I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl

BESCHIKKING van GS van Utrecht

Datum Nummer Uw brief van Uw nummer Bijlage

10 november 2009 2009INT250700 22 september 2009 UT-2009/4273

I.

BESLISSING

I.A.

Algemeen

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer Onderwerp

Milieubeheer I. Ensink 030 – 258 3745 030 – 258 2990 Acceptatiebesluit melding 8.19 Wet milieubeheer; Rijkswaterstaat Utrecht, Overeindseweg 5 te Nieuwegein

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer (hierna: Wm), Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 en op hetgeen onder hoofdstuk II en volgende wordt overwogen, verklaren wij: • dat wij de door Rijkswaterstaat Utrecht ingediende melding als bedoeld in artikel 8.19, eerste lid, van de Wm, hebben ontvangen; • dat de gemelde verandering niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de Wm-vergunning van 2 december 2003 (kenmerk: 2003WEM005536i), en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken; • dat de voorgenomen verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor de Wm-vergunning is verleend; • dat de voorgenomen verandering geen aanleiding geeft tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm; • deze beschikking bekend te maken op 18 november 2009.

Provincie Utrecht Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer

Rijkswaterstaat Utrecht 1

Acceptatiebesluit d.d. 10 november 2009/ nr. 2009INT250700

II.

DE MELDING

II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Op 23 september 2009 hebben wij een melding van Rijkswaterstaat Utrecht ontvangen voor het veranderen en in werking hebben na die verandering van een inrichting voor het kortdurend opslaan van afval afkomstig van beroepsbinnenschepen op het Amsterdam-Rijnkanaal (art. 8.19, eerste lid, van de Wm). De inrichting is gelegen aan Overeindseweg 5 te Nieuwegein, kadastraal bekend onder gemeente Jutphaas, sectie D nr. 1247. De inrichting bestaat uit een opslagdepot en is bestemd voor het kortdurend opslaan van afval dat afkomstig is van de beroepsbinnenschepen op het Amsterdam-Rijnkanaal. Het betreft afvalstoffen die zijn ontstaan bij normale bedrijfsvoering van schepen, als huisvuil, grofvuil en klein gevaarlijk afval. In het depot worden de binnengekomen afvalstoffen gesorteerd en tijdelijk opgeslagen voor afvoer naar verwerkers. In het depot wordt geen afval verwerkt. De verandering betreft het plaatsen van een magazijncontainer voor de opslag van bedrijfsafvalstoffen zoals wrijfhouten, kunststof en stalen landvasten, kunststof of metalen vaten die schud- en schraap leeg zijn én die niet gebruikt zijn voor stoffen waar het ADR of Wms op van toepassing is, als stootkussen gebruikte autobanden, wit- en bruingoed, touwen, meubilair zoals kasten en stoelen e.d.. Op grond van categorie 28.4 sub a onder 10 en 50 van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) zijn wij bevoegd gezag voor de inrichting.

II.B.

Huidige vergunningsituatie

De huidige vergunningsituatie omvat de volgende vergunningen: Soort Oprichtingsvergunning Wijziging (art. 8.24) Wijziging (art. 8.24)

III.

Datum 2 december 2003 17 augustus 2004 15 september 2009

Nummer 2003WEM005536i 2004WEM003530i 2009INT247161

Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten

ASPECTEN DIE BIJ DEZE BESLISSING WORDEN BETROKKEN

III.A. Beoordeling aspecten Bij de beslissing op de melding moeten wij als bevoegd gezag ingevolge artikel 8.19, eerste lid, van de Wm het volgende betrekken: • De voorgenomen verandering mag niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken.




-

Bodem In de magazijncontainer worden uitsluitend afvalstoffen opgeslagen die ingevolge de Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB) als niet bodembelastend worden beschouwd. Er bestaat dan ook geen kans dat als gevolg van de opslag van deze afvalstoffen de bodem verontreinigd zal raken. De voorgenomen verandering heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor het aspect bodem. - Externe veiligheid; De afvalstoffen die in de betreffende container worden opgeslagen zijn niet brandgevaarlijk en niet giftig. De opslag heeft dan ook geen grotere nadelige gevolgen voor het aspect externe veiligheid dan de situatie waarvoor vergunning is verleend. De verandering heeft geen gevolgen voor de overige aspecten (geluid, lucht, geur, afvalwater, energie en afvalstoffen) die wij in het kader van de Wm moeten toetsen. De verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. •

De voorgenomen verandering mag niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. De oprichtingsvergunning van 2 december 2003 (nr. 2003WEM005536i) is verleend voor het innemen, verpakken en opslaan van huishoudelijk afval, bedrijfsafval en klein gevaarlijk afval afkomstig van beroepsbinnenschepen op het Amsterdam-Rijnkanaal. De verandering heeft geen wijziging van de vergunde activiteiten tot gevolg. Ook worden er geen andere dan de reeds vergunde afvalstoffen ingenomen, verpakt dan wel opgeslagen. De verandering leidt dan ook niet tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend.

•

Het voornemen tot het uitvoeren van de verandering is door de vergunninghouder schriftelijk overeenkomstig de gestelde regels aan het bevoegd gezag gemeld. De betreffende magazijncontainer is reeds binnen de inrichting aanwezig. Het voornemen tot het uitvoeren van de verandering is door de vergunninghouder niet overeenkomstig de gestelde regels vooraf aan het bevoegd gezag gemeld. Na toetsing van de doorgevoerde verandering is gebleken dat de situatie vergunbaar is. Wij zien dan ook geen reden om negatief op het verzoek te besluiten.

•

De voorgenomen verandering geeft geen aanleiding tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm. Artikel 8.22: Wij zien geen aanleiding tot actualiseren van de vergunning aangezien de voorschriften die aan de vergunning verbonden zijn nog toereikend zijn gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu. Artikel 8.23: Wij zien geen aanleiding om de beperkingen waaronder de vergunning is verleend en de voorschriften die daaraan zijn verbonden te wijzigen, aan te vullen of in te trekken in het belang van de bescherming van het milieu. De bestaande vergunning en de daaraan verbonden voorschriften bieden voldoende bescherming voor het milieu. Artikel 8.25: De melding leidt niet tot de conclusie dat de vergunning geheel of gedeeltelijk zou moeten worden ingetrokken.

IV.

CONCLUSIE

IV.A. Algemeen Gelet op bovenstaande overwegingen wordt voldaan aan de vereisten zoals genoemd in art. 8.19, eerste lid, van de Wm. Wij verklaren derhalve als weergegeven onder I.




V.

AFSCHRIFTEN

V.A.

Algemeen

Het origineel van deze beschikking te zenden aan Rijkwaterstaat Utrecht en een afschrift te zenden aan: - burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein; - VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland), Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - Rijkswaterstaat, dienst Utrecht, Postbus 24094, 3502 MB Utrecht. Tevens hebben wij deze beschikking openbaar gemaakt op het internetdomein van de provincie Utrecht: http://www.provincie-utrecht.nl. Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen,

mr. J.L. Rosch Teamleider Milieubeheer (wnd) Afdeling Vergunningverlening




RECHTSBESCHERMING

Bezwaar Deze brief is een "beschikking" in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen door een belanghebbende bezwaar kan worden gemaakt bij: het college van gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Adviescommissie Bezwaarschriften GS, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn begint te lopen op de dag na die waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; - de gronden van het bezwaar (de motivering). Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. N.B. u wordt verzocht niet per e-mail bezwaar te maken, dit vanwege de eis van schriftelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht stelt. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voorlopige voorziening/schorsing De indiening van een bezwaarschrift schorst niet de werking van de beschikking waartegen het is gericht, maar de indiener kan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing indienen, als er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de beslissing op zijn bezwaarschrift kan worden gewacht. Bij het verzoek om voorlopige voorziening/schorsing moet een kopie van het bezwaarschrift worden gevoegd. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing is griffierecht verschuldigd: € 150,-- voor een natuurlijke persoon, € 297,-- voor een rechtspersoon. Hierover ontvangt de indiener bericht van de Raad van State.







I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Recommend Documents