Raad van de Europese Unie Brussel, 25 november 2014 (OR. en) 15730/14 Interinstitutioneel dossier: 2012/0010 (COD) DATAPROTECT 173 JAI 903 DAPIX 177 FREMP 213 COMIX 622 CODEC 2289 NOTA van: aan:
het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers
Betreft:
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens [eerste lezing] = Stand van zaken
INLEIDING 1.
De Commissie heeft op 27 januari 2012 een voorstel ingediend voor een richtlijn van
het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Dit voorstel maakt deel uit van het zogeheten pakket gegevensbescherming. Het andere voorstel in het pakket is de algemene verordening gegevensbescherming.
15730/14
ver/ONS/hw DG D 2C
1
NL
2. Het voorstel beoogt een consequent hoog niveau van gegevensbescherming op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken te verzekeren, teneinde het wederzijds vertrouwen van de politiële en justitiële autoriteiten van de verschillende lidstaten te versterken en het vrije verkeer van gegevens en de samenwerking tussen die autoriteiten te bevorderen. 3. De ontwerprichtlijn is bedoeld ter vervanging van Kaderbesluit 2008/977/JBZ, dat op 27 november 2008 is vastgesteld. Dat besluit diende uiterlijk op 27 november 2010 te zijn uitgevoerd en de lidstaten moesten de Commissie uiterlijk op 27 november 2013 over de uitvoering inlichten. Sommige delegaties vinden het voorbarig Kaderbesluit 2008/977/JBZ amper een paar jaar na de vaststelling ervan door een nieuw instrument te vervangen. Verscheidene delegaties betwijfelen of het nodig is het kaderbesluit te vervangen door een tekst die niet alleen grensoverschrijdende, maar ook binnenlandse gegevensverwerking betreft. 4.
Het doel van deze nota van het voorzitterschap is de Raad in kennis te stellen van de
belangrijkste kwesties in het in hoofde genoemde richtlijnvoorstel die nog ter discussie staan.
STAND VAN ZAKEN
5.
De voorgestelde richtlijn is sinds de eerste helft van 2012 onder elk voorzitterschap
besproken in de Groep informatie-uitwisseling en gegevensbescherming (Dapix). De Groep Dapix heeft het voorstel in zijn geheel twee keer besproken. De Raad JBZ is regelmatig op de hoogte gehouden van de werkzaamheden in verband met dit dossier. De laatste keer was in oktober 2014. Onder het Italiaanse voorzitterschap heeft de Groep Dapix het voorstel besproken tijdens de vergaderingen van 29 september, 27 oktober en 24 november 2014.
6.
Het Europees Parlement heeft op 12 maart 2014 advies uitgebracht 1.
7.
Het belangrijkste discussiepunt is het onderwerp en de doelstellingen, als omschreven
in artikel 1, lid 1, en hoe deze af te bakenen in verhouding tot de algemene verordening gegevensbescherming. Daarmee verbonden is de vraag op welke instanties de richtlijn van toepassing dient te zijn.
1
7427/1/14 en 7428/14.
15730/14
ver/ONS/hw DG D 2C
2
NL
8.
Het onderwerp en de doelstellingen luiden in artikel 1, lid 1, van het Commissievoorstel
als volgt: "... het verwerken van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen." Sommige lidstaten hebben deze formulering bekritiseerd omdat zij wilden dat alle activiteiten van de politie onder één enkel instrument zouden vallen. 9.
Met het oog op de vergadering van de Groep Dapix van 24 november 2014 heeft het
voorzitterschap voor de discussie over onderwerp en doelstellingen drie opties voorgesteld. De eerste optie is het handhaven van de tekst van het Griekse voorzitterschap, namelijk " ....het verwerken van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten en met het oog daarop waarborgen van de openbare veiligheid of de tenuitvoerlegging van straffen". 10.
Als tweede optie stelt het voorzitterschap voor de passage "met het oog daarop" uit de
Griekse tekst te schrappen, en aldus de waarborging van de openbare veiligheid los te koppelen van de strafbare feiten; de waarborging van de openbare veiligheid moet met andere woorden onder de richtlijn vallen, ook al gebeurt zij niet met het oog op de preventie, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten. Naast deze wijziging heeft het voorzitterschap een nieuwe overweging (11a) toegevoegd om te verduidelijken wat wordt bedoeld met de openbare veiligheid, met name dat de nationale veiligheids- en inlichtingendiensten buiten het toepassingsgebied van de richtlijn blijven. De nieuwe overweging maakt ook duidelijk dat wanneer de richtlijn betrekking heeft op de openbare veiligheid zonder dat dit met een strafbaar feit verband houdt, zij ook betrekking kan hebben op activiteiten die het toepassingsgebied van hoofdstuk 4 of 5 van titel V van het VWEU overstijgen. 11.
De derde optie is een suggestie van Duitsland en omvat de volgende formulering: "... het
verwerken van persoonsgegevens door bevoegde (...) autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, alsmede door de politie of andere rechtshandhavingsdiensten met het oog op de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid." De woorden „handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid” zijn ontleend aan artikel 72, VWEU.
15730/14
ver/ONS/hw DG D 2C
3
NL
12.
Tijdens de vergadering van de Groep Dapix op 24 november 2014 heeft een meerderheid
van de delegaties de voorkeur gegeven aan de Duitse tekst. Een aantal delegaties heeft evenwel verklaard dat zij de term binnenlandse veiligheid liever vervangen zien door openbare veiligheid. Één delegatie heeft voedselveiligheid, activiteiten van de politie bij demonstraties, of de activiteiten van de grenspolitie vermeld als gebieden die onder het begrip openbare veiligheid kunnen vallen. 13.
De Commissie heeft zich verzet tegen de weglating van de woorden "met het oog daarop"
omdat zij het belangrijk vond dat de gebieden die momenteel worden bestreken door het door deze richtlijn te vervangen Kaderbesluit van 2008, ook onder de richtlijn blijven vallen. De Commissie heeft voorts gewaarschuwd voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn naar gebieden die nu worden bestreken door de richtlijn van 1995, en die derhalve zouden worden vervangen door de algemene verordening gegevensbescherming, aangezien dit het niveau van bescherming zou kunnen verlagen. De Commissie heeft ook bezwaar gemaakt tegen de schrapping van de woorden "met het oog daarop", op grond van het feit dat dit de afbakening van het onderwerp tussen de twee instrumenten waarover wordt onderhandeld erg zou bemoeilijken en grijze zones dreigde te creëren. 14.
Toen de Groep informatie-uitwisseling en gegevensbescherming (Dapix) op
29 september 2014 de hoofdstukken I en II besprak, had het voorzitterschap een nieuwe definitie van bevoegde autoriteit voorgesteld in artikel 3, lid 14; die definitie omvat ook "een orgaan / entiteit die (dat) krachtens het nationale recht openbare taken uitvoert of openbare bevoegdheden uitoefent met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten en [met het oog daarop] waarborgen van de openbare veiligheid of de tenuitvoerlegging van straffen". Hoewel zij deze definitie over het algemeen aanvaardden, hebben enkele lidstaten hun bezorgdheid geuit dat dit het toepassingsgebied zou uitbreiden naar iedere afzonderlijke entiteit die wettelijk verplicht is bepaalde informatie aan de politie te verstrekken. In de ontwerptekst van de richtlijn die op 24 november 2014 is voorgelegd aan de Groep Dapix, had het voorzitterschap overweging 11 in antwoord op deze bezorgdheid geherformuleerd. Deze overweging is bedoeld om te verduidelijken dat bijvoorbeeld financiële instellingen hier niet onder zouden vallen, zelfs indien zij met het oog op onderzoek, opsporing en vervolging persoonsgegevens die zij hebben verwerkt bewaren en aan de nationale autoriteiten verstrekken. Hoewel de diensten van de Commissie zich in de nieuwe tekst van de overweging konden vinden, hebben de delegaties zich niet vastgelegd op de nieuwe tekst.
15730/14
ver/ONS/hw DG D 2C
4
NL
VOLGENDE STAPPEN 15.
Het voorzitterschap is van mening dat het noodzakelijk is een oplossing te vinden voor
de kwestie van onderwerp en doelstellingen. De bespreking van deze kwestie zal onder het Letse voorzitterschap worden voortgezet. De Raad zal tijdig op de hoogte worden gehouden van deze inspanningen.
15730/14
ver/ONS/hw DG D 2C
5
NL