Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen mei 2000
Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding Postbus 16071 2500 BB Den Haag tel: 070-3656713 fax: 070-3656714 e-mail:
[email protected] Internet: www.lci.lcr.nl
Met dank aan: Jeanne Goeting, GGD Arnhem Sjaak van Boekel, GGD West-Veluwe/Valei Annemarie Lof, GGD Flevoland Jim Schalekamp, GGD Rotterdam Niesje Jansen, GGD Ede De heer Ras, Vewin Rijswijk De heer J. van der Westen, KIWA Rijswijk Monique Leijen, GGD Kennemerland zuid Heleen Kornblut, Voedingscentrum Karin Meijerink, Raymond Damhuis, GGD Regio IJssel-Vecht Anneke van der Hoek, Joop van Wijnen, Roel Coutinho, GG&GD Amsterdam Lyda Steenbergen, Albert Boonstra, Chris Tegenbosch, Sonja Duyvestijn, GG&GD Amsterdam Bart Bruinslot, Rien van Dijk GHOR GG&GD Amsterdam Hans Beelen, Jan van der Kooij, Keuringsdienst van Waren, Den Haag Marijke Bilkert, Jan van Wijngaarden, IGZ, Den Haag Jacob Kool, RIVM, Bilthoven
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Inhoud Inleiding ...................................................................................................................................... 1 1. Algemene gegevens................................................................................................................. 2 1.1. Bezoekers en/of deelnemers van grote evenementen......................................................... 2 1.2 Medewerkers...................................................................................................................... 2 1.3 Aanmelden van het evenement.......................................................................................... 2 1.4 Beschrijving van het evenement......................................................................................... 2 1.5 (Weers)omstandigheden tijdens het evenement ................................................................. 3 2. Overleg vooraf......................................................................................................................... 4 3. Huisvesting en overnachting.................................................................................................... 5 3.1 Huisvesting en overnachting op tijdelijke kampeergelegenheden...................................... 5 3.2 Huisvesting en overnachting in ter beschikking gestelde gebouwen (bijv. scholen) ......... 10 4. Horeca................................................................................................................................... 15 4.1 Eisen aan tijdelijke ruimten .............................................................................................. 15 4.2 Eisen aan de werkwijze in tijdelijke ruimten .................................................................... 15 4.3 Voedselvoorziening grote groepen mensen ..................................................................... 16 4.4 Persoonlijke hygiëne ........................................................................................................ 16 4.5 Mogelijkheid 1: (meest veilige optie) kant-en-klare maaltijden per stuk verpakt............... 16 4.6 Mogelijkheid 2: kant-en-klare maaltijdencomponenten in bulk aangeleverd.................... 16 4.7 Mogelijkheid 3: maaltijdbereiding in eigen beheer .......................................................... 17 4.8 Barbecue .......................................................................................................................... 18 4.9 Verstrekken van ontbijt en lunchpakketten ...................................................................... 18 4.10 Glasverbruik..................................................................................................................... 19 5. Tijdelijke sanitaire voorzieningen op het evenemententerrein .............................................. 20 5.1 Tijdelijke drinkwatervoorzieningen.................................................................................. 20 5.2 Legionellapreventie.......................................................................................................... 23 5.3 Toiletten ........................................................................................................................... 24 5.4 Watertappunten ............................................................................................................... 25 5.5 Kleedruimten en douches bij sportevenementen.............................................................. 25 5.6 Afvalverwijdering ............................................................................................................. 26 5.7 Lozen van afvalwater ....................................................................................................... 26 6. Medische hulpverlening bij evenementen ............................................................................. 27 6.1 EHBO-post ......................................................................................................................... 27 6.2 Chill-out ruimte ................................................................................................................ 28 6.3 Infectieziektebestrijding bij een evenement ..................................................................... 28 6.4 Ambulance....................................................................................................................... 31 7. Zwemgelegenheden .............................................................................................................. 32 7.1 Speelbaden, bubbelbaden, pierebadjes e.d. (vallen onder catergerie B)........................... 32 7.2 Oppervlaktewater (valt onder categorie C of D) ............................................................... 33 8. Risicovolle nevenactiviteiten ................................................................................................. 35 8.1 Kinderopvang................................................................................................................... 35 8.2 Speel-/zwemwater ............................................................................................................ 38 8.3 Speeltoestellen/-materialen............................................................................................... 38 Protocollen technische hygiënezorg
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
8.4 8.5
Zandbak ........................................................................................................................... 39 Tatoeages en piercings ..................................................................................................... 39
9. Evenementen met huisdieren................................................................................................. 41 10. Houseparty, dansfestijn of ander soortgelijk evenement...................................................... 42 11. Literatuur ............................................................................................................................. 43 Bijlagen I Informatieblad voor medewerkers en vrijwilligers die assisteren bij de voedselvoorziening.......................................................................................................... 44 II Registratieformulier voor de voedselverzorging .................................................................... 45 III Registratieformulier voor legionellapreventie........................................................................ 46 IV Scorefromulier voor het vaststellen van infectierisico’s ......................................................... 47
LCI mei 2000
Protocollen technische hygiënezorg
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Inleiding Voor u liggen de hygiënerichtlijnen voor grote evenementen. De betekenis van de term ‘groot evenement’ wordt zeer divers toegepast. Wat is groot en wat is een evenement? Hoe het ook zij, uitgangspunt voor deze hygiënerichtlijnen is dat er speciale voorzieningen getroffen moeten worden en dat die voorzieningen van tijdelijke aard zijn. Tijdelijk wil zeggen dat het voorzieningen betreft die na het evenement weer worden verwijderd. Tijdelijke voorzieningen behoeven speciale aandacht daar waar het erom gaat de overdracht van schadelijke micro-organismen zo beperkt mogelijk te houden. Technische hygiënezorg is hierbij noodzakelijk. Daarnaast speelt natuurlijk een rol dat de kwalificatie ‘groot’ inhoudt dat ‘veel’ mensen tegelijk gebruik maken van voorzieningen. Dit geeft vrijwel altijd een verhoogd risico. Óf een evenement een meer dan normaal infectierisico oplevert, heeft te maken met de speciale kenmerken van de te verwachten bezoekers of deelnemers (behoren zij tot een risicogroep), de hoeveelheid te verwachten bezoekers of deelnemers en de aard van de tijdelijke voorzieningen. Met behulp van een scoreformulier (zie bijlage IV) kunt u een eerste schifting maken tussen evenementen waarbij geen technische hygiënezorg nodig is en evenementen waarbij dat wel nodig is.
De richtlijnen voor evenementen met huisdieren (hoofdstuk 9) en houseparty’s (hoofdstuk 10) zullen wij later toevoegen. De hygiënerichtlijnen zijn op ons verzoek opgesteld door mw. J. Worp, afdeling Hygiene en Preventie van de GG&GD Amsterdam.
In de eerste twee hoofdstukken gaan we in op grote evenementen in het algemeen, waarbij we het belang van overleg voorafgaand aan een evenement willen onderstrepen. Vervolgens behandelen we in aparte hoofdstukken de diverse onderdelen waarop de hygiënerichtlijnen van toepassing kunnen zijn: huisvesting (hoofdstuk 3), horeca (hoofdstuk 4), sanitair (hoofdstuk 5), medische zorg (hoofdstuk 6) en zwemgelegenheden (hoofdstuk 7). In een aantal gevallen zijn niet alleen hygiëne-aspecten opgenomen, maar ook andere veiligheidsaspecten. Deze veiligheidsaspecten zijn met name genoemd om een volledig beeld te geven van de activiteit.
Protocollen technische hygiënezorg
1
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
1. Algemene gegevens Bij grote evenementen is een onderscheid te maken tussen evenementen waarbij bezoekers en/of deelnemers alleen een bezoek afleggen en die waarbij bezoekers en/of deelnemers ook overnachten (in tenten of gebouwen). Er zijn evenementen die slechts één dag duren, maar ook evenementen waarbij bezoekers en/of deelnemers het evenement meerdere dagen kunnen bezoeken en soms blijven overnachten. De evenementen kunnen zowel in daarvoor bestemde locaties (bijvoorbeeld beursgebouwen) plaatsvinden als in of op tijdelijke locaties (zowel buiten als binnen). Afhankelijk van het evenement zult u delen uit deze hygiënerichtlijnen kunnen gebruiken. Bij de voorbereiding van een evenement zult u punt voor punt moeten bekijken of de tijdelijke voorzieningen aan de hygiënerichtlijnen voldoen. Bij de voorbereiding van een evenement moet u bovendien denken aan de curatieve zorg voor als er onverhoopt toch iets misgaat.
1.2 Medewerkers Het personeel dat ingezet wordt bij grote evenementen bestaat uit professionals en vrijwilligers, afhankelijk van het soort evenement. De mate waarin het personeel risico loopt op overdracht van micro-organismen is mede afhankelijk van de aard van het evenement, het eigen gedrag en de aard van de werkzaamheden.
1.1 Bezoekers en/of deelnemers van grote evenementen De bezoekers en/of deelnemers van grote evenementen komen uit alle lagen en leeftijdsgroepen van de bevolking. De soort bezoeker en/of deelnemer kan nauw samenhangen met de aard van het evenement, dit geldt ook voor het aantal te verwachten bezoekers en/of deelnemers. Een luchtshow zal vaak bezocht worden door gezinnen met kinderen, terwijl een popconcert meer door jongeren bezocht zal worden. Bij internationale evenementen kan er een extra risico op (import) infectieziekten bestaan. De kans op overdracht van micro-organismen is afhankelijk van o.a. het gedrag van de gebruikers, de sanitaire voorzieningen, de schoonmaak en de cateringfaciliteiten. Verder is het van belang om rekening te houden met de kwetsbaarheid van bepaalde groepen mensen. Onder andere ouderen, zuigelingen, zwangeren, chronisch zieken, mensen met een immuunstoornis en mensen die (bovenmatig) alcohol en/of drugs gebruiken behoren tot een risicogroep. Extra zorg op het gebied van hygiëne is dan geboden.
1.4 Beschrijving van het evenement De volgende gegevens moeten voor het aanmelden in kaart zijn gebracht. • De aard van het evenement. • Wie is verantwoordelijk voor (welk onderdeel van) het evenement. • Het te verwachten aantal bezoekers en/of deelnemers. • De leeftijdsgroep(en) van de te verwachten bezoekers en/of deelnemers. • Specifieke kenmerken van bezoekers en/of deelnemers (bijvoorbeeld bepaalde patiëntengroepen). • De locatie(s) van het evenement. • Het tijdstip van het evenement (dag/avond/nacht/continue). • De datum en duur van het evenement. • De mogelijkheden voor huisvesting en overnachting. • De voedselvoorziening. • De mogelijke sanitaire voorzieningen. • De medische voorzieningen. • Extra voorzieningen zoals zwemaccommodatie, kinderopvang etc.
2
1.3 Aanmelden van het evenement Een evenement zal vrijwel altijd via de gemeente moeten worden aangemeld. Of er sprake is van een verhoogd risico op het gebied van infectiepreventie is aan de hand van het scoreformulier (zie bijlage IV) vast te stellen. Als er op het scoreformulier één of meerdere keren ‘ja’ wordt aangekruist, is het raadzaam technische hygiënezorg uit te voeren voor en tijdens het evenement. In principe zou er geen vergunning moeten worden verleend voor het evenement als niet aan de hygiënerichtlijnen kan worden voldaan.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
1.5 (Weers)omstandigheden tijdens het evenement Indien het evenement plaatsvindt onder extreme(re) (weers)omstandigheden kan dat reden zijn voor extra aandacht voor de hygiene. Tijdens een hittegolf zal het lastiger zijn om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden en opwarming van de koudwaterleiding te voorkomen. Bij extreme kou (bijvoorbeeld tijdens een elfstedentocht) kunnen zich andere hygiëneproblemen voordoen (bijvoorbeeld bevriezing van tijdelijke waterleidingen). Ook kan het tijdstip van het evenement een rol spelen, ‘s nachts kunnen zich andere problemen voordoen dan overdag. De aard van het evenement vraagt bovendien soms om specifieke hulpverleners (bijvoorbeeld in de chill-out-room bij een dansfestijn). Het is van belang om van tevoren alle risico’s in te schatten en zo nodig maatregelen te nemen.
Protocollen technische hygiënezorg
3
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
2. Overleg vooraf Bij grootschalige evenementen is het van belang om vooraf zicht te hebben op de risico’s die zich kunnen voordoen bij het evenement. Het aloude credo “beter voorkomen dan genezen” geldt hier zonder meer. De hygiënerichtlijnen zijn dus niet alleen opgesteld om tijdens het evenement te inspecteren of het aan de eisen voldoet, maar vooral om vooraf met alle betrokkenen stap voor stap na te gaan of aan alle eisen kan worden voldaan. Ruim van tevoren moet er dus overleg zijn met de organisatie om alle knelpunten te bespreken en op te lossen. De GGD als bewaker van de volksgezondheid heeft hierin vooral een regisserende taak. Op tal van punten zal de GGD moeten nagaan of de organisatie de nodige inspecties en controles heeft laten uitvoeren door de bevoegde instanties (bijvoorbeeld de controle van eventuele drinkwaterleidingen, zwemwater, in het bezit zijn van een Legionella-Veilig-Verklaring etc.). Op andere punten heeft de GGD niet alleen een regisserende rol, maar ook een adviserende en inspecterende taak, bijvoorbeeld als het gaat om de schoonmaak van sanitaire voorzieningen, eventueel de horecavoorzieningen en nevenactiviteiten zoals kinderopvang. Deze taak van de GGD is veel omvattend en kan als volgt worden samengevat: • Ga aan de hand van de beschrijving van het evenement (zie paragraaf 0) na welke hoofdstukken uit deze hygiënerichtlijnen van toepassing zijn op het evenement en neem deze stap voor stap met de organisatie door. • Noteer knelpunten en bespreek oplossingen met de organisatie. Ga het volgende na: – Welke risico’s kunnen zich voordoen bij het evenement? ∗ Wat is de ernst van het risico? ∗ In welke mate kan het risico zich voordoen? – Welke maatregelen moeten genomen worden om de risico’s te verkleinen of weg te nemen. Deze maatregelen worden in de navolgende hygiënerichtlijnen opgesomd. – Wie moet die maatregelen nemen? 4
•
•
• • • •
• • •
• •
– Controleer in een later stadium of de maatregelen ook worden uitgevoerd. Maak een overzicht van de taken die de organisatie zelf voor z’n rekening neemt, de taken die door andere instanties worden behartigd (bijv. waterleidingbedrijf, Inspectie Zwemwater, Keuringsdienst van Waren etc.) en de taken die de GGD uitvoert. Noteer tevens bij wie de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt. Hou contact met de organisatie van het evenement en check eventuele wijzigingen in het evenementenplan. Woon gezamenlijk overleg (overheid, hulpverlening, betrokken instanties) bij. Voer eventueel overleg met de andere betrokken instanties en noteer namen en contactpersonen. Controleer of de hygiënerichtlijnen zijn opgenomen in de vergunning voor het evenement. Noteer namen en adressen van alle (mede)organisatoren in verband met eventuele calamiteiten tijdens het evenement. Geef de organisatie een overzicht van alle telefoonnummers die nodig zijn bij een calamiteit. Regel dat de GGD en andere medische zorg optimaal bereikbaar is. Breng zo nodig huisartsen in de omgeving op de hoogte van het evenement. Spreek af dat bij een vermoedelijke infectieziekte (zie paragraaf 0) direct de GGD wordt gewaarschuwd. Bedenk of het nodig is dat er extra medische zorg georganiseerd moet worden. Inspecteer vooraf het terrein/de locatie waar het evenement plaatsvindt en bekijk zelf of aan de hygiëne-eisen kan worden voldaan. Zorg voor schriftelijke vastlegging van alle belangrijke zaken. Gebruik voor de inspectie tijdens het evenement de bijbehorende checklist grote evenementen.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
3. Huisvesting en overnachting Bij meerdaagse evenementen wordt vaak gebruik gemaakt van tijdelijke overnachtingsfaciliteiten. Deze hygiënerichtlijnen beperken zich tot de tijdelijke huisvesting en overnachtingen, omdat alle reguliere huisvesting- en overnachtingsfaciliteiten reeds aan wettelijke regels zijn gebonden. In deze reguliere voorzieningen zal het hoogstens extra druk zijn. Uiteraard gelden er wel weer extra regels als een reguliere mogelijkheid tijdelijk (voor de duur van het evenement) extra capaciteit aanbiedt. 3.1 Huisvesting en overnachting op tijdelijke kampeergelegenheden Op een tijdelijke kampeergelegenheid kan gebruik worden gemaakt van individuele tenten, groepstenten, caravans, kampeerauto’s of voor de duur van het evenement neergezette groeps- of individuele accommodaties. Kenmerkend voor alle faciliteiten is echter dat ze voor korte tijd worden geplaatst en gebruikt. Dit geldt eveneens voor alle voorzieningen op de tijdelijke kampeergelegenheid. Echter ook tijdelijke kampeergelegenheden moeten voldoen aan de Wet op de Openluchtrecreatie. Op de tijdelijke kampeergelegenheid dient dag en nacht voldoende personeel te zijn om aan de hieronder genoemde regels te kunnen voldoen. Bovendien heeft het personeel een toezichthoudende taak. Van tevoren moet worden vastgelegd wat het maximaal aantal aanwezige kampeerders mag zijn. Gedurende het evenement mag dit maximum niet worden overschreden. 3.1.1 Algemene regels Op een kampeergelegenheid zijn regels nodig om te voorkomen dat er onhygiënische of gevaarlijke situaties ontstaan. De algemene regels luiden als volgt: • Op een centrale en voor iedereen toegankelijke plaats (bijvoorbeeld de receptie) moeten de kampeerregels en/of tarieven worden aangebracht. • Op elke kampeergelegenheid moet minstens één telefoonaansluiting zijn. Bij deze telefoon moet een lijst worden opgehangen met telefoonnummers van Protocollen technische hygiënezorg
• •
•
•
• • •
•
•
•
brandweer, politie, GGD, alarmnummer etc. Op een centraal punt moeten kampeerders met hun vragen en klachten terecht kunnen. De kampeergelegenheid moet steeds zonder belemmeringen bereikbaar zijn voor hulpverleners zoals politie, artsen en ambulance. De kampeergelegenheid moet steeds voor blusvoertuigen zonder belemmering bereikbaar zijn. Elk kampeermiddel moet daarnaast op een afstand van maximaal 60 meter bereikbaar zijn, rekening houdend met het gewicht en de wendbaarheid van de plaatselijke brandweervoertuigen. Er moeten op één of meerdere vaste, duidelijk aangegeven plaatsen op het terrein voldoende kleine blusmiddelen voor direct gebruik aanwezig zijn. Deze blusmiddelen moeten voor aanvang van de ingebruikname van de tijdelijke kampeergelegenheid gecontroleerd zijn door een deskundige. Het stoken van open kampvuren is niet toegestaan. Het verbranden van organisch afval is niet toegestaan. Roken op brandgevaarlijke plaatsen (o.a. bij gasinstallaties) is niet toegestaan. Deze plaatsen moeten van een duidelijk kenmerk worden voorzien. Op de kampeergelegenheid dient een EHBO-post te worden ingericht. Er moet te allen tijde iemand aanwezig zijn die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma. Zie voor de voorzieningen op de EHBOpost paragraaf 0. Op sommige tijdelijke kampeergelegenheden (afhankelijk van het soort evenement) is het aan te bevelen om condoomautomaten, bijvoorbeeld in de sanitaire gebouwen, op te hangen. De beheerder van de kampeergelegenheid heeft de plicht ernstige of massaal (= meer dan twee gevallen) optredende besmettelijke ziekten onder de kampeerders terstond te melden aan de plaatselijke GGD. Zie paragraaf 0. 5
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• Er moet een schoonmaakschema aanwezig zijn waar de frequentie en wijze van schoonmaken van met name de sanitaire voorzieningen worden aangegeven. Er moet een afvinkschema in de sanitaire gebouwen worden opgehangen zodat de kampeerders kunnen zien wanneer de sanitaire gebouwen voor het laatst zijn schoongemaakt. • Indien gewenst of noodzakelijk moet de kampeergelegenheid toegankelijk worden gemaakt voor gehandicapten zoals rolstoelgebruikers. • Er moeten voldoende maatregelen zijn getroffen om geluidshinder te beperken. Deze regels moeten worden opgenomen in het kampeerreglement • Er mogen geen giftige planten of struiken op het kampeerterrein voorkomen. • Voor de terreinafbakening moet bij voorkeur geen prikkeldraad gebruikt worden. • Indien het kampeerterrein zich in de directe omgeving van water bevindt moet er voldoende reddingsmateriaal aanwezig zijn én moet het personeel in staat zijn dit reddingsmateriaal te gebruiken. 3.1.2 Dag- en/of recreatieverblijf Het dag- en/of recreatieverblijf moet schoon zijn om te voorkomen dat het een broedplaats wordt voor bacteriën en op de juiste wijze zijn afgewerkt om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. • De dag- en/of recreatieruimte moet huishoudelijk schoon zijn. • De vloerbedekking moet goed reinigbaar en splintervrij zijn. • De wanden moeten vanaf de vloer tot 1.50 meter glad en afwasbaar zijn. • De elektriciteitsvoorzieningen moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Er mogen geen losse snoeren liggen. • De plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. De plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De dag- en/of recreatieruimte moet voldoende geventileerd en dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Bij openstelling in de wintermaanden moet er verwarming aanwezig zijn.
6
3.1.3 Sanitaire gebouwen Het sanitaire gebouw moet aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen zoals het waterleidingnet en de riolering. De aansluiting moet volgens de voorschriften zoals genoemd in paragraaf 0 plaatsvinden. De kwaliteit van de drinkwatervoorziening is van groot belang om te voorkomen dat er zich onhygiënische situaties kunnen voordoen (denk aan legionella en besmetting van het drinkwater). • De afstand tot de toiletten gerekend vanaf elk punt op het terrein waar de kampeermiddelen zijn opgesteld mag maximaal 150 meter bedragen. • Het sanitaire gebouw moet een gescheiden heren en dames ruimte hebben. • Het schrobwater moet zodanig worden afgevoerd dat de om het gebouw liggende grond niet door het water verontreinigd kan worden. • Rondom het sanitaire gebouw moet een strook van tenminste 10 meter vrij gehouden worden van kampeermiddelen. • Het sanitaire gebouw moet voorzien zijn van behoorlijke verlichting. De verlichting moet afgeschermd zijn. • Bij openstelling van de kampeergelegenheid in de winter moet er verwarming aanwezig zijn. • De gehele waterinstallatie dient voorzien te zijn van een Legionella-VeiligVerklaring. Deze verklaring kan bij het plaatselijk waterleidingbedrijf of de KIWA worden aangevraagd. • Rookgasafvoer moet voldoen aan de daaraan gestelde eisen. • Elektriciteitsvoorzieningen moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Alle elektrische apparatuur en wandcontactdozen moeten geaard en veilig geplaatst zijn. • Het sanitaire gebouw moet in goede staat zijn, dus geen naden, kieren of scheuren in de wanden, plafond en vloeren. 3.1.4 Toiletten Toiletten kunnen een bron van bacteriën vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Voor een goede toilethygiëne is bovendien de aanwezigheid
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
van een handenwasgelegenheid onontbeerlijk. • Eén toilet per 25 kampeerders (minimaal twee toiletten) op een maximale loopafstand van ca. 150 meter. Herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs, met dien verstande dat het aantal urinoirs maximaal ¼ van het totale aantal toiletten voor heren bedraagt. • De toiletten worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de toiletruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de toiletruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Toiletruimte: – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. – De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer gemaakt van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. – Het toilet is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. – Het toilet is voorzien van goede verlichting. – Damestoiletten zijn voorzien van sanitaircontainers. – Er dient voldoende toiletpapier aanwezig te zijn. • In of in de onmiddellijke nabijheid van het toilet moet een voorziening zijn om de handen te wassen. Er moet minimaal één voorziening zijn per vier toiletten. De handenwasgelegenheid bij voorkeur voorzien van een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalbak. • De toiletten moeten voorzien zijn van een duidelijke aanduiding ‘heren’ of ‘dames’. 3.1.5 Chemische toiletten
Protocollen technische hygiënezorg
• Op de kampeergelegenheid moet tenminste één stortplaats zijn voor het legen van chemische toiletten als het reglement toelaat dat deze gebruikt mogen worden. • Deze stortplaats bevindt zich in of in de nabijheid van het sanitaire gebouw. • De stortplaats moet zijn voorzien van een afvoer die loost op een gesloten afvoersysteem. • Boven of in de onmiddellijke nabijheid van de stortplaats moet een kraan zijn die alleen gebruikt wordt voor het schoonmaken van de chemische toiletten. 3.1.6 Wasgelegenheden Wasgelegenheden zijn bedoeld voor het reinigen van het lichaam en moeten net als douches goed schoon worden gehouden om te voorkomen dat er onhygiënische situaties kunnen ontstaan. Bij wasgelegenheden mag in geen geval worden afgewassen, groenten gewassen etc. Servies, bestek en etenswaren kunnen anders besmet raken met schadelijke bacteriën. • Eén wasgelegenheid per 25 kampeerders. • De wasgelegenheden worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de wasgelegenheid worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de wasgelegenheid voor het laatst is schoongemaakt. • Wasgelegenheid: – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. De vloer moet op afschot liggen zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje. – Het schrobputje moet voorzien zijn van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. – De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer gemaakt van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. – De wasgelegenheid wordt voldoende geventileerd, zodanig dat er geen con7
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
dens en/of schimmelgroei op de wanden en het plafond zichtbaar is. – De wasgelegenheid is voorzien van goede verlichting. – De wastafels zijn glad afgewerkt, van goede kwaliteit en zonder beschadigingen. De wastafels zijn alleen bestemd voor het reinigen van het lichaam, dus niet voor het wassen van groenten en/of het wassen van kleding. – De wasgelegenheid moet voorzien zijn van een duidelijke aanduiding ‘heren’ of ‘dames’. 3.1.7 Douches Een schone douche is niet alleen prettig om in te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van voetschimmel. Een goede ventilatie verkleint de kans op schimmelvorming op muren en plafonds. • Eén douche per 25 kampeerders (Wet op de openluchtrecreatie zegt één douche per 100 kampeerders). • De douches worden minimaal twee maal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de doucheruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de doucheruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Doucheruimte: – Uit elke douche dient warm en koud water, of voorgemengd warm water, te kunnen worden verkregen. In alle gevallen moet worden voldaan aan de Legionella-preventie, zie paragraaf 0 – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt, gemakkelijk schoon is te houden en eventueel te desinfecteren. De vloer moet op afschot liggen zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje. – Het schrobputje moet voorzien zijn van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. – De wanden zijn tot tenminste 1.70 meter vanaf de vloer en gemaakt van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is en eventueel te desinfecteren. De overige delen van de wanden en het plafond
8
–
– – –
zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. De doucheruimte is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. In de doucheruimte is geen schimmelgroei op wanden en plafonds zichtbaar. De doucheruimte is voorzien van goede verlichting. Er dienen voldoende kledinghaakjes te zijn voor het ophangen van kleding zodat deze niet nat wordt of op de grond ligt.
3.1.8 Drinkwatervoorziening De drinkwatervoorziening dient bij voorkeur te geschieden door middel van een aansluiting op het drinkwaterleidingnet. De installatie moet voldoen aan de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN 1006) en aan de aansluitvoorwaarden van het betreffende waterleidingbedrijf. Zie paragraaf 0. Bij een eigen drinkwaterinstallatie moet deze eveneens aan de bovenstaande eisen voldoen. Voor de ingebruikname van de kampeergelegenheid moet een bewijs worden overlegd dat het water voldoet aan de eisen, zie paragraaf 0. In overleg met het waterleidingbedrijf kan beoordeeld worden of de capaciteit voldoende is. • Watertappunt: – Twee tappunten per 100 kampeerders. – Het tappunt bevindt zich 45 – 100 cm. boven de grond. – Onder elk tappunt dient zich een opvangbak of putje met afvoer te bevinden, zodat de omgeving niet wordt verontreinigd. • Groentewasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is. – De groentewasplaats moet aangesloten zijn op een afvoer.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
– Er moeten afvalemmers in de directe nabijheid worden geplaatst. • Afwasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is. – De afwasplaats moet aangesloten zijn op een afvoer. – Er moeten afvalemmers in de directe nabijheid worden geplaatst. • Kledingwasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is. – De kledingwasplaats moet aangesloten zijn op een afvoer. 3.1.9 Afvalverwerking Vuilnis kan, indien het niet adequaat en frequent wordt opgeslagen en verwijderd een bron van ziektekiemen zijn. Vuilnis trekt bovendien ongedierte aan die op hun beurt weer ziektekiemen bij zich kunnen dragen. De opslag en verwijdering van afval moet om die reden aan strenge eisen voldoen. • Op het terreingedeelte waar kampeermiddelen staan, moet op loopafstand van 50 meter van elk punt tenminste één afsluitbare afvalemmer worden geplaatst. • Dagelijks of zo nodig meerder keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. De afvalemmers mogen niet overlopen, de frequentie van legen moet afgestemd worden op het gebruik. • Deze opslagplaats moet zodanig worden schoongehouden dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken. • De ophaaldienst dient minimaal twee keer in de week (‘s zomers) en één keer in de week (’s winters) het afval op te halen. • Op het kampeerterrein mag geen vuilstort of verbrandingsplaats aanwezig zijn. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden. Dit geldt ook voor klein chemisch afval zoals batterijen, verfresten, thinner etc.
Protocollen technische hygiënezorg
3.1.10 Voedselvoorziening Zie hoofdstuk 4. 3.1.11 Huisdieren Indien huisdieren zijn toegestaan op de kampeergelegenheid, moeten zij te allen tijde aangelijnd blijven en mogen zij in geen geval worden uitgelaten op het kampeerterrein. Bij voorkeur moet er een speciale hondenuitlaatplaats worden ingericht. Er moeten maatregelen zijn genomen om kinderen te weren van de hondenuitlaatplaats. De ontlasting van honden en katten kan allerlei microorganismen (o.a. bacteriën) en macroorganismen (o.a. wormen) bevatten. 3.1.12 Brandveiligheidseisen Gasinstallaties voor kook-, verwarmings- en verlichtingstoestellen moeten aan eisen voldoen: • Per standplaats mogen maximaal 4 butaan- of propaanflessen aanwezig zijn. De inhoud per fles mag niet meer dan 26 liter bedragen. • De butaan- of propaanflessen moeten rechtopstaand in de buitenlucht en niet verdiept zijn geplaatst. • De verzamelleiding mag uitsluitend zijn vervaardigd van staal. Op elke plaats waar een fles op een verzamelleiding wordt aangesloten, moet een afsluiter (tussenafsluiter) zijn geplaatst. • De verbinding tussen de butaan- of propaanflessen en de installatie moet bestaan uit een buigzame leiding, die: – zodanig is aangebracht dat zij op geen enkele wijze aan ontoelaatbare temperaturen of mechanische beschadigingen wordt blootgesteld; – zo kort mogelijk worden gehouden en in ieder geval geen grotere lengte heeft dan 2 meter (een en ander conform NEN 3324, tabel B). • Alle flessen, leidingen en toebehoren moeten van een door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd type zijn. • Voor de ingebruikname van de installaties moeten eventuele lekkages door middel van afzepen worden opgespoord en daarna dichtgemaakt. • De gasverbruiktoestellen moeten zijn voorzien van een gesloten verbrandings9
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
ruimte of de toestellen moeten zijn voorzien van een veiligheidsinrichting, zodat er geen onverbrand gas kan uitstromen. • Het gebruik van LPG-installaties is niet toegestaan.
zaamheden te verrichten. Van tevoren moet worden vastgelegd wat het maximaal aantal aanwezige gasten mag zijn en gedurende het evenement mag dit maximum niet worden overschreden.
3.1.13 Recreatie Soms zal de kampeergelegenheid worden voorzien van een enkele sport-, zwem- en spelmogelijkheden. • Speeltoestellen/-materialen, indien aanwezig, moeten voldoen aan de eisen van het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen. • Zowel attractie- als speeltoestellen moeten zijn voorzien van een typekeuring. Dit geldt ook voor zogenaamde zelfbouwtoestellen die ontworpen en/of gebouwd zijn door een vrijwilliger. • Wanneer attractie- en speeltoestellen niet voldoen aan de wettelijke voorschriften is er sprake van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Dit is een strafbaar feit. De Keuringsdienst van Waren is aangewezen als toezichthoudende instantie op de naleving van deze wetgeving. • De toestellen moeten geplaatst worden op een niet verharde ondergrond (zie ook Handboek Speeltoestellen, uitgegeven door Consument en Veiligheid). • Zie verder paragraaf 0. • Zwem- en speelbad, zie paragraaf 0. • Zandbak, zie paragraaf 0.
3.2.1 Algemene regels Bij tijdelijke huisvesting zijn regels nodig om te voorkomen dat er onhygiënische of gevaarlijke situaties ontstaan. De algemene regels luiden als volgt: • Op een centrale en voor iedereen toegankelijke plaats (bijvoorbeeld de receptie) moeten de huisregels en/of tarieven worden aangebracht. • In elk gebouw moet minstens één telefoonaansluiting zijn. Bij deze telefoon moet een lijst worden opgehangen met telefoonnummers van brandweer, politie, GGD, alarmnummer etc. • Op een centraal punt moeten gasten met hun vragen en klachten terecht kunnen. • Het gebouw moet steeds zonder belemmeringen bereikbaar te zijn voor hulpverleners zoals politie, artsen en ambulance. • Er moeten op één of meerdere vaste, duidelijk aangegeven plaatsen in het gebouw voldoende kleine blusmiddelen voor direct gebruik aanwezig zijn. Een deskundige moet deze blusmiddelen voor aanvang van de ingebruikname van de tijdelijke huisvesting controleren. • Roken op brandgevaarlijke plaatsen (o.a. bij gasinstallaties) is niet toegestaan. Deze plaatsen moeten van een duidelijk kenmerk worden voorzien. • In het gebouw dient een EHBO-post te worden ingericht. Er moet te allen tijde iemand aanwezig zijn die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma. Zie voor de voorzieningen op de EHBO-post paragraaf 0 • In sommige tijdelijke huisvestingen (afhankelijk van het soort evenement) is het aan te bevelen om condoomautomaten, bijvoorbeeld in de sanitaire gebouwen, op te hangen. • De beheerder van de tijdelijke huisvesting heeft de plicht ernstige of massaal (= meer dan twee gevallen) optredende besmettelijke ziekten onder de gasten ter-
3.2 Huisvesting en overnachting in ter beschikking gestelde gebouwen (bijvoorbeeld scholen) Bij huisvesting in tijdelijk ter beschikking gestelde gebouwen wordt gebruik gemaakt van de bestaande voorzieningen. Uiteraard moet bekeken worden of de bestaande (sanitaire) voorzieningen toereikend zijn. Bovendien kan het voorkomen dat bestaande voorzieningen al lange tijd niet meer gebruikt zijn, zodat ze voorafgaande aan het evenement getest en eventueel aangepast moeten worden. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van het Model beheersplan legionella, zie paragraaf 0. In het tijdelijk ter beschikking gestelde gebouw moet dag en nacht personeel aanwezig zijn om toezicht te houden en de nodige schoonmaakwerk10
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
stond te melden aan de plaatselijke GGD, zie paragraaf 0. • Er moet een schoonmaakschema aanwezig zijn waar de frequentie en wijze van schoonmaken van met name de sanitaire voorzieningen worden aangegeven. Er moet een afvinkschema in de sanitaire ruimten worden opgehangen zodat de gasten kunnen zien wanneer de sanitaire ruimten voor het laatst zijn schoongemaakt. • Indien gewenst of noodzakelijk moet de tijdelijke huisvesting toegankelijk worden gemaakt voor gehandicapten zoals rolstoelgebruikers. • Er moeten voldoende maatregelen zijn getroffen om geluidshinder te beperken. Deze regels moeten worden opgenomen in het huisreglement 3.2.2 Dag- en/of recreatieverblijf Het dag- en/of recreatieverblijf moet schoon zijn om te voorkomen dat het een broedplaats wordt voor bacteriën en op de juiste wijze zijn afgewerkt om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. • De dag- en/of recreatieruimte moet huishoudelijk schoon zijn. • De vloerbedekking moet goed reinigbaar en splintervrij zijn. • De wanden moeten vanaf de vloer tot 1.50 meter glad en afwasbaar zijn. • De elektriciteitsvoorzieningen moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Er mogen geen losse snoeren liggen. • De plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. De plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De dag- en/of recreatieruimte moet voldoende geventileerd en dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Bij openstelling in de wintermaanden moet er verwarming aanwezig zijn. 3.2.3 Slaapplaatsen/-zalen Bedden en slaapplaatsen moeten schoon zijn om te voorkomen dat ongedierte (o.a. schurft en luizen) zich via het beddengoed kan verspreiden. De slaapzalen moeten voldoende worden geventileerd om geen klachten aan de luchtwegen te veroorzaken. In verband Protocollen technische hygiënezorg
met de veiligheid dient er voldoende tussenruimte tussen de bedden te zijn. • De slaapplaatsen/-zalen moeten huishoudelijk schoon zijn. • Er moet verduistering mogelijk zijn in de slaapplaatsen/zalen. • De vloerbedekking moet goed reinigbaar en splintervrij zijn. • De wanden moeten glad en goed reinigbaar zijn. • De temperatuur in de slaapplaatsen/zalen moet rond de 15-18°C zijn. • De slaapplaatsen/-zalen moeten voldoende geventileerd en dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Er is minimaal 60 cm vrije ruimte aan één lange zijde van een eenpersoonsbed. • Er is minimaal 60 cm vrije ruimte aan twee lange zijden van een tweepersoonsbed. • Er is minimaal 1.20 meter tussen twee rijen (stapel)bedden. • Iedereen heeft zijn eigen bed en schoon beddengoed. Lakens worden tenminste wekelijks verschoond, dekens en dekbedden moeten schoon zijn. • Bedden worden wekelijks huishoudelijk gereinigd. • Er moet bergruimte (eventueel afsluitbaar) voor kleding e.d. zijn. • Eet- en drinkwaren zijn niet toegestaan in de slaapruimten. 3.2.4 Sanitaire voorzieningen De sanitaire voorzieningen moeten voorafgaande aan het evenement worden gecontroleerd zoals beschreven staat in paragraaf 0 De kwaliteit van de drinkwatervoorziening is van groot belang om te voorkomen dat er zich onhygiënische situaties kunnen voordoen (denk aan legionella en besmetting van het drinkwater). • De sanitaire voorzieningen moeten een gescheiden heren en dames ruimte hebben. • De sanitaire voorzieningen moeten voorzien zijn van behoorlijke verlichting. De verlichting moet afgeschermd zijn. • De gehele waterinstallatie dient voorzien te zijn van een Legionella-VeiligVerklaring. Deze verklaring kan bij het
11
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• •
• •
plaatselijk waterleidingbedrijf of de KIWA worden aangevraagd. De rookgasafvoer moet voldoen aan de daaraan gestelde eisen. De elektriciteitsvoorzieningen moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Alle elektrische apparatuur en wandcontactdozen moeten geaard en veilig geplaatst zijn. De sanitaire voorzieningen moeten in goede staat zijn, dus geen naden, kieren, scheuren in wanden, plafond en vloeren. In de sanitaire voorzieningen mogen geen schimmelsporen zichtbaar zijn.
3.2.5 Toiletten Toiletten kunnen een bron van bacteriën vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Voor een goede toilethygiëne is bovendien de aanwezigheid van een handenwasgelegenheid onontbeerlijk. • Eén toilet per 25 gasten (minimaal twee toiletten) op een maximale loopafstand van ca. 150 meter. Herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs, met dien verstande dat het aantal urinoirs maximaal ¼ van het totale aantal toiletten voor heren bedraagt. • De toiletten worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de toiletruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de toiletruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Toiletruimte; – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. – De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer en gemaakt van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. – Het toilet is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. 12
– Het toilet is voorzien van goede verlichting. – Damestoiletten zijn voorzien van sanitaircontainers. – Er dient voldoende toiletpapier aanwezig te zijn. – In of in de onmiddellijke nabijheid van het toilet moet een voorziening zijn om de handen te wassen. Er moet minimaal één voorziening zijn per vier toiletten. De handenwasgelegenheid bij voorkeur voorzien van een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalbak. – De toiletten moeten voorzien zijn van een duidelijke aanduiding ‘heren’ of ‘dames’. 3.2.6 Wasgelegenheden Wasgelegenheden zijn bedoeld voor het reinigen van het lichaam en moeten net als douches goed schoon worden gehouden om te voorkomen dat er onhygiënische situaties kunnen ontstaan. Bij wasgelegenheden mag in geen geval worden afgewassen, groenten gewassen etc. Servies, bestek en etenswaren kunnen anders besmet raken met schadelijke bacteriën. • Eén wasgelegenheid per 25 gasten. • De wasgelegenheden worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de wasgelegenheid worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de wasgelegenheid voor het laatst is schoon gemaakt. • Wasgelegenheid: – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. De vloer moet op afschot liggen zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje. – Het schrobputje moet voorzien zijn van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. – De wanden moeten tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer gemaakt zijn van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
–
– –
–
plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. De wasgelegenheid wordt voldoende geventileerd, zodanig dat er geen condens en/of schimmelgroei op de wanden en het plafond zichtbaar is. De wasgelegenheid is voorzien van goede verlichting. De wastafels zijn glad afgewerkt, van goede kwaliteit en zonder beschadigingen. De wastafels zijn alleen bestemd voor het reinigen van het lichaam, dus niet voor het wassen van groenten en/of het wassen van kleding. De wasgelegenheid moet voorzien zijn van een duidelijke aanduiding ‘heren’ of ‘dames’.
3.2.7 Douches Een schone douche is niet alleen prettig om in te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van voetschimmel. Een goede ventilatie verkleint de kans op schimmelvorming op muren en plafonds. • Eén douche per 25 gasten. • De douches worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de doucheruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de doucheruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Doucheruimte; – Uit elke douche dient warm en koud water, hetzij voorgemengd warm water te kunnen worden verkregen. In alle gevallen moet worden voldaan aan de Legionella-preventie, zie paragraaf 0. – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt, en gemakkelijk schoon is te houden en eventueel te desinfecteren. De vloer moet op afschot liggen zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje. – Het schrobputje moet voorzien zijn van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. – De wanden moeten tot tenminste 1.70 meter vanaf de vloer gemaakt zijn van
Protocollen technische hygiënezorg
–
– – –
materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is en eventueel te desinfecteren. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. De doucheruimte is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. In de doucheruimte is geen schimmelgroei op wanden en plafonds zichtbaar. De doucheruimte is voorzien van goede verlichting. Er dienen voldoende kledinghaakjes te zijn voor het ophangen van kleding zodat deze niet nat wordt of op de grond ligt.
3.2.8 Drinkwatervoorziening De drinkwatervoorziening in de tijdelijke huisvesting moet voldoen aan de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN 1006) en aan de aansluitvoorwaarden van het betreffende waterleidingbedrijf. Zie paragraaf 0. • Watertappunt: – Twee tappunten per 100 gasten. • Groentewasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is. – Er moeten afvalemmers in de directe nabijheid worden geplaatst. • Afwasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is. – Er moeten afvalemmers in de directe nabijheid worden geplaatst. • Kledingwasplaats: – Deze gelegenheid moet gescheiden zijn van overige wasgelegenheden. – Er moet duidelijk aangegeven zijn bij deze wasplaats wat de bestemming is.
13
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
3.2.9 Afvalverwerking Vuilnis kan, indien het niet adequaat en frequent wordt opgeslagen en verwijderd, een bron van ziektekiemen zijn. Vuilnis trekt bovendien ongedierte aan die op hun beurt weer ziektekiemen bij zich kunnen dragen. De opslag en verwijdering van afval moet om die reden aan strenge eisen voldoen. • In de tijdelijke huisvesting moeten op loopafstand van 50 meter van elk punt tenminste één afsluitbare afvalemmer worden geplaatst. • Dagelijks of zo nodig meerder keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. De afvalemmers mogen niet overlopen, de frequentie van legen moet afgestemd worden aan het gebruik. • Deze opslagplaats moet zodanig worden schoongehouden dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken. • De ophaaldienst dient minimaal twee keer in de week (zomers) en één keer in de week (’s winters) het afval op te halen. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden. Dit geldt ook voor klein chemisch afval zoals batterijen, verfresten, thinner etc.
• Zowel attractie- als speeltoestellen moeten zijn voorzien van een typekeuring. Dit geldt ook voor zogenaamde zelfbouwtoestellen die ontworpen en/of gebouwd zijn door een vrijwilliger. • Wanneer attractie- en speeltoestellen niet voldoen aan de wettelijke voorschriften is er sprake van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Dit is een strafbaar feit. De Keuringsdienst van Waren is aangewezen als toezichthoudende instantie op de naleving van deze wetgeving. • De toestellen moeten geplaatst worden op een niet verharde ondergrond (zie ook Handboek Speeltoestellen, uitgegeven door Consument en Veiligheid). • Zie verder paragraaf 0. • Zwem- en speelbad, zie paragraaf 0. • Zandbak, zie paragraaf 0.
3.2.10 Voedselvoorziening Zie hoofdstuk 4. 3.2.11 Huisdieren Huisdieren zijn niet toegestaan in de tijdelijke huisvesting in verband met de kans op ongedierte (vlooien etc.). 3.2.12 Brandveiligheidseisen Tijdelijke gasinstallaties (o.a. met gasflessen) voor kook-, verwarmings- en verlichtingstoestellen zijn binnen het gebouw niet toegestaan. Dit geldt ook voor LPG-installaties. 3.2.13 Recreatie Soms zal de tijdelijke huisvesting worden voorzien van en enkele sport-, zwem en spelmogelijkheden. • Speeltoestellen/-materialen, indien aanwezig, moeten voldoen aan de eisen van het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen.
14
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
4. Horeca Zolang er gebruik wordt gemaakt van reguliere horeca- en/of cateringfaciliteiten is geen speciale aandacht noodzakelijk. Het behoeft pas extra aandacht als het gaat om eet- en drinkwaren die bereid zijn in tijdelijke ruimten of als het gaat om een flinke uitbreiding van de reguliere horeca- en/of cateringfaciliteiten. Indien het gaat om eet- en drinkwaren die bereid zijn in een tijdelijke ruimte, vallen deze activiteiten onder artikel 22 en 23 van de Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen. Artikel 22 en 23 stellen eisen aan mobiele of tijdelijke bedrijfsruimten zoals tenten, marktkramen en winkelwagens, ruimten die af en toe voor catering worden gebruikt en automaten die eet- en drinkwaren verstrekken. De bereiding van eet- en drinkwaren in permanente bedrijfsruimten valt onder het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling levensmiddelen en de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen. Een uitwerking van deze regelgeving is te vinden in de Hygiënecode voor de Horeca. Volgens de wetgeving is het verplicht om gedurende het evenement de voedselveiligheid te waarborgen. Hiertoe moet een logboek bijgehouden worden. In de hygiënerichtlijnen is opgenomen op welke momenten u moet controleren en wat u moet noteren. In bijlage II is hiervoor een registratieformulier toegevoegd. Het is voor particulieren verboden om levensmiddelen te verkopen aan derden. Tijdens het evenement is de organisatie verantwoordelijk voor de naleving van dit verbod. Bovendien dient de organisatie zich ervan te vergewissen dat de exploitanten van voorziening voor eet- en drinkwaren conform de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen werken. 4.1 Eisen aan tijdelijke ruimten • Tijdelijke ruimten zijn zodanig geplaatst, ontworpen en geconstrueerd dat de kans op besmetting van eet- en drinkwaren en de aanwezigheid van ongedierte, voorzover redelijkerwijze mogelijk, wordt uitgesloten. Protocollen technische hygiënezorg
• Tijdelijke ruimten worden op zodanige wijze schoongemaakt en onderhouden dat de kans op besmetting van eet- en drinkwaren en de aanwezigheid van ongedierte, voorzover redelijkerwijze mogelijk, wordt uitgesloten. • Marktkramen zijn met uitzondering van de voorkant, afgesloten met een schoon winddicht zeildoek. 4.2 Eisen aan de werkwijze in tijdelijke ruimten • Er mogen slechts eenvoudige handelingen worden verricht inzake bereiden, behandelen, verpakken of bewaren van eeten drinkwaren, gericht op de onmiddellijke consumptie van de waar. • Met het oog op een goede persoonlijke hygiëne van het personeel dient er tenminste aanwezig te zijn: – een handenwasgelegenheid met zeephouder en handdoekjes voor eenmalig gebruik; – schone sanitaire voorzieningen; – voorzieningen voor het personeel om zich om te kleden. • Oppervlakken die in contact kunnen komen met eet- en drinkwaren moeten: – in goede staat verkeren; – gemakkelijk schoon te maken zijn en zo nodig te desinfecteren; – zijn vervaardigd van glad, afwasbaar en niet toxisch materiaal. • Passende voorzieningen zijn aanwezig voor: – het reinigen en desinfecteren van gereedschappen en materialen; – het wassen van de eet- en drinkwaren; – hygiënische opslag en verwijdering van afval; – het handhaven en bewaken van gewenste temperaturen van gekoelde (beneden de 7°C) en warme (boven de 60°C) eet- en drinkwaren; – voldoende warm en koud water van drinkwaterkwaliteit.
15
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
4.3 Voedselvoorziening grote groepen mensen Bij grote evenementen kan voedselvoorziening een onderdeel zijn. Het kan zowel warme als koude maaltijden betreffen. Met name het verstrekken van warme maaltijden vereist een zorgvuldige organisatie en overdachte keuze. Hieronder worden achtereenvolgens de mogelijkheden opgesomd. Mogelijkheid 1 is de meest veilige optie en mogelijkheid 3 de meest risicovolle. Als laatste mogelijkheid is een barbecue opgenomen. Barbecuen is over het algemeen zeer risicovol, maar omdat het erg populair is, is er speciale aandacht aan besteed. Het verstrekken van ontbijt en lunchpakketten vraagt eveneens een goede voorbereiding. Het is aan te raden om voedingsmonsters te nemen van alle producten die worden geconsumeerd. Deze monsters dienen zo kort mogelijk voor consumptie te worden genomen. Monsterpotjes, keukenmateriaal en apparatuur dienen brandschoon te zijn tijdens het nemen van het monster. Het monster dient minimaal 50 gram te bevatten en direct na het nemen te worden bewaard in de vriezer. Monsters moeten minstens 10 dagen worden bewaard. Indien er sprake is van marktkramen, snackkarren e.d. die op het evenementen terrein worden geplaatst (exploitanten met een vergunning), dan moeten zij voldoen aan eerder genoemde eisen uit de Warenwet. 4.4 Persoonlijke hygiëne Bij alle onderstaande mogelijkheden is de persoonlijke hygiëne van de medewerkers en/of vrijwilligers van groot belang. Via mensen (handen, hoesten, kleding e.d.) kunnen heel gemakkelijk micro-organismen worden overgedragen. Medewerkers en/of vrijwilligers dienen op de hoogte te zijn van de meest elementaire regels op het gebied van persoonlijke hygiëne en hygiëne tijdens de bereiding van voedsel. Alle medewerkers en/of vrijwilligers moeten worden voorzien van een kopie van bijlage I De organisatie en/of cateraar dient toezicht te houden op de strikte naleving van deze regels.
16
4.5 Mogelijkheid 1: (meest veilige optie) kant-en-klare maaltijden per stuk verpakt Maaltijden worden gekoeld of diepgevroren aangeleverd en op de locatie tot het moment van verhitten gekoeld of diepgevroren bewaard. Zo kort mogelijk voor consumptie worden de maaltijden in een oven of steamer verhit tot minimaal 75°C en direct aansluitend geconsumeerd. Koude componenten (bijvoorbeeld rauwkost of nagerecht) worden tot vlak voor consumptie in de koeling of vriezer (ijs) bewaard. De maaltijden worden met wegwerpservies en -bestek genuttigd. Maaltijdresten worden direct na het nuttigen van de maaltijd in afsluitbare GFTcontainers verzameld en elke dag afgevoerd. Wegwerp- en ander papier- en kartonafval worden eveneens dagelijks verzameld in afsluitbare afvalcontainers en minimaal een keer per week afgevoerd. Benodigdheden: • voldoende koelingen en/of vriezers • voldoende ovens, steamers e.d. • voedselthermometers • desinfectiedoekjes om de thermometer te desinfecteren (alcohol 70 % zonder toevoegingen) • wegwerpservies en -bestek • afvalcontainers • registratieformulier (bijlage II) Controle: • De temperatuur van de koeling en/of vriezer wordt dagelijks gecontroleerd. – Norm koeling: beneden de 7°C, bij voorkeur tussen 2 en 4°C. – Norm vriezer: beneden de –18°C. • De opwarmtijd van de maaltijd wordt voorafgaande aan het evenement gecontroleerd. – Norm: binnen één uur van gekoeld of diepgevroren tot 75°C in de kern. • Van elke charge in de oven of steamer wordt minimaal één maaltijd gecontroleerd op temperatuur. – Norm: kerntemperatuur 75°C. 4.6 Mogelijkheid 2: kant-en-klare maaltijdencomponenten in bulk aangeleverd Maaltijdencomponenten worden gekoeld of diepgevroren in bulk aangeleverd en op de LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
locatie tot het moment van verhitten gekoeld of diepgevroren bewaard. Zo kort mogelijk voor consumptie wordt de bulk in een oven of steamer verhit tot minimaal 75°C. Vervolgens wordt de bulk in bain-marie’s warmgehouden en vlak voor consumptie geportioneerd op wegwerpservies. Koude componenten (bijvoorbeeld rauwkost of nagerecht) worden tot vlak voor portioneren in de koeling of vriezer (ijs) bewaard en vlak voor consumptie geportioneerd op wegwerpservies. De maaltijden worden met wegwerpbestek genuttigd. Maaltijdresten worden direct na het nuttigen van de maaltijd in afsluitbare GFT-containers verzameld en elke dag afgevoerd. Wegwerp- en ander papieren kartonafval worden eveneens dagelijks verzameld in afsluitbare afvalcontainers en minimaal een keer per week afgevoerd. Benodigdheden: • voldoende koelingen en/of vriezers • voldoende ovens, steamers e.d. • voldoende bain-marie’s met deksels • voedselthermometers • desinfectiedoekjes om de thermometer te desinfecteren (alcohol 70 % zonder toevoegingen) • wegwerpservies en -bestek • afvalcontainers • registratieformulier (bijlage II) Controle: • De temperatuur van de koeling en/of vriezer wordt dagelijks gecontroleerd. – Norm koeling: beneden de 7°C, bij voorkeur tussen 2 en 4°C. – Norm vriezer: beneden de –18°C. • De opwarmtijd van de maaltijdcomponenten in bulk wordt voorafgaande aan het evenement gecontroleerd. – Norm: binnen één uur van gekoeld of diepgevroren tot 75°C in de kern. • Elke maaltijdcomponent uit de oven of steamer wordt gecontroleerd op temperatuur. – Norm: minimale kerntemperatuur 75°C. • De watertemperatuur van de bain-marie wordt voordat de maaltijdcomponenten erin gaan gecontroleerd.
Protocollen technische hygiënezorg
– Norm: watertemperatuur minimaal 80°C. • Van elke charge in de oven of steamer wordt minimaal één portie van een maaltijdcomponent gecontroleerd op temperatuur. – Norm: minimale kerntemperatuur 75°C. 4.7 Mogelijkheid 3: maaltijdbereiding in eigen beheer Grondstoffen worden dagelijks vers aangeleverd of zelf ingekocht en getransporteerd. Bederfelijke waren worden tot vlak voor bereiding gekoeld of diepgevroren bewaard. Op de dag van consumptie worden de grondstoffen voorbereid (schoonmaken, snijden etc.) en bereid (koken, bakken, braden etc.). Warme gerechten worden vlak voor consumptie verhit tot minimaal 75°C in de kern. De temperatuur van koude gerechten komt tijdens de bewerking niet boven de 7°C. De maaltijdencomponenten worden direct vanuit de pan geserveerd op wegwerpservies. Indien er niet direct vanuit de pan geserveerd kan worden, moeten er bain-marie’s aanwezig zijn om de maaltijdcomponenten warm te houden. Koude gerechten worden direct na bewerking geconsumeerd of tot vlak voor consumptie gekoeld of diepgevroren bewaard. De maaltijden worden met wegwerpbestek genuttigd. Maaltijdresten worden direct na het nuttigen van de maaltijd in afsluitbare GFT-containers verzameld en elke dag afgevoerd. Wegwerp- en ander papier- en kartonafval worden eveneens dagelijks verzameld in afsluitbare afvalcontainers en minimaal een keer per week afgevoerd. Benodigdheden: • voldoende koelingen en/of vriezers • voldoende kook-, bak- of braadmogelijkheden • zo nodig voldoende bain-marie’s met deksels • voedselthermometers • desinfectiedoekjes om de thermometer te desinfecteren (alcohol 70 % zonder toevoegingen) • wegwerpservies en -bestek • afvalcontainers 17
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• registratieformulier (bijlage II) Controle: • De temperatuur van de koeling en/of vriezer wordt dagelijks gecontroleerd. – Norm koeling: beneden de 7°C, bij voorkeur tussen 2 en 4°C. – Norm vriezer: beneden de –18°C. • De maaltijdcomponenten worden steekproefsgewijs direct na verhitten gecontroleerd. – Norm: minimale kerntemperatuur 75°C. • Indien in gebruik wordt de watertemperatuur van de bain-marie voordat de maaltijdcomponenten erin gaan gecontroleerd. – Norm: watertemperatuur minimaal 80°C. 4.8 Barbecue Barbecuen is een veel voorkomende activiteit bij grote evenementen. Het risico bij barbecuen schuilt in het feit dat het verhitten niet onder controle is (buitenkant zwart, binnenkant nog niet gaar) en de kans op kruisbesmetting (rauwe producten komen in contact met bereide producten) zeer groot is. Om bovengenoemde redenen wordt het organiseren van een barbecue afgeraden. Indien besloten wordt om toch te gaan barbecuen, dienen tenminste de volgende regels in acht genomen te worden: • Koop de producten op de dag van de barbecue in en bewaar ze tot vlak voor bewerking of roosteren in de koeling of vriezer. • Koop voorgegaard of -geweld vlees in. Dus geen rauw vlees! (Met name rauwe kipdelen zijn vrijwel altijd besmet met schadelijke bacteriën. Het gebruik van rauwe kipdelen levert een groot risico op.) • Rooster tijdens de barbecue het gegaarde vlees voor een bruin korstje. • Gebruik aparte barbecuetangen om het vlees op de barbecue te leggen. • Was rauwkost en sla met schoon drinkwater en bewaar het tot vlak voor consumptie afgedekt in de koelkast. • Zet rauwkost, salade en het ongeroosterde vlees nooit langer dan een half uur ongekoeld op buffetten of tafels. Indien 18
de koude producten gekoeld staan moet de temperatuur onder de 7 °C blijven. • Etensresten direct na de barbecue in afsluitbare GFT-containers verzamelen. • Wegwerpservies en -bestek eveneens verzamelen in een afsluitbare afvalcontainers Benodigdheden: • voldoende koelingen en/of vriezers • voldoende barbecues • voedselthermometers • desinfectiedoekjes om de thermometer te desinfecteren (alcohol 70 % zonder toevoegingen) • wegwerpservies en -bestek • afvalcontainers • registratieformulier (bijlage II) Controle: • De temperatuur van de koeling en/of vriezer wordt dagelijks gecontroleerd. – Norm koeling: beneden de 7°C, bij voorkeur tussen 2 en 4°C. – Norm vriezer: beneden de –18°C. • De temperatuur van de rauwkost, salade en het nog niet geroosterde vlees op tafels of buffetten wordt steekproefsgewijs gecontroleerd – Norm: maximale kerntemperatuur 7°C. 4.9 Verstrekken van ontbijt en lunchpakketten Grondstoffen (brood, vleeswaren, kaas, zuivel en fruit) worden dagelijks vers aangeleverd of zelf ingekocht en getransporteerd. Vleeswaren en kaas bij voorkeur per portie verpakt aan laten leveren. Alle gekoelde waren tot vlak voor consumptie in de koeling (maximaal 7°C) bewaren. Voor de samenstelling van een lunchpakket (dat moet worden meegenomen) mag alleen gebruik worden gemaakt van producten die ongekoeld bewaard kunnen worden (denk aan eenpersoonsverpakkingen jam, pindakaas, leverpastei, smeerkaas e.d. die ongekoeld bewaard kunnen worden). De maaltijden worden met wegwerpbestek en -servies genuttigd. Ontbijtresten worden direct na het nuttigen van het ontbijt in afsluitbare GFTcontainers verzameld en elke dag afgevoerd. LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Eventueel wegwerp- en ander papier- en kartonafval worden eveneens dagelijks verzameld in afsluitbare afvalcontainers en minimaal een keer per week afgevoerd. Benodigdheden: • voldoende koelingen en/of vriezers • voedselthermometers • desinfectiedoekjes om de thermometer te desinfecteren (alcohol 70 % zonder toevoegingen) • wegwerpservies en -bestek • afvalcontainers • registratieformulier (bijlage II) Controle: • De temperatuur van de koeling en/of vriezer wordt dagelijks gecontroleerd. – Norm koeling: beneden de 7°C, bij voorkeur tussen 2 en 4°C. – Norm vriezer: beneden de –18°C. • De koelverse producten (vleeswaren, kaas, zuivel) worden steekproefsgewijs tijdens het ontbijt of lunch gecontroleerd. – Norm: maximale kerntemperatuur 7°C. 4.10 Glasgebruik Op het evenemententerrein mag geen glas en porselein gebruikt worden. Glasscherven kunnen ernstige wonden veroorzaken. • Gebruik wegwerpservies, -bestek en glazen. • Verkoop geen drank verpakt in glaswerk, gebruik blik en kunststof flessen.
Protocollen technische hygiënezorg
19
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
5. Tijdelijke sanitaire voorzieningen op het evenemententerrein Op het evenemententerrein moeten voldoende sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. Uiteraard is het van de aard van het evenement afhankelijk welke sanitaire voorzieningen aanwezig moeten zijn en in welke aantallen. De aantallen zijn afhankelijk van het aantal te verwachten bezoekers en/of deelnemers. 5.1 Tijdelijke drinkwatervoorzieningen Met tijdelijke drinkwatervoorzieningen worden installaties bedoeld die weer worden verwijderd na het evenement. Tijdelijke drinkwaterinstallaties moeten voldoen aan NEN 1006. Afwijkingen zijn alleen aanvaardbaar op basis van een risico-analyse én in overleg met het waterleidingbedrijf. Een van de uitgangspunten hierbij dat het drinkwater aan het tappunt – met het oog op de volksgezondheid − hygiënisch betrouwbaar is. De gehele waterinstallatie dient voorzien te zijn van een Legionella-Veilig-Verklaring. Deze verklaring kan bij het plaatselijk waterleidingbedrijf of de KIWA worden aangevraagd. 5.1.1 Distributie en toepassingen van drinkwater Bij distributie en toepassing van drinkwater bij grote evenementen dienen drie zaken te worden onderscheiden: 1. De drinkwatervoorziening 2. De apparaten waar drinkwater door wordt behandeld of wordt gebruikt 3. De luchtbehandeling. 1. De drinkwatervoorziening in twee situaties Evenementen in hallen en andere permanente gebouwen Het bestaande drinkwatersysteem met tappunten dient zodanig ontworpen te zijn dat de ontwikkeling van micro-organismen, waaronder legionella, niet kan plaatsvinden. Er hoeft slechts controle plaats te vinden op naleving van de gebruikseisen, mits het ontwerp maar voldoet. • Geen dode einden, dus het plaatsen van een flens op een warmwaterbuis mag al20
leen ter hoogte van een leiding die goed doorstroomt. • Verwarmd water moet bij of vlak voor het tappunt een temperatuur van tenminste 60ºC hebben. • Alleen tappunten gebruiken die bedoeld zijn voor het tappen van drinkwater. • Als de hal een tijd buiten gebruik is geweest, alle tappunten goed doorspoelen, zie paragraaf 0. Evenementen in tijdelijke bouwwerken (loodsen) en op terreinen of weilanden Daarbij worden tijdelijke drinkwatervoorzieningen aangebracht. In deze situatie dienen, naast gebruikseisen, ook minimumeisen gesteld te worden aan het ontwerp. • Om opwarming door de omgevingslucht te beperken, dient een waterleidingnetwerk beschermd te worden. De temperatuur van het water mag niet hoger worden dan 25ºC (bij voorkeur lager dan 20ºC). • Bijzondere aandacht is vereist voor mogelijk risico op besmetting van permanente of tijdelijke drinkwatervoorzieningen door rioleringen, overlopende mestputten of grond- of slootwater verontreinigd met mest. Een dergelijke risico is onder meer denkbaar bij tijdelijke campingfaciliteiten of bij evenementen op weilanden bij of na veel regen. • Koudwaterleidingen mogen niet worden opgewarmd door warmwaterleidingen. • Er mogen alleen hele en schone buizen en koppelstukken gebruikt worden. • Flenzen mogen alleen op de hoofdleiding geplaatst worden (geen dode einden). • Warmwatertoestellen mogen alleen in de directe nabijheid (leiding maximaal 2 meter) van het tappunt geplaatst worden. • Het systeem dient, nadat het is geplaatst, goed gespuid te worden. Zie paragraaf 0. • Als aanvullend advies kan gelden: voor consumptie (bijvoorbeeld drinkwater, tanden poetsen, voedselbereiding) mineraalwater uit flessen gebruiken. 2. De apparaten waar drinkwater door wordt behandeld of wordt gebruikt
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Bij evenementen worden regelmatig voorzieningen geplaatst waarin water wordt gebruikt, eventueel verneveld en mogelijk verwarmd, bijvoorbeeld: vijvers, (bubbel)baden, douches etc. Hieraan dienen de volgende eisen te worden gesteld: • De voorzieningen goed reinigen voordat ze met water worden gevuld (onder andere geen vuil, denk aan biofilms en restwater). • Bij gebruik langer dan 24 uur dient periodieke reiniging van de voorzieningen plaats te vinden. • Bij gebruik van ongechloreerd water dient na 24 uur de voorziening schoongemaakt en ververst te worden. • Bij gebruik langer dan 24 uur dient het water behandeld te worden (bij voorkeur met chloor). Bij gebruik langer dan 24 uur dient de waterkwaliteit periodiek gecontroleerd op de aanwezigheid van ‘vrij chloor’. Met behulp van deze meting kan snel bepaald worden of de kwaliteit van het water aan de eisen (conform de WHVZ) voldoet. • Het moet voorkomen worden dat water lang stilstaat, opwarmt en/of een biofilm gevormd wordt. 3. De luchtbehandeling Het gebruik van stoom bij de luchtbehandeling verdient de voorkeur boven drinkwater. Soms wordt echter toch drinkwater gebruikt. Bij die toepassing is het van belang om bacteriegroei en -verspreiding te voorkomen. • De vochtige delen van luchtbehandelingapparatuur zoals vernevelaars, moeten regelmatig gereinigd worden volgens de voorschriften van de leverancier. • Afwijkende geurtjes en visuele verontreiniging (vuil, schimmel en bacteriën) moeten structureel worden voorkomen. • Indien droge delen van luchtbehandelingsapparatuur nat worden, moeten deze goed worden gereinigd. 5.1.2 Algemene bepalingen voor aanleg, uitvoering en aansluiting van tijdelijke drinkwatervoorzieningen • Afsluiters en/of aftapkranen moeten bereikbaar zijn en de bediening moet op eenvoudige wijze mogelijk zijn. Protocollen technische hygiënezorg
• De toe te passen materialen en toestellen moeten voldoen aan de KIWAbeoordelingseisen en zijn voorzien van een erkende kwaliteitsverklaring. • Leidingen moeten worden beschermd tegen opwarming boven de 25°C en tegen bevriezing. – De beste bescherming tegen opwarmen en bevriezing is het ingraven van leidingen (0,8 meter onder het maaiveld). – Het opwarmen en bevriezen van leidingen kan ook voorkomen worden door het afdekken van de leidingen en het laten doorstromen. • Als er gevaar bestaat voor mechanische beschadiging van de leidingen moeten voor het doel geschikte beschermingen worden toegepast, bijvoorbeeld mantelbuizen. • Het leidingnet mag geen delen bevatten waarin niet dagelijks doorstroming plaatsvindt. ‘Over’-dimensionering moet worden voorkomen en dode einden zijn niet toegestaan. • Als een tijdelijke drinkwaterinstallatie door middel van een opzetstuk op brandkranen wordt aangesloten, moet het opzetstuk door het betreffende waterleidingbedrijf worden geleverd, geplaatst en verwijderd. Bij het gebruik van opzetstukken moeten de aanwijzingen van het waterleidingbedrijf nauwkeurig worden opgevolgd. – Het is niet toegestaan een tijdelijke installatie rechtstreeks aan te sluiten op een brandblusvoorziening. Slangen (van brandslanghaspels en de brandweer) worden niet onderzocht op toxicologische en microbiologische aspecten. In waterresten die in de slangen van de brandslang achterblijven, kan bacteriegroei plaatsvinden. • Voordat een tijdelijke drinkwaterinstallatie wordt aangesloten, moet het aansluitpunt en de eventuele installatie bovenstrooms hiervan worden doorgespoeld.
21
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
5.1.3 Doorspoelen en desinfecteren voor ingebruikname Voor het in gebruik nemen van de tijdelijke drinkwaterinstallatie moet deze worden gereinigd en/of gedesinfecteerd. • Bij doorspoelen moet de watersnelheid 2 meter per seconde bedragen en de doorspoeltijd tenminste 10 seconden per meter leidinglengte. • Leidingen met een inwendige middellijn tot en met 35 mm moeten worden doorgespoeld. • Toevoer- en verdeelleidingen met een inwendige middellijn groter dan 35 mm moeten worden gereinigd door middel van proppen in combinatie met doorspoelen en nadesinfectie. • Toegepaste apparatuur en pompen (pompeenheden) moeten worden gedesinfecteerd en doorgespoeld. 5.1.4 Desinfecteren Voor het desinfecteren moeten de leidingen eerst worden doorgespoeld. Het verdient de aanbeveling eventuele stofdelen te verwijderen door middel van spuien met een kunststof prop (de middellijn van deze proppen is in het algemeen anderhalf maal de inwendige middellijn van de buis en de lengte is tweeënhalf maal de buismiddellijn). • Het desinfecteren kan worden uitgevoerd met een chlooroplossing van 0,13 liter chloorbleekloog 15% op 1 m³ drinkwater1. De chlooroplossing moet tenminste 24 uur in de leidingen blijven staan. Daarna moeten de leidingen zolang met drinkwater worden gespuid, totdat niet méér chloor aantoonbaar is dan eventueel in het geleverde drinkwater aanwezig is. • Tenminste 24 uur na desinfecteren moet een watermonster voor bacteriologisch onderzoek worden genomen in overleg met het waterleidingbedrijf. Het waterleidingbedrijf geeft aan in welk aantal en op welke plaats de watermonsters moeten 1
Behalve van een chloorbleekloogoplossing kan ook gebruik worden gemaakt van een desinfectiemiddel waarop door het KIWA een Attest op Toxicologische Aspecten (ATA) voor dit doel is afgegeven. Het desinfectiemiddel moet overeenkomstig de in het attest gegeven aanwijzingen worden toegepast.
22
worden genomen. Bij de uitvoering van deze regeling worden de monsters genomen en de analyses uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften opgenomen in NEN 6265 (bacteriologisch monster volgens de MTC-waarden genoemd in het Waterleidingbesluit) door laboratoria die daartoe beschikken over een Sterlaberkenning. Eerst nadat de watermonsters zijn goedgekeurd mogen de leidingen in gebruik genomen worden. • Indien een watermonster wordt afgekeurd, moet afhankelijk van de uitslag van het onderzoek opnieuw doorgespoeld en/of gedesinfecteerd worden. Vervolgens moet er opnieuw worden bemonsterd. • Voor en tijdens het spoelen en/of desinfecteren moet bij de aftakkingen en bij de tappunten duidelijk kenbaar worden gemaakt dat het water op dat moment niet bestemd is voor consumptieve doeleinden. 5.1.5 Controle en onderhoud Gedurende het gebruik van de tijdelijke drinkwaterinstallaties moet tenminste aan het eind van de leiding of eventuele groepen dagelijks de temperatuur worden gecontroleerd, geregistreerd en bewaakt worden. Zie bijlage III Registratieformulier legionellapreventie. • De temperatuur mag, overeenkomstig het Waterleidingbesluit, aan de tap in geen geval boven de 25°C uitkomen. Als deze waarde wordt of dreigt te worden overschreden moeten maatregelen genomen worden zoals het afdekken, ingraven van de leidingen en/of laten doorstromen. • Na een periode van stilstand, langer dan 24 uur, moeten uittapleidingen voor het gebruik opnieuw worden doorgespoeld zoals beschreven staat bij de ingebruikname. • Indien warmwaterinstallaties worden aangesloten op tijdelijke drinkwaterinstallaties moeten deze voldoen aan de eisen genoemd onder Legionellapreventie, paragraaf 0. • Onderdelen van tijdelijke drinkwaterinstallaties moeten na gebruik worden geleegd en hygiënisch worden opgeslagen.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
5.2 Legionellapreventie De wijze waarop het ontwerp en de aanleg van een collectief watersysteem is uitgevoerd, is van invloed op de kans voor legionella om zich in het systeem te nestelen. Problemen met legionella doen zich vrijwel alleen voor bij warmwatersystemen met een boiler en/of bij lange leidingen. Een geiser met een leiding korter dan 2 meter naar het tappunt geeft vrijwel geen risico. Het grootste risico vormt de warmwatervoorziening waar een centraal mengwatertoestel het water op een lagere temperatuur brengt en dat water van lage temperatuur distribueert. Een tweede belangrijk aspect dat meegewogen moet worden, is in hoeverre op de tappunten relevante hoeveelheden aërosolen worden gevormd. Zo zullen bij douches en toebehoren waarmee water wordt gesproeid of verneveld grote hoeveelheden aërosolen worden gevormd. Echter ook bij een simpele tapkraan kunnen relevante hoeveelheden inadembare aërosolen vrijkomen. Bubbelbaden en aansluitingen op tuinslangen vormen eveneens een groot risico. 5.2.1 Risicofactoren Risicofactoren die de vermeerdering van legionellabacteriën in het waterleidingsysteem bevorderen zijn: • Een watertemperatuur tussen de 20 en 50°C. • Een lange verblijftijd in het waterleidingsysteem: legionellabacteriën kunnen dan doorgroeien tot hoge concentraties. • Een biofilm fungeert als voedingsbron en bescherming voor legionellabacteriën. De vorming van een biofilm wordt enigermate beïnvloed door de aanwezigheid van voedingsstoffen in het water en het materiaal van het leidingnet. Een belangrijkere oorzaak voor de vorming van een biofilm is echter de aanwezigheid van plaatsen waar de waterdoorstroming stagneert (zogenaamde dode einden) en een optimale temperatuur. Risicobeperkende factoren zijn: • Watertemperaturen onder 20°C. Hierbij treedt geen groei op
Protocollen technische hygiënezorg
• Watertemperaturen boven 50°C. Hierboven treedt geen groei maar langzame afsterving op • Watertemperaturen boven 60°C. Hierboven treedt geen groei maar snelle afsterving op • Doorstroming: dit is echter onvoldoende om eenmaal gevormde biofilm te verwijderen • Korte verblijftijd: dit beperkt de doorgroei van legionellabacteriën. Omdat op dit moment nog niet voldoende bekend is over het gebruik van verschillend leidingmateriaal, is hier niet op gedifferentieerd. Er is uitgegaan van situaties waarin altijd voldoende zuurstof (>2,2 mg O2/l) en voedingsstoffen aanwezig zijn. In voor legionellabacteriën gunstige omstandigheden kan doorgroei tot gevaarlijke concentraties optreden. Een van de manieren om reductie te bereiken is naverwarming, waarvoor op grond van de momenteel beschikbare gegevens de volgende vuistregels kunnen worden gehanteerd: Spoel- en naverwarmingstijd Temperatuur
Spoeltijd bij wekelijks spoelen2
Naverwarmingstijd3
60°C 65°C 70°C
20 minuten 10 minuten 5 minuten
10 minuten 1 minuut 10 seconden
Installaties dienen zo te zijn ontworpen dat temperaturen tussen 20 en 50°C zoveel mogelijk worden vermeden, met name in combinatie met grote waterhoeveelheden, stilstaand water of lange verblijftijden. Voor leidingwatersystemen kunnen hieruit de volgende eisen worden afgeleid:
2
Als maatregel voor installatieonderdelen waarin de
temperatuur van 60°C niet gehaald wordt. Met name bij complexe installaties zal de effectiviteit van de gekozen tijd-temperatuur combinatie worden aangetoond als permanente maatregel bij een warmwatervoorraadtoestel waarin de watertemperatuur lager dan 50°C is.
3
23
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• In zowel koud- als warmwatersystemen mogen geen leidingen voorkomen waarin stagnatie kan optreden (o.a. dode takken). • Tijdelijk in gebruik zijnde leidingen vereisen beheersmaatregelen, zie paragraaf 0. • Opwarming van delen van koudwaterinstallaties tot boven 20°C dient te worden voorkomen. 5.2.2 Beheersmaatregelen • Het leidingnet ontdoen van delen waarin geen doorstroming kan plaatsvinden. • De temperatuur van het uitgaande water van een warmwatervoorraadtoestel zo afstellen dat op alle tappunten en eventuele retourpunten de temperatuur minimaal 60°C is. • De capaciteit van het warmwatertoestel zodanig aanpassen dat het gehele leidingnet binnen 15 minuten kan worden doorgespoeld op een temperatuur van tenminste 60°C. De temperatuur van het water bij het verste tappunt én het retourwater van een circulatieleiding moet een temperatuur van tenminste 60°C bereiken. De circulatiepompen moeten daarvoor voldoende capaciteit hebben. • Wekelijks leidingen die zijn aangesloten op een centraal mengwatertoestel gedurende 10 minuten doorspoelen met water van tenminste 60°C, op de eindpunten dient deze temperatuur bereikt te worden. • Wekelijks uittapleidingen waarin geen circulatiestroom plaatsvindt,doorspoelen met water van tenminste 60°C. Het doorspoelen van deze uittapleidingen dient plaats te vinden binnen een periode van 10 uur nadat een eventueel aanwezig circulatiesysteem is doorgespoeld. • Het isoleren van koudwaterleidingen om te voorkomen dat koud water een hogere temperatuur heeft dan 25°C. • De temperatuur van het water in de warm- en koudwaterleidingen dagelijks meten en registreren op de meest kritische tappunten en in de leiding voor en na het warmwatertoestel. • Raadpleeg voor de meest actuele informatie het meest recente ‘Model beheersplan
24
legionella’ (te verkrijgen bij het ministerie van VROM). 5.3 Toiletten Op het evenemententerrein moeten voldoende (verplaatsbare) toiletten aanwezig zijn. Toiletten die aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen (waterleiding en riolering) hebben in verband met een betere hygiëne zonder meer de voorkeur. Toiletten kunnen een bron van bacterien vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Voor een goede toilethygiëne is bovendien de aanwezigheid van een handenwasgelegenheid onontbeerlijk. • Eén toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (minimaal twee toiletten) op een maximale loopafstand van ca. 150 meter. Herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs, met dien verstande dat het aantal urinoirs maximaal ¼ van het totale aantal toiletten voor heren bedraagt. • De toiletten worden minimaal twee maal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de toiletruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de toiletruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Toiletruimte: – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. – De wanden moeten tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer gemaakt zijn van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. – Het toilet is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. – Het toilet is voorzien van goede verlichting. – Damestoiletten zijn voorzien van sanitaircontainers.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
– Er dient voldoende toiletpapier aanwezig te zijn. – In of in de onmiddellijke nabijheid van het toilet moet een voorziening zijn om de handen te wassen. Er moet minimaal één voorziening zijn per vier toiletten. De handenwasgelegenheid is voorzien van een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalemmer. 5.3.1 Toiletten zonder aansluiting op waterleiding en riolering Indien er geen aansluiting op de waterleiding en riolering gerealiseerd kan worden is het gebruik van verplaatsbare toiletten met een opslagtank een goede optie. Deze toiletten kunnen gemiddeld 200 tot 350 toiletgangen verwerken voordat ze moeten worden geleegd en gereinigd. De toiletten zijn er in verschillende uitvoeringen. Vanuit hygiënisch oogpunt hebben de toiletten met een handenwasunit en een spoelinrichting de voorkeur. De toiletten zijn ook leverbaar als rolstoeltoilet en urinoir. Voor deze toiletten gelden dezelfde eisen als voor toiletten die wel aangesloten zijn op het waterleidingnet en de riolering. 5.4 Watertappunten Bij evenementen zijn naast toiletten ook drinkwatertappunten gewenst. Bij sommige evenementen (o.a. houseparty’s, popconcerten en sommige sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning bij een hoge temperatuur in een soms zeer prikkelende omgeving (hard geluid, lichtflitsen etc.). Bij dergelijke evenementen bestaat er een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging. De organisatie van een evenement waarbij deze aspecten een rol spelen, moet in ieder geval zorgen voor voldoende watertappunten waar schoon leidingwater gratis beschikbaar is. • Eén tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers. • Het tappunt bevindt zich 45-100 cm boven de grond. • Onder elk tappunt dient zich een opvangbak of putje met afvoer te bevinden, zodat de omgeving niet wordt verontreinigd.
Protocollen technische hygiënezorg
5.5 Kleedruimten en douches bij sportevenementen Een schone kleedruimte en douche is niet alleen prettig om in om te kleden en te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van voetschimmel. Een goede ventilatie verkleint de kans op schimmelvorming op muren en plafonds. • Bij grote sportevenementen wordt er veelal gebruik gemaakt van groepskleedruimten. Per persoon uitgaan van 1 m² verkleedruimte. • Per 10 m² (=10 verkleedplaatsen die gelijktijdig worden gebruikt) moet 1 douche beschikbaar zijn. • De kleedruimten en douches worden minimaal tweemaal per dag en zo nodig vaker huishoudelijk gereinigd. Er moet een afvinkschema in de kleed- en doucheruimte worden opgehangen zodat de gebruikers kunnen zien wanneer de kleed- en doucheruimte voor het laatst is schoongemaakt. • Kleed- en doucheruimte: – Uit elke douche dient warm en koud water, of voorgemengd warm water, te kunnen worden verkregen. In alle gevallen moet worden voldaan aan de Legionella-preventie, zie paragraaf 0 – De vloer is vervaardigd van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt, gemakkelijk schoon is te houden en eventueel te desinfecteren. De vloer moet op afschot liggen zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje. – Het schrobputje moet voorzien zijn van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. – De wanden moeten tot tenminste 1.70 meter vanaf de vloer gemaakt zijn van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is en eventueel te desinfecteren. De overige delen van de wanden en het plafond zijn vervaardigd van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. – De kleed- en doucheruimte is voorzien van één of meer ventilatie-openingen of beweegbare ramen die rechtstreeks 25
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
in verbinding staan met de buitenlucht. – In de kleed- en doucheruimte is geen schimmelgroei op wanden en plafonds zichtbaar. – De kleed- en doucheruimte is voorzien van goede verlichting. – Er dienen voldoende kledinghaakjes te zijn voor het ophangen van kleding zodat deze niet nat wordt of op de grond ligt.
bestemde opslagtanks. Het is niet toegestaan om zonder vergunning afvalwater te lozen in de bodem (o.a. in sloten e.d.). Onder de watertappunten, zoals bedoeld in paragraaf 0, is een voorziening voor het opvangen en afvoeren van het afvalwater, zodat de omgeving van het watertappunt niet wordt verontreinigd.
5.6 Afvalverwijdering Vuilnis kan, indien het niet adequaat en frequent wordt opgeslagen en verwijderd een bron van ziektekiemen zijn. Vuilnis trekt bovendien ongedierte aan die op hun beurt weer ziektekiemen bij zich kunnen dragen. De opslag en verwijdering van afval moet om die reden aan strenge eisen voldoen. Voor het verwijderen van mogelijk besmet afval, zie paragraaf 6, Medische voorzieningen. • Op het evenemententerrein moeten op loopafstand van 50 meter van elk punt tenminste één afvalemmer worden geplaatst. • Dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. • Deze opslagplaats moet zodanig worden schoongehouden dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken. • De ophaaldienst dient minimaal twee keer in de week (‘s zomers) en één keer in de week (’s winters) het afval op te halen. • Op het evenemententerrein mag geen vuilstort of verbrandingsplaats aanwezig zijn. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden. Dit geldt ook voor klein chemisch afval zoals batterijen, verfresten, thinner etc. 5.7 Lozen van afvalwater Afvalwater van toiletten, douches, wasbakken en andere huishoudelijke activiteiten moeten worden afgevoerd via de bestaande riolering of opgevangen in speciaal daarvoor 26
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
6. Medische hulpverlening bij evenementen Tot op heden is niet formeel geregeld welke zorg bij welk evenement minimaal gerealiseerd dient te worden. Er is inmiddels een protocol door de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) in omloop gebracht dat u kunt gebruiken bij de vaststelling in hoeverre medische hulpverlening noodzakelijk is. Naast vanzelfsprekende zaken als een EHBO-post kunt u aan de hand van een risico-analyse bekijken hoeveel hulpverleners en hoeveel ambulances er beschikbaar moeten zijn. Grofweg kunt u uitgegaan van: • één EHBO-post per 750 bezoekers en/of deelnemers en • één ambulance per 15.000 bezoekers en/of deelnemers. Daarnaast moet u bekijken of er extra risico’s zijn voor het optreden van infectieziekten (zie scoreformulier, bijlage IV) en bespreken we in dit hoofdstuk welke preventieve en curatieve zorg er eventueel geboden moet worden.
– – – – –
6.1 EHBO-post Bij elk evenement dient tenminste één EHBOpost aanwezig te zijn. De EHBO-post moet permanent bemand zijn met tenminste één persoon met een geldig EHBO-diploma. Op het evenemententerrein moet duidelijk worden aangegeven hoe men de dichtstbijzijnde EHBO-post kan bereiken (bewegwijzering). Op de EHBO-post moet minimaal het volgende aanwezig zijn: • Een telefoonaansluiting. • Eén handenwasgelegenheid voorzien van warm en koud stromend water, een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalemmer met voetpedaal. • Wegwerphandschoenen, plastic wegwerpdrinkbekertjes. • Een reinigingsmiddel + schoonmaakartikelen, 1 flacon alcohol 70% (voor desinfectie). • Een met kunststof beklede behandelstoel of -tafel. • Een in goede staat verkerende verbandtrommel met minimaal de volgende inhoud:
– –
Protocollen technische hygiënezorg
– – – – – – – – – – –
– – – – – – –
4 snelverbanden no. 1 van steriel gaas 2 snelverbanden no. 2 van steriel gaas 1 snelverband no. 3 van steriel gaas 5 pakjes witte watten van 10 gram 4 rollen synthetische watten, 200 x 10 cm 1 doosje met 16 strookjes steriel gaas van 1/16 m2 1 doosje steriele gaasjes 5 x 5 cm 2 doosjes steriele gaasjes 10 x 10 cm 2x metalline kompressen 8 x 10 cm 2x metalline kompressen 10 x 12 cm 3 hydrofiel zwachtels 4 meter lang en 8 cm breed 3 hydrofiel zwachtels 4 meter lang en 6 cm breed 2 cambric zwachtels 4 meter lang en 8 cm breed 2 cambric zwachtels 4 meter lang en 10 cm breed 3 driekantendoeken (eventueel wegwerpbaar) 1 spoel kleefpleister, 5 meter lang en 2,5 cm breed 1x wondpleister 100 x 6 cm 1 assortiment pleisterverband met wondkussen 1 platgeknoopte, knievormige gebogen verbandschaar, tevens klerenschaar 1 RvS pincet 6 veiligheidsspelden in een doosje of op een kaartje 1 flacon sterilon 30 cc of een ander gelijkwaardig wonddesinfectiemiddel 5 paar latex handschoenen 1 mondkapje (kiss of life) 1 Burnshield brandwondenkompres 10 x 10 cm
6.1.1 Medische handelingen Bij de meeste evenementen zal de aanwezigheid van een EHBO-post voldoende zijn. In enkele gevallen (bijvoorbeeld bij een meerdaags evenement met veel deelnemers) is een bescheiden medische dienst wellicht handig. Medische handelingen zoals injecteren, hechten, infusen aanbrengen e.d. zijn voorbehouden handelingen, die slechts uitgevoerd mogen worden door of onder de verantwoordelijkheid van een medicus. In27
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
dien er op het evenement een medicus aanwezig is die dergelijke kleine medische handelingen wel uitvoert dan dienen hiervoor faciliteiten (o.a. geschikte huisvesting) en materialen (o.a. een huiddesinfectiemiddel, steriele materialen, naaldencontainer etc.) aanwezig te zijn. 6.2 Chill-out ruimte Bij sommige evenementen zoals popconcerten, dansfestijnen, sportevenementen e.d. is de aanwezigheid van een chill-out ruimte gewenst dan wel noodzakelijk. De chill-out ruimte is een rustige, koele ruimte waar personen die onwel zijn geworden bij kunnen komen en zo nodig behandeld kunnen worden. Dat mensen onwel worden, heeft vaak te maken met uitdroging en uitputting, eventueel in combinatie met het gebruik van drugs . De volgende aspecten spelen daarbij een rol: • Grote inspanning. • Veel mensen in een relatief kleine ruimte. • Hoge omgevingstemperatuur. • Prikkelende omgeving (hard geluid, hoge lichtintensiteit). • Gebruik van stimulerende en/of genotsmiddelen. De organisatie van een evenement waarbij meerdere van deze aspecten een rol spelen, moet in ieder geval zorg dragen voor voldoende watertappunten waar schoon leidingwater gratis beschikbaar is (één tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers). De ervaring heeft geleerd dat er extra moeilijkheden te verwachten zijn als er geen controle is op het gebruik van stimulerende en/of genotsmiddelen. Goede maatregelen om het gebruik van stimulerende en/of genotsmiddelen in te perken zijn het fouilleren van de bezoekers bij binnenkomst en de mogelijkheden om het evenemententerrein af te sluiten. In de ruimte die gebruikt wordt als chill-outroom moet toezicht en hulpverlening aanwezig zijn. In de chill-out-room moeten minimaal twee gekwalificeerde4 hulpverleners 4
Het minimale kwaliteitsniveau van de hulpverlener in een chill-out-room moet zijn: ambulanceverpleegkundige, verpleegkundige met minstens SIGMA-niveau (snelle inzet groepen ter medische assistentie), Rode Kruis medewerkers of EHBO’ers met HOC-opleiding 28
aanwezig zijn en per 350 bezoekers van het evenement telkens één hulpverlener extra. Om een rustige werkomgeving te realiseren voor hulpverlening is soms een Portocabine (bijvoorbeeld bij buitenfestijnen of feesten in een tent) de aangewezen accommodatie, met name om geluidsoverlast te voorkomen. De volgende eisen voor de chill-out-room moeten in acht genomen worden: • Minimale afmeting 5 x 3 meter. • Waterpas geplaatst (indien er sprake is van een Portocabine). • Zodanig geplaatst dat de hulpverlening geen hinder ondervindt van de geluidsoverlast. • Voldoende verlichting. • 220 volt voorziening. • Vlakke vloer. • Vlonder bij de ingang. • Mogelijkheid tot blinderen van de ramen. • Afsluitbaar zijn. • Voorzien van stoelen en een tafel. • Eén handenwasgelegenheid voorzien van warm en koud stromend water, een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalemmer met voetpedaal. • Minimaal één toilet, zie paragraaf 5.3. • Plastic wegwerpdrinkbekertjes (gebruik voor iedereen een nieuwe drinkbeker). • Met kunststof beklede rustbank. • Schone handdoeken (gebruik voor iedereen een schone handdoek). • De ruimte dient toegankelijk te zijn voor een brancard, met goede draaimogelijkheid. • Zodanig geplaatst of gesitueerd dat de ruimte te allen tijde bereikbaar is voor hulpdiensten. 6.3 Infectieziektebestrijding bij een evenement Bij een meerdaags evenement, met name waarbij personen rechtstreeks afkomstig zijn uit gebieden waar recent endemisch ernstige besmettelijke ziekten heersen, moet rekening worden gehouden met het mogelijk optreden van meerdere infectieziekten bij vatbare personen. Hoe eerder in dergelijke (hulpverlening bij ongevallen en calamiteiten).
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
gevallen maatregelen worden genomen des te kleiner is het eventuele gevolg. De organisator moet terstond de plaatselijke GGD informeren indien er twee of meer gevallen zijn van: • acute maagdarmklachten (diarree en/of braken) • geelzucht (hepatitis A) • huiduitslag, schurft, hoofdluis en andere vlekjes, pukkeltjes, zweertjes • andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard Telefoonnummer plaatselijke GGD overdag: Telefoonnummer plaatselijke GGD 's avonds en in het weekend:
Indien er een vermoeden is van één van de bovenstaande infectieziekten, dan dient de organisatie van het evenement de volgende gegevens van deze perso(n)on(en) te verzamelen: • Volledige persoonsgegevens. • Land, c.q. gebied van herkomst. • Datum van vertrek uit dat gebied. • Bekende besmettingen uit de omgeving. • Aard en omvang van de klachten. • Datum eerste ziekteverschijnselen. • Vermoeden van meerdere besmettingen. • Eventuele contacten op het evenement. • Huisvesting tijdens het evenement. De vermoedelijke patiënt moet apart ondergebracht worden totdat zijn of haar gezondheidstoestand in kaart is gebracht. In overleg met de arts van de plaatselijke GGD wordt vervolgens bepaald welke maatregelen moeten worden genomen. Bij vaststelling van de ziekte, of vermoeden hiervan, treedt het betreffende protocol in werking, op aanwijzing van de GGD-arts. Aandachtspunten: • Beschouw bloed en ander excreta vooralsnog als zijnde besmet. • Zorg dat medisch personeel en andere begeleiders plastic handschoenen, neus/mond-masker en schort dragen.
Protocollen technische hygiënezorg
• Verzamel bevuild materiaal in dubbele plastic zakken en voer dit eventueel af als mogelijk besmet materiaal (door een bevoegde WCA transporteur). • Maak meubilair, instrumentarium e.d. dat in contact is geweest met de vermoedelijke patiënt huishoudelijk schoon en desinfecteer vervolgens met een toegelaten desinfectiemiddel (herkenbaar aan de Code N gevolgd door 4 of 5 cijfers op de verpakking) conform het voorschrift op de verpakking5. Is er sprake van bevuiling met bloed of andere excreta met bloedbijmenging, gebruik dan een viermaal zo sterke oplossing. Voorbeeld: – Bij normale bevuiling en besmetting 1 tablet chloor (= 250 ppm) opgelost in 10 liter handwarm water of met alcohol 70%. – Bij besmetting met bloed en/of andere excreta met bloedbijmenging 4 tabletten chloor (= 1000 ppm) opgelost in 10 liter handwarm water of met alcohol 70%. • Leg een lijst aan van alle mogelijke contacten en locaties van deze personen. • Zorg dat directe contacten tot nader orde het evenemententerrein niet verlaten en dat zij een eigen sanitair blok toegewezen krijgen. 6.3.1 Acute maagdarmklachten In geval van acute maagdarmklachten van twee of meerdere deelnemers aan het evenement die hetzelfde gegeten of gedronken hebben en na (ongeveer) dezelfde (incubatie)tijd ziek worden met dezelfde verschijnselen informeert de organisator terstond de plaatselijke GGD. Acute maagdarmproblemen worden vaak gekenmerkt door buikpijn, diarree, misselijkheid en/of braken. Wat de organisatie (of cateraar) zelf moet/kan doen: • Om de ernst van de situatie te kunnen inschatten, is het belangrijk om te weten
5
Desinfectiemiddelen worden over het algemeen toegelaten op basis van 250 ppm (parts per million). Dit betreft de normale dosering. 29
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• • •
•
hoeveel deelnemers dezelfde klachten hebben. Inventariseer dit. Noteer vooral de eerste ziektedag, ziekteuur, ziekteduur en ziekteverschijnselen. Zorg dat ontlasting en/of braaksel van de deelnemers wordt bewaard en bewaar dit bij maximaal 4°C (dus in de koelkast). Bewaar eventueel verdacht voedsel, zodat dit in het laboratorium onderzocht kan worden. Verzamel alle mogelijke verdachte producten, gooi ze niet weg, maar sla ze apart van de rest van de voorraad op. Verzamel zoveel mogelijk gegevens over de bereidingswijze, de betrokken koks of keukenhulpen, de eventuele leveranciers, bijzondere omstandigheden.
Preventieve maatregelen: • Laat deelnemers met klachten van een apart toilet gebruik maken en desinfecteer het toilet na ieder bezoek met een toegelaten desinfectiemiddel (herkenbaar aan de Code N gevolgd door 4 of 5 cijfers op de verpakking) conform het voorschrift op de verpakking. Is er sprake van bevuiling met bloed of andere excreta met bloedbijmenging dan moet een vier maal zo sterke oplossing gebruikt worden. • Laat zowel de deelnemers als eventuele begeleiders uitermate zorgvuldig de handen wassen met water en zeep, desinfecteer daarna de handen met handalcohol en gebruik wegwerphanddoekjes. • Licht directe contacten (dat zijn voornamelijk de personen die gebruik maken van dezelfde sanitaire voorzieningen) van de betreffende deelnemers in, dit in verband met gevaar voor kruisbesmettingen. • Volg de adviezen van de arts van de GGD strikt op. 6.3.2 Geelzucht Geelzucht is het gevolg van een ontsteking van de lever (hepatitis) met als belangrijkste verschijnselen: gele verkleuring van het wit van de ogen en vermoeidheid. Andere verschijnselen zijn misselijkheid, malaise, koorts, gele verkleuring van de huid en de slijmvliezen, donkere urine en ontkleuring van de ontlasting (stopverfachtig). Bij geelzucht dient vooral aan hepatitis A gedacht te worden. Overdracht van het virus kan op 30
eenvoudige wijze verminderd worden door hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld handen wassen na toiletgebruik en voor en tijdens de bereiding van voedsel) toe te passen en gammaglobuline toe te dienen aan personen die nog niet ziek zijn. 6.3.3 Huidaandoeningen Schurft De meest voorkomende vormen van schurft zijn gewone scabies en scabies norvegica. Gewone scabies is een huidontsteking die gepaard gaat met hevige jeuk, kleine bultjes en roodheid meestal tussen de vingers en in elleboog- en knieholten. Gewone scabies kan optreden na lang en frequent huidcontact met een besmet persoon, het dragen van besmette kleding of het slapen in een besmet bed. De eerste keer ontstaat jeuk na twee tot zes weken nadat de schurftmijt zich op de huid heeft gevestigd. Bij reïnfectie treedt jeuk al na enkele dagen op. Door krabben kunnen allerlei andere huidontstekingen ontstaan. Scabiës norvegica is een huidontsteking die gepaard gaat met uitgebreide korstvorming en relatief weinig jeuk. Scabiës norvegica kan optreden na kortstondig huidcontact met een besmet persoon, kortstondig contact met besmet beddengoed, kleding of via schilfers en kortstondig verblijf in de dezelfde ruimte als een persoon met scabies norvegica. Scabiës norvegica is zeer besmettelijk en dient dus terstond gemeld te worden. Maatregelen bij gewone scabies: • Kleding en beddengoed wassen boven de 50°C of kleding en beddengoed gedurende tenminste 72 uur in een goed dichtgeknoopte plastic zak opslaan bij kamertemperatuur (buiten het lichaam overleven de meeste mijten geen twee dagen of zijn verzwakt). • Voor de reiniging van de omgeving zijn geen bijzondere maatregelen noodzakelijk. Maatregelen bij scabies norvegica: • De persoon verplegen in strikte isolatie verpleegd tot genezing. • Huidcontact met de persoon en het beddengoed vermijden. • Beddengoed en kleding afvoeren in gesloLCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
ten zakken naar de wasserij en wassen boven 50°C. • De wasserij van tevoren inlichten om besmetting te voorkomen. • Dekens, dekbed en kussens, indien deze niet gewassen kunnen worden, tenminste 72 uur in een dichtgeknoopte plastic zak bewaren bij kamertemperatuur . • Na behandeling de matras tenminste 72 uur luchten bij kamertemperatuur.
tal te verwachten bezoekers en/of deelnemers. Zorg dat tenminste de EHBO-post op de hoogte is van het telefoonnummer van het alarmnummer 112.
Hoofdluis Hoofdluizen zijn kleine grauwe beestjes die leven van mensenbloed. De eitjes (neten) zitten aan de haren vastgekleefd. Hoofdluis zit meestal achter de oren, in de nek of onder het haar en veroorzaakt jeuk. Door nauw contact met iemand met hoofdluis kunnen de beestjes overlopen en zo voor verspreiding zorgen. Ook kunnen de beestjes zich in kleding en beddengoed bevinden. Hoofdluizen zijn te bestrijden met een daarvoor bestemde hoofdlotion of shampoo. Huiduitslag Indien zich bij meer dan twee personen in een groep in een bepaalde tijdsperiode overeenkomstige huidafwijkingen (vlekjes, pukkels, zweertjes) voordoen, moet dit gemeld worden. 6.3.4 Overige ernstige aandoeningen Ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard dienen gemeld te worden. Het betreft in de meeste gevallen ziekte met een in korte tijd ernstig beloop bij een ongewoon aantal personen, zich uitend in ziekenhuisopname en/of sterfte. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om ernstige klachten aan de luchtwegen (zoals tuberculose, difterie, kinkhoest e.d.), neurologische symptomen (zoals meningitis en polio) of hoge koorts die gepaard gaat met longklachten of bloedingen. 6.4 Ambulance Zorg dat alle delen van het evenemententerrein steeds zonder belemmeringen bereikbaar zijn voor hulpverleners zoals politie, artsen en ambulances. Licht de plaatselijke geneeskundige hulpdiensten van tevoren in over de aard van het evenement en het aanProtocollen technische hygiënezorg
31
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
7. Zwemgelegenheden Bij grote evenementen worden soms tijdelijke zwemgelegenheden aangelegd. Over het algemeen zullen dit baden zijn waarvan het bassin niet dieper is dan 0,5 meter (speelbad voor kinderen) of er wordt gebruik gemaakt van oppervlaktewater dat tijdelijk ingericht wordt als zwemgelegenheid. In alle gevallen dient er gedurende de openstelling van de zwemgelegenheid in voldoende mate toezicht te worden uitgeoefend. Uiteraard is de mate van toezicht afhankelijk van het aantal gebruikers, de leeftijd, de geoefendheid etc. Alle andere vaste zwemgelegenheden zullen hier verder niet worden besproken omdat deze reeds moeten voldoen aan de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (WHVZ). Tijdelijke zwemgelegenheden moeten overigens eveneens voldoen aan de bovengenoemde wet. In dit hoofdstuk beschrijven we de eisen van deze wet. 7.1 Speelbaden, bubbelbaden, pierebadjes e.d. (vallen onder categorie B) 7.1.1 Waterkwaliteit • De voorzieningen goed reinigen voordat ze met water worden gevuld (onder andere geen vuil, denk aan biofilms en restwater). • Bassins moeten worden gevuld met water van drinkwaterkwaliteit. • Bij gebruik langer dan 24 uur dient reiniging van de voorzieningen plaats te vinden. • Bij gebruik van ongechloreerd water dient na 24 uur de voorziening schoongemaakt en het water ververst te worden. • Bij gebruik langer dan 24 uur dient het water behandeld te worden (bij voorkeur met chloor). • Bij gebruik langer dan 24 uur dient de waterkwaliteit periodiek gecontroleerd op de aanwezigheid van ‘vrij chloor’. Met behulp van deze meting kan snel bepaald worden of de kwaliteit van het zwemwater aan de eisen van de WHVZ voldoet. • Het moet voorkomen worden dat water lang stilstaat, opwarmt en/of biofilm gevormd wordt.
32
7.1.2 Sanitaire voorzieningen • Indien het totale oppervlak van het bassin groter is dan 250 m2 dienen er voldoende toiletten aanwezig te zijn. In de regel zal één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers voldoende zijn. • Er zijn geen voorschriften voor de aanwezigheid van douches en kleedruimten. Indien deze wel aanwezig zijn dan moeten ze voldoen aan de eisen zoals beschreven in paragraaf 0 en 0. 7.1.3 Bouw en inrichting • Vloeren die met blote voeten betreden worden, moeten: – voldoende weerstand bieden tegen uitglijden, bijvoorbeeld door toepassing van antisliptegels; – geschikt zijn voor reiniging en desinfectie; – onder voldoende afschot liggen, zodat er geen plassen gevormd kunnen worden. • Wanden en bodem van het bassin moeten worden afgewerkt met waterdicht, vlak materiaal, bijvoorbeeld tegels, gecoat beton of kunststof. • De bodemhelling mag niet meer bedragen dan 6/100 en moet voldoende weerstand bieden tegen uitglijden. • Er mogen geen springvoorzieningen, startblokken e.d. worden aangebracht. • Er moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen. • Er moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het bassin waaien of worden ingelopen. 7.1.4 Reiniging, desinfectie en afvalverwerking Naast de reiniging en eventuele desinfectie van het water in het bassin, moet de omgeving van het bassin goed worden schoongehouden. Vloeren die met blote voeten worden betreden (rondom het bassin en van het aanwezige sanitair) moeten tenminste eenmaal per dag worden gereinigd en gedesinfecteerd met een toegelaten desinfectiemidLCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
del (herkenbaar aan de Code N gevolgd door 4 of 5 cijfers op de verpakking) conform het voorschrift op de verpakking. Is er sprake van bevuiling met bloed of andere excreta met bloedbijmenging, dan moet een viermaal zo sterke oplossing gebruikt worden. Afval moet adequaat worden verzameld en worden afgevoerd. De afvalverwerking moet voldoen aan de volgende eisen: • Rondom het bassin moet op loopafstand van 50 meter van elk punt tenminste één afvalemmer worden geplaatst.
• Dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. • Deze opslagplaats moet zodanig worden schoongehouden dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken. • De ophaaldienst dient minimaal twee keer in de week het afval op te halen. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden.
7.2 Oppervlaktewater (valt onder categorie C of D) 7.2.1 Waterkwaliteit • Voorafgaande aan en gedurende het evenement zal de kwaliteit van het zwemwater permanent geïnspecteerd en regelmatig bemonsterd moeten worden. De kwaliteit van het zwemwater wordt gecontroleerd door de waterschapsbeheerder (waterschap, provincie of Rijk). De organisatie van het evenement moet onderstaande aspecten dagelijks zelf inspecteren en bijhouden in een logboek: aspect doorzichtigheid van het water kleur van het water geur van het water schuim op het water olie op het water vuil
norm =1 meter een niet anders dan door natuurlijke omstandigheden veroorzaakte kleur afwezigheid van rottingsgeuren of andere geuren die als hinderlijk worden ervaren, in het bijzonder de geur van fenolen een niet anders dan door natuurlijke omstandigheden veroorzaakte hoeveelheid schuim geen zichtbare hoeveelheid olie op het wateroppervlak afwezigheid in of op het water en op de bodem van afvalstoffen en dode organische materie in aanmerkelijke hoeveelheid
• De waterschapsbeheerder zal in beginsel twee keer per maand, maar in ieder geval voor aanvang van het evenement het zwemwater eveneens op bovenstaande aspecten controleren en bovendien onderzoek doen naar het aantal thermotolerante bacteriën van de coligroep (norm=2000 bacteriën per 100 ml) en als daar aanleiding toe is onderzoek doen naar de aanwezigheid van salmonella en enterovirussen. 7.2.2 Sanitaire voorzieningen • In de regel zal één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers voldoende zijn (met een minimum van 2 toiletten). • Indien er geen aansluiting is op de riolering mag in geen geval het afvalwater in Protocollen technische hygiënezorg
contact komen met het zwemwater. In zo’n geval zal er dus gebruik moeten worden gemaakt van toiletten zoals beschreven onder paragraaf 0. • Er zijn geen voorschriften voor de aanwezigheid van douches en kleedruimten. Indien deze wel aanwezig zijn dan moeten ze voldoen aan de eisen zoals beschreven in paragraaf 0 en 0. 7.2.3 Zwemaccommodatie • Het deel van het water dat bestemd is voor het zwemmen, is afgebakend door middel van drijflijnen, drijfbalken of iets dergelijks. Het is raadzaam om aan te geven dat buiten de afbakening geen toezicht wordt gehouden. De afbakening dient tevens om te voorkomen dat andere 33
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
•
• •
•
•
•
34
vormen van waterrecreatie in het zwemgebied komen. Door middel van waarschuwingsborden en drijflijnen moeten gevaarlijke plaatsen in het zwemgedeelte worden aangegeven. Gevaarlijke plaatsen zijn o.a.: – plaatsen met sterk wisselende diepten; – plaatsen waar getijdenstromingen kunnen optreden; – plaatsen waar ook andere vormen van waterrecreatie plaatsvinden. Op plaatsen waar de waterdiepte minder dan 1.40 meter is mag de bodemhelling niet meer bedragen dan 6/100. Er mogen geen springvoorzieningen, startblokken e.d. worden aangebracht bij zwemgedeelte die minder dan 1.40 meter diep zijn. Bij zwemgedeelte tussen de 1.40 en 2.00 meter zijn alleen startblokken toegestaan. Het gebruik van duikplanken is bij een waterdiepte van 2.00 meter of meer toegestaan. De duikplank moet tenminste aan de volgende eisen voldoen: – het loopvlak dient voldoende weerstand te bieden tegen uitglijden; – langs de springvoorziening van meer dan 1 meter hoogte dient vanaf het begin van de spring voorziening tot 50 cm voorbij de rand van het zwemgedeelte een leuning aanwezig te zijn. Aandachtspunten die mede van toepassing zijn op waterglijbanen e.d.: – bescherming tegen uitglijden op trapjes en plateaus; – de hoogte van de leuningen. De organisatie van het evenement moet toezicht houden op het zwemgedeelte. In bepaalde gevallen kan de aanwezigheid van reddings- en/of patrouilleboten gewenst of noodzakelijk zijn. Wanneer het zwemgedeelte dieper is dan 1.40 meter zal tenminste één van de toezichthouders de vaardigheid ‘reddend zwemmen’ moeten bezitten. Voorts is het van belang dat de EHBO-post van het evenement in de buurt van het zwemgedeelte is gesitueerd. Er moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen.
• Er moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het bassin waaien of worden ingelopen. 7.2.4 Reiniging, desinfectie en afvalverwerking De omgeving van het zwemgedeelte moet goed worden schoongehouden. Vloeren die met blote voeten worden betreden (van het aanwezige sanitair) moeten tenminste eenmaal per dag worden gereinigd en gedesinfecteerd met een toegelaten desinfectiemiddel (herkenbaar aan de Code N gevolgd door 4 of 5 cijfers op de verpakking) conform het voorschrift op de verpakking. Is er sprake van bevuiling met bloed of andere excreta met bloedbijmenging dan moet een viermaal zo sterke oplossing gebruikt worden. Afval moet adequaat worden verzameld en worden afgevoerd. De afvalverwerking moet voldoen aan de volgende eisen: • Bij het zwemgedeelte moet op loopafstand van 50 meter van elk punt tenminste één afvalemmer worden geplaatst. • Dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag moet het afval verzameld worden bij een aparte opslagplaats waar het afval in afsluitbare afvalcontainers wordt opgeslagen. • Deze opslagplaats moet zodanig worden schoongehouden dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken. • De ophaaldienst dient minimaal twee keer in de week het afval op te halen. • In verband met veiligheid dient glas afzonderlijk verzameld te worden.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
8. Risicovolle activiteiten 8.1 Kinderopvang Kinderopvang bij een groot evenement zal over het algemeen bestaan uit ‘het enige uren onderbrengen’ van baby’s, peuters, kleuters en basisschooljeugd. De opvang zal voornamelijk gericht zijn op het bezighouden van de kinderen en heeft niet of nauwelijks een opvoedkundig aspect. De opvang moet vooral veilig (altijd in een afsluitbare ruimte) en hygiënisch zijn. Er zijn verschillende organisaties die mobiele kinderopvang bij grote evenementen verzorgen. De kinderopvang moet telefonisch bereikbaar zijn. 8.1.1 Kinderen De eisen voor de groepsgrootte van kinderdagverblijven zijn afkomstig uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang. Over het algemeen zal het een qua leeftijd gemengde groep betreffen. Aanbevolen wordt om één begeleider per zeven kinderen aan te stellen. 8.1.2 Begeleiders Het is bij tijdelijke kinderopvang niet noodzakelijk dat begeleiders gediplomeerd zijn. Omdat met kinderen wordt gewerkt, is het wel wenselijk dat zij op kennis en/of ervaring in het werken met kinderen worden geselecteerd. Begeleiders mogen geen medische handelingen uitvoeren (bijvoorbeeld het toedienen van medicijnen e.d.). 8.1.3 EHBO Voor EHBO geldt dat één van de aanwezige begeleiders in het bezit is van een geldig diploma. Aanbevolen wordt om een EHBOcursus bij kinderen te laten volgen. Indien de EHBO-post van het evenement niet in de directe nabijheid van de kinderopvang is gesitueerd, moet er bij de kinderopvang een EHBO-trommel zijn met daarin: één verbandschaar, één splinterpincet, één kaartje veiligheidsspelden, één rol kleefpleisters 11/4 cm, één flacon betadine of sterilon, één driekante doek, één pakje pleisters, één doos hydrofiele gaasjes 16/16, één pakje watten van 25 g, één rol vette watten, twee hydrofiele windsels 4 cm, drie hydrofiele windsels 6 cm, twee snel-
Protocollen technische hygiënezorg
verbanden van nr 1, nr 2 en nr 3 en drie cambric windels van 4 cm en van 6 cm. 8.1.4 Brandveiligheid • Brandblusapparatuur moet goedgekeurd zijn en jaarlijks worden gecontroleerd (ijkcontrole) en buiten het bereik van kinderen worden gehouden. • De nooduitgang moet vrij toegankelijk zijn. Dit betekent dat er geen ander materiaal zoals buggy’s, tafels en speelgoed voor mag staan. • Zorg dat kinderen niet in de buurt van kachels, kooktoestellen e.d. kunnen komen. 8.1.5 Bereikbaarheid ouders Als het kind bij de kinderopvang verblijft, dienen de verzorgers via een omroepinstallatie of telefonisch bereikbaar te zijn. Verder is informatie over een kind om verschillende redenen wenselijk. In geval van ongelukken is het zeer wenselijk dat een arts of ambulancepersoneel relevante informatie kan raadplegen over aandoeningen en/of medicijngebruik. 8.1.6 Leefruimte • De leefruimte moet huishoudelijk schoon zijn. • Per kind moet een minimale oppervlakte van 3 m2 beschikbaar zijn. Het aantal te verwachte kinderen die gelijktijdig gebruik maken van de opvang moet dus van tevoren worden vastgelegd. • Er moet voldoende (kunst)licht aanwezig zijn. • De vloerbedekking moet goed reinigbaar, splintervrij en niet van steen zijn. • Wanden moeten vanaf de vloer tot 1.50 meter glad en afwasbaar zijn, uitstekende delen moeten worden beveiligd. • Ramen tot 1.20 meter voorzien van veiligheidsglas. Ramen mogen niet door kinderen geopend kunnen worden en geopende ramen moeten zodanig worden beveiligd dat kinderen er niet uit kunnen vallen.
35
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• Deuren moeten naar buiten toe worden geopend en worden voorzien van een deurspleetbeveiliging. • Wandcontactdozen moeten worden geaard en beveiligd of buiten bereik van kinderen zijn gemonteerd (hoger dan 1.50 meter). Er mogen geen losse snoeren liggen. • Plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. Plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De leefruimte moet voldoende geventileerd een dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Radiatoren en verwarmingsbuizen moeten zodanig worden afgeschermd dat kinderen zich niet kunnen verwonden/verbranden. • De temperatuur in de leefruimte bij voorkeur tussen 17 en 27°C houden. • Warmwaterkranen moeten buiten bereik van kinderen worden aangebracht of bij het tappunt een maximale temperatuur van 37°C hebben (door middel van een thermosstatische mengkraan). • Er moet een handenwasgelegenheid zijn voor zowel het personeel als de kinderen. De handenwasgelegenheden moeten voorzien zijn van zeephouders, handdoekjes voor eenmalig gebruik en afvalbakken. • Elektrische apparaten mogen niet bereikbaar zijn voor kinderen. • Meubilair moet aangepast zijn aan de kinderen en gemakkelijk schoon gemaakt kunnen worden • Speelgoed moet voldoen aan de eisen van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. 8.1.7 Slaap-/rustruimte • De slaap-/rustruimte moet huishoudelijk schoon zijn. • Er moet direct toezicht mogelijk zijn op slapende of rustende kinderen. • Voor kinderen tot 1,5 jaar moeten er bedjes aanwezig zijn, voor kinderen van 1,5 tot 4 jaar voldoende mogelijkheden voor slapen of rusten. Alle kinderen moeten afzonderlijk bereikbaar zijn in de slaap/rustruimte. 36
• De ruimte tussen de spijlen van de bedjes mag maximaal 7,5 cm zijn (voorkeur tussen 4,5 en 6 cm= Europese richtlijn). De hoogte van de hekjes moet voldoende zijn om te voorkomen dat kinderen eruit kunnen klimmen. De bedjes moeten voldoen aan de eisen van het Warenwetbesluit bedjes. • Het beddengoed moet schoon en kindgebonden zijn. • Er moet verduistering mogelijk zijn in de slaap-/rustruimte. • De vloerbedekking moet goed reinigbaar, splintervrij en niet van steen zijn. • Wanden moeten glad en goed reinigbaar zijn. • Ramen tot 1.20 meter voorzien van veiligheidsglas. Ramen mogen niet door kinderen geopend kunnen worden en geopende ramen moeten zodanig worden beveiligd dat kinderen er niet uit kunnen vallen. • Deuren moeten naar buiten toe worden geopend en worden voorzien van een deurspleetbeveiliging. • Wandcontactdozen moeten worden geaard en beveiligd of buiten bereik van kinderen zijn gemonteerd (hoger dan 1.50 meter). Er mogen geen losse snoeren liggen. • Plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. Plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De slaap-/rustruimte moet voldoende geventileerd en dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Radiatoren en verwarmingsbuizen moeten zodanig worden afgeschermd dat kinderen zich niet kunnen verwonden/verbranden. • De temperatuur in de slaap-/rustruimte bij voorkeur tussen 17 en 27°C houden. • Warmwaterkranen moeten buiten bereik van kinderen worden aangebracht of bij het tappunt een maximale temperatuur van 37°C hebben (door middel van een thermosstatische mengkraan). 8.1.8 Keuken/keukenblok • De keuken moet huishoudelijk schoon zijn. LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• De keuken of het keukenblok moet gescheiden zijn van de sanitaire- en verschoonvoorzieningen. • Gevaarlijke stoffen of giftige materialen moeten in een afsluitbare kast of buiten bereik van kinderen worden opgeborgen. • Er moet voldoende (kunst)licht aanwezig zijn. • De vloer moet goed reinigbaar, splintervrij en stroef zijn. • Wanden moeten vanaf de vloer tot tenminste 60 cm boven het aanrecht glad en afwasbaar zijn, uitstekende delen moeten worden beveiligd. • Ramen tot 1.20 meter voorzien van veiligheidsglas. Ramen mogen niet door kinderen geopend kunnen worden en geopende ramen moeten zodanig worden beveiligd dat kinderen er niet uit kunnen vallen. • Deuren moeten naar buiten toe worden geopend en worden voorzien van een deurspleetbeveiliging. • Wandcontactdozen moeten worden geaard en beveiligd of buiten bereik van kinderen zijn gemonteerd (hoger dan 1.50 meter). Er mogen geen losse snoeren liggen. • Plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. Plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De keuken moet voldoende geventileerd worden en er moet een onderhoudsplan zijn voor geisers en gasboilers. • Radiatoren en verwarmingsbuizen moeten zodanig worden afgeschermd dat kinderen zich niet kunnen verwonden/verbranden. • De temperatuur in de keuken bij voorkeur tussen 17 en 27°C houden. • Warmwaterkranen moeten buiten bereik van kinderen worden aangebracht of bij het tappunt een maximale temperatuur van 37°C hebben (door middel van een thermosstatische mengkraan). • Er moet een handenwasgelegenheid zijn voor het personeel. De handenwasgelegenheid moet voorzien zijn van een zeephouder, handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalbak.
Protocollen technische hygiënezorg
• Elektrische apparaten mogen niet bereikbaar zijn voor kinderen, snoeren moeten worden weggewerkt. • Afval moet in een afsluitbare afvalemmer worden verzameld en minimaal dagelijks worden verwijderd. • (Fop)spenen moeten na gebruik onder de kraan afgespoeld worden en droog (uitgeslingerd in bijvoorbeeld een theedoek) worden bewaard. Eén keer per dag moeten de (fop)spenen 3 minuten worden uitgekookt. Voor ieder kind moet een eigen fles en/of speen aanwezig zijn. • Bederfelijke eet- en drinkwaren, flesvoeding en moedermelk moeten in de koelkast (4 °C) bewaard worden. • Voedselbereiding moet volgens het Hygieneplan voor kleine woonvormen. • Maak zoveel mogelijk gebruik van wegwerpservies en -bestek. • Kookgelegenheden, magnetron en vaatwasser moeten buiten bereik van kinderen staan of beveiligd zijn. 8.1.9 Sanitaire ruimte en verschoongelegenheid • De sanitaire ruimte en verschoongelegenheid moeten huishoudelijk schoon zijn en bij voorkeur grenzen aan de leefruimte. • Per tien kinderen vanaf twee jaar moet er tenminste één (kinder)toilet zijn. Kinderen vanaf ca. vier jaar kunnen gebruik maken van gewone toiletten. • Po’s mogen in het toilet worden geleegd. • Eer moet een apart toilet voor het personeel zijn. • Er moet voldoende (kunst)licht aanwezig zijn. • De vloer moet waterdicht en goed reinigbaar zijn. • Wanden moeten vanaf de vloer tot 1.50 meter glad en afwasbaar zijn, uitstekende delen moeten worden beveiligd. • Ramen tot 1.20 meter voorzien van veiligheidsglas. Ramen mogen niet door kinderen geopend kunnen worden en geopende ramen moeten zodanig worden beveiligd dat kinderen er niet uit kunnen vallen.
37
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
• Deuren moeten naar buiten toe worden geopend en worden voorzien van een deurspleetbeveiliging. • Wandcontactdozen moeten worden geaard en beveiligd of buiten bereik van kinderen zijn gemonteerd (hoger dan 1.50 meter). Er mogen geen losse snoeren liggen. • Plafonds moeten minimaal 2.40 meter van de vloer zijn aangebracht. Er mag geen lekkage zijn. Plafonds mogen geen afgebladderde verfschilfers hebben. • De sanitaire ruimte en verschoongelegenheid moeten voldoende geventileerd en dagelijks meerdere malen gelucht worden. • Radiatoren en verwarmingsbuizen moeten zodanig worden afgeschermd dat kinderen zich niet kunnen verwonden/verbranden. • De temperatuur in de sanitaire ruimte en verschoongelegenheid bij voorkeur tussen 17 en 27°C houden. • Warmwaterkranen moeten buiten bereik van kinderen worden aangebracht of bij het tappunt een maximale temperatuur van 37°C hebben (door middel van een thermosstatische mengkraan). • Er moet een handenwasgelegenheid zijn voor zowel het personeel als de kinderen. De handenwasgelegenheden moeten voorzien zijn van zeephouders, handdoekjes voor eenmalig gebruik en afvalbakken. • Bij de verschoon/wasgelegenheid moet lauwwarm stromend water (37°C) zijn. • Het aankleedkussen moet bij elk kind worden voorzien van een schone handdoek. Indien er sprake is van bloedcontact of bloederige diarree moet het aankleedkussen eerst huishoudelijk gereinigd worden en daarna gedesinfecteerd met alcohol 70%. Wegwerpluiers moeten direct in een afsluitbare afvalemmer. Linnen en katoenen luiers direct uitspoelen en bewaren in een afsluitbare luieremmer. Luieremmers moeten dagelijks worden geleegd. • Voor elk kind een schone washand en handdoek gebruiken. Gebruikte handdoeken direct na het verschonen in een wasmand. 38
• Indien er tandenborstels worden gebruikt moet elk kind over een eigen tandenborstel en beker beschikken. 8.2 Speel-/zwemwater Zie paragraaf 0 8.3 Speeltoestellen/-materialen Speeltoestellen/-materialen moeten voldoen aan de eisen van het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen. Zowel attractieals speeltoestellen moeten zijn voorzien van een typekeuring. Dit geldt ook voor zogenaamde zelfbouwtoestellen die ontworpen en/of gebouwd zijn door een vrijwilliger. Wanneer attractie- en speeltoestellen niet voldoen aan de wettelijke voorschriften is er sprake van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Dit is een strafbaar feit. De Keuringsdienst van Waren is aangewezen als toezichthoudende instantie op de naleving van deze wetgeving. Er moet o.a. voldoende aandacht zijn besteed aan de gebruikte materialen, het onderhoud en de ondergrond. • De toestellen moeten geplaatst worden op een niet verharde ondergrond (zie ook Handboek Speeltoestellen, uitgegeven door Consument en Veiligheid). • Bij een buitenspeelplaats moet er een omheining om de speelplaats worden geplaatst, zodanig dat kinderen niet ongemerkt de speelplaats kunnen verlaten. De omheining om de speelplaats moet een minimale hoogte van 1 meter hebben, de spijlen van het hek moeten verticaal zijn en de spijlafstand mag niet meer dan 10 cm bedragen. Er mag geen opstapmogelijkheid tussen de 20 en 70 cm zijn en aan de onderzijde van het hek moet een ruimte van 4,5 tot 6,5 cm vrij zijn. Indien het een hek betreft langs een verhoogde speelplaats (bijvoorbeeld op een dakterras of een balkon) gelden alle voorgenoemde eisen, maar de spijlafstand mag dan maximaal 6 tot 7,5 cm bedragen. Zowel de omheining als het afsluitbare hek moeten zodanig geconstrueerd zijn dat kinderen zich hier niet aan kunnen bezeren. • Geen giftige of stekelige planten. • Speeltoestellen/-materialen moeten huishoudelijk schoon zijn.
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
8.3.1 Ballenbak Een ballenbak is een zeer gewaardeerde speelplek voor jonge kinderen. Elke ballenbak moet zodanig worden onderhouden en geïnstalleerd dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid (o.a. schoonhouden van de bak en de ballen) en de veiligheid van de gebruikers (veelal kinderen) bestaat. Ballenbakken die na 26 maart 1997 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van een typekeuring. Ballenbakken die reeds voor 26 maart 1997 in gebruik zijn genomen, behoeven geen typekeuring te hebben ondergaan, maar dienen wel veilig te zijn. Bij elke ballenbak hoort een logboek waarin gegevens zijn opgenomen over de fabrikant, de typekeuring en de kenmerken van de ballenbak, de installateur, de eigenaar en de beheerder, resultaten van eigen inspecties en onderhoud en informatie over ongevallen 8.4 Zandbak Er zijn twee mogelijkheden: • grote zandbak, waarin de kinderen kunnen spelen, • tafelzandbak. 8.4.1 Grote zandbak waarin kinderen kunnen spelen • In een grote zandbak wordt door de kinderen gespeeld en gekropen. Het zand gaat in de kleren zitten en wordt zo door de hele omgeving/ruimte verspreid. Plaats daarom de zandbak in een aparte hoek. • Plaats een buitenzandbak nooit in een donkere hoek of op een vochtig plaats. Het zand blijft dan vochtig waardoor de kinderen er niet in kunnen spelen en er meer groei van micro-organismen is. • Vul de zandbak voor aanvang van het evenement met schoon zandbakzand. Zandbakzand moet in ieder geval in keer per jaar vervangen worden. • Een buitenzandbak moet afgeschermd kunnen worden met een net of gaas om honden en katten te beletten het zand te bevuilen met uitwerpselen. De mazen van gaas of net moeten klein genoeg zijn om vooral katten tegen te houden (de zandbak mag niet luchtdicht afgesloten zijn). Het net moet strak gespannen zijn zodat het niet op het zand ligt. Zorg er
Protocollen technische hygiënezorg
•
• • •
•
ook voor dat er geen glas, sigarettenpeuken, bladeren etc. in de zandbak terechtkomen. Indien kinderen nog niet zindelijk zijn, kan er urine en ontlasting in het zand komen waardoor het zand verontreiniging wordt. Niet eten en drinken in de zandbak. Kleding uitkloppen na het spelen in de zandbak. Apart speelgoed voor de buitenzandbak. Speelgoed niet in de zandbak laten liggen maar na het spelen opbergen in een berging. Na spelen in de zandbak handenwassen.
8.4.2 Een tafelzandbak Omdat kinderen niet door een tafelzandbak heen kunnen kruipen en spelen, zal een tafelzandbak minder (hygiënische) problemen veroorzaken. • Plaats de tafelzandbak in een aparte hoek. • Vul de tafelzandbak voor aanvang van het evenement met schoon zandbakzand. • Zand kan heel droog zijn waardoor er stofvorming optreedt. In deze situatie moet het zand bevochtigd worden. • Niet eten en drinken bij de tafelzandbak. • Kleding uitkloppen na het spelen bij de tafelzandbak. • Na spelen in de zandbak handenwassen. 8.5 Tatoeages en piercings Met name op evenementen waar veel jongeren komen, wordt regelmatig de mogelijkheid geboden om een piercing of tatoeage te laten zetten. Er zijn verschillende reden om het laten aanbrengen van tatoeages en piercing tijdens een evenement af te raden. De omstandigheden zijn vaak zeer primitief, dat wil zeggen dat de meest elementaire zaken zoals een handenwasgelegenheid, een schone rustige ruimte waar men aseptisch kan werken en een autoclaaf vaak niet aanwezig zijn. Daarnaast is de kans groter dat bezoekers van het evenement in een impuls besluiten om een piercing of tatoeage te laten zetten, wellicht al dan niet onder invloed van alcohol of drugs. Als het tatoeëren en/of piercen al wordt toegestaan tijdens het evenement zou dat moeten worden uitgevoerd conform de ‘Hygië39
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
nerichtlijnen voor piercen en/of tatoeëren’ die uitgegeven worden door de GG&GD Amsterdam.
40
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
9. Evenementen met huisdieren Dit hoofdstuk wordt later toegevoegd.
Protocollen technische hygiënezorg
41
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
10. Houseparty, dansfestijn of ander soortgelijk evenement Dit hoofdstuk wordt later toegevoegd.
42
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
11. Literatuur – Bedrijfschap Horeca..Hygiënecode voor de Horeca. Zoetermeer, 1996. – GGD Flevoland. Draaiboek, Jamboree Dronten. Lelystad, augustus 1995. – GGD Regio Arnhem/GGD Flevoland. Checklist kampeergelegenheden. – GG&GD Amsterdam. Hygiënerichtlijnen voor piercen, Hygiënerichtlijnen voor tatoeëren. Amsterdam, 2000. – KIWA. Beoordelingsrichtlijn voor de KIWA Aspectenverklaring voor Legionella veilige installaties. – Rijswijk, november 1999. – KIWA. KIWA-Reglement voor Aspectenverklaring. Rijswijk, juli 1999. – LCI. Risicoprofiel zwemgelegenheden en sauna’s, Protocollen technische hygiënezorg. Den Haag, maart 1996. – LCI. Risicoprofiel kampeergelegenheden, Protocollen technische hygiënezorg. Den Haag, oktober 1999. – LCI. Risicoprofiel grote evenementen, Protocollen technische hygiënezorg. De Haag, oktober 1999. – Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wet op de openluchtrecreatie. Den Haag, versie geldig vanaf 1 maart 1999. – Ministerie van VROM. Voorontwerp Tijdelijke regeling legionella-preventie in leidingwater. Den Haag, 1999. – Ministerie van VROM. Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen. Den Haag, versie geldig vanaf 1 april 1996. – Ministerie van VROM. Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Den Haag, versie geldig vanaf 1 september 1999. – Ministerie van VROM Lozingsbesluit bodembescherming. Den Haag, versie geldig vanaf 15 januari 1998. – Ministerie van VROM. Duik er eens in, Algemene informatie met betrekking tot de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden. Den Haag, oktober 1990. – Ministerie van VROM. Duik er eens in, Technische informatie met betrekking tot de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden. Den Haag, augustus 1987.
Protocollen technische hygiënezorg
– Ministerie van VROM. Interim beheersprotocol legionella preventie in leidingwater. Den Haag, augustus 1999. – Ministerie van VROM. Modelbeheersplan Legionella-preventie in leidingwater. Den Haag, april 2000. – Vewin. Werkblad drinkwaterinstallaties, Doorspoelen (spuien) en desinfecteren van drinkwaterinstallaties, WB 2.4. Rijswijk, maart 1987. – Vewin. Concept Werkblad voor drinkwaterinstallaties, tijdelijke drinkwaterinstallaties, WB 1.4 H. Rijswijk, januari 2000. – Werkgroep PIKO. Hygiëneplan voor personen die werken in de voorzieningen voor kinderopvang. Haarlem, februari 2000.
43
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Bijlage I Informatieblad voor medewerkers en vrijwilligers die assisteren bij de voedselvoorziening U verleent u medewerking aan de voedselvoorziening van een groot evenement. Om de voedselvoorziening veilig te laten verlopen, vragen wij uw aandacht voor de noodzakelijke hygiëne. Tijdens de opslag, het bereiden en het serveren van gerechten kan bacteriegroei optreden. Om dit tot het minimum te beperken is uw persoonlijke hygiëne van groot belang. Houdt u zich daarom strikt aan onderstaande regels. • Was voor aanvang van elke nieuwe handeling de handen met zeep en maak gebruik van handdoekjes voor eenmalig gebruik. Gebruik eventueel handalcohol of draag bij elke nieuwe handeling nieuwe wegwerp handschoenen. • Draag geen sieraden aan de handen. • Zorg voor verzorgde en schone haren en baard e.d.. • Zit niet met blote handen aan het voedsel. • Draag schone werkkleding. • Gebruik koksdoeken alleen maar als aanpakdoek voor hete pannen, borden etc. en in geen geval om handen of materialen aan af te vegen. • Werk steeds met schone materialen (snijplanken, messen e.d.) om kruisbesmettingen te voorkomen. • Rook niet, eet niet en kaus geen kauwgom tijdens de werkzaamheden. Ook bij de BEREIDING VAN GERECHTEN kan er het één en ander misgaan. Micro-organismen hebben relatief korte tijd nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen tot grote hoeveelheden. Soms is het duidelijk dat een product niet meer voor consumptie geschikt is, bijvoorbeeld door smaak- en geurafwijkingen of schimmelvorming. Maar dit is lang niet altijd het geval. In het temperatuursgebied tussen de 15-55°C kunnen micro-organismen zich zeer snel vermenigvuldigen. Houdt u daarom aan de volgende regels. • Gebruik geen producten waarvan de houdbaarheidsdatum al verstreken is. • Bewaar al uw verse grondstoffen in de koeling (beneden de 7°C). • Hou bij de organisatie rekening met de houdbaarheid van de bereide producten. Stel dus de bereiding van de meest risicovolle gerechten (o.a. vlees, pasta, rijst, puree, rauwkost etc.) uit tot de laatste voorbereiding. Zet de organisatie zo nodig op papier! • Zorg dat bij de bereiding van koude gerechten de temperatuur zo laag mogelijk blijft (beneden de 7°C). • Verhit warme gerechten tot een temperatuur boven de 75°C. • Bewaar alle producten afgedekt in de koelcel bij een temperatuur van 2-3°C. • Onderneem direct actie als de temperatuur boven de 7°C komt. • Hou rauwe producten gescheiden van bereide gerechten in verband met kruisbesmettingen. • Regenereer de warme gerechten vlak voor het serveren zo snel mogelijk tot een temperatuur van minimaal 75°C. • Zorg dat de temperatuur van de koude gerechten tijdens het serveren niet boven de 10°C komt. Dit betekent dat gerechten niet langer dan een half uur op een buffet of tafel mogen staan. • Houdt u strikt aan de bovengenoemde regels met betrekking tot de persoonlijke hygiëne. Veel succes !
44
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Bijlage II Registratieformulier voor de voedselverzorging Datum:.....................
...............dag tijd:........................ gecontroleerd door: ....................................
Onderdeel of product
Norm
koelingen en vriezers koeling 1 koeling 2 koeling 3 koeling 4 vriezer 1 vriezer 2
maximaal 7ºC maximaal 7ºC maximaal 7ºC maximaal 7ºC maximaal –18ºC maximaal –18ºC
Gemeten temperatuur
Opmerkingen
producten direct na verhitten of tijdens portioneren product 1: minimaal 75 °C product 2: minimaal 75 °C product 3: minimaal 75 °C product 4: minimaal 75 °C product 5: minimaal 75 °C product 6: minimaal 75 °C koude gerechten tijdens bewaren of serveren product 1: maximaal 7°C product 2: maximaal 7°C product 3: maximaal 7°C product 4: maximaal 7°C product 5: maximaal 7°C product 6: maximaal 7°C watertemperatuur in bain-marie bain-marie 1 mimimaal 80°C bain-marie 2 mimimaal 80°C bain-marie 3 mimimaal 80°C bain-marie 4 mimimaal 80°C Moet er naar aanleiding van bevindingen actie worden ondernomen? ja / nee Door wie: .......................................................... Met wie:..................................................................... Inhoud van de klacht: ............................................................................................................................. Welke actie is er genomen: .................................................................................................................... Handtekening: ........................................................................................................................................
Protocollen technische hygiënezorg
45
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Bijlage III Registratieformulier voor legionellapreventie Datum:..................... Uittappunten
...............dag tijd:........................ gecontroleerd door: .................................... Norm
Gemeten temperatuur omschrijf hier de gemeten uittappunten of nummer ze. koudwaterleidingen 1 maximaal 20°C 2 maximaal 20°C 3 maximaal 20°C 4 maximaal 20°C 5 maximaal 20°C 6 maximaal 20°C 7 maximaal 20°C 8 maximaal 20°C 9 maximaal 20°C 10 maximaal 20°C
Opmerkingen
omschrijf hier de gemeten uittappunten of nummer ze. warmwaterleidingen 1 minimaal 60°C 2 minimaal 60°C 3 minimaal 60°C 4 minimaal 60°C 5 minimaal 60°C 6 minimaal 60°C 7 minimaal 60°C 8 minimaal 60°C 9 minimaal 60°C 10 minimaal 60°C Moet er naar aanleiding van bevindingen actie worden ondernomen? ja / nee Door wie: .......................................................... Met wie:..................................................................... Inhoud van de klacht: ............................................................................................................................. Welke actie is er genomen: .................................................................................................................... Handtekening: ........................................................................................................................................
46
LCI mei 2000
Hygiënerichtlijnen voor grote evenementen
Bijlage IV Scoreformulier voor het vaststellen van infectierisico’s In te vullen door de gemeente-ambtenaar tezamen met de organisatie van het evenement. Aantal te verwachten bezoekers/deelnemers: Specifieke kenmerken (behorend tot een risicogroep) van de te verwachten bezoekers en/of deelnemers (o.a. ouderen, zuigelingen, zwangeren, chronisch zieken, mensen met een immuunstoornis, mensen die (bovenmatig) alcohol of drugs gebruiken) Betreft het een meerdaags evenement waarbij gebruik wordt gemaakt van tijdelijke huisvesting? Betreft het een evenement waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-reguliere horecavoorzieningen of reguliere horecavoorzieningen die tijdelijk zijn uitgebreid? Betreft het een houseparty, dansfestijn of ander soortgelijk evenement? Worden er zwem-, speel- of bubbelbaden op het evenemententerrein geplaatst. Zijn bij het evenement (huis)dieren betrokken? Worden er specifieke medische of gezondheidsproblemen tijdens het evenement verwacht? norm: Zijn er medische voorzieningen nodig op het evenemententerrein?
Is er een chill-out ruimte nodig op het evenemententerrein?
Moeten er voor het evenement tijdelijke sanitaire voorzieningen (toiletten) op het evenemententerrein worden geplaatst? Moeten er voor het evenement tijdelijke kleed- en doucheruimten op het evenemententerrein worden geplaatst? Moeten er voor het evenement tijdelijke drinkwatervoorzieningen op het evenemententerrein worden geplaatst? Worden er risicovolle nevenactiviteiten georganiseerd?
Vindt het evenement onder extreme (weers)omstandigheden plaats?
– per 750 bezoekers 1 EHBOpost – per 15.000 bezoekers 1 ambulance – hoge temperatuur – veel mensen – grote inspanning – kleine ruimte – prikkelende omgeving (hard geluid, licht etc.) – gebruik stimulerende en/of genotsmiddelen – 1 toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers (minimaal 2) – 1 m² verkleedruimte per persoon – per 10 m² verkleedruimte 1 douche – 1 watertappunt per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers – – – – – – –
kinderopvang attractie- of speeltoestellen zandbakken tatoeages en/of piercen avond/=s nachts kou hitte
minimaal: YYY maximaal: YYY ja, te weten, zie 1.1 nee ja, te weten, zie 3 nee ja, te weten, zie 4 nee ja, te weten, zie 10 nee ja, te weten, zie 7 nee ja, te weten, zie 9 nee ja, te weten, zie 6 nee ja, te weten, zie 6 nee
ja, te weten, zie 6.2 nee
ja, te weten, zie 5.3 nee ja, te weten, zie 5.5. nee ja, te weten, zie 5.4 nee ja, te weten, zie 8 nee
ja, te weten, zie1.5 nee
De plaatselijke GGD (afdeling technische hygiënezorg) moet ingeschakeld worden indien: ÉÉN OF MEERDERE KEREN JA IS INGEVULD! Protocollen technische hygiënezorg
47