Hypotheeksparen
Toets uw hypotheekspaarkennis (deel 1) De invoering van het banksparen per 1 januari 2008 zag in eerste instantie alleen op lijfrentesparen, maar werd later uitgebreid met een nieuw regime voor het sparen voor aflossing van de eigenwoningschuld: het regime Spaarrekening Eigen Woning (hierna: SEW). Dit nieuwe regime sluit op veel punten aan bij het regime dat geldt voor een kapitaalverzekering eigen woning (hierna: KEW) bij een verzekeraar, maar er zijn verschillen. Dit artikel bevat het eerste deel van een toets waarin een aantal van deze verschillen centraal staat en wordt toegelicht1. Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet banksparen in werking getreden. Deze wet heeft een tweetal nieuwe regimes geïntroduceerd: het lijfrentespaarregime en het SEW-regime. De basis voor dit SEW-regime was het KEW-regime. De bepalingen die gelden voor de kapitaalverzekering eigen woning konden echter niet 1-op-1 worden overgenomen voor een spaarrekening eigen woning. Een rekening is nu eenmaal een ander rechtsfiguur dan een verzekering. Vandaar dat het noodzakelijk was dat er specifiek voor de SEW bedoelde bepalingen werden voorgesteld en ingevoerd. Deze specifieke bepalingen zorgden ervoor dat uiteindelijk een nieuw regime werd geïntroduceerd. Dit regime sluit bij leven op hoofdlijnen aan bij het KEW-regime maar kent wel verschillen. Ook bij overlijden bestaan verschillen tussen het KEW- en het SEW-regime. Als adviseur is het van belang deze verschillen te onderkennen. Alleen zo kan het juiste advies worden gegeven aan de klant.
JUNI 2009
22
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
HYPOTHECAIRE PLANNING
Deze hypotheekspaartoets heeft als doel uw kennis op het gebied van banksparen te testen en ervoor te zorgen dat u een optimaal bankspaaradvies kunt geven aan uw klanten. Dit artikel bekijkt met name de verschillen tussen een KEW en een SEW. We beginnen met de verschillen bij in leven zijn van de rekeninghouder. Daarna worden de verschillen bij overlijden getoetst. Niet alleen wordt het juiste antwoord gegeven, zowel het juiste antwoord als de foutieve antwoorden worden voorzien van een onderbouwing gebaseerd op wet, parlementaire behandelingen en/of toezeggingen door de wetgever. De toets is opgebouwd rond de SEW. Naast een SEW, kan door een beheerder van een beleggingsinstelling een beleggingsrecht eigen woning (hierna: BEW) worden aangeboden. Omdat de voorwaarden die worden gesteld aan een SEW ook gelden voor een BEW, wordt in dit artikel niet afzonderlijk op de BEW ingegaan.
Toetsvraag 1 Verschillen in voorwaarden Qua voorwaarden bestaan verschillen tussen de KEW en de SEW. Luc heeft een eigen woning en een eigenwoningschuld. Luc woont samen met Charlotte. Charlotte wil een SEW afsluiten. Kan dit? A Nee, dit kan niet. Ze heeft immers geen eigen woning en geen eigenwoningschuld. B Ja, dit kan. Een eigen woning en een eigenwoningschuld zijn niet vereist voor het afsluiten van een SEW. C Nee, dit kan niet. Een eigen woning is ver-
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
23
JUNI 2009
eist, een eigenwoningschuld niet. D Ja, dit kan. Bij een SEW mag ook de partner van de rekeninghouder een eigen woning hebben. Een eigenwoningschuld is niet vereist.
Eigen woning
Voor de KEW stelt de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) als voorwaarde dat de woning van de verzekeringnemer, zijn echtgenoot of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert een eigen woning is.2 Voor een SEW wordt in de wet de voorwaarde gesteld dat alleen de rekeninghouder een eigen woning heeft.3 Voor de SEW is deze eigen woning-eis dus strikter geformuleerd dan voor de KEW. Bij een KEW mag het ook de partner van de verzekeringnemer zijn die een eigen woning heeft. Bij een SEW mag alleen de rekeninghouder zelf een eigen woning hebben. Indien de partner van de rekeninghouder geen eigen woning heeft, kan hij wel een KEW afsluiten maar geen SEW. Tijdens de parlementaire behandeling is dit verschil in voorwaarden tussen beide regelingen door de initiatiefnemers onderkend. Zij hebben aangegeven dat dit verschil niet is beoogd en nog moet worden weggenomen.4 Wij gaan er vanuit dat een SEW ook kan worden geopend door een rekeninghouder wiens partner eigenaar is van een eigen woning. Eigenwoningschuld
Een tweede verschil in voorwaarden is dat bij een KEW niet, maar bij een SEW wel een eigenwoningschuld als voorwaarde wordt gesteld.5 Op dit punt ontbreekt een eventuele toelich-
ting in de parlementaire behandeling van de wet. Hoewel de wetgever stelt te streven naar een ‘level playing field’ lijkt daar op dit punt geen sprake van te zijn. Een klant die nu geen eigenwoningschuld heeft maar bijvoorbeeld in de toekomst wel, kan op basis van de huidige wettekst wel een KEW afsluiten maar geen SEW. Het lijkt ons dat dit niet de bedoeling is geweest van de wetgever. Door het laten vervallen van de voorwaarde dat voor een SEW sprake moet zijn van een eigenwoningschuld wordt dit verschil in behandeling tussen een KEW en een SEW ongedaan gemaakt. De initiatiefnemers erkennen dat ook hier sprake is van een niet bewust gecreëerd verschil tussen de KEW en de SEW. Opmerkelijk is dat naar hun mening slechts sprake is van een theoretisch verschil.6 Positief is naar onze mening dat de initiatiefnemers openstaan voor eventuele aanpassingen: ‘voor zover echter zou blijken dat dit verschil toch tot een wezenlijke belemmering van het beoogde level playing field zou leiden, zou uiteraard moeten worden bezien of dit verschil zou kunnen worden weggenomen.’7
Belemmering van level playing field Desondanks blijft het verschil in voorwaarden tussen beide regelingen op basis van de huidige wettekst op dit moment bestaan. De vraag is echter of veel SEW’s zullen worden afgesloten zonder dat een eigenwoningschuld aanwezig is. Onze verwachting is dat, zelfs al zou dit verschil niet worden opgelost, dit in de praktijk nauwelijks voorkomt. Voor Charlotte betekent dit dat zij op basis van de huidige wettekst geen SEW kan afsluiten. Zij heeft immers geen eigen woning en een eigenwoningschuld. Antwoord A is juist en ziet op de letterlijke toepassing van de huidige wettekst. Echter, de initiatiefnemers hebben aangegeven dat de wet zodanig wordt aangepast dat het ook mogelijk wordt om een SEW af te sluiten zonder eigenwoningschuld of indien
JUNI 2009
24
de rekeninghouder zelf geen, maar de partner wel een eigen woning heeft. Op basis van de parlementaire behandeling kan ook antwoord D als juist worden aangemerkt. Toetsvraag 2 Koppeling spaar- en hypotheekrente Op een spaarrekening wordt een spaarrente vergoed. De vraag die al snel aan de orde kwam: mag deze spaarrente worden gekoppeld aan de hypotheekrente die de klant over de eigenwoningschuld moet betalen? Door de koppeling krijgt de klant, in de meeste gevallen, een hogere rente vergoed dan hij vergoed zou krijgen op een spaarrekening die niet wordt gekoppeld aan een eigenwoningschuld. Loes heeft een spaarrekening. De spaarrente op deze spaarrekening bedraagt 4%. Vervolgens koopt Loes een eigen woning. Ze sluit een SEW. Over haar eigenwoningschuld betaalt ze een hypotheekrente van 5,5%. Welke bewering is juist? A Een spaarrente op de SEW van 5,5% is niet toegestaan. De spaarrente op de SEW ligt dan 1,5% boven de spaarrente die wordt vergoed op spaarrekeningen niet-SEW. B Een spaarrente op de SEW van 5,5% is toegestaan, maar de te betalen hypotheekrente is slechts tot 4% aftrekbaar. De overige hypotheekrente wordt gezien als vergoeding voor de (te) hoge spaarrente op de SEW. C Een spaarrente op de SEW van 5,5% is toegestaan. De hypotheekrente van 5,5% is geheel aftrekbaar. D Een spaarrente op de SEW van 5,7% is toegestaan bij een hypotheekrente van 5,5%. Een opslag van 0,2% op de spaarrente mag.
Op zich is de hoogte van de spaarrente op de SEW zelf niet het probleem. Het gaat om de gevolgen van een (te) hoge spaarrente op de SEW voor de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. In een besluit8 heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven dat wanneer er een hypo-
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
HYPOTHECAIRE PLANNING
theekrente wordt betaald voor iets anders dan het ter beschikking stellen van een hoofdsom (in dit geval lees: voor een hogere spaarrente op de SEW), een deel van de hypotheekrente niet aftrekbaar is. Voor een verzekeraar is een koppeling tussen het rendement waarmee de aanspraak wordt opgebouwd en de hypotheekrente nooit een probleem geweest. In het kader van het ‘level playing field’ tussen bank en verzekeraar zou het heel vreemd zijn als bij de bank door een koppeling een deel van de hypotheekrente niet aftrekbaar zou zijn. Aan de staatssecretaris zijn bij de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel banksparen hierover vragen gesteld.9 De staatssecretaris heeft hierop geantwoord dat een koppeling tussen spaar- en hypotheekrente fiscaal niet tot een aftrekbeperking van de hypotheekrente leidt. In helpdeskvragen10 is dit vervolgens vastgelegd. Wel geldt er een voorwaarde: ’Als voorwaarde geldt hierbij dat het percentage aan te betalen hypotheekrente niet hoger is dan gebruikelijk is voor hypotheken die worden gesloten zonder KEW. Een marge van 0,2% hogere hypotheekrente dan gebruikelijk is voor leningen zonder KEW, vormt in dit verband geen beletsel voor de aftrek van de rente. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is de vraag gesteld of deze systematiek ook geldt voor een evenals als de KEW tot box 1 behorende SEW in combinatie met een eigenwoningschuld. Daarop is door de Staatssecretaris van Financiën in bevestigende zin geantwoord.’ Een afwijking tot 0,2% van het normaal voor aflossingsvrije leningen geldende percentage heeft dus geen gevolgen voor de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. De antwoorden A en B vallen dus af. Antwoord D lijkt juist, maar de 0,2%-afwijking ziet op de hypotheekrente, niet zozeer op de spaarrente. Antwoord C is daarmee het enige juiste antwoord. Toetsvraag 3 Verhuisregeling (na 3 jaar) Voor de KEW geldt een verhuisregeling. Ook
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
25
JUNI 2009
voor de SEW is een verhuisregeling in de wet opgenomen. Bram koopt een eigen woning. Hij sluit een SEW. Na 3 jaar heeft hij een tegoed van € 4.000 opgebouwd. Hij verkoopt zijn woning en gaat tijdelijk in een huurhuis wonen. Zijn SEW deblokkeert hij niet. Hij gaat verder met sparen. Uiteindelijk vindt hij pas 4 jaar later, in jaar 7, een nieuwe eigen woning. Hij heeft dan € 7.000 opgebouwd. Wat gebeurt er met de SEW? A De SEW verhuist na 3 jaar belastingvrij naar box 3. In jaar 7 begint de SEW in box 1 opnieuw. De verstreken inlegduur telt niet mee. B De SEW verhuist na 3 jaar belastingvrij naar box 3. In jaar 7 verhuist de SEW terug naar box 1. De verstreken inlegduur mag worden meegenomen. C De SEW verhuist na 3 jaar met afrekening over het opgebouwde rentebestanddeel in box 1 naar box 3. Een terugkeer naar box 1 in jaar 7 is niet mogelijk. D De SEW verhuist na 3 jaar met afrekening over het opgebouwde rentebestanddeel in box 1 naar box 3. In jaar 7 verhuist de SEW terug naar box 1. De verstreken inlegduur mag worden meegenomen.
De KEW kent een verhuisregeling. Deze verhuisregeling houdt in dat wanneer de klant verhuist naar een niet-eigen woning, de KEW met gebruikmaking van de niet-benutte vrijstelling KEW belastingvrij verhuist van box 1 naar box 3. De vrijstelling KEW wordt verlaagd met de waarde van de KEW op het moment van verhuizing. Wanneer de klant binnen 3 jaar opnieuw verhuist naar een eigen woning, verhuist de kapitaalverzekering terug naar box 1. De totaal verstreken premieduur telt mee in box 1, het opgebouwde rendement gedurende de box 3-periode wordt als extra premie meegenomen en de vrijstelling KEW wordt ‘hersteld’. Van een box 3-periode is achteraf gezien eigenlijk fiscaal geen sprake geweest. Verhuist
de klant pas na 3 jaar naar een eigen woning, dan geldt een andere regeling. De vrijstelling KEW wordt niet ‘hersteld’. Het rendement dat is opgebouwd in de box 3-periode wordt als extra premie meegenomen. De totaal verstreken premieduur (inclusief de box 3-periode!) telt gewoon mee voor de premieduur-eis van 15 c.q. 20 jaar. Voor de SEW zou een soortgelijke verhuisregeling gaan gelden. Vreemd genoeg maakt de wet hier een duidelijk onderscheid tussen SEW en KEW. De verhuizing van box 1 naar box 3 is voor de SEW en KEW gelijk. Indien de klant binnen 3 jaar verhuist van een nieteigen woning naar een eigen woning, geldt wel een gelijke behandeling. Op zich is dit niet overduidelijk in de wettekst opgenomen, maar uit antwoorden op vragen van de NVB tijdens de behandeling in de Eerste Kamer11 in combinatie met gepubliceerde helpdeskvragen12, valt deze gelijkstelling duidelijk af te leiden. Het verschil in verhuisregeling voor de SEW en KEW speelt met name voor de situatie dat de verhuizing van niet-eigen woning naar eigen woning pas na 3 jaar plaatsvindt. De wettekst is in dit geval overduidelijk. De verstreken inlegduur van de SEW mag niet worden meegenomen. De wet bepaalt: ‘ingeval een spaarrekening met ingang van enig tijdstip wordt aangeduid als spaarrekening eigen wo-
JUNI 2009
26
ning wordt het op dat tijdstip aanwezige tegoed aangemerkt als eerste overmaking’.13 Op het moment dat de spaarrekening weer van box 3 naar box 1 gaat, moet de klant in dat geval fiscaal qua inlegduur helemaal opnieuw beginnen. Het opgebouwde SEW-tegoed geldt bovendien als eerste hoge storting. Dit, zoals eerder aangegeven, in tegenstelling tot de KEW. Een reden voor dit onderscheid wordt niet gegeven. Niet valt in te zien waarom de SEW-klant in dat geval weer opnieuw zou moeten beginnen, maar een KEW-klant fiscaal verder mag opbouwen. De antwoorden C en D vallen direct af. De overgang van box 1 naar box 3 gaat belastingvrij. Van een afrekening over het opgebouwde rentebestanddeel is geen sprake. In het kader van het ‘level playing field’ tussen verzekeraar en bank zou antwoord B het juiste antwoord moeten zijn. Dat is niet het geval. Antwoord A is het juiste antwoord. Op dit moment zit er voor Bram niets anders op dan als hij weer wil verhuizen van een huurwoning naar een eigen woning, dit binnen 3 jaar te doen. Dan hoeft hij niet opnieuw te beginnen. Toetsvraag 4 Deblokkering na einde 30-jaarsperiode Een SEW wordt na 30 jaar fiscaal geacht geheel te zijn gedeblokkeerd.
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
HYPOTHECAIRE PLANNING
Maarten heeft een eigen woning en een eigenwoningschuld. Daarnaast heeft hij ook een SEW. De 30-jaarsperiode voor de renteaftrek van zijn eigenwoningschuld eindigt op 20 januari 2038. De einddatum van zijn SEW is 1 februari 2038. Kan Maarten op einddatum van de SEW het tegoed onbelast deblokkeren met behulp van de vrijstelling SEW? A Nee, dit kan niet. Omdat de 30-jaarsperiode voor de renteaftrek eerder eindigt dan de einddatum van de SEW, is geen sprake meer van een eigenwoningschuld. Hierdoor is de vrijstelling SEW niet van toepassing. B Nee, dit kan niet. De einddatum van de SEW moet altijd exact gelijk zijn aan de einddatum van de 30-jaarsperiode voor de renteaftrek. C Ja, dit kan. Ondanks dat de 30-jaarsperiode voor de renteaftrek eerder is geëindigd, kan gebruik worden gemaakt van de vrijstelling SEW, mits het gedeblokkeerde tegoed wordt gebruikt voor aflossing van de schuld. D Ja, dit kan. Het SEW-tegoed kan altijd onbelast worden gedeblokkeerd.
Indien de einddatum van de SEW afwijkt van de einddatum van de 30-jaarsperiode, zou discussie kunnen ontstaan of de vrijstelling SEW al dan niet van toepassing is. De vrijstelling SEW is immers alleen van toepassing indien het gedeblokkeerde SEWtegoed wordt gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld. De vraag is of het verlies van de renteaftrek na het einde van de 30jaarsperiode tot gevolg heeft dat de lening haar status als ‘eigenwoningschuld’ verliest. Naar onze mening is dat niet het geval14. De wetsystematiek is duidelijk. Dat de renteaftrek eindigt, is niet bepalend voor de vrijstelling. Een passage uit de parlementaire behandeling bij de totstandkoming van de Wet IB 200115 bevestigt deze zienswijze. Inmiddels heeft de Belastingdienst ook aangegeven deze zienswijze te zullen volgen. Dit betekent dat wanneer Maarten zijn SEWtegoed gebruikt voor de af lossing van de eigenwoningschuld, hij de vrijstelling SEW kan benutten. Dit betekent dat antwoord C het juiste antwoord is. Toetsvraag 5 Inbreng kapitaalverzekering/KEW in SEW
Een SEW kent een maximale looptijd. Na een looptijd van 30 jaar wordt een SEW fiscaal geacht te zijn gedeblokkeerd. Indien de rekening na 30 jaar doorloopt, is niet langer sprake van een SEW. De spaarrekening verhuist vervolgens naar box 3. De vrijstelling SEW is van toepassing indien op het moment van deblokkering het tegoed wordt gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld. Daarnaast dient ten minste 15 c.q. 20 jaar jaarlijks inleg te zijn voldaan binnen de bandbreedte van 1:10.
Evert heeft een kapitaalverzekering. De ingangsdatum is 1 januari 1993. Deze kapitaalverzekering heeft hij op 1 januari 2001 niet als KEW aangemerkt. Op deze kapitaalverzekering is de tijdelijke vrijstelling in box 3 van toepassing. Hij wil een SEW. Welke bewerking is juist?
De betaalde rente voor de eigenwoningschuld is maximaal 30 jaar aftrekbaar. Dit betekent dat gedurende een periode van 30 jaar de schuld op de woning tot box 1 behoort. Na af loop van de 30-jaarsperiode verhuist de schuld naar box 3 en kwalificeert niet langer voor de renteaftrek.
A Een kapitaalverzekering die niet als KEW is aangemerkt, kan niet als SEW worden voortgezet. B Een kapitaalverzekering kan met behoud van overgangsrecht als SEW wordt voorgezet. C Een kapitaalverzekering moet eerst als KEW
DE HYPOTHEEK ADVISEUR
27
JUNI 2009
Kan een kapitaalverzekering worden voortgezet als een SEW?
worden aangemerkt en kan vervolgens worden omgezet in een SEW. D Een kapitaalverzekering kan worden omgezet in een SEW. Eventueel overgangsrecht gaat verloren. Het SEW-regime wordt onverkort van toepassing.
1 Dit artikel is het eerste deel van een geactualiseerde versie van het artikel als verschenen in het Vakblad Financiële Planning (2008/11, p. 17-24). 2 Artikel 3.116, lid 2, Wet IB 2001. 3 Artikel 3.116a, lid 2, onderdeel a, Wet IB 2001. 4 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, C, p. 4. 5 Artikel 3.116, lid 2 en artikel 3.116a, lid 2, onderdeel
In eerste instantie was enkel voorzien in een overgang van bank naar verzekeraar, van KEW naar SEW. In de helpdeskvragen16 is dit rechtgezet. Een overgang van bank naar verzekeraar en vice versa is mogelijk. Een kapitaalverzekering hoeft niet eerst te worden aangemerkt als KEW maar kan rechtstreeks worden omgezet in een SEW. Echter, behoud van overgangsrecht is vooralsnog niet mogelijk.17 Kiest een klant voor het SEW-regime, dan geldt dit regime onverkort zonder toepassing van eventueel voor de kapitaalverzekering van toepassing zijnd overgangsrecht. In de Invoeringswet Wet IB 2001 is niet voorzien in behoud van overgangsrecht bij overgang naar een SEW. Een SEW in box 3 met toepassing van de tijdelijke vrijstelling is niet aan de orde. Op zich is dat vreemd. Voor klanten met een kapitaalverzekering waarop het overgangsrecht van toepassing is, is geen sprake van een ‘level playing field’.
a, Wet IB 2001. 6 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, C, p. 4. 7 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, C, p. 4. 8 Besluit van 13 november 2006, nr. CPP2006/412M, paragraaf 9. 9 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, C, p. 3. 10 Vraag B.8 uit Helpdeksvragen Kennisgroep Verzekeringsproducten lijfrentesparen en eigen woning sparen, <www.belastingdienst.nl/belastingconsulent/pensioeninfo/lijfrente>, geraadpleegd op 22 maart 2009. 11 Kamerstukken I 2007/08, 30 432, C, p. 4. 12 Vraag B.3 uit Helpdeksvragen Kennisgroep Verzekeringsproducten lijfrentesparen en eigen woning sparen, <www.belastingdienst.nl/belastingconsulent/pensioeninfo/lijfrente>, geraadpleegd op 22 maart 2009. 13 Artikel 3.116a, lid 2, onderdeel c, Wet IB 2001. 14 L.M.P. Jacobs en G.M.C.M. Staats, ’Zelfstandige betekenis eigenwoningschuld. Zijn wet(tekst) en bedoeling van de wetgever met elkaar in evenwicht?’, WFR 2005/1257 en R.P. Kranenborg met
Antwoord D is hiermee (helaas) het juiste antwoord. Brengt Evert zijn kapitaalverzekering in in een SEW, dan geldt het SEW-regime onverkort. Dit betekent een verplichte aflossing van de eigenwoningschuld om voor de vrijstelling SEW in aanmerking te komen en de verplichting een eigen woning te hebben (en houden). Wanneer Evert toch al van plan is de uitkering te gebruiken voor aflossing van de eigenwoningschuld, hoeft dit geen probleem te zijn.
naschrift door L.M.P. Jacobs en G.M.C.M. Staats, ’Eigenwoningschuld – een rekbaar begrip?’, WFR 2006/1169. 15 Kamerstukken 1999/2000, 26.727, nr. 122, p. 20. 16 Vraag B.2 uit Helpdeksvragen Kennisgroep Verzekeringsproducten lijfrentesparen en eigen woning sparen, <www.belastingdienst.nl/belastingconsulent/pensioeninfo/lijfrente>, geraadpleegd op 22 maart 2009. 17 In Kamerstukken II 2006/07, 30 432, nr. 9, p. 3 wordt overgangsrecht ten aanzien van lijfrentesparen
Deel 2 van deze toets verschijnt in nummer 4 van uw vakblad.
afgewezen. Gezien de gebruikte redenering is behoud van overgangsrecht voor kapitaalverzekeringen evenmin bedoeld.
Door Jacqueline M.P. Tobben MSc. LLM en mr. drs. Léon M.P. Jacobs, beiden werkzaam als fiscalist bij Fiscale Zaken Aangesloten Bankenbedrijf Rabobank Nederland
JUNI 2009
28
DE HYPOTHEEK ADVISEUR