Biddinghuizen kon een begin worden gemaakt. Waterhuishouding. 1960 scheen zich aanvankelijk als tenminste even droog te ontwikkelen als het voorgaande jaar, zodat in de eerste helft van dit jaar de watervoorziening enige zorg vereiste. In de nazomer en de herfst is echter veel regen gevallen, tenslotte gevolgd door de ongekend en abnormaal zware regenval van omstreeks 5 december. Vooral in Drenthe en Overijssel, maar ook in Groningen, Gelderland en Noordbrabant ontstond hierdoor grote wateroverlast, waardoor vele landerijen werden geïnundeerd en ook stedelijke bebouwing werd getroffen of bedreigd. Deze wateroverlast heeft in versterkte mate de aandacht gevestigd op enige gebreken in het stelsel van de hoofdafvoerwegen voor het overtollige regenwater waartegen soms reeds maatregelen ontworpen of in uitvoering waren, soms niet. Bij de bestrijding van de waterverontreiniging werden in enige gebieden des lands saneringsmaatregelen in groter verband voorbereid, zoals in Groningen, langs de Gelderse kust, en in het Noordbrabantse Aagebied, die belangrijk moeten worden geacht. In het Dommelgebied kwam de zuivering goed op gang, daar hier met financiële hulp van de Rijkswaterstaat met de aanleg van de installatie voor Eindhoven werd begonnen. De gemeente Utrecht zorgde door de inbedrijfstelling Van het eerste deel ener grote zuiveringsinstallatie ervoor dat enige verbetering werd gebracht in de beruchte vervuiling van de Utrechtse Vecht. Scheepvaartwegen Over de werken welke in 1960 ten behoeve van het vetkeer te water in uitvoering waren, valt het volgende te vermelden: Voortgega~lfi werd met de bouw van de stuw-sluiscomplexen te Hagestein en Amerongen; eerstge-
4
I
noemd werk zal in 1961 in gebruik kunnen worden genomen. De nieuwe keersluis in het Amsterdam-Rijnkanaal te Zeeburg werd nagenoeg voltooid; de scheepvaart maakt daarvan reeds gebruik. De werken voor de verruiming van dit kanaal tussen Jutphaas en Wijk bij Duurstede zijn in volle uitvoering. Dit is eveneens het geval met de aanleg van een nieuw kanaal tussen de Ijssel en het Zwartewater, dienende ter vervanging van de Willemsvaart, en met de bouw van twee nieuwe sluizen in het J ulianakanaal te Bom. De onderhandelingen met België over de verruiming van het kanaal Gent-Terneuzen konden tot een goed einde worden gebracht, en op 20 juni 1960 werd het desbetreffende verdrag namens beide landen getekend. Het ligt in de bedoeling in 1961 met de uitvoering van de werken te beginnen. Thans zijn dus 2 van de 3 Belgisch-Nederlandse waterwegvraagstukken opgelost, n.l. de Stop van Ternaaien en het kanaal Gent-Terneuzen. In het afgelopen jaar werd druk onderhandeld over het 3e vraagstuk, de Schelde-Rijnverbinding. Deze onderhandelingen kwamen nog niet teneinde en zullen dus in het voor ons liggende jaar moeten worden voortgezet. Op 8 april 1960 werd het z.g. Generalbereinigungsverdrag met Duitsland ondertekend. Voor wat Waterstaat betreft voorziet het in een regeling van de wederzijdse belangen in Eems en Dollart, in een regeling betreffende grenswateren, terwijl ook verschillende wegenkwesties worden geregeld. Van de gesubsidieerde werken zij vermeld, dat de verbetering van het Eemskanaal en van het kanaal Zuidbroek-Wildervank door de provincie Groningen werd voortgezet; de verruiming van de Mark tussen Breda en het Markkanaal kwam gereed. Voortgegaan werd met de vernieuwing van enige kademuurgedeelten in de haven van Delfzijl. In het komende jaar zal hopelijk een begin van uitvoering worden gegeven aan de werken voor het stuwsluiscomplex te Driel, aan de bouw van drie nieuwe sluizen in het Julianakanaal te Maasbracht en aan de vergroting van de capaciteit van de sluizen in de Maas tussen het Julianakanaal en het Maas-Waalkanaal. Verder komen in uitvoering de sluizen in de nieuwe verbinding-tussen Ijssel en Zwartewater, in het Wilhelmina- en Markkanaal bij Oosterhout en in het N oord-Willemskanaal. Het ligt in het voornemen aan te vangen met de werken voor de bouw van een nieuwe havenmond te IJmuiden en met verschillende werken ten behoeve van Europoort. Teneinde de zeehaven van Dor-
drecht voor grotere schepen bereikbaar te maken zal de Oude Maas nog wat worden verdiept. Ten behoeve van de vervoersverbindingen met de Waddeneilanden zal een nieuwe veerdam worden gebouwd op Schiermonnikoog en zal met de bouw van een nieuwe veerhaven bij 't Horntje op Texçl worden begonnen.
Wegen Thans komende op de wegen mag worden geconstateerd dat het afgelopen jaar, zowel voor de uitvoering der wegen, als ook voor de voorbereding een belangrijk jaar is geweest. In 1960 ko~ in totaal een lengte van 45,4 km nieuwe rijksweg aan ons wegennet worden toegevoegd. Helaas konden wegens vertragingen als gevolg van het natte najaar 21 km van de rijkswegen 4a en 27 niet meer voor de jaarwisseling worden voltooid. Geheel gereed kwamen de rijkswegen 43 en 53 (afsluitdijk-Heerenveen-Groningen, resp. NijmegenBeek-grens). Voor de nabije toekomst is van belang dat in het afgelopen jaar meerdere zeer grote werken zijn aanbesteed, waaronder de onderbouw van de brug Brienenoord ten oosten van Rotterdam (± f 20 miljoen), grondwerk van rijksweg no. 6 (Velsertunnel-Haarlemmermeer ±f14,6 miljoen), het wegvak Geldrop-Veldhoven van de E 3, dat is rijksweg 67 ten zuiden van Eindhoven (± f 9,5 miljoen), aardebaan van rijksweg 20 voor ±f7,25 miljoen en voorts ruim 20 bestekken tussen 1 en 5 miljoen. Krachtens het Nederlands-Duitse verdrag wordt de rijksweg door het Drostambt Tuddern kruisingsvrij tot een Nederlandse douaneweg omgebouwd. Er wordt alles gedaan om de bouw van deze weg voor de overdracht van het gebied gereed te hebben. Eveneens wordt er naar gestreefd rijksweg 12 geheel, dus met de douaneposten, gereed te hebben op het tijdstip dat een deel van het gebied van Elten krachtens hetzelfde verdrag aan Duitsland zal worden overgedragen. Voor de nabije toekomst is voorts van belang dat de Commissie van Overleg voor de Wegen ruim 10 adviezen heeft uitgebracht. Meerdere wegtracé's zijn nog bij de Commissie van Overleg in behandeling, daar van verschillende zijden bezwaren tegen de ontworpen tracé's zijn ingebracht die een nader onderzoek noodzakelijk maakten. Veelal zijn het in deze gevallen de belangen van natuurbescherming en van landbouw, die tegen elkaar botsen. Het blijkt steeds moeilijker te worden in deze een aanvaardbaar compromis te vinden.
5
Belangrijke beslissingen werden genomen: De Coentunnel zal worden gebouwd. Hiermede is een jarenlange controverse opgelost. De strijd om de IJ tunnel duurt voort. De brug over het Haringvliet bij Numansdorp zal door de N.V. Brugverbinding Goeree-Overflakkee als tolbrug worden gebouwd. Nog geen beslissing kon worden genomen omtrent de vervroegde bouw van de tunnel bij Vlaardingen. In verband met het tekort aan technisch personeel wordt bij wijze van proef een groot wegenwerk afwijkend van de gebruikelijke vorm aanbesteed. Hierbij wordt de volle verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de uitvoering op de schouders van de aannemer gelegd en wordt de taak van de Directie beperkt tot de uitoefening van de controle. Als resultaat komen 8-10 ambtenaren vrij voor voorbereidend werk, dat anders uitgesteld had moeten worden. Het wetsontwerp voor de financiering van andere dan rijkswegen werd weliswaar van de Raad van State terugontvangen, doch de indiening kon niet meer in 1960 plaatsvinden. Aangezien krachtens deze wet opnieuw tot het vaststellen van een rijkswegenplan zal moeten worden overgegaan, is de voorbereiding voor een algehele herziening ter hand genomen. Van de adviseurs van de Rijkswaterstaat ontvingen wij talrijke adviezen de wegenbouw betreffende. Op deze plaats moet ik helaas vermelden dat onze voorlichtingsadviseur de heer Zijl ons een der eerste dagen van 1960 is ontvallen. Prof. Halbertsma heeft tijdelijk de taak van de heer Zijl overgenomen. Tot slot kan worden medegedeeld dat in 1960 ook met België het overleg inzake de internationale wegverbindingen kon worden gestart. Laat ons hopen dat de wederzijdse gesprekken met onze buurlanden ertoe zullen leiden, dat binnen afzienbare tijd naast weg no. 12 verschillende andere autosnelwegen tot en 0 ver onze grens zullen reiken.
Aanbestedingen In 1960 werd voor bijna f 200 miljoen aan werken openbaar of ondershands aanbesteed. Van de openbaar aanbestede werken lag de laagste inschrijving in 1960 gemiddeld 8% beneden de raming. Dit percentage was in de voorgaande jaren:
in " " "
6
1959: 1958: 1957: 1956:
- 13 % - 18 % -12 % - circa 0%
De openbaar aanbestede werken bestonden uit: a. rond 180 nieuwe werken met een totaal geraamd bedrag van f 132 miljoen; het totaal der aannemingssommen bleef daar bijna 9 % beneden; b. ongeveer 115 onderhoudswerken, waarvan de som der ramingen f 30 miljoen bedroeg en waar de aannemingssommen gemiddeld 5 % beneden bleven. Bij ondershands bestede werken bleef de laagste inschrijving gemiddeld 8 % onder de raming.
Benelux Evenals in het vorige jaar zijn er op de openbaar aanbestede werken geen Belgische of Luxemburgse inschrijvingen binnengekomen. Wel zijn in 3 gevallen overeenkomsten gesloten met een combinatie van Nederlandse en Belgische aannemers. Geschillen. De geschillenclausule in de rijkswaterstaatsbestek. ken, waarvan ik vorig jaar in mijn nieuwjaarsrede melding maakte en welke ten doel had om geschillen met aannemers aan het oordeel van de gewone rechter te onderwerpen indien de bindend adviseurs bij de beslechting van zo'n geschil zich niet aan de bepalingen van de aannemingsovereenkomst hadden gehouden, was oorzaak dat in het begin van 1960 de aanbestedingen van de Rijkswaterstaat gedurende ongeveer een maand werden geboycot op instignatie van de aannemersorganisaties. Overleg heeft er toe geleid dat thans een clausule in de bestekken wordt opgenomen, waarin gesteld wordt dat bindend adviseurs niet bevoegd zijn het tussen partijen overeengekomene te wijzigen. Overigens zij nog vermeld dat in 1960 door de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven één bindend advies betreffende een rijkswaterstaatswerk werd uitgebracht, waarbij het Rijk voor 75% in het gelijk werd gesteld. Risicoregeling en prijsstabilisatie. In de rijkswaterstaatsbestekken werd sinds 1939 een zogenaamde risicoregeling opgenomen, volgens welke de nà de datum van aanbesteding opgetreden wijzigingen in materiaalprijzen, lonen en sociale lasten met de aannemer werden verrekend. Een bijbetaling op grond van deze risicoregeling van de stijging in 1960 van de lonen in h~~ bou~~e~rijfb!~ek echter in strijd te zijn met de prlJsstabllisauepoliuek van de regering. Deze strijdigheid had een staking in het bouwvak tot gevolg, welke de grootste was die sinds de oorlog in ons land optrad. Door de aannemersorganisaties werd een kort geding tegen de
I
laat
aangespannen om voor lopende werken het zogenaamde verbod tot doorberekening van de onstijging ongedaan te maken. De President van Rechtbank verklaarde zich evenwel ter zake niet voegd. Met de afkondiging van de Prijzenbeschikking Bouwbedrijf 1960 kwam aan de staking een de. De aannemersorganisaties stellen zich voor aan de hand van een concreet geval door middel van een proces door de rechter uitgemaakt te zien of Prijzenbeschikking het recht op bijbetaling van de loonstijgingen krachtens de in het bestek opgeomen risicoregeling ter zijde kan stellen. Ingevolge een besluit van de Ministerraad wordt thans geen Sicoregeling ten aanzien van lonen en sociale lasten eer in de rijkswaterstaatsbestekken opgenomen.
naar de begroting van het Zuiderzeefonds voor 1961. Op de begroting voor 1961 zullen (inclusief de in het voorgaande reeds aangestipte overschrijvingen) voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn:
lIeschikbare en verwerkte bedragen. jaar geleverde prestaties aan uitgevoerde rij kswerken zijn als volgt:
] 505,- miljoen
I t
I I
Ie in het afgelopen
In miljoenen guldens
I
Was beschikbaar op begroting
Uitgevoerd
Achtergebleven
OOFDSTUK IXB
•
i
nderhoud en verbetering 98,ederoPbouw . . . 6,2 276,ieuwe werken . .
92,4,5 230,-
6,1,7 46,-
380,-
326,-
54,-
48,-
43,-
5,-
&IDERZEEFONDS
"aterbouwkundige werken . . . . . . .
loor rijksbijdragen in de kosten van herstel van zwakke plaatsen in besta~Jnde hoogwaterkeringen as een bedrag van] 4.750.000.- beschikbaar waaran] 3.000.000.- is besteed. Voor rijksbijdragen in de kosten van versterking van oogWaterkeringen in beheer bij derden in het kader an de Deltawet was beschikbaar] 7,5 miljoen aarvan] 6,- miljoen is verbruikt. Van de op hoofdstuk IXB voor de uitvoering van jkswerken onverbruikt gebleven som van in totaal 54.- miljoen, zal rond] 35.- miljoen worden overgeschreven naar de begroting voor 1961 (bij de menstelling waarvan reeds tot een bedrag van nd]13.- miljoen op deze overschrijving is geekend). Van het restant ad] 19.- miljoen werd een deel bestemd voor andere niet in de begroting .oorziene doeleinden. op het Zuiderzeefonds onverbruikt gebleven bedrag van]5.- miljoen zal worden overgeschreven
l
f
I
f
lIIet
I I
HOOFDSTUK IXB
] 106.Onderhoud en verbetering Wederopbouw . . . . . " 4,5 Nieuwe werken . . . . " 338 Versnelling van werken t.b.v. de industrialisatie . . . . . . . . " 16 ] 464,-
miljoen " "
"
miljoen
ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken
"
41
"
Voor rijksbijdragen in de kosten van herstel van zwakke plaatsen in bestaande hoogwaterkeringen zal een bedrag van] 1.750.000.- van de begroting van 1960 naar 1961 worden overgeschreven. Het voor 1961 beschikbare bedrag voor onderhoudsen verbeteringswerken is rond] 8.- miljoen hoger dan in 1960. Dit bedrag is globaal als volgt te verdelen: meer dan in 1960 ] 2,- miljoen " 1,- " " 5,- miljoen
Rivieren, kanalen, havens Kustverdediging . . . Wegen, bruggen, veren
]
8,- miljoen
Voor de nieuwe werken (inclusief de fondsen voor versnelling van waterstaatswerken t.b.v. de industrialisatie) zal- de Zuiderzeewerken buiten beschouwing latende - rond] 78.- miljoen meer beschikbaar zijn dan in 1960. Dit bedrag is globaal als volgt te verdelen: meer dan in 1960 Deltawerken . Rivierwerken Havens . . . Werken t.b.V. de Rijnmond Kanalen . Wegen en bruggen . . . Versnelling werken t.b.v. industrialisatie Ter afronding . . . . .
] "
8,- miljoen 10,- " 1,- " ,,15,5 " " 29,- " " 10,- "
"
Rond ]
3,5 " 1,- " 78,- miljoen 7
I Afdeling Waterstaatswetgeving Na langdurige in- en externe voorbereidingen zijn enkele wetsontwerpen in een meer beslissend stadium gebracht en omtrent enkele andere wordt het beraad voortgezet. Het bureau Wegverkeer was hierbij ook nu sterk in de internationale sfeer getrokken en ook voor andere onderdelen van het werk dezer afdeling blijken internationale aspecten van toenemend belang.
Slot Het is goed dat men zich met het einde in 't verschiet bezint op de waarden van vandaag. De Rijkswaterstaat heeft enorm veel werk te doen en dat op korte termijn. De geconcentreerde sterk groeiende bevolking stelt ons voor de noodzaak de productie te verhogen. Dit dwingt ons over te gaan tot ingrijpende verbeteringen in de infrastructuur, het basisgereedschap, zonder hetwelk productie, transport en handel tegen concurrerende prijzen niet mogelijk zijn. Dat de havens van Amsterdam en Rotterdam moeten worden uitgebreid en verbeterd, wordt ons voorgeschreven door de concurrentie, die, nu de grenzen tussen de Europese landen geleidelijk hun belemmering en hun bescherming laten wegvallen sterker zal zijn dan ooit te voren. Dat de verbindingen van deze havens met het achterland moeten worden aangepast aan nieuwe transportmiddelen (duwvaart), zo deze hun economische waarde hebben bewezen, is even onontkoombaar.
Dat de wegen te water en te land het verkeer veill snel en goedkoop moeten kunnen verwerken, wil het grote naruurlijke voordeel van de korte afstand nil . waardeloos worden, spreekt vanzelf. . De harde wet van"The survival of the fittest" hee nog niets van zijn kracht verloren. Wij hebben er wat voor over voor onze kinderen zorgen, opdat zij tot "the fittest" kunnen behore Er worden offers gevraagd. Dat heeft natuurlijk alleen zin als men er menSelijkei wijze zeker van kan zijn, niet door de zee belopen worden, zoals in 1953. Nu is het brengen van offers niet iets wat ieder voo. zich va.nzelfsprekend vindt. •
I
Wij hopen (en verwachten) dat de regering, die wij zelf kiezen en voor wier handelen wij zelf me~ verantwoordelijkheid dragen, ons volk ervan ka. overtuigen, dat deze offers kunnen worden gebracht en moeten worden gevraagd. Het gaat om een groot goed. Het gaat om de zelfwerkzaamheid van onze komen generatie in Europees verband.
J I
Dit is mijn wens voor 1961 en volgende jaren.
Ik voeg hieraan nog gaarne toe, dat ik alle leden v~ het personeel van de Rijkswaterstaat en de daarond ressorterende diensten met hun gezin een gezegen Nieuwjaar toewens.
I 2.1.196
1 I I I I I
8
~
120130*-1
I I
I NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT GEHOUDEN 2 JANUARI 1963
I I I I I I I I ·1 I I I I
I I
Inleiding
dienstongeval, aan hun gezinnen en aan onze dienst zijn ontvallen.
Dames en Heren,
Hun namen zijn:
Traditiegetrouw bent u hier bijeen gekomen om elkander geluk in het nieuwe jaar toe te wensen en om de nieuwjaarsrede te beluisteren. Ieder van ons heeft op eigen wijze de jaarwisseling gevierd en velen zullen daarbij in eigen kring ook een terugblik hebben geslagen op het afgelopen jaar en voor zichzelf een balans hebben opgemaakt van het wel en wee dat dit jaar heeft gebracht. Dat wij hier ieder jaar in ambtelijk verband samenkomen voor de nieuwjaarsrede, is in. belangrijke mate ook om een balans op te maken van het wel en wee van de dienst waarbij we werkzaam zijn. In belangrijke mate, doch niet uitsluitend. Er is gelukkig ook het voldoen aan een gezonde belangstelling voor wat zich buiten onze dagelijkse gezichtskring in de dienst voltrekt. De werkzaamheden waarmede ieder van ons is belast, nemen ons vaak zo zeer in beslag, dat hetgeen zich in andere sectoren van de dienst afspeelt voor de meesten practisch onbekend zou blijven, ware het niet dat er tenminste eenmaal per jaar een overzicht wordt gegeven, een schets in grote lijnen van de activiteiten van de Rijkswaterstaat. Dat overzicht verruimt de blik, het doet ons ook beter de zin begrijpen van het werk, dat onze dagelijkse taak is.
Personeelsaangelegenheden Het is goed gebruik, dat ieder jaar in het overzicht het eerst aan de orde komen de personeelsaangelegenheden, omdat ik dat zie als een erkenning van de waarde van de menselijke persoon. Allereerst dan wil ik, tezamen met u de overleden medewerkers gedenken, waarvan de meesten door ziekte, enkelen echter helaas tengevolge van een
C. L. van Asperen, sluiswachter B G. Baaiman, arbeider H. Barneveld, sluiswachter D L. van Belzen, technisch-ambtenaar 1e kl. C. A. Berends, opzichter C J. M. ~. d. Berghe, waterstaatk. hoofdambt. le kl. J. Blom, chef-gezagvoerder O. Bosma, wadarbeider R. J. L. Brouwer, havenmeester B J. M. Custers, arbeider-bedieningsman H. Dik, waker A A. Driessen, opzichter D G. J. Perron, brugwachter C N. Geeverdipg, technisch-ambtenaar le kl. T. Groen, arbeider B. van der Heijden, brugwachter B G. J. Heydanus, adm. ambt. A 2e kl. J. H. Hogenboom, hulpkantonnier W. L. Hoogerdijk, brugknecht Mr. K. Hugenholz, referendaris Chr. Krässchell, concierge B J. Lont, machinist B G. v. d. Meent, sluiswachter E S. v. d. Meer, arbeider J. J. L. van Minnen, monteur B J. B. Oude Brunink, kantonnier C P. J. Peters, dekknecht A A. G. van Putten, brugknecht A. Schreuders, opzichter B S. J. H. Simons, hulpkantonnier O. D. Souman, adm. ambt. C 2e kl. H. Stoel, opzichter B T. van der Valk, adm. hoofdambtenaar J. van Vliet, waker A P. Vonk, sluiswachter C J. J. de Vries, waker A C. Wortel, gezagvoerder B 1
Koninklijke onderscheidingen
Verloop van de personeelsbezetting
Verheugend is, dat aan de volgende ambtenaren en gewezen ambtenaren Koninklijke onderscheidingen werden verleend:
In 1962 verlieten 113 ambtenaren· de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Onder hen bevonden zich de hoofdingenieursdirecteuren : Ir. J. C. Ringeling, Ir. J. H. van der Burgt, Ir. L. Monhemius en de hoofdadministrateur ter Generale Directie Mr. P. de Jongh. Om andere redenen dan het bereiken van de 65jarige leeftijd verlieten 206 ambtenaren de dienst. Daaronder is het hoofd van de Deltadienst Prof. Ir. P. P. Jansen, die om gezondheidsredenen zich gedwongen zag zijn functie neer te leggen. Bovendien verlieten in 1962 367 arbeidscontractanten de dienst, waarvan 10 wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In totaal groeide de personeelsformatie van de Rijkswaterstaat met 433 personen. Deze uitbreiding is echter practisch minder omvangrijk dan zij lijkt. Voor meer dan de helft is het een opnemen in de personeelsformatie van personen, die formeel daar nog buiten stonden. Het aantal ingenieurs is echter met 10 verminderd en het aantal middelbare technici liep terug met 48. De groep opzichters· daarentegen is uitgebreid met 62 personen.
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw Ir. H. A. M. C. Dibbits, 's-Gravenhage, hoofdingenieur-directeur Ir. H. ten Bokkel Huinink, 's-Gravenhage, hoofdingenieur-directeur Officier in de Orde van Oranje-Nassau B. Hakkeling, ing., Eelde, hoofdwaterbouwkundige Ir. W. J. van der Eb, 's-Gravenhage, hoofdingenieur A Ir. J. F. Springer, Utrecht, hoofdingenieur A Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
J. Kat, Rijswijk, technisch-hoofdambtenaar J. F. L. Lindner, Groningen, technisch-hoofdambtenaar T. Ottink, 's-Gravenhage, administratief-hoofdambtenaar J. P. Kuipers, 's-Gravenhage, waterstaatkundighoofdambtenaar Ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau IN GOUD
C. J. Bal, 's-Gravenhage, administratief-ambtenaar
A 2e kt A. van Oort, Hansweert, havenmeester D IN ZILVER
E. Arentsen, Holten, opzichter C E. van Dam, De Bilt, kantonnier B A. M. Schrijvershof, Wageningen, riviermeester B P. C. Vaal, Terneuzen, sluismeester B P. Slabber, Vlissingen, sluismeester C IN BRONS
E. J. Mussies, Ambt-Delden, sluisknecht A Th. van Rossum, Vreeswijk, kantonnier B H. Struikmans, Wolvega, kantonnier B M. Polak, Den Helder, sluismeester C M. Hokke, Ijmuiden, onderhavenmeester A L. Geleijn, Vlissingen, monteur C I. M. v. d. Linde, O. en N. Souburg, sluiswachter C B. Tukkers, Wierden~ kantonnier B H. Knijnenburg, Wassenaar, arbeider-voorman T. Zwijnenburg, Utrecht, gezagvoerder B 2
Werkclassificatie en prestatiebeloning De invoering van de werkclassificatie en de verdienstebeloning ten aanzien van het groepenpersoneel is thans geschied in alle regionale directies en enkele andere diensten, waarin tezamen ongeveer 70% van het totale aantal functies voorkomt. De resultaten van de werkclassificatie kunnen voor het betrokken personeel in het algemeen niet ongunstig worden genoemd. In aansluiting aan de werkclassificatie en in gelijk tempo heeft de invoering van de verdienstebeloning plaats. Daarnaast zijn of worden op enkele plaatsen gemeten tarieven ingevoerd. Taakwaardering De achterstand in de taakwaardering wordt successievelijk ingelopen. De voorstellen voor de jaren tot en met 1962 waren eind 1962 nagenoeg afgewerkt; verwacht mag worden dat nog ontbrekende uitslagen op korte termijn bekend zullen zijn. Getràcht zal worden de voorstellen voor 1963 in de eerste helft van dit jaar afgewikkeld te krijgen. Met het nieuwe systeem voor de behandeling van taakwaarderingsvoorstellen wordt beoogd deze voorstellen, die éénmaal per jaar worden ingediend voor bevorderingen op 1 januari daaraanvolgende, vóór laatstbedoelde datum af te doen.
I I I I I 1 I I I 1 I I I I I
I· 1 I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Fooien
Waterkeringen
In het afgelopen jaar viel de beslissing omtrent het afschaffen van het sinds lang voor bedieningspersoneel getolereerde fooiensysteem. Het aannemen van fooien werd met ingang van 1 januari 1963 verboden en als tegemoetkoming in de teruggang van de inkomsten tengevolge van het derven van fooien werd een in 4 jaren aflopende uitkeringsregeling in het leven geroepen. Ik stel er prijs op bij deze gelegenheid onder de aandacht te brengen, dat ik het zeer belangrijk vind dat allen, die aan het doen verdwijnen van het fooiensysteem een bijdrage kunnen leveren, hun volle medewerking verlenen.
De werken van het Deltaplan werden ook dit jaar met kracht voortgezet. Het drie-eilandenplan is thans nagenoeg gerealiseerd; er resten nog enige werken voor de inrichting van het Veerse Meer en de drooggevallen gronden. Reeds beginnen zich op en rondom het Veerse Meer grote maatschappelijke veranderingen te voltrekken. De werkzaamheden t.b.v. de afdamming van het Haringvliet en het Volkerak vonden in het afgelopen jaar gestadig voortgang. De bouw van de spuisluizen blijft een uitermate spectaculair en in technisch en organisatorisch opzicht bijzonder boeiend werk. De zuidelijke geul in de Grevelingen kon op 12 mei 1962 worden afgesloten; de sluiting van de noordelijke geul zal in het komende jaar geschieden, waarmede de afdamming van de Grevelingen voltooid zal zijn. Ter voorbereiding van de daaropvolgende afsluiting van het Brouwershavense Gat werd begonnen met de aanleg van een werkhaven nabij Den Osse. De afsluitdijk in het Zuid-Sloe, met bijbehorende verbetering van de aangrenzende dijkvakken, is nagenoeg voltooid; het sluitgat kon op 12 juli 1962 worden gedicht. De Lauwerszeewerken zijn begonnen met de aanleg van het werkeiland t. b.v. het te maken sluiscomplex, welk werk door het bijzonder gunstige weer in het naseizoen boven verwachting is gevorderd. De versterking van de zeeweringen op verschillende pla~tsen langs de kustlijn werd in een matig tempo voortgezet.
Personeelsfonds In 1962 werd door ± 350 personeelsleden een beroep op het Personeelsfonds gedaan. Dit jaar werd ±f73.000,-- uitgekeerd aan giften en kredieten werden verleend tot ca. {SO.OOO,-. Het aantal contribuantèn stijgt nog steeds en ik hoop, dat deze stijging zich zal blijven voortzetten.
Opleiding waterstaatkundige ambtenaren De cursus 1960-1962 eindigde op 18 oktober met 8 cursi'sten. Allen zullen met ingang van 1 november 1962 worden benoemd tot waterstaatkundigambtenaar le klasse. De cursus 1961-1963 werd met 7 cursisten voortgezet. De cursus 1962-1964 werd op 25 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 6 personen toegelaten. Het aantal gegadigden bedroeg 17.
Cursus Rijkswaterstaatadministratie Geheel in de lijn der verwachtingen werd in 1962 de Cursus Rijkswaterstaatsadministratie voortgezet met ongeveer 100 cursisten. Behandeld werden de onderwerpen: Comptabiliteit I (Besteksadministratie en Begrotingszaken) en Algemene Inleiding (Staatsinrichting). Voor het op 13 december j.1. gehouden examen gaven zich 50 candidaten op. In het jaar 1963 worden de onderwerpen: Comptabiliteit 11 (Gelden in Rekening Courant en Comptabiliteitswet) en Waterstaatsrecht aan de orde gesteld. Wederom kan worden aangenomen dat er ook dit leerjaar een 100-tal ambtenaren zal deelnemen aan de cursus.
Waterhuishouding Wees ik de vorige maal op een in de late herfst van 1961 opgetreden wateroverlast, de laatste maanden van het afgelopen jaar stonden in het teken van lage, zelfs zeer lage afvoeren van de Rijn, welke rivier de voornaamste bron van zoet water voor Nederland is. Eens te meer werd daarbij duidelijk hoe bezwaarlijk de verontreiniging van de Rijn, welke relatief groter wordt naarmate de afvoer van deze rivier afneemt, voor ons land is. Helaas is de verontreiniging van de Rijn nog niet verminderd, de toestand gaat integendeel nog steeds achteruit. Gehoopt moet worden dat de plannen voor zuivering van afvalwater die men in Duitsland voorbereidt, volgens het voornemen in 10 à 15 jaar zullen worden verwerkelijkt. Daarmede zou de voornaamste oorzaak van de organische vervuiling zijn weggenomen.
3
Uiteraard moet Nederland zelf niet achterblijven in het nemen van maatregelen' tot bestrijding van de verontreiniging van het water; het is bepaald noodzakelijk dat de inspanning daarvoor tenminste wordt verdubbeld. In het afgelopen jaar werd met dit doel voor ogen in versterkte mate voortgegaan de bestrijding van de waterverontreiniging te stimuleren. De onderhandelingen, die in de Internationale Commissie inzake de verontreiniging van de Rijn worden gevoerd over de opheffing van de verzilting, die voor een groot deel uit Frankrijk afkomstig is, kunnen door het gebrek aan Franse medewerking, helaas niet anders als slepend genoemd worden. In het ditmaal vrij droge jaar kwamen de gebreken van de waterafvoeren minder in de openbare aandacht dan in vorige jaren. Met de voorbereiding en uitvoering van verbeteringsmaatregelen werd als in vorige jaren voortgegaan.
Zuiderzeewerken De indijkingswerkzaamheden ten behoeve van Zuidelijk Flevoland vinden regelmatig voortgang; met de aanleg van de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad wordt dit jaar begonnen, waarmede definitief een aanvang wordt gemaakt met de inpoldering van de laatste der Ijsselmeerpolders, de Markerwaard. De ontginning van Oostelijk Flevoland strekt zich nu ook tot de tweede helft van de polder uit. In het afgelopen jaar zijn voor het eerst gronden aan particulieren in pacht of erfpacht uitgegeven. Het voornaamste dorp, Dronten, begint duidelijk vorm te krijgen en is reeds bewoond; met de woningbouw in Swifterbant en Biddinghuizen is een begin gemaakt. In het afgelopen jaar is de Noordoostpolder - voorshands tijdelijk - bij Overijssel ingedeeld en is de gemeente van dezelfde naam ingesteld; het tijdvak van de kolonisatie van deze polder kan hiermede als afgesloten worden beschouwd.
Scheepvaartwegen en havens Met de werkzaamheden voor de Rijnkanalisatie werd in het afgelopen jaar voortgegaan. De bouw van het stuw-sluiscomplex te Amerongen is in volle uitvoering, met de werken voor de bouwput van de stuw te Driel werd aangevangen. De verruiming van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Jutfaas en Wijk bij Duurstede kwam gereed; met de werken voor de verhoging van de spoorbruggen over dit kanaal, een omvangrijke operatie, werd begonnen. 4
De dubbele sluis in het Julianakanaal te Born werd in mei van het afgelopen jaar door de Minister in gebruik gesteld. De bouw van een complex van drie sluizen in dit kanaal te Maasbracht vordert snel. De aanleg van het Zwolle-1Jsselkanaal vond verdere voortgang. Twee nieuwe, grotere sluizen in het Noord-Willemskanaal werden voltooid en door het verkeer in gebruik genomen. De stand van zaken bij de drie Belgisch-Nederlandse waterwegenvraagstukken is als volgt. Ter voltooiing van de opheffing van de Stop van Ternaaien, waarvoor in 1961 reeds de nieuwe schutsluis gereed kwam, werden de verbeteringswerken aan de Maas tussen deze nieuwe sluis en Borgharen voortgezet. Voor de in het kader van de verruimingswerken aan het Kanaal Gent-Terneuzen te bouwen nieuwe schutsluizen zijn de bouwputten thans vrijwel gereed; met de sluizen zelf zal in dit jaar worden begonnen. De verruiming van het noordelijk kanaalvak (Terneuzen-Sluiskil) is thans in volle uitvoering; met het zuidelijke kanaalvak zal in de eerste helft van dit jaar worden begonnen. Van de Schelde-Rijnverbinding kan ik nog niet meer mededelen dan dat de onderhandelingen met België nog voortduren. Over de verbetering van de toegangswegen uit zee naar onze havens kan worden vermeld, dat de bouw van een nieuwe havenmond te Ijmuiden werd voortgezet en met de verdieping van het Noordzeekanaal werd begonnen. De werken tot verdieping van de Rotterdamse Waterweg en van de Oude Maas naar Dordrecht werden regelmatig voortgezet. Het werken met moderne sleepzuigers op de Waterweg blijkt zeer succesvol te zijn. Ten behoeve van de achterwaartse verbinding van de Europoorthavens werd een nieuwe Hartelsluis aanbesteed. Met het modelonderzoek c.a. ten behoeve van een nieuwe buitenhaven van Scheveningen werd aangevangen. Voor de nieuwe zeehaven in het Zuid-Sloe zijn thans de havenhoofden in uitvoering alsmede het baggeren van het centrale gedeelte van de haven. De afsluitdijk van het nog te bedijken gedeelte van het Zuid-Sloe kon in december voltooid worden opgeleverd. De besprekingen met de belanghebbepden over de beheersvorm van de in aanleg zijnde haven maken goede vorderingen. De werken aan de nieuwe veerhaven bij 't Horntje zijn zover gevorderd dat in de loop van 1962 de haven in gebruik kon worden genomen door veerboten met zijlading.
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I
I I
I
Over de door het Rijk gesubsideerde werken valt te vermelden, dat die voor de verbetering van het Eemskanaal en voor de aanleg van het kanaal Zuidhoek-Wildervank regelmatig werden voortgezet. De vernieuwing van enige kademuren in de haven van Delfzijl vond verdere voortgang. De deelneming van Afdeling N aan de werkzaamheden van waterwegenwerkgroepen en -commissies. van internationale organisaties als C.E.M.T., E.E.G. en E.C.E. brachten ook dit jaar omvangrijke en veel tijd vragende werkzaamheden met zich mede. In het komende jaar zullen de werkzaamheden op het gebied van de waterwegen zich vrijwel geheel bepalen tot een voortzetting van reeds in uitvoering zijnde werken. Een begin zal worden gemaakt met de omlegging van het Noord-Willemskanaal om Assen en met de grondwerken voor de verruiming van de West-Brabantse kanalen bij Oosterhout.
Wegen In het afgelopen jaar konden 87 km nieuwe rijksweg voor het verkeer worden opengesteld. Door nieuwe aanleg en door de aanleg van tweede rijbanen nam het aantal kilometers rijksweg met gescheiden rijbanen met 68 km toe. De Minister stelde het laatste gedeelte van rijksweg no. 12 tussen Zevenaar en de Duitse grens open, benevens de tweede rijbaan van deze weg tussen de Ijssel en Zevenaar, terwijl gelijktijdig op Duits gebied een aansluiting aan het Duitse wegennet tot Emmerik in gebruik kon worden genomen. Daarmede kwam in het afgelopen jaar onze eerste grensoverschrijdende autosnelweg tot stand. Eveneens werden door de Minister opengesteld de tweede rijbaan van het gedeelte Wezep - 't Harde van rijksweg no. 28 en het daaraan aansluitend dubbelbanige gedeelte 't Harde - Harderwijk van deze autosnelweg, die tot de fraaiste van ons land gerekend mag worden. Nog in december werd de rondweg om Amersfoort door de Minister opengesteld, waarvan het gereedkomen eveneens een belangrijke bijdrage tot de verbetering der verkeersverbindingen tussen noorden en oosten van ons land met het westen betekent. Er zijn thans vele werken in uitvoering waarmede grote financiële verplichtingen voor de komende jaren zijn aanvaard. Ik noem van deze werken de Coentunnel en de Van Brienenoordbrug, die met hun zeer kostbare verbindingswegen hoge bedragen vergen. Verder noem ik de verbindingswegen met de brug bij Numansdorp en de Beneluxtunnel en zonder volledig te willen zijn de werken aan de wegen 6, 20, 28, 31, 65, 67 en 75. De bedragen, die
voor alle in uitvoering genomen werken zouden moeten worden uitgetrokken overtreffen reeds het totale op de begroting beschikbare bedrag. Urgente werken aan nieuwe verbindingen moesten op uitvoering wachten. Vele problemen ten aanzien van de prioriteitenbepaling moesten in 1962 onder ogen worden gezien. Bij de Commissie van Overleg voor de Wegen waren verschillende plannen in behandeling. De commissie ontmoet, evenals trouwens in een eerder stadium de betrokken rijkswaterstaatsdienst, toenemende moeilijklieden bij het afwegen van verschillende tegengestelde belangen, die de keuze van de tracé's beinvloeden. Een voorbeeld daarvan is het tracé voor de noord-zuidverbinding tussen Katerveer en Ravenstein, dat echter in 1962 kon worden vastgesteld. Op het gebied van het overleg met Duitsland en België ten aanzien van de grensoverschrijdende wegverbindingen valt slechts te vermelden, dat;. in het overleg met Duitsland diverse douane-technische problemen nog op oplossing wachten, waardoor het verkrijgen van overeenstemming over de eigenlijke wegenproblemen wordt bemoeilijkt en dat een mogelijke overeenstemming omtrent de aanleg van de nieuwe weg Breda-Antwerpen iets dichterbij schijnt te zijn gekomen.
Verkeersveiligheid Op 12 juli werd de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid in het leven geroepen. Wij hopen, dat deze stichting onder voorzitterschap van Ir. Maris en onder haar eerste directeur (Ir. Asmussen) een belangrijke bijdrage tot de verkeersveiligheid zal kunnen leveren. Vermeld moet nog worden, dat in 1962 werd besloten aan afdeling Ween bureau toe te voegen dat zich in het bijzonder met de problemen van de verkeersveiligheid zal bezig houden. Als eerste medewerker zal binnenkort de Utrechtse hoofdinspecteur van politie B. W. Quist bij ons in dienst komen.
Economische aspecten Ook in 1962 werd in toenemende mate aandacht besteed aan de problemen die samenhangen met het berekenen van de zgn. algemeen economische rentabiliteit, zowel rechtstreeks ten behoeve van onze eigen plannen als in internationaal verband. Zo werd door de C.E.M.T. aan diverse landen verzocht een rentabiliteitsberekening voor een bepaald nationaal object in te zenden met de bedoeling om door een onderlinge vergelijking van de aldus verkregen be-
5
rekeningen, tot een meer uniforme wijze van benaderen te geraken. De werkzaamheden ten behoeve van de E.E.G. studie met betrekking tot de zgn. "kosten van de weg" voor waterwegen, landwegen en spoorwegen, die werd opgezet met de bedoeling de concurrentievoorwaarden voor de verschillende takken van vervoer in de verschillende landen van de E.E.G. met elkaar te kunnen vergelijken, is in 1962 goed op gang gekomen. Aangezien het rapport over de in 1980 in onze zeehavens te verwachten goederenoverslag eind 1962 werd voltooid, konden de werkzaamheden van de Commissie economisch onderzoek zeehavens van de Rijksdienst voor het nationale plan worden beëindigd. Momenteel wordt in ambtelijk overleg getracht na te gaan welk ruimtelijk beslag in de toekomst voor havenactiviteiten nodig zal zijn, wil men de v00rspelde goederenoverslag kunnen verwerken. Ook de door het Landbouw Economisch Instituut op verzoek van de Rijkswaterstaat ondernomen studie met betrekking tot de economische en sociografische aspecten van de oester en mossel cultures in Zeeland - van belang voor de in het kader van artikel 8 van de Deltawet te treffen maatregelen nadert zijnvoltooüng.
Aangelegenheden verband houdende met de uitvoering van werken In 1962 werd voor een bedrag van ongeveer f 270 miljoen aan werken openbaar of onderhands aanbesteed. Het betrof rond 200 nieuwe werken en rond 180 onderhoudswerken. Het totaal van de aannemingssommen zowel van de nieuwe werken als van de onderhoudswerken lag enkele procenten boven dat van de ramingen. Voor de categorie "nieuwe werken" betekent dit, dat de sinds het jaar 1958 ingezette prijsstijging van ciJ:ca 6% per jaar ook in 1962 nog voortduurde, zij het in iets verminderde mate. Behalve voor het zojuist genoemde bedrag adf270 miljoen werden nog werken voor een bedrag van f90 miljoen uit de hand gegund. Van het totale bedrag aan opgedragen werken ad f 360 miljoen betreft circa 54% openbaar aanbestede werken, circa 21 % onderhands aanbestede werken en de resterende 25% gunningen uit de hand. Vorig jaar werd gememoreerd, dat het Gerechtshof , te 's-Gravenhage met betrekking tot een bepaald rijkswaterstaatswerk de uitspraak had gedaan, dat de prijzenbeschikking bouwbedrijf 1960 niet mocht ingrijpen in de reeds lopende aannemingscontracten en dat de betrokken aannemers derhalve krachtens
6
de risicoregeling in deze contracten recht op bijbetaling van de loonstijging hadden. Tegen deze uitspraak is hoger beroep aangetekend met het gevolg, dat de Hoge Raad bij arrest van 8 juni 1962 genoemde uitspraak heeft vernietigd. Daardoor is komen vast te staan, dat de aannemers geen recht kunnen doen gelden op bijbetaling van loonstijgingen, tijdens de geldigheidsduur van de prijzenbeschikking. Bij gemeenschappelijke beschikking van de ministers van Verkeer en Waterstaat, van Wederopbouw en Volkshuisvesting en van Oorlog werd indertijd een commissie ingesteld, waaraan het ontwerpen van uniforme algemene voorschriften voor de uitvoering van werken op het gebied van de bouwnijverheid werd opgedragen. Deze commissie heeft op 30 augustus 1962 rapport uitgebracht. Er wordt naar gestreefd, dat in 1963 de nieuwe uniforme algemene administratieve voorschriften zullen kunnen worden vastgesteld. Evenals in het jaar 1961 zijn er ook in 1962 geen arbitrale uitspraken inzake geschillen met aannemers van Rijkswaterstaatswerken geweest.
Verwerkte bedragen 1962 De in het afgelopen jaar geleverde prestaties aan uitgevoerde rijkswerken zijn als volgt: Hoofdstuk XII Onderhoud en verbetering Wederopbouw . Nieuwe Werken . . . . .
f
100,- miljoen ,,5,5 " " " 390,-
f
495,5 miljoen
ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken.
" 35,5
f
"
531,- miljoen
Het bedrag van f 390 miljoen aan nieuwe rijkswerken kan als volgt w:orden gespecificeerd: Scheepvaartwegen en havens . f 116,- 1) miljoen " Deltawerken . . . . . . . . ,,105,Landwegen en oeververbindingen . . . . . " 166,- 2) " Landaanwinning " 2,5
"
Rondf 390,-
miljoen
1) De aankoop van materieel voor havenwerken is (voor het 2)
rijksaandeel) mede opgenomen. Inclusief de uitgaven voor de veerverbinding Den He1derTexel, welke oorspronkelijk waren opgenomen bij scheepvaartwegen en havens.
I 1 1
1 I 1 1 ,
11
1 1 1 I 1 I I I
I.
1 I I
I I .1 I I I I I
Beschikbare bedragen 1963 Op de begroting voor 1963 zullen voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn: Hoofdstuk XII Onderhoud en verbetering Wederopbouw . Nieuwe werken. . . . .
f
115,- miljoen
"
4,-
,,421,~
f
"
540,- miljoen
ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken.
" 43," f 583,- miljoen
Voor nieuwe rijkswerken (inclusief de fondsen voor versnelling van waterstaatswerken ten behoeve van de industrialisatie) zal - de Zuiderzeewerken buiten beschouwing latende - rond f 34,- miljoen meer beschikbaar zijn dan in 1962; deze som zal voor ± 60% ten goede komen aan de sector "Scheepvaartwegen en havens" en voor ± 40% aan de sector "Deltawerken". Vergelijking van de verwerkte bedragen over 1961 en 1962 respectievelijk van de beschikbare bedragen voor 1963 ten behoeve van rijkswerken geeft - in miljoenen guldens - het volgende beeld:
Verwerkt
+
Onderhoud verbetering Wederopbouw Nieuwe werken *) .
I I I I I I I I
"
Zuiderzeewerken (waterb. werken) Totaal rijkswerken
1961 97 2 338 -437
1962 100 5 390
Beschikbaar 1963 115 4 421
495
540
37
36
--
--
kunnen zijn. De wet tot wijziging van de paragrafen 9 en 16 van de Waterstaatswet 1900 is evenzeer in een definitief stadium. De Ontgrondingenwet en de Wet Wegenfinanciering zijn nog in het stadium van de parlementaire behandeling. Het ontwerp voor de nieuwe Wegenverkeerswet is in voorbereiding, evenals de daarbij behorende algemene maatregel van bestuur. Ten aanzien van het Vaarreglement, ter vervanging van het BinnenAanvaringsreglement, wordt thans naar afsluiting en vaststelling gestreefd, in de wetenschap, dat men daarna spoedig aan een herziening zal moeten beginnen. Het - intussen hoogbejaarde-ontwerp Rijkswaterenreglement wordt thans - voorzover op redelijke termijn mogelijk is - aangepast aan de nieuwe internationale voorschriften. Een verder strekkende eenvormigheid ook voor vaarwateren bij anderen dan het Rijk in beheer zal nodig zijn, doch deze zal trapsgewijs dienen te worden bereikt. Incidentele voorzieningen zoals die betreffende maximum snelheden buiten de bebouwde kommen, de parkeermeters en parkeerschijven e.d.m. hadden voortgang. Er wordt naar gestreefd, in de uitvoering van wettelijke voorschriften de vereiste efficiency in het oog te houden en daartoe vereenvoudigingen en verbeteringen aan te brengen. Door de toeneming van wettelijke voorzieningen van onderscheiden aard komt het waterstaatsrecht veelvuldiger met andere rechtsgebieden in aanraking, hetgeen mede leidt tot een toenemende belangstelling in het waterstaatsrecht. Het is te hopen, dat dit aan de taakvervulling van de waterstaat in zijn maatschappelijk verband ten goede zal komen.
Civiele verdedigingsvoorbereidingen -474
*) Specificatie nieuwe werken Sch.vaartwegen en havens 80 Deltawerken 104 Landwegen en oeververbindingen 151 Landaanwinning 3
43
--
--
531
583
116 105
146 113
166 3
159 3
--
--
338
--
390
421
Waterstaatswetgeving Wat de wetweging betreft heeft men in dit jaar enkele onderhanden projecten grotendeels kunnen afwikkelen; de Bijdragenwet Deltawerken heeft het Departement verlaten en met de Wet Waterverontreiniging zal dit hopenlijk binnenkort ook het geval
Zowel de politieke gebeurtenissen van 1962 als de oefening Fallex '62, waaraan de Rijkswaterstaat op uitgebreide schaal heeft deelgenomen, hebben ons eens te meer bewust gemaakt van de - betreurenswaardige - noodzakelijkheid van een serieuze voorbereiding in vredestijd van het civiele front. Voor de Rijkswaterstaat werd in dit verband een paraatheidsregeling met daarbij behorend alarmeringssysteem vastgesteld. De regeling heeft ten doel in voorkomend geval de diensten snel en volgens een bepaald schema van vredestoestand op oorlogstoestand te doen overschakelen. Bleven de zgn. BWO-maatregelen in voorgaande jaren vrijwel beperkt tot het Hollands-Utrechtse polderland, in het afgelopen jaar werd een begin gemaakt met de uitbreiding van de maatregelen over een belangrijk aantal provinciën. Aangevangen werd met een studie naar de wijze, 7
waarop in oorlogstijd de herstellingsarbeid dient te worden georganiseerd. Niet alleen de technische voorzieningen op waterstaatkundig gebied zijn van belang, doch tevens zal voor een zo goed mogelijk blijven functioneren van de dienst en van de werken, in toenemende mate zorg moeten worden besteed aan noodposten, aan schuilgelegenheid voor het bedieningspersoneel en aan andere maatregelen ter bescherming van het waterstaatspersoneel.
Na deze vermelding van de belangrijkste feiten en gebeurtenissen van het afgelopen jaar gaarne nog een enkel woord. U zult begrijpen, dat het voor mij, na nu ruim een jaar mijn tegenwoordige functie te hebben bekleed, meer dan ooit een behoefte was mijn gedachten te laten gaan over dit jaar 1962. Uiteraard heb ik vóór het aanvaarden van mijn ambt zekere verwachtingen gekoesterd omtrent de mogelijkheden en moeilijkheden. Ik kan u geen deelgenoot maken van die, natuurlijk zeer persoonlijke verwachtingen. Maar ik wil 2 opmerkingen maken. De eerste is, dat ik mij, in nog meerdere mate dan ik had verondersteld dat nodig zou zijn, heb moeten verdiepen in tal van vragen op het gebied van het personeelsbeleid en de personeelsbezetting en in vragen van organisatorische aard. Bij enerzijds de voortdurende spanningen op de arbeidsmarkt (ik herinner u aan hetgeen ik over de personeelsbezetting mededeelde) en anderzijds het uitdijende programma van onze dienst, zoals dat tot uiting komt in de toenemende begrotingsbedragen en het antwoord is op de eisen die de Nederlandse samenleving aan de Rijkswaterstaat stelt, zijn deze vragen van organisatie en personeel van essentiële betekenis voor het al of niet op behoorlijke wijze kunnen vervullen van onze functie. Uiteraard gebonden aan regels en normen die in het kader van het regeringsbeleid voor het gehele rijksoverheidsapparaat gelden, zullen we naar vermogen actief moeten speuren naar mogelijkheden ter verbetering en daartoe kritisch moeten staan tegenover bestaande vormen en methoden. Dat is stellig niet alleen een zaak van de afdeling P van de Generale Directie, maar ik bind het ieder die medeverantwoordelijk is voor een kleiner of groter dienstonderdeel op het hart ook zelf in dit opzicht actief te zijn. Dan nog mijn tweede opmerking. Het aanvaarden van mijn ambt is mij gemakkelijker gemaakt door de wetenschap, dat ik in de dienst vele toegewijde medewerkers zou vinden. Nu, na ruim een jaar, heb ik er behoefte aan mijn erkentelijkheid uit te spreken 8
jegens die inderdaad zeer velen, die zich met al hun gaven van hoofd en hart en hand aan het werk van onze dienst geven. Die zich met mij verheugen over de waardering die de Rijkswaterstaat gelukkig telkenmale ten deel valt, en die zich niet uit het veld laten slaan door de kritiek, die iedereen ondervindt die aan de weg timmert, of - naar het oordeel van de kritici - daar niet hard genoeg aan timmert. Van die grote groep medewerkers ken ik er natuurlijk maar weinige persoonlijk. Zelfs hier ter Generale Directie ken ik nog niet iedereen bij name, laat staan dat ik een oordeel zou hebben over ieders werk en kwaliteiten. Staat u mij daarom toe, dat ik 2 groepen van medewerkers voor het voetlicht haal. In de eerste plaats wil ik hier mijn grote dankbaarheid uitspreken tegenover de kleine kring van mijn dagelijkse medewerkers, de afdelingshoofden en hun staf, voor de wijze waarop zij mij als opvolger van Ir. Maris zijn tegemoetgetreden, en voor de grote toewijding, waarmede zij zich hebben ingespannen hun aandeel te leveren in het kwantitatief en kwalitatief zware werk, dat van ons gezamenlijk gevraagd wordt. Daarnaast wil ik ditmaal met erkentelijkheid gewagen van een geheel andere categorie medewerkers in onze dienst, nl. de kantonniers van de wegen. Zij dragen in hoge mate een zeer directe verantwoordelijkheid voor de goede staat van de weg en daarmede tevens voor de veiligheid van het verkeer, terwijl zij door de aard van hun werk zelf meermalen in gevaar verkeren. Daarnaast staan zij met hun arbeiders bij nacht en ontij klaar voor de gladheidsbestrijding. Zo zijn velen er weer op uit moeten trekken met de Kerstdagen en in de daarop gevolgde periode van vorst en sneeuw. Er wordt van hen in deze dagen zeer veel gevraagd. Wij mogen hun arbeid niet gering achten. Laat niemand, in welke functie en rang ook werkzaam, zich veronachtzaamd of gepasseerd voelen als ik hem en zijn werk hier thans niet vermeld heb; ik zou de gehele Rijkswaterstaatsorganisatie langs moeten gaan, wilde ik eindigen zonder onvolledig te zijn geweest. Ik moet het wel bij het voorgaande laten. Ik hoop, dat u in het nieuwe jaar, toegerust met een goede gezondheid, de lust en de energie zult vinden om, in bereidheid tot een goede samenwerking met hen, met wie het werk u in contact brengt, uw taak in het grote geheel van onze dienst te vervullen, en daarbij te helpen de moeilijkheden, waarin de Rijkswaterstaat tengevolge van personeelsgebrek verkeert, zo goed mogelijk op te vangen. En ik eindig dan met u, zowel voor u persoonlijk in uw werk en daarbuiten als voor uw gezinnen, van harte een goed en gezegend jaar 1963 toe te wensen.
I I I I I I I
I1 I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I'
Pi
6t
I
NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT GEHOUDEN OP 2 JANUARI 1964. Dames en Heren, Men kan tegen het einde van het jaar de beste wensen ontvangen voor Kerstmis en Nieuwjaar tegelijk met de afbeelding van een Zonnestier, die, volgens het bijgevoegde gedicht, geboren zegt te zijn "uit windrichtingen, tastend met zijn horens in de ruimten van het heelal, impulsen van continuïteit ontvangend, eeuwig magische krachten zich bewust." Men treft die goede wensen ook aan op een kaart, uitbeeldende de Moeder en haar Kind, het Kind, dat volwassen geworden van zich zeggen zal, dat Hij het licht der wereld is. Tussen de uitersten van het heidendom van de Zonnestier en de goddelijkheid van het Kind ligt een oneindige variatie van inzichten over de zin van het menselijke leven, liggen andere opvattingen al of niet op vaste overtuiging gegrond, liggen ook twijfel en gebrek aan lust om zich in vragen te verdiepen. Allen aanvaarden wij het goede en het minder goede dat het leven ons schenkt, of wij nu menen, dat het lot ons dit willekeurig toedeelt, dan wel van oordeel zijn, dat God het zo in wijsheid en in goedheid voor ons heeft beschikt. Op het tijdstip, waarop een der jaren uit de telling in een nieuw jaar overglijdt, denken en spreken wij in de kring van ons gezin en van familieleden over wat in het afgelopen jaar ons deel werd. Op de eerste werkdag van het nieuwe jaar doen wij dit in de wijde kring dergenen met wie wij samen werken, beginnende met in stilte, ieder op zijn wijze, de nagedachtenis te eren van hen, die door het eindigen van hun aardse leven aan het werk, wat wij het onze noemen, niet verder konden deel nemen. Wij zijn in het afgelopen jaar herhaaldelijk geconfronteerd met rampen van velerlei aard. Zeer recent nog met een scheepsramp die een groot aantal doden eiste. Wij dreigen bij al die rampen en grote getallen af te stompen, zodat de werkelijke betekenis ervan ons ternauwernood meer treft. Toch ligt nog scherp in onze herinnering het ongeval, waarbij op 22 februari
1963 op de Nieuwe Maas een onzer boten overvaren werd en waardoor in een keer 5 doden werden toegevoegd aan de reeks van hen die ons ontvielen en wier namen en functies ik U thans noem: M. Aarwoudse, arbeider A. Bakx, waker A H. Bax, administratief ambtenaar B 1e klasse F. van den Berg, onderhavenmeester A 1e klasse M. Bervoets, hoofdopzichtervoor bijzondere diensten W. Blokland, toezichthouder J. Borg, vervanger brug-sluisknecht J. H. Bos, hulpkantonnier J. van Bree, technisch ambtenaar 1e klasse A. Clarisse, sluisknecht Th. A. Deighton, technisch ambtenaar J. H. Didden, sluiswachter B P. J. van Heumen, ing., waterbouwkundige W. Hoeve, kantonnier J. A. van Houdt, hulpsluismeester C B. Huisenga, vervanger-sluisknecht C. Kalis, havenmeester E H. Klijnstra, ing., technisch hoofdambtenaar J. van Kooij, opzichter C A. Kruijt, motorschipper A H. Langenhuijzen, hulpkantonnier T. Leusink, motordrijver-dekknecht J. W. A. Luyten, hoofdcommies S. van der Meer, monteur B J. Meyer, brugknecht J. P. Mulder, tekenaar B 3e klasse J. L. Nagelkerken, motordrijver-dekknecht Tj. Numan, opzichter C J. Nijssen, sluiswachter J. C. Oudejans, sluisknecht A. J. Prosman, toezichthebber W. Reede, hulpsluismeester B M. Steendijk, waker G. Tillema, opzichter C A. Villerius, waterstaatkundig-hoofdambtenaar J. de Vos, administratief ambtenaar C 2e klasse M. van der Wiel, waker R. H. Wolfsdorff, landmeetkundig ambtenaar A.
1
Er heeft zich rond de Nieuwjaarsrede een zekere traditie gevormd in dien zin, dat U een vrij uitvoerig overzicht te horen kreeg van al hetgeen op het gebied van de Rijkswaterstaat uit het afgelopen jaar vermeldenswaard was. Ik wil dat deze keer achterwege laten, maar wel het overzicht in gedrukte vorm laten verschijnen en verspreiden, zodat toch iedere ambtenaar van de Rijkswaterstaat er - zoals gebruikelijk - kennis van kan nemen. Vandaag wil ik liever enige aandacht geven aan het vraagstuk van de organisatie van de Waterstaat. Ik doe dat niet alleen omdat ik het een bijzonder belangrijke zaak acht, maar ook omdat ik meen te weten dat bij sommigen Uwer verontrusting is ontstaan toen e.e.a" bekend werd over de richting waarin de reorganisatie van een bepaalde afdeling gezocht wordt. Waar gaat het om? De Rijkswaterstaat heeft in 1932 zijn eerste directeurgeneraal gekregen en daarmede was ten principale vastgelegd de organisatievorm zoals wij die nu nog hebben. In de loop van de tijd is een aantal gespecialiseerde diensten opgericht en hebben in de Directie van de Waterstaat verschillende wijzigingen in en uitbreiding van het aantal afdelingen plaats gehad, maar in wezen is er niet zo heel veel veranderd. Naar mijn mening is ook nu nog de organisatie van de Rijkswaterstaat in zijn algemene structuur gezond, en geschikt om het zeer omvangrijke werk aan te kunnen. Maar is het apparaat ook werkelijk in staat om het vele werk, dat van ons gevraagd wordt naar behoren te verrichten? En als we die vraag voor dit moment nog bevestigend zouden beantwoorden, kunnen we dan ook met vertrouwen de komende jaren tegemoet zien? Dat is een klemmende vraag, want wie zich rekenschap geeft van de veranderingen, die zich in onze samenleving voltrekken met de snel toenemende bevolking met de tendenz naar verstedelijking en industrialisatie, en de daarmede verband houdende stijgende behoefte aan verbindingen, zowel voor het commerciële als het recreatieve verkeer, die weet dat een 1ü-jarenprogramma voor de Rijkswaterstaat afgestemd moèt zijn op een belangrijke expansie van onze werkzaamheden. Door deze toekomstverwachting uit te spreken, ben ik al voorbijgegaan aan de vraag van het ogenblik: kunnen we ons werk van nu naar behoren verrichten? En dan kan ik niet anders antwoorden, dan dat zulks nièt in bevredigende mate het geval is, ondanks de prestaties, die door velen individueel en collectief geleverd worden. U zult mij tegenwerpen, dat een bevredigende gang van zaken eenvoudig niet mogelijk is bij het grote personeelstekort, waar we nu al jaren mee te
2
kampen hebben en dat heus niet binnen 1 of 2 jaar zal zijn opgeheven. Natuurlijk betekent dat tekort een zware handicap, waarvan ik de konsekwenties niet onderschat. Maar dat personeelstekort mag niet de kapstok worden, waaraan we rustig alle tekortkomingen ophangen. Integendeel, het personeelstekort moet ons een aansporing te meer zijn om kritisch te staan tegenover de opbouw van de Rijkswaterstaatsdienst tot in al zijn onderdelen en om onze werkmethoden bij voortduring te toetsen aan wat nodig is. Naast heel veel, dat met grote bekwaamheid, vindingrijkheid en doorzettingsvermogen tot stand wordt gebracht, zijn er ook tal van zaken die niet in het vereiste tempo worden afgewikkeld en zelfs zijn er verscheidene, waar we eenvoudig niet aan toe komen. Laat ik er - om misverstanden hier en elders te voorkomen - uitdrukkelijk bij zeggen, dat beide kanten, zowel het wèl als het niet voldoen aan de ons gestelde eisen, te vinden zijn bij de Directie van de Waterstaat èn bij de buitendiensten. Hoe kon deze situatie ontstaan? Hier zijn verschillende factoren in het spel. De belangrijkste is wel dat de omvang van onze werkende periode van bestedingsbeperking buiten beschouwing gelaten - van jaar tot jaar is toegenomen. De totaalcijfers van onze begroting wijzen dat duidelijk uit, ook indien U een correctiefactor toepast i.v.m. de geldontwaarding. Deze ontwikkeling heeft natuurlijk meer werk meegebracht, niet alleen op technisch en wetenschappelijk gebied, maar ook wat de voorbereiding en de administratieve behandeling betreft. Daarnaast heeft de naoorlogse periode ons twee dingen gebracht. In de eerste plaats wordt het voortdurend moeilijker om de plannen voor de beide groepen van waterstaatswerken, de waterbouwkundige werken en de wegen, naar het eindstadium van de beslissing te voeren, zodat we kunnen zeggen: dáár komt het en zó wordt het en dàn wordt het uitgevoerd. Het aantal en de diversiteit van de belangen die bij de aanleg van waterstaatswerken geraakt worden neemt steeds toe, het kost meer tijd en zorg om die belangen zo goed. mogelijk te ontzien zonder weer andere belangen te zeer te schaden. Het blijkt meermalen bijzonder moeilijk om binnen een redelijke termijn, die niet spot met de zo noodzakelijke programmering van onze werken, tot compromis-oplossingen te geraken die aan de primair te stellen eisen nog voldoende recht laten wedervaren. Ik bedoel e.e.a. bepaald niet als een negatief ingestelde benadering van de met onze werken samenhangende problematiek. Het gaat in dit verband niet allereerst om op geld waardeerbare particuliere be-
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I
langen, maar om het ontzien en behouden van waatden, die voor de gemeenschap betekenis hebben en om een verstandig "ordelijk" gebruik van de beperkte ruimte in ons land. Daar komt dan nog bij, dat we er acht op moeten slaan, in hoeverre we dat ordelijke gebruik kunnen bevorderen door in samenhang met onze werken anderer behoeften te bevredigen; ik denk hier met name aan de explosief toenemende behoefte aan recreatiemogelijkheden. Wat ik U hier voor ogen stel, zou het hoofdthema van een toespraak kunnen zijn, toch gebruik ik het hier slechts om te illustreren, dat voor een goed vervullen van onze taak wij, en met name de leidinggevende ambtenaren, een zeer veelzijdige belangstelling en begrip voor de gecompliceerde samenhang der dingen moeten tonen, en dat ons werk in de loop der jaren veelzijdiger, maar daarmede ook veel gecompliceerder is geworden. Het tweede punt, dat ik iri dit verband moet noemen, is het toenemende werk van internationaal karakter. Vraagstukken van scheepvaartwegen, afwatering, watervervuiling, wegen, verkeersregels en bebakening voor de wegen en vaarwegen, regels voor de aanbesteding en uitvoering van werken zijn in Benelux-, E.E.G.- en U.N.O.-verband aan de orde gesteld. Ze vragen om bestudering en bewerking om in het internationale milieu het eigen standpunt te kunnen poneren en verdedigen, terwijl de resultaten weer in eigen land moeten worden verwerkt. Dit betreft een hoeveelheid werk, waarvan voor de tweede wereldoorlog niet of nauwelijks sprake was, en die, dat brengt het karakter ervan mee, voornamelijk de Directie van de Waterstaat belast. Men mag nu en dan zijn twijfels hebben omtrent het nut van het internationaal overleg, wij leven niet op een eiland maar in een heftig in ontwikkeling verkerend WestEuropa en daarvan moeten we ook in het werk van de Rijkswaterstaat de konsekwenties aanvaarden en, zo mogelijk, in positieve zin gebruiken. Met dit beeld voor ogen is het niet verwonderlijk, dat het waterstaatsapparaat niet meer in allen dele past bij de in omvang zo sterk toegenomen taken. Dat we intussen nog zoveel van het werk hebben kunnen opvangen mag ik toeschrijven aan de medewerking van zeer velen van hoog tot laag, die met grote trouwen toewijding hun plicht of méér dan hun plicht doen, ziende op de belangen die zij daarmede dienen. Ik mag dit met grote waardering vaststellen. Maar dat dit niet voldoende is blijkt hoe langer hoe duidelijker. De afwikkeling van ons werk en de beleidsvorming, hoog nodig t.a.v. allerlei punten van de waterstaat, dreigen in de knel te raken door de noodzakelijke bemoeienis met zaken, die eenvoudig
Van buiten op ons atkomen. Aan een eigen, acciet, goed voorbereid beleid komen wij te weinig toe. Gelukkig is het mogelijk geweest voor de Directie van de waterstaat en voor de buitendiensten in het afgelopen jaar een aantal nieuwe medewerkers aan te trekken, van wie ik veel verwacht. Voor een deel bestrijken zij terreinen, waarvoor tot voor kort geen gespecialiseerde medewerkers beschikbaar waren. Reeds enige jaren functioneert zo het Bureau Civiele Verdediging en het werpt goede resultaten af, en nu zijn ook hoofdambtenaren voor vraagstukken van verkeersveiligheid, recreatie en planning in ons apparaat opgenomen. Er moet evenwel meer gebeuren. Bovendien: terwijl ik het best aandurf van U een extra-inspanning te vragen wanneer dat voor de goede zaak nodig is, mag ik geen te zware wissel trekken op de spankracht van de ambtenaren, doordat er geen uitzicht zou bestaan op verbetering van de situatie. Daarom is het zo dringend nodig, dat - ik herhaal het - wij onze organisatie toetsen aan de gestelde eisen. Wij zijn daar de laatste tijd druk mee bezig met de zeer gewaardeerde medewerking van het Bureau Organisatie van het departement. Binnenkort zullen we opnieuw starten met een eigen organisatiebureau voor de Rijkswaterstaat, dat we dringend nodig hebben, waarbij ik intussen niet gaarne de verdere medewerking van het departementale bureau zou missen. Wij zijn het organisatie-onderzoek begonnen bij de Directie van de Waterstaat en het heeft al duidelijk mijn mening bevestigd, dat een andere opzet van enkele afdelingen en van de werkverdeling binnen die afdelingen dringend noodzakelijk is. Nu doet zich meermalen het merkwaardige feit voor, dat men onwennig en zelfs wat afwerend staat tegenover de man van het organisatiebureau, die tracht een inzicht te krijgen in het werk van een afdeling en de daarbij werkzame ambtenaren, en die probeert te peilen waar de knelpunten zitten en samen met de leiding van de afdeling naar verbetering zoekt. Men vindt die schuwheid, mogelijk weerstand, óók bij ambtenaren die duidelijk overbelast zijn, en van wie juist in de eerste plaats verwacht mag worden dat zij aan het onderzoek van harte meewerken. Daarom doe ik een beroep op ieder, die bij een organisatieonderzoek betrokken is of daarmee nog te maken krijgt, geef Uw volle medewerking. Vooral, en dit geldt met name de leidinggevende ambtenaren, geef U zelf rekenschap van Uw taak nu en in de naaste toekomst, ga na of de huidige werkverdeling en werkmethoden passend en doelmatig zijn en stel U eerlijk voor ogen in hoeverre die tekortschieten om de taak naar behoren - in tempo èn in kwaliteit - te verrichten. Als U dat doet, zullen de gesprekken met de organisatie-
3
deskundigen vruchtdragend kunnen zijn en U zult er zelf de gunstige gevolgen van bemerken. Dat bemerkt U niet van de ene dag op de andere. Voordat de organisatierapporten zijn omgezet in feitelijke veranderingen van de organisatie en de daarbij passende formatie, zal nog heel wat tijd verlopen. En zolang de arbeidsmarkt niet ruimer is, zal het lang kunnen duren eer de kwantitatief en kwalitatief vereiste formatie verwezenlijkt is. Maar intussen krijgt U een doel voor ogen, er is uitzicht op een verbeterde gang van zaken en daardoor op een U persoonlijk meer bevrediging schenkende wijze van werken. Ik zie dit werkelijk niet te idealistisch, maar zeer concreet. Wanneer ik, terugziende op hetgeen bij de Rijkswaterstaat in het afgelopen jaar tot stand kwam, mijn dank uitspreek aan al het personeel, dat daaraan meewerkte, ontgaat het mij niet, dat voor sommigen hun aandeel aan het geheel wellicht heel ver verwijderd was van het bereikte resultaat, of dat hun deel van het werk eentonig was of onder moeilijke omstandigheden verricht moest worden. Ik hoop, dat zij met wie dit het geval was kunnen zien, dat zij samen met alle anderen gearbeid hebben aan het tot stand brengen en gebruiken van werken, die voor ons land en voor onze samenleving van betekenis
4
zijn. Ik hoop, dat zij het verstaan hoe zij ieder voot hun deel met hun werk hun medemens, hun naaste en daardoor God hebben gediend. Hoe gaan we het nieuwe jaar in? Betekent het voor U een voortzetting van een cirkelgang, een volgende ronde in de tredmolen? Öf ziet U het met mij zo, dat ons de kans wordt gegeven om een nieuw begin te maken, een kans om ons opnieuw rekenschap te geven van onze verhouding tot God, tot onze naaste in het gezin, in het werk en anderszins, en van onze verhouding tot ons werk en onze taak? In het laatste geval zijn we mensen die blijmoedig verder kunnen, omdat ze uitzicht hebben, ook al valt de taak hun zwaar en al zijn er spanningen en moeilijkheden en al is de toekomst in menig opzicht onzeker. Vooruitziende bij de wisseling van het jaar geven wij elkander voor die toekomst goede wensen mede. Mijnerzijds doe ik dat bij voorkeur door een oude zegswijze te gebruiken, een die heel oud en versleten lijkt en niet meer passend bij de moderne tijd, maar die m.i. een diepe betekenis heeft. Ik wil U, de leden van Uw gezin en degenen die U na staan, ook buiten de Rijkswaterstaat, voor 1964 veel heil en veel zegen wensen.
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
BIJLAGE BIJ DE NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, GEHOUDEN OP 2 JANUARI 1964
Personeelsaangelegenheden Koninklijke onderscheidingen Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw Ir. L. Monhemius, 's-Gravenhage, oud hoofdingenieur-directeur Ir. A. F. Spruijt, Leeuwarden, hoofdingenieur-directeur Ir. A. Wiebes, 's-Gravenhage, hoofdingenieur-directeur Officier Orde van Oranje-Nassau Ir. W. W. van Haersma Buma, Warnsveld, hoofdingenieur A Ir. G. H. van Hoolwerff, 's-Gravenhage, hoofdingenieur A Ridder Orde van Oranje-Nassau
J.
P. van Schravendijk, Rosmalen, waterbouwkundige P. J. Nieman, Arnhem, administratief hoofdambtenaar B. Disselhof, ing., Utrecht, landmeetkundig hoofdambtenaar D. J. Roelofs ing., Utrecht, waterstaatkundig hoofdambt. 1e kl. H. Kaaks, Zwolle, gepens. technisch hoofdambtenaar Ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in goud Mej. Y. N. Smit, 's-Gravenhage, commies A in zilver F. Geijlvoet, Leeuwarden, administratief ambtenaar B 2e klasse H. M. van Herten, Roermond, opzichter B J. Oosterveld, Delfzijl, kantonnier B
A. D. Schreurs, Maastricht, gepens. sluiswachter A J. C. Roozen, Dinteloord, gepens. kantonnier/havenmeester B in brons
J.
Lont, Huizen, gezagvoerder B bij de Dienst der Zuiderzeewerken J. H. Manders, Mierlo, rijksambtenaar D (kantonnier) G. H. Boekhorst, Aarle-Rixtel, gepens. rijksambtenaar D (kantonnier) F. E. van der Harst, Weesperkarspel, gepens. brugwachterB H. G. Prinse, Arkel, brugwachter B E. J. van Dijk, Wapenveld, kantonnier B D. Trouwborst, Krimpen aan de Ijssel, gezagvoerderB A. Rosmolen, Dordrecht, gepens. kantonnier A Verloop van de personeelsbezetting In 1963 verlieten 88 ambtenaren de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Onder hen bevonden zich de hoofdingenieursdirecteuren: Ir. J. J. Hopmans en Ir. C. de Groot. Om andere redenen dan het bereiken van de 65jarige leeftijd verlieten 154 ambtenaren de dienst. Bovendien verlieten in 1963 352 arbeidscontractanten de dienst, waarvan 12 wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Het aantal ingenieurs is met 9 verminderd. Er zijn echter aanwijzingen, die de hoop rechtvaardigen, dat in het komende jaar enige verbetering zal optreden. In het algemeen is de personeelsbezetting toegenomen. Niet alleen het aantal opzichters en administratieve ambtenaren groeide, doch ook het aantal middelbare technici vertoonde enige toeneming. In het kader van de internationale uitwisseling van technische studenten werden bij de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken in de zomer van 1963: 7
29 buitenlandse studenten tewerkgesteld 33 studenten van de T.H. te Delft werkten gedurende de zomermaanden bij R.W. en Z.Z.W. Taakwaardering De nieuwe regeling voor de behandeling van de jaarlijkse bevorderingsvoorstellen werd het afgelopen jaar reeds gedeeltelijk gevolgd. Het resultaat is dat - hoewel in het jaar 1963 met een beduidende achterstand ten deze werd begonnen - aan het einde van het jaar nagenoeg alle voorstellen waren afgewikkeld en de uitslagen bekend waren; dit geldt niet alleen de voorstellen voor het jaar 1963 en daarvààr, doch ook die voor bevordering op 1 januari 1964. Opgemerkt zij dat onder de nog niet gereed gekomen gevallen een aantal is dat is aangehouden om te worden bezien in het kader van het algemene onderzoek naar de rangen van het werktuigkundige personeel, met welk onderzoek nu binnenkort kan worden begonnen. Voorts ligt het in het voornemen dit jaar een algemeen onderzoek in te stellen naar de rangen van de bureelchefs. In het verband van de taakwaardering kan niet worden voorbijgegaan aan de reeds lang aanhangige herindeling van de zgn. meestersrangen. Ik ben mij er van bewust dat het uitblijven van resultaten in toenemende mate gevoelens van onbehagen wekt bij de betrokken functionarissen. Hun kan ik echter verzekeren dat dezerzijds al het mogelijke wordt gedaan om een beslissing te verkrijgen. Werkclassificatie De invoering van de werkclassificatie is thans gevorderd tot circa 95% van het groepenpersoneel; voor het nog resterende gedeelte verkeren de voorbereidingen in een gevorderd stadium. De werkclassificatie leidde tot nu toe in bijna 56 % tot een hogere, in bijna 14% tot een lagere inpassing in de loongroepen dan voorheen, derhalve een verhouding van 4 : 1. Bovendien is, gemiddeld per functie bezien, de vooruitgang anderhalf maal zo groot als de achteruitgang. Prestatiebeloning Zoals bekend is de regeling van de verdienstebeloning bij het Rijk ingaande 1 januari van dit jaar afgeschaft. De in verband hiermede te treffen uitvoeringsmaatregelen zijn nog niet ontvangen. De invoering van gemeten tarieven voor de arbeiders bij de Landaanwinningswerken (zowel in het noorden als in het zuid-westen van het land) heeft eind 1963 zo goed als haar l-eslag gekregen.
Personeelsbeoordeling De thans voorgeschreven periodieke beoordeling van het Rijkspersoneel zal successievelijk voor het gehele personeel in de diensten worden ingevoerd. Dienst- en rusttijden De werkzaamheden van de Commissie Dienst- en rusttijden zijn op het ogenblik grotendeels gewijd aan de invoering van dienstroosters, die zowel voldoen aan de normen, welke in 1957 zijn vastgesteld, als aan die van de vijfdaagse werkweek. Gehoopt wordt, dat bij de bedieningsobjecten waar het personeel nog niet in het genot is van de vijfdaagse werkweek, thans spoedig tot de invoering daarvan zal kunnen worden overgegaan. Toelagen wegens ploegen- of onregelmatige diensten Door een wijziging van de artikelen 22a en 22b van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 zijn te rekenen van 1 april 1962 de toelagen wegens het verrichten van ploegen- of onregelmatige diensten belangrijk verhoogd. Met het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd in beginsel overeenstemming bereikt omtrent een vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van die toelagen. De diensten zijn uitgenodigd, in afwachting van de definitieve vaststelling van de regeling, opgaven te verstrekken, opdat door de afdeling Comptabiliteit van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voorschotten terzake kunnen worden verstrekt. Hoewel het een omvangrijk werk betreft, wordt er op vertrouwd, dat de nodige gegevens bij de diensten met voorrang zullen worden verzameld, bewerkt en doorgezonden, opdat voor spoedige betaling kan worden zorggedragen. Cursussen Rijkswaterstaatsadministratie Het is verheugend te kunnen mededelen dat de Cursussen van de Stichting "Cursussen Rijkswaterstaatsadministratie" de belangstelling hebben van het administratieve personeel. In het jaar 1963 volgden een lOO-tal personen de cursussen "Comptabiliteit II" en "Waterstaatsrecht". Aan het schriftelijke examen, dat op 12 december 1963 werd gehouden, is voor genoemde onderwerpen resp. door 35 en 40 candidaten deelgenomen. Opleiding waterstaatkundige ambtenaren De cursus 1961-1963 eindigde op 17 oktober met 7 cursisten. Zes personen zijn met ingang van 1 no-
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
vember 1963 benoemd tot waterstaatkundig ambte~ naar 1e klasse; één cursist zal de nodige praktische ervaring nog moeten opdoen in een dienstkring en op een arrondissementsbureel. De cursus 1962-1964 werd met 6 cursisten voortgezet. De cursus 1963-1965 werd op 24 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 4 personen toegelaten. Het aantal gegadigden bedroeg 21.
te maken van de aanbesteding van het sluiscomplex, terwijl tevens werd begonnen met de aanleg van enige dijkvakken. De versterking van de zeeweringen op verschillende plaatsen langs de kust in het kader van de Deltawet werd voortgezet. In verband met de indiening van het ontwerp Bijdragenwet Deltawerken is in de loop van dit jaar het voorschot op de rijksbijdrage in versterkingswerken van derden verhoogd tot 75%.
Personeelsfonds In 1963 werd door ± 350 personeelsleden een beroep op het Personeelsfonds gedaan. Dit jaar werd ±f60 000,- uitgekeerd aan giften en kredieten werden verleend tot ca. f 42 000,-. In het aantal contribuanten is niet veel verandering gekomen. Wel is aan contributies vergeleken bij 1962, toen een totaal bedrag van ±f69 000,- binnenkwam, dit jaar ±f2 500,- meer ontvangen.
Organisatie Ook de beste organisatie van werkzaamheden zal op den duur gebreken gaan vertonen, omdat de tijd niet stilstaat en een organisatievorm slechts zeer ten dele uit zichzelf met de maatschappelijke ontwikkeling meegroeit. Dit heeft tot gevolg, dat de organisatie van de Rijkswaterstaatsdienst voortdurend in het oog moet worden gehouden om haar te kunnen wijzigen en verbeteren waar dit nodig en mogelijk is. In verband daarmee is op mijn verzoek het bureau Organisatie van het departement begonnen met een onderzoek naar de organisatie van enkele afdelingen van de Directie van de Waterstaat en zijn voorstellen tot verbetering ingediend. Dit werk zal worden voortgezet en uitgebreid, waarbij in de nabije toekomst door de Rijkswaterstaat gebruik zal kunnen worden gemaakt van een eigen afdeling Organisatie.
Wajerkeringen Voor wat betreft de werken van het Deltaplan zijn de werkzaamheden t.b.v. de afdamming van het Volkerak en het Haringvliet in normaal tempo doorgegaan, zij het dat in de aanvang van het afgelopen jaar, evenals elders, vertraging is ontstaan als gevolg van de strenge winter. De sluiting van de noordelijke geul in de Grevelingen, welke naar verwachting in 1963 tot stand zou kunnen worden gebracht, ondervond helaas een ernstige tegenslag als gevolg van kabelbreuk in de bij de sluiting te bezigen kabelbaan. Ten aanzien van de Lauwerszeewerken valt melding
Waterhuishouding Tengevolge van de lage afvoeren van de Rijn, gecombineerd met zware ijsbezetting en een ongunstige samenloop van meteorologische omstandigheden drong in het begin van dit jaar het zeewater bij Rotterdam dieper landinwaarts, waardoor de drinkwatervoorziening van Rotterdam en omgeving in ernstige mate werd bedreigd. Gelukkig konden door de Rijkswaterstaat op korte termijn maatregelen worden getroffen tot het enigszins terugdringen van het zout door langs het Betuwepand van het Amsterdam-Rijnkanaal zoet water van de Waal naar de Lek te brengen, waarna bij het invallen van de dooi weer een normale toestand ontstond. Voor de bestrijding van de waterverontreiniging komen steeds meer zuiveringsprojecten in uitvoering. Voor dit jaar kunnen o.a. worden genoemd die van het Stroomgebied van de Aa en van de Noordwest-Veluwe, alsmede de aanleg van de afvalwaterleiding in Oost-Zeeuws-Vlaanderen van Sas van Gent naar Terneuzen. Door het waterschap "Het Stroomgebied van de Dommel" werd de belangrijke installatie te Eindhoven voltooid. Voor de verbetering van de waterhuishouding in verschillende delen van ons land werden rijksbijdragen beschikbaar gesteld. De belangrijkste hiervan waren bestemd voor de verbetering van de afvoer van de Berkel en de Slinge, waarmede dit jaar werd begonnen, voor de voortzetting van de verbeteringswerken van de Mark en Dintel en voor de verbetering van de afwatering in Overijssel en Drenthe. De in het Grensverdrag met Duitsland voorziene Permanente Nederlands-Duitse Grenswateren Commissie werd aan het einde van dit jaar ingesteld en heeft inmiddels haar eerste vergadering gehouden.
Zuiderzeewerken De aanleg van dijken en kunstwerken t.b.v. Zuidelijk Flevoland werd voortgezet, terwijl begonnen werd met de bouw van de noordelijke dijk van de Markerwaard.
9
in Oostelijk Fievoiand werden in het afgelopen jaar 127 boerderijen in pacht of erfpacht uitgegeven. In Swifterbant en Biddinghuizen vestigden zich de eerste bewoners.
Scheepvaartwegen en havens Voortgegaan werd met de uitvoering en voorbereiding van de zich over vele jaren uitstrekkende en ingrijpende verbeteringen, welke ten bate van de nationale en internationale binnen- en zeescheepvaart in uitvoering zijn of zullen komen. In uitvoering waren de werken: voor de kanalisatie van Neder-Rijn en Lek voor de vergroting van de schutcapaciteit van de sluizen in J ulianakanaal en Maas voor de verhoging van de spoorbruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal voor de vergroting van de havenmond te Ijmuiden en voor de verdieping en verbreding van het Noordzeekanaal voor de verdieping van de toegang tot en voor een nieuwe achterwaartse verbinding van de Europoorthaven voor het Zwolle-IJsselkanaal voor de omlegging om Assen van het Noord-Willemskanaal en voor het kanaal Gent-Terneuzen voor de nieuwe Zeehaven in het Zuid-Sloe. Hetzelfde geldt voor enige door het Rijk gesubsidieerde werken, zoals de verbetering van het Eemskanaal en het kanaal Zuidbroek-Wildervank. Afzonderlijke vermelding verdient nog het begin van uitvoering van de bouw van een viertal sluizen in de Maasroute, waarvan twee te Sambeek en twee te Belfeld. Voorts zal hopenlijk tegen het einde van dit jaar het nieuwe Zwolle-IJsselkanaal in gebruik kunnen worden genomen. Ook de veelal uitgebreide en langdurige voorbereiding vergende werkzaamheden worden ten aanzien van tal van objecten voortgezet. Zo worden de modelonderzoekingen en overige proefnemingen ten behoeve van de nieuwe havenmonden op de Maasvlakte (Europoort) en van de nieuwe buitenhaven van Scheveningen, alsmede voor de vereiste afmetingen van het Noordzeekanaal, het AmsterdamRijnkanaal e.d. regelmatig voortgang. Het stemt tot voldoening dat de onderhandelingen met België inzake de Schelde-Rijnverbinding het afgelopen jaar tot een goed einde konden worden gebracht. Het op 13 mei 1963 door de regeringen gesloten Verdrag moet thans nog door de parlementen van de beide landen worden goedgekeurd en geral iflceerd.
10
De permanente Nederiands-DuÎtse BemscommÎssÎe, waarvan de instelling voorzien is in het op 1 augustus 1963 in werking getreden Eems-Dollardverdrag is in het najaar van 1963 voor de eerste maal bijeengekomen. Aan het veelzijdige internationale overleg over binnenscheepvaartwegen, waarvan eventuele resultaten uit de aard der zaak eerst op de lange duur merkbaar zullen zijn maar waarbij de stem van ons land niet mag ontbreken, werd samen met het DirectoraatGeneraal van het Verkeer als gebruikelijk deelgenomen.
Wegen Het afgelopen jaar begon met een langdurige voortzetting van de omstreeks de Kerstdagen van 1962 aangevangen periode van vorst en sneeuw, waarvan ik een jaar geleden in mijn toespraak reeds gewag maakte. Het was een zeer zware taak de wegen in een berijdbare toestand te houden. Dat dit is mogen gelukken is uitsluitend te danken aan de grote krachtsinspanning van allen, die met de bestrijding van gladheid en met de sneeuwruiming waren belast. Een woord van hulde is hier zeker op zijn plaats. Minister Korthals verrichtte op 6 mei de openstelling van het gedeelte Leeuwarden-Akkrum van rijksweg nr. 32, waardoor een belangrijke verbetering in de verbinding tussen Friesland en overig Nederland tot stand kwam. Weg 27 naderde weer verder zijn voltooiing door het gereedkomen van het gedeelte tussen Oosterhout en weg 63 (Breda-Tilburg). In het zuiden kwam in januari 1963 een belangrijke verkeersverbetering tot stand door het gereedkomen van de brug over de Maas bij Roermond. Aan het eind van het jaar kon hier nog een 12 km lang gedeelte van weg 75 tussen St. Joost en Nieuwstad worden opengesteld. In totaal werd slechts rond 62 km nieuwe weg aan het Rijkswegennet toegevoegd. (In 1962 was dit 87 km). Hierbij moet worden bedacht, dat wij onze krachten in hoofdzaak moesten concentreren op de verbindingswegen met een viertal oeververbindingen, die in het westen van het land in uitvoering zijn: de Coentunnel, de Van Brienenoordbrug, de brug bij Numansdorp en de Beneluxtunnel. Het met kracht ter hand nemen van diverse zeer urgente nieuwe verbindingen moest dientengevolge worden uitgesteld. Met het toenemen van het verkeer vraagt de bevordering van de verkeersveiligheid steeds meer aandacht. Zo stond de beveiliging op de middenberm van autosnelwegen in het middelpunt van de belangstelling. Op weg nr. 12 werd tussen Gouda en Utrecht een
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
begin met het aanbrengen van middenbermbeveiliging gemaakt. In eerste instantie zullen de autosnelwegen met een verkeer van meer dan 20 000 voertuigen per dag van een dergelijke beveiliging worden voorzien. Het verdere beleid zal worden bepaald aan de hand van de met de verschillende toegepaste constructies opgedane ervaringen. Begin maart opende een aanvulling van het Wegenverkeersreglement de mogelijkheid om op wegen buiten de bebouwde kom maximum snelheden vast te stellen. Sedert dien werden op een groot aantal wegen en wegvakken maximum snelheden vastgesteld. De indruk bestaat, dat deze centraal op uniforme wijze bepaalde snelheidsbeperkingen een grote bijdrage tot de verkeersveiligheid vormen.
Economische aspecten Ook in 1963 kon duidelijk worden geconstateerd, dat de economische kant van diverse vraagstukken, die op het terrein van de Rijkswaterstaat liggen, in toenemende mate belangstelling trekt. Het economimisch onderzoekwerk ten behoeve van de eigen diensten nam aanzienlijk in omvang toe. Met name werd veel aan research-werk gedaan op het gebied van de rentabiliteiten van diverse voor uitvoering in aanmerking komende projecten. Daarnaast werd aandacht besteed aan financieringsvraagstukken en kostenverdelingsproblemen, terwijl voorts werd medegewerkt aan het opstellen van vele berekeningen van uiteenlopende aard, b.v. ten behoeve van het bepalen van schade-bedragen. Ook in 1963 werd op ruime schaal deelgenomen aan het internationale overleg. Vooral de studies met betrekking tot de zogenaamde kosten van de weg, welke in E.E.G.verband werden gehouden, vroegen veel aandacht.
Waterstaatswetgeving Het ontwerp voor een nieuw Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens werd door Prof. Mr. Belinfante aangeboden. Naar vaststelling hiervan wordt thans gestreefd. Incidentele wijzigingen van het Wegenverkeersreglement kwamen tot stand met betrekking tot vaststelling van maximum-snelheden buiten bebouwde kommen van gemeenten en het gebruik van parkeerschijven ter controle van de toegestane parkeerduur. Voor het Brielse Meer kwam een regeling tot stand met het oog op het toenemende gebruik van "speedboats". Het besluit havengeld Zeeuws-Vlaamse kanaalzone trad op 1 april 1963 in werking. Onder de van kracht verklaarde resoluties der Centrale Rijnvaartcommissie is te noemen die betreffende de
minst vereiste bemanning. Het ontwerp-Vaarreglement werd voltooid, zodat op basis daarvan het noodzakelijke internationale overleg een aanvang kon nemen. Het op 1 augustus 1963 in werking getreden Eems-Dollardverdrag vereist het tot stand brengen van een aanvaringsreglement voor de Eemsmondin~; het daartoe nodige overleg met Duitsland werd geopend. In het Staatsblad verscheen een WIJZIgIng van de Waterstaatswet 1900 inzake versterking van het toezicht en oppertoezicht. De Ontgrondingenwet is nog in het stadium van parlementaire behandeling, de Bijdragenwet eveneens. De hoop, het vorig jaar gekoesterd, dat ook het zo belangrijke wetsontwerp inzake de waterverontreiniging door het parlement in behandeling zou kunnen worden genomen, is niet in vervulling genomen. Verwacht mag wel worden, dat zulks thans binnenkort het geval zal zijn.
Aangelegenheden verband houdende met de uitvoering van werken In 1963 werd voor circa f 415 miljoen (v.j.f383 miljoen) aan werken opgedragen. Van dit bedrag betrof: 53% (vorig jaar 53,3%) openbaaraanbestedewerken, 16% (vorig jaar 20,3%) onderhands aanbestede werken, 31 % (vorig jaar 26,4 %) uit de hand gegunde werken. In totaal werden rond 200 nieuwe en rond 185 onderhoudswerken openbaar of onderhands aanbesteed. Het totaal van de aannemingssommen van de aanbestede nieuwe werken verschilde nagenoeg niet van dat van de ramingen; dat van de onderhoudswerken lag er ca. 3 % boven. Hoewel het vorig jaar het totaal van bedoelde aannemingssommen enkele procenten boven dat van de raming lag, mag niet worden geconcludeerd dat de sinds 1958 ingezette prijsstijging tot staan zou zijn gekomen. Bedacht dient te worden, dat de prijsbasis van de ramingen niet steeds dezelfde is, doch dat deze min of meer varieert met de verwachtingen omtrent de prijsontwikkeling.
A.V. De vaststelling van de nieuwe uniforme Algemene Voorschriften heeft in het afgelopen jaar nog niet zijn beslag gekregen. Het ontwerp is aan de aannemersorganisaties toegezonden, maar deze hebben nog niet laten weten of zij met het ontwerp kunnen instemmen. De verwachting lijkt echter gerechtvaardigd, dat de nieuwe A.V. in 1964 zullen kunnen worden vastgesteld. 11
E.E.G.
Beschikbare bedragen 1964
Het in E.E.G.-verband gepleegd overleg heeft er toe geleid dat op het gebied van de aanneming van werken een tweetal ontwerprichtlijnen is opgesteld, welke onder meer een aantal gemeenschappelijke regels bevat die de publiekrechtelijke lichamen van de lidstaten in de naaste toekomst bij het aanbesteden in acht zullen moeten nemen. Met het opstellen van een overeenkomstig stel richtlijnen voor de aankoop van goederen is een aanvang gemaakt. Het ligt in de bedoeling deze richtlijnen op hetzelfde tijdstip in werking te doen treden. Vermoedelijk zal dat niet het geval zijn vóór 1 januari 1965.
Op de begroting voor 1964 zullen voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn: HOOFDSTUK XII
f
Onderhoud en verbetering Wederopbouw . Nieuwe werken. . . . .
126 miljoen 4 " " " 439
"
f Waterbouwkundige werken.
" 45
Geschillen
f
Inzake geschillen met aannemers naar aanleiding van gesloten aannemingsovereenkomsten werden in 1963 drie bindende adviezen ter beslechting van het geschil uitgebracht. Financiëel gezien werd het Rijk in twee van deze gevallen voor 2/3e deel en in één geval voor 1/3 deel in het gelijk gesteld. Verwerkte bedragen 1963
De in het afgelopen jaar geleverde prestaties aan uitgevoerde rijkswerken zijn als volgt:
569 miljoen
ZUIDERZEEFONDS
"
614 miljoen
Voor nieuwe rijkswerken (inclusief versnelling van waterstaatswerken ten behoeve van de industrialisatie) zal - de Zuiderzeewerken buiten beschouwing gelaten - rond f 18 miljoen meer beschikbaar zijn dan volgens de begroting voor 1963, verdeeld als volgt: Scheepvaartwegen . . . . . . . -4 Deltawerken . . . . . . . . . . +11 Landwegen en oeververbindingen . +12 Landaanwinning . . . . . . . -1
HOOFDSTUK XII
f
Onderhoud en verbetering Wederopbouw. Nieuwe werken . . . .
116 miljoen
" 4 " " 422 " f 542 miljoen
ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken
Vergelijking 1962, 1963 en 1964
Vergelijking van de verwerkte bedragen over 1962 en 1963 en van de beschikbare bedragen voor 1964 ten behoeve van rijkswerken geeft - in miljoenen guldens - het volgende beeld:
" 42 " f 584 miljoen
Verwerkt 1962
Het bedrag vanf 422 miljoen aan nieuwe rijkswerken kan als volgt worden gespecificeerd: Scheepvaartwegen en havens . . f 131 1) miljoen " Deltawerken . . . . . . . . . ,,120 " Landwegen en oeververbindingen ,,169 ,,2 " Landaanwinning . . . . Rond
f
422
1) De aankoop van materieel voor havenwerken is (voor het rijksaandeel) mede opgenomen.
12
Onderhoud en verbetering 95 Wederopbouw . . 5 Nieuwe werken *). . . . 364
116 4 422
126 4 439
464
542
569
33
42
45
497
584
614
131
142 124 171
Zuiderzeewerken (waterb. werken) .
miljoen
Voor herstel van winter- en stormschade als gevolg van de abnormaal strenge winter 1962/63 werd in 1963 voor rondf11 miljoen verwerkt.
Beschik baar 1963 1964
*) Specificatie nieuwe werken
Sch.vaartwegen en havens . . . Deltawerken . • • . . . . . . Landwegen en oeververbindingen Landaanwinning .
101 101 160 2
169 2
364
422
120
2 439
I I I I I
1 1 1 I I I
1 1 11 I I I I I I
I I I
NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT GEHOUDEN OP 4 JANUARI 1965
I I I I I I I I I I I I I I
Dames en Heren, De overgang naar een nieuwe periode van 365 dagen, beginnend met de eerste januari, plegen wij aan te grijpen als de traditionele gelegenheid om elkaar al het goede te wensen, dat wij mogen verlangen. Terwijl Kerstmis nog de tijd was, waarin bijna geen krant of tijdschrift verscheen zonder een afdruk van een schilderij of tekening van het Christuskind, de Heilbrenger, het Licht voor de wereld, is Nieuwjaar de dag waarop wij elkaar een gelukkig jaar toewensen en ook de dag van de veelal wat hypocriet aandoende advertenties en kaartjes van onze leveranciers. Het is goed, dat we elkaar in de persoonlijke sfeer geluk wensen. Wij denken daarbij dan aan leven en gezondheid, aan succes op school, bij studie en in onze werkkring. Het is belangrijk daarbij te beseffen,dat het met de vervulling van onze wensen inzake een goede gezondheid en succes niet uit kan zijn, omdat er meer nodig is om het leven zin te geven. Het is ook goed te bedenken, dat wij reden hebben om er heel dankbaar voor te zijn dat wij leven in een deel van West-Europa, waar welvaart is. Maar wij zullen tevens moeten bedenken, dat er geen enkele reden is waarom juist wij die welvaart zouden verdienen, dat voorts die welvaartstaat nog lang geen welvaart voor allen betekent, en dat ook daarbuiten er nog vele anderen zijn die honger en gebrek lijden en die wij dus met onze welvaart zullen moeten trachten te helpen. En gaat het dan alleen om materiële welvaart of om méér? Om welzijn, om geluk, om heil en om vrede? Wij zullen een verbinding moeten vinden tussen het heil van Kerstmis en het geluk van Nieuwjaar; tussen de hoogtijdag en het vaak moeilijke leven van alledag. In het laatste vers van een eenvoudig gedicht, gemaakt door een ambtenares van ons departement, dat ik aantrof in het Kerstnummer 1964 van de Personeelsvereniging "Verkeer en Waterstaat" dat U misschien al heeft gelezen, maar dat ik graag nog
eens voor U citeer, trof ik hierover het volgende aan: o God, schenk ons Niet voor die ene nacht, maar alle dagen, Iets van het hart der herders, Iets adem van de ezel en de os, Iets van de wijsheid uit het Oosten 0edat we 't Licht zien en behouden mogen Totdat het weder Kerstmis is .... Tot het leven van alledag behoort ook, dat wij telkens afscheid moeten nemen van mensen die ons na staan, ook van collega's en medewerkers. Ik noem U hier de namen van hen, die door hun verscheiden in het afgelopen jaar niet meer in hun gezin leven en die hun werk voor de Rijkswaterstaat niet meer kunnen doen. Ik verzoek U hen met mij in stilte te gedenken. Hun namen zijn .. R. A. Abalain, Rekenaar A J. Bakker, ing., Waterstaatk. Hoofdambt. ie kl. G. van den Berg, Rijksambtenaar Ffwadarbeider H. Blaauw, Techn. Ambtenaar ie kl. L. H. Bogerd, Rijksambtenaar F/sluisknecht G. van Dalen, Opzichter B J. J. De Lissen, Rijksambtenaar Cfmonteur A. D. Drewes, Opzichter Dfwerkbaas J. Geers, Rijksambtenaar Efsluisknecht C. J. van Heteren, Rijksambtenaar Dfchauffeur Ir. M. A. Hol Craanen, Hoofdingenieur H. F. B. Hoorn, Adm. Ambt. C 2e kl. J. Huisman, Sluisknechtfvervanger C. Joren, Rijksambtenaar Ffvakman G. H. Kessels, Rijksambtenaar Cfsluiswachter A. Klop, Rijksambtenaar Cfkantonnier W. Kranenburg, Rijksambtenaar F/waker W. J. Langen, brugwaker J. C. van de Loo, Rijksambtenaar Efbrugwachter D. Machielsen, Rijksambtenaar E/sluiswachter C. J. van Nassauw, Opzichter D
1
G. A. de Nijs, Rijksambtenaar E/chauffeur S. Planting, Schrijver A J. W. Posthuma, Adm. ambt. C 2e kl. D. Regterschot, Opzichter B J. van Romburg, Sluisknechtfvervanger G. J. Salet, Rijksambtenaar Efarb. bedieningsman A. Siderius, Rijksambtenaar FJarb. bedieningsman F. Smith, Schrijver A W. C. Timan, Adm. Ambt. A 1e kl. A. Veenhof, Rijksambtenaar Dftoezichthouder B. A. Verheugd, Opzichter D G. de Vries, Techn. hoofdambt. 1e kl. H. de Wal, Rijksambtenaar FJwadarbeider J. Wams, Opzichter B H. M. A. Wegman, Conciërge E. H. Witkop, Rijksambtenaar F fsluisknecht In mijn vorige Nieuwjaarsrede ben ik ingegaan op de organisatie van de Directie van de Waterstaat en van de buitendiensten. Daarbij heb ik een beroep op U gedaan om tot de bezinning op deze organisatie Uw bijdrage te geven en medewerking te verlenen aan de onderzoekingen die het eigen organisatiebureau voor de Rijkswaterstaat op het punt stond te ondernemen. Ik kan U thans mededelen, dat deze onderzoekingen voortgang maken en dat zij de eerste vruchten afwerpen. Ik geloof ook te mogen stellen, dat de gang van zaken daarbij voldoende heeft aangetoond, dat niemand zich daardoor bedreigd behoeft te gevoelen, maar dat integendeel een verlichting van vaak zware lasten kan worden bereikt door een rationelere organisatie. Een van de redenen waarom ik het vorige jaar de organisatie een actueel vraagstuk noemde, was dat de Rijkswaterstaat voor steeds omvangrijker en complexer opdrachten komt te staan. Ik wees daarbij onder meer op de noodzaak, dat ook de Rijkswaterstaat moet medewerken aan een verstandig "ordelijk" gebruik van de beperkte ruimte in ons land. In dit verband vermeldde ik ook het rekening houden met de explosief toenemende behoefte aan recreatiemogelijkheden. Wat ik toen niet tot hoofdthema van mijn toespraak wilde maken, wil ik daarvoor nu wel gebruiken. Ik wil vandaag Uw aandacht meer in het bijzonder vragen voor de positie van de Rijkswaterstaat temidden van de ingewikkeldheid van de moderne samenleving. Besef van deze positie acht ik onontbeerlijk voor al het personeel van onze dienst, ofhet laag of hoog geplaatst is. Ik zei al in een heel ander verband en in een andere zin, dat wij tegenwoordig in een welvaartsstaat leven. Wat welvaart is en wanneer men welvarend is, is een zaak waarover de meningen sterk uiteenlopen. 2
Daarop doel ik thans echter niet. Met welvaartsstaat bedoel ik nu aan te geven, dat de overheid in onze tijd zich systematischer en principiëler dan voorheen ten doel stelt de bevolking verzorging te bieden in al die behoeften die daarvoor vatbaar zijn. Dat is niet altijd zo geweest. De opvattingen over de taak van de overheid hebben zich in de loop der tijden natuurlijk herhaaldelijk gewijzigd, maar daarover uitgebreid spreken zou mij te ver voeren. Ik wil er alleen aan herinneren, dat enige tientallen jaren geleden die welvaartsstaat nog niet werd gekend. De overheid zorgde wel voor allerlei zaken, maar die zorg was meer politioneel. Zij was meer gericht op het weren van inbreuken op de gevestigde orde. Dat de overheid een taak kon hebben voor werkgelegenheid, voor cultuur, voor recreatie, voor sociale zekerheid, voor conjunctuur, was een vijftig jaar geleden veel minder vanzelfsprekend dan het nu is. Voor de Rijkswaterstaat is er echter, zou men oppervlakkig zeggen, minder veranderd. De Rijkswaterstaat heeft altijd wegen aangelegd, kanalen gegraven, het water geweerd. Daarmede werden de veiligheid, de volksgezondheid, de handel en de industrie, de recreatie en het verkeer gediend. Toch zou het niet juist zijn er van uit te gaan, dat de Rijkswaterstaat reeds lang de welvaartsstaat in zijn vaandel heeft geschreven en dat deze dienst dus zijn tijd vooruit was. Op zich zelf zegt natuurlijk ieder rechtgeaard rijkswaterstaatsman dat zijn organisatie de tijd vooruit is, maar dan moeten toch wel enkele voorbehouden worden gemaakt. Vroeger heeft de dienst zijn functie vervuld uitgaande van de toenmalige opvattingen over overheid en maatschappij. Dat kon niet anders. Wij vormen de Rijkswaterstaat temidden van de denkbeelden van onze tijd. En daartoe behoren ook de gangbare opvattingen over de verantwoordelijkheid van de overheid voor het bieden van behoorlijke ontplooiingsmogelijkheden voor de mens als mens. Niet slechts voor de mens als verlengstuk van het produktieapparaat, maar de mens als individu, die behoefte heeft aan culturele mogelijkheden, aan ontspanning, aan verzorging, aan zekerheid. Ik herinner U aan de magistrale begrippen die president Roosevelt in zijn jaarboodschap aan het Congres van 6 januari 1941 verkondigde: freedom of speech and expression, freedom of every person to worship God in his own way, freedom from want and freedom from fear (vrijheid van spreken en van meningsuiting, vrijheid voor ieder om God te dienen zoals hem zelf goeddunkt, bevrijding van gebrek en van angst). Dit zijn begrippen die evenzovele grote beginselen van de moderne samenleving vertolken.
I I I I~ I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
De Rijkswaterstaat staat in die moderne samenleving, heeft van dat feit de gevolgen te aanvaarden en heeft zijn opdracht in die samenleving waar te maken. Dit betekent, dat de dienst positief moet staan tegenover de huidige constellatie, dus ook tegenover de welvaartsstaat en tegenover de gedachten die daarin belichaamd worden. Daarom is het vanzelfsprekend, dat de Rijkswaterstaat positief meewerkt om de infrastructuur te scheppen, nodig voor het economisch welzijn van ons land; dat deze dienst tegenwoordig bewust aandacht geeft aan de recreatieve aspecten van zijn werken; dat deze organisatie haar bijdrage wil leveren voor de volksgezondheid door b.v. waterverontreiniging tegen te gaan. Dit zijn slechts voorbeelden. Voorbeelden die moeten illustreren dat wij als ambtenaren van de Rijkswaterstaat ons niet kunnen en ook niet mogen isoleren om onze specifieke eigen waterstaatstaken te behartigen, maar dat wij naar buiten trèden, contact hebben, contact ook zoeken, daar waar door de Rijkswaterstaat andere dan waterstaatsbelangen worden geraakt en kunnen worden gediend. Van ons wordt gevraagd een geest van openheid, van begrip, van souplesse, als wij die andere belangen ontmoeten. Wij mogen, en moeten natuurlijk dezelfde verwachting ook hebben ten aanzien van de vertegenwoordigers van die andere belangen. Voor wie daarvoor belangstelling heeft, blijkt welhaast dagelijks de noodzaak, dat de Rijkswaterstaat zijn rol medespeelt in een complex van rollen, die de overheid vervult. Die overheid is daarbij in principe één, ook al wil de praktijk wel eens de indruk geven, dat die overheid - als we spreken over de rijksoverheid - uiteen valt in een aantal elkaar bestrijdende departementen. Inderdaad, iedere overheidsdienaar moet zich sterk maken voor het belang dat hij representeert. Daarin vindt hij immers allereerst zijn ambtelijk bestaansrecht. Dat geldt ook voor ons, waterstaatsambtenaren. Maar dat is niet het enige. Als dat het enige zou zijn, zou geen staat en zeker geen welvaartsstaat kunnen functioneren. Alles zou doodlopen in competentieconflicten. Iedere overheidsdienaar heeft daarom tevens de opdracht, te
zoeken naar een uitweg, naar een oplossing die uit algemeen oogpunt aanvaardbaar is en die ook ruimte laat voor een redelijke behartiging van de aan die ambtenaar toevertrouwde specifieke belangen. En wat geldt op het niveau van de centrale overheid met haar departementale verdeling, geldt in wezen ook voor de samenwerking met lagere overheidsorganen, ik noem de provincies, de waterschappen, de gemeenten. Ik acht het bijzonder belangrijk, hierop de aandacht te vestigen. Niet, omdat ik de indruk zou hebben, dat de Rijkswaterstaatsambtenaren in het algemeen niet de juiste positie t.O.V. de eigen taak en de belangen van derden zouden weten in te nemen. Integendeel. Maar analyse en zelfkritiek zijn bij voortduring nodig om bij te blijven bij de maatschappelijke ontwikkeling en om nieuwe facetten van de taak op de juist wijze tegemoet te treden. Daarbij dient men er rekening mee te houden, dat de voorstelling die de buitenstaander zich soms maakt van een dienst, ook al is die voorstelling niet juist, nadelen kan opleveren voor de juiste behartiging van de belangen waarvoor die dienst verantwoordelijk is. Maar ik heb het vertrouwen, dat de praktijk van de Rijkswaterstaat, dus van ons allemaal, zal aantonen, dat onze dienst midden in onze moderne tijd staatdie tijd begrijpt en daarvan de consequenties aan, vaardt. Dames en heren, Evenmin als ik dat vorig jaar deed, zal ik U nu mondeling een verslag geven van dat wat de Rijkswaterstaat in 1964 heeft mogen tot stand brengen. U vindt dit binnenkort in het overzicht dat daarvan in de gedrukte Nieuwjaarsrede, die aan ieder lid van het personeel zal worden overhandigd, is opgenomen. Wel wil ik het hele personeel danken voor zijn medewerking aan alles wat in het afgelopen jaar door de dienst kon worden gedaan. Ik eindig met ieder van de personeelsleden met zijn gezin en met degenen die hem verder na staan Gods zegen in het nieuwe jaar toe te wensen.
3
I I I I I I I I I I I I I I I I I
BIJLAGE BIJ DE NIEUWJAARSREDE VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, GEHOUDEN OP 4 JANUARI 1965
Personeelsaangelegenheden Koninklijke onderscheidingen Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw Ir. J. van de Kerk, 's-Gravenhage, directeur-generaal Ir. F. L. van der Bom, 's-Gravenhage, hoofdingenieur-directeur Officier in de Orde van Oranje-Nassau Ir. P. J. Wemelsfelder, 's-Gravenhage, hoofdingenieur A Ridder in de Orde van Oranje-Nassau H. Liebeek, Schiedam, gepens. technisch hoofdambtenaar D. IJsselstijn, Utrecht, waterstaatkundig hoofdambtenaar 1e klasse G. Winkel, Voorburg, administratief hoofdambtenaar Ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in goud Mej. P. H. Kouw, 's-Gravenhage, commies A A. Loef, 's-Gravenhage, technisch ambtenaar 1e klasse in zilver M. Berkhof, Abcoude, rijksambtenaar D (kantonnier) P. Boender, Andel, riviermeester C H. van Beest, Vianen, gepens. sluiswachter B C. A. Janssen, Tiel, gepens. opzichter B in brons W. Gerritse, Jutphaas, sluiswachter C H. Jansen-Vreling, Apeldoorn, rijksambtenaar D (kantonnier) H. Borg, Delfzijl, rijksambtenaar C (kantonnier) A. L. de Gouw, 's-Hertogenbosch, sluiswachter B
H. Maas, Someren, rijksambtenaar E (sluiswachter) C. Somers, Tilburg, rijksambtenaar F (brugwachter) G. Velthuis, Eefde (gem. Gorssel), rijksambtenaar D (kantonnier) C. Heijligers, Zevenbergschen Hoek (gem. Zevenbergen), rijksambtenaar D (kantonnier) C. Tissink, Tilburg, sluiswachter B P. J. Boerboom, 's-Hertogenbosch, rijksambtenaar C (kantonnier) P. de Ruijter, Arkel, rijksambtenaar F (sluiswachter) H. 1. Blom, Heinenoord, gepens. rijksambtenaar D (kantonnier) Mej. H. M. A. Wegman, Pannerden, conciërge Chr. H. Dieckmann, Wageningen, rijksambtenaar D (kantonnier) In 1964 verlieten 84 ambtenaren in vast dienstverband en 11 ambtenaren op arbeidsovereenkomst de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Om andere redenen verlieten 162 ambtenaren en 325 arbeidscontractanten de dienst. Daartegenover staat een aantal van 827 personen, die bij de Rijkswaterstaat in dienst traden. Eind 1964 omvatte het personeelsbestand 7926 personen, hetgeen t.O.V. eind 1963 een toename betekent van 245 personen. Wat in het bijzonder het corps ingenieurs betreft, 3 ingenieurs (van wie 1 arbeidscontractant) verlieten de dienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Onder hen was de hoofdingenieurdirecteur A. Burger, die evenwel voorshands blijft fungeren als hoofd van de Dienst Speciale Werken, teneinde de likwidatie van deze dienst af te wikkelen. Een ingenieur kwam te overlijden. Voorts vloeiden nog 8 ingenieurs in vaste dienst en 2 ingenieurs op arbeidscontract af. Er traden in 1964 27 ingenieurs in dienst. Het aantal ingenieurs is derhalve in 1964 met 12 vermeerderd. Ook in het afgelopen jaar viel in het algemeen weer een geringe toeneming van het aantal personeelsleden te constateren, met name in de groep opzichters.
5
I
In het kader van de internationale uitwisseling van technische studenten werden bij de Rijkswaterstaat en Zuiderzeewerken in de zomer van 1964, 37 buitenlandse studenten tewerkgesteld. 28 Studenten van de T.H. te Delft werkten gedurende de zomermaanden bij R.W. en Z.Z.W. Toelagen wegens ploegen- of onregelmatige diensten Een gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken houdende de regeling voor het toekennen van de toelagen wegens het verrichten van ploegenen onregelmatige diensten kwam tot stand. Bedoelde regeling werkt terug tot 1 april 1962, op welke datum de percentages genoemd in de artikelen 22a en b van het B.B.R.A. 1948, waarop een en ander is gebaseerd, zijn verhoogd. Zij biedt het voordeel, dat bij verandering in een dienstrooster thans op korte termijn kan worden vastgesteld welk percentage wegens ploegen- of onregelmatige dienst toegekend dient te worden. Scheepvaartmeesters De herindeling van de zgn. meesters in een nieuw rangenstelsel voor scheepvaartmeesters, een aangelegenheid die reeds enige jaren de gemoederen in beweging hield, is onlangs - op enkele gevallen na waaraan nog wordt gewerkt - gereedgekomen. Personeelsbeoordeling De methodische beoordeling van het Rijkspersoneel, waarmede in het afgelopen jaar ook bij onze diensten een aanvang werd gemaakt, zal dit jaar systematisch en met voortvarendheid worden voortgezet, waardoor de mogelijkheid zal gaan ontstaan de aldus beschikbaar komende gegevens steeds meer te gaan gebruiken als een waardevol hulpmiddel bij het te voeren personeelsbeleid. Cursussen Rijkswaterstaatsadministratie Door het in dienst komen van nieuw personeel nam ook de belangstelling voor de Cursus Rijkswaterstaatsadministratie in 1964 toe, waardoor ongeveer 50 personeelsleden meer dan in 1963 aan de cursussen deelnamen. Behandeld werden de onderwerpen "Personeelszaken" en "Post- en Archiefzaken". Voor het op 16 december j.L gehouden examen gaven zich voor beide onderwerpen 57 candidaten op. Het ligt in het voornemen omstreeks half januari 1965 aan te vangen met de onderwerpen: "Compta6
biliteit I" (Bestekken en overeenkomsten) en "Algemene Inleiding" (Staatsinrichting). Aangenomen kan worden dat ook aan deze cursus door ± 150 personeelsleden zal worden deelgenomen. Opleiding waterstaatkundige ambtenaren De cursus 1962-1964 eindigde op 15 oktober met 6 cursisten. De cursus 1963-1965 werd met 4 cursisten voortgezet. De cursus 1964-1966 werd op 29 oktober geopend. Tot de nieuwe cursus werden 4 personen toegelaten. Het aantal gegadigden bedroeg 22. Personeelsfonds In 1964 hebben ± 300 personeelsleden een beroep op het Fonds gedaan. Aan giften is ± f 74 000,- uitgekeerd. Kredieten werden verleend tot ongeveer f 42 500,-. Het aantal contribuanten is enigermate gestegen. Naar voorzichtige raming zal deze stijging in vergelijking met 1963 ± 2t% bedragen. Daarmede zou het percentage contribuanten ruim 76% zijn van het aantal personeelsleden. Voorlichting op h.t.s.'en In de eerste maanden van 1964 werd op verschillende hogere technische scholen aan de leerlingen in de vakrichtingen "weg- en waterbouwkunde", "werktuigbouwkunde" en "elektrotechniek", die in 1964 examen zouden doen, mede aan de hand van voorlichtingsmateriaal, een uiteenzetting gegeven over het wezen, de organisatie en de taak van de Rijkswaterstaatsdienst en over de plaats die de h.t.s.'er bij de onder de Directie van de Waterstaat ressorterende diensten kan innemen. Het ligt in de bedoeling met deze voorlichtingen voort te gaan.
Organisatie Aan het einde van het eerste kwartaal van 1964 ving het bureau Organisatie zijn werkzaamheden aan. Voorrang werd verleend aan enige organisatorische problemen van nijpende aard, die in studie werden genomen en waaromtrent inmiddels - voor wat betreft enige problemen - verslag werd uitgebracht. Terzake kunnen worden genoemd structurele problemen binnen de Waterstaat, de behandeling van planologische aangelegenheden, de planning, de organisatie van de post- en archiefzaken bij de Directie van de Waterstaat. Tegen de achtergrond van de sterke ontwikkeling in de verkeerssector zijn de onderzoeken verder
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I
I I I I
voorshands in de eerste plaats gericht op het droge gedeelte van de waterstaat. Zo werd een rapport uitgebracht inzake de organisatie van de afdeling W - Landwegen en Wegverkeer -, terwijl enige voorstellen werden gedaan en adviezen werden verstrekt inzake een aantal aanverwante aangelegenheden. Mede in dit verband werden ter hand genomen de onderzoeken naar de organisatie van de Directie Algemene Dienst en die van de afdeling Waterstaatsrecht. Daarnaast werd een begin gemaakt met een onderzoek naar de organisatie van het Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater en de administratie van het Staatsvissershavenbedrijf. Tenslotte werden procedures ontwikkeld en geintroduceerd, die een continuïteit beogen in de behandeling en de afdoening van de rapporten uitgebracht door de Algemene Rekenkamer.
Deltawerken De Deltawerken werden in het afgelopen jaar vereerd met een bezoek van H.M. de Koningin van niet minder dan drie dagen, waarbij alle werken bezichtigd werden en uitvoerig moesten worden toegelicht. Het behoeft geen nader betoog dat deze vorstelijke belangstelling door de dienst op hoge prijs werd gesteld. De werkzaamheden ten behoeve van de afsluiting van het Haringvliet zijn zover gevorderd, dat het betonwerk van de grote uitwateringssluizen gereed is en thans de beweegbare kering en de bewegingswerktuigen worden aangebracht. Het werk aan de Volkeraksluizen heeft goede voortgang gehad, evenals de aanleg van het tweede gedeelte van de Grevelingendam, waarmee aanvankelijk tegenslagen werden ondervonden. Verwacht mag worden dat de sluiting van de noordelijke geul van de Grevelingen thans binnenkort volledig tot stand zal zijn gebracht, waarmede de zeer interessante werkmethode van de geleidelijke sluiting zijn waarde zal hebben bewezen. Het ligt in het voornemen dit jaar een aanvang te maken met de werkzaamheden tot afsluiting van het Brouwershavensche Gat. Ook met de Lauwerszeewerken werden het afgelopen jaar goede vorderingen gemaakt. Een belangrijk deel van de dijk is reeds gelegd; de kunstwerken in het werkeiland zijn in volle uitvoering. De versterking van de zeeweringen in het kader van de Deltawet kenmerkte zich in hoofdzaak door een gestage voortzetting van de in uitvoering zijnde verbeteringsplannen.
De weersomstandigheden hebben het afgelopen jaar een gunstige invloed op het uitvoeringstempo geoefend.
Wáterhuishouding Ten aanzien van de verbetering van de waterhuishouding is uit het afgelopen jaar weinig te melden dat van bijzondere betekenis is. Er wordt voortgegaan met subsidiëring van een aantal reeds in uitvoering zijnde projecten; genoemd kunnen worden het gemaal te Staveren en de verbetering van de Berkel en van de Dintel. De bestrijding van de waterverontreiniging vraagt in toenemende mate de aandacht. Weliswaar werden in het afgelopen jaar geen nieuwe omvangrijke projecten in uitvoering genomen, doch de omvang van de reeds onderhanden zijnde werken breidt zich gestadig uit, terwijl voor vele werken subsidie werd toegezegd. Vermeldenswaard is dat een belangrijke Rijkssubsidie werd verleend voor het leggen van een afvoerleiding van het industriegebied bij Hoogkerk in Groningen, waarmede het afvalwater naar zee zal worden gebracht. Met de uitvoering zal in 1965 worden begonnen. Daarmede is een begin gemaakt met de reeds lang noodzakelijke sanering van het water in de Groningse industriegebieden. Om een indruk te geven van de orde van grootte zij vermeld, dat de uitvoering van de nog in Nederland te treffen zuiverings-technische maatregelen naar schatting rond 1 miljard gulden zal vergen en dat aan gesubsidiëerde projecten thans voor ongeveer f 250 000 000,- in uitvoering of voorbereiding is. De totale verwerkelijking van deze plannen zal uiteraard geruime tijd in beslag nemen.
Zuiderzeewerken De aanleg van de dijken en de kunstwerken ten behoeve van de polder Zuidelijk Flevoland werd voortgezet in het tempo dat nodig is om eind 1967 met de bemaling te kunnen beginnen. De aanleg van de noordelijke meerdijk van de Markerwaard is verder voortgezet. In Oostelijk Flevoland is thans driekwart van de oppervlakte voorzien van afwateringsleidingen en van wegen.
Scheepvaartwegen en havens Ook in het afgelopen jaar is de scheepvaart zich voorspoedig blijven ontwikkelen, al werd op de
7
I bovenrivieren overlast ondervonden van langdurige lage waterstanden. Voortgegaan werd met de in vorige jaren aangevangen verbeteringswerken aan de belangrijkste doorgaande routes voor de nationale en de internationale vaart: de Maasroute, de kanalisatie van Nederrijn en Lek met inbegrip van de IJsselverbetering, het kanaal Gent-Terneuzen, de aan- en afvoerroutes voor de havens van Rotterdam en Amsterdam. Helaas kon nog geen aanvang worden gemaakt met een nieuwe havenmond voor Europoort. De vergroting van de havenmond te IJmuiden vond regelmatig voortgang. Op 7 december 1964 heeft de Minister het ZwolleIJsselkanaal geopend. In afwachting van de parlementaire goedkeuring van het verdrag voor de Schelde-Rijnverbinding wordt de aanleg hiervan verder voorbereid. Hiertoe is een onder directie Benedenrivieren ressorterende bouwdienst opgericht die gevestigd is te Bergen op Zoom. Wat de zeevaart betreft blijft opvallend dat de ertsen olietankers nog steeds in grootte toenemen. Bij de binnenvaart is het aantal schepen de laatste jaren nauwelijks gegroeid; het totale laad- en motorvermogen van de Nederlandse binnenvloot is echter sterk gestegen. De scheepvaartbeweging op de belangrijkste doorgaande vaarwegen voor de binnenvaart, is de laatste 10 jaar, uitgedrukt in gepasseerd laadvermogen, meer dan verdubbeld. De reeds genoemde op de binnenvaart betrekking hebbende werken zijn dus dringend nodig om de naar verwachting verder toenemende vaart voldoende ruimte te verschaffen. Ook aan de bebakening, beseining en verlichting worden steeds hogere eisen gesteld, mede omdat de nachtvaart en de radarvaart toenemen. Het moeilijke vraagstuk van de brandbestrijding, waarvan de oplossing niet voor de hand ligt had ook in het afgelopen jaar weer de aandacht. Of en in hoeverre de duwvaart zich voor het nationale verkeer binnen Nederland even sterk zal gaan ontwikkelen als op de Rijn, is nog een vraag, die in onderzoek is. De pleziervaart is ook het afgelopen jaar weer sterk toegenomen; het aantal plezierschepen is thans een veelvoud van het aantal vrachtschepen. Dit brengt problemen mee, zowel voor de uitrusting der vaarwegen als voor de veiligheid van de vaart. Teneinde ongewenste ontwikkelingen te voorkomen is het nodig dat de beheerders van vaarwegen deelnemen aan het overleg omtrent de ligging van nieuwe jachthavens aan of nabij vaarwegen voor de doorgaande vaart. In enkele gevallen (Oude Maas,
8
Limburgse Maas) is met dit overleg een aanvang gemaakt. Het internationale overleg betreffende de waterwegen en de binnenvaart, dat plaats vindt in het kader van internationale organisaties als de E.E.G., de CE.M.T. en de RCR vond als gebruikelijk voortgang.
Wegen en verkeer Het vraagstuk van de financiering van de Nederlandse wegen vereiste in het afgelopen jaar uitzonderlijk veel aandacht, met name voor de afdeling van de Directie van de Waterstaat. De Memorie van Antwoord op het uitvoerige en zeer kritische Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer naar aanleiding van het wetsontwerp Uitkering Wegen kwam tot stand. Dit heeft betrekking op de uitkering aan de provincies ten behoeve van de secundaire, tertiaire en quartaire wegen. De zo zeer noodzakelijke versnelling van de aanleg van rijkswegen zal naar ik hoop kunnen worden bereikt, wanneer de ontwerpwet op het Rijkswegenfonds door de Eerste Kamer zal worden aangenomen. De totstandkoming van het wetsontwerp met Memorie van Toelichting vereiste veel overleg. De op de indiening volgende voorbereiding van de behandeling in de Tweede Kamer bracht eveneens veel werk met zich. Ik wil er in het bijzonder op wijzen, dat bij deze werkzaamheden door de afdelingen W, E, H en WR van de Generale Directie een voortreffelijk teamverband werd ontwikkeld. Ook de bijzonder vlotte samenwerking met de betrokken ambtenaren van het Ministerie van Financiën mag niet onvermeld blijven. Het zal een grote inspanning van alle betrokken diensten van de Rijkswaterstaat vereisen om waar te maken hetgeen in het wetsontwerp in het vooruitzicht wordt gesteld: "In 1970 zullen 800 km autosnelweg tot stand zijn gekomen". Deze taak zal alleen vervuld kunnen worden in nauw samenspel zowel tussen de Generale Directie en de uitvoerende directies, als tussen deze direeti~s onderling. Aan de planning zal grote aandacht moeten worden besteed. Aan nieuwe wegen kwamen in 1964 ongeveer 12 km gereed met twee rijbanen en ruim 25 km met enkele rijbaan, terwijl ruim 30 km tweede rijbaan werd aangelegd. Ik wil slechts enkele gereedgekomen werken noemen. In juli werd weg no. 15 verlengd door de openstelling van het wegvak tussen Tiel en Kesteren, terwijl 14 km tweede rijbaan gereed kwam tussen Alblasserdam en Hardinxveld. Dezelfde maand bracht de openstelling van de door de N.V. Brug-
1 I
1 I I I 1 I I I I I I I I, I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
verbinding Haringvliet gebouwde tolbrug bij Numansdorp met verbindingswegen, waardoor een vaste oeververbinding met Goeree-Overflakkee tot stand kwam. Onvoorziene tegenslagen bij de financiering van de voor 1964 op het programma staande werken leidden ertoe, dat de besteding van verschillende nieuw aan te vangen werken helaas moest worden opgeschort. Tegen het eind van het jaar kon het merendeel der aangehouden bestekken met het vooruitzicht, dat het Rijkswegenfonds in 1965 een ruimere toevloeiing van middelen met zich zal brengen, alsnog worden besteed. Het vereiste veel overleg om de voortzetting van reeds in uitvoering zijnde complexen van werken zo min mogelijk te vertragen. Onder deze werken bevinden zich verschillende van grote omvang, zoals de Coentunnel met zijn verbindingen, de werken aan de wegen nos. 4 en 6 in de Haarlemmermeer, de werken aan de zgn. ruit rond Rotterdam met de brug bij van Brienenoord en zijn verbindingswegen en de aansluitingen aan de Beneluxtunnel en voorts de wegen nos. 28 (E 35), 67 (E 3) en 75 (E 9). Op verschillende autosnelwegen kon een aanvang worden gemaakt met de veelal reeds te lang uitgestelde reconstructie van de rijbanen. Genoemd kunnen worden de ombouw van het gedeelte van weg no. 13 ter hoogte van Delft tot een weg met 2 X 3 rijstroken en de reconstructie van de verharding op de wegen nos. 12, 26, 27 en 52. De cijfers van de verkeersongevallenstatistiek geven over de eerste 9 maanden van 1964 t.o.V. 1963 een ernstige toeneming te zien, zowel wat het aantal ongevallen betreft als het aantal doden en gewonden. Hierbij mag echter niet uit het oog worden verloren, dat het jaar 1963 een vrij sterke daling van het aantal doden te zien gaf, terwijl het aantal gewonden in dat jaar ongeveer gelijk bleef aan het aantal over de overeenkomstige periode van 1962. Dit verschijnsel kan worden verklaard uit het feit dat de slechte weersomstandigheden van 1963 een belangrijke daling van de verkeersintensiteiten ten gevolge hadden. De kans op het ontstaan van verkeersongevallen verminderde daardoor, terwijl de slechte toestand van de wegen het verkeer tot extra voorzichtigheid dwong. Vergelijkt men de aantallen verkeersongevallen, de aantallen doden en de aantallen gewonden over een periode van 9 maanden (januari t/m september) van de jaren 1960 t/m 1964, dan valt hierin op de reeds gesignaleerde daling van het aantal doden in 1963. Verder valt op een merkwaardig gelijk aantal gewonden over 1961, 1962 en 1963 en de naar verhouding grote stijging van het aantal gewonden in 1964.
Op de belangrijke autowegen begint het aantal kettingbotsingen verontrustende vormen aan te nemen. Al mag het dan ook zijn dat de wijze waarop nog te veel automobilisten menen deze wegen te kunnen berijden een belangrijke factor bij het ontstaan van deze ongevallen vormt, anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de beweegbare bruggen en in een enkel geval een spoorwegovergang in de autosnelwegen obstakels blijken te vormen, die bij de huidige verkeershoeveelheden grote moeilijkheden opleveren. Aan de beveiliging van deze punten dient dan ook alle aandacht te worden geschonken. Die aandacht is evenzeer nodig om bij bestaande en nieuw te maken aansluitingen en kruisingen een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer mogelijk te maken. Verkeersprognoses en capaciteitsberekeningen zullen meer en meer gehanteerd moeten worden om met onze werken een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. De toeneming van het verkeer maakt het hoe langer hoe meer duidelijk, dat de verkeersveiligheid slechts kan worden gehandhaafd in nauwe samenwerking met de politie. Dit treedt in het bijzonder aan het licht, bij de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan autosnelwegen, waarbij de politie in sommige gevallen tot gebruik van televisie is overgegaan. Het aanbrengen van middenbermbeveiligingen op de autosnelwegen vindt gestadig voortgang. Bij de keuze van de toe te passen systemen worden de zeer interessante resultaten van de proefnemingen die de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid neemt, op de voet gevolgd.
9
Economische aangelegenheden Ook in het afgelopen jaar werd de nodige aandacht besteed aan de economische beoordeling van bepaalde projecten. Zo werd ondermeer gewerkt aan een onderzoek naar de economische merites van een eventueel Postel-kanaal, de ontworpen verbetering van de Zuid-Willemsvaart, de in internationaal verband opgemaakte ontwerpen voor een nieuwe MaasRijnverbinding en de nieuwe spoorlijn AmsterdamLeiden, de z.g. Schiphollijn. De werkzaamheden in het theoretische vlak met betrekking tot de principes van de berekening van de zogenaamde nationaal-economische rentabiliteit die verricht worden tezamen met de Nederlandse Spoorwegen, het Centraal Planbureau en het Nederlands Economisch Instituut maakten goede vorderingen. Speciaal het financieringsvraagstuk en met name de financiering van de aanleg van rijkswegen en de daarmede samenhangende voorbereiding van de wet op het Wegenfonds, stonden in het centrum van de belangstelling. Op het gebied van het economisch onderzoek werd voorts gewerkt aan een nota over de schade veroorzaakt door verkeersongevallen terwijl verder voorbereidende studies werden gemaakt ten behoeve van de havennota. In internationaal verband werd medegewerkt aan de studies met betrekking tot de kosten van de weg en tot de watervervuiling, terwijl vervolgens een onderzoek is begonnen naar de schade die in Nederland zal kunnen ontstaan wanneer enige vlak over de grens gelegen kanalen zullen worden gesloten. . Aan bijeenkomsten van diverse werkgroepen die zich bezig houden met de Nederlandse watervoorziening werd deelgenomen. In samenwerking met de gemeente Zoetermeer wordt een onderzoek ingesteld naar de kosten van de lozing van afvalwater.
Waterstaatswetgeving Op de afdeling Wat~rstaatsrecht van. de Ge~erale Directie wordt aan emge grote wetgevlngsproJecten gewerkt. Omvangrijk is het werk aan de totstandbrenging van een geheel nieuwe wegenverkeerswetgeving. De nieuwe ver~eersregels w~rden afgestemd op hetgeen internationaal, vooraltn europees verband, is en nog wordt overeengekomen, zodat de verkeersdeelnemer althans aan de regels van het verkeer vrijwel niet meer zal merken dat hij de landsgrens overschrijdt. Daarbij moeten in het b:lang van de verkeersveiligheid de regels een zodamge vorm en formulering krijgen dat zij voor een ieder zo logisch en begrijpelijk mogelijk zijn. Bijzonder moeilijke onderwerpen van nationale aard vormen 10
b.v. de 20 km-auto's. Deze zullen in de toekomst grotendeels worden geweerd, maar sociale aspecten maken een overgangstermijn noodzakelijk. Vergeleken met het wegenverkeersrecht trekt het verkeersrecht te water minder aandacht. Dit is begrijpelijk alleen al doordat de getallen ?er deelnemers aan die beide soorten van verkeer met te vergelijken zijn. Toch wordt ook voortdurend en tegelijk in internationaal verband gewerkt aan vernieuwing van dit verkeersrecht. Binnenkort kan de totstandkoming van een nieuw Vaarreglement worden verwacht. Dat de waterhuishouding voor onze samenleving voortdurend belangrijker wordt blijkt thans weer uit het indienen bij de Tweede Kamer van een wetsontwerp, dat de verontreiniging van oppervlaktewateren bedoelt te bestrijden. Het ontwerp ontgrondingenwet is nu in behandeling bij de Eerste Kamer. De totstandkoming van die ~~t ligt binnen het verschiet. Die wet zal het mogehJk maken de ontgrondingen in de hand te houden en op verantwoorde wijze te doen plaats vinden. Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer voor het ontwerp Bijdragenwet ex artikel 5 Deltawet kon nog niet de laatste hand worden gelegd. Deze materie is, ook in verb~~d met de w~~~r schapsfinanciën in het algemeen, blJzonder ~oethJk. Tegelijkertijd vormen de waterschapsfinanclën :en object van studie, evenals, nog steeds, de vervanglng van de oude wet op de calamiteuze polders, van 1870.
Civiele verdedigingszaken Op het gebied van de civiele verdediging nam de Rijkswaterstaat deel aan de oefening Fall~x 6~ met de Directie van de Waterstaat, een 15-tal direet1es en de Dienst der Zuiderzeewerken. De oefening heeft voor velen een extra inspanning geëist, doch hun tevens de gelegenheid geboden zich een voorstelling te maken van de moeilijke omstandigheden waaronder de dienst in oorlogstijd moet worden vervuld en van de problemen die daarbij kunnen optreden. Ter verruiming van de inzichten in de civiele ::-erdediging volgden voorts 19 ingenie~~s van de RiJ~s waterstaat een drieweekse cursus bl) het Defenstestudiecentrum te 's-Gravenhage.
Aangelegenheden verhand houdende met de uitvoering van werken Aanbestedingen Vergelijkt men de bedragen, die in de laatste 5 jaren door onze dienst zijn besteed aan het verstrekken van opdrachten tot uitvoering van werken, dan
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
blijkt daaruit dat van een duidelijk jaarlijks accres kan worden gesproken. Werd in het jaar 1960 voor 1260 miljoen aan werken opgedragen, in het jaar 1961 steeg dit tot 1299 miljoen, in 1962 tot. . . . 1383 miljoen, in 1963 tot. . . . . . . 1397 miljoen *) in 1964 tot circa . . . . 1415 miljoen. In totaal werden in 1964 rond 200 onderhoudswerken en rond 170 nieuwe werken openbaar dan wel onderhands aanbesteed. Het totaal van de aannemingssommen van de onderhoudsw~rken verschilt nagenoeg niet van dat van de ramingen.. Opvallend is echter dat het totaal van de aannem1ngssommen van de nieuwe werken voor het eerst na een periode van 3 achtereenvolgende jaren (~961 1963) weer duidelijk beneden dat van de ram1n~en is gelegen en wel in ongeveer dezelfde verhouding als in 1960.
Risicoregeling loonkosten De loonontwikkeling omstreeks de vorige jaarwisseling heeft tot een uitgebreid overleg geleid tussen regering en de Stichting Raad van Bestuur Bouwbedrijf, waarbij o.m. het opnemen van.. e~~ z.g. risico-regeling met betrekking tot loonwllzlgingen in aannemino-scontracten ter sprake is gekomen. Tenslotte is daarbij overeenstemming bereikt over het opnemen van een dergelijke regeling in alle contracten die een contractuele looptijd hebben van meer d~n één jaar. Voor onze dienst betekent dit d~t in circa 10% van de aannemings-overeenkomsten in den vervolge een risicoregeling zal moeten worden opgenomen. De regeling zelf verschilt op een aantal punten belangrijk van de vroeger gebruikel~jke regelin~. E~n van de grote voordelen van de nleu~e ~~geh~g lS, dat deze naar verwachting tot aanzlenhlk minder administratieve werkzaamheden zal leiden dan de vroegere.
Algemene Voorschriften Sprak ik in mijn vorige nieuwjaarsrede de verwachting uit dat in 1964 de nieuwe A.V. zou kunnen worden vastgesteld, het is in het afgelopen jaar niet zover gekomen. De aannemersorganisaties hebben een groot aantal opmerkingen gemaakt ove~ het hun toegezonden ontwerp. De nadere bestudering daarvan en het overleg daarover kon nog niet worden afgesloten. *) Dit bedrag is het gecorrigeerde bedrag uit mijn vorige nieuwjaarsrede.
Geschillen In 1964 zijn geen bindende adviezen over geschillen betreffende Rijkswaterstaatswerken uitgebracht; wel is een 4-tal geschillen in behandeling bij de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven.
E.E.G. De twee ontwerp-richtlijnen, die een aantal gemeenschappelijke regels bevatten, welke door d~. publiekrechtelijke lichamen van de EEG-landen blJ het aanbesteden van werken in acht genomen zullen moeten worden, zijn in het afgelopen jaar door d.e ?urope~e Commissie ingediend bij de Raad van Mln1sters, dle ze inmiddels voor advies heeft voorgelegd aan het Europese parlement en aan het Sociaal Ec<:>no~isch comité. Verwacht kan worden dat deze rlchthlnen dit jaar (1965) zullen worden vas~gesteld. Het o,:".erleg tussen de Europese Commissle en de ambtehlke vertegenwoordigers van de lidstaten over de overeenkomstige ontwerp-goederen-richtlijnen kon in het afgelopen jaar nog niet worden afgesloten.
Verwerkte bedragen I964 De in het afgelopen jaar geleverde prestaties aan uitgevoerde rijkswerken zijn als volgt: HOOFDSTUK XII
1
Onderhoud en verbetering Wederopbouw. Nieuwe werken. . . . .
122 miljoen
" 7 " 481
" "
1 610 miljoen ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken.
" 50 1) " 1 660 miljoen
Het bedrag van 1 481 miljoen aan nieuwe rijkswerken kan als volgt worden gespecificeerd: Scheepvaartwegen en havens . . Deltawerken . . . . . . . . . Landwegen en oeververbindingen Landaanwinning . . . .
1 165 2) miljoen ,,125 " ,,189 " "2,,
Rond 1 481
miljoen
1) Nieuwe werken en onderhoud tezamen. 2) De aankoop van materieel voor havenwerken is (voor het rijksaandeel) mede opgenomen.
11
Beschikbare bedragen 1965 Op de begroting voor 1965 zullen voor rijkswerken de volgende bedragen beschikbaar zijn:
ten behoeve van rijkswerken geeft - in miljoenen guldens - het volgende beeld:
1964
Beschikbaar 1965
Onderhoud en verbetering 117 Wederopbouw. 4 Nieuwe werken *) . 418
122 7 481
140 4 481
539
610
625
40
50
47
579
660
672
Verwerkt
HOOFDSTUK XII
Onderhoud en verbetering Wederopbouw. Nieuwe werken. . . . .
f
140 miljoen
1963
" 4 " " 481 2) "
f
625 miljoen
ZUIDERZEEFONDS
Waterbouwkundige werken.
" 47 1) "
f
672 miljoen
Voor nieuwe rijkswerken (inclusief versnelling van waterstaatswerken ten behoeve van de industrialisatie) zal - de Zuiderzeewerken buiten beschouwing gelaten - rondf 42 miljoen meer beschikbaar zijn dan in 1964, verdeeld als volgt: Scheepvaartwegen . . . . . . . . Deltawerken . . . . . . . . . . Landwegen en oeververbindingen .
14 9
19
*) Specificatie nieuwe werken
..
Scheepvaartwegen en havens Deltawerken . . . . . . . . . Landwegen en oeververbindingen . Landaanwinning. . . . . . . . .
119 164 2
165 125 189 2
190 2) 2
418
481
481
133
2)
Vergelijking 1963, 1964 en 1965 Vergelijking van de verwerkte bedragen over 1963 en 1964 en van de beschikbare bedragen voor 1965
12
Zuiderzeewerken (waterb. werken).
156 133
1) Nieuwe werken en onderhoud tezamen. 2) Indien het bij de Eerste Kamer in behandeling zijnde wetsontwerp tot instelling van een Rijkswegenfonds wordt aangenomen, zal dit bedrag metf75 miljoen (extra-bijdrage van weggebruikers) worden verhoogd.
504302
8200
I I I I I I I I I I
I I I I I 11 I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I